Rapportage Intelligentieonderzoek WISC III
Cruciaal Junior 06-23272334 www.cruciaaljunior.nl
Naam
: Ad Noniem
Geboortedatum
: 3 september 1999
Datum onderzoek
: 15 maart 2012
Doelstelling
: Onderzoek naar intelligentie
Vertrouwelijk en persoonlijk Voorkomen wordt dat onbevoegden de rapportage inzien. De bevindingen uit het rapport zijn slechts enkele jaren geldig. Omdat personen en vooral kinderen zich ontwikkelen, neemt de actualiteit van de bevindingen af. Het is dan ook niet raadzaam de rapportage een lange periode te gebruiken.
Dit onderzoek werd uitgevoerd door drs. Tineke Spruijt, Psycholoog NIP
Pagina 1
Inhoudsopgave 1. Ad en zijn omgeving
1.1 De thuissituatie en vrijetijdsbesteding 1.2 Ontwikkeling tot nu toe 1.3 Ad op school 2. Reden van dit onderzoek 3. Aanpak van het onderzoek 4. Gedragsobservaties 4.1 Contact 4.2 Werkhouding 4.3 Reactie op succes en falen 5. Uitslagen intelligentietest WISC III 5.1 Algemeen intelligentieniveau gekoppeld aan schoolniveau 5.2 Harmonisch of disharmonisch profiel 5.3 De scores op de 11 verschillende subtesten 5.4 Uitslagen op 3 factoren 6. Conclusies 7. Adviezen
Pagina 2
3 3 3 4 4 4 4 4 5 5 6 6 7 9 12 13 14
1. Ad en zijn omgeving 1.1 De thuissituatie en vrije tijdsbesteding De twaalfjarige Ad woont in een gezin dat naast hemzelf bestaat uit zijn moeder en jongere broertje van zes jaar. Ad is breed geïnteresseerd, op het sportieve vlak houdt hij van volleybal. Hij traint wekelijks en doet ook mee aan wedstrijden. Lezen, televisiekijken , met de computer spelen en toneelspelen vindt hij ook leuk. Opvallend is dat Ad al vanaf zijn vroege jeugd niet graag buiten speelt. 1.2 Ontwikkeling tot nu toe Wat betreft zijn motorische ontwikkeling heeft Ad niet gekropen, wel ‘getijgerd’. Zijn moeder vertelt dat hij aan de late kant was met lopen, Ad liep toen hij 16 maanden was, het gemiddelde is 12 maanden. Wel blijft hij binnen de normale range die tussen 9 en 17 maanden ligt. Omdat hij motorisch toch wat achterbleef, heeft Ad op Judo gezeten om hem hierin te ondersteunen. Ook het volleyballen dat hij nu doet, is goed voor het versterken van zijn motorische behendigheid. Wat betreft zijn sociale ontwikkeling heeft Ad op een peuterspeelzaal gezeten, dit is goed verlopen. Als kleuter vond Ad het op school lastig om zijn grenzen aan te geven. Hij hield niet van drukke spelletjes en had liever één vriendje, dan een hele groep. Met zijn zusje heeft hij een leuk contact, waarbij er af en toe sprake is van wat gezonde rivaliteit. Ad is over het algemeen sociaal en behulpzaam in zijn gedrag naar andere kinderen toe. Inzake zijn cognitieve ontwikkeling leerde Ad, volgens zijn moeder, heel snel en duidelijk praten. Voor hij kon lezen, toonde hij al interesse in boekjes. Zijn leergierigheid blijkt er ook uit dat Ad graag naar Discovery Channel kijkt op televisie. Op school heeft hij moeite met rekenen en Ad doorloopt om die reden een aangepast rekenprogramma. Een ander probleem is het plannen en organiseren van zijn huiswerk. 1.3 Ad op school Ad zit op de Onbekende School, te Roermond in groep 8. De onderwijsinspectie heeft vertrouwen in deze school (bron:www.onderwijsinspectie.nl). Ad is altijd overgegaan op school. In groep 6 is er overlegd over doubleren, vooral vanwege zijn problemen met rekenen, maar uiteindelijk is besloten dit toch niet te doen. Het advies van de school voor de middelbare school is VMBO basis- en kaderberoepsgerichte leerweg. Ad vindt het vak Geschiedenis leuk, maar rekenen en topografie vindt hij lastig.
Pagina 3
2. Reden van dit onderzoek De moeder van Ad en zijn leerkracht willen graag antwoord op de volgende vragen: - Op welk niveau ligt de intelligentie van Ad? - Welk schoolniveau past bij zijn intelligentie? - Hoe kan hij het beste begeleid worden?
3. Aanpak van het onderzoek Met behulp van een intakegesprek met zijn moeder, gedragsobservaties en de intelligentietest WISC III is een beeld verkregen van het intelligentieniveau van Ad. Op basis daarvan worden adviezen gegeven over op welke wijze Ad het beste begeleid kan worden, zodat hij zich optimaal kan ontwikkelen èn zich prettig voelt.
4.Gedragsobservaties 4.1 Contact Ad is een goedverzorgde jongen die door zijn lengte en forse postuur wat ouder lijkt dan zijn kalenderleeftijd. Hij maakt een vriendelijke, beleefde, rustige en erg serieuze indruk op de testdag. Ad kijkt de kat uit de boom en is wat stilletjes en gereserveerd. In eerste instantie spreekt hij vooral functioneel, dat wil zeggen dat hij vooral praat om iets mee te delen, of een antwoord te geven op een vraag, maar niet voor de gezelligheid. Later komt hij wat losser en vertelt over zijn cavia. Ad blijft echter weinig initiatief nemen in het contact. Hij heeft wel oog voor anderen, zo schuift hij kaartjes naar mij toe, zodat ik ze beter kan zien. Opvallend is dat hij sterk vermoeid overkomt omdat hij veelvuldig gaapt. Desgevraagd geeft hij echter aan niet moe te zijn en voldoende te hebben geslapen (21.00 uur naar bed). Hij lijkt niet te gapen uit verveling, want hij maakt de indruk de taken wel leuk te vinden. Meer bewegen kan Ad wellicht helpen om zijn energieniveau te verhogen. Aan het einde van de testen wil zijn moeder hem ophalen. Ad vindt dat niet nodig en komt goed voor zichzelf op aan de telefoon: hij gaat uiteindelijk alleen op de fiets naar huis. 4.2 Werkhouding Ad begrijpt instructies redelijk snel en een korte uitleg is voldoende. Hij kan goed langere tijd achtereen werken, hij heeft weinig behoefte aan pauzes en hij beschikt dus – ondanks de vermoeide indruk die hij maakt - over een goed uithoudingsvermogen. Zijn concentratie is in orde, Ad is in staat om zijn aandacht bij zijn werk te houden. Ad heeft zich goed ingezet; hij deed zijn best om alle taken zo goed mogelijk uit te voeren. Gezien het foutenpatroon waarbij het aantal fouten ongeveer recht evenredig toeneemt met de moeilijkheidsgraad, is er geen reden om onderpresteren te vermoeden tijdens de testdag. Bij kinderen die onderpresteren, valt namelijk op dat ze de ene keer een gemakkelijke opdracht (al dan niet zogenaamd) niet kunnen, terwijl ze vervolgens een veel lastigere opgave moeiteloos doen en hier is bij Ad geen sprake van. Bij de verbale testen valt op dat hij mooi en genuanceerd formuleert. Ad onderzoekt de fouten die hij gemaakt heeft en probeert hier van te leren. Met feedback doet hij echter niet altijd zijn voordeel, deze moet weleens herhaald worden.
Pagina 4
Zijn belangrijkste aandachtspunt is dat hij weinig initiatieven neemt. Hij is nogal voorzichtig van aard en mag aangemoedigd worden om wat meer te experimenteren. Zo blijkt Ad bij doorvragen vaak meer te weten dan in eerste instantie lijkt. Hij houdt namelijk liever zijn mond dan iets ‘verkeerds’ te zeggen. Ik heb hem aangemoedigd ‘hardop te denken’ en al redenerend een antwoord te zoeken en wat verder te denken, als hij het niet direct weet. Als het moeilijk wordt, vindt Ad het lastig om door te zetten. Zijn werkwijze is doorgaans vrij efficiënt en gestructureerd, maar bij lastige taken gaat hij soms lukraak werken. Zijn frustratietolerantie mag versterkt worden. Ad is gevoelig voor complimenten en reageert daar goed op. 4.3 Reactie op succes en falen Ad maakt geen nerveuze indruk op de testdag. Hij is niet van zijn stuk als hij een foutje maakt en gaat daarna ook niet slechter presteren. Van faalangst is dan ook geen sprake, wel van voorzichtigheid en enige mate van perfectionisme (alleen antwoord geven als je zeker weet dat het goed is). Ad geeft ingetogen blijk van plezier, hij vindt de taken wel leuk om te doen. Hij geniet dus van het werk op zich (intrinsieke motivatie) en niet alleen van behaalde resultaten (extrinsieke motivatie). Hierbij kan natuurlijk een rol spelen dat alle opdrachten nieuw en daardoor interessant waren.
Pagina 5
5. Uitslagen intelligentietest WISC-III 5.1 Algemeen intelligentieniveau gekoppeld aan schoolniveau De Wechsler Intelligence Scale for Children is de meest gebruikte intelligentietest in Nederland en in veel andere landen. In dit onderzoek zijn 11 opdrachten, subtesten genoemd, gebruikt die verschillende vaardigheden meten. Ad behaalt over het geheel van de 10 subtesten - die het IQ bepalen - een algemeen IQ van 106. Zoals te zien is in het schema betekent dit dat hij geplaatst kan worden in de categorie ‘gemiddeld’. IQ scores totale test
Betekenis
>130
Zeer begaafd
121-130
Begaafd
111-120
Bovengemiddeld
90-110
Gemiddeld
80-89
Benedengemiddeld
70-79
Laag begaafd/moeilijk lerend
50-69
Licht verstandelijke beperking
35-49
Matige verstandelijke beperking
Het totale IQ, ook bij kinderen met een disharmonisch profiel, hangt samen met te verwachten schoolprestaties zie onderstaande tabel.
Pagina 6
Totaal IQ
Schooladvies
75-80
basisberoepsgerichte leerweg
81-89
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
90-93
kaderberoepsgerichte leerweg
94-96
kaderberoepsgerichte leerweg en gemengd/theoretische leerweg
97-101
gemengd/theoretische leerweg en Mavo
102-105
gemengd/theoretische leerweg en Havo
106-108
Havo
109-113
Havo/Vwo
114 en hoger
Vwo
5.2 Harmonisch of disharmonisch profiel Een deel van de intelligentietest WISC III meet verbale vaardigheden; hoe goed is iemand in het redeneren met taal en symbolen? Een ander deel meet performale taken; hoe handig is iemand in praktische taken die om visueel en ruimtelijk inzicht vragen? De verbale IQ score van Ad is 114, de performale IQ score is 95. De score op het verbale IQ duidt op een bovengemiddeld niveau, de score op het performale IQ duidt op een gemiddeld niveau. Het verschil van 19 punten (verbaal IQ- performaal IQ) is groot. Dit betekent dat de spreiding zo groot is dat zijn totale IQ (106, gemiddeld) niet zoveel zegt over het gehele cognitieve functioneren. Anders gezegd: het totale IQ valt niet goed te interpreteren. Bij een disharmonisch profiel is het vaak lastig om te schatten wat een kind wel of niet aankan op het cognitieve vlak. Wat betekent het dat het verbale IQ hoger is dan het performale IQ? -
-
Gesproken informatieverwerking is beter ontwikkeld dan visuele informatieverwerking (leren door middel van een ‘praatje’ gaat beter dan leren door middel van een ‘plaatje’). Bij Ad komt dit duidelijk naar voren in zijn moeite met topografie. Door ervaring verworven kennis is beter ontwikkeld dan onmiddellijke probleemoplossende vaardigheden. Het kunnen ophalen van verbale informatie uit het lange termijn geheugen is beter ontwikkeld dan onmiddellijke probleemoplossende vaardigheden. Anders gezegd: Ad is meer een denker dan een doener. Moeite met het werken onder tijdsdruk of in een vlot tempo. Naarmate het onderwijsniveau stijgt, lopen de verbale capaciteiten relatief sterker op dan de performale vaardigheden (zie tabel hieronder). Relatief hogere verbale capaciteiten maken meer geschikt voor theoretisch onderwijs dan voor praktisch onderwijs.
Gemiddelde IQ scores per onderwijstype in Nederland in 2005
Pagina 7
Onderwijsniveau
LWOO VMBO
MAVO
HAVO
VWO
Performaal IQ
85.3
94.1
99.7
106.0
109.2
Verbaal IQ
81.1
91.1
97.4
106.1
117.2
Totaal IQ
81.3
92.0
98.1
106.9
115.6
5.3 De scores op de 10 verschillende subtesten In de twee schema’s hierna staan de scores die Ad heeft behaald op de verbale en performale subtesten. Verbale subtesten
Score
Betekenis score
Informatie
13
Goed
Overeenkomsten
15
Goed
Rekenen
7
Zwak
Woordkennis
15
Goed
Begrijpen
11
Gemiddeld
12,2
Gemiddeld
Gemiddelde verbale subtesten <5
5 t/m 7
8 t/m 12
13 t/m 15
Zeer zwak
Zwak
Gemiddeld
Goed
>15 Zeergoed
Hieronder worden de verbale subtesten beschreven. 1. Informatie: Ad is goed op de hoogte van gebeurtenissen, dingen, plaatsen en mensen. 2. Overeenkomsten: Ad is goed in taalkundig abstract en logisch nadenken. 3. Rekenen: zijn rekenvaardigheid is zwak ontwikkeld. 4. Woordkennis: Ad is goed op de hoogte van de betekenissen van allerlei woorden. 5. Begrijpen: hij heeft een gemiddeld inzicht in dagelijkse situaties en theoretische probleemoplossing.
Pagina 8
Performale subtesten
Score
Betekenis score
Onvolledige tekeningen
13
Goed
Substitutie
7
Zwak
Plaatjes ordenen
10
Gemiddeld
Blokpatronen
6
Zwak
Figuur leggen
11
Gemiddeld
Gemiddelde performale subtesten
9,4
Gemiddeld
<5
5 t/m 7
8 t/m 12
13 t/m 15
Zeer zwak
Zwak
Gemiddeld
Goed
>15 Zeergoed
Hieronder worden de performale subtesten beschreven. 6. Onvolledige tekeningen: Ad is goed in visuele detailwaarneming. 7. Substitutie: hij behaalt een zwakke score wat betreft het verbanden kunnen zien en onthouden, snelheid en oog-hand-coördinatie (visueel associatief geheugen). Bij deze subtest is sprake van automatiseren. 8. Plaatjes ordenen: Ad behaalt een gemiddelde score wat betreft het onderscheiden van oorzaak en gevolg in sociale situaties. 9. Blokpatronen: hij is zwak in het zich voorstellen van een zinvol geheel vanuit delen (visuele analyse en synthese). 10. Figuur leggen: Ad behaalt een gemiddelde score wat betreft een beeld voor zich te kunnen zien dat vanuit delen is opgebouwd (visualisatie, patroonherkenning). De verbale schaal is intern inconsistent, omdat er sprake is van een sterke afwijking van het schaalgemiddelde (12,2). De score op de subtest Rekenen (7) is namelijk beduidend lager dan dit gemiddelde. Het verbale IQ is daarmee een minder duidelijke maat voor het verbale functioneren. Hetzelfde geldt voor de performale schaal, ook deze is intern inconsistent. Op de subtest Onvolledige Tekeningen (13) is beduidend hoger gescoord dan op het gemiddelde (9,4), terwijl op de subtest Blokpatronen (6) juist veel lager is gescoord. Ook het performale IQ is daarmee een minder duidelijke maat voor het performale functioneren.
Hieronder wordt de betekenis van de verschillen uitgelegd:
Pagina 9
Onvolledige tekeningen > Rekenen: Ad heeft een beter concentratievermogen met betrekking tot externe prikkels (de tekening) vergeleken met interne prikkels (denkproces). Begrijpen > Rekenen: het redeneervermogen ten aanzien van sociale situaties is beter ontwikkeld dan het cijfermatige redeneren. Overeenkomsten > rekenen: het abstract denken ten aanzien van verbaal materiaal is beter ontwikkeld dan het abstract denken ten aanzien van cijfermatig materiaal. Onvolledige tekeningen > blokpatronen: visuele waarneming van concrete en betekenisvolle informatie (figuren van mensen,dieren en dingen) is beter ontwikkeld dan visuele waarneming van abstracte en betekenisloze informatie. En het waarnemen van details is beter ontwikkeld dan het ruimtelijke voorstellingsvermogen. Figuurleggen > Blokpatronen: Ad heeft meer moeite met abstract, betekenisloos materiaal (patronen leggen zonder betekenis) dan met betekenisvol materiaal (een herkenbaar figuur leggen). Daarnaast heeft hij meer moeite om van een geheel naar losse delen toe te werken dan andersom: van losse delen naar een kloppend geheel toewerken. Overeenkomsten > Blokpatronen: verbaal abstract redeneren is beter ontwikkeld dan het visueel-ruimtelijk redeneren.
5.4 Uitslagen op 3 factoren
Pagina 10
Naast het verbale en performale IQ en de subtesten worden nog 3 factoren afgeleid uit de WISC III. De factoren staan in het onderstaande schema aangegeven.
95% betrouwbaarheids-
Percentiel
IQ-score
Interval
Verbaal
114
105-121
82
Performaal
95
86-106
37
106
98-113
66
Verbaal begrip
122
112-128
93
Perceptuele organisatie
99
89-110
47
88
79-100
21
Totaal*
VerwerkingsSnelheid
*Er is sprake van een disharmonisch profiel daarom valt het totale IQ niet goed te interpreteren.
Toelichting termen:
• • •
“IQ”: de ruwe scores zijn vergeleken met een grote groep leeftijdsgenoten, waar een IQ-score uitkomt. Het gemiddelde ligt tussen 90 en 110 “95% betrouwbaarheidsinterval”: met 95% zekerheid is te zeggen dat de werkelijke score op dat onderdeel tussen die twee waarden in ligt. Percentiel: Een percentielscore is een getal tussen de 0 en 100 dat aangeeft hoeveel procent van de kinderen een IQ-score behaalt die lager is dan de score van het onderzochte kind.
Pagina 11
Omschrijving van de factoren: 1.Factor Verbaal Begrip: het vermogen om verbale kennis op te nemen en om te zetten in handelen en om zich te uiten. Bij Ad komt deze factor op een begaafd niveau uit, namelijk op 122. 2.Factor Perceptuele Organisatie: het analyseren en structureren van informatie, problemen of situaties en het concentratie-aspect. Deze factor is bij Ad 99, wat een gemiddeld niveau is. 3.Factor Verwerkingssnelheid: gemeten wordt de snelheid waarmee visuele informatie wordt verwerkt, maar ook de concentratie op de taak, aandacht voor details, het zich snel kunnen richten op nieuwe stimuli, visueel-motorische controle, reflexiviteit en impulsiviteit. Op deze factor heeft Ad een benedengemiddeld niveau van 88 behaald.
6.Conclusies De moeder van Ad en zijn leerkracht willen graag antwoord op de volgende vragen: - Op welk niveau ligt de intelligentie van Ad? - Welk schoolniveau past bij zijn intelligentie? - Hoe kan hij het beste begeleid worden? Ad behaalt een algemeen IQ van 106, dit betekent een gemiddeld intelligentieniveau. Er is sprake van een disharmonisch profiel, dat wil zeggen dat het lastiger is om de cognitieve capaciteiten van Ad goed in te schatten. Zijn IQ valt niet goed te interpreteren omdat het verschil tussen het Verbale IQ en het Performale IQ groot is. Ad is meer een denker dan een doener, hij is beter in theoretische taken dan in praktische taken en past in die zin beter op Havo-niveau dan op Vmbo-niveau. Daarnaast bestaat het risico dat hij, wanneer hij onder wordt gestimuleerd, nog minder initiatief gaat tonen. Dit alles overziend en gezien zijn totale IQ en relatief hoge Verbale IQ luidt het advies voor de middelbare school: Havo. Uit de factor Perceptuele Organisatie en uit mijn eigen observaties tijdens de testdag blijkt dat Ad in staat is om zich voldoende te concentreren. Problemen in de werkhouding zijn er vooral op het gebied van het werktempo, het nemen van initiatief , het toepassen van feedback en frustratietolerantie. Hoe Ad verder het beste gestimuleerd en begeleid kan worden, is terug te vinden in het volgende hoofdstuk: adviezen. De adviezen zijn vrij uitgebreid, zij hoeven echt niet allemaal tegelijk te worden uitgevoerd. Zij zijn bedoeld als handvatten.
Pagina 12
7. Adviezen Waardeer op school en thuis niet alleen de geleverde prestaties (het eindproduct), maar besteedt vooral ook positieve aandacht aan het feit dat er geleerd is (het proces). Gebleken is namelijk dat het zich richten op leren (leeroriëntatie), leidt tot een betere ontwikkeling dan wanneer puur prestaties ten doel worden gesteld (prestatieoriëntatie). Zie ook www.eduratio.be tips over fixed mindset en growth mindset. Geef Ad en andere leerlingen dus vooral complimenten voor hun inzet en minder voor het resultaat. Dit stimuleert elke leerling om het beste uit zichzelf te halen! Ad heeft vooral moeite met rekenen op school en scoort hier ook zwak op bij de Wisctest. Er wordt op zijn school gewerkt met een methode voor realistisch rekenen (de wereld in getallen). Sinds de invoering van het realistische rekenen zijn kinderen vooruit gegaan met hoofdrekenen en schattend rekenen, maar achteruit in cijferen. Uit onderzoek van Rudolf Timmer blijkt dat zwakke rekenaars beter kunnen werken met de traditionele rekenmethode. In 2010 is daartoe de methode: Reken zeker! (Noordhoff uitgevers) uitgegeven. Bij het traditionele rekenen krijgen kinderen per rekenonderwerp één oplossingsmethode aangereikt die ze vervolgens uitgebreid oefenen. Juist dat oefenen is voor zwakke rekenaars erg belangrijk. Voor Ad geldt dat zeker omdat hij moeite heeft met automatiseren (subtest Substitutie). Automatiseren is het je eigen maken van leerstrategieën die rechtstreeks naar een oplossing voeren. Het gaat dan om het vrijwel routinematig uitvoeren van cognitieve taken. Door het automatiseren gaat de rekenhandeling sneller. Leer Ad de juiste strategie aan en laat hem deze veel oefenen. Visualisatie en het vanuit delen een abstract zinvol geheel maken (Blokpatronen), kan versterkt worden door abstracte vormen te maken (aan de hand van een voorbeeld) met materialen als: mozaïeken, ministeck of puzzelstukjes. Het verbanden kunnen zien tussen visuele prikkels, deze onthouden en automatiseren (Subsitutie) mag beter. Dit kan geoefend worden door opdrachten als: zoek de 10 verschillen tussen twee plaatjes en een ‘geheimschrift’ maken en toepassen. Let er op dat Ad niet lukraak gaat werken, als het moeilijk wordt. Stimuleer hem om eerst na te denken (‘hoe zou je het kunnen aanpakken?) en help hem stapje voor stapje op een gestructureerde wijze de taak op te lossen (‘als we nu eerst dit doen en dan dat…’). Controleer of Ad feedback toepast, zo niet herhaal de feedback. Ad kan nog niet zo goed zichzelf motiveren als het niet direct lukt (frustratietoleran-tie). Hij kan hiertoe gestimuleerd worden door een compliment te geven wanneer hij doorzet. Hiermee wordt het gewenste gedrag (doorzettingsvermogen) versterkt. Vervolgens kan hier ook nog de suggestie aan worden toegevoegd dat hij zelf het ook wel goed zal vinden. Een voorbeeld: de leerkracht zegt: ‘je hebt goed doorgezet, Ad’ En voegt daaraan toe: ‘je zult wel tevreden (of trots, of blij et cetera) over jezelf zijn.’ Op den duur zal Ad dit overnemen, de waardering zich eigen maken en minder afhankelijk worden van aanmoedigingen van buitenaf. Omgaan met tijdsdruk vindt Ad nog lastig. Het beste is om hier mee te oefenen door bijvoorbeeld hem zelf te laten schatten hoe lang hij over een taak doet en dan ook een klokje of een stopwatch te zetten. Wanneer dit lukt, kan geprobeerd worden om de tijd wat in te korten, dus wat sneller te werken.
Pagina 13
Om hem te helpen straks gemakkelijker naar de brugklas te gaan, is een brugklastraining aan te raden. Bij deze training wordt ook aandacht besteed aan het indelen en maken van huiswerk. Ad kan zichzelf verbeteren op het gebied van plannen. Elke vrijdag kan hij samen met de leerkracht zijn huiswerk voor de hele week plannen op een planningsschema en daarbij een schatting maken hoe lang hij over elke taak gaat doen. De rest van de week heeft hij dan dagelijks houvast aan deze planning. Houd hierbij rekening met het volgende: -Om doorzetten te stimuleren kan gebruik gemaakt worden van het Premack-principe: de minder leuke taak gaat aan de leukere taak vooraf, want in het begin heb je de meeste energie en concentratie - Prioriteiten stellen; belangrijk werk gaat voor minder belangrijk werk - Uit het hoofd leren over meerdere dagen verspreiden, zodat hij kan herhalen - Verdeel taken in subtaken en koppel er een tijdsplan aan - Start thuis na een theepauze direct met het huiswerk en als het af is mag Ad van zijn vrije tijd genieten. Voor kinderen met een disharmonisch profiel is het aan te raden om tegelijkertijd een beroep te doen op de verbale en de performale vaardigheden: -Koken met een kookboek -Bij lastige taken zichzelf begeleiden met woorden (mondeling of op papier) -Leren typen Uit diverse wetenschappelijke onderzoeken is gebleken dat het spelen van een muziekinstrument de integratie bevordert en dit is dus bij uitstek geschikt voor kinderen met een disharmonisch profiel. Stimuleer Ad om ‘hardop te denken’ (‘Wat denk je?’, ‘Vertel maar wat je weet?’) zodat hij zich gaat inzetten om al redenerend een antwoord te zoeken. Literatuurtip voor leerkrachten: ‘Executieve functies bij kinderen en adolescenten’. Auteurs: Peg Dawson en Richard Guare. In dit boek staan veel praktische en oplossingsgerichte adviezen om leerlingen te helpen georganiseerd en geconcentreerd aan de slag te gaan en te blijven en hun gedrag te reguleren. Executieve functies maken het ons mogelijk om ons gedrag te organiseren en korte termijn behoeften opzij te schuiven ten gunste van lange termijn doelen. Ontwikkelingstaken voor kinderen van groep 8 tot en met de brugklas waarvoor executieve functies nodig zijn: - Helpen met huishoudelijke klusjes, dagelijks verantwoordelijkheden op je nemen en incidentele taken uitvoeren (bijvoorbeeld: het leeghalen van de vaatwasser, bladeren bijeen harken, sneeuw ruimen); taken kunnen 60 tot 90 minuten in beslag nemen - Oppassen op jongere broertjes, of zusjes of andere kinderen, tegen betaling - Systemen toepassen voor het organiseren van huiswerk, zoals een agenda, aantekenschriften enzovoorts - In staat zijn om zich aan een complexe planning voor school te houden, bijvoorbeeld het wisselen van leslokaal en veranderende lesuren - Langetermijnprojecten plannen en uitvoeren, inclusief opdrachten en een tijdsplanning
Pagina 14
-
-
Tijdsplanning handhaven, bijvoorbeeld voor naschoolse activiteiten, huiswerk, gezinstaken; kunnen inschatten hoeveel tijd afzonderlijke taken kosten en planning zo nodig aanpassen Geen regels overtreden, ook wanneer er geen autoriteitsfiguur aanwezig is
Door deze ontwikkelingstaken te leren, leert een kind plannen en organiseren. Tevens wordt het eigen initiatief gestimuleerd. Wees thuis en op school alert op initiatiefrijk gedrag van Ad (zelf een activiteit bedenken, een plan maken, een mening hebben, actie ondernemen) en geef daar complimenten voor. Dit bekrachtigt het positieve gedrag. Laat merken dat je de ideeën en de meningen van Ad serieus neemt en op prijs stelt. Geef Ad ruimte om gaandeweg over meer dingen mee te praten en - waar dat verantwoord is - te beslissen: bijvoorbeeld welke kleding hij wil kopen en dragen, eens kiezen wat er gegeten wordt, bespreken wat in het weekend gedaan wordt. Dit is goed voor zijn zelfvertrouwen en autonomie. Een kind van 12 kan bijvoorbeeld zelf: - Op tijd komen - Zelf bij de (tand)arts vertellen wat er aan de hand is - Zijn schooltas inpakken - Boeken kaften - De wasmachine aanzetten - Zijn bed verschonen Literatuurtip voor tieners, 12 tot en met 18 jaar, en hun ouders: ‘Zeven eigenschappen die jou succesvol maken!’. Auteur Sean Covey. Mocht Ad moeite houden met het stellen van grenzen, dan kan deelname aan de sociaalemotionele weerbaarheidstraining Power Kids (www.powerkids.nu 6 t/m 15 jaar) overwogen worden. Voor perfectionistisch ingestelde kinderen is het belangrijk om onvoorwaardelijk bevestigd te worden. Belangrijk is dus dat hij niet alleen complimentjes krijgt voor prestaties, maar merkt dat hij onvoorwaardelijk geaccepteerd wordt (bijvoorbeeld door: een knuffel geven, zeggen dat je van hem houdt, of hem graag mag). Toon ook waardering voor niet-cognitieve aspecten van Ad, bijvoorbeeld positieve eigenschappen als vriendelijkheid of behulpzaamheid of eerlijkheid. Dit is een manier om de basis van zelfwaardering wat breder te trekken dan presteren. Door open vragen aan Ad te stellen (‘hoe was je weekend?’) stimuleer je hem meer om wat te vertellen dan door gesloten vragen te stellen (‘was het een leuk weekend?’) waarop hij met ‘ja’ of ‘nee’ kan antwoorden. Om meer innerlijke rust te verkrijgen, nu hij het emotioneel moeilijk heeft, kan Ad een ontspanningsoefening geleerd worden, die hij dagelijks toepast, bijvoorbeeld voor het slapen gaan. Bekende methodes zijn: yoga of spierrelaxatie. Leer hem een diepe buikademhaling aan: wanneer je je hand op je buik legt, duim op je navel, moet je buik omhoog gaan. Een paar keer zo ademhalen, maakt al rustig. Als Ad vaker vermoeid is, kan zijn bewegingspatroon (meer bewegen, maakt energieker!), voedingspatroon, bedtijd, dagprogramma of werklast op school eens onder de loep genomen worden.
Pagina 15
Wellicht is er op het sensomotorische vlak verbetering mogelijk. Zijn relatief langzame motorische ontwikkeling, de onhandigheid en vermoeidheid kunnen wijzen op een achterstand op dit vlak. Het is aan te raden om een fysiotherapeut hier eens naar te laten kijken. Om het emotionele evenwicht van Ad te bevorderen, is het van belang om prikkels te doseren. Stel bijvoorbeeld regels in over het televisie- en computergebruik (in totaal niet meer dan 1 uur per schooldag is een goede norm). Voorkom multitasking en laat hem zich op één bezigheid tegelijk concentreren. Multitasken gaat ten koste van de aandacht en veroorzaakt stress. Wanneer het niet lukt om het computergedrag en het televisie kijken in goede banen te leiden wanneer de computer op zijn slaapkamer staat, zet de computer dan in de huiskamer zodat er meer toezicht is. Wat goed kan helpen wanneer iemand veel heeft meegemaakt (scheiding) is schrijven. Ad kan bijvoorbeeld een dagboekje krijgen, waarin hij opschrijft wat hem bezighoudt. Dit zal hem helpen om zaken op een rijtje te krijgen. Het is belangrijk dat Ad regelmatig contact heeft met zijn vader. Als Ad nog moeite heeft met zijn nieuwe partner, kunnen ze wellicht uitstapjes maken (dit hoeft niet duur te zijn: fietstochtjes, de bibliotheek en kinderboerderij zijn ook leuk), zodat vader rustig aandacht aan zijn kinderen kan besteden. Tussen ontmoetingen door kan er wellicht ook contact worden onderhouden per email en telefoon.
Drs. Tineke Spruijt Psycholoog NIP
Pagina 16
Bijlage: IQ-scores en percentielscores IQ 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
percentiel
0,01% 0,02% 0,02% 0,03% 0,03% 0,04% 0,05% 0,07% 0,09% 0,1% 0,1% 0,2% 0,2% 0,3% 0,3% 0,4% 0,5% 0,6% 0,7% 0,8% 1% 1% 1% 2% 2% 2%
IQ 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96
IQ 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122
percentiel
3% 3% 4% 4% 5% 5% 6% 7% 8% 9% 10% 12% 13% 14% 16% 18% 19% 21% 23% 25% 27% 30% 32% 34% 37% 39%
Percentiel
42% 45% 47% 50% 53% 55% 58% 61% 63% 66% 68% 70% 73% 75% 77% 79% 81% 82% 84% 86% 87% 88% 90% 91% 92% 93%
IQ 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145
Percentiel
94% 95% 95% 96% 96% 97% 97% 98% 98% 98% 99% 99% 99% 99,2% 99,3% 99,4% 99,5% 99,6% 99,7% 99,7% 99,8% 99,8% 99,9%
Een percentielscore is een getal tussen de 0 en 100 dat aangeeft hoeveel procent van de kinderen een IQ-score behaalt die lager is dan de score van het onderzochte kind.
De vermelde percentielscores horen bij IQ-scores zoals gemeten met de WISC-III en zijn niet toepasbaar op andere tests.
Pagina 17