TAC
Technisch Advies Centrum, brandveiligheid b.v.
b.v. postadres: Dorpsstraat 4, 2731 AP BENTHUIZEN bezoekadres: Franklinstraat 1, 2723 RE ZOETERMEER Tel: 079-3421853 Fax: 079-3310855 e-mail:
[email protected] bankrekeningnr: ABN 51 65 55 707
Rapportage maximaal aantal personen TU Delft Hoofdgebouw Rapportnummer: TAC 200805886 d.d. 23 juni 2008
Opgemaakt door: A.Leite en J. van Diem TAC, Technisch Advies Centrum, brandveiligheid b.v.
TAC
Technisch Advies Centrum, brandveiligheid b.v.
b.v.
Project:
TU Delft Hoofdgebouw
Onderzoek/rapport:
rapportage maximale hoeveelheid personen
Rapportnummer:
TAC 200805886
Datum:
23 juni 2008
INHOUD: Pagina 1:
Inhoud
Pagina 2:
1. Inleiding 2. Omschrijving van het gebouw. 3. Doelstelling 4. Van toepassing zijnde regelgeving
Pagina 3:
5. Methodiek berekeningen
Pagina 6:
6. Conclusie en aanbevelingen
Pagina 7:
Bijlage 1, berekeningen.
Pagina 8 t/m 13:
Bijlagen exel – berekeningen
Pagina 14 t/m 19:
Verklarende plattegronden
1
1. INLEIDING In verband met tijdelijke huisvesting van de afdeling Bouwkunde van de TU-Delft, heeft TAC Technisch Advies Centrum, brandveiligheid bv in opdracht van de TU-Delft afdeling FMVG, de heer J. Hoogervorst, een rapportage opgesteld op grond van de gemaakte berekeningen voor de maximale hoeveelheid personen die gelijktijdig in het bestaande schoolgebouw aanwezig kunnen zijn. Voor het tot stand komen van deze rapportage is gebruik gemaakt van aan ons ter beschikking, gestelde tekeningen, gegevens en een onderzoek ter plaatse. 2. OMSCHRIJVING VAN HET GEBOUW Het betreft een leegstaand bestaand onderwijsgebouw dat is bekend als het “Hoofdgebouw” van de TU-Delft aan de Julianaweg 132 te Delft. Het onderwijsgebouw bestaat uit meerdere bouwdelen (vleugels) met een hoogste gelegen verblijfsvloer op ca. 12 m ten opzichte van het meetniveau. (referentie niveau) Het geheel is onder te verdelen in 3 clusters, waarbij iedere cluster weer bestaat uit een aantal vleugels. -
Cluster 1: Cluster 2: Cluster 3:
linkerdeel middendeel rechterdeel
Cluster 1: vleugel 6, 7, 8 en 9 Cluster 2: vleugel 0 en 5 Cluster 3: vleugel 1, 2, 3 en 4 Bouwlagen: - kelder: - begane grond: - 1e verdieping: - tussenverdiepingen: e - 2 verdieping: - zolder (kap):
opslag en ruimten ten behoeve van techniek. onderwijsgedeelten en kantoren onderwijsgedeelten en kantoren kantoren onderwijsgedeelten en kantoren wordt niet gebruikt.
3. DOELSTELLING Het onderzoek is gericht op het bepalen van de maximale hoeveelheid personen die gelijktijdig in het gehele onderwijsgebouw aanwezig kunnen zijn. Hierbij rekening houdende met: - de werkelijke reële bezettingsgraad per gebruiksfunctie binnen het onderwijsgebouw; - de mogelijkheden van opvang- en doorstroomcapaciteiten van de trappenhuizen; - de aanwezige uitgangsbreedten van ieder bouwdeel c.q. brand- of rookcompartimenten; - de verlangde ontruimingstijden bij brand. 4. VAN TOEPASSING ZIJNDE REGELGEVING Uitgaande van het gebruik van het gebouw kan worden gesteld dat in het gebouw de volgende gebruiksfuncties zijn ondergebracht: -
Onderwijsfunctie (alle leslokalen en collegezalen/ruimten) Bijeenkomstfunctie (aula, restaurant, cafés en bibliotheekruimten) Kantoorfunctie (alle kantoorruimten en overige werkkamers) Overige gebruiksfuncties (bergingen, opslagruimten, fietsenstalling en technische ruimten)
2
De volgende regelingen zijn hierop van toepassing: -
-
het Bouwbesluit 2003 art. 2.173 Opvang- en doorstroomcapaciteit conform de Ministeriele Regeling Bouwbesluit (nieuwbouw) van 1997 Hoofdstuk I art. 2.1 en 2.2. Handreiking voor gebruiksvergunningen, het boekwerk van VROM “Vluchten bij brand” , de berekeningsmethode P = U x 0,9 waarbij wordt uitgegaan van een voor dat pand realistische bezetting. De (reële) bezettingsgraadklassen conform BB art. 1.1 lid 6 tabel 1.
5. METHODIEK BEREKENINGEN Omdat het hier een bestaand onderwijsgebouw betreft met meerdere bouwdelen is ter plaatse een onderzoek verricht naar de volgende aspecten en uitgangspunten die direct in relatie staan met de berekeningen voor de bepaling van het aantal personen dat gelijktijdig gebruik zal kunnen maken van het gebouw: -
de reële bezettingsgraad in personen per gebruiksoppervlak; de bepaling van het aantal personen per beschikbare uitgangsbreedten conform het boekwerk van VROM “Vluchten bij brand”. de opvang- en doorstroomcapaciteiten van de beschikbare trappenhuizen.
Bij een calamiteit of brand zal, afhankelijk van de plaats en de omvang, het ontruimings- noodplan in werking te moeten treden. Er dient afhankelijk van het nadere ontwerp van de afdeling Bouwkunde een nieuw ontruimings-noodplan worden opgesteld. Om in een zo vroeg mogelijk stadium een brand of een calamiteit te onderkennen en gerichte acties te ondernemen, is de inzet vereist van voldoende geschoold BHV-personeel. Bij een mogelijke calamiteit of ontruiming kunnen zij de aanwezige personen aanwijzingen geven, dan wel begeleiden. Met de berekeningen is rekening gehouden met het gegeven dat een brand nooit op twee plaatsen tegelijk hoeft te worden verwacht. De ontruiming zal in eerste instantie plaats vinden per bouwdeel, bouwlaag en/of brandcompartiment. Met de opgegeven aantallen is een zo betrouwbaar als mogelijk inzicht verkregen van het maximaal aantal personen dat gebruik zal maken van de vluchtroutes. Van het totale bestaande onderwijsgebouw zijn de beschikbare vluchtroutes (trappenhuizen) beoordeeld. De berekeningen zijn weergegeven in bijlage 1 en 2. 1.Uitgangspunten voor de bezettingsgraad per gebruiksfunctie in gebruiksoppervlakte per persoon. Conform onderstaande tabel uit het Bouwbesluit (Bezettingsgraadklasse (conform BB art. 1.1 lid 6 tabel 1) en de aangegeven gemiddelde rekenbezetting zijn de maximale aantallen personen weergegeven. Omdat de werkelijke indeling in verblijfsruimten nog niet bekend is, is alleen de vloeroppervlakte (m²) aan gebruiksoppervlak per persoon gehanteerd.
3
2. Handreiking voor gebruiksvergunningen, het boekwerk van VROM “Vluchten bij brand” . Ten aanzien van de beschikbare uitgangsbreedten per verdieping en bouwdeel wordt de berekeningsmethode P = U x 0,9 gehanteerd, waarbij wordt uitgegaan van een voor het pand realistische bezetting. De uitgangsbreedte van deuren van het gebouw, rookcompartiment, verblijfsgebied of verblijfsruimte dient te voldoen aan de strengste eis. Toelichting: - P is het maximaal toelaatbare aantal personen en U is de netto breedte van de aanwezige en beschikbare nooduitgang(en) in centimeter(s). - In de onderstaande berekeningen kunnen de zalen separaat of gecombineerd gebruikt worden omdat de verbindingen naar de vleugels niet zijn meegerekend als nooduitgangen voor de totale bouwlaagoppervlakte. - Voor de grote collegezalen zijn aparte berekeningen opgesteld. - Zie ook de extra bijlagen: berekeningen B-klassen, uitgangsbreedten, en doorstroomcapaciteiten. 3. Uitgangspunten Opvangcapaciteit trappenhuizen: Beschikbare opvangcapaciteit in personen per verdieping en trappenhuis ter overbrugging van één bouwlaag. Uitgangspunten voor opvang: Bordes oppervlakte per m² B-trap: 0,9 * aantal treden * trapbreedte A-trap: 0,5 * aantal treden A-trap B-trap T N P
= 4 personen = x-aantal personen = x-aantal personen
= trapbreedte < 1,10 m, en tenminste 0,8 m = trapbreedte > of gelijk aan 1,10 m = ontruimingstijd = aantal bouwlagen = aantal personen
4
4. Uitgangspunten doorstroomcapaciteit trappenhuis en spiltrappen: Ministeriële Regeling nieuwbouw 1997 conform artikel 2.173 van het Bouwbesluit 2003 Rekenmethode:
Getalswaarde doorstroomcapaciteit = x / t-n x = aantal werkelijke personen op een verdieping t = de ontruimingstijd in minuten n = het aantal bouwlagen
De getalswaarde van de doorstroomcapaciteit van een trap moet gelijk of kleiner zijn dan: a. het product van 90 en de vrije doorgang van de verkeersruimte, of b. het product van 45 en de breedte van een trap als bedoeld in kolom B van het Bouwbesluit in meters, of c. 25, voor zover het een trap betreft in kolom A van het Bouwbesluit. Opmerking algemeen: Ten aanzien van bovenstaande berekeningen is de meest ongunstigste rekenmethode als maatgevend voor het maximaal aantal toelaatbare personen in het gebouw of betreffende bouwdelen aangehouden. Per ontruimingszone (verdieping) is beschouwd hoeveel personen er maximaal aanwezig kunnen zijn op grond van bezettingsgraadklassen alsmede hoeveel er volgens de berekeningen van de capaciteit van de vluchtroutes aanwezig mogen zijn. Toelichting van het boek “Vluchten bij brand” uitgave VROM op pagina: Pagina 07: -
De vrije doorgang ter plaatse van de deuren is maatgevend. Voor de bepaling van het maximaal aantal personen is de uitgangsbreedte en de draairichting maatgevend. Geeft aan dat er een verschil bestaat in eisen BB nieuwbouw en bij de beoordeling GV. Het Bouwbesluit geeft geen absolute waarde aan maar een marge in de B-klasse. Bij Bouwbesluit heeft dit gevolg dat er maximale waarden kunnen optreden van 135 personen per m” uitgangsbreedte Rekenwaarde is niet opgenomen in het BB Indien wordt gerekend met 90 personen per m’ komt dit overeen met de gemiddelde rekenwaarde.
5
6. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN 6.1 Voor de berekeningen zijn de volgende uitgangspunten en aanwezige brandveiligheidsvoorzieningen meegenomen in de overwegingen: -
-
brand zal nooit op twee plaatsen tegelijk in het gebouw plaats vinden, waarbij een ontruiming per bouwdeel, bouwlaag en/of brandcompartiment zal geschieden; alleen de beschikbare trappen, uit- en nooduitgangen van het bestaande gebouw zijn in ogenschouw genomen; In de bestaande situatie zijn een aantal nooduitgangen op de 2e verdieping voorzien van vluchtramen met afmetingen van 0,85 x 1,20 m. Deze zijn in de huidige situatie niet toegestaan door de Brandweer Delft. De opvangcapaciteit van deze trappenhuizen zijn in de berekeningen ook niet meegerekend. Zie toelichting bij punt 6.2. de kelders die alleen ter beschikking staan voor opslag en technische ruimten zijn buiten beschouwing gelaten; het gebouw zal grotendeels worden voorzien van een gecertificeerde sprinklerinstallatie, waarbij mag worden verwacht dat een brand zich niet verder kan uitbreiden en beheersbaar blijft.
Met de berekeningen in bijlage 1, en de hieraan gekoppelde exel-bestanden is aangetoond dat wanneer rekening wordt gehouden met de meest ongunstigste situatie per bouwdeel in het gebouw, de volgende aantallen personen aanwezig kunnen / mogen zijn. Hierbij is rekening gehouden met het buiten gebruik stellen van de vleugels op de 2e verdieping die gebruik zouden kunnen maken van de stalen vluchttrappenhuizen met vluchtramen. Maximaal toelaatbaar aantal personen in het gehele gebouw:
4.483 personen.
6.2 Toelichting vluchtramen 2e verdieping e
De nooduitgangen naar de buitentrappen vanaf de 2 verdieping vindt plaats via vluchtramen met een afmeting van ca. 0,85 (br.) x 1,2 (h) m. Conform BB art. 2.176 (bestaande bouw) is de minimale afmeting van een uitgang 0,5 (br) x 1,20 (h) m toegestaan echter de doorstroming van mensen zal worden beperkt. Toelichting op BB art. 2.176 Artikelen 2.175 tot en met 2.182 Zie de toelichting op de artikelen van paragraaf 2.19.1 Nieuwbouw. Naast de eisen van het Bouwbesluit voor bestaande gebouwen zijn voor de inrichting van vluchtroutes nog eisen uit de gemeentelijke bouwverordening van belang. Het zijn voorschriften die verband houden met het feitelijk gebruik van het gebouw. De aanwezige bouwkundige inrichting van een ruimte kan ertoe leiden dat het aantal in die ruimte toe te laten personen wordt beperkt of dat aanvullende, niet-bouwkundige voorzieningen moeten zijn getroffen. Deze voorzieningen kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op de ontdekking, melding of automatische blussing van brand en de afvoer van rook. Verder kunnen zij bestemd zijn voor de alarmering van de in het gebouw aanwezige personen, mede met het oog op de ontruiming van het gebouw. In het bijzonder kan hierbij worden gedacht aan een gebouw voor een bijeenkomstfunctie. Ondanks dat in het gebouw aanvullende, niet-bouwkundige voorzieningen zoals een volledige sprinklerinstallatie en een brandmeldinstallatie met vluchtwegbewaking worden aangebracht, is de Brandweer en TAC van mening dat de snelheid van ontruimen via deze vluchtramen beperkt is. Het maximaal toe te laten aantal personen zoals genoemd in de afzonderlijke rapportage opvang- en doorstroomcapaciteiten (zie TAC rapport nr. 200805886 (1) van de bestaande trappen en uitgangen van de 2e verdieping zijn hierdoor niet geheel realistisch en houdt verband met de beperkingen van de beschikbare rekenmethode.. De Brandweer Delft is van mening dat het ontvluchten via deze ramen niet meer acceptabel is en hanteert de “Handreiking brandpreventiebeleid bestaande bouw” uitgegeven door het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) (zie ook punt 3)en hetgeen is verwoord aangaande 6
bestaande bouw op pagina 16, 17 en 70 van het rapport “Voorkom paniek, blijf rustig schreeuw en ren niet !” van de DSP-groep / SBR. Hierin wordt omschreven dat voor bestaande gebouwen geen bezettingsgraadklassen zijn opgenomen en dat het gedrag bij brand in nieuwe gebouwen niet anders zal zijn dan bij bestaande gebouwen. Tekst: De wet- en regelgeving hanteert een onderscheid naar nieuwbouw en bestaande bouw en naar verschillende soorten gebouwen. Het type calamiteit lijkt er niet toe te doen. De bouwregelgeving is gericht op brand, andere regelgeving heeft het over calamiteiten, zonder daarin onderscheid te maken. Een interessante, en nog grotendeels onbeantwoorde vraag, is waarin gebouwen en calamiteiten nu eigenlijk verschillen in relatie tot menselijk gedrag. Het is in ieder geval niet aannemelijk dat het gedrag anders verloopt in nieuwe gebouwen dan in bestaande gebouwen. Vanuit dit oogpunt wekt het bevreemding dat in bestaande gebouwen een ander veiligheidsniveau wordt gehanteerd. Wellicht dat het voor menselijk vluchtgedrag het niet eens primair van belang is, waar die zich bevindt: in een gebouw of erbuiten. Met betrekking tot calamiteiten is er meer inzicht nodig in de reactie van mensen op concrete bedreigingen, zoals rook en straling (en een combinatie daarvan) bij brand. Dit zijn alle belangrijke vragen in relatie tot gangbare gebouwen. Juist in bijzondere gebouwen en bij bijzonder gebruik (grote menigten) kunnen gedragingen van mensen van grote invloed zijn op ontruimingsprocessen. De eisen voor bestaande bouw zijn absolute “bodemeisen” waar elk bouwwerk tenminste aan moet voldoen. De betreffende eisen voor bestaande bouwwerken zijn niet gekoppeld aan het aantal aanwezige personen, maar alleen gerelateerd aan gebruiksoppervlakte of vloeroppervlakten. Deze minimumeisen voor bestaande bouw komen in grote lijnen overeen met de lichtste bezettingsgraadklasse die voor de betreffende gebruiksfunctie is toegestaan voor de nieuwbouweisen. In tegenstelling tot de nieuwbouwvoorschriften zijn de in de voorschriften voor bestaande utiliteitsgebouwen van het Bouwbesluit 2003 dus geen bezettingsgraadklassen opgenomen. Gezien bovenstaande motivatie heeft de Brandweer Delft besloten om de ontvluchtingsmogelijkheden van de 2e verdieping via vluchtramen in de huidige vorm niet toe te staan en beperkt gebruik op te leggen.
Advies: Maatregelen en mogelijkheden 2e verdieping: Optie 1:
Optie 2:
De betreffende vleugels op de 2e verdieping die betrekking hebben op de ontvluchting via de vluchtramen gedeeltelijk afsluiten en buiten gebruik stellen. Hierbij zijn er wel mogelijkheden voor het realiseren van beperkte “doodlopende einden”. Of De betreffende vluchtramen qua doorloophoogte aanpassen tot tenminste 1,90 m.
Op basis van Optie 1 zullen totaal 453 personen op de 2e verdieping minder aanwezig mogen zijn. Op de totale 2e verdieping kunnen dan maximaal 949 personen aanwezig zijn.
Algemeen: Om het aantal toe te laten personen op de begane grond te verhogen kunnen in overleg het aantal uitgangen naar buiten, worden uitgebreid. Hierbij valt te denken aan het aanbrengen van nooduitgangen in: - vleugel 1 (achterzijde kopkant) - vleugel 2 (vanuit noodtrappenhuis 6 van bovengelegen collegezaal) - vleugel 4 (nog aan te brengen uitgang met noodtrap) - vleugel 6 (voorzijde kopkant) - vleugel 7 (achterliggende zaal naar noodtrappenhuis 12) - vleugel 8 (vanuit noodtrappenhuis 13 van bovengelegen collegezaal) 7
- Bijlage 1, berekeningen: Zie voor de berekeningen eveneens de bijlagen met exel-bestanden. Maximum aantal personen linkerdeel (Vleugel 1,2,3,4,0) Bouwlaag 2e 1e BG kelder TOTAAL
gebruiksfunctie
Reële B-klasse
Onderwijs/kantoor Onderwijs/kantoor Bijeenkomst / onderwijs/kantoor n.v.t.
Maatgevende berekening
B2 B2 B2
opvang trappen opvang trappen Uit- en nooduitgangen(*)
Max. aantal personen 501 874 1008
2383
Maximum aantal personen rechterdeel (Vleugel 5,6,7,8,9) Bouwlaag 2e 1e BG kelder TOTAAL
gebruiksfunctie
Reële B-klasse
Onderwijs/kantoor Onderwijs/kantoor Bijeenkomst / onderwijs/kantoor n.v.t.
B2 B2 B2
0/5 0/5 6 7 7 8 9 9 TOTAAL
opvang trappen opvang trappen Uit- en nooduitgangen(*)
Max. aantal personen 448 739 913
2100
(*) Uit- en nooduitgangen op de begane grond Vleugel uitgang aantal 1 1 2 3 3 4
Maatgevende berekening
Nooduitgang Uitgang bij trap 4 uitgang Nooduitgang zaal Uitgang trap 2 Nooduitgang zaal: trap nog aanbrengen hoofdingang Achter uitgang Nooduitgang achterzijde Uitgang bij trap 11 Nooduitgang zaal Uitgang Nooduitgang bij trap 8 Uitgang bij trap 9
Uitgangsbreedte m
1 1 1 2 1 1
0,85 1,50 2,00 0,85 0,95 0,90
1 2 1 1 1 1 1 1
1,77 1,50 1,60 2,00 0,85 1,70 0,85 1,65
TOTAAL Uitgangsbr. m 0,85 1,50 2,00 1,70 0,95 0,90 1,77 3,00 1,60 2,00 0,85 1,70 0,85 1,65 21,35
8
Max. aantal personen van de grootste collegezalen: Collegezaal
uitgangen
aantal
uitgangsbreedte
Vleugel 2 en 8
uitgang nooduitgang
2 1
1,60 0,80
Max. aantal personen (P = U x 0,9) per zaal
360 personen
Collegezaal
uitgangen
aantal
uitgangsbreedte
Vleugel 3
uitgang nooduitgang
1 2
1,20 0,85
Max. aantal personen (P = U x 0,9)
TOTAAL uitg.br. in m 3,20 0,80 4,00
TOTAAL uitg.br. in m 1,20 1,70 2,90
261 personen
Collegezaal
uitgangen
aantal
uitgangsbreedte
Vleugel 4
uitgang nooduitgang
2 1 (nog aanbrengen)
1,60 0,90
TOTAAL uitg.br. in m 3,20 0,90 4,10
Max. aantal personen (P = U x 0,9)
369 personen
Toelichting bij de berekening doorstroomcapaciteit: De doorstroomcapaciteit van trap 1 op de hoogste gelegen verdieping (2e verd.) zal worden berekend. Uitgangspunten doorstroomcapaciteit trappenhuizen: Conform Ministeriële Regeling Bouwbesluit (nieuwbouw) 1997: Rekenmethode:
Getalswaarde doorstroomcapaciteit = x / t-n x = aantal werkelijke personen op een verdieping T = de ontruimingstijd in minuten van een gebouw = 15 minuten N = het aantal bouwlagen De getalswaarde van de doorstroomcapaciteit van een trap moet gelijk of kleiner zijn dan: a. het product van 90 en de vrije doorgang van de verkeersruimte, of b. het product van 45 en de breedte van een trap als bedoeld in kolom B van het Bouwbesluit in meters, of c. 25, voor zover het een trap betreft in kolom A van het Bouwbesluit. Toelichting: A-trap B-trap T N Trappen 2e verd. B-trap (5x)
= trapbreedte < 1,10 m, en tenminste 0,8 m = trapbreedte > of gelijk aan 1,10 m = ontruimingstijd = aantal bouwlagen Getalwaarde benodigd x/t-n 8,62
Getalwaarde werkelijk 54
Aantal Bwlg. (N) 3
T
15
Voldoet
ja
Bovenstaande benodigde getalwaarden zijn kleiner dan de werkelijke getalwaarden dus voldoet de doorstroomcapaciteit. 9