Mediawijsheid in het Primair Onderwijs
Rapportage
Masteropleiding Pedagogiek, profiel Mediapedagogiek Kenniscentrum Pedagogiek in Zwolle, NHL Begeleider Stichting Kennisnet: dr. A. ten Brummelhuis Begeleider Masteropleiding: dr. J.M. Wetterling
Carola Oldemaat Stichting Kennisnet Mediawijsheid in het Primair Onderwijs
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Voorwoord Mediawijsheid is het kundig en kritisch leren omgaan met (massa)media, schrijven Sleurink en van den Berg (2000) in ‘Media-educatie een kennisinventarisatie’. In onze gemedialiseerde samenleving is het noodzakelijk dat leerlingen beschikken over een kritische kijk ten opzichte van de invloeden van de media. Leerlingen kijken televisie, onderhouden contacten via MSN en zoeken online naar informatie. Daarnaast zijn ze digitaal zeer actief en geven ze het meeste geld uit aan games. Deze digitalisering zorgt ervoor dat kennis, informatie en communicatie in allerlei nieuwe vormen beschikbaar is en komt. We kunnen stellen dat veranderingen plaatsvinden. Molenaar (2007) schrijft hierover in het boek ‘Internet overleven: van flowerpower tot Second Life’ het volgende: Er groeit nu een totaal andere generatie op dan de kinderen die opgroeiden in de jaren tachtig en negentig. In de jaren tachtig waren het juist de opkomst van de computer en de computerspelletjes die deze jeugd beïnvloedden. In de jaren negentig was er de sterke invloed van de mobiele telefoon en internet (1.0), die invloed hadden op het gedrag van de jeugd. Deze jeugd was zo handig met sms’en, het gebruik van de mobiele telefoon en met het downloaden van muziek. Door het mobieltje waren ze niet meer plaatsgebonden, maar maakten deel uit van een grotere wereld. Ook internet verbindt ons met de hele wereld. We kunnen niet meer zonder, dus iedereen moet er gebruik van maken. Nu is er weer een nieuwe generatie die dat ook allemaal kunnen als ze willen, maar vaak vinden ze dit weer te oubollig. Je kunt toch alles tegelijk doen! Chatten, mailen, sms’en, hyven en je huiswerk maken. De kinderen van nu zijn multifunctioneel en mulitasking. De maatschappij past zich aan aan deze nieuwe veranderingen, ook bedrijven moeten mee. In deze tijd, met al die nieuwe technieken in de samenleving, moet er ook begrip zijn voor de nieuwe mogelijkheden, ook voor klanten is dit belangrijk. Als klanten veranderen, als het gedrag van klanten verandert, is het toch tijd om ook je eigen gedrag te veranderen. Zoals deze nieuwe veranderingen gelden voor bedrijven, gelden ze ook voor het onderwijs. Het gaat bij mediawijsheid niet zozeer om ict-vaardigheden, maar om het bewust worden van wat media met je doet en wat de mogelijkheden zijn om het optimaal te kunnen gebruiken. De maatschappij past zich aan en verandert. Het onderwijs zou als vanzelfsprekend met de nieuwe ontwikkelingen die de gemedialiseerde samenleving teweegbreng, moeten meegaan. Er zijn verschillende vragen rondom mediawijsheid die ik wil onderzoeken. Ten eerste wil ik het begrip ‘mediawijsheid’ afbakenen. Wat is mediawijsheid en wat betekent deze definitie voor leerkrachten en leerlingen. Over welke vaardigheden, kennis en attitude hebben we het als het gaat om het kundig en kritisch omgaan met de media? Het idee voor een project was ontstaan en voor goede begeleiding zocht ik contact met Stichting Kennisnet. In een oriënterend gesprek zijn de doelstellingen vormgegeven. In februari 2009 is mijn stage bij Stichting Kennisnet, afdeling Onderzoek van start gegaan. Mijn doel is om mediawijsheid in het Primair Onderwijs onder de aandacht te brengen. In dit project zit een verkennend onderzoek waarbij gekeken is naar de effecten van medialessen op leerlingen. Voor de Pabo’s en leerkrachten wil ik competenties ontwikkelen, zodat zij gerichter kunnen werken aan mediawijsheid. Daarnaast heb ik als doel gesteld dat het materiaal voor de leerkracht overzichtelijker aangeboden moet worden. Ik verwacht dat wanneer de doelstellingen helder zijn er een positieve bijdrage geleverd wordt aan mediawijsheid in het Primair Onderwijs. Zodat leerkrachten er efficiënter en met succes mee aan de slag gaan.
2
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Het project en de onderzoeksresultaten staan beschreven in deze rapportage. De rapportage is bedoeld voor alle mensen die werkzaam zijn in het Primair Onderwijs, Pabo-opleiders, bibliotheken en aanbieders van (educatieve) mediaproducten en die geïnteresseerd zijn in mediawijsheid. Mijn dank gaat uit naar Stichting Kennisnet en met name de collega’s van de afdeling Onderzoek. Zij hebben mij vooral op het gebied van onderzoek ontzettend goed geholpen. Daarnaast heeft het netwerk van Stichting Kennisnet, Samen Deskundiger en het Ambassadeursprogramma, gezorgd dat ik in contact kwam met mensen uit het veld. In het bijzonder wil ik de leerkrachten bedanken voor hun enthousiasme en inzet, die hebben deelgenomen aan het project. Zonder deze leerkrachten had ik het project niet in deze korte tijd kunnen volbrengen: Basisschool de Piramide in Koog aan de Zaan; directeur en mediacoach Marco Geenen en leerkrachten Warner Mulder, Yvonne Beentjes, Roy Boonstede, Nienke Hansen, Kelly Weijers en Corja van Ommering; Speciaal basisonderwijs het Kompas in Etten-Leur, leerkracht en ict-coördinator Maud Nijhuis; Basisschool ’t Boschveld in ’s-Hertogenbosch, leerkracht Toos Govers; Basisschool Jan Ligthart in Zelhem, student minor Mediawijsheid van Pabo Iselinge in Doetinchem, Esther van Deelen. Daarnaast Pabo Iselinge uit Doetinchem en in het bijzonder docent Lizette de Man. Ook wil ik Joachim Wetterling en Bertrand Weegenaar, docenten Masteropleiding Mediapedagogiek, bedanken voor hun tijd en begeleiding. Daniel Lechner wil ik bedanken voor zijn creatieve hulp aan het begin van dit studiejaar.
3
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Inhoud 1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 5 1.1 Doelgroep .................................................................................................................................. 5 1.2 De leerkracht ............................................................................................................................. 5 1.3 Materiaal ................................................................................................................................... 6 1.4 Opzet rapportage ...................................................................................................................... 6
2.
Het project....................................................................................................................................... 7 Deel 1 project omschrijving ................................................................................................................. 7 2.1 Definitie mediawijsheid ............................................................................................................. 7 2.2 Formeel curriculum (aankomende) leerkracht ......................................................................... 8 2.3 Uitgevoerd curriculum (aankomende) leerkracht. .................................................................. 10 2.4 Formeel curriculum bovenbouwleerlingen ............................................................................. 11 2.5 Deelnemers ............................................................................................................................. 12 2.6 Inkadering ................................................................................................................................ 12 Deel 2 opzet onderzoek..................................................................................................................... 14 2.7 Nulmeting ................................................................................................................................ 14 2.8 Nameting ................................................................................................................................. 14
3.
Metingen ....................................................................................................................................... 16 3.1 Nulmeting ................................................................................................................................ 16 3.2 Nameting ................................................................................................................................. 19 3.3 Toelichting metingen ............................................................................................................... 23
4.
Conclusie ....................................................................................................................................... 25 Discussie & Aanbeveling .................................................................................................................... 26
Referentielijst ........................................................................................................................................ 27 Bijlagen .................................................................................................................................................. 29
4
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
1. Inleiding Bij mediawijsheid gaat het erom dat we in staat zijn om oude en nieuwe media te gebruiken. Dat we een gezonde mentaliteit ten opzichte van deze media hebben, waarbij we ons bewust zijn van de mogelijkheden, de onmogelijkheden en van de context van de veelzijdige invloeden. Welke vaardigheden, kennis en attitude met betrekking tot nieuwe media horen hierbij? Bezitten leerkrachten deze competenties of moeten deze worden aangeleerd? En wat is de beginsituatie van de leerlingen, als het gaat om mediawijsheid? Er wordt gesproken over de inhoud en het nut van mediawijsheid, maar in de ontwikkelende ‘kerndoelen basisonderwijs’ door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap komen deze niet sterk naar voren. Scholen zijn niet verplicht om te werken aan mediawijsheid. Daarnaast zorgt de definitie voor onduidelijkheid. Bij verschillende conferenties hoor ik discussies over: Wat is mediawijsheid precies? Wie hoort leerlingen mediawijs te maken? De school of moeten ouders dit oppakken? Moet er een aparte mediawijsheidleerkracht aangesteld worden? Welke taak hebben Pabo’s ten opzichte van deze nieuwe ontwikkeling? Ik zet dingen van mezelf op internet, zodat anderen weten wie ik ben. Dat is altijd leuk natuurlijk! Maar ik zou nooit mijn adres geven. -D. 12 jaar
1.1 Doelgroep Het project draait om bovenbouwleerlingen, groep 6, 7 en 8. Deze opgroeiende groep heeft een sociale omgeving nodig om te werken aan waarden, normen en opvattingen. Met de media wordt deze sociale omgeving steeds groter. De media zijn reclame-uitingen, invloeden via televisie, radio, internet en games. Leerlingen hebben contact met elkaar via sociale media in de vorm van chatten of gamen. Leerlingen vinden niet alleen rolmodellen in de directe omgeving, maar ook online of op televisie. De (massa)media maken gebruik van deze identiteitsontwikkeling en dat is een actuele ontwikkeling die de aandacht verdient in het onderwijs. Een ander argument om met deze doelgroep te werken heeft te maken met het onderzoeksgedeelte. Ik werk met vragenlijsten die zelfstandig worden ingevuld en daarnaast zal ik enkele leerlingen interviewen. Van deze leeftijd verwacht ik ‘echte’ antwoorden. Deze leerlingen kunnen een eigen mening vormen en deze verwoorden, zodat ze naar verwachting niet het sociaal wenselijke antwoord geven. Daarnaast heb ik een Pabo specialisatie ouder kind gedaan.
1.2 De leerkracht In het jaarboek ICT en samenleving. De digitale generatie, beschrijft de Haan (2006) verschillende onderzoeksresultaten. Belangrijk vond ik de leerwinsten voor de leerlingen: De effecten van ICT-gebruik bij leerlingen komen tot uitdrukking in meer leren, sneller leren, met meer plezier leren en zichzelf succesvoller voelen. Deze leerwinst is toe te schrijven aan betere computervoorzieningen in het onderwijs, verbeterde kwaliteit van computerprogramma’s en toename van de ICT-vaardigheden bij leerlingen. De achterstand van leraren ten opzichte van leerlingen, wat betreft de technische kennis van computers en internet is niet meer te overbruggen. De leraren kunnen de leerlingen echter wel bijbrengen hoe zij on-line met elkaar moeten omgaan en hoe ze bijvoorbeeld informatie van internet op waarde moeten schatten.
5
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Vooral op het laatste punt wil ik mij focussen. Het onderzoek waarnaar de Haan refereert, is gedaan bij kinderen vanaf negen jaar. Zoals in dit verslag duidelijk naar voren komt is het internet een sociaal platform. Hierin ligt vooral een taak voor het onderwijs. Deze sociale vaardigheden die passen bij het platform behoren tevens ook bij mediawijsheid, waarbij kinderen leren kundig en kritisch om te gaan met (massa)media. De achterstand van de leraren is gesignaleerd. De verwachting is dat competenties op het gebied van media inzichtelijk maken wat verwacht wordt van leraren. 1.3 Materiaal Al het lesmateriaal dat gebruikt wordt in het project is afkomstig van de site www.medialessen.nl Dit materiaal is veelal voor de bovenbouw van het Primair Onderwijs geschreven. Deze lessen zijn afkomstig van verschillende afzenders en makers. De Stichting Mijn Kind Online heeft enkele lessen zelf laten ontwikkelen voor deze site. Freek Zwanenberg, docent mediawijsheid, is hier onder andere verantwoordelijk voor. Mijn keuze is op deze site gevallen, omdat deze site de meeste aandacht krijgt als het gaat om mediawijsheid. Vanuit verschillende stichtingen, zoals Stichting Kennisnet en Stichting Mijn Kind Online, maar ook vanuit het Expertisecentrum Mediawijsheid wordt deze site gepromoot als het gaat om mediawijsheid. 1.4 Opzet rapportage In hoofdstuk 2 wil ik het begrip ‘mediawijsheid’ afbakenen door deze te definiëren. In het project en het onderzoek bij leerlingen werk ik vanuit deze definitie. Daarnaast staat in dit hoofdstuk beschreven hoe ik het gehele project en onderzoek heb vormgegeven en ontworpen. De kern van het project is de implementatie van acht weken, waarbij de medialessen zijn aangeboden. Verschillende leerkrachten van verschillende (type) scholen hebben medialessen gegeven en in totaal werkten ongeveer 160 leerlingen mee aan het onderzoek. Bij die leerlingen vond een voor- en nameting plaats aan de hand van vragenlijsten en een diepte-interview aan het eind van de implementatie. De resultaten van de metingen komen in hoofdstuk 3 aan bod. In hoofdstuk 4 zal er antwoord gegeven worden op de onderzoeksvragen door middel van een conclusie. De volgende onderzoeksvragen wil ik met dit project beantwoorden: 1. Wat is mediawijsheid? 2. Welke competenties worden van (aankomende) leerkrachten verwacht als het gaat om mediawijsheid? 3. Hoe kan worden vastgesteld hoe mediawijs bovenbouwleerlingen in het Primair Onderwijs zijn? 4. Wat zijn de effecten van medialessen op leerlingen?
6
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
2. Het project Het project bestaat uit twee onderdelen. In het eerste deel wordt gekeken naar het project en hoe deze tot stand is gekomen. Daaropvolgend in deel twee wordt het verkennend onderzoek rondom mediawijsheid beschreven. Het onderzoek is gedaan onder bovenbouwleerlingen. Kijkend naar de onderzoeksvragen wil ik in dit hoofdstuk naar drie vragen toewerken. 1. Wat is mediawijsheid Als startpunt bij deel 1 wordt het begrip ‘mediawijsheid’ gedefinieerd. Om mediawijsheid wordt een kader gezet voor de leerkracht en de Pabo-student. 2. Welke competenties worden van (aankomende) leerkrachten verwacht als het gaat om mediawijsheid? Ook wordt er in het eerste deel beschreven welke vaardigheden leerkrachten en Pabo-studenten moeten beheersen als het gaat om mediawijsheid. 3. Hoe kan worden vastgesteld hoe mediawijs bovenbouwleerlingen in het Primair Onderwijs zijn? Dit gebeurt aan de hand van twee metingen.
Deel 1 project omschrijving 2.1 Definitie mediawijsheid De Raad voor Cultuur heeft in 2005 de volgende definitie van mediawijsheid gegeven: Mediawijsheid staat voor ‘het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld. Wat betekent dit voor de leerkracht en de leerling? Eerst heb ik gekeken naar wat de (aankomende) leerkracht basisonderwijs moet weten en kunnen op het gebied van mediawijsheid. Mediawijsheid is een breed begrip en er zijn verschillende visies hierover. Eerst heb ik verschillende professionals uitgenodigd om deel te nemen aan een klankbordgroep. Vanuit Stichting Kennisnet hebben D. Zuiderman, A. Coenders en A. ten Brummelhuis deelgenomen in het klankbord. Via LinkedIn heb ik bij de ‘Mediawijsheid Expertisecentrum Groep’ een oproep geplaatst, A. Kuijpers, N. Vink en H. Bruijnooge, hebben gereageerd met zinvolle informatie. Andere participanten waren ICT-docent G. Dummer van hogeschool Domstad, studiegenoot Jeroen Gerth en sectievoorzitter ICT bij Pabo Arnhem R. Kok. Naast de genoemde professionals heb ik gebruik gemaakt van verschillende bronnen. De ICTcompetenties uit de Pabotool van Stichting Kennisnet, waarbij D. Zuiderman en G. Dummer ook betrokken bij waren. De site www.medialessen.nl en het rapport ‘Digitale vaardigheden van Nederlandse burgers’ van de Universiteit Twente (2008).
7
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Samen met het klankbord en de genoemde bronnen is de volgende definitie ontstaan voor Pabostudenten en leerkrachten. Dit fungeert als startdocument voor verder stappen:
2.2 Formeel curriculum (aankomende) leerkracht Als basis heb ik de competentie matrix van Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL) gebruikt. Met behulp van het klankbordgroep zijn de mediawijsheidcompetenties geschreven. Het klankbord heeft feedback en wijzigingen toegevoegd bij de startdocumenten die ik had geschreven. Daarnaast kwamen er vanuit het klankbord tips en verwijzingen naar andere tools zoals de ICTcompetenties, een Pabotool van Stichting Kennisnet. Aan de hand van een kader is vastgesteld welke competenties (aankomende) leerkrachten moeten bezitten als het gaat om mediawijsheid. Dit beschreven kader is een curriculum en heeft drie verschijningsvormen Goodlad (1979): 1. Formeel curriculum 2. Uitgevoerd curriculum 3. Bereikt curriculum
8
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
De competenties zijn ontworpen voor (aankomende) leerkrachten. De competenties hebben ook een tweede functie bij het beschrijven van mediawijsheiddoelen bij bovenbouwleerlingen. Hieronder zal ik kort weergeven hoe de verschijningsvormen zijn toegepast. Het formeel curriculum heb ik aan de hand van de definitie en de bijbehorende competenties vastgesteld in samenwerking met het klankbord. Bij Pabo Iselinge zijn de mediawijsheidcompetenties gemeten onder tweedejaarsstudenten. Verderop komt het uitgevoerd curriculum aan bod. Bij de leerkrachten die deelnamen aan het project, is gekeken naar het bereikt curriculum. Dit is op zeer kleine schaal gebeurd, want er deden acht leerkrachten mee. Deze resultaten worden niet opgenomen in deze rapportage. De verschijningsvormen van Goodlad zijn ook toegepast op de leerlingen. Er zijn doelen geformuleerd voor bovenbouwleerlingen, het formeel curriculum. Door twee metingen is het uitgevoerd curriculum vastgesteld en is er gekeken naar het bereikt curriculum. Het bereikt curriculum is het resultaat van de metingen. Deze zaken komen verderop in deze rapportage aan bod.
Mediawijsheid is hoe je met de media omgaat. Of je er slim mee omgaat of dat je alles aan iedereen vertelt. Van, kijk dit ben ik en dit is mijn foto. En dat is mijn achternaam, daar woon ik en dit is mijn telefoonnummer. Dat is niet echt wijs, zeg maar. -A. 11 jaar
Mediawijsheidcompetenties voor (aankomende) leerkrachten Interpersoonlijk competent 1. De student kan een bewuste keuze maken uit diverse digitale middelen en deze inzetten bij het begeleiden en leiden van leerlingen. 2. De student kan digitale leeromgevingen (sociale sites) inzetten waarin kinderen kunnen samenwerken. 3. De student is bekend met literatuur en onderzoek over mediawijsheid en kan dit vertalen naar de klassenpraktijk. 4. De student werkt in de klassenpraktijk (door discussie) aan een kritische houding tegenover media. Pedagogisch competent 5. De student geeft aandacht aan netiquette: omgangvormen en regels op het web (digitaal pesten, rechten, sociale sites, digitale identiteit, internettaal, privacy). 6. De student is bekend met de leefwereld van kinderen en weet welke rol media daarin speelt. 7. De student maakt bewust wat de effecten van handelen zijn binnen het domein van media. 8. De student is in staat om eigen gedragsregels op te stellen en afspraken te maken rondom ict- en internetgebruik in de klas. Vakinhoudelijk & didactisch competent 9. De student kan mediawijsheid integreren binnen de verschillende vakgebieden. 10. De student kan digitale werkvormen (digiles, webwandeling) inzetten in de les en diverse verwerkingsvormen ontwikkelen gebaseerd op de onderwijscontext. 11. De student maakt op een structurele manier gebruik van media om in te spelen op de actualiteit. 12. De student werkt op een structurele manier aan informatievaardigheden (zoeksysteem kiezen, definiëren van zoekwoorden, selecteren van informatiebronnen en evalueren). 13. De student kan beeldtaal interpreteren en er een gegronde waarde aan geven. 14. De student houdt rekening met de invloed van nieuwe vormen van mondelinge(presenteren) en schriftelijke (bloggen) communicatie.
9
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
15. De student is bekend met de auteursrechten op het web (stockfoto’s, creative commens). 16. De student kan de invloeden van media (tv, reclame, internet, gaming) een plek geven in zijn onderwijs. 17. De student is zich bewust van de processen van identiteitsvorming bij kinderen en houdt hier rekening mee met het handelen in de digitale wereld. Organisatorisch competent 18. De student kan leerlingen op een veilige en verantwoorde manier media laten gebruiken. 19. De student kent het begrip mediawijsheid en past dit in zijn onderwijs toe. 20. De student kan werken aan creativiteit door het gebruik van digitale middelen. 21. De student kan op een bewuste manier Officeprogramma’s en internet toepassingen (MSN, Youtube, wiki’s, weblog) inzetten voor instructie, verwerking en toetsing. 22. De student houdt in zijn lessen rekening met de gevolgen van langdurig computeren (houding, RSI). Competent in samenwerken met collega’s 23. De student kan informatie met behulp van digitale middelen delen met collega’s. 24. De student weet via internet diverse professionele bronnen te vinden, raadplegen en beoordelen. 25. De student kan gebruik maken van samenwerkingsomgevingen op internet. 26. De student kan advies en feedback geven en ontvangen met behulp van digitale middelen. 27. De student kan uitdragen waarom mediawijsheid noodzakelijk is in het onderwijs. Competent in samenwerking met omgeving 28. De student kan via digitale middelen ouders en andere belanghebbende informeren. 29. De student kan voorlichting en advies geven aan ouders over het gebruik van media door de leerlingen. 30. De student kan problemen omtrent media signaleren. Competent in reflectie en ontwikkeling 31. De student houdt zich op de hoogte van media- en onderwijsontwikkelingen (e-learning). 32. De student kan gebruik maken van ict- en internettools (spreadsheet). 33. De student weet via internet diverse professionele bronnen te vinden en raadplegen om te werken aan eigen ontwikkeling. 34. De student is bewust van zijn eigen kritische houding tegenover invloeden door de media.
2.3 Uitgevoerd curriculum (aankomende) leerkracht. Met Pabo Iselinge ben ik in contact gekomen door de minor mediawijsheid. Omtrent deze minor had Iselinge een mediawijsheidochtend georganiseerd waarbij ik te gast was. Naast het bijwonen en geïnspireerd raken, heb ik de mediawijsheidcompetenties geïmplementeerd bij de tweedejaarsstudenten. De studenten konden per competentie invullen hoe competent zij zich voelden van 1= niet competent, 2= nauwelijks competent, 3= redelijk competent, 4= competent en 5= zeer competent. Naast het in kaart brengen van de competenties van deze (aankomende) leerkrachten, wilde ik onderzoeken of de competenties duidelijk geschreven waren. Opvallende uitkomsten waren dat de studenten zich op het gebied van interpersoonlijk competent zich nauwelijks competent voelden. In de bijlage is de gemiddelde score van de 22 studenten opgenomen.
10
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
2.4 Formeel curriculum bovenbouwleerlingen De lessen van www.medialessen.nl hebben het label ‘mediawijsheid’, maar is het wel zo? Op deze vraag heb ik antwoord gegeven door doelen te formuleren voor de lessen op de site, want dit was niet gedaan. Daarnaast heb ik de lessen beoordeeld, dit komt verderop aan de orde. Met de geformuleerde doelen heb ik naar de definitie van mediawijsheid voor leerkrachten en studenten gekeken. Door te bundelen zijn er vier hoofdcategorieën en bijbehorende subcategorieën ontstaan. Dit geeft overzicht aan het brede begrip mediawijsheid. Hoofdcategorieën en subcategorieën mediawijsheid
De beschreven hoofd- en subcategorieën is het startdocument voor de nulmeting. Het document is een middel om vast te kunnen stellen hoe mediawijs bovenbouwleerlingen zijn. In de bijlage, ‘inhoud medialessen’, staan de doelen en de categorieën beschreven.
11
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
2.5 Deelnemers Via het netwerk van Stichting Kennisnet, Samen Deskundiger en het Ambassadeursprogramma, kwam ik in contact met enthousiaste leerkrachten in het Primair Onderwijs. De deelnemers zijn zeven leerkrachten en één Pabo-student van vier verschillende scholen door het land. Een mooie, brede mix om mediawijsheid in kaart te brengen. De Piramide in Koog aan de Zaan W. Mulder – groep 6a, 28 leerlingen De Piramide in Koog aan de Zaan Y. Beentjes – groep 6b, 28 leerlingen De Piramide in Koog aan de Zaan R.Boonstede – groep 7, 22 leerlingen De Piramide in Koog aan de Zaan N. Hansen – groep 8a, 29 leerlingen De Piramide in Koog aan de Zaan C. van Ommering – groep 8b, 9 leerlingen Speciaal Basisonderwijs het Kompas in Etten-Leur M. Nijhuis – groep oranje (groep 8), 17 leerlingen ’t Boschveld in ’s-Hertogenbosch T. Govers – groep 8, 15 leerlingen (voornamelijk allochtone leerlingen) Jan Ligthart in Zelhem E. van Deelen – groep 6/7, 29 leerlingen (Pabo-student, minor mediawijsheid)
2.6 Inkadering Voor de start van de implementatie heb ik het project ingekaderd. Dit staat allemaal hierboven beschreven in deel 1. Hieronder staat de inkadering kort toegelicht aan de hand van het model schoolorganisatie.
12
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Verticaal: leerdoel en leermateriaal en infrastructuur De materialen stonden vast. Dit zijn de lessen op www.medialessen.nl, omdat deze gepromoot waren door het Expertisecentrum Mediawijsheid. Aan de hand van zelf geformuleerde doelen, de bruikbaarheid, de doelgroep en vergelijkingen heb ik deze lessen beoordeeld: Enthousiast over de les Doelen omvatten domeinen van mediawijsheid. Doelen omvatten domeinen van mediawijsheid. Er zijn betere alternatieven. Twijfel over aansluiting van de doelgroep. Doelen passen niet goed bij mediawijsheid. Er zijn beter alternatieven. Twijfel over aansluiting van de doelgroep. Bruikbaarheid door kosten. Oude lessen/ niet kunnen openen. Doelen passen niet tot nauwelijks bij mediawijsheid
Oke Redelijk
Twijfel
X
De doelen zijn onderverdeeld in vier duidelijke categorieën, waarmee mediawijsheid wordt gedefinieerd in dit project: Netiquette: netiquette, veilig internet, cyberpesten en bewustwording Invloed van media: media-ontwikkeling, argumentatie, communicatie en reclame Informatievaardigheden: informatievaardigheden en digitale kranten. Mediaproductie: mediaproductie en online communicatie Horizontaal: Leerkracht en lerende In het horizontaal zijn de risico’s te zien. Risico’s die een verschuiving in het onderzoek kunnen veroorzaken. Voor de leerkracht heb ik mediawijsheidcompetenties geschreven en geïmplementeerd. Daarnaast heb ik met de leerkracht direct contact via mail en hebben we een afspraak met elkaar gemaakt. De leerkrachten die meedoen aan dit project zijn up-to-date en gemotiveerd over mediawijsheid. Dit is een gegeven dat zeker invloed heeft, het dekt nog niet de risico’s. De vaardigheden, kennis en attitude van de leerlingen worden gemeten. Alle andere aspecten van een schoolorganisatie heb ik beschreven en vastgesteld. De metingen zullen vaststellen hoe de beginsituatie van de leerlingen op het gebied van mediawijsheid is en welke effecten de implementatie teweeg brengen. Media zijn internet, kranten, computer, post, radio en tv. Alles eigenlijk wat informatie overbrengt. -B. 11 jaar
13
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Deel 2 opzet onderzoek In dit deel werk ik toe naar de vierde onderzoeksvraag, wat zijn de effecten van medialessen op leerlingen? Er vinden twee metingen plaats. In de nulmeting wordt gekeken naar de beginsituatie van de leerlingen en in de nameting wordt specifieker ingegaan op de effecten van de gegeven lessen. 2.7 Nulmeting Er zijn vier categorieën waarin mediawijsheid is ondergebracht: netiquette, invloed van media, informatievaardigheden en mediaproductie. De geformuleerde doelen die behoren bij de medialessen voor het Primair Onderwijs zijn onderverdeeld in deze vier categorieën. Dit was het startpunt voor de inhoud van de nulmeting. De nulmeting is een vragenlijst voor alle bovenbouwleerlingen die deelnemen aan het project. Met de vragenlijst wordt in kaart gebracht wat de beginsituatie van de leerlingen is op het gebied van mediawijsheid. Zijn de doelstellingen vanuit de medialessen te behalen en in hoeverre zijn de doelen wellicht al behaald? Per categorie worden de leerresultaten bekeken. In een nulmeting wordt gebruik gemaakt van twee verschillende type vragen, test- en unieke vragen. Testvragen zullen ook voorkomen in de nameting. In de bijlage is de vragenlijst voor de nulmeting opgenomen. 2.8 Nameting De nameting bestaat uit twee onderdelen: een vragenlijst volgend op de nulmeting en een diepte-interview met enkele leerlingen uit elk deelnemende groep. Deel A vragenlijst Met de vragenlijst worden de effecten van de medialessen op de leerlingen gemeten. Zijn de lessen effectief genoeg om leerresultaten te bereiken? Wat hebben de leerlingen geleerd gedurende de implementatie? Is er naast de gegeven categorie ook een verschuiving te zien in de andere categorieën?
Ik vul geen persoonlijke gegevens in op internet. Dat kunnen allerlei soorten mensen zien en als ze weten waar je woont is dat niet fijn. Dat wil ik liever niet. -J. 12 jaar
Voor de nameting zijn drie verschillende vragenlijsten ontworpen. Het verschil zit in de unieke vragen die horen bij de verschillende categorieën. Bij elke groep is één categorie prominenter aan bod geweest en bij die categorie horen unieke, verdiepingsvragen. Tijdens de implementatie hebben de leerkrachten doorgegeven welke lessen gegeven worden. Elke les heeft in de ontwerpfase een label gekregen die gekoppeld is aan een categorie. Naast de unieke vragen bevat de vragenlijst twee andere type vragen die alle groepen krijgen. Dit zijn de test+ vragen en de testvragen. De test+ vragen zijn vragen die overeenkomen met de nulmeting. Elke categorie bevat één test+ vraag. Uit de analyse van de nulmeting komen de testvragen. Opvallende zaken heb ik terug laten komen in de nameting. Alle vragen uit de nameting zijn gericht op kennis of gedrag.
14
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Deel B interview De effecten van de lessen op de leerlingen is getoetst door middel van een gesprek in kleine groepjes. Voor de interviews is gebruik gemaakt van een format. Deze interviews vormen, samen met de vragenlijsten in de nulmeting en nameting, de onderzoeksresultaten. In de volgende hoofdstukken ga ik hier verder op in. In de bijlage zijn de drie verschillende vragenlijsten en het format voor de interviews opgenomen Tijdpad project ‘mediawijsheid in het Primair Onderwijs’. Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus
Contacten leggen met klankbord en Kennisnet Definitie mediawijsheid Ontwerp onderzoek Ontwerp mediawijsheidcompetenties Ontwerp nulmeting Leerkrachten bezoeken Nulmeting Start implementatie Eind implementatie Nameting Rapportage
15
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
3. Metingen 3.1 Nulmeting Analyse nulmeting (vanuit de rechte tellingen onderzoek medialessen C. Oldemaat) 161 leerlingen 4 verschillende scholen 8 groepen Van 1 school doen 5 groepen mee 1 groep met voornamelijk allochtone leerlingen 1 groep SBO leerlingen, oudste groep Categorie netiquette 1,9% vindt internet niet zo leuk De rest vindt internet leuk of heel erg leuk (58,4%) 62,7% is bewust van de openbaarheid van internet 26,1% denkt dat je alle informatie en foto’s op internet mag gebruiken 54,7% denkt dat het verboden is om iemand anders te zijn (voorbeeld met bn’er Jan Smit) 23% denkt dat je pijn in je vingers kan krijgen door veel computeren 45% denkt dat je alle informatie op internet voor altijd kan verwijderen 88,8% zegt dat je iemand op de chat kunt blokkeren als je er geen contact mee wilt. 26,7% zou nooit zijn echte naam vertellen of geven op internet 43,5% zou nooit eigen foto’s plaatsen 54% zou zich nooit anders voordoen 90,1% zou nooit zijn adres geven 93,8 % zou nooit zijn wachtwoord vertellen 54% zou nooit vertellen waar hij op school zit. 61,5% zou nooit onaardig over iemand schrijven 72,2% ontmoet geen mensen op internet 5, 7% begint vaak vriendschappen met mensen die ze niet kennen Ongeveer 65% van de leerlingen ervaart het uitvallen van internet als vervelend Categorie invloed van media Wat is reclame? 6 slogans 1=88% goed 2=98% goed 3=90,7% goed 4=96,9% goed 5=96,3% goed
Voor de nameting
Openbaarheid internet auteursrecht
verwijderen
Andere vormen van reclame
16
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
6=71,4% goed Leerlingen zijn bekend met reclameslogans Doel van reclame? 86,3% denkt verkoop van producten 3,7% pauze tussen tv-programma’s 15,5% informatie geven 43,1% denkt dat nieuwsuitzendingen al het nieuws is, 56,9% denk van niet. Hoeveel zitten leerlingen achter de computer? 39,6% elke week een paar uur 28,3% elke dag een paar uur 23,3% elke dag een uur 8,8% niet vaker dan één keer per week Alle leerlingen zitten wekelijks achter de computer Vertrouw je de informatie? Jeugdjournaal (44,5%) en het nieuws (42,1%) meest vertrouwd. Reclame wordt het slechts vertrouwd om de gegeven informatie (38,7) Over Google zoekresultaten zijn ze twijfelend (56,3%) 58% gebruikt vaak het internet voor een werkstuk Categorie informatievaardigheden Zoekwoorden sneeuwwitje: -Termen Dwergen sneeuwwitje namen -Vragen Hoe heten de dwergen uit sneeuwwitje -Samenvatting Sneeuwwitje en de 7 dwergen
Nieuwsselectie, hoe werkt dat?
Vraag me af of de Google optie wel duidelijk was.
Kijken leerlingen naar de bron onder een zoekresultaat?
Afwisselend, ik verwacht dat leerlingen slagen in deze zoekopdracht. Informatie vinden die je zoekt is geen probleem 1,2% vindt niet wat ze zoeken 91,2% is het eens/helemaal eens om informatie te controleren door meerdere sites te bezoeken Categorie mediaproductie 53,3% gebruikt internet om te ontspannen 7,7% (kleinste groep) voor informatievaardigheden Aantal 18 leerlingen wn/ga door onduidelijk ingevuld (zij hebben meerdere antwoorden gegeven) 86,9% kan surfen
Kennen ze het begrip ‘surfen’?
84,5% kan een zoekmachine gebruiken 73,9% kan werken met PowerPoint 58,4% kan bestanden downloaden van internet 79,5% kan msn-en 63,4% kan chatten op een chatsite
17
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
35,4% kan reageren op een forum
Bleek een onbekend begrip, vertelden leerkrachten
62,1% kan webcam gebruiken 41% kan webloggen 52,2% kan filmpjes en foto’s bewerken 50,9% kan foto’s en filmpjes op internet zetten 68,3% kan een eigen profielsite maken 25,5% kan informatie op een Wiki zetten 75,8% kan online spelletjes spelen met anderen 32,9% kan een game maken 26,1% kan een lange film of tekenfilm maken Extra, genoemd door leerlingen: Mailen Habbo hotel Website maken Word gebruiken
De lessen en bijbehorende categorieën die in de implementatie zijn uitgevoerd staan in de bijlage onder ‘rooster leerkrachten’. De categorie netiquette is door vijf leerkrachten behandeld. Door twee leerkrachten is de categorie invloed van media behandeld en de student met de minor mediawijsheid heeft een combinatie gemaakt waarin netiquette, invloed van media en mediaproductie bijna even sterk naar voren kwamen. Informatievaardigheden is nauwelijks behandeld in de implementatie. Vanuit de analyse worden de hieronder genoemde thema’s behandeld in de nameting: Netiquette Openbaarheid van internet Auteursrecht Informatie op internet kun je niet verwijderen Invloed van media Andere vormen van reclame (slogans zijn behandeld in 0-meting) Informatievaardigheden Stappenplan zoeken op internet, volgorde Kijken leerlingen naar de bron onder het zoekresultaat? Mediaproductie Kennen ze het begrip surfen, forum en Wiki? Hoeveel leerlingen op Habbo hotel, hoe vaak
18
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
3.2 Nameting Analyse nameting vragenlijst (vanuit de rechte tellingen onderzoek medialessen C. Oldemaat) 173 leerlingen 2 leerlingen uit de nulmeting hebben niet deelgenomen 12 nieuwe leerlingen, deze hebben niet deelgenomen aan de nulmeting. 4 verschillende scholen 8 groepen Van 1 school doen 5 groepen mee 1 groep met voornamelijk allochtone leerlingen 1 groep SBO leerlingen, oudste groep Type vragen: Alle vragen zijn gericht op kennis of gedrag. Test+ vragen komen direct uit de nulmeting. Deze zijn vergelijkbaar. Unieke vragen zijn afhankelijk van de categorie. Door te kleine verschillen en verschuivingen tussen unieke vragen en de test- en test+ vragen, heb ik er voor gekozen om het gemiddelde weer te geven. De resultaten worden daarom niet apart getoond. Dit is een algemeen beeld van de gehele groep.
Type vraag Categorie Netiquette 57,3% zegt dat cyberpesten niet zo erg is als gewoon pesten. 20,8% weet niet wat cyberpesten is. 65,4% zegt dat reality-tv een kijkje in het leven van ‘normale’ mensen is. 20,1% denkt dat het een soap met acteurs is en 14.5% denkt dat het een programma over ‘tv maken’ is. 22,8% zou nooit zijn echte naam vertellen of geven op internet 49,7% zou nooit eigen foto’s plaatsen 62,6% zou zich nooit anders voordoen 94,2% zou nooit zijn adres geven 97,1 % zou nooit zijn wachtwoord vertellen 56,7% zou nooit vertellen waar hij op school zit. 76% zou nooit onaardig over iemand schrijven Geaccepteerde vrienden op internet (44,1%) en familie en vrienden (44,1%) mogen de geplaatste foto’s en filmpjes op internet zien. Van 11,8% van de ondervraagde leerlingen mag iedereen de foto’s en filmpjes zien. 43% vindt het heel erg belangrijk en 49% belangrijk dat je anderen kunt blokkeren bij chatgesprekken. Welke netiquette-regels vinden leerlingen belangrijk? 81,7% Voeg niet zomaar iedereen toe. 78,9% Nooit je persoonlijke informatie geven.
Kennis Kennis
Gedrag Test+
Gedrag Uniek Gedrag Uniek Gedrag Uniek
19
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
78,9% Niet reageren op scheldberichten. 77,5% Zet je hyves-pagina op privé. 66,6% verlaat chatgesprekken als er iets vervelends gebeurt. 38,7% Praat internetruzies uit op school. 63,4% is van mening dat roddelbladen het imago van bn’ers kan veranderen. 50% denkt dat je geboren bent met een imago. 16,9% denkt dat uiterlijk van invloed is op je imago. Categorie invloed van reclame Welke manieren van reclame bestaan? 95,9% reclame in kranten. 93% reclame met bekende mensen. 89,5% reclame op webpagina’s. 88,3% reclame op posters. 80,1% reclame op bussen. 79,5% reclame via de mail. 62,6% reclame via mensen op straat. 62,6% reclame bij zoekresultaten. 54,5% reclame op tasjes. 48% reclame op pennen. 39,2% denkt dat nieuwsuitzendingen al het nieuws is, 60,8% denk van niet. Hoe komt nieuws op de televisie. Leerlingen werd gevraagd de juiste volgorde aan te geven. 82% had een onjuiste volgorde aangegeven. 17,2% gaf het juiste antwoord, er waren drie verschillende opties. Een ander woord voor ongewenste mailberichten die vaak voorzien zijn van reclame? 95,2% gaf spam mail aan. Open vraag: Het doel van reclame is: - Producten kopen, mensen trekken, aandacht vragen of promoten werd het meest geantwoord. - Af en toe werd dit ondersteund door informatie geven. Categorie informatievaardigheden Welke zoekmachines worden regelmatig gebruikt? 98,8% google 64,9% Youtube 61,4% Wikipedia 17,5% Davindi 8,2% Yahoo 6,4% Netwijs 1,2% Ask 0,6% Ilse
Kennis Uniek
Kennis
Kennis Test+ Kennis Uniek
Kennis Uniek Kennis Uniek
Gedrag
Toevoegingen:
20
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
- Bing - Startpagina.nl - Wikikids - Dabedoo (zoekmachine op deze school) - Google maps - msn vandaag - photobucket.com - flickr.com - kidstube Welke zoekmachines kennen de leerlingen niet? 90% Ilse 85,3% Ask 75,3% Netwijs 50% Davindi 46,5% Yahoo 6,5% wikipedia 2,4% Youtube 0% google Je gebruikt een zoekmachine, welke stappen in welke volgorde? 82,1% gaf een onjuiste volgorde aan. 17,9% gaf één van de vijf juiste opties aan. Je wilt weten wat een pantoffeldiertje eet, welke zoekwoorden gebruik je? De antwoorden zijn te verdelen in drie groepen: - 20,6% gaf één woord op: pantoffeldier(tje) - 33% gaf twee woorden: pantoffeldier(tje) + voedsel/eten/voeding - 47% gaf een vraag op: Wat eet een pantoffeldier(tje)? Categorie mediaproductie Op welke manieren zetten leerlingen informatie over zichzelf op internet? 59,4% MSN 51,8% Foto’s 42,9% Blog 35,9% Reageren op berichten van anderen. 32,4% Youtube 28,8% Habbo Hotel 18,2% Forum 53,3% gebruikt internet voor contact met vrienden. 39,3% om te ontspannen. 7,3% voor informatievaardigheden. Als je geen gebruik maakt van auteursrecht, mag een ander... - 77,8% alle informatie gebruiken zonder te vragen gebruiken. - 22,2% die informatie niet gebruiken. Waar willen leerlingen meer van weten? 58,6% games maken 51,7% sites maken 37,9% hoe een tv-redactie werkt. 31% Filmen
Gedrag
Kennis
Kennis Test+
Gedrag
Gedrag Test+ Kennis Uniek Gedrag Uniek
21
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
31% Webloggen 31% Technische dingen, bijvoorbeeld hoe internet werkt. 13,8% Foto’s maken en bewerken. Extra Welke woorden vond je lastig? - 56,1% auteursrecht - 46,2% Forum - 39,2% spam - 20,5% wiki - 5,3% surfen Wat vond je van de medialessen? 44,5% vond het heel handig en 52,1% handig. Op- en/ of aanmerkingen: De meningen zijn verdeeld. Sommige leerlingen vonden het heel erg handig en vonden de lessen interessant. Andere leerlingen gaven aan dat ze zelf al veel wisten, maar zij vonden het vaak wel leuke lessen. Enkele leerlingen gaven aan dat het moeilijke lessen waren die niet altijd duidelijk waren.
Kennis
Extra Extra
Analyse interviews met bovenbouwleerlingen. Dit is een algemeen beeld. Netiquette: Deze leerlingen hebben geen ervaring met ‘onbekende’ mensen die ze spreken op chatsites. Over het algemeen chatten leerlingen alleen via Hyves en MSN. Leerlingen weten dat je kunt blokkeren en vinden dit erg belangrijk. Leerlingen waren er niet over eens of internet veilig of onveiliger is dan het ‘echte’ leven op een schoolplein. De argumenten waren: op school ken je iedereen, in het ‘echte’ leven kan het fysiek worden, op internet kun je mensen blokkeren of je kunt de computer uitdoen. Leerlingen vinden over het algemeen cyberpesten minder erg dan pesten op het schoolplein. Ze vinden cyberpesten wel heel laf, omdat het van een afstand is. Een tip van leerlingen van Jan Ligthartschool: Opletten met wachtwoorden, persoonlijke gegevens en het gebruik van een webcam. Een tip van leerlingen van de Piramide: MSN heeft een berichtengeschiedenis, deze kun je aan doen als je een vervelend gesprek hebt. Invloed van media: Leerlingen herkennen reclame en weten wat het doel van reclame is. Ook vertelden leerlingen dat het vooral druk is rond Sinterklaas en Kerst. Leerlingen weten wat reclame is. Het algemene antwoord was: Reclame heeft als doel informatie over te brengen door zenden en ontvangen. Informatievaardigheden: De zoekvraag uit de vragenlijst heb ik herhaald in het interview. Ik liet de leerlingen achter de computer het antwoord opzoeken via Google. Hierbij heb ik geobserveerd. Leerlingen vullen over het algemeen twee woorden in ‘pantoffeldiertje voedsel’ of de hele vraagzin ‘wat eet een pantoffeldiertje?’. Daarnaast kijken leerlingen niet naar de bron (aangegeven in het groen bij Google), maar naar de titel (in het blauw) en de korte tekst daaronder (zwarte kleur).
22
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Leerlingen geven aan dat ze informatie af en toe controleren door meerdere sites te bekijken. Leerlingen willen graag leren goed, snel en slim te zoeken op internet. Dat zijn vaardigheden die ze verwachten nodig te hebben op het Voortgezet Onderwijs.
Mediaproductie: Leerlingen hebben veel interesse voor foto’s en film maken. Leerlingen vinden dat je veel van games kunt leren en hopen dat je dit ook op school kunt doen. De game ‘Monstermedia’ sloot goed aan bij de leerlingen. Het was alleen jammer dat je elke keer moest uit- en inloggen als je naar een nieuw level wilde. Hier moest vaak de leerkracht bij helpen. Leerlingen denken dat je alles op internet met één klik kunt deleten. Andere opmerkingen: Voor de leerlingen van de SBO-school sloten de lessen niet altijd goed aan. Er werd om veel zelfstandigheid gevraagd, terwijl deze leerlingen graag samen leren in groepen of met de leerkracht. Leerlingen gaven aan dat ze al veel wisten, maar dat ze de lessen wel nodig vonden. Ze vonden de lessen net zo handig als verkeerslessen. De leerlingen gaven aan dat ze door de lessen voorzichtiger worden, omdat ze weten wat de risico’s zijn van onveilig internet. Opmerkingen van leerkrachten over hun ervaring met de medialessen: De lessen zijn over het algemeen goed bevallen. De leerlingen vonden het leuk en dat motiveerde. Achteraf zouden sommige leerkrachten wel andere lessen gekozen hebben. Nu weten ze meer over mediawijsheid en welke doelen erbij horen. Positief aan de lessen van www.medialessen.nl is dat ze laagdrempelig zijn en daardoor makkelijk te geven. De meeste scholen (hier heb ik niet van alle leerkrachten een reactie op gekregen) gaan volgend jaar verder met medialessen rondom mediawijsheid. Ze geven wel aan dat ze ook naar lessen buiten de site, die in dit project behandeld is, gaan kijken. Ik heb gevraagd of de mediawijsheidcompetenties hebben gezorgd voor reflectie. De leerkrachten gaven aan dat het prettig is om in zo’n document te zien wat er allemaal bij komt kijken. Wat wordt er verwacht van de leerkracht? Ze zien het als een startdocument die bijdraagt aan bewustwording. Ze zien de mediawijsheidcompetenties in de toekomst als De lessen zijn net zo handig als tool op de Pabo, daar kan het fungeren als startdocument verkeerslessen. omdat het begrip mediawijsheid zo ruim is.
-R. 11 jaar
3.3 Toelichting metingen Hieronder beschrijf ik een aantal opvallende zaken uit de analyse: Netiquette: Uit de nulmeting bleek dat 79,5% kan MSN-en en 63,4% van de leerlingen kan chatten op een chatsite. Vooral blokkeren vinden leerlingen erg belangrijk. Ongeveer 80% is van mening dat je niet zomaar iedereen moet toevoegen en je persoonlijke informatie geven. In de test+ vragen van deze categorie, die terugkwamen in de nameting, is nauwelijks een verschuiving zichtbaar. Op elk punt waren leerlingen iets bewuster als het gaat om ‘dingen die je nooit zou doen op internet’. Ze geven aan dat ze 23
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
vooral hebben geleerd hoe je veilig met internet om moet gaan door bewust te zijn van de gevaren. Invloed van media:
Uit de nulmeting blijkt dat leerlingen de reclameslogans goed herkennen en in de nameting gaven ze ook de juiste antwoorden op de vraag die over manieren van reclame ging. Leerlingen gaven bijna unaniem aan wat het doel van reclame is. De vraag over nieuwsselectie vonden de leerlingen erg lastig. Van leerkrachten heb ik begrepen dat dit nauwelijks aan bod was geweest tijdens de lessen. Leerlingen zijn erg terughoudend over de waarheid die het journaal vertelt. Ze vertrouwen het nieuws voor ongeveer 40%.
Informatievaardigheden Uit de zoekvragen in beide metingen kwam naar voren dat leerlingen weten dat je met enkele woorden kunt weergeven wat je vraag is. Toch gaf ongeveer de helft een vraagzin op in Google. Opvallend en tevens een probleem zijn spellingfouten. Google wordt het meest gebruikt door de leerlingen, gevolgd door Youtube en Wikipedia. Enkele leerlingen kwamen met alternatieven, zoals Wikikids en Bing. In de nulmeting en in het interview gaven leerlingen aan dat het handig is om meerdere sites te bekijken, zodat je zeker weet dat de informatie klopt. Mediaproductie:
In de nulmeting dacht 26,1% dat je alle informatie en foto’s op internet mag gebruiken. 77,8% Leerlingen die les kregen in deze categorie gaven het juiste antwoord op de vraag over auteursrecht. Van de gehele groep gaven 56,1% leerlingen aan dat ze auteursrecht een lastig woord vonden. Via MSN, foto’s en blogs zetten ongeveer de helft van de leerlingen informatie over zichzelf op internet. Internet wordt het meest gebruikt voor het contact met vrienden (53,3%).
24
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
4. Conclusie Met dit project wil ik vier onderzoeksvragen beantwoorden. 1. Wat is mediawijsheid? 2. Welke competenties worden van (aankomende) leerkrachten verwacht als het gaat om mediawijsheid? 3. Hoe kan worden vastgesteld hoe mediawijs bovenbouwleerlingen in het Primair Onderwijs zijn? 4. Wat zijn de effecten van medialessen op leerlingen?
Wat is mediawijsheid? In samenwerking met het klankbord heb ik gekeken naar het begrip mediawijsheid. Bijlage A is een direct resultaat van deze samenwerking. Dit is een startpunt voor verder stappen in dit project geweest. Het is een kader waarbinnen in dit project wordt gekeken naar mediawijsheid. Onderzoeksvraag 2 en 3 gaan dieper in op mediawijsheid. Daar wordt gekeken naar de competenties van de leerkracht en de doelen die horen bij de lessen voor leerlingen.
Welke competenties worden van (aankomende) leerkrachten verwacht als het gaat om mediawijsheid? Van leerkrachten mogen ook kennis, vaardigheden en attitude verwacht worden als het gaat om mediawijsheid. Vanuit deze gedachtegang is gekeken naar competenties voor Pabo-studenten. Dit is ook in samenwerking met het klankbord gedaan. De mediawijsheidcompetenties zijn vormgegeven door verschillende bronnen, deskundigen vanuit het klankbord en de SBL matrix. In bijlage B is dit product te zien. De competenties kunnen goed als tool gebruikt worden bij het ontwerpen van persoonlijk ontwikkelingsplannen voor Pabo-studenten en leerkrachten in het veld. Dit was de opzet van het product en dit kreeg ik ook terug van leerkrachten uit het project. Zij gaven aan dat ze bewuster werden van hun eigen kennis, vaardigheden en attitude door de beschreven competenties. Er is niet gemeten of de competenties, het formeel curriculum, bereikt is. Dat was niet het doel van het project.
Hoe kan worden vastgesteld hoe mediawijs bovenbouwleerlingen in het Primair Onderwijs zijn? Om te kunnen vaststellen hoe mediawijs bovenbouwleerlingen zijn, heb ik twee metingen gedaan. Voordat de metingen konden plaatsvinden heb ik met het kader van bijlage A beschreven welke doelen voor leerlingen gelden als het gaat om mediawijsheid. De geformuleerde doelen kwamen met name voort uit de lessen van www.medialessen.nl. Van daaruit heb ik vier categorieën beschreven die mediawijsheid opdelen. Dit zijn netiquette, invloed van media, informatievaardigheden en mediaproductie. Met de eerste nulmeting heb ik vastgestellen wat de beginsituatie is van de doelgroep. De nameting vond plaats na een implementatie van acht weken. Aan de implementatie hebben acht groepen deelgenomen. Dit waren variërende groepen.
25
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Wat zijn de effecten van medialessen op leerlingen? Met zekerheid kan ik zeggen dat de leerkrachten en de leerlingen door de implementatie aan het denken zijn gezet. Het bleek uit de vragenlijsten en uit de gesprekken met leerlingen en leerkrachten dat leerlingen van de categorie netiquette veel af wisten. Terwijl vanuit de leerkracht de behoefte lag om deze categorie met name te behandelen in de implementatie. Uit de metingen bleek dat leerlingen vooral het kunnen blokkeren op chatsites (MSN) erg belangrijk vinden. De test+vragen hebben in de nameting niet geleid tot een duidelijk beeld. Er was nauwelijks een verschuiving zichtbaar tussen de metingen als het gaat om veilig internetgedrag. De categorie invloed van media ging vooral over reclame, omdat de lessen van medialessen.nl hier ook op gericht waren. Leerlingen weten wat het doel van reclame is en kunnen deze herkennen. De categorie informatievaardigheden kwam nauwelijks voor in de gegeven lessen. Daarom heb ik deze categorie minder goed kunnen benadrukken in de nameting.Uit interviews bleek dat leerlingen graag meer wilden weten over informatievaardigheden. Ze willen vooral tools leren kennen waarmee ze sneller en slimmer kunnen werken. Leerlingen willen als het gaat om mediaproductie, meer doen. Het nadeel van deze Het doel van categorie is dat leerkrachten verwachten dat het veel tijd kost. Dit hoeft niet zo te reclame is zijn, want er zijn veel lessen die dit probleem oplossen door leerling-gericht te iedereen ervan werken. Het materiaal van www.medialessen.nl is laagdrempelig en vooral uit de overtuigen dat categorie mediaproductie zou veel voordeel gehaald kunnen worden.
Discussie & Aanbeveling
jouw merk het beste is. -M. 10 jaar
Het formeel curriculum, de mediawijsheidcompetenties voor (aankomende) leerkrachten, zijn niet gemeten in dit project. Hier is nog een slag te slaan. Voor Pabo’s zou het interessant zijn hoe de mediawijsheidcompetenties ingezet kunnen worden. Het lijkt me, met nadruk, wel belangrijk dat er ook gekeken wordt naar de Pabo-docenten. Hoe mediawijs zijn zij? Voor docenten geldt natuurlijk hetzelfde als voor (aankomende) leerkrachten. Bij Pabo Iselinge in Doetinchem heb ik een voorbeeld gezien van een minor Mediawijsheid. Is dit een vorm, of moet het geïntegreerd worden? Dit zijn zaken om over na te denken. Hetzelfde geldt voor het basisonderwijs. Moet mediawijsheid aangeboden worden als project, geïntegreerd of moet het gegeven worden door een aparte mediawijsheidleerkracht? In dit project is mediawijsheid als apart ‘vak’ aangeboden in een korte periode. Het lesmateriaal was afkomstig van de site www.medialessen.nl. Het lijkt me een winst als de lessen aangevuld worden met doelstellingen. Voor het onderwijsveld is dit een waardevolle aanvulling. Hiermee bedoel ik alle sites die lesmateriaal verzamelen en bruikbaar maken. Kijkend naar de definitie mediawijsheid, mis ik enkele subcategorieen op de site. Met name de categorie invloed van media en informatievaardigheden, kunnen een boost gebruiken. De categorie invloed van media kan uitgebreid worden. Het gaat nu voornamelijk over reclame en het nieuws. Een ander voorbeeld komt voort uit feedback van leerlingen. Zij gaven aan dat ze behoefte hebben aan handige tools zodat zijn sneller en slimmer kunnen werken aan schoolzaken. Dit is een verkennend onderzoek geweest en natuurlijk is een vervolgonderzoek gewenst, want mediawijsheid is noodzakelijk en daarom is het nodig dit goed te omschrijven. Ook is een verkennend onderzoek op het gebied van mediawijsheid gewenst in het Voortgezet Onderwijs en MBO.
26
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Referentielijst
Alblast, G. (2001). Sociale psychologie voor het onderwijs. Wolters-Noordhoff, Groningen.
Buckingham, D. (2003). Media education. Polity Press, Cambridge.
Haan, J. de. (2006). Jaarboek ICT en samenleving. De digitale generatie. SCP, Den Haag.
Heuvelman, A. Mediapsychologie. Boom uitgeverij, Amsterdam
IVO. (2008) Monitor internet en jongeren. www.ivo.nl
Johnson, S. (2007). Alle slechte dingen zijn goed voor je. Meulenhoff, Amsterdam
Kruis, van de L. (2007) Mediawijs in het basisonderwijs. Spelend wijs met ‘mijn mediawereld’. www.onderzoek.kennisnet.nl
MINOCW (2006) Kerndoelenboekje. www.minocw.nl/kerndoelen/index.html
Molenaar, C. (2007). Internet overleven: van flowerpower tot Second Life. FT Prentice Hall, Amsterdam.
Nikken, P. (2002). Kind en media. Boom Uitgeverij, Amsterdam.
Raad voor Cultuur (2005). Mediawijsheid. De ontwikkeling van nieuw burgerschap. www.raadvoorcultuur.nl
Ruud de Moor Centrum (2005). Door de bomen het bos: Informatievaardigheden in het onderwijs. www.onderzoek.kennisnet.nl
SBL. (2006). Competentie matrix. www.lerarenweb.nl
Shirky, S. (2008). Iedereen. Business Contract, Amsterdam
Sleurink, H., Berg van den A. (2000). Media-educatie een kennisinventarisatie, werkdossier 1. Stichting Media-educatie, Emmen.
Universiteit Twente (2008). Digitale vaardigheden van Nederlandse Burgers. Een prestatiemeting van operationele, formele, informatie en strategische vaardigheden bij het gebruik van overheidswebsites. Scientific Report Series, Enschede.
Valkenburg, P. (2007). Beeldschermkinderen. Theorieën over kind en media. Boom Uitgeverij, Amsterdam.
Valkenburg, P. (2005) Rapport: schadelijke media en weerbare jeugd. Een beleidsvisie. Commissie Media, Jeugd, en Geweld. 27
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Walrave, M. (2008). Pesten in bits en bytes. Universiteit van Antwerpen.
Zuiderman, D.(2008). ICT-competenties in het Primair Onderwijs. www.onderzoek.kennisnet.nl
28
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Bijlagen A. B. C. D. E. F. G. H. I. J. K.
Definitie mediawijsheid Mediawijsheidcompetenties voor (aankomende) leerkrachten Pabo Iselinge, mediawijsheidcompetenties, gemiddelde score. Inhoud medialessen Nulmeting vragenlijst Nameting overzicht met alle categorieën Nameting aparte vragenlijst: Netiquette Nameting aparte vragenlijst: Invloed van media Nameting aparte vragenlijst: combi Nulmeting format interview Rooster leerkrachten
29
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
A. Definitie mediawijsheid
30
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
B. Mediawijsheidcompetenties voor (aankomende) leerkrachten. Interpersoonlijk competent 35. De student kan een bewuste keuze maken uit diverse digitale middelen en deze inzetten bij het begeleiden en leiden van leerlingen. 36. De student kan digitale leeromgevingen (sociale sites) inzetten waarin kinderen kunnen samenwerken. 37. De student is bekend met literatuur en onderzoek over mediawijsheid en kan dit vertalen naar de klassenpraktijk. 38. De student werkt in de klassenpraktijk (door discussie) aan een kritische houding tegenover media. Pedagogisch competent 39. De student geeft aandacht aan netiquette: omgangvormen en regels op het web (digitaal pesten, rechten, sociale sites, digitale identiteit, internettaal, privacy). 40. De student is bekend met de leefwereld van kinderen en weet welke rol media daarin speelt. 41. De student maakt bewust wat de effecten van handelen zijn binnen het domein van media. 42. De student is in staat om eigen gedragsregels op te stellen en afspraken te maken rondom ict- en internetgebruik in de klas. Vakinhoudelijk & didactisch competent 43. De student kan mediawijsheid integreren binnen de verschillende vakgebieden. 44. De student kan digitale werkvormen (digiles, webwandeling) inzetten in de les en diverse verwerkingsvormen ontwikkelen gebaseerd op de onderwijscontext. 45. De student maakt op een structurele manier gebruik van media om in te spelen op de actualiteit. 46. De student werkt op een structurele manier aan informatievaardigheden (zoeksysteem kiezen, definiëren van zoekwoorden, selecteren van informatiebronnen en evalueren). 47. De student kan beeldtaal interpreteren en er een gegronde waarde aan geven. 48. De student houdt rekening met de invloed van nieuwe vormen van mondelinge(presenteren) en schriftelijke (bloggen) communicatie. 49. De student is bekend met de auteursrechten op het web (stockfoto’s, creative commens). 50. De student kan de invloeden van media (tv, reclame, internet, gaming) een plek geven in zijn onderwijs. 51. De student is zich bewust van de processen van identiteitsvorming bij kinderen en houdt hier rekening mee met het handelen in de digitale wereld. Organisatorisch competent 52. De student kan leerlingen op een veilige en verantwoorde manier media laten gebruiken. 53. De student kent het begrip mediawijsheid en past dit in zijn onderwijs toe. 54. De student kan werken aan creativiteit door het gebruik van digitale middelen. 55. De student kan op een bewuste manier Officeprogramma’s en internet toepassingen (MSN, Youtube, wiki’s, weblog) inzetten voor instructie, verwerking en toetsing. 56. De student houdt in zijn lessen rekening met de gevolgen van langdurig computeren (houding, RSI). Competent in samenwerken met collega’s 57. De student kan informatie met behulp van digitale middelen delen met collega’s. 58. De student weet via internet diverse professionele bronnen te vinden, raadplegen en beoordelen. 59. De student kan gebruik maken van samenwerkingsomgevingen op internet. 60. De student kan advies en feedback geven en ontvangen met behulp van digitale middelen.
31
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
61. De student kan uitdragen waarom mediawijsheid noodzakelijk is in het onderwijs. Competent in samenwerking met omgeving 62. De student kan via digitale middelen ouders en andere belanghebbende informeren. 63. De student kan voorlichting en advies geven aan ouders over het gebruik van media door de leerlingen. 64. De student kan problemen omtrent media signaleren. Competent in reflectie en ontwikkeling 65. De student houdt zich op de hoogte van media- en onderwijsontwikkelingen (e-learning). 66. De student kan gebruik maken van ict- en internettools (spreadsheet). 67. De student weet via internet diverse professionele bronnen te vinden en raadplegen om te werken aan eigen ontwikkeling. 68. De student is bewust van zijn eigen kritische houding tegenover invloeden door de media.
32
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
C. Pabo Iselinge, mediawijsheidcompetenties, gemiddelde score. De lijst is door 22 studenten ingevuld. Dit zijn 2e jaars pabo-studenten, gemiddelde leeftijd is rond de 20 jaar. In deze lijst is het gemiddelde ingevuld. Zou je in de rechter kolom kunnen invullen in hoeverre je jezelf competent acht? Score: 1= Niet competent, 2= nauwelijks competent, 3= redelijk competent, 4= competent, 5= zeer competent Hierboven staat de vraag die gesteld is aan de studenten. Bij ‘score’ zijn de volgende resultaten verwerkt: Totaal alle studenten Totaal gedeeld door aantal studenten Afgerond totaal Interpersoonlijk competent De student kan een bewuste keuze maken uit diverse digitale middelen en deze inzetten bij het begeleiden en leiden van leerlingen. De student kan digitale leeromgevingen (sociale sites) inzetten waarin kinderen kunnen samenwerken. De student is bekend met literatuur en onderzoek over mediawijsheid en kan dit vertalen naar de klassenpraktijk. De student werkt in de klassenpraktijk (door discussie) aan een kritische houding tegenover media. Pedagogisch competent De student geeft aandacht aan nettiquete: omgangvormen en regels op het web (digitaal pesten, rechten, sociale sites, digitale identiteit, internettaal, privacy). De student is bekend met de leefwereld van kinderen en weet welke rol media daarin speelt. De student maakt bewust wat de effecten van handelen zijn binnen het domein van media.
De student is in staat om eigen gedragsregels op te stellen en afspraken te maken rondom ICT- en internetgebruik in de klas. Vakinhoudelijk & didactisch competent De student kan mediawijsheid integreren binnen de verschillende vakgebieden.
De student kan digitale werkvormen (digiles, webwandeling) inzetten in de les en diverse verwerkingsvormen ontwikkelen gebaseerd op de onderwijscontext.
Score: 75 3,409 3,4 59 2,681 2,7 56 2,545 2,5 47 2,136 2,1 54 2,454 2,5 85 3,863 3,9 59 2,687 2,7 79 3,590 3,6 69 3,136 3,1 91 4,136 4,1
33
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
De student maakt op een structurele manier gebruik van media om in te spelen op de actualiteit. De student werkt op een structurele manier aan informatievaardigheden (zoeksysteem kiezen, definiëren van zoekwoorden, selecteren van informatiebronnen en evalueren). De student kan beeldtaal interpreteren en er een gegronde waarde aan geven.
De student houdt rekening met de invloed van nieuwe vormen van mondelinge(presenteren) en schriftelijke (bloggen) communicatie. De student is bekend met de auteursrechten op het web (stockfoto’s).
De student kan de invloeden van media (tv, reclame, internet, gaming) een plek geven in zijn onderwijs. De student is zich bewust van de processen van identiteitsvorming bij kinderen en houdt hier rekening mee met het handelen in de digitale wereld. Organisatorisch competent De student kan leerlingen op een veilige en verantwoorde manier media laten gebruiken.
De student kent het begrip mediawijsheid en past dit in zijn onderwijs toe.
De student kan werken aan creativiteit door het gebruik van digitale middelen.
De student kan op een bewuste manier Officeprogramma’s en internet toepassingen (MSN, youtube, wiki’s, weblogs) inzetten voor instructie, verwerking en toetsing. De student houdt in zijn lessen rekening met de gevolgen van langdurig computeren (houding, RSI). Competent in samenwerken met collega’s De student kan informatie met behulp van digitale middelen delen met collega’s.
De student weet via internet diverse professionele bronnen te vinden, raadplegen en beoordelen. De student kan gebruik maken van samenwerkingsomgevingen op internet.
De student kan advies en feedback geven en ontvangen met behulp van digitale middelen
70 3,181 3,2 63 2,863 2,9 63 2,863 2,9 72 3,272 3,3 65 2,954 3 71 3,227 3,2 70 3,181 3,2 82 3,727 3,7 69 3,136 3,1 82 3,727 3,7 82 3,727 3,7 68 3,09 3,1 80 3,636 3,6 81 3,681 3,7 80 3,636 3,6 73
34
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
(creative commens). De student kan uitdragen waarom mediawijsheid noodzakelijk is in het onderwijs.
Competent in samenwerking met omgeving De student kan via digitale middelen ouders en andere belanghebbende informeren.
De student kan voorlichting en advies geven aan ouders over het gebruik van media door de leerlingen. De student kan problemen omtrent media signaleren.
Competent in reflectie en ontwikkeling De student houdt zich op de hoogte van media- en onderwijsontwikkelingen (e-learning).
De student kan gebruik maken van ict- en internettools (spreadsheet).
De student weet via internet diverse professionele bronnen te vinden en raadplegen om te werken aan eigen ontwikkeling. De student is bewust van zijn eigen kritische houding tegenover invloeden door de media.
3,318 3,3 73 3,318 3,3 79 3,590 3,6 66 3 3 67 3,045 3 56 2,545 2,5 75 3,409 3,4 79 3,590 3,6 77 3,5 3,5
Gemiddelde totaal 109,859. Per student 3, 231 afgerond 3,2 = redelijk competent Vooral de resultaten uit het gedeelte ‘interpersoonlijk competent’ is interessant voor de pabo. De studenten beoordelen zichzelf op nauwelijks competent.
35
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
D. Inhoud medialessen
Je leert wat redacteurs, correspondenten en verslaggevers doen.
Site + opgave boekje (downloaden) Basisopdracht en uitgebreide opdracht
Nieuws uit het land of de regio (De digitale krant)
Je leert artikelen samen te vatten. Je leert te argumenteren waarom je landelijke of juist regionale kranten bezoekt.
Site + opgave boekje (downloaden) Basisopdracht en uitgebreide opdracht
Verschil moet er zijn (De digitale krant)
Je leert dat kranten zich onderscheiden door een identiteit. Je leert goede bronnen te kiezen door verschillende bronnen te vergelijken.
Site + opgave boekje (downloaden) Basisopdracht en uitgebreide opdracht
Een internetkrant, wat interessant (De digitale krant) Van gebeurtenis naar nieuwsbericht (De digitale krant)
Site + opgave boekje (downloaden) Basisopdracht en uitgebreide opdracht
*Invloed van media *informati evaardighe den
*Informati evaardighe den
*mediapro ductie
*invloed van media *Netiquett e
Oke
Game waarbij je 9 werelden doorloopt: 1. Introductie 2. De vroege media 3. Het geluid 4. Schrift 5. Stilstaand beeld 6. Bewegend beeld 7. Digitalisering 8. Mediaconvergen tie 9. Reflectie Aanbod aan de hand van Kolb leerstijlen. Eerst inschrijven!
Twijfel
Je leert over de geschiedenis van de belangrijkste media in de huidige maatschappij, zodat je weet waar deze media vandaan komt. Je leert media-uitingen te evalueren met behulp van analysevragen, zodat je hierover een onderbouwde mening kunt geven. Je leert informatie verzamelen en selecteren. Je leert globaal welke mogelijkheden informatie media hebben. Je leert actief om te gaan met de media om je heen, zodat je een beeld krijgt van de processen die schuilgaan achter mediaproducties. Je leert zelf te publiceren met behulp van (interactieve) media. Je leert wat een weblog is en waar het voor kan dienen. Je leert de verschillen tussen een krant en een digitale krant door te vergelijken.
Twijfel
Monstermedia
Categorie
Oke
Uitvoeringswijze/ Opmerking
Oke: Alleen in z’n geheel
Doelstellingen (op mediawijsheid-gebied)
Gebruik
Les
*Informati evaardighe den
36
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Reclame (De digitale krant)
Je leert waarom reclames in kranten staan. Je leert dat er verschillende vormen van reclames zijn.
Site + opgave boekje (downloaden)
Redelijk
Nieuws op maat (De digitale krant)
Je leert wat de voor- en nadelen zijn van (krantensites)profielen. Je leert een mening te vormen over websites die jouw internetgedrag kunnen volgen. Je leert de verschillen tussen een krant en een digitale krant door te vergelijken. x
Site + opgave boekje (downloaden)
Je leert onderscheid te maken tussen commerciële wensen en maatschappelijke/sociale wensen. Je krijgt zicht op de invloed van media en ‘peergroups’ bij het maken van keuzen. Je krijgt inzicht in het communicatieproces. Je leert wat de betekenissen en doelen van reclames zijn. Je leert hoe reclame is opgebouwd.
Verschillende lessen Eerst inschrijven + DVD
Module oriëntatie op de commerciële omgeving (reclamemakers) Module herkenning van reclame (reclamemakers) Module begrip van reclame (reclamemakers)
Je leert waarom bekende mensen in reclames voorkomen. Je leert reclame te maken voor een doelgroep. Je leert wie betrokken zijn bij het maken van reclame.
*Mediapro ductie *Informati evaardighe den *Invloed van media
*Invloed van media *Informati evaardighe den X
*Invloed van media
*Invloed van media
Oke
Site + opgave boekje (downloaden)
Oke
Je leert de verschillen tussen een krant en een digitale krant door te vergelijken. Je leert dat er verschillende thema’s in een krant staan.
Oke
Ieder zijn eigen krant (De digitale krant)
x
Site + opgave boekje (downloaden) Basisopdracht en uitgebreide opdracht
Redelijk
Je leert hoe je kunt reageren op ( online) artikelen. Je leert wat de functie van een forum is. Je maakt kennis met verschillende weblogs.
Lespakket/DVD Kosten 350 euro totaal of 50 euro per DVD
*Mediapro ductie *Invloed van media
Redelijk
Interactie (De digitale krant)
Weet wat je ziet
*mediapro ductie
Oke
Site + opgave boekje (downloaden) Basisopdracht en uitgebreide opdracht Site + opgave boekje (downloaden)
*Informati evaardighe den
Redelijk
Je leert zoeken in een online krantenarchief. Je leert dat artikelen gebundeld kunnen worden in dossiers. Je leert hoe je gebruik kunt maken van deze dossiers. Je leert de verschillen tussen kranten, journaals en internetmogelijkheden.
Digitale media (De digitale krant)
Oke
Oud papier en nieuwe bronnen (De digitale krant)
*Invloed van media *mediapro ductie
37
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
*Invloed van media
Oke
*Informati evaardighe den *Netiquett e *Mediapro ductie *Netiquett e
Pimp je pics/ picture (irespect)
Je leert foto’s bewerken. Je leert dat je niet alle foto’s op internet mag gebruiken. Je wordt bewust van de vervelende kant van foto’s bewerken door reflectie. Je leert waarom afspraken voor MSN nodig zijn. Je ontwerpt gezamenlijk afspraken voor MSN.
Mediaproductie maken
Je leert dat alles wat je op internet zet, door iedereen gezien kan worden. Je leert over hoe je kunt publiceren op internet. Je leert waarom respect op internet van belang is. Je leert wat een moderator doet. Je leert waarom een moderator belangrijk is. Je leert hoe je een forum kunt opzetten. Je leert een forum te moderaten door (respect)grenzen te bepalen.
Twijfelachtig of het geschikt is voor deze doelgroep
Ontwerp een muismat met MSN-afspraken (i-respect) Kennismaken met i-respect (irespect)
Moderator in een forum(i-respect)
Nettiquette, dus interessant MSN wordt gebruikt, leren door ervaring.
Interessant
*Mediapro ductie *Netiquett e *Mediapro ductie *Netiquett e
Oke
Leerlingen kunnen een Mediawijsdiploma krijgen.
Twijfel
Je leert hoe je informatie kunt opzoeken, en hoe je het beste kunt selecteren, vergelijken en filteren. Je wordt bewust van je eigen mediagedrag.
Oke
Module gedrag (mediamakkers)
Oke
*Invloed van media
Oke
Module attitude (mediamakkers)
*Invloed van media *Netiquett e
Redelijk
Module begrip (mediamakkers)
Verschillende lessen Eerst inschrijven Interessant
*Invloed van media *mediapro ductie
Oke
Module mediabewustzijn (mediamakkers)
Je leert kritisch te kijken naar reclame en er verschillende opvattingen over te hebben. Je leert ouders te interviewen. Je leert wat een merk is en kunt ze herkennen. Je ontwikkelt een visie over reclame. Je leert zelf een reclame te maken. Je leert open te staan voor kritiek. Je krijgt inzicht in de verschillende mediavormen. Je krijgt inzicht in de ontwikkeling van de verschillende mediavormen door de tijd heen. Je wordt bewust van je eigen mediagedrag. Je krijgt inzicht in wie de mediamakers zijn en wat ze maken. Je leert wat doelstellingen van media- en reclamemakers zijn. Je krijgt inzicht in de doelgroepen van de mediamakers. Je leert hoe mediaboodschappen gemaakt worden. Je leert bewust en kritisch te kijken naar de mediaboodschappen.
Oke
Module kritische attitude t.o.v. reclame (reclamemakers)
*Mediapro ductie *Netiquett e
38
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Surfplank voor kinderen
Vlotte pen, snelle babbel
(heb ik niet kunnen bekijken!) Je leert het verschil van reclame maken van vroeger en nu.
Lespakket + film ‘Chatbox, who cares’
Hulpmiddel informatievaardighe den In een museum Kosten 1, 90 per kind
*informati evaardighe den *Mediapro ductie
*Netiquett e
*informati evaardighe den
x
Cyberpesten, who cares
Internetmaatje, misschien te kinderachtig.
Oke
Webje (zoeken op internet)
*Netiquett e *Mediapro ductie
Redelijk
De hele wereld kijkt mee op het internet (irespect)
*Netiquett e *mediapro ductie
Twijfel
De e-cards op irespect
*Mediapro ductie *Netiquett e
Oke
Je leert waarom het belangrijk is dat je op internet in forums in het Nederlands schrijft. Je leert de internetbegrippen en uitdrukkingen die in deze lessenserie aan de orde komen begrijpen. Je leert waarom een wachtwoord geheim moet blijven. Je leert veilig internetten, onderwerpen die aan bod komen zijn: digitaal pesten, iemand doet zich anders voor of neemt een andere identiteit aan. Je leert e-cards maken. Je leert wat mogelijke gevolgen kunnen zijn van informatie publiceren op internet. Je leert dat je iemand schade kunt toebrengen via internet. Je leert door een discussie je grenzen aan te geven op het gebied van publiceren op internet. Je leert globaal wat internet is. Je leert zoeken op internet met behulp van een internetadres, zoekmachines en via rubrieken. Je leert zelfstandig de juiste zoekmethode te kiezen. Je leert hoe een browser werkt. Je leert hoe e-mail verstuurd en ontvangen kan worden. Je leert wat cyberpesten is. Je leert in welke vormen cyberpesten voorkomt. Je ontdekt wat ouders weten over cyberpesten, MSN en internet. Je leert wat je kunt doen tegen cyberpesten. Je leert hoe je informatie kunt vergaren, selecteren, waarderen en verwerken.
*Netiquett e
Redelijk
Internetwoorden (i-respect)
Matig Lijkt op de les kennismaking met irespect.
Twijfel
Je leert wat respect betekent. Je leert waarom respect op internet van belang is.
Twijfel
Hoe ga je met elkaar om op internet (irespect)
*Invloed van media
39
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Nieuwsmaker (Cinekidstudio)
Je leert nieuws te vertellen aan een doelgroep. Je leert een nieuwsprogramma samen te stellen. Je leert hoe je geluid met beeld kunt combineren. Je leert kritisch te kijken naar het nieuws. Je leert hoe je een programma opneemt en op internet plaatst. Je leert via een uitgebreid digitaal tekenprogramma creatief te werken met beeld, geluid, bewegingen en interactie.
Mediaproducties maken
Videoclipmaker (Cinekidstudio)
Je leert via een online programma videoclips ontwerpen en te maken.
Mediaproducties maken
*montagemaker (Cinekidstudio)
Je leert foto's, filmpjes, tekeningen, videoclips en nieuws achter elkaar te plaatsen. Je leert hoe je een lange film of een show maakt door verschillende werkjes te combineren. Je leert hoe je geluid en muziek kunt toevoegen om het geheel compleet te maken. Je leert tekenfilms te maken door te werken met tijd- en bewegingslijnen.
Mediaproducties maken *les kan na de basislessen
Je leert bewust te worden van wat je wel en niet kunt doen op internet.
Uploaden van alle lesbrieven gaat langzaam. Spelactiviteit
Tekentrucmaker (Cinekidstudio)
*tekenfilmmaker (Cinekidstudio)
Yes & no (Stichting K.O.E.I.)
Mediaproducties maken
Mediaproducties maken *les kan na de basislessen
*mediapro ductie
*Mediapro ductie *Invloed van media
*mediapro ductie
*mediapro ductie
*mediapro ductie
*mediapro ductie
oke
Mediaproducties maken
Oke
Je leert geluid en muziek opnemen en mixen.
Oke
Geluidmixer (Cinekidstudio)
*mediapro ductie
Oke
Mediaproducties maken
Oke
Je leert foto’s bewerken en ze te plaatsen in een tekening.
Oke
Tekeningmaker (Cinekidstudio)
*mediapro ductie
Oke
Mediaproducties maken Nodig: webcam/ digitale camera
Redelijk
Je leert foto’s en filmpjes maken met de webcam of digitale camera.
Redelijk
Foto- en filmmaker (Cinekidstudio)
*Netiquett e
40
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Je leert om te gaan met bronnen op internet. Je leert door een stappenplan een werkstuk of spreekbeurt te maken.
Undercover journalistiek: Wie is de mol?
Mr. Ctrl
Je leert wat undercover journalistiek inhoudt. Je leert een mening over de grenzen van undercover journalistiek te vormen. Je leert, door confrontatie, grenzen van undercoveractiviteiten in eigen leven te benoemen. x
Veilig internetten (MSN)
Je leert door ervaring dat iemand zich anders kan voordoen op MSN.
Over cyberpesten Kosten 1,75/stuk. Minimale afname=10. Dus 17,50 totaal Introductie Twijfelachtige aanpak
*Netiquett e
*informati evaardighe den
*invloed van media
x
x
Het zoeken, vinden en gebruiken van informatie
Originele kaarten kosten geld. Op de site zijn de afbeelding te vinden. Dit kun je oplossen door ze zelf te (laten) maken. Mooie discussiepunten! Hoofdvraag, deelvragen maken en bronnen gebruiken Bijlagen zijn waardevol Met camera op mobiel Twijfelachtig, misschien alleen gr.8
x
Je leert door middel van het kaartspel en de discussie wat je eigen internetgedrag is. Je leert bewust en kritisch kijken naar je eigen handelen en die van anderen.
*Netiquett e
Redelijk
Internetkwartet (Stichting K.O.E.I.)
Pesten of plagen (Stichting K.O.E.I.)
*Mediapro ductie *Invloed van media
Twijfel
Poster maken Leerlingen lichten ouders in, interessant
Oke
Je leert een poster maken en de stijl die hierbij past. Je leert schrijven over msn/internet/games voor een doelgroep, de ouders. Je leert een uitnodigende brief te schrijven met Word voor ouders. Je leert het verschil tussen pesten en plagen herkennen.
*Netiquett e
Twijfel
Strip tekenen
Twijfel
Je leert bewust te worden van wat je wel en niet kunt doen op internet.
oke
Strip maken: wat doe je op internet (Stichting K.O.E.I.) Poster maken over msn (Stichting K.O.E.I.)
*Netiquett e
41
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Je leert Powerpoint te gebruiken. Je leert jezelf te presenteren door middel van Powerpoint.
Powerpoint Matig
Gamemaker4you
(niet bekeken!) Je leert de basisbegrippen van GameMaker door de game Pizza aan te passen.
Boek + software Kosten
Wat mag iedereen van je weten en wat niet?
Je leert de overeenkomst tussen een hyvespagina en een persoonlijke collage. Je leert verantwoorden welke foto’s je zou plaatsen op een profielsite en welke niet. Je leert wat je wel en niet op hyves wilt plaatsen. Je leert met een stappenplan een script maken voor een filmpje. Je leert beeld en geluid als twee aparte dingen te beschouwen. Je leert hoe je van een filmpje een reportage maakt. Je leert hoe de onderwerpen uit het jeugdjournaal zijn opgebouwd. Je leert zelf een journaal op te stellen met onderwerpen die je belangrijk vindt.
Over profielsite Hyves
Je naam in de krant (leerkracht.nl/ invloed van media)
Je leert hoe een verdachte in Nederland en in Engeland in het nieuws genoemd wordt.
De bijlage bevat artikelen, ze gaan over uitslagen van moord-rechtzaken.
Welk bericht is waar (leerkracht.nl/ invloed van media)
Je leert een fictief krantenartikel te schrijven. Je leert een tekst bij een foto te schrijven.
Belangrijk is het doel, niet de activiteit.
Van idee naar script
Jeugdjournaal (leerkracht.nl/ invloed van media)
Camera, interessant
Introductie
*mediapro ductie
*mediapro ductie
*Netiquett e
*Mediapro ductie
*Mediapro ductie
*Invloed van media
x
Zelfpresentatie
*Netiquett e
x
Introductie Matig
Oke
Je leert welke sites gevaarlijk zijn.
Oke
Onveilige internetsites
*Netiquett e
Oke
Ziet er goed uit
Oke
Je leert het verschil tussen pesten en plagen. Je leert te verwoorden wat online pesten is. Je leert wat je tegen online pesten kunt doen.
Twijfel
Online pesten
*Invloed van media
x
Extra
Oke
Je beoordeelt sites op aantrekkelijkheid, betrouwbaarheid en gebruiksvriendelijkheid.
Twijfel
Gouden @penstaart: Sterren dansen op de site
*Mediapro ductie
42
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Introductie
Reality-tv in de klas (leerkracht.nl/ soaps en series)
Je leert een camera te gebruiken. Je maakt in een groepje een eigen realityprogramma. Je leert een mening te vormen over reality-tv.
Camera nodig. Kost tijd, maar lijkt me wel interessant.
Ontwerp een fansite (leerkracht.nl/ soaps en series)
Je leert wat er allemaal op een fansite staat. Je ontwerpt op papier een fansite.
Extra Voegt weinig toe
Wie wil je dat ik ben
Je leert diverse imago’s te onderscheiden. Je leert kritisch te kijken naar verschillende imago’s. Je leert dat anderen invloed kunnen uitoefenen op jouw imago op internet. Je leert een zoekmachine te gebruiken. Je leert kritisch te kijken naar het online imago van je idool. Je leert dat anderen invloed kunnen uitoefenen op jouw imago op internet.
Mobiellied (leerkracht.nl/ communicatie)
Online image: Fan of fantasie
Extra
Over imago
* invloed van media *Mediapro ductie
x
*Mediapro ductie *Netiquett e *Mediapro ductie
*Invloed van media *Netiquett e
Oke
Je leert communicatiemiddelen te verzamelen. Je leert hoe verschillende communicatiemiddelen werken. Je leert dat communicatiemiddelen verschillende doelen kunnen hebben. Je leert je mening te geven over communicatiemiddelen. Je leert het liedje ‘bel met je mobieltje’ te zingen.
*informati evaardighe den
Oke
Introductie – startoefening
x
Je maakt kennis met verschillende zoekmachines. Je leert informatie te verwerven door het gebruik van zoekmachines.
*Informati evaardighe den
Oke
Introductie
x
Je leert te discussiëren over de voor- en nadelen van papieren en digitale lectuur.
Oke
Papier versus digitaal (leerkracht.nl/ het digitale tijdperk) Werken met een zoekmachine (leerkracht.nl/ het digitale tijdperk) Massacommunic atie (leerkracht.nl/ communicatie)
*Invloed van media
Oke
Introductie
Twijfel
Je maakt kennis met verschillende computerwoorden. Je leert deel te nemen aan een discussie.
twijfel
Computerjargon (leerkracht.nl/ het digitale tijdperk)
*Informati ev * invloed v media *Netiquett e
43
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Je leert hoe reclame ontstaat. Je leert hoe reclame werkt.
Lespakket Behandelt geen internet
Foto’s in de krant (KIK)
Je leert hoe foto’s geplaatst kunnen worden in de krant.
Lespakket, 11 werkbladen Ouderwets
Hoe vind je de informatie waarnaar je zoekt?
Je leert gebruik te maken van een online hulpmiddel: zoeken, vinden en kiezen van boeken, artikelen en internet.
Een hulpmiddel
*Invloed v media
*Mediapro ductie
Redelijk
Hoe reclame werkt (KIK)
*Mediapro ductie
X
Lespakket Vanaf blz 44 nieuwe media
Twijfel
Je leert hoe een krant is opgebouwd. Je krijgt inzicht in de krant en het nieuws.
x
Krant in de klas (KIK)
*informati evaardighe den
44
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
E. Nulmeting vragenlijst Naam: Groep: School:
Voordat je met de vragen begint… Samen met jouw leerkracht doe je mee aan mijn onderzoek. Ik ben Carola en door deze vragen wil ik onderzoeken wat jij al kan met en weet over de media. Media is een verzamelwoord voor tv, radio, telefoon en internet. Via de media kunnen we informatie vinden, het nieuws volgen, reclames zien, maar hebben we ook contact met andere mensen. Over een paar weken krijg je weer een vragenlijst van mij die je mag invullen. In de tussentijd leer je van je leerkracht van alles over de media.
Hoe vul je de vragenlijst in? Dit kun je doen door een vakje in te kleuren (voorbeeld) of een kruisje in het goede vakje te zetten. Voorbeeld 1. Wat vind je zelf, heb je kennis over internet? Ik kan helemaal niet met internet omgaan. Ik ben een beginner. Ik weet veel over internet. Ik weet precies hoe je met het internet moet omgaan. Even oefenen Hoeveel hyvesvrienden heb je ongeveer? Minder dan 10 Tussen 10 en 25 Tussen 25 en 50 Tussen 50 en 100 Meer dan 100
45
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
START Dit is GEEN toets , daarom is het niet erg als je iets niet weet. Met ongeveer 15 minuten ben je klaar met de vragen. Als het van je leerkracht mag, kun je beginnen met de vragenlijst. Deel A
1. Wat vind jij van het internet? Kruis één antwoord aan. Heel erg leuk. Leuk. Niet zo leuk. Helemaal niet leuk. 2.
Kruis de zinnen aan die kloppen. Je kunt meerdere antwoorden aankruisen. De hele wereld kan meekijken op internet. Alle informatie en foto’s op internet mag je gebruiken. Het is verboden om iemand anders te zijn op internet (bijvoorbeeld: jij doet je voor als Jan Smit). Veel computeren kan voor pijn in de vingers zorgen. Berichten op internet kun je voor altijd verwijderen. Je kunt op de chat (MSN of hyves) iemand blokkeren als je er geen contact mee wilt.
3. Op internet kun je informatie over jezelf geven en iedereen kan het zien. Wat zou je nooit doen? Je kunt meerdere antwoorden aankruisen. Mijn echte naam vertellen. Mijn foto’s plaatsen. Mij anders voordoen. Mijn adres geven. Mijn wachtwoord vertellen. Vertellen waar ik op school zit. Schrijven over mensen die ik niet aardig vind. 4. Ik maak vrienden via het internet met mensen die ik nog nooit heb ontmoet. Vaak Soms Nooit 5.
Hoe vind je het als internet het een paar dagen niet doet? Heel erg vervelend. Vervelend. Niet vervelend. Helemaal niet vervelend. Weet ik niet.
46
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Deel B
6.
Wat is reclame? Je kunt meerdere antwoorden aankruisen. De HEMA is nu nog voordeliger. De tekenaar Carl Barks is de maker van Donald Duck. Alleen vandaag! Drie taarten voor de prijs van twee taarten. Amsterdam is de hoofdstad van Nederland. Een trein rijdt 150 km per uur. Geef je moeder met moederdag een boekenbon!
7. Wat is het doel van reclame? Verkopen van producten. Pauze tussen tv-programma’s. Informatie geven. 8. Een nieuwsuitzending behandelt al het nieuws van de dag. Waar Niet waar Weet ik niet 9. Hoeveel zit je thuis achter internet? Elke dag een uurtje. Elke dag een paar uur. Elke week een paar keer. Niet vaker dan één keer per week. 10. Je hoort in het jeugdjournaal: ‘Je tanden moet je 3 keer per dag poetsen, anders worden ze niet schoon.’ Vertrouw je de informatie? Ik vertrouw de informatie Ik twijfel of de informatie klopt. Ik vertrouw het niet. Weet ik niet. 11. Je hoort in het nieuws voor volwassenen: ‘Je tanden moet je 3 keer per dag poetsen, anders worden ze niet schoon.’ Vertrouw je de informatie? Ik vertrouw de informatie Ik twijfel of de informatie klopt. Ik vertrouw het niet. Weet ik niet.
47
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
12. Je hoort in de reclame: ‘Je tanden moet je 3 keer per dag poetsen, anders worden ze niet schoon.’ Vertrouw je de informatie? Ik vertrouw de informatie Ik twijfel of de informatie klopt. Ik vertrouw het niet. Weet ik niet. 13. Je leest op google bij de zoekresultaten: ‘Je tanden moet je 3 keer per dag poetsen, anders worden ze niet schoon.’ Vertrouw je de informatie? Ik vertrouw de informatie Ik twijfel of de informatie klopt. Ik vertrouw het niet. Weet ik niet. Deel C
14. Als ik informatie zoek voor een werkstuk dan gebruik ik internet. Vaak Soms Nooit 15. Je wilt weten hoe de dwergen uit het sprookje ‘Sneeuwwitje’ heten. Welke zoekwoorden gebruik je? Schrijf dit hieronder in het vak:
16. Het lukt mij om de informatie te vinden die ik zoek. Vaak Soms Nooit 17. Wanneer ik info zoek bekijk ik meerdere sites, zodat ik zeker weet dat de informatie klopt. Helemaal eens Eens Oneens Helemaal oneens Weet ik niet
48
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Deel D
18. Wat doe jij op internet het liefst? Kruis één antwoord aan. Ontspannen: sites maken, gamen en online spelletjes. Informatie zoeken: informatie over je idool, of voor een werkstuk voor school. Contact met vrienden 21. Kruis aan wat je allemaal zelf kunt op de computer en op internet (zonder hulp van anderen). Je kunt meerdere antwoorden aankruisen. Ik kan surfen op internet. Ik kan gebruik maken van een zoekmachine. Ik kan powerpoint gebruiken Ik kan een bestand van internet downloaden. Ik kan msn-en. Ik kan chatten op een chatsite. Ik kan een forum gebruiken. Ik kan een webcam gebruiken Ik kan webloggen. Ik kan foto’s en filmpjes bewerken. Ik kan foto’s en filmpjes op internet zetten. Ik kan een eigen profielsite (hyves) maken. Ik kan informatie op wiki’s zetten. Ik kan computerspelletjes met anderen online spelen. Ik kan een game maken. Ik kan een lange film of tekenfilm maken. Staat er iets niet in de lijst, wat jij wel kan op de computer of het internet? Schrijf het hieronder. Dit mag je ook leeg laten. … …
Heel erg bedankt voor het invullen. Ik wens je veel plezier met de lessen die je van je leerkracht krijgt. Heb je alle vragen beantwoord? En je naam op het eerste blad ingevuld? Groetjes, Carola Oldemaat
49
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
F. Nameting overzicht van alle categorieën Vraag Netiquette Wat is cyberpesten, welke zin klopt het meest? Kruis één antwoord aan. Als de computer niet doet wat je wilt, noem je dat cyberpesten. Cyberpesten is net zo erg als gewoon pesten. Cyberpesten is roddelen over anderen. Anderen blokkeren op internet is cyberpesten. Wat is reality-tv? Kruis één antwoord aan. Een soap met acteurs. Een kijkje in het leven van ‘normale’ mensen. Een programma over tv maken. Op internet kun je informatie over jezelf geven en iedereen kan het zien. Wat zou je nooit doen? Je kunt meerdere antwoorden geven. Mijn echte naam vertellen. Mijn foto’s plaatsen. Mij anders voordoen. Mijn adres geven. Mijn wachtwoord vertellen. Vertellen waar ik op school zit. Schrijven over mensen die ik niet aardig vind. Je hebt geleerd wat er kan gebeuren als je foto’s en filmpjes op internet zet en dat iedereen het kan zien. Wie mogen jouw foto’s en filmpjes zien? Kruis één antwoord aan. Iedereen, mensen die ik niet ken. Vrienden op internet, die ik geaccepteerd heb. Familie en vrienden (die je niet ontmoet hebt op internet) Weet ik niet. Bij chatten kun je anderen blokkeren als je geen contact wilt. Wat vind jij hiervan? Kruis één antwoord aan. Ik vind dat heel erg belangrijk. Ik vind dat belangrijk. Ik vind dat niet belangrijk. Weet ik niet. Netiquette is het omgaan met elkaar op internet. Welke regels vind jij erg belangrijk? Je kunt meerdere antwoorden aankruisen. Geef nooit je persoonlijke informatie Reageer niet op scheldberichten. Als er iets vervelends gebeurt in de chat, ga ik weg. Voeg niet zomaar iedereen toe, internet is een ‘schijnwereld’. Zet je hyves-pagina op privé, zo ben je alleen zichtbaar voor vrienden. Praat ruzies op internet uit op school. Een imago is het beeld wat anderen van je hebben. Kruis de zinnen aan die kloppen. Je kunt meerdere antwoorden geven. Je imago kun je niet veranderen, je bent zo geboren. Roddelbladen kunnen het imago van bekende Nederlanders veranderen.
type
Test K
Test K
Test+ G
Uniek G
Uniek G
Uniek G
Uniek K
50
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Je uiterlijk zorgt voor een imago, het maakt niets uit wat je zegt. Invloed van media Reclamemakers maken op verschillende manieren reclame op tv, radio en internet. Welke manieren bestaan? Reclame met bekende mensen op tv. Reclame via de mail. Reclame via posters. Reclame op bussen. Reclame in kranten. Reclame op pennen. Reclame via mensen op straat. Reclame op webpagina’s. Reclame bij zoekresultaten. Reclame op tasjes. Een nieuwsuitzending behandelt al het nieuws van de dag. Welke antwoord klopt? Kruis één antwoord aan. Waar Niet waar Weet ik niet Hoe wordt nieuws gemaakt? Zet in de juiste volgorde (nu staat het in de juiste!)
1. Situatie: Er zit een kat in een boom die er niet uit kan. 2. Er wordt gesproken met mensen. 3. Informatie wordt erbij gezocht. 4. De reporter vertelt en de cameraman filmt. 5. Het nieuwsbericht is gemonteerd. 6. De redactie bekijkt het nieuwsbericht. 7. De redactie overlegt of het belangrijk genoeg is voor de uitzending. 8. Het nieuwsbericht over de kat komt in de uitzending. Hoe noem je e-mailberichten die niet gewenst zijn, omdat het bijvoorbeeld reclame is? Kruis één antwoord aan. Delete mail Spam mail Stop mail Weet ik niet Open vraag: Schrijf in één zin op wat het doel van reclame is.
Test K
Test+ K
Uniek K
Uniek K
Uniek K
51
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Het doel van reclame is … informatievaardigheden Welke zoekmachines gebruik je regelmatig (elke keer als je iets wilt zoeken). Je kunt meerdere antwoorden invullen. Google Wikipedia Ilse Yahoo Youtube Ask Davindi Netwijs Open vraag: Welke zoekmachine staat er niet bij en gebruik je wel regelmatig? Welke zoekmachines ken je niet? Je kunt meerdere antwoorden invullen. Google Wikipedia Ilse Yahoo Youtube Ask Davindi Netwijs Je wilt iets zoeken op internet, welke stappen neem je? Zet in de juiste volgorde (nu in de juiste) 1. Kies een zoekmachine 2. Typ de zoekwoorden in 3. Bekijk de resultatenlijst 4. Bekijk de bron, op welke sites staat de informatie 5. Klik en lees de informatie 6. Bekijk meerdere resultaten 7. Probeer andere zoekwoorden als je nog niet tevreden bent. Je wilt weten wat een pantoffeldiertje eet. Welke zoekwoorden gebruik je? Schrijf dit hieronder: Mediaproductie Op welke manieren zet je informatie over jezelf op internet? Je kunt meerdere antwoorden geven. Blog Foto’s Youtube MSN
Test G
Test G
Test K
Test+ K
Test G
52
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Reageren op berichten van anderen. Forum Habbo Hotel Wat doe jij op internet het liefst? Kruis één antwoord aan. Ontspannen Informatie zoeken Contact met vrienden Op internet staan miljoenen verslagen, filmpjes en foto’s die allemaal beschermd zijn door het auteursrecht. Als je geen gebruik maakt van auteursrecht, mag een ander..: Kruis één antwoord aan. Alle informatie zonder te vragen gebruiken. Die informatie niet gebruiken. Weet ik niet Waar zou je meer van willen weten? Je kunt meerdere antwoorden invullen Filmen Foto’s maken en bewerken Webloggen Sites maken Games maken Technische dingen, bijvoorbeeld hoe het internet werkt. Hoe een redactie van een televisieprogramma werkt. extra Welke woorden vond je lastig? Je kunt meerdere antwoorden invullen Surfen Forum Wiki Spam auteursrecht Wat vond je van de medialessen? Heel handig Handig Niet handig Helemaal niet handig Wat wil je nog kwijt over de lessen, de vragen die ik heb gesteld of anderen dingen?
Test+
Uniek K
Uniek G
Test K
Test extra
Test extra
53
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
G. Nameting aparte vragenlijst: Netiquette Deel A 1. Wat is cyberpesten, welke zin klopt het meest? Kruis één antwoord aan. Als de computer niet doet wat je wilt, noem je dat cyberpesten. Cyberpesten is net zo erg als gewoon pesten. Cyberpesten is roddelen over anderen. Anderen blokkeren op internet is cyberpesten. 2. Wat is reality-tv? Kruis één antwoord aan. Een soap met acteurs. Een kijkje in het leven van ‘normale’ mensen. Een programma over tv maken. 3. Op internet kun je informatie over jezelf geven en iedereen kan het zien. Wat zou je nooit doen? Je kunt meerdere antwoorden geven. Mijn echte naam vertellen. Mijn foto’s plaatsen. Mij anders voordoen. Mijn adres geven. Mijn wachtwoord vertellen. Vertellen waar ik op school zit. Schrijven over mensen die ik niet aardig vind. 4. Je hebt geleerd wat er kan gebeuren als je foto’s en filmpjes op internet zet en dat iedereen het kan zien. Wie mogen jouw foto’s en filmpjes zien? Kruis één antwoord aan. Iedereen, mensen die ik niet ken. Vrienden op internet, die ik geaccepteerd heb. Familie en vrienden (die je niet ontmoet hebt op internet) Weet ik niet. 5. Bij chatten kun je anderen blokkeren als je geen contact wilt. Wat vind jij hiervan? Kruis één antwoord aan. Ik vind dat heel erg belangrijk. Ik vind dat belangrijk. Ik vind dat niet belangrijk. Weet ik niet. 6. Netiquette is het omgaan met elkaar op internet. Welke regels vind jij erg belangrijk? Je kunt meerdere antwoorden aankruisen. Geef nooit je persoonlijke informatie Reageer niet op scheldberichten. Als er iets vervelends gebeurt in de chat, ga ik weg. Voeg niet zomaar iedereen toe, internet is een ‘schijnwereld’. Zet je hyves-pagina op privé, zo ben je alleen zichtbaar voor vrienden. Praat ruzies op internet uit op school.
54
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
7. Een imago is het beeld wat anderen van je hebben. Kruis de zinnen aan die kloppen. Je kunt meerdere antwoorden geven. Je imago kun je niet veranderen, je bent zo geboren. Roddelbladen kunnen het imago van bekende Nederlanders veranderen. Je uiterlijk zorgt voor een imago, het maakt niets uit wat je zegt.
Deel B 8. Reclamemakers maken op verschillende manieren reclame op tv, radio en internet. Welke manieren bestaan? Je kunt meerdere antwoorden geven. Reclame met bekende mensen op tv. Reclame via de mail. Reclame via posters. Reclame op bussen. Reclame in kranten. Reclame op pennen. Reclame via mensen op straat. Reclame op webpagina’s. Reclame bij zoekresultaten. Reclame op tasjes. 9. Een nieuwsuitzending behandelt al het nieuws van de dag. Welk antwoord klopt? Kruis één antwoord aan. Waar Niet waar Weet ik niet
Deel C 10. Welke zoekmachines gebruik je regelmatig (elke keer als je iets wilt zoeken). Je kunt meerdere antwoorden invullen. Google Wikipedia Ilse Yahoo Youtube Ask Davindi Netwijs
55
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
11. Open vraag: Welke zoekmachine staat er niet bij en gebruik je wel regelmatig? -
12. Welke zoekmachines ken je niet? Je kunt meerdere antwoorden invullen. Google Wikipedia Ilse Yahoo Youtube Ask Davindi Netwijs 13. Je wilt iets zoeken op internet, welke stappen neem je? Zet in de juiste volgorde in de vakjes. De eerste is voor gedaan. 8. Kies een zoekmachine 9. Klik en lees de informatie 10. Bekijk de resultatenlijst 11. Probeer andere zoekwoorden als je nog niet tevreden bent. 12. Bekijk de bron, op welke sites staat de informatie 13. Typ de zoekwoorden in 14. Bekijk meerdere resultaten 1
14. Je wilt weten wat een pantoffeldiertje eet. Welke zoekwoorden gebruik je? Schrijf dit hieronder:
Deel D 15. Op welke manieren zet je informatie over jezelf op internet? Je kunt meerdere antwoorden geven. Blog Foto’s Youtube MSN Reageren op berichten van anderen. Forum Habbo Hotel
56
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
16. Wat doe jij op internet het liefst? Kruis één antwoord aan. Ontspannen Informatie zoeken Contact met vrienden Extra 17. Welke woorden vond je lastig? Je kunt meerdere antwoorden invullen Surfen Forum Wiki Spam Auteursrecht 18. Wat vond je van de medialessen? Kruis één antwoord aan. Heel handig Handig Niet handig Helemaal niet handig 19. Wat wil je nog kwijt over de lessen, de vragen die ik heb gesteld of anderen dingen?
57
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
H. Nameting aparte vragenlijst: Invloed van media Deel A 1. Wat is cyberpesten, welke zin klopt het meest? Kruis één antwoord aan. Als de computer niet doet wat je wilt, noem je dat cyberpesten. Cyberpesten is net zo erg als gewoon pesten. Cyberpesten is roddelen over anderen. Anderen blokkeren op internet is cyberpesten. 2. Wat is reality-tv? Kruis één antwoord aan. Een soap met acteurs. Een kijkje in het leven van ‘normale’ mensen. Een programma over tv maken. 3. Op internet kun je informatie over jezelf geven en iedereen kan het zien. Wat zou je nooit doen? Je kunt meerdere antwoorden geven. Mijn echte naam vertellen. Mijn foto’s plaatsen. Mij anders voordoen. Mijn adres geven. Mijn wachtwoord vertellen. Vertellen waar ik op school zit. Schrijven over mensen die ik niet aardig vind.
Deel B 4. Reclamemakers maken op verschillende manieren reclame op tv, radio en internet. Welke manieren bestaan? Je kunt meerdere antwoorden geven. Reclame met bekende mensen op tv. Reclame via de mail. Reclame via posters. Reclame op bussen. Reclame in kranten. Reclame op pennen. Reclame via mensen op straat. Reclame op webpagina’s. Reclame bij zoekresultaten. Reclame op tasjes. 5. Een nieuwsuitzending behandelt al het nieuws van de dag. Welk antwoord klopt? Kruis één antwoord aan. Waar Niet waar Weet ik niet
58
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
6. Hoe wordt nieuws gemaakt? Zet in de juiste volgorde in de vakjes. Zin 8 staat op de juiste plaats.
9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
Het nieuwsbericht is gemonteerd. De redactie overlegt of het belangrijk genoeg is voor de uitzending. Situatie: Er zit een kat in een boom die er niet uit kan. De redactie bekijkt het nieuwsbericht. De reporter vertelt en de cameraman filmt. Er wordt gesproken met mensen. Informatie wordt erbij gezocht. Het nieuwsbericht over de kat komt in de uitzending. 8
7. Hoe noem je e-mailberichten die niet gewenst zijn, omdat het bijvoorbeeld reclame is? Kruis één antwoord aan. Delete mail Spam mail Stop mail Weet ik niet 8. Open vraag: Schrijf in één zin op wat het doel van reclame is. Het doel van reclame is …
Deel C 9. Welke zoekmachines gebruik je regelmatig (elke keer als je iets wilt zoeken). Je kunt meerdere antwoorden invullen. Google Wikipedia Ilse Yahoo Youtube Ask 59
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Davindi Netwijs 10. Open vraag: Welke zoekmachine staat er niet bij en gebruik je wel regelmatig? -
11. Welke zoekmachines ken je niet? Je kunt meerdere antwoorden invullen. Google Wikipedia Ilse Yahoo Youtube Ask Davindi Netwijs 12. Je wilt iets zoeken op internet, welke stappen neem je? Zet in de juiste volgorde in de vakjes. De eerste is voor gedaan. 15. Kies een zoekmachine 16. Klik en lees de informatie 17. Bekijk de resultatenlijst 18. Probeer andere zoekwoorden als je nog niet tevreden bent. 19. Bekijk de bron, op welke sites staat de informatie 20. Typ de zoekwoorden in 21. Bekijk meerdere resultaten 1
13. Je wilt weten wat een pantoffeldiertje eet. Welke zoekwoorden gebruik je? Schrijf dit hieronder:
Deel D 14. Op welke manieren zet je informatie over jezelf op internet? Je kunt meerdere antwoorden geven. Blog Foto’s Youtube MSN
60
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Reageren op berichten van anderen. Forum Habbo Hotel
15. Wat doe jij op internet het liefst? Kruis één antwoord aan. Ontspannen Informatie zoeken Contact met vrienden
Extra 16. Welke woorden vond je lastig? Je kunt meerdere antwoorden invullen Surfen Forum Wiki Spam Auteursrecht 17. Wat vond je van de medialessen? Kruis één antwoord aan. Heel handig Handig Niet handig Helemaal niet handig 18. Wat wil je nog kwijt over de lessen, de vragen die ik heb gesteld of anderen dingen?
61
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
I.
Nameting aparte vragenlijst: combi
Deel A 1. Wat is cyberpesten, welke zin klopt het meest? Kruis één antwoord aan. Als de computer niet doet wat je wilt, noem je dat cyberpesten. Cyberpesten is net zo erg als gewoon pesten. Cyberpesten is roddelen over anderen. Anderen blokkeren op internet is cyberpesten. 2. Wat is reality-tv? Kruis één antwoord aan. Een soap met acteurs. Een kijkje in het leven van ‘normale’ mensen. Een programma over tv maken. 3. Op internet kun je informatie over jezelf geven en iedereen kan het zien. Wat zou je nooit doen? Je kunt meerdere antwoorden geven. Mijn echte naam vertellen. Mijn foto’s plaatsen. Mij anders voordoen. Mijn adres geven. Mijn wachtwoord vertellen. Vertellen waar ik op school zit. Schrijven over mensen die ik niet aardig vind. 4. Netiquette is het omgaan met elkaar op internet. Welke regels vind jij erg belangrijk? Je kunt meerdere antwoorden aankruisen. Geef nooit je persoonlijke informatie Reageer niet op scheldberichten. Als er iets vervelends gebeurt in de chat, ga ik weg. Voeg niet zomaar iedereen toe, internet is een ‘schijnwereld’. Zet je hyves-pagina op privé, zo ben je alleen zichtbaar voor vrienden. Praat ruzies op internet uit op school. 5. Een imago is het beeld wat anderen van je hebben. Kruis de zinnen aan die kloppen. Je kunt meerdere antwoorden geven. Je imago kun je niet veranderen, je bent zo geboren. Roddelbladen kunnen het imago van bekende Nederlanders veranderen. Je uiterlijk zorgt voor een imago, het maakt niets uit wat je zegt.
62
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Deel B 6. Reclamemakers maken op verschillende manieren reclame op tv, radio en internet. Welke manieren bestaan? Je kunt meerdere antwoorden geven. Reclame met bekende mensen op tv. Reclame via de mail. Reclame via posters. Reclame op bussen. Reclame in kranten. Reclame op pennen. Reclame via mensen op straat. Reclame op webpagina’s. Reclame bij zoekresultaten. Reclame op tasjes. 7. Een nieuwsuitzending behandelt al het nieuws van de dag. Welk antwoord klopt? Kruis één antwoord aan. Waar Niet waar Weet ik niet 8. Open vraag: Schrijf in één zin op wat het doel van reclame is. Het doel van reclame is …
Deel C 9. Welke zoekmachines gebruik je regelmatig (elke keer als je iets wilt zoeken). Je kunt meerdere antwoorden invullen. Google Wikipedia Ilse Yahoo Youtube Ask Davindi Netwijs 10. Open vraag: Welke zoekmachine staat er niet bij en gebruik je wel regelmatig? -
63
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
11. Welke zoekmachines ken je niet? Je kunt meerdere antwoorden invullen. Google Wikipedia Ilse Yahoo Youtube Ask Davindi Netwijs 12. Je wilt iets zoeken op internet, welke stappen neem je? Zet in de juiste volgorde in de vakjes. De eerste is voor gedaan. 22. Kies een zoekmachine 23. Klik en lees de informatie 24. Bekijk de resultatenlijst 25. Probeer andere zoekwoorden als je nog niet tevreden bent. 26. Bekijk de bron, op welke sites staat de informatie 27. Typ de zoekwoorden in 28. Bekijk meerdere resultaten 1
13. Je wilt weten wat een pantoffeldiertje eet. Welke zoekwoorden gebruik je? Schrijf dit hieronder:
Deel D 14. Op welke manieren zet je informatie over jezelf op internet? Je kunt meerdere antwoorden geven. Blog Foto’s Youtube MSN Reageren op berichten van anderen. Forum Habbo Hotel 15. Wat doe jij op internet het liefst? Kruis één antwoord aan. Ontspannen Informatie zoeken Contact met vrienden
64
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
16. Op internet staan miljoenen verslagen, filmpjes en foto’s die allemaal beschermd zijn door het auteursrecht. Als je geen gebruik maakt van auteursrecht, mag een ander..: Kruis één antwoord aan. Alle informatie zonder te vragen gebruiken. Die informatie niet gebruiken. Weet ik niet 17. Waar zou je meer van willen weten? Je kunt meerdere antwoorden invullen Filmen Foto’s maken en bewerken Webloggen Sites maken Games maken Technische dingen, bijvoorbeeld hoe het internet werkt. Hoe een redactie van een televisieprogramma werkt.
Extra 18. Welke woorden vond je lastig? Je kunt meerdere antwoorden invullen Surfen Forum Wiki Spam Auteursrecht 19. Wat vond je van de medialessen? Kruis één antwoord aan. Heel handig Handig Niet handig Helemaal niet handig 20. Wat wil je nog kwijt over de lessen, de vragen die ik heb gesteld of anderen dingen?
65
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
J.
Format interviews
Namen: Groep: School: Categorie:
Interview 1. Onderdelen die moeilijk in een vragenlijst te behandelen zijn. 2. Doorvragen op gegeven antwoorden in vragenlijst nameting. 3. Reactie op de lessen: zinvol en aansluiting bij de leerlingen? Punt 1: Vragen
Bewustwording - Heb je bij het chatten het gevoel dat anderen kunnen meekijken? - Of dat het iemand anders kan zijn?
Verwachtingen, doorvraagmogelijkheden Antwoorden hierin aangeven + mogelijke verschillen tussen leerlingen. Meekijken: Ja, wie bijvoorbeeld? Nee Iemand anders: Ja, wie, vind je eng of niet erg?
Reclame - Reclame is erg gericht op kinderen. Kun je voorbeelden geven? Veiligheid - Hoe veilig voel je je op internet in vergelijking met het echte leven?
Nee, Voorbeelden:
Geen voorbeelden Heel veilig op internet Net zo veilig Net zo onveilig als in echte leven
Productie - Je hebt nu geoefend met de computer, internet of camera. Ga je hier nu meer gebruik van maken?
Ja, interesse, leuk Nee, deed ik al/ geen interesse Misschien, ligt het ergens aan?
Herkenning reclame bij google Op de computer - Zijn het alleen zoekresultaten of zien ze nog andere zaken.
Observatie:
66
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
Informatievaardigheden Op de computer - Letten leerlingen op bron, aantal resultaten, of klikken ze op het eerste resultaat?
Observatie:
Punt 2: Uit de vragenlijst nameting: Opvallende gegevens:
Punt 3: Reacties op de lessen: Leuk? Zinvol? Nodig? Handig? Mis je zaken?
*Andere zaken die aan bod zijn gekomen, wellicht vanuit de leerlingen:
Vragen voor de leerkracht: Hoe zijn de lessen bevallen? Welke lessen vond je goed/ minder? Verwacht je hier volgend jaar mee verder te gaan? Hebben de competenties je aan het denken gezet? Zou je het in de toekomst als tool kunnen zien op de pabo of op basisscholen?
67
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
K. Rooster leerkracht Lessen R. Boonstede – Piramide Een internetkrant Module attitude Ontwerp een muismat met MSN-afspraken De hele wereld kijkt mee op internet Nieuwsmaker Strip maken: wat doe je op internet Pesten of plagen Wat mag iedereen van je weten en wat niet? W. Mulder - Piramide De hele wereld kijkt mee op het internet. Surfplank voor kinderen. Pimp je pics. Ontwerp een muismat met MSN-afspraken. Strip maken: wat doe je op internet. Online pesten. Wat mag iedereen van je weten en wat niet? Module herkenning van reclame. Y. Beentjes - Piramide Oud papier en nieuwe bronnen (digitale krant) Module begrip van reclame (reclamemakers) Pimp je pics De hele wereld kijkt mee op het internet Surfplank voor kinderen Strip maken; wat doe je op internet? Online pesten Wat mag iedereen van je weten en wat niet? N. Hansen - Piramide Een internetkrant Module attitude Ontwerp een muismat met MSN-afspraken De hele wereld kijkt mee op internet Nieuwsmaker Strip maken: wat doe je op internet Pesten of plagen Wat mag iedereen van je weten en wat niet? C. van Ommering - Piramide Ontwerp een muismap met MSN-afspraken Wat mag iedereen van je weten en wat niet? Pimp je pics Pesten en plagen
Categorieën Informatievaardigheden (1) Invloed van media (2,5) Mediaproductie (2,3 ,5) Netiquette (4, 3,6,7,8) Voornamelijk netiquette
Netiquette (1,4, 5,6,7,8) Informatievaardigheden (2) Mediaproductie (4,3) Invloed van reclame (8) Voornamelijk netiquette
Invloed van media (2) Informatievaardigheden (1, 5) Mediaproductie (3) Netiquette (4,8,7,6) Voornamelijk netiquette.
Informatievaardigheden (1) Invloed van media (2,5) Mediaproductie (2,3 ,5) Netiquette (4, 3,6,7,8) Voornamelijk netiquette
Mediaproductie (1,3) Netiquette (1, 2,4) Voornamelijk netiquette * 4 lessen (9 deelnemende leerlingen)
68
Rapportage Mediawijsheid in het Primair Onderwijs Carola Oldemaat
M. Nijhuis - Kompas Modules Mediamakkers: Module 1 Mediabewustzijn: les 1 en 3 Module 2 Mediabegrip: les 4 en 5 Module 3 Media-attitude: les 7 en 8 Module 4 Mediagedrag: les 9 en 10 T. Govers – ‘t Boschveld Modules Mediamakkers: Module 1 Mediabewustzijn: les 1, 2 en 3 Module 2 Mediabegrip: les 4, 5 en 6 Module 3 Media-attitude: les 7 en 8 Module 4 Mediagedrag: les 9 en 10
Grootste gedeelte: invloed van media Les 9: informatievaardigheden Les 10: netiquette Voornamelijk invloed van media Invloed van media (1, 2, 4, 5, 6, 7, 8) Netiquette (3, 10) Info (9) *Monstermedia Voornamelijk invloed van media
+ in groepjes van 2 de game monstermedia E. van Deelen – Jan Ligthart Module mediabewustzijn (Media Makker) Les 1: Mediakennis Ontwerp een muismat met MSN-afspraken Wat mag iedereen van je weten en wat niet? Windows Movie Maker (geen les van medialessen) Jeugdjournaal (leerkracht.nl/invloed van media) Wie wil je dat ik ben Module Gedrag (Media Makker) Les 9: Zoekgedrag Module Herkenning van reclame (Reklame Rakkers)
Invloed van media (1,6,8) Informatievaardigheden (7) Netiquette (2,3,6,8) Mediaproductie (2,5,4) Les 4 is niet van medialessen.nl. Een combi van netiquette, invloed van media en mediaproductie.
69