Rapportage hernieuwbare energie Deel 1 Implementatie 2003-2013 + jaarberichten SDE+, SDE, OV-MEP & MEP 2013
>> Duurzaam, Agrarisch, Innovatief en Internationaal Ondernemen
Voorwoord
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie
Concurrentie tussen grijze en groene energie 16 procent hernieuwbare energie in 2023. Dat is het streven van het kabinet. Om dit ambitieuze doel te halen, ging het SDE+ budget de afgelopen jaren flink omhoog. Van 1,7 miljard euro in 2012 naar 3,5 miljard in 2014. Zo zorgen we dat meer duurzame energie de concurrentie met grijze energie aankan. In 2013 kregen 871 projecten een SDE+ beschikking. Samen zijn ze goed voor jaarlijks 19 petajoule aan energieproductie, wat meer dan 300.000 huishoudens een jaar van energie kan voorzien. Ondernemers kunnen nu aan de slag om hun duurzame productie-installatie te bouwen. Dat levert niet alleen extra duurzame energie op, maar ook veel economische bedrijvigheid!
Concurrentie tussen duurzame ondernemers Ondernemers die SDE+ steun willen, moeten de concurrentie met elkaar aan: de goedkoopste oplossing komt het eerst in aanmerking. Zo stimuleren we efficiency. In 2013 werkte deze concurrentie goed: veel ondernemers lieten zien efficiënter te kunnen produceren dan gemiddeld en vroegen voor een relatief laag bedrag subsidie aan in de vrije categorie. Dat betekent realisatie van meer duurzame productie-installaties voor hetzelfde geld. Voor de SDE+ 2014 is opnieuw een hoog budget beschikbaar. We hopen dan ook op nog meer nieuwe initiatieven, voor nog meer duurzame energie.
Concurrentie op de wereldmarkt Subsidie van de productie alleen is echter niet genoeg. We moeten niet alleen steeds meer hernieuwbare energie opwekken, het is noodzakelijk dat we dit ook slimmer doen. Belangrijk dus dat we financiële ondersteuning van de uitrol van nieuwe technologie combineren met goed innovatiebeleid. De overheid stimuleert innovatie via de topsectoren, waarin bedrijfsleven, onderzoeksinstituten en overheid samenwerken. Duurzame energie is hierbij een belangrijke pijler.
Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers
Innovaties verlagen de kosten van hernieuwbare-energie opwekking en versterken onze economische positie op de wereldmarkt. We kunnen innovatieve technologieën voor duurzame energie immers ook exporteren. Denk aan slimmere zonnepanelen of technieken om dieper naar warmte te boren. De uitrol van duurzame energie in Nederland betekent minder afhankelijkheid van andere landen en prijsschokken in fossiele brandstoffen. Deze combinatie van meer opwek en innovatie zorgt ervoor dat het energielandschap er over tien jaar heel anders uit zal zien. Bert de Vries Plaatsvervangend Directeur-Generaal Energie, Telecom en Mededinging, ministerie van Economische Zaken
2
> Leeswijzer
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie
Verklaring navigatie Terug naar de leeswijzer Deze rapportage delen via diverse social media Naar de begrippenlijst Een afdruk maken Een pagina terug Een pagina vooruit
De Nederlandse overheid stimuleert de uitrol en innovatie van hernieuwbare energie met diverse instrumenten. In deze rapportage leest u hoe het staat met de implementatie van hernieuwbare energie in Nederland en wat de instrumenten hieraan bijdragen. Een belangrijk onderdeel is een jaaroverzicht van bestede gelden en resultaten van de SDE+, SDE, OV-MEP en MEP. Deze gegevens zijn gebaseerd op het subsidie-admini stratiesysteem van RVO.nl, met als peildatum 1 maart 2014. De gegevens kunnen afwijken van andere publicaties waarin (ook) andere bronnen worden gebruikt. In het najaar verschijnt het tweede deel van de Rapportage Hernieuwbare Energie. Dat gaat vooral over innovaties en marktontwikkelingen rond hernieuwbare energie.
Deze rapportage geeft eerst het totaalbeeld: hoeveel hernieuwbare energie is de afgelopen 10 jaar in Nederland geproduceerd? In welke provincies groeit het aantal projecten het hardst? Hoeveel daarvan kregen SDE+, SDE of (OV)MEP subsidie? Wat waren de kasuitgaven? Wat droegen andere overheids instrumenten bij aan deze groei? De hoofdstukken 2 tot en met 6 geven een gedetailleerde analyse per technologie. Voor de herkenbaarheid hanteren we dezelfde volgorde van technologieën als de jaarlijkse rapportage hernieuwbare energie van het CBS. Een aantal publicaties uit de afgelopen jaren ging op in deze rapportage, waaronder het Jaarbericht SDE+, SDE en MEP en het Statusdocument bio-energie.
Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers
CBS geeft de volledige duurzame energieproductie per jaar weer. Niet alle duurzame energie wordt gesubsidieerd met MEP of SDE(+). Bijvoorbeeld productie door warmtepompen wordt niet met MEP-SDE gesubsidieerd. Windturbines produceren soms meer dan waar ze subsidie voor krijgen en blijven doorgaans ook produceren na het einde van de subsidielooptijd.
Interpretatie van de getallen De historische gegevens komen van het CBS en zijn berekend volgens de methodiek van de bruto-eindverbruikmethode volgens het Protocol monitoring hernieuwbare energie, die uitgaat van de bijdrage aan het eindverbruik. De energie productie is omgerekend naar de ‘menselijke maat’: hernieuwbare-elektriciteitsproductie naar het aantal huishoudens dat hiermee in een jaar van elektriciteit kan worden voorzien (verbruik van 3.300 kWh); hernieuwbare warmte en groen gasproductie naar equivalent aardgasverbruik van een
3
gemiddeld Nederlands huishouden (van 1.600 m3 per jaar). De CO2-besparing naar het aantal benzineauto’s dat deze hoeveelheid in een jaar uitstoot (bij jaarlijks 20.000 kilometer 3.300 kg CO2). (Bron: Milieucentraal)
Energieakkoord
organisaties om te komen tot meer duurzame energie en energiebesparing in Nederland. Het Energieakkoord heeft al veel in gang gezet, maar de resultaten komen uiteraard nog niet tot uitdrukking in de productiecijfers in dit rapport.
Uitleg bij de begrippen
Op 6 september 2013 werd het Energieakkoord voor duurzame groei gesloten. Hierin staan de afspraken tussen kabinet en werkgevers, werknemers, natuur- en milieuorganisaties, energiebedrijven, decentrale overheden en vele andere
Een nadere toelichting op de begrippen en afkortingen in deze rapportage vindt u achterin dit document. U kunt vanaf daar ook doorklikken naar de desbetreffende websites. Ga naar de begrippenlijst.
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Rapportage hernieuwbare energie
Biomassa
2
3
Deel 1: Implementatie 2003-2013
Detailcijfers
1
Deze rapportage delen? Kies uit één van onderstaande social media. > Deel via Twitter
> Deel via LinkedIn
Rapportage hernieuwbare energie Deel 1 Implementatie 2003-2013
> Deel via Facebook
+ jaarberichten SDE+, SDE, OV-MEP & MEP 2013
>> Duurzaam, Agrarisch, Innovatief en Internationaal Ondernemen
4
> Totaalbeeld
> Totaalbeeld 2003-2013 > Groei in Nederland
2003-2013
Figuur 1: Bruto eindverbruik hernieuwbare energie uitgesplitst naar energiedrager - CBS Statline
> SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Andere overheidsstimulering
Figuur 2: Bruto eindverbruik hernieuwbare energie uitgesplitst naar energiebron - CBS Statline
Eindverbruik (TJ)
Eindverbruik (TJ)
100.000
100.000
80.000
80.000
60.000
60.000
40.000
40.000
20.000
20.000
0
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013*)
0
Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
1
2
3
Biomassa 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013*)
Elektriciteit
Biomassa
Zonne-energie
Vervoer
Bodemenergie
Waterkracht
Warmte
Windenergie
Overige bronnen
*) Data voor 2013 zijn voorlopig.
Waterkracht
Detailcijfers
*) Data voor 2013 zijn voorlopig.
Groei van hernieuwbare energie in Nederland De productie van hernieuwbare energie nam het afgelopen decennium fors toe: de elektriciteitsproductie verdrievoudigde en de warmteproductie is verdubbeld. Biomassa levert 70 procent van de hernieuwbare-energieproductie, gevolgd
door windenergie met een aandeel van 19 procent in 2013. Het totaal bruto eindverbruik kwam daarmee in 2013 op 98.300 TJ, wat resulteerde in een aandeel hernieuwbare energie in bruto energetisch eindverbruik van 4,5 procent.
5
Figuur 3: Totale hernieuwbare energieproductie uitgesplitst naar energiedrager - SDE+, SDE en (OV)MEP
Elektriciteitsproductie gelijk aan: Verbruik van 3,4 miljoen huishoudens
> Totaalbeeld 2003-2013
Energieproductie (TJ) > Groei in Nederland
40.000
x 1.000.000
35.000
Warmte en groen gas productie gelijk aan: Verbruik van 647.000 huishoudens x 100.000 Vermeden CO2-uitstoot: Emissie van 2,6 miljoen benzineauto’s x 1.000.000
> SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013
30.000 25.000
> Andere overheidsstimulering
20.000 15.000 10.000
Waterkracht
5.000 0
2010
2011
2012
2013
Elektriciteit Warmte + WKK Groen Gas
Productiecijfers en vermeden CO2-uitstoot De totale netto elektriciteitsproductie uit hernieuwbare energiebronnen was in 2013 gelijk aan 11.849 miljoen kWh. Hiermee kunnen omgerekend 3,4 miljoen huishoudens een jaar van elektriciteit worden voorzien. De totale productie van warmte en groen gas was in 2013 gelijk aan het aardgasverbruik van 647.000 huishoudens. De totale hernieuwbare-energie productie zorgt daarmee voor een vermeden jaarlijkse CO2-uitstoot gelijk aan de emissie van 2,6 miljoen benzineauto’s.
SDE+, SDE en (OV)MEP-projecten: 2010-2013 Energieproductie In 2013 produceerden alle projecten die subsidie ontvingen in het kader van (OV)MEP, SDE of SDE+ samen 36.000 TJ. Bijna 90 procent van deze productie komt voor rekening van elektriciteitsproductie, de resterende productie is warmte + WKK en groen gas. De grootste bijdrage wordt op dit moment nog geleverd door biomassa- en windprojecten die subsidie ontvangen uit de MEP.
Windenergie
De totale elektriciteitsproductie uit hernieuwbare-energiebronnen was in 2013 voor projecten die SDE en MEP ontvangen gelijk aan 8.820 miljoen kWh. Dit is ongeveer 75 procent van de totale hernieuwbare-elektriciteitsproductie in Nederland. Hiermee kunnen omgerekend 2,7 miljoen huishoudens een jaar van elektriciteit worden voorzien. De totale productie van warmte en groen gas was in 2013 gelijk aan het aardgasverbruik van 86.000 huishoudens. De totale hernieuwbare-energie productie met projecten die SDE/MEP-subsidie ontvangen zorgt daarmee voor een jaarlijks vermeden CO2-uitstoot gelijk aan de emissie van 1,7 miljoen benzineauto’s.
Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
1
2
3
Biomassa Detailcijfers
6
Figuur 4: Totale hernieuwbare energieproductie uitgesplitst naar technologie - SDE+, SDE en (OV)MEP Energieproductie (TJ)
Figuur 5: Totale kasuitgaven uitgesplitst naar technologie - SDE+, SDE en (OV)MEP Kasuitgaven (mln €)
> Groei in Nederland
800
40.000 35.000
700
30.000
600
25.000
500
20.000
400
15.000
300
10.000
200
5.000
100
0
> Totaalbeeld 2003-2013
2010
2011
2012
2013
0
> SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Andere overheidsstimulering
Waterkracht 2010
2011
2012
Biomassa Elektriciteit
Waterkracht
Biomassa Elektriciteit
Waterkracht
Biomassa Groen Gas + Warmte + WKK
Wind
Biomassa Groen Gas + Warmte + WKK
Wind
Geothermie
Zon-PV
Geothermie
Zon-PV
Kasuitgaven SDE+, SDE, OV-MEP en MEP: 2010-2013 In 2013 ging bijna de helft van de kasuitgaven voor hernieuwbare energie naar windprojecten. De totale uitgaven uit de (OV)MEP, SDE en SDE+ bedroegen in 2013 ruim 648 miljoen euro. Bijna 80 procent van die uitgaven betreft projecten die via de (OV)MEP worden gesubsidieerd. De hoeveelheid hernieuwbare energie groeit, maar de kasuitgaven daalden de afgelopen 2 jaar. Dit komt doordat de subsidiëring van bij- en meestook van biomassa en windprojecten de afgelopen jaren afliep. Eind 2013 kregen bijna al deze projecten geen MEP-subsidie meer. Resultaten SDE+ 2013 In de SDE+ 2013 was het beschikbare budget 3 miljard euro. Er zijn meer aanvragen ingediend dan waarvoor budget beschikbaar was. In totaal zijn in 2013 1.067 aanvragen met een bruto maximaal budget van ruim 5,8 miljard euro ingediend. Het totale beschikbare budget van 3 miljard euro is aan 871 projecten toegekend; 62 procent van het beschikbare budget gaat naar warmte, 26 procent naar elektriciteit en 11 procent naar groen gas.
2013
Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
1
2
3
Biomassa Detailcijfers
7
Figuur 6: Verdeling beschikte budgetten uitgesplitst naar energiedrager - SDE 2010 en SDE+ 2011, 2012 en 2013 % 100 80
De verdeling van beschikte budgetten over de jaren laat zien dat deze de afgelopen jaren sterk varieerde over de verschillende bronnen. In 2011 ging bijna 70 procent van het beschikbare budget naar groengasprojecten, terwijl in 2012 een groot deel van het budget naar warmteprojecten ging. Dit komt doordat de SDE+ sinds 2011 voor alle categorieën werkt met één budget, dat gefaseerd wordt opengesteld.
60 40 20 0
2010
2011
2012
2013
In 2012 kon hernieuwbare warmte voor het eerst als apart product gesubsidieerd worden (eventueel zonder de combinatie met elektriciteitsopwekking). Warmteprojecten komen in verschillende categorieën al in fase 1-2 in aanmerking. In 2012 werden in de eerste ronde zoveel warmteprojecten ingediend waardoor het gehele budget vrijwel direct was uitgeput.
> Totaalbeeld 2003-2013 > Groei in Nederland > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Andere overheidsstimulering
Waterkracht Windenergie
Elektriciteit Warmte + WKK Groen Gas
Tabel 1: Gehonoreerde aanvragen SDE+ 2013. Categorie
Aantal toezeggingen
Toegezegd Vermogen
Toegezegd budget
MWe
(€ mln)
Windenergie Zon-PV Biomassa (AWZI/RWZI) Waterkracht Totaal hernieuwbare elektriciteit
66 661 2 4 733
404 133 5 11 553
642 121 13 13 790
Afvalverbranding Biomassa Geothermie Zonthermie Totaal hernieuwbare warmte én WKK
1 93 16 5 115
155 762 204 2 1.123
Nm3/h
23 871
7.461
339 3.000
Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
1
2
3
Biomassa Detailcijfers
MWth én MWe
Totaal hernieuwbaar gas Totaal SDE+ 2013
NB In de tabel worden afgeronde waarden getoond. De som van de getoonde individuele waarden kan daarom afwijken van het totaal.
23 1.423 424 1 1.872
8
Andere overheidsstimulering voor hernieuwbare energie Naast de (OV)MEP, SDE en SDE+ zet de overheid een groot aantal andere instrumenten in om gebruik van hernieuwbare energiebronnen te stimuleren. Een aantal daarvan wordt hier toegelicht. In het tweede deel van de rapportage leest u meer over instrumenten voor innovatiestimulering. Energie Investeringsaftrek (EIA) Bijna de helft van het totaal gemelde investeringsbedrag aan de EIA over 2009-2012 betrof windprojecten. In 2012 werd voor
263 miljoen euro aan investeringen in hernieuwbare-energietechnieken aangemeld voor de EIA. Het grootste bedrag dat jaar ging naar zonnestroomsystemen. In 2011 was het gemelde investeringsbedrag ruim 3 keer zo hoog. Dat jaar werd een aantal grote windprojecten gemeld. In 2013 was een budget van 151 miljoen euro beschikbaar. Hoeveel EIA in 2013 is aangevraagd is nog niet bekend. Vanaf SDE+ 2014 is het niet langer mogelijk om voor hernieuwbare energie EIA aan te vragen in combinatie met SDE+; voor SDE-beschikkingen uit eerdere rondes kan dit nog wel.
2009
2010
2011
2012
878 81 292 129 46 241 89
1.535 147 760 210 77 223 118
2.728 245 1.737 309 87 222 128
4.797 53 3.538 720 137 222 127
€ 140,1 € 54,6 € 14,2 € 6,3 € 10,3 € 24,4 € 30,3
€ 201,6 € 78 ,0 € 32,1 € 8,3 € 27,1 € 14,5 € 41,6
€ 638,0 € 417,8 € 64,0 € 5,1 € 29,7 € 50,1 € 71,3
€ 262,8 € 48,8 € 89,4 € 11,1 € 37,3 € 40,2 € 36,0
Aantal meldingen
Gemelde investeringen (miljoen euro) Totaal Windturbines Fotovoltaïsche zonne-energiesysteem Zonnecollectorsysteem Aardwarmtewinningssysteem Biomassa (warmte en elektriciteit) Overig
> Groei in Nederland > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Andere overheidsstimulering
Waterkracht Windenergie
Tabel 2: Energie Investeringsaftrek voor hernieuwbare-energieprojecten
Totaal Windturbines Fotovoltaïsche zonne-energiesysteem Zonnecollectorsysteem Aardwarmtewinningssysteem Biomassa (warmte en elektriciteit) Overig
> Totaalbeeld 2003-2013
Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
1
2
3
Biomassa Detailcijfers
9
Regeling Groenprojecten Het aantal groenverklaringen steeg sterk: van 80 in 2012 naar 339 in 2013. Een groot deel hiervan is voor de projectcategorie duurzame energie. Dit aantal steeg van 49 in 2012 naar 228 in 2013. De meeste groenverklaringen werden afgegeven voor zonnestroom. Het toegekend projectvermogen voor duurzame energieprojecten in 2013 was bijna 365 miljoen euro. Groenfondsen Banken halen een deel van hun kapitaal voor de Regeling Groenprojecten uit zogenoemde groenfondsen. Deelnemers aan groenfondsen krijgen belastingvoordeel over het gespaarde geld of het belegde bedrag. Tot en met eind 2013 was dit voordeel tweeledig: een vrijstelling tot een bepaald maximum op de 1,2 procent vermogensrendementsheffing en een heffings korting van 0,7 procent over de waarde van het groen belegde bedrag. Het totale voordeel ten opzichte van gewoon sparen of
beleggen was dus 1,9 procent. In 2014 is de belastingkorting afgeschaft, dus resteert een voordeel van 1,2 procent. Een groenfonds moet ten minste 70 procent van het vermogen besteden aan projecten met een groenverklaring.
> Totaalbeeld 2003-2013 > Groei in Nederland
Interventieprogramma Integrale Stimulering Duurzame Energie Naast financiering zijn er andere drempels die de opschaling van hernieuwbare energie beperken. De Rijksoverheid werkt actief aan het slechten daarvan, met aandacht voor onder meer belemmerende wet- en regelgeving, draagvlak voor hernieuwbare energie, ruimtelijke ontwikkeling, inpassing van de centrale energieopwekking in de gas- en elektriciteitsinfrastructuur en duurzaamheidsaspecten. Voor elk van de in dit rapport genoemde bronnen heeft de Rijksoverheid interventie programma’s, met diverse activiteiten die bijdragen aan de realisatie van hernieuwbare-energie-initiatieven.
Tabel 3: Aantal groenverklaringen en beschikt vermogen voor duurzame energieprojecten 2009
2010
2011
2012
2013
77 12 31 7 0 27
65 10 30 8 1 16
44 1 12 14 6 0 11
49 0 12 23 1 0 13
228 2 21 182 6 5 12
€ 61,9 € 0,0 € 52,4 € 3,1 € 1,4 € 0,0 € 17,0
€ 74,3 € 0,0 € 43,4 € 2,4 € 1,7 € 4,8 € 17,0
€ 112,6 € 2,5 € 83,7 € 20,0 € 1,2 € 0,0 € 5,3
€ 119,8 € 0,0 € 105,1 € 7,4 € 0,2 € 0,0 € 7,2
€ 364,8 € 2,0 € 312,4 € 14,2 € 0,7 € 29,7 € 5,8
Aantal afgegeven verklaringen Totaal groenverklaringen Duurzaam Biogasopwaardeerinstallatie Windenergie Zonnecellen Zonnecollectoren Aardwarmte Warmtepompen
> SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Andere overheidsstimulering
Waterkracht Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
1
2
3
Biomassa Detailcijfers
Gemeld projectvermogen (miljoen euro) Totaal Duurzaam Biogasopwaardeerinstallatie Windenergie Zonnecellen Zonnecollectoren Aardwarmte Warmtepompen
10
Rijkscoördinatieregeling Windparken met een capaciteit boven de 100 MW vallen automatisch onder de Rijkscoördinatieregeling. Tot nu toe zijn 4 vergunningstrajecten voor windprojecten onder deze coördinatieregeling afgerond: 2 offshore windparken en 2 windparken op land. 5 windparken zitten nog in de procedure. In de Rijkscoördinatieregeling worden de verschillende besluiten (vergunningen en ontheffingen) die voor een project nodig zijn tegelijkertijd en in onderling overleg genomen. Het gaat naast vergunningen en ontheffingen vaak ook om een inpassingsplan van het Rijk. Dit is een ruimtelijk besluit van het Rijk, vergelijkbaar met een bestemmingsplan. De coördinerende minister bepaalt in overleg met de betrokken overheden wanneer alle ontwerpbesluiten en definitieve besluiten genomen worden. Als een uitvoeringsbesluit op problemen stuit, heeft de coördinerende minister de mogelijkheid om dit besluit zelf te nemen, in overleg met de minister tot wiens vakgebied het besluit hoort. Hier wordt terughoudend mee omgegaan. Alle besluiten voor een project worden in principe tegelijkertijd in ontwerp ter inzage gelegd. Op dat moment kan iedereen daarop een zienswijze geven. De overheden nemen daarna de definitieve besluiten ook weer tegelijkertijd, waarbij ze rekening houden met de ontvangen adviezen en zienswijzen. Is een belanghebbende burger of organisatie het niet eens met een of meer van de besluiten, dan kan hij direct beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (dus niet meer bij de Rechtbank). In het geval van rijkscoördinatie met een inpassingsplan van het Rijk gebeurt dit in één uitspraak, binnen 6 maanden na het einde van de beroepstermijn. Dit kan zorgen voor een aanzienlijke verkorting van de totale procedure.
> Totaalbeeld 2003-2013 > Groei in Nederland > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Andere overheidsstimulering
Waterkracht Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
1
2
3
Biomassa Detailcijfers
11
> Waterkracht
Totaalbeeld 2003-2013 > Waterkracht > Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding
Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers
12
> Waterkracht
Totaalbeeld 2003-2013 > Waterkracht > Groei in Nederland
Groei van energie uit waterkracht in Nederland
Figuur 7: Opgesteld vermogen en netto elektriciteitsproductie uit waterkracht - CBS Statline (MWe)
(mln kWh) 120
40 35
100
30 80
25
60
20 15
40
10 20
5 0
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013*)
Opgesteld vermogen
0
Netto elektriciteitsproductie (ongenormaliseerd)
*) Data voor 2013 zijn voorlopig.
Elektriciteitsproductie gelijk aan: Verbruik van 35.000 huishoudens x 10.000 Vermeden CO2-uitstoot: Emissie van 21.000 benzineauto’s x 10.000
Waterkracht is internationaal gezien de belangrijkste bron voor hernieuwbare energie. Nederland is weliswaar een waterland, maar omdat we geen bergen hebben is de mogelijkheid van energie uit waterkracht bij ons veel minder groot. De afgelopen 10 jaar was het opgesteld vermogen constant 37 MWe. De productie is afhankelijk van de hoeveelheid watertoevoer in de rivieren in dat jaar. 2013 was een relatief goed jaar, met een productie van 115 miljoen kWh. Wanneer de productiecijfers worden gecorrigeerd voor de variatie in watertoevoer is de zogenoemde genormaliseerde elektriciteitsproductie ook vrijwel constant, circa 100 miljoen kWh. Productiecijfers en vermeden CO2-uitstoot De totale elektriciteitsproductie door waterkracht was in 2013 voldoende om 35.000 huishoudens een jaar van elektriciteit te voorzien. Hiermee wordt jaarlijks een CO2-uitstoot vermeden gelijk aan de emissie van ruim 21.000 benzineauto’s.
> Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding
Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers
Marktontwikkelingen rond waterkracht De meeste waterkrachtprojecten in Nederland winnen elektriciteit uit de stroming bij stuwen in grote rivieren. De meeste installaties zijn al langer geleden geplaatst. Vanaf 2010 is er weliswaar 23 MWe aan nieuw vermogen onder de SDE+ toegezegd, maar deze projecten zijn nog niet gerealiseerd. Ook zijn er diverse lokale plannen voor renovatie van oude turbines of voor nieuwe installaties. Maar door diverse barrières, zoals vergunningverlening en regelgeving, is het gerealiseerde
13
vermogen tot nog toe niet echt gegroeid. Naast subsidie voor nieuwe installaties is sinds 2013 ook SDE+ subsidie beschikbaar voor de renovatie van bestaande installaties. Voorwaarde hierbij is dat alle turbines nieuw worden geplaatst. In 2013 werden 4 SDE+ subsidieaanvragen gehonoreerd, waarvan 1 in de nieuwe categorie van renovatie. Energie kan ook worden opgewekt met waterturbines die gebruikmaken van golf- en getijdenkracht. Hiervan zijn in Nederland nog geen projecten operationeel. In 2013 zijn 2 aanvragen gehonoreerd. Een derde categorie is opwekking van hernieuwbare elektriciteit door gebruik te maken van het verschil in zoutconcentratie tussen twee watermassa’s (blauwe energie). Hiervoor waren in 2013 geen aanvragen.
Energieproductie van SDE+, SDE en MEP projecten: 2010-2013 Sinds 2003 is voor bijna 48 MWe aan waterkrachtvermogen subsidie toegezegd. Hiervan is 24 MWe (54 procent van het totaal) in productie genomen. Van de 8 beschikte projecten onder de SDE/SDE+ zijn er 2 gerealiseerd, 1 is ingetrokken en 5 projecten zitten nog in de pijplijn. De gerealiseerde projecten zijn beide relatief klein en liggen in de provincies Noord-Brabant en Limburg. Deze 2 projecten komen uit de SDE 2009-ronde. Het project dat werd ingetrokken, maar wel is gerealiseerd, betreft de waterkrachtcentrale aan het Apeldoornse Kanaal in Hattem. Dit werd gerealiseerd met financiële steun van de provincie Gelderland. 4 van de 5 projecten in de pijplijn werden in de SDE+ 2013 beschikt. Het vijfde project werd in de SDE 2010 beschikt. Dit is een project van 12 MWe dat aan de Maas in de provincie Limburg is gepland.
Totaalbeeld 2003-2013 > Waterkracht > Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding
Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers
14
Productiecijfers en kasuitgaven
Totaalbeeld 2003-2013
Figuur 8: Waterkracht - elektriciteitsproductie SDE+, SDE en MEP
Figuur 9: Waterkracht - kasuitgaven SDE+, SDE en MEP
Elektriciteitsproductie (mln kWh)
Kasuitgaven (mln €)
80
8
70
7
60
6
50
5
40
4
30
3
20
2
10
1
0
0
2010
2011
2012
2013
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding 2010
2011
Vastgesteld
SDE 2010
Vastgesteld
SDE 2010
MEP
SDE+ 2013
MEP
SDE+ 2013
SDE 2009
2012
2013
SDE 2009
De gesubsidieerde projecten produceerden in 2013 samen 78 miljoen kWh. Hiermee kunnen omgerekend bijna 24.000 huishoudens een jaar van elektriciteit worden voorzien. De hierdoor jaarlijks vermeden CO2-uitstoot is gelijk aan de emissie van zo’n 14.000 benzineauto’s.
> Waterkracht
In 2013 werd in totaal 7,5 miljoen euro aan MEP-subsidie voor waterkrachtprojecten betaald. Er waren geen uitgaven voor waterkrachtprojecten in de SDE/SDE+.
Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers Elektriciteitsproductie gelijk aan:
Verbruik van 24.000 huishoudens x 2.000
Vermeden CO2-uitstoot:
Emissie van 14.000 benzineauto’s x 2.000
15
Totaalbeeld 2003-2013 > Waterkracht > Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding
Geografische spreiding
Productie waterkracht SDE+, SDE en MEP in 2013 Waterkracht (mln kWh)
0 Groningen
>0 - 40 >40 - 80
Friesland Drenthe NoordHolland
ZuidHolland
Zeeland
Flevoland
Utrecht
Overijssel
De Nederlandse waterkrachtprojecten bevinden zich in de provincies Gelderland, Limburg en Noord-Brabant. De meeste gesubsidieerde projecten staan in Gelderland; in 2013 was ruim 99 procent van de totale gesubsidieerde productie uit waterkracht afkomstig uit Gelderland.
Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers
Gelderland
77,7
Noord-Brabant
0,1
Limburg
0,3
16
Totaalbeeld 2003-2013
> Windenergie
Waterkracht > Windenergie > INTERVIEW: Prinses Alexia Windpark > Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering
Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
1
2
3
Biomassa Detailcijfers
17
Inwoners, overheden en energie- bedrijf samen voor de wind
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht > Windenergie > INTERVIEW: Prinses Alexia Windpark
De Nederlandse doelstelling voor windenergie op land is 6.000 megawatt in 2020. Maar de ontwikkeling van vooral grote windparken is niet eenvoudig en wekt soms weerstand op bij omwonenden. Bij het Prinses Alexia Windpark, van in totaal 122 megawatt, werd een opmerkelijke route gevolgd. Krachtenbundeling zorgde hier voor een snelle en succesvolle realisatie.
Idee van agrariërs In 1998 hadden 63 agrarische families het idee voor een windpark in de Flevopolder. Dankzij hun intensieve samenwerking met overheden en energiebedrijf Nuon ging dit in 2013 open. Sitemanager Ruben Lindenburg schetst de voordelen van deze samenwerking: “In 2008 schakelden de agrariërs Nuon in voor de ontwikkeling. Wij konden onze technische ervaringen met hen delen. Eerst hielden we ons vooral bezig met de engineering, later ook met de financiering en realisatie. De agrariërs verkochten hun aandelen aan ons. De financiële injectie in dit gebied was ten tijde van economische crisis zeer welkom.” Snelle besluitvorming “Voor ons was een groot voordeel dat alle families verenigd waren in één bestuur”, vervolgt Lindenburg. “Dat zorgde voor snelle besluitvorming. Ook van de gemeente Zeewolde – in 2014 uitgeroepen tot duurzaamste gemeente van Nederland – kregen we alle steun.” Het Prinses Alexia Windpark was het eerste windpark in Nederland dat de Rijkscoördinatieregeling geheel doorliep. Hierbij neemt het Rijk benodigde besluiten tegelijkertijd, zoals voor vergunningen en ontheffingen. Het vergunningstraject duurde
slechts twee jaar: aanzienlijk sneller dan bij andere windparken. Ook de bouw ging voorspoedig: 17 maanden na de bouwstart waren alle 36 windmolens geïnstalleerd.
>Hét toekomstmodel voor windenergie is actieve samenwerking met omwonenden en overheden< Participatie en draagvlak Om de doelstelling van 6.000 megawatt te halen zijn nog veel nieuwe windparken nodig. “Eenvoudig is dit niet”, aldus Lindenburg. “Zowel financieel als operationeel zijn er veel uitdagingen. Voor financiële haalbaarheid is nu vaak nog de SDE nodig. En voor alle projecten is actieve samenwerking voor ons een belangrijke sleutel. Zo doen we het nu bijvoorbeeld ook bij de ontwikkeling van Windpark Wieringermeer, waar we een onafhankelijke omgevingsraad instellen voor participatie en draagvlak. In een dichtbevolkt land als Nederland is dit hét toekomstmodel voor ontwikkeling van windparken.”
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering
Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
1
2
3
Biomassa Detailcijfers
18
> Windenergie
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht > Windenergie
Figuur 10: Opgesteld vermogen en niet genormaliseerde netto elektriciteitsproductie door windenergie - CBS Statline (MWe)
(mln kWh)
3.000
6.000
2.500
5.000
2.000
4.000
1.500
3.000
1.000
2.000
500
1.000
0
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013*)
Opgesteld vermogen
0
Netto elektriciteitsproductie (ongenormaliseerd)
Groei van energie uit wind in Nederland In de periode 2003-2013 verdrievoudigde het windvermogen bijna. Het opgesteld vermogen was eind 2013 2.700 MWe waarvan ruim 90 procent op land. De elektriciteitsproductie is in dezelfde periode verviervoudigd, tot 5.574 miljoen kWh. Dit komt vooral doordat nieuwe locaties gemiddeld een hoger windaanbod hebben, door de plaatsing van hogere molens met een grotere rotordiameter en door vervanging van slecht presterende molens (CBS, 2013). Productiecijfers en vermeden CO2-uitstoot De totale elektriciteitsproductie door windenergie was in 2013 voldoende om 1,7 miljoen huishoudens een jaar van elektriciteit te voorzien. Hiermee wordt jaarlijks een CO2-uitstoot vermeden gelijk aan de emissie van 1 miljoen benzineauto’s.
Noot: 2010 was een extreem slecht windjaar waarbij het windaanbod 23 procent lager was dan in een gemiddeld jaar (CBS, 2013). *) Data voor 2013 zijn voorlopig.
Elektriciteitsproductie gelijk aan:
> INTERVIEW: Prinses Alexia Windpark > Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering
Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers
Verbruik van 1,7 miljoen huishoudens x 100.000
Vermeden CO2-uitstoot:
Emissie van 1 miljoen benzineauto’s x 100.000
19
Marktontwikkelingen rond windenergie Lokale (wind)energie-initiatieven zijn de afgelopen jaren sterk in opkomst. HIER opgewekt inventariseerde recent meer dan 300 lokale initiatieven, waarvan circa 20 procent betrekking heeft op de realisatie van (onder andere) windenergie. Organisatievormen verschillen sterk: van een groep bedrijven die zich lokaal verenigen en hun eigen energie opwekken tot initiatieven met crowdfunding, waarbij particulieren of bedrijven investeren in een project en daarmee hun eigen energie opwekken. Draagvlak voor windenergie Om draagvlak voor windenergie op lokaal niveau te vergroten werkt NWEA aan een gedragscode ‘draagvlak en participatie’ zoals is aangekondigd in het Energieakkoord voor Duurzame Groei van de SER. NWEA stelt deze code op in nauwe samenwerking met onder andere Milieufederaties en de provincies. Daarbij wordt goed gekeken naar wat er te leren valt van bestaande participatiemethoden. Vervanging van windmolens op bestaande locaties Het aantal windmolens is de afgelopen jaren nauwelijks toegenomen, het vermogen daarentegen wel (CBS, 2013). Op bestaande locaties worden molens met relatief kleine vermogens uit bedrijf genomen en vervangen door molens met een groter vermogen. Meer dan 90 procent van de geplaatste molens betrof in de periode 2010-2012 vervanging van molens op bestaande locaties (CBS, 2013). Een aantal provincies legt in het beleid nadruk op de koppeling van vervanging van alleenstaande (solitaire) molens door nieuwe, ruimtelijk beter ingepaste lijnopstellingen van molens met een hoger vermogen (sanering en opschaling). Vanuit ruimtelijk-financieel oogpunt zijn dit veelal complexe projecten.
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht > Windenergie > INTERVIEW: Prinses Alexia Windpark > Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering
Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers
20
Energieproductie van SDE+, SDE en MEP projecten: 2010-2013 Eind 2013 is in het kader van de MEP, SDE en SDE+ voor in totaal 3.563 MWe aan windvermogen subsidie toegezegd. Bijna 75 procent van dit vermogen betreft wind op land; 25 procent betreft windparken op zee. Meer dan de helft van dit vermogen is eind 2013 in productie genomen, waarvan 2 windparken op zee (228 MWe). Hoge realisatie van windprojecten Veel van het vermogen dat subsidie krijgt toegezegd wordt ook daadwerkelijk gerealiseerd. Voor wind op zee is onder de MEP 228 MWe toegezegd en gerealiseerd. In 2009 zijn onder de SDE-tender 3 windparken op zee beschikt. Ten noorden van
Schiermonnikoog zijn de twee Gemini-windparken gepland, met een totale capaciteit van 600 MW. Op de Noordzee is het windpark Luchterduinen gepland, met een totale capaciteit van 129 MW. Wanneer ook de bouw van deze drie parken is afgerond, is alle capaciteit uit de 2009 SDE-tender voor offshorewind gerealiseerd. Ook voor wind op land is de verwachte realisatie hoog. Ruim 430 MWe van de totaal beschikte 466 MWe uit het SDE-budget voor 2009 is nog niet gerealiseerd. Het overgrote deel daarvan betreft echter een cluster van 5 windparken in de Noordoostpolder van in totaal 429 MWe, waarvan de bouwwerkzaamheden in volle gang zijn. 3 projecten uit het SDE-budget van 2011 zitten ook nog in de pijplijn.
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht > Windenergie > INTERVIEW: Prinses Alexia Windpark > Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013
Tabel 4: Realisatie beschikte projecten wind op land - SDE+, SDE en MEP Vermogen wind op land
MEP
SDE 2008
SDE 2009
SDE 2010
SDE+ 2011
SDE+ 2012
SDE+ 2013
Toegezegd vermogen (MWe)
1.131
46
466
459
109
2
402
Gerealiseerd vermogen (MWe)
1.131
46
36
431
83
2
5
> Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering
Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers
21
Productiecijfers en kasuitgaven
Totaalbeeld 2003-2013
Figuur 11: Windenergie - elektriciteitsproductie SDE+, SDE en MEP
Figuur 12: Windenergie - kasuitgaven SDE+, SDE en MEP
Elektriciteitsproductie (mln kWh)
Kasuitgaven (mln €) 350
5.000
> Windenergie
300
4.000
Waterkracht
250 3.000
200
2.000
150
> INTERVIEW: Prinses Alexia Windpark > Groei in Nederland
100 1.000 0
50 2010
2011
2012
2013
0
> Marktontwikkelingen 2010
2011
2012
2013
Vastgesteld
SDE 2009
SDE+ 2012
Vastgesteld
SDE 2009
SDE+ 2012
MEP
SDE 2010
SDE+ 2013
MEP
SDE 2010
SDE+ 2013
SDE 2008
SDE+ 2011
SDE 2008
SDE+ 2011
> SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering
In 2013 produceerden alle gesubsidieerde windprojecten samen 4.710 miljoen kWh. Dit is voldoende om 1,4 miljoen huishoudens een jaar van elektriciteit te voorzien. Hiermee wordt jaarlijks een CO2-uitstoot vermeden gelijk aan de emissie van 870.000 benzineauto’s.
Elektriciteitsproductie gelijk aan:
In 2013 ging bijna de helft van de kasuitgaven voor hernieuwbare energie naar windprojecten. De totale uitgaven voor windprojecten vanuit de MEP, SDE en SDE+ bedroegen in 2013 ruim 314 miljoen euro. 83 procent van die uitgaven betreft projecten die via de MEP worden gesubsidieerd.
Verbruik van 1,4 miljoen huishoudens x 100.000
Vermeden CO2-uitstoot:
Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers
Emissie van 870.000 benzineauto’s x 100.000
22
Geografische spreiding
Tabel 5: Verdeling windenergie op land (MW) Provincie
Van alle in 2013 gesubsidieerde elektriciteit uit windenergie, door SDE+, SDE en MEP, werd bijna 30 procent opgewekt in de provincie Noord-Holland. Daarna volgen de provincies Flevoland met een aandeel van 19 procent en de provincie Groningen met een aandeel van 18 procent. In 2013 hebben het Rijk en de provincies afspraken gemaakt over het aanwijzen van voldoende locaties om in totaal 6.000 MWe windenergie op land te kunnen plaatsen. Productie windenergie SDE+, SDE en MEP in 2013 Windenergie (mln kWh)
≤ 100
Groningen
> 100 - 700
863
> 700 - 1.400
Flevoland Groningen Zuid Holland Noord Holland Zeeland Friesland Noord Brabant Overige Provincies Totaal
Opgesteld vermogen eind 20121)
Afspraken volgens Rijk IPO akkoord voor 2020 2)
646 377 250 347 241 164 82 100 2.206
1.390,5 855,5 735,5 685,5 570,5 530,5 470,5 762,53) 6.001
1) Bron: CBS 2) Bron: IPO 3) Gelderland (230,5 MW), Drenthe (285,5 MW), Utrecht (65,5 MW), Overijssel (85,5 MW), Limburg (95,5 MW)
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht > Windenergie > INTERVIEW: Prinses Alexia Windpark > Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013
Friesland
306
Drenthe
7
NoordHolland
1.345
ZuidHolland
Flevoland
Overijssel
881
Utrecht
25
47
Gelderland
63
380
Zeeland
566
Noord-Brabant
205
Limburg
23
Andere overheidsstimulering voor windenergie Windenergieprojecten krijgen ook veel ondersteuning uit andere overheidsinstrumenten. De EIA en de Regeling Groenprojecten zijn de belangrijkste aanvullende financiële instrumenten. Toepassing van de Rijkscoördinatieregeling kan de doorlooptijd van windenergieprojecten aanzienlijk verkorten (zie ook de uitleg van deze regelingen in de Begrippenlijst). Energie Investeringsaftrek en Regeling Groenprojecten In de afgelopen jaren is voor windenergie veel gebruikgemaakt van de EIA. Het totaal gemelde investeringsbedrag bedroeg in 2012 49 miljoen euro en in 2011 418 miljoen euro.
> Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering
Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers
In de afgelopen jaren is voor windprojecten het gemiddelde projectvermogen per groenverklaring gestegen van 4 tot 5 miljoen euro in 2009-2010 naar 9 tot 15 miljoen euro in 2012-2013. Ook hier is duidelijk te zien dat de windprojecten gemiddeld groter worden.
23
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht > Windenergie > INTERVIEW: Prinses Alexia Windpark > Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering
Tabel 6: Aantal meldingen en gemelde investeringen Energie Investeringsaftrek en Regeling Groenprojecten voor windenergie 2009
2010
2011
2012
2013
54,6 81
78,0 147
417,8 245
48,8 53
*) *)
52,4 12
43,4 10
83,7 12
105,1 12
312,4 21
EIA Gemelde investeringen (miljoen euro) Aantal meldingen
Regeling Groenprojecten Toegekend projectvermogen (miljoen euro) Aantal afgegeven verklaringen
Bron: Jaarverslagen EIA en Groen Beleggen. *) Data EIA voor 2013 zijn nog niet beschikbaar
Rijkscoördinatieregeling Windparken met een capaciteit boven de 100 MW vallen automatisch onder de Rijkscoördinatieregeling. De regeling resulteerde in 4 afgeronde vergunningstrajecten – 2 windparken op zee (Gemini en Luchterduinen) en 2 windparken op land
Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers
(Prinses Alexia Windpark en Windpark Noordoostpolder) – en 5 nog lopende trajecten. Vergunningstrajecten kunnen hiermee aanzienlijk worden teruggebracht. Dit bevestigt ook het interview over het Prinses Alexia Windpark.
24
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht
> Zonne-energie
Windenergie > Zonne-energie 1
2
1 Zonnestroom > INTERVIEW: Zonnepanelen Euroborg
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers
25
Crowdfunding voor zonnepanelen op een voetbalstadion
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie > Zonne-energie 1
Banken en andere grote financiers moeten zich houden aan strenge regels. Hierdoor kunnen ze duurzame energieprojecten soms lastig financieren, ook als het gaat om zonnestroom. Projectontwikkelaars zoeken daarom nieuwe geldbronnen. Een groot zonne-energieproject in Groningen zag het levenslicht dankzij crowdfunding.
Zonobligaties Het dak van het Groningse voetbalstadion de Euroborg krijgt in fases 400 kilowattpiek aan zonnestroomvermogen. Een grote groep burgers en bedrijven bracht het benodigde kapitaal bijeen. “In de eerste fase investeerden 200 deelnemers in 531 zonnepanelen door de aankoop van speciale zonobligaties: zogeheten ZoNbligaties”, vertelt Sven Pluut van crowdfundingplatform Zonnepanelendelen. “Nu loopt de inschrijving voor de tweede fase. Op deze manier produceren huishoudens of bedrijven zonder een geschikt dak toch hun eigen zonnestroom.”
>Zo wekken huishoudens zonder eigen dak toch zonnestroom op< Zonnerente “Goede partners zijn essentieel voor succes”, vervolgt Pluut. FC Groningen heeft zich tot
2037 vastgelegd om de groene stroom af te nemen. Euroborg gaf als stadioneigenaar toestemming voor het plaatsen van de panelen. Essent trok via haar klantenbestand crowd funders aan en biedt eigen klanten een aantrekkelijk rendement. Door financiële ondersteuning van de SDE en de Energie Investeringsaftrek (EIA) halen deelnemers een verwacht jaarlijks rendement tussen de 2,4 en 4 procent, afhankelijk van de ontwikkeling van elektriciteitsprijzen. Dit verrekent Essent als zogeheten zonnerente via de energierekening. Opwekken én besparen Deelnemers kunnen de elektriciteitsopwekking van ‘hun’ panelen online monitoren, de productie hiervan vergelijken met het eigen verbruik en dit afzetten tegen vergelijkbare deelnemers. “Het doel is om in de toekomst ook gerichte besparingstips te geven”, aldus Pluut. “Hiermee willen we naast duurzame opwek ook besparingen realiseren bij de deelnemers. Zo zorgt de crowdfunding niet alleen voor groei in duurzame energie maar ook voor stimulering van energiebesparing.”
2
1 Zonnestroom > INTERVIEW: Zonnepanelen Euroborg
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers
26
> Zonne-energie 1. Zonnestroom
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie
Figuur 13: Opgesteld vermogen en elektriciteitsproductie met zonnestroom - CBS Statline (MWe)
Groei van zonnestroom in Nederland Zonnestroom neemt in Nederland de laatste paar jaar een enorme vlucht. In 2011 was de groei in productie al 68 procent, in 2012 was dit 150 procent en in 2013 is het opgesteld vermogen bijna verdubbeld. De groei komt vooral van lokale, netgekoppelde projecten. Eind 2013 was het totaal opgestelde vermogen naar schatting 722 MWe.
(mln kWh)
800
1 Zonnestroom 500
600 400
500 400
300
300
Elektriciteitsproductie gelijk aan:
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen
100
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013*)
Opgesteld vermogen
Elektriciteitsproductie
0
> SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering
*) Data voor 2013 zijn voorlopig.
Verbruik van 153.000 huishoudens x 10.000
Vermeden CO2-uitstoot:
> INTERVIEW: Zonnepanelen Euroborg
200
200
0
2
600
700
100
Productiecijfers en vermeden CO2-uitstoot De totale elektriciteitsproductie uit zonnestroom was in 2013 naar schatting 505 miljoen kWh. Hiermee kunnen omgerekend 153.000 huishoudens een jaar van elektriciteit worden voorzien. De totale hoeveelheid vermeden jaarlijkse CO2-uitstoot is gelijk is aan de emissie van 93.000 benzineauto’s.
> Zonne-energie 1
Emissie van 93.000 benzineauto’s
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers x 10.000
27
Marktontwikkelingen rond zonnestroom De markt voor zonnestroom kent de laatste jaren veel nieuwe spelers. Ondernemers, burgers, lokale energiecoöperaties en woningbouwcorporaties investeren om verschillende redenen in zonne-energieprojecten. Bijvoorbeeld om de lokale hernieuwbare energievoorziening te versnellen, om minder afhankelijk te zijn van centrale energievoorziening of om mee te doen met een aantrekkelijk lokaal initiatief. Dit laatste stimuleert de overheid door het meedoen met collectieve projecten eenvoudiger en aantrekkelijker te maken, met onder andere saldering en subsidieregelingen (zie ook verderop, onder Realisatie en daling van kosten en subsidie). Prijsdaling en onrust op de markt Ook de prijsdaling van zonnepanelen droeg bij aan de groei. In 2011 en 2012 daalden de prijzen sterk en begin 2013 fluctueerden ze sterk. Deze fluctuatie kwam vooral door een geschil tussen de Europese Unie en Chinese producenten van zonnepanelen. Eind 2013 bereikten deze partijen een handelsakkoord en kwam de prijs weer tot rust. De kostprijs van een kWh zonnestroom is nu circa 15 eurocent. Met een gemiddelde elektriciteitsprijs van 21 eurocent voor een huishouden verdient een investering in zonnestroom zich ruim binnen de levensduur van de zonne panelen terug.
Energieproductie van SDE+, SDE en MEP projecten: 2010-2013 Vanuit de SDE+, SDE en de MEP is subsidie toegezegd voor 221 MWe aan zonnestroomprojecten. Meer dan de helft hiervan is in 2013 toegezegd. Het lage aantal zonnestroomprojecten in 2012
is verklaarbaar door de grote hoeveelheid aanvragen van projecten voor hernieuwbare warmte en biomassa-WKK’s. Voor deze categorieën kon men in 2012 voor het eerst een SDE+ subsidie aanvragen, wat massaal gebeurde. 97 procent van het budget werd aan deze categorieën toegewezen. Het subsidiebudget was daardoor al in de eerste fase uitgeput. In 2013 was het budget pas in fase 6 uitgeput, wat resulteerde in 661 positieve beschikkingen voor zonnestroomprojecten.
Daling kosten zonnepanelen Stichting Monitoring Zonnestroom onderzocht de kostprijs van zonnepanelen in oktober 2011 en oktober 2013. Conclusie: de prijs van panelen per Wattpiek daalde van 2,29 euro in oktober 2011 naar 1,07 euro in oktober 2013 – een daling van 53 procent. In 2011 werden zoveel hernieuwbare-energieprojecten in de eerste fase van de SDE+ beschikt, dat voor zonnestroom alleen projecten in fase 1 en 2 werden beschikt, met basisbedragen van respectievelijk 9 en 11 eurocent per kWh. (Bron: Stichting Monitoring Zonne-stroom)
Realisatie en daling van kosten en subsidie Veel van de beschikte zonnestroomprojecten uit de eerdere jaren (voor 2011) zijn inmiddels gerealiseerd. Van de projecten uit de SDE+ 2011 werd tot nu toe 70 procent gerealiseerd. In 2013 zijn veel van de zonnestroomprojecten in fase 5 en 6 beschikt, met basisbedragen van respectievelijk 13 en 14,8 eurocent per kWh. Naar verwachting zal de realisatiegraad van de projecten uit dit jaar hoog zijn.
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie > Zonne-energie 1
2
1 Zonnestroom > INTERVIEW: Zonnepanelen Euroborg
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers
28
Productiecijfers en kasuitgaven
Totaalbeeld 2003-2013
Figuur 14: Zonnestroom (zon-PV) - elektriciteitsproductie SDE+, SDE en MEP
Figuur 15: Zonnestroom (zon-PV) - kasuitgaven SDE+, SDE en MEP
Waterkracht
Kasuitgaven (mln €)
Elektriciteitsproductie (mln kWh) 70
15
60
Windenergie
12
50 40
9
30
6
> Zonne-energie 1
20
0
1 Zonnestroom
3
10 2010
2011
2012
0
2013
2
2010
2011
2012
2013
Vastgesteld
SDE 2009
SDE+ 2012
Vastgesteld
SDE 2009
SDE+ 2012
MEP
SDE 2010
SDE+ 2013
MEP
SDE 2010
SDE+ 2013
SDE 2008
SDE+ 2011
SDE 2008
SDE+ 2011
> INTERVIEW: Zonnepanelen Euroborg
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen
In 2013 was de totale productie van de SDE+, SDE en MEP gesubsidieerde zonnestroomprojecten ruim 61 miljoen kWh. Dit is ongeveer 10 procent van de totale zonnestroomproductie in 2013 in Nederland. Dit kan omgerekend bijna 19.000 huis houdens een jaar van elektriciteit voorzien. De jaarlijks
Elektriciteitsproductie gelijk aan:
vermeden CO2-uitstoot is gelijk is aan de emissie van bijna 11.000 benzineauto’s. Bijna 80 procent van de zonnestroom productie in 2013 komt uit projecten die in de periode 2009-2011 een SDE-beschikking ontvingen. In 2013 is totaal 13,6 miljoen euro aan subsidie voor zonnestroomprojecten uitgekeerd.
Verbruik van 19.000 huishoudens x 1.000
Vermeden CO2-uitstoot:
Emissie van 11.000 benzineauto’s x 1.000
> SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers
29
Tabel 7: Realisatie beschikte projecten zon-PV - SDE+, SDE en MEP Zonnestroom vermogen
MEP
SDE 2008
SDE 2009
SDE 2010
SDE+ 2011
SDE+ 2012
SDE+ 2013
9 9
10 10
22 22
18 17
23 16
8 2
132 3
Toegezegd vermogen (MWe) Gerealiseerd vermogen (MWe)
Geografische spreiding
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie
De geografische spreiding van zonnestroomprojecten is minder groot dan voor andere hernieuwbare-energiecategorieën. De provinciale bijdrage aan de totale Nederlandse productie varieert van 2 procent in Zeeland tot 15 procent in Noord-Brabant.
> Zonne-energie 1
2
1 Zonnestroom > INTERVIEW: Zonnepanelen Euroborg
Productie zon-PV SDE+, SDE en MEP in 2013 Zonne-energie (mln kWh)
> Groei in Nederland
≤3
Groningen
>3-6
2,3
> 6 - 10
> Marktontwikkelingen
Friesland
6,2
Drenthe
> SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013
3,3
NoordHolland
7,4
ZuidHolland
> Geografische spreiding Flevoland
Overijssel
4,3
Utrecht
3,4
5,8
Gelderland
6,1
6,7
Zeeland
1,4
> Andere overheidsstimulering
Noord-Brabant
9,3
Limburg
5,4
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers
30
Andere overheidsstimulering voor zonnestroom
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht
De overheid stimuleert zonnestroom op diverse manieren. Naast financiële ondersteuning uit de MEP, SDE en SDE+ is er onder andere ook stimulering door de Energie Investeringsaftrek (EIA), de Regeling Groenprojecten, vrijstelling van een deel van de energiebelasting en tot 8 augustus 2013 de Subsidieregeling Zonnepanelen. Daarnaast is er een groot aantal provinciale en gemeentelijke subsidieregelingen (zie ook de uitleg op p. 9-10). Energie Investeringsaftrek (EIA) en Regeling Groenprojecten Het aantal meldingen voor zonnestroomprojecten nam zowel in de EIA als de Regeling Groenprojecten de afgelopen jaren fors toe. Het gemiddelde investeringsbedrag van de projecten gemeld bij de EIA vertoont daarbij een dalende trend, door een afnemende kostprijs. Salderen en vrijstelling energiebelasting Huiseigenaren en huurders met eigen zonnepanelen op hun huis krijgen vrijstelling van energiebelasting voor de zelf opgewekte elektriciteit. Ze mogen deze zelfopwekking verrekenen met het eigen verbruik. Dit noemen we salderen. Een voordeel van salderen is dat de waarde van de teruggeleverde elektriciteit wordt bepaald door de elektriciteitsprijs inclusief belastingen en transportkosten. Voor huishoudens is dit ongeveer 23 eurocent per kWh, waarvan 11,65 eurocent per kWh energiebelasting.
Windenergie > Zonne-energie 1
2
1 Zonnestroom > INTERVIEW: Zonnepanelen Euroborg
Tot eind 2013 was de saldering beperkt tot 5.000 kWh. Een hogere teruglevering werd verrekend tegen een lagere prijs. Per 1 januari 2014 mag de opwekking onbeperkt met het eigen verbruik worden verrekend. Subsidieregeling Zonnepanelen Particulieren konden in 2012 en 2013 tot 15 procent van hun kosten voor de aanschaf van zonnepanelen terugkrijgen via de Subsidieregeling Zonnepanelen. De Rijksoverheid stelde hiervoor in totaal ruim 50 miljoen euro beschikbaar. In augustus 2013 sloot de regeling omdat het beschikbare budget uitgeput was.
Tabel 8: Aantal meldingen en gemelde investeringen Energie Investeringsaftrek en Regeling Groenprojecten voor zonnestroom 2009
2010
2011
2012
2013
€ 14,2 292
€ 32,1 760
€ 64,0 1.737
€ 89,4 3.538
*)
€ 3,1 31
€ 2,4 30
€ 20,0 14
€ 7,4 23
€ 14,2 182
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
EIA Gemelde investeringen (miljoen euro) Aantal meldingen
Detailcijfers
Regeling Groenprojecten Toegekend projectvermogen (miljoen euro) Aantal afgegeven verklaringen
Bron: Jaarverslagen EIA en Groen Beleggen. *) Data EIA voor 2013 zijn nog niet beschikbaar
31
Toelichting op btw- en belastingvrijstelling en de postcoderoos
Totaalbeeld 2003-2013
De ontwikkelingen op een rij: Btw vrijstelling: in juni 2013 heeft het Europese hof bepaald dat de over de aanschaf en installatie betaalde btw kan worden teruggevraagd. Dit kan omdat iedereen die tegen vergoeding stroom levert wordt gezien als btw-ondernemer. Particulieren moeten vrijstelling vragen op grond van de Kleine-ondernemersregeling voor de btw over de teruggeleverde energie. Hiervoor geldt een vrijstelling van 1.345 euro. Wijziging van de regeling belastingvrijstelling: de regeling belastingvrijstelling is op dit moment alleen geldig voor huiseigenaren en huurders met eigen zonnepanelen. Het kabinet is van plan deze vrijstelling per 2015 ook beschikbaar te maken voor huurders met zonnepanelen die de verhuurder heeft geplaatst. De mogelijkheid tot salderen is door de verantwoordelijke minister gewaarborgd tot 2017. In juni 2013 kondigde de minister aan dit in 2017 te evalueren. De postcoderoos: in het Energieakkoord van de SER is een belastingkorting van 7,5 eurocent per kWh afgesproken voor teruglevering van hernieuwbare energie door een coöperatie of door een vereniging van eigenaren (VvE). De afspraak is per 1 januari 2014 ingevoerd. De korting geldt alleen wanneer de opgewekte energie wordt gebruikt door kleinverbruikers waarvan de leden zich binnen de zogenaamde ‘postcoderoos’ (viercijferige postcode plus aangrenzende postcodes) van de coöperatie of VvE bevinden en alleen voor elektriciteit die aan het net wordt geleverd. Om deze korting te financieren gaat de energiebelasting omhoog. Tegenstanders van de regeling vinden deze te ingewikkeld of vinden dat de korting ook voor ondernemers beschikbaar moet zijn. In het Energieakkoord is afgesproken dat wordt onderzocht of de korting ook kan gelden voor zakelijke kleinverbruikers en voor de huursector.
Waterkracht Windenergie > Zonne-energie 1
2
1 Zonnestroom > INTERVIEW: Zonnepanelen Euroborg
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers
32
2. Zonnewarmte Figuur 16: Warmteproductie met zonnesystemen - CBS Statline Netto warmteproductie (TJ)
Productiecijfers en vermeden CO2-uitstoot De totale productie van zonnewarmte was in 2013 1.087 terajoule. Dit is gelijk aan het jaarlijks aardgasverbruik van 21.000 huis houdens. De hierdoor jaarlijks vermeden CO2-uitstoot is gelijk aan de emissie van bijna 18.000 benzineauto’s.
Marktontwikkelingen rond zonnewarmte
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie
1.200 1.000 800 600 400 200 0
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
Afgedekte systemen ≤ 6 m2 Afgedekte systemen > 6 m2 Onafgedekte systemen
Groei van zonnewarmte in Nederland Zonnewarmte levert 1 procent van de totale hoeveelheid hernieuwbare energie in Nederland. De markt groeit gestaag: de jaarlijkse groei in de afgelopen 10 jaar lag tussen de 3 en 10 procent.
Warmteproductie gelijk aan: Aardgasverbruik van 21.000 huishoudens x 10.000 Vermeden CO2-uitstoot: Emissie van 18.000 benzineauto’s x 10.000
35 procent van de Nederlandse zonnewarmtesystemen zijn onafgedekte collectoren. Deze dienen vooral voor verwarming van zwembaden. In de laatste paar jaar gebruikt men onafgedekte collectoren in Nederland ook voor zonthermische daken. Hierbij wordt de collector geïntegreerd met de dakbedekking. De kleinere afgedekte systemen (zonneboilers) gebruikt men meestal bij woningen, voor levering van warm water voor douchen of ruimteverwarming. Deze systemen leveren een constante bijdrage van 55 procent in de totale warmteproductie van zonne collectoren. De overige 10 procent van de productie komt van de grotere afgedekte systemen. Deze past men vooral in de utiliteitsbouw en de industrie toe, voor warm water, koeling en droging. Groei zonnewarmte lager dan verwacht Experts verwachtten voor de afgelopen jaren een hogere groei van zonnewarmte, onder andere door veel meer toepassing hiervan in nieuwbouw. Door de economische recessie en de daardoor stagnerende nieuwbouw bleef deze verwachte hogere groei echter uit.
Energieproductie van SDE+, SDE en MEP projecten: 2010-2013 Sinds 2012 komen zonnewarmteprojecten met een apertuur oppervlakte van 100 m2 of meer, in aanmerking voor SDE+ subsidie. 2 projecten zijn in 2012 aangevraagd en beschikt, met een maximale totale productie van 11 terajoule. In 2013 werden 5 projecten beschikt, voor een maximale subsidiabele productie van 66 terajoule. In totaal is voor deze projecten een budget van 1 miljoen euro gereserveerd. In 2013 was er nog geen kasuitgave voor zonnewarmte omdat nog geen van deze projecten is gerealiseerd.
> Zonne-energie 1
2
2 Zonnewarmte > INTERVIEW: Zonnepanelen Euroborg
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Andere overheidsstimulering
Bodemenergie
1
2
1
2
3
Biomassa Detailcijfers
33
Grote zonnewarmteprojecten in Nederland Zonnewarmte is vooral bekend in de vorm van een zonneboiler op het dak van een woning. Er is echter ook een groeiend aantal grotere projecten. Een paar voorbeelden: • De snoepfabriek van Perfetti van Melle in Breda heeft sinds 1997 een zonneboilersysteem met 2.400 vierkante meter collectoroppervlakte. Dit verwarmt 125 duizend liter water en bespaart circa 170 duizend kubieke meter aardgas per jaar. • In 2010 is Zoneiland Almere geopend. Hier leveren 520 zonne collectoren circa 10 procent van de warmtebehoefte van 2.700 huishoudens in een nabijgelegen woonwijk. Het Zoneiland heeft een collectoroppervlakte van 7.000 vierkante meter en levert gemiddeld 9750 gigajoule per jaar. • In 2013 is het energiesysteem van woningcomplex Het Breed in Amsterdam-Noord verduurzaamd. In totaal 1.200 vierkante meter aan zonnecollectoren levert nu warm tapwater aan 1.176 woningen. • Zwembad Overbosch in Den Haag heeft sinds 2010 720 vierkante meter aan zonnecollectoren op het dak. Dit bespaart circa 100 duizend kubieke meter aardgas per jaar.
Andere overheidsstimulering voor zonnewarmte
Totaalbeeld 2003-2013
De overheid stimuleert zonnewarmte actief, zowel met subsidie als door het bewaken van kwaliteit.
Waterkracht
Energie Investeringsaftrek (EIA) en Regeling Groenprojecten In het kader van de EIA is in de periode 2009-2012 31 miljoen euro aan investeringen gemeld, waarbij het aantal meldingen en investeringen tussen 2011 en 2012 is verdubbeld. In de Regeling Groenprojecten zijn in de periode 2009-2013 28 verklaringen afgegeven voor projecten met zonnecollectoren met een totaal projectvermogen van 8,3 miljoen euro (zie ook de uitleg op pagina 9-10).
Windenergie
Kwaliteitsregister installateurs Sinds 2013 is er een opleidings- en kwalificatiestructuur voor installateurs. Installateurs die aan de kwaliteitseisen voldoen kunnen zich registreren als vakbekwaam installateur voor fotovoltaïsche en thermische systemen op zonne-energie. De registratie richt zich ook op andere technieken, zoals kleinschalige warmwaterketels en verwarmingsketels op biomassa, bodem energie en warmtepompen. Via het kwaliteitsregister is de lijst met erkende opleidingen, exameninstellingen en gekwalificeerde installateurs openbaar. Zo kunnen vakbekwame installateurs eenvoudig worden gevonden. Het register geeft een overzicht van de verschillende kwaliteitskeurmerken zoals Zonnekeur. Hiermee werkt de zonnesector actief aan kwaliteitsverbetering.
> Zonne-energie 1
2
2 Zonnewarmte > INTERVIEW: Zonnepanelen Euroborg
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Andere overheidsstimulering
Bodemenergie
1
2
1
2
3
Biomassa
Tabel 9: Aantal meldingen en gemelde investeringen Energie Investeringsaftrek en Regeling Groenprojecten voor zonnewarmte 2009
2010
2011
2012
2013
€ 6,3 129
€ 8,3 210
€ 5,1 309
€ 11,1 720
*)
€ 1,4 7
€ 1,7 8
€ 1,2 6
€ 0,2 1
€ 0,7 6
Detailcijfers
EIA Gemelde investeringen (miljoen euro) Aantal meldingen
Regeling Groenprojecten Toegekend projectvermogen (miljoen euro) Aantal afgegeven verklaringen
Bron: Jaarverslagen EIA en Groen Beleggen. *) Data EIA voor 2013 zijn nog niet beschikbaar
34
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie
> Bodemenergie
Zonne-energie
1
2
> Bodemenergie
1
2
1 Diepe bodemenergie: geothermie > INTERVIEW: Agriport (Geothermie)
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering
Biomassa
1
2
3
Detailcijfers
35
Kostenbesparing door lokaal duurzaam energiebeheer Lokaal netbeheer Elektriciteit en gas worden al sinds het openingsjaar van Agriport A7 in 2006 zelf opgewekt, sinds kort hoort ook aardwarmte hierbij. “Wij doen wat goed is voor het gebied
voorspelbaar. Subsidies zijn daarom cruciaal: zonder SDE en Energie Investeringsaftrek waren deze projecten niet mogelijk. En de MEI, een innovatiesubsidie voor glastuinbouw, was doorslaggevend voor de voorfinanciering.”
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie Zonne-energie
1
2
> Bodemenergie
1
2
1 Diepe bodemenergie: geothermie Langs de A7 in Noord-Holland ligt Agriport A7. Dit business park en glastuinbouwgebied wordt wel het modernste in zijn soort ter wereld genoemd. Alle gebruikte energie wordt lokaal opgewekt en via eigen netten geleverd. Dankzij de lokale energiebeheerder ECW gebeurt dit zo efficiënt en duurzaam mogelijk.
en wat de individuele bedrijven zelf niet kunnen of wat wij efficiënter kunnen”, aldus Robert Kielstra, directeur van Energie Combinatie Wieringermeer (ECW). “Door energievraag en -aanbod op elkaar af te stemmen, zorgen we voor een zo efficiënt mogelijke opwek. We besparen op de productie- en netwerkkosten en maken actief gebruik van de reststromen voor warmte, proceswater en CO2. Kostenbesparing en duurzaamheid gaan hier hand in hand. Daar profiteren alle klanten van.” Aardwarmte is relatief complex ECW ontving in 2012 en 2013 SDEbeschikkingen voor vier aardwarmteprojecten. “De eerste twee doubletten zijn geboord en sinds kort produceren we aardwarmte”, vertelt Kielstra. “Zodra we voldoende ervaring hebben, starten we met de andere twee. Dit leertraject is belangrijk, want aardwarmte is technisch complexer dan bijvoorbeeld windenergie. De risico’s, zoals van misboring, zijn hoger en de opbrengst is minder
Vestigingsklimaat Eind 2014 kan het centrale handelssysteem van ECW ook de handel in warmte optimaliseren, voor verdere efficiencyverbetering. En in de toekomst wil ECW haar aardwarmteproductie verhogen. “De technische basis is gelegd. De uitdaging is financiering”, zegt Kielstra.
>Kostenbesparing en duurzaamheid gaan hier hand in hand< Intussen bouwt Microsoft op Agriport A7 een van de grootste datacenters van Europa. Een efficiënte energievoorziening was voor dit bedrijf een belangrijke keuzefactor. “Onze uitdaging is de voorzieningen nóg duurzamer, efficiënter en goedkoper te maken. Nieuwe vragers en aanbieders van energie en water, maar ook een producent van CO2 zijn daarom van harte welkom.”
> INTERVIEW: Agriport (Geothermie)
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering
Biomassa
1
2
3
Detailcijfers
36
> Bodemenergie
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie
1. Diepe bodemenergie: geothermie Groei van geothermische energie in Nederland
Figuur 17: Aantal installaties en warmteproductie voor geothermie - CBS Statline/RVO.nl (TJ) 8
1.200
7
1.050
6
900
5
750
4
600
3
450
2
300
1
150
0
Geothermische energieprojecten benutten de energie die in de aarde zit opgeslagen. Ze pompen warm water uit de aarde, gebruiken dit nuttig en pompen het afgekoelde water daarna terug. De opgewekte warmte is direct bruikbaar voor verwarming of koeling. Ook is de warmte indirect inzetbaar voor de opwekking van elektriciteit. Voor geothermieprojecten boort men in Nederland twee putten door natuurlijke waterhoudende grondlagen. De ene put is voor het oppompen van het warme water, de andere voor het terugpompen van het afgekoelde water.
1
2
> Bodemenergie
1
2
1 Diepe bodemenergie: geothermie > INTERVIEW: Agriport (Geothermie)
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013
0
Productiecijfers en vermeden CO2-uitstoot Geothermie is in Nederland een relatief nieuwe techniek. Aantal installaties Netto warmteproductie Het eerste project werd in 2008 gerealiseerd. In 2012 waren er in totaal 6 projecten, die samen 485 terajoule produceren. In 2013 steeg de productie naar 1.200 terajoule en werden in totaal *) Data voor 2013 zijn voorlopig. 8 projecten gerealiseerd. 5 van deze projecten liggen in de Warmteproductie gelijk aan: Aardgasverbruik van 23.000 huishoudens provincie Zuid-Holland, 1 project is gerealiseerd in de tuinbouwsector in Overijssel en 1 gebruikt mijnwater uit ondergelopen mijnen in Heerlen. In 2014 zal de productie worden uitgebreid x 10.000 met een aantal nieuwe projecten, waaronder in Noord-Holland. De totale productie van 1.200 terajoule is gelijk aan het Vermeden CO2-uitstoot: Emissie van 20.000 benzineauto’s aardgasverbruik van 23.000 huishoudens per jaar. De hierdoor jaarlijks vermeden CO2-uitstoot is gelijk is aan de emissie van x 10.000 bijna 20.000 benzineauto’s. 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013*)
Zonne-energie
> Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering
Biomassa
1
2
3
Detailcijfers
37
Marktontwikkelingen rond geothermische energie Een belangrijke toepassing van geothermie in Nederland ligt in de glastuinbouw. Deze sector is relatief energie-intensief en heeft een constante en sterk geconcentreerde vraag naar lagetemperatuurwarmte. Ook de meeste nieuwe projecten bevinden zich in de glastuinbouwsector. Meer dan 90 procent van de aanvragen voor ondersteuning van geothermieprojecten in de SDE+ komt uit de glastuinbouw. Risico op misboring Geothermische projecten ziet men als meer risicovol dan veel andere hernieuwbare-energieprojecten. Dit is deels te verklaren doordat er nog relatief weinig ervaring met geothermie in Nederland is. Risicofactoren zijn de kosten van het boren van de putten. Deze vormen een groot deel van de totale ontwikkelkosten. En ook al is de kans op een misboring klein, de financiële gevolgen zijn groot. Bij een misboring is de gevonden hoeveelheid warm water namelijk onvoldoende om het project rendabel te krijgen. Uitgebreid geologisch onderzoek verkleint de kans op misboring, maar het financiële risico is voor veel marktpartijen te groot, vooral bij diepe geothermie. De nationale overheid en verschillende provincies hebben daarom regelingen die een deel van het risico op misboren afdekken.
Totaalbeeld 2003-2013
Geothermie in de SDE+ 2013 In de SDE+ 2013 zijn 3 categorieën geothermische energie opgenomen: • geothermie warmte met een minimale diepte van 500 meter
Waterkracht
• geothermie warmte met een minimale diepte van 2.700 meter (diepere geothermie)
Windenergie
• geothermie warmte in combinatie met een warmtekrachtinstallatie
Zonne-energie
1
2
> Bodemenergie
1
2
Diepere geothermie is een nieuwe categorie in de SDE+ 2013. In 2014 is de minimale diepte voor diepere geothermie verhoogd naar 3.300 meter. De SDE+ 2013 stelt ook een maximum aan de subsidiabele productie. Dit betekent dat er geen subsidie is voor de productie boven dit maximum.
1 Diepe bodemenergie: geothermie > INTERVIEW: Agriport (Geothermie)
Productiecijfers en kasuitgaven
> Groei in Nederland
Figuur 18: Geothermie - warmteproductie SDE+
> Marktontwikkelingen
Energieproductie (TJ) 1.500
> SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 1.200
Energieproductie van SDE+, SDE en MEP projecten: 2010-2013
900
Geothermie is pas sinds 2012 in de SDE+ opgenomen. Hierdoor is nog maar een beperkt aantal projecten gerealiseerd. In totaal zijn nu 44 projecten beschikt, met een toegezegd vermogen van 521 MW. Hiervan is 93 MW gerealiseerd; diverse projecten zijn nog in ontwikkeling. Gezien de beperkte ervaring in Nederland lopen ze soms vertraging op. Belangrijke vertragende factoren waren een beperkte boorcapaciteit en onzekerheden in de capaciteitsinschatting van de gevonden bronnen. 2 projecten met een gezamenlijke capaciteit van 28 MW zijn ingetrokken.
300
> Geografische spreiding
600
0 SDE+ 2012 SDE+ 2013
> Andere overheidsstimulering
2010
2011
2012
2013
Biomassa
1
2
3
Detailcijfers
38
Totaalbeeld 2003-2013
Figuur 19: Geothermie - kasuitgaven SDE+ Kasuitgaven (mln €)
Waterkracht
6 5
Windenergie
4 3 2
Zonne-energie
1
2
> Bodemenergie
1
2
1 0
2010
2011
2012
2013
SDE+ 2012 SDE+ 2013
1 Diepe bodemenergie: geothermie > INTERVIEW: Agriport (Geothermie)
In 2012 is de helft van het SDE+ budget toegezegd aan geothermieprojecten. Al deze projecten werden beschikt in de eerste fase. In 2013 was 14 procent van het beschikte budget voor geothermieprojecten. De projecten die met SDE+ subsidie werden gerealiseerd produceerden in 2013 in totaal 1.200 terajoule aan hernieuwbare warmte. De uitgekeerde subsidie in 2013 was ruim 5,8 miljoen euro.
Geografische spreiding Nederland heeft een redelijk goed ontwikkelbaar potentieel aan geothermische energie. Geothermieprojecten kunnen een relatief goedkope vorm van hernieuwbare energie zijn, vooral bij een constante en geconcentreerde lagetemperatuur warmtevraag. Het grootste potentieel dat wordt ontwikkeld ligt in Zuid-Holland, vooral vanwege de grote concentratie glastuinbouw. 23 van de 44 beschikte aanvragen komen uit Zuid-Holland. Dit staat weergegeven op de volgende pagina.
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering
Biomassa
1
2
3
Detailcijfers
39
Productie geothermie SDE+ in 2013 Geothermie (TJ)
0
Groningen
> 0 - 500 > 500 - 1.500
Friesland Drenthe NoordHolland
ZuidHolland
Flevoland
Utrecht
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie Zonne-energie
1
2
> Bodemenergie
1
2
Overijssel
115
Gelderland
1.035,7
Zeeland
SEI aardwarmte In 2009 startte de Regeling SEI Risico’s dekken voor aardwarmte. Deze garantieregeling verzekert het risico op misboringen. De projectontwikkelaar betaalt een premie en krijgt geld uitgekeerd als het resultaat van de boring lager is dan verwacht. De hoogte van het uitgekeerde bedrag is afhankelijk van het resultaat van de boring en de gemaakte kosten. Wanneer de geboorde putten bruikbaar zijn voor een andere toepassing – bijvoorbeeld voor warmte-koudeopslag – wordt de uitkering gecorrigeerd voor de restwaarde van deze andere toepassing.
Noord-Brabant
Limburg
51,6
De gesubsidieerde projecten die gerealiseerd zijn en in 2013 warmte leverden liggen in Limburg, Overijssel en Zuid-Holland. Zij nemen respectievelijk 4, 10 en 86 procent van de totale energieproductie voor hun rekening.
Andere overheidsstimulering voor geothermie In aanvulling op de SDE+ stimuleert de overheid op diverse manieren het gebruik van aardwarmte. Voorbeelden hiervan zijn de Regeling Groenprojecten, het Actieplan aardwarmte, het beschikbaar stellen van gegevens over de locatie van aardwarmtepotentieel, het afsluiten van Green Deals en voorlichtings programma’s zoals het programma de Kas als Energiebron.
Begin 2013 is de regeling voor de derde keer opengesteld. Projectontwikkelaars konden via een tenderprocedure inschrijven voor de boring van één doublet of een half doublet. Het maximaal uit te keren bedrag bij een misboring is afhankelijk van de diepte van de boring: 7,25 miljoen euro bij boringen tot 3.500 meter diep en 12,75 miljoen euro voor boringen dieper dan 3.500 meter. Het totaal beschikbare budget was 43,75 miljoen euro, waarbij 12,75 miljoen euro was gereserveerd voor diepe boringen. Kas als Energiebron Het programma Kas als Energiebron is een innovatie- en actieprogramma voor de glastuinbouwsector. Het ondersteunt deze bij het bereiken van de doelen voor energiebesparing en vermindering van CO2-uitstoot. Het programma werkt ook aan kennisontwikkeling en -uitwisseling en aan innovatie en realisatie. In 2013 was onder dit programma de subsidie Marktintroductie Energie-innovaties (MEI) beschikbaar voor investeringen in innovatieve energiesystemen in de glastuinbouw. Voor projectontwikkelaars was het grote voordeel dat de financiële steun al in de ontwikkelfase werd gegeven, wat de investeringskosten en -risico’s heeft verlaagd. Energie Investeringsaftrek (EIA) en Regeling Groenprojecten De Regeling Groenprojecten gaf in totaal 6 verklaringen af voor aardwarmteprojecten. In 2010 betrof dit 1 project met een vermogen van 4,8 miljoen euro. In 2013 werden 5 groen verklaringen afgegeven met een totaal projectvermogen van
1 Diepe bodemenergie: geothermie > INTERVIEW: Agriport (Geothermie)
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering
Biomassa
1
2
3
Detailcijfers
40
ruim 29,5 miljoen euro. Ook in het kader van de EIA worden aardwarmteprojecten aangemeld. Onderscheid tussen projecten die betrekking hebben op diepe en ondiepe geothermie is hierbij echter niet mogelijk (zie ook de uitleg op pagina 9-10).
2. Ondiepe bodemenergie
Figuur 20: Warmteproductie met ondiepe bodemenergie - CBS Statline Netto warmteproductie (TJ)
Waterkracht
6.000 5.000
Windenergie
4.000 3.000 2.000 1.000
Groei van ondiepe bodemenergie in Nederland Bij bodemenergie wordt warmte of koude uit de ondiepe ondergrond gewonnen. Deze warmt of koelt men bij met een warmtepomp en gebruikt men voor verwarming of koeling van een woning of ander gebouw. Een derde, maar beperkte, categorie is ondiepe bodemenergie die wordt benut zonder warmtepompen. Het gaat dan om voorverwarming van ventilatielucht. De bijdrage van ondiepe bodemenergie aan hernieuwbare energie in Nederland is nog relatief laag, met een aandeel van rond de 3 procent in totale hernieuwbare productie in Nederland in 2012. De groei is echter sterk: in de afgelopen 10 jaar werd de productie bijna 9 maal zo hoog.
0
Totaalbeeld 2003-2013
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013*)
Zonne-energie
1
2
> Bodemenergie
1
2
2 Ondiepe bodemenergie
Warmtepompen, woningen Warmtepompen, utiliteit Warmte zonder warmtepomp
> INTERVIEW: Agriport (Geothermie)
*) Schatting van productie in 2013 op basis van opgesteld vermogen.
Productiecijfers en vermeden CO2-uitstoot De totale productie uit ondiepe bodemenergie was in 2013 5.436 terajoule. Bijna een derde van de productie wordt ingezet in de woningbouw en bijna twee derde in de utiliteitsbouw. De bijdrage van bodemenergie zonder warmtepompen aan de totale productie is circa 4 procent. De hoeveelheid van deze systemen neemt de laatste jaren ook niet meer toe. De totale productie is gelijk aan het aardgasverbruik van bijna 107.000 huishoudens. De hierdoor jaarlijks vermeden CO2-uitstoot is gelijk aan de emissie van bijna 92.000 benzineauto’s.
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > Andere overheidsstimulering > Geografische spreiding
Biomassa
1
2
3
Detailcijfers Warmteproductie gelijk aan:
Aardgasverbruik van 107.000 huishoudens x 10.000
Vermeden CO2-uitstoot:
Emissie van 92.000 benzineauto’s x 10.000
41
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie Zonne-energie
1
2
> Bodemenergie
1
2
2 Ondiepe bodemenergie > INTERVIEW: Agriport (Geothermie)
> Groei in Nederland
Marktontwikkelingen rond ondiepe bodemenergie Ondiepe bodemenergie is het meest rendabel wanneer de warmte- en koudevraag redelijk gelijk zijn en wanneer het gebouw geschikt is voor lagetemperatuurverwarming. Slechts 3 procent van de gebouwen in Nederland gebruikt ondiepe bodemenergie, terwijl het potentieel veel groter is. Open en gesloten systemen voor bodemenergie De markt onderscheidt open en gesloten systemen. In open systemen wordt grondwater onttrokken en teruggepompt. In gesloten systemen wordt geen grondwater onttrokken, maar een vloeistof in buizen door de bodem geleid. In de periode 2009-2012 zijn jaarlijks tussen de 1.500 en 3.000 open systemen in gebruik genomen. Deze past men vooral toe bij grote utiliteitsgebouwen en in de glastuinbouw. Over dezelfde periode nam het aantal gesloten systemen toe met 5.500 tot bijna 6.000 per jaar. Deze systemen past men vooral toe in de woningbouw.
Andere overheidsstimulering voor bodemenergie Ondiepe bodemenergie wordt niet via de SDE+ gestimuleerd, maar wel via andere regelingen, zoals de EIA en de Regeling Groenprojecten (zie ook uitleg pagina 9-10). In de periode 2009-2012 is in totaal ruim 200 miljoen aan investeringen gemeld in het kader van de EIA voor verschillende technieken voor de winning van bodemenergie. In de Regeling Groenprojecten is in de afgelopen jaren steeds tussen de 5 en 7 miljoen euro gefinancierd voor projecten met warmtepompen. In 2013 waren dit in totaal 12 projecten met een totaal budget van 5,8 miljoen euro.
> Marktontwikkelingen > Andere overheidsstimulering > Geografische spreiding
Biomassa
1
2
3
Detailcijfers
42
Tabel 10: Aantal meldingen en gemelde investeringen Energie Investeringsaftrek en Regeling Groenprojecten voor technieken ingezet voor winning ondiepe bodemenergie
Totaalbeeld 2003-2013
2009
2010
2011
2012
2013
46 64 11
77 68 23
87 52 11
137 66 10
€ 10,3 € 20,7 € 0,9
€ 27,1 € 24,2 € 1,7
€ 29,7 € 20,5 € 1,6
€ 37,3 € 27,0 € 0,6
0 27
1 16
0 11
0 13
5 12
€ 4,8 € 17,0
€ 0,0 € 5,3
€ 0,0 € 7,2
€ 29,7 € 5,8
Waterkracht
Aantal meldingen EIA Aardwarmtewinningssysteem Warmte- of koudeopslag in de bodem (aquifer) Grondwarmtewisselaar
Windenergie
Gemeld investeringsbedrag EIA (miljoen euro) Aardwarmtewinningssysteem Warmte- of koudeopslag in de bodem (aquifer) Grondwarmtewisselaar
Aantal aanvragen Regeling Groenprojecten Aardwarmte Warmtepompen
Gemeld investeringsbedrag Regeling Groenprojecten (miljoen euro) Aardwarmte Warmtepompen
Energieprestatie van bodem-energiesystemen Een praktijkonderzoek van RVO.nl toonde in 2011 aan dat 70 procent van de systemen een lager rendement heeft dan verwacht. Een belangrijke oorzaak was de onvoldoende kwaliteit in beheer en onderhoud van het systeem. Bij open systemen zat een aanvullende oorzaak in de interferentie tussen naburige systemen: water uit een koude bron mengt zich met water uit een nabijgelegen warme bron. Om deze redenen stelde de overheid in 2013 aanvullende regelgeving in. Bron: RVO.nl
Kwaliteitseisen en vergunningsplicht Om kwaliteit van ondiepe bodemenergie te controleren en te verbeteren zijn in juli 2013 nieuwe regels ingesteld. Kleine, gesloten bronnen tot 70 kW hebben nu een meldingsplicht en grotere gesloten bronnen moeten een vergunning aanvragen.
€ 0,0 € 17,7
Zonne-energie
1
2
> Bodemenergie
1
2
2 Ondiepe bodemenergie
Voor open systemen was de vergunningsplicht al in 2009 ingesteld. Vanaf 1 juli 2013 geldt ook een certificeringsplicht voor bedrijven die werkzaamheden uitvoeren aan bodemenergie systemen. Na 1 juli 2014 mogen ongecertificeerde bedrijven niet meer in deze branche werken. Voor boorbedrijven was een certificering al sinds 2011 verplicht. Ten slotte kregen gemeenten en provincies de bevoegdheid om via gebiedsaanwijzing de locatie van nieuwe bronnen te verbieden of te sturen.
Geografische spreiding De Nederlandse ondergrond is heel geschikt voor ondiepe bodemenergie. Slechts in zo’n 5 procent van het land zijn de watervoerende pakketten in de ondergrond te dun of niet aanwezig. Dit is bijvoorbeeld het geval in het oostelijke deel van Gelderland, Overijssel en Drenthe, de Peelhorst in Noord-Brabant, en delen van Limburg (Bron: KWR, 2010). De meeste grote systemen staan op dit moment in Zuid-Holland, Noord-Holland en Noord-Brabant.
> INTERVIEW: Agriport (Geothermie)
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > Andere overheidsstimulering > Geografische spreiding
Biomassa
1
2
3
Detailcijfers
43
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie
> Biomassa
Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
2
3
> Biomassa
1
1 Elektriciteit uit biomassa > INTERVIEW: Boerenbedrijf Princepeel
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering > INTERVIEW: Afvalenergiecentrale Rozenburg
Detailcijfers 44
Gebundelde groene activiteiten duurzamer dan de som der delen Grondstoffen optimaal benut “Sinds de jaren 80 runt de familie Smits hier een akkerbouwbedrijf en varkenshouderij”, vertelt de bedrijfsleider. “In de loop der tijd
Het droge digestaat exporteren we met name als meststof naar Frankrijk. De dunne fractie gaat naar akkerbouwbedrijven vlak over de grens in Duitsland.”
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
2
3
> Biomassa Op het historische landgoed Princepeel in het Brabantse Wilbertoord bevindt zich de Smits Groep, een veelzijdig familiebedrijf. Het verbouwt onder meer aardappelen en suikerbieten, houdt varkens, recyclet levensmiddelen en produceert biogas. De synergie tussen deze activiteiten zorgt voor een duurzame bedrijfsvoering.
kwamen daar levensmiddelenreclycling, biovergisters en WKK-installaties bij. Juist met deze combinatie benutten we de grondstof stromen optimaal.” De biovergisters draaien op een mengsel van varkensmest, akkerbouwproducten en organische restproducten uit de levensmiddelenrecycling. Smits Groep krijgt ondersteuning uit de MEP en SDE, die investering in de biovergisters en WKKinstallaties financieel mogelijk maken. Voor eigen gebruik én het landelijk net Vijf gasmotoren zetten het geproduceerde biogas om in elektriciteit en warmte. De groene stroom gaat grotendeels het landelijk net op, de warmte gaat naar de eigen activiteiten. “Deze zetten we weer in voor het verwarmen van de biovergisters, het pasteuriseren en drogen van het digestaat – een restproduct dat overblijft na de vergisting – en voor de stikstofverwerking van de dunne fractie.
>Juist met deze combinatie benutten we de grondstofstromen optimaal<
1
1 Elektriciteit uit biomassa > INTERVIEW: Boerenbedrijf Princepeel
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen
Transportkosten gehalveerd Sinds 2012 ontvangt de boerderij steun uit de SDE voor uitbreiding van de warmtebenutting. “Hierdoor kunnen we het vochtgehalte van het digestaat verlagen van 70 naar 30 procent”, aldus de bedrijfsleider. “Zo halveren we het aantal transporten en de transportkosten voor het fosfaat- en kaliumrijke digestaat dat als meststof naar Frankrijk gaat. Dat levert een aanzienlijke milieuwinst op.”
> SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering > INTERVIEW: Afvalenergiecentrale Rozenburg
Detailcijfers 45
> Biomassa
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie
De inzet van biomassa wekt bijna driekwart van onze hernieuwbare-energievoorziening op. Men gebruikt biomassa voor het opwekken van elektriciteit en warmte en voor de productie van biobrandstoffen voor de transportsector. Ook biogas wordt ingezet voor zowel de productie van elektriciteit als warmte en is daarom in beide onderstaande overzichten opgenomen.
Figuur 21: Elektriciteitsproductie uit biomassa - CBS Statline
Groei van elektriciteit uit biomassa in Nederland Het gebruik van biomassa voor elektriciteitsopwekking is in de periode 2003-2005 meer dan verdubbeld. In 2007 volgde een sterke daling, waarna van 2007 tot 2010 de productie gestaag toenam. De laatste jaren was de productie vrijwel constant, maar deze is in 2013 met bijna 20 procent gedaald. Dit is een gevolg van een daling van de elektriciteitsproductie door bij- en meestook met bijna 40 procent ten opzichte van het vorige jaar die verklaard wordt door veranderingen in de stimulering van de bij- en meestook van biomassa in kolencentrales. De totale productie (warmte en elektriciteit) in een afvalverbrandingsinstallatie wordt naar rato van het biogene deel van het afval aangemerkt als duurzame warmte en duurzame elektriciteit. Elektriciteitsopwekking uit afvalverbranding is in
1
2
Bodemenergie
1
2
2
3
Netto elektriciteitsproductie (mln kWh) 8.000 7.000 6.000
> Biomassa
5.000
1. Elektriciteit uit biomassa
Zonne-energie
1
4.000 3.000
1 Elektriciteit uit biomassa
2.000 1.000 0
> INTERVIEW: Boerenbedrijf Princepeel 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013*)
Afvalverbrandingsinstallaties
Totaal overige biomassaverbranding
Bij- en meestoken biomassa in centrales
Totaal biogas
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen
*) Data voor 2013 zijn voorlopig. > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013
alle jaren een belangrijk onderdeel in de totale elektriciteits opwekking en blijft gestaag groeien: in 10 jaar tijd is de productie bijna verdubbeld. Deze groei komt zowel uit een hogere efficiency, een toename van het biogene deel van het afval en door uitbreiding van de verbrandingscapaciteit. Elektriciteitsopwekking uit biogas en uit overige biomassa verbranding droeg in 2003 nog zeer beperkt bij aan de totale hernieuwbare elektriciteitsopwekking, maar nam in 10 jaar tijd sterk toe.
> Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering > INTERVIEW: Afvalenergiecentrale Rozenburg
Detailcijfers 46
Elektriciteitsproductie gelijk aan:
Totaalbeeld 2003-2013
Verbruik van 1,6 miljoen huishoudens x 100.000
Vermeden CO2-uitstoot:
Waterkracht
Emissie van 0,9 miljoen benzineauto’s
Windenergie
x 100.000
De elektriciteitsopwekking uit biogas verdrievoudigde door de gestaag toegenomen productie van biogas in het afgelopen decennium. De stijging kwam vooral door biogasproductie door co-vergisting van mest en vergisting van reststromen. De productie lijkt zich op dit moment te stabiliseren. Elektriciteit door overige biomassaverbranding verviervoudigde. Grote stijgingen zijn gerealiseerd door de houtverbrandings installaties gelegen naast de afvalverbrandingsinstallaties in Alkmaar en Rozenburg, de biomassacentrale bij Twence in Hengelo en de biomassacentrale Golden Raand in Delfzijl.
lagere opbrengsten door dalende prijzen op de elektriciteitsmarkt beïnvloedden de inzet van biomassa in elektriciteits centrales. Diverse plannen voor bio-elektriciteitcentrales werden daardoor uitgesteld of geschrapt.
Energieproductie van SDE+ SDE en MEP projecten: 2010-2013
Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
2
3
> Biomassa
1
1 Elektriciteit uit biomassa Figuur 22: Biomassa - elektriciteitsproductie SDE+, SDE en (OV)MEP
> INTERVIEW: Boerenbedrijf Princepeel
Elektriciteitsproductie (mln kWh)
Productiecijfers en vermeden CO2-uitstoot In 2012 was de totale productie van bio-elektriciteitsopwekking ruim 6.400 miljoen kWh. Hiermee kunnen omgerekend ruim 1,6 miljoen huishoudens een jaar van elektriciteit worden voorzien. De hierdoor jaarlijks vermeden CO2-uitstoot is gelijk aan de emissie van bijna 0,9 miljoen benzineauto’s.
Marktontwikkelingen rond elektriciteit uit biomassa Elektriciteitsopwekking uit biomassa reageert sterk op de hoogte van de marktprijzen voor biomassa en de beschikbaarheid van subsidie. MEP-subsidies zorgden voor een toename in aantal aanvragen, vooral voor bij- en meestook van biomassa in elektriciteitscentrales. Een combinatie van hogere kosten en
6.000
> Groei in Nederland
5.000
> Marktontwikkelingen
4.000 3.000
> SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013
2.000 1.000 0
> Geografische spreiding 2010
2011
2012
2013
Vastgesteld
SDE 2009
SDE+ 2012
MEP / OV-MEP
SDE 2010
SDE+ 2013
SDE 2008
SDE+ 2011
> Andere overheidsstimulering > INTERVIEW: Afvalenergiecentrale Rozenburg
Detailcijfers 47
Figuur 23: Biomassa elektriciteit - kasuitgaven SDE+, SDE en (OV)MEP
Totaalbeeld 2003-2013
Kasuitgaven (mln €)
Waterkracht
400 350 300
Windenergie
250 200 150 100
Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
2
3
50 0
2010
2011
2012
2013
Vastgesteld
SDE 2009
SDE+ 2012
MEP / OV-MEP
SDE 2010
SDE+ 2013
SDE 2008
SDE+ 2011
> Biomassa
1
1 Elektriciteit uit biomassa
Subsidiëren van bij- en meestook van biomassa Bij- en meestook van biomassa in kolencentrales levert een grote bijdrage aan de totale duurzame energieopwekking in Nederland. Onder de MEP werd dit actief gestimuleerd, maar onder de SDE/ SDE+ is er geen subsidie voor bijstook. In het Energieakkoord is afgesproken dat de stimulering van biomassa in kolencentrales maximaal 25 PJ zal zijn en beperkt wordt tot nieuwe kolencentrales en de centrales uit de jaren 90. Regels over stimulering worden nader uitgewerkt, waarbij vooral wordt gekeken hoe de stimulering vanaf 2015 in de SDE+ kan worden opgenomen.
> INTERVIEW: Boerenbedrijf Princepeel
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding
Bij- en meestook van biomassa ‘loopt uit de MEP’ Projecten die MEP-subsidie toegezegd kregen, konden gerekend vanaf de ingebruiknamedatum maximaal tien jaar subsidie krijgen. Wanneer de periode is verstreken krijgen de projecten geen subsidie meer. In totaal kregen 24 projecten voor bij- en meestook van biomassa in kolencentrales een MEP-beschikking, die bijna allemaal in 2012 en 2013 afliepen. Eind 2013 kwamen 22 van de 24 projecten niet meer in aanmerking voor MEP-subsidie. Voor de 2 resterende projecten verstreek in de maanden daarna de looptijd.
> Andere overheidsstimulering > INTERVIEW: Afvalenergiecentrale Rozenburg
Detailcijfers 48
Elektriciteitsproductie gelijk aan:
Totaalbeeld 2003-2013
Verbruik van 1,2 miljoen huishoudens x 100.000
Vermeden CO2-uitstoot:
Waterkracht
Emissie van 0,7 miljoen benzineauto’s
Windenergie
x 100.000
Grote veranderingen bij vergisting 248 MW aan beschikt vermogen voor elektriciteitsopwekking op basis van biomassa is gerealiseerd. De nog niet gerealiseerde projecten zijn voornamelijk co-vergistingsprojecten uit de periode 2010-2011, waarbij men gebruikmaakt van landbouwproducten en reststromen uit de levensmiddelenindustrie. De totale vraag naar die co-producten steeg heel hard waardoor ook de prijzen van deze producten sterk omhooggingen. Ten slotte werden banken als gevolg van de economische crisis terughoudender in de financiering van projecten.
Geografische spreiding Productie biomassa elektriciteit SDE+, SDE en MEP in 2013 Biomassa (mln kWh)
≤ 50
Groningen
> 50 - 400
291,1
> 400 - 2.000
1
2
Bodemenergie
1
2
2
3
> Biomassa
1
Friesland
128,7
1 Elektriciteit uit biomassa Drenthe
247,1
NoordHolland
Productiecijfers en kasuitgaven In 2013 was de totale productie van gesubsidieerde elektriciteitsopwekking op basis van biomassa bijna 4.000 miljoen kWh. Hiermee kunnen omgerekend 1,2 miljoen huishoudens een jaar van elektriciteit worden voorzien. De hierdoor jaarlijks vermeden CO2-uitstoot is gelijk aan de emissie van bijna 733.000 benzineauto’s. In 2013 werd 44 procent van de kasuitgaven betaald aan elektriciteitsopwekking door biomassa. Dit is een daling ten opzichte van de jaren daarvoor: in 2010 was dit percentage nog bijna 54 procent. De totale kasuitgaven voor deze bio-elektriciteitsprojecten bedroegen in 2013 bijna 284 miljoen euro. Hiervan is 83 procent voor projecten die via de (OV)MEP worden gesubsidieerd en 17 procent voor projecten gefinancierd uit de SDE/SDE+.
Zonne-energie
423,6
ZuidHolland
Flevoland
Overijssel
59,5
Utrecht
3,1
> INTERVIEW: Boerenbedrijf Princepeel
283,3
Gelderland
95,5
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen
230,7
> SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 Zeeland
291,2
Noord-Brabant
1.805,2
> Geografische spreiding Limburg
110,9
> Andere overheidsstimulering > INTERVIEW: Afvalenergiecentrale Rozenburg
Detailcijfers 49
In totaal 45 procent van de productie van elektriciteit uit biomassa komt uit Noord-Brabant. Dit zijn grote projecten zoals de bijstook van biomassa in de Amercentrale in Geertruidenberg. Maar ook heel veel kleine projecten zoals vergisting van landbouwproducten in de agrarische sector. In 2012 en 2013 waren er in de SDE+ 3 aanvragen gehonoreerd voor elektriciteitsproductie op basis van biomassa, alle 3 voor waterzuiveringsinstallaties. Die aanvragen waren afkomstig uit Limburg (2012), Overijssel en Noord-Brabant. De elektriciteits productie uit biomassa WKK-installaties vallen onder de categorie warmte + WKK en groen gas.
Andere overheidsstimulering voor elektriciteit uit biomassa
Totaalbeeld 2003-2013
De EIA stimuleert verschillende biomassatechnieken. Het totaal aantal meldingen lag in de periode 2009-2012 tussen de 250 en 280. De meerderheid daarvan is voor ketels gestookt op biomassa. In het kader van de Regeling Groenprojecten zijn er alleen meldingen van biogasopwaardeerinstallaties. In 2013 betrof dit 2 meldingen voor een totaal investeringsbedrag van 2 miljoen euro (zie ook de uitleg op pagina 9-10).
Tabel 11: Aantal meldingen en gemelde investeringen Energie Investeringsaftrek voor biomassa technieken 2009
2010
2011
2012
251 0 5 5 218 0 0 23
249 0 7 19 201 0 0 22
282 0 27 33 176 0 41 5
246 1 1 22 198 5 19 0
€ 28,6 € 0,0 € 0,2 € 4,0 € 10,2 € 0,0 € 0,0 € 14,2
€ 30,2 € 0,0 € 9,1 € 6,6 € 9,1 € 0,0 € 0,0 € 5,4
€ 99,2 € 0,0 € 24,3 € 24,8 € 15,1 € 0,0 € 14,0 € 21,0
€ 47,8 € 0,0 € 0,0 € 7,6 € 34,5 € 2,4 € 3,3 € 0,0
Waterkracht Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
2
3
> Biomassa
1
Aantal meldingen EIA Totaal biomassa technieken Aerobe biomassareactor Biobrandstofproductieinstallatie Biogasopwaardeerinstallatie Ketel gestookt met biomassa Vergistingsinstallatie voor droge biomassa Warmtekrachtinstallatie met behulp van een zuigermotor, gestookt met biomassa Warmtekrachtinstallatie met biomassa
1 Elektriciteit uit biomassa > INTERVIEW: Boerenbedrijf Princepeel
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen
Gemeld investeringsbedrag EIA (miljoen euro) Totaal biomassa technieken Aerobe biomassareactor Biobrandstofproductieinstallatie Biogasopwaardeerinstallatie Ketel gestookt met biomassa Vergistingsinstallatie voor droge biomassa Warmtekrachtinstallatie met behulp van een zuigermotor, gestookt met biomassa Warmtekrachtinstallatie met biomassa
> SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering > INTERVIEW: Afvalenergiecentrale Rozenburg
Detailcijfers 50
Duurzaamheid van biomassa, wettelijke eisen en de Green Deal Energieopwekking op basis van biomassa in plaats van fossiele energiedragers kan de uitstoot van broeikasgasemissies flink verminderen. Maar om bio-energie als duurzaam te beschouwen moet ook naar andere aspecten worden gekeken, zoals impact op biodiversiteit, kwaliteit van bosbeheer, waterverbruik en bodemkwaliteit. Ook kan de productie nadelige sociale en economische effecten hebben, zoals concurrentie om land ten koste van voedselproductie. Om de duurzaamheid van biomassa te garanderen zijn daarom duurzaamheidscriteria ontwikkeld.
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht
Voor het gebruik van vloeibare biomassa voor elektriciteitsopwekking en productie van warmte en voor het gebruik van biobrandstoffen voor vervoer zijn in Europees verband afspraken gemaakt over de duurzaamheidseisen. Deze eisen zijn in Nederland vastgelegd in het Besluit en de Regeling hernieuwbare energie vervoer. Alleen biobrandstoffen die aan de duurzaamheidseisen voldoen mogen meetellen voor de doelstelling voor hernieuwbare energie in vervoer. Aanvragers van SDE+ subsidie die vloeibare biomassa gebruiken krijgen alleen subsidie als ze gecertificeerde vloeibare biomassa toepassen. Beide partijen kunnen dit doen door een erkend Europees duurzaamheidssysteem te gebruiken.
Windenergie Zonne-energie
1
2
Voor het gebruik van vaste en gasvormige biomassa voor energieopwekking bestaan nog geen Europese afspraken over wettelijk verplichte duurzaamheidscriteria. In het Energieakkoord is afgesproken dat duurzaamheidseisen worden geformuleerd voor bij- en meestook. Deze eisen moeten uiterlijk 31 december 2014 worden vastgesteld en zullen ook de inzet worden van Nederland voor de ontwikkeling van criteria in Europees verband.
Bodemenergie
1
2
2
3
Vooruitlopend op zulke Europese afspraken is in 2012 de Green Deal Rapportage Duurzaamheid Vaste Biomassa afgesloten tussen overheid en partijen uit de energie- en biomassasector. Hierin hebben de marktpartijen afgesproken om jaarlijks te rapporteren over de kenmerken van de vaste biomassa die zij gebruiken voor energie. Ook is een streefwaarde afgesproken van 60 procent voor de reductie in broeikasgasemissies als gevolg van de inzet van vaste biomassa, ten opzichte van de inzet van fossiele brandstoffen. In de eerste rapportage over 2012 is gerapporteerd over ruim 2.000 kiloton vaste biomassa. Hiervan bestaat 36 procent uit gebruikt hout en 64 procent uit vers hout. Het gebruikte hout heeft geen duurzaamheidscertificering gehad; de duurzaamheidsrisico’s zijn hier ook gering. Van de 64 procent vers hout is 71 procent gecertificeerd en is 15 procent een reststroom. De overige 14 procent van het verse hout – of 9 procent van de totale hoeveelheid gerapporteerde vaste biomassa – is niet gecertificeerd. De gerapporteerde reducties in broeikasgasemissies lagen voor alle deelnemende bedrijven tussen de 80 tot bijna 100 procent (RVO, 2013).
> Biomassa
1
1 Elektriciteit uit biomassa > INTERVIEW: Boerenbedrijf Princepeel
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering > INTERVIEW: Afvalenergiecentrale Rozenburg
Detailcijfers 51
2. Warmte + WKK en groen gas Figuur 24: Warmteproductie en productie van groen gas uit biomassa - CBS Statline Netto energieproductie (TJ) 25.000 20.000 15.000 10.000
Totaalbeeld 2003-2013
Productiecijfers en vermeden CO2-uitstoot In 2012 was de totale warmteproductie met biomassa gelijk aan bijna 22.000 terajoule. Biogasproductie voor direct eindverbruik was gelijk aan 1.549 terajoule. Dit is samen gelijk aan het aardgasverbruik van 494.000 huishoudens. De hierdoor jaarlijks vermeden CO2-uitstoot is gelijk aan de emissie van bijna 425.000 benzineauto’s.
Windenergie
Waterkracht
Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
2
3
> Biomassa
Energieproductie gelijk aan: Aardgasverbruik van 494.000 huishoudens
5.000 0
biomassa. Biogas kan ook worden opgewerkt tot aardgaskwaliteit en daarna worden geïnjecteerd in het aardgasnet. Dit staat in de statistieken als biogas voor nuttig finaal verbruik. Voor de duurzame energiedoelstelling wordt voor het op het net ingevoede biogas gerekend met een percentage van 78,5.
1
2 Warmte + WKK en groen gas 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013*)
Afvalverbrandingsinstallaties
Overige biomassa verbranding
Bij- en meestoken biomassa in centrales
Biogas warmte
Houtkachels bedrijven
Biogas voor nuttig finaal verbruik
Houtkachels huishoudens
Nog niet gespecificeerd door CBS
x 100.000 > INTERVIEW: Boerenbedrijf Princepeel
Vermeden CO2-uitstoot: Emissie van 425.000 benzineauto’s
> Groei in Nederland
x 100.000 > Marktontwikkelingen
*) Data voor 2013 zijn voorlopig.
Groei van hernieuwbare warmte en groen gas op basis van biomassa De productie van warmte uit biomassa is de afgelopen 10 jaar verdubbeld. De restwarmte van afvalverbrandingsinstallaties levert hieraan een grote bijdrage. Ook bij- en meestook van biomassa in elektriciteitscentrales levert een bescheiden hoeveelheid restwarmte. Een andere grote bijdrage is afkomstig van houtkachels bij huishoudens en bedrijven. Ten slotte wordt ook warmte uit biogas gewonnen. Het gas wordt gewonnen bij riool- of afvalwaterzuiveringsinstallaties, op stortplaatsen, door vergisting van organische restproducten of door vergassing van
Marktontwikkelingen rond hernieuwbare warmte en groen gas De markt voor hernieuwbare warmte kent traditioneel al een grote diversiteit aan spelers. De eerste categorie is een klein aantal grotere spelers: de afvalverbrandingsinstallaties en kolencentrales die biomassa bij- of meestoken. De tweede categorie zijn de vele huishoudens en bedrijven die een kleine houtkachel hebben staan voor de eigen warmteopwekking. De derde categorie zijn de eigenaren van vergistingsinstallaties, vooral te vinden in de agrisector en bij de waterzuivering. In de laatste jaren zijn daar veel nieuwe spelers bijgekomen, zoals veel lokale energiebedrijven waarbij gemeenten samenwerken met
> SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering > INTERVIEW: Afvalenergiecentrale Rozenburg
Detailcijfers 52
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
2
3
> Biomassa
1
2 Warmte + WKK en groen gas lokale ondernemers en investeren in een bio-WKK-installatie. De groeiende toepassing van groen gas brengt ook veel industriële partijen in deze markt.
Energieproductie van SDE+, SDE en MEP projecten: 2010-2013 Lage realisatie van groengasprojecten De productie van groen gas wordt sinds 2008 gestimuleerd via de SDE en SDE+. Het aantal aanvragen en de beschikte hoeveelheid productie was in de eerste jaren hoog. In 2011 werd 70 procent van het totale SDE+ budget voor groengasprojecten beschikt. Hiervan is ruim 13 procent gerealiseerd. In de SDE+ 2013 zijn 23 aanvragen voor groen gas positief beschikt.
Groot potentieel hernieuwbare warmte aangeboord vanaf 2012 Hernieuwbare warmte wordt sinds 2012 gesubsidieerd via de SDE+. In 2012 en 2013 zijn in de categorie hernieuwbare warmte én WKK 171 projecten beschikt, met een toegezegd totaal vermogen van 1.627 MWth én MWe. Hiervan is tot nu toe 556 MW gerealiseerd. Een groot deel van de aanvragen betrof verlengde levensduur van MEP-projecten nadat MEP subsidie afliep en uitbreiding warmte van MEP-projecten. Bij deze laatste categorie wordt de elektriciteitsopwekking vanuit de MEP gefinancierd en konden de projecten onder de SDE+ een aanvullende aanvraag doen voor subsidie voor de warmte opwekking uit dezelfde installatie. Van de totale hoeveelheid van 246.800 terajoule aan beschikte subsidiabele productie in 2012 was ruim 74.000 terajoule voor warmte-uitbreiding van een bestaand project en ruim 20.000 terajoule voor verlenging van de levensduur van een bestaande installatie. In 2013 was dit respectievelijk ruim 10.000 terajoule en bijna 13.000 terajoule.
> INTERVIEW: Boerenbedrijf Princepeel
> Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering > INTERVIEW: Afvalenergiecentrale Rozenburg
Detailcijfers 53
Daling in de aanvragen voor co-vergisting In de laatste 2 jaar waren er veel minder aanvragen voor co-vergisting dan in de jaren ervoor. Een belangrijke oorzaak daarvan is de stijging in de prijzen van co-vergistingsproducten. Een andere verklarende factor voor deze daling is de systematiek van de SDE+, waarin co-vergistingsprojecten in de eerste fasen moeten concurreren met andere, goedkopere technieken. Ten slotte moeten projecten voor aanvraag van de SDE+ vooraf een vergunning aanvragen, waarvan de kosten aanzienlijk zijn. Als gevolg daarvan is de aanwas van nieuwe co-vergistingsprojecten erg klein. De bescheiden opkomst van mono-mestvergisters ving een deel van de daling weer op. Deze vergisters hebben geen last van de prijsstijging van co-vergistingsproducten, waardoor de exploitatiekosten en het risico lager zijn, maar hebben een bescheiden projectomvang. Mono-mestvergisters worden, anders dan co-vergistingsinstallaties, gebouwd om de mest van het eigen bedrijf te vergisten samen met maximaal 5 procent reststromen van het eigen bedrijf. Figuur 25: Biomassa Warmte + WKK en Groen Gas - energieproductie SDE+ en SDE Energieproductie (TJ)
Het effect van de verandering in aanvragen was vooral zichtbaar in 2012, omdat het SDE+ budget toen al in het begin van de tweede fase was uitgeput. De totaal beschikte subsidiabele productie dat jaar was een kleine 5.000 terajoule. In 2013 werden ook projecten tot en met fase 6 beschikt, wat resulteerde in een totaal beschikte subsidiabele productie van ruim 8.000 terajoule. Productiecijfers en kasuitgaven De totale productie van gesubsidieerde groengasprojecten was in 2013 bijna 40 miljoen Nm3. Dit is gelijk aan het jaarlijks aardgasverbruik van bijna 25.000 huishoudens. De hierdoor jaarlijks vermeden CO2-uitstoot is gelijk aan de emissie van ruim 21.000 benzineauto’s. De gesubsidieerde projecten voor opwekking van hernieuwbare warmte op basis van biomassa produceerden in 2013 bijna 1.900 terajoule aan hernieuwbare warmte. Dit is gelijk aan het jaarlijks aardgasverbruik van bijna 37.000 huishoudens. De jaarlijkse CO2-uitstoot die hiermee vermeden wordt, is gelijk aan de emissie van bijna 32.000 benzineauto’s.
Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
2
3
> Biomassa
1
2 Warmte + WKK en groen gas > INTERVIEW: Boerenbedrijf Princepeel
> Marktontwikkelingen
3.000
x 10.000
2.500
> SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013
2.000
Vermeden CO2-uitstoot: Emissie van 53.000 benzineauto’s
1.500 1.000
> Geografische spreiding
x 10.000
500 0
Waterkracht
> Groei in Nederland
Aardgasverbruik gelijk aan: Verbruik van 62.000 huishoudens
3.500
Totaalbeeld 2003-2013
2010
2011
SDE 2008
SDE+ 2011
SDE 2009
SDE+ 2012
SDE 2010
SDE+ 2013
2012
> Andere overheidsstimulering
2013
De kasuitgaven voor hernieuwbare warmte + WKK en groen gas op basis van biomassa maken samen 3,6 procent van het kasbudget uit. De groengasprojecten ontvingen gemiddeld 29 eurocent per Nm3.
> INTERVIEW: Afvalenergiecentrale Rozenburg
Detailcijfers 54
Figuur 26: Biomassa Warmte + WKK en Groen Gas - kasuitaven SDE+ en SDE
Productie Biomassa Warmte + WKK en Groen Gas SDE+, SDE en MEP in 2013
Kasuitgaven (mln €)
Biomassa (TJ)
25
Waterkracht
≤ 150
Groningen
> 150 - 450 > 450 - 900
20
485,0
Windenergie
Friesland
142,3
15
Drenthe
10
192,8
NoordHolland
5 0
Totaalbeeld 2003-2013
140,0
2010
2011
SDE 2008
SDE+ 2011
SDE 2009
SDE+ 2012
SDE 2010
SDE+ 2013
2012
Flevoland
Utrecht
64,9
39,1
7,3
2
Bodemenergie
1
2
2
3
Gelderland
741,9
234,2
Zeeland
1
Overijssel
194,5
2013 ZuidHolland
Zonne-energie
Noord-Brabant
> Biomassa
1
2 Warmte + WKK en groen gas
722,9
Limburg
176,7
> INTERVIEW: Boerenbedrijf Princepeel
> Groei in Nederland
Geografische spreiding Twee provincies produceerden in 2013 samen meer dan de helft van het groen gas: Groningen (33 procent van de totale Nederlandse productie) en Noord-Brabant (24 procent). Hetzelfde geldt voor de productie van hernieuwbare warmte en WKK: Gelderland (37 procent) en Noord-Brabant (22 procent). Het aantal aanvragen en beschikkingen voor groengasprojecten nam het afgelopen jaar weer toe. In 2012 werden slechts 4 groengasprojecten beschikt, afkomstig uit de provincies Friesland en Utrecht. In 2013 was dat aantal weer gestegen tot 23, waarvan ruim driekwart uit de provincies Overijssel, Gelderland, Noord-Holland en Friesland. Ruim de helft van het beschikte vermogen voor duurzame warmte in 2013 is aangevraagd vanuit de provincies Noord-Brabant en Gelderland.
> Marktontwikkelingen
Andere overheidsstimulering voor warmte en groen gas In vergelijking met het aantal meldingen voor bio-elektriciteit, biogas en biobrandstoffen is het aantal warmteprojecten op basis van biomassa dat Energie Investeringsaftrek aanvroeg bescheiden. De meeste meldingen voor warmteprojecten betreffen WKK-installaties. Voor biogas zijn er in de periode 2009-2013 79 meldingen gedaan voor opwaardeerinstallaties. In de Regeling Groenprojecten waren in de gehele periode 2009-2013 geen aanvragen voor warmteprojecten op basis van biomassa en 3 aanvragen voor biogasopwaardeerinstallaties (zie ook tabel 11).
> SDE+, SDE, OV-MEP & MEP: 2010-2013 > Geografische spreiding > Andere overheidsstimulering > INTERVIEW: Afvalenergiecentrale Rozenburg
Detailcijfers 55
3. Biobrandstoffen
Figuur 27: Energetisch verbruik productie van biobrandstoffen - CBS Statline
Groei van biobrandstoffen in Nederland In 2003 maakten alle Europese landen afspraken over het gebruik van biobrandstoffen voor vervoer. Zij streefden naar een aandeel van 5,75 procent biobrandstoffen in 2010. In 2009 werd dit vervangen door een doelstelling van 10 procent in het jaar 2020. De Europese doelstellingen leidde vanaf 2007 tot een stijging van het gebruik van biobrandstoffen. Nederland heeft de Europese doelstellingen geïmplementeerd in de Regeling ‘Hernieuwbare Energie voor Vervoer’, door bedrijven die brandstoffen op de Nederlandse markt brengen de bijmeng verplichting op te leggen. Het bijmengen van biobrandstoffen kan bijvoorbeeld door biodiesel toe te voegen aan gewone diesel of ethanol aan benzine. Partijen die, naast het verplichte marktaandeel, extra bijmengen of extra biobrandstof op de markt brengen, kunnen het teveel aan biobrandstof administratief verhandelen met biotickets aan partijen die geen of een tekort aan biobrandstof op de markt brengen. Nederland realiseerde haar doelstelling in de periode 2010-2012 elk jaar. Hierbij steeg het aandeel hernieuwbare energie in het verbruik van diesel de afgelopen 2 jaar sterker dan voor benzine. Het aandeel hernieuwbare energie in het verbruik van benzine toonde zelfs een lichte daling in de periode 2010-2012. De doelstelling stijgt ieder jaar: in 2013 was dit 5 procent, in 2014 5,5 procent.
Tabel 12: Jaarverplichting en realisaties aandeel biobrandstoffen in transportbrandstoffen Jaarverplichting (%) Gemiddelde realisatie (%) Realisatie voor benzine (%) Realisatie voor diesel (%)
2010
2011
2012
4,00 4,01 4,02 4,01
4,25 4,31 3,78 4,62
4,50 4,54 3,99 4,86
Totaalbeeld 2003-2013
Netto energetisch verbruik (TJ)
Waterkracht
20.000 15.000
Windenergie
10.000 5.000 0
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013*)
Biobenzine Biodiesel
Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
2
3
> Biomassa
1
*) Data voor 2013 zijn voorlopig. Bron: CBS Statline.
Marktontwikkelingen rond biobrandstoffen en certificering Biobrandstoffen worden opgewekt uit uiteenlopende grondstoffen. Denk aan diverse graansoorten zoals mais, oliehoudende gewassen zoals koolzaad, dierlijke vetten en talg, maar ook gebruikt frituurvet. Een deel van de biobrandstoffen die zijn geproduceerd op basis van afvalstoffen en residuen worden in de regeling Hernieuwbare Energie voor Vervoer erkend als dubbeltellende biobrandstoffen. Leveranciers hiervan mogen deze leveringen dus dubbel meetellen voor hun jaarverplichting (zie kader pagina 57). Het aandeel van deze dubbeltellende biobrandstoffen op de Nederlandse markt groeit snel: in 2011 was dit 40 procent; in 2012 51 procent (bronnen: Emissieautoriteit en progress report). De duurzaamheid van biobrandstoffen moet in Nederland worden aangetoond door certificering met een door de EU erkent duurzaamheidssysteem. De officiële jaarrapportage van de Nederlanse Emissieautoriteit (NEa) onderscheidt in 2011 10 verschillende systemen die in Nederland worden gehanteerd
3 Biobrandstoffen > INTERVIEW: Boerenbedrijf Princepeel > Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > Andere overheidsstimulering > INTERVIEW: Afvalenergiecentrale Rozenburg
Detailcijfers
56
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie
en in 2012 11. Sommige systemen gelden voor alle grondstoffen, andere systemen alleen voor een enkele grondstof, zoals soja, tarwe of palmolie. Het ISCC – wat geldig is voor alle soorten grondstoffen – wordt daarbij het meest toegepast. In 2011 werd het ISCC voor meer dan 60 procent van de gerapporteerde biobrandstoffen toegepast, in 2012 al voor meer dan driekwart.
Andere overheidsstimulering voor biobrandstoffen In de periode 2009-2013 zijn er 40 meldingen gedaan voor de EIA voor productie-installaties voor biobrandstoffen (zie tabel 11).
Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
2
3
> Biomassa
1
3 Biobrandstoffen > INTERVIEW: Boerenbedrijf Princepeel > Groei in Nederland
Certificering voor biobrandstoffen Alleen biobrandstoffen die voldoen aan de Europese duurzaamheidseisen mogen meetellen voor de doelstelling. Een van die duurzaamheidseisen is de reductie van broeikasgasemissies door biobrandstoffen ten opzichte van fossiele brandstoffen. Gemeten over de gehele keten van productie – van grondstof tot eindgebruik – moet de reductie ten minste 35 procent zijn. In 2017 zal dit percentage worden verhoogd naar 50 procent en vanaf 2018 geldt voor nieuwe installaties een percentage van 60 procent.
> Marktontwikkelingen
Andere belangrijke eisen zijn dat de productie van biobrandstoffen geen negatief effect mag hebben op de biodiversiteit en het landgebruik. Voor de realisatie van de doelstelling tellen sommige typen biobrandstoffen zwaarder mee dan andere. Biobrandstoffen op basis van afval, reststromen, non-food cellulose-materiaal en ligno-cellulose tellen dubbel mee. De hernieuwbare energie die wordt verbruikt door elektrische voertuigen telt 2,5 maal mee. De bijdrage van deze laatste categorie is echter nog heel klein.
> INTERVIEW: Afvalenergiecentrale Rozenburg
> Andere overheidsstimulering
Detailcijfers
Producenten van biobrandstoffen kunnen aantonen dat ze aan de duurzaamheidseisen voldoen door hun product te laten certificeren. In Europa zijn verschillende certificeringssystemen in gebruik, die verschillen in de reikwijdte van duurzaamheidscriteria die ze dekken, maar ook in de kwaliteit van het auditproces. Het meest gebruikte systeem in Europa is het International Sustainability and Carbon Certification-systeem (ISCC). Alle organisaties die een door Nederland erkend certificaat bezitten, worden in een register opgenomen, zodat de duurzaamheid van hun activiteiten en producten kan worden gecontroleerd.
57
Van afvalzak naar warme douche Verdubbelde energieopbrengst AVR wekt energie op uit binnen- en buitenlands afval. Sinds de jaren 70 levert de centrale elektriciteit aan het net en sinds de vorige zomer stoom aan de industrie in het haven gebied. Ook realiseert AVR twee aansluitingen op stadsverwarmingsnetten. Sinds 1 oktober 2013 krijgen 50 duizend woningequivalenten in
hebben extra vermogen, zodat ook omliggende bedrijven kunnen aansluiten. Zo creëren we een warmtehub en een oplossing voor kleinere projecten die op zichzelf te kostbaar zijn.” Voor de warmtewinning ontvangt de AVR SDE+ subsidie. Ook gebruikt de centrale de regelingen WBSO en EOS-IWB (zie hiervoor de begrippenlijst), voor industriële warmte
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
2
3
> Biomassa Bij de Rotterdamse haven ligt een van Europa´s grootste afvalenergiecentrales: AVR Rozenburg. In 1973 opgericht om het afvalprobleem op te lossen. Anno 2014 spreekt Michiel Timmerije, directeur Energie en Reststoffen, vol passie over energierendement, warme douches en waardevolle grondstoffen.
Rotterdam-Zuid warmte, op 1 oktober 2014 nog eens 95 duizend woningequivalenten in Rotterdam-Noord. Door de uitbreiding van de warmte- en stoomlevering zal het energie rendement minstens verdubbelen. Nu is dat 25 tot 30 procent, straks 55 tot 60 procent.
>Onze ambitie is één grote energie- en grondstoffenleverancier te zijn< Warmtehub “Onze ambitie: alle energie uit restafval op de meest effectieve manier inzetten”, vertelt Timmerije. “Elke installatie op ons terrein die warmte kan leveren, koppelen we aan de leidingen naar de stadsverwarmingsnetten. Deze zijn bewust overgedimensioneerd: ze
benutting, en vroeg deze EIA aan. “De subsidies versnelden het project aanzienlijk. En belangrijker nog: ze maakten de basis voor de toekomstige aansluitingen mede mogelijk.” Schoner Rotterdam Vergeleken met de huidige fossiele energie opwekking besparen alle warmte- en stoomleveringen vanuit AVR samen straks 225 kiloton CO2 per jaar. In het Rotterdam Climate Initiative is dit het grootste project om de CO2-uitstoot in deze regio terug te dringen. “Maar we zijn nog niet klaar”, zegt Timmerije. “AVR wordt de belangrijkste warmteleverancier van Rotterdam, maar onze ambitie is één grote energie- en grondstoffenleverancier te zijn. Iedere afvalzak is al goed voor zeven warme douches, maar bevat óók waardevolle grondstoffen, die we graag maximaal benutten. Zo winnen we waardevolle metalen al volledig terug en werken we hard aan verdere recycling.”
1
3 Biobrandstoffen > INTERVIEW: Boerenbedrijf Princepeel > Groei in Nederland > Marktontwikkelingen > Andere overheidsstimulering > INTERVIEW: Afvalenergiecentrale Rozenburg
Detailcijfers
58
> Detailcijfers
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie
Wijzigingen in SDE+ in 2013 • Extra fase van € 0,08 per kWh. • Differentiatie vollasturen wind op land in de verschillende vrije categorieën. • Verdwijnen van het onderscheid in de categorie vergisters tussen solo-installaties en installaties die deel uitmaken van een hub. • Maximalisatie subsidiabele jaarproductie geothermie per installatie. • Opsplitsing van de categorie geothermie warmte in een categorie met een diepte vanaf 500 meter en een categorie met een diepte van 2.700 meter of meer. • Categorie renovatie van een bestaande waterkrachtinstallatie. • Groen gas productie bij afval- en rioolwaterzuiveringsinstallaties (AWZI en RWZI). • Mono-mestvergisters.
Toelichting op het totaaloverzicht • Tabellen geven overzicht van de aanvragen uit de SDE-rondes 2008, 2009 en 2010, de SDE+ 2011, 2012 en 2013 en de OV-MEP (overgangsregeling tussen de MEP en de SDE) en nog niet vastgestelde, producerende MEP projecten. • De peildatum voor dit jaarbericht is 1 maart 2014. De gegevens zijn samengevat in de totaaloverzichten. • De peildatum voor SDE+ 2013 projecten is 1 mei 2014, met uitzondering van de tabel ‘gehonoreerde aanvragen SDE+ 2013’. • De producties over het kalenderjaar 2013 hebben betrekking op de subsidiabele producties die voor 1 maart 2014 zijn doorgegeven aan RVO.nl. Voor installaties die op die datum nog geen productiecijfers hadden doorgegeven, is de productieraming opgenomen die gehanteerd is voor de bevoorschotting over 2013. • De gegevens in dit jaarbericht zijn gebaseerd op het subsidie-administratiesysteem van RVO.nl. De gegevens kunnen afwijken van andere publicaties waarin (ook) andere bronnen worden gebruikt.
Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
> Detailcijfers > Wijzigingen SDE+ 2013 > Toelichting op het totaaloverzicht > Totaaloverzicht SDE+, SDE, OV-MEP & MEP > Eenheden en omrekenfactoren
59
Totaaloverzicht SDE+, SDE, OV-MEP & MEP
Totaalbeeld 2003-2013
Peildatum 1-3-2014 (NB Voor de SDE+2013 is de peildatum 1-5-2014 gebruikt, omdat toen de afhandeling was afgerond)
Waterkracht
Tabel D1. Toegezegd productievermogen en gerealiseerd vermogen voor hernieuwbare elektriciteit SDE+, SDE en MEP (MW) Toegezegd vermogen (MW) op peildatum 01-03-2013
Toegezegd vermogen (MW) op peildatum 01-03-2014
Gerealiseerd vermogen (MW) op peildatum 01-03-2014
2.256 2.026 4.282
2.741 1.775 4.516
923 1.775 2.698
SDE elektra MEP Totaal elektra
Tabel D2. Toegezegd productievermogen en gerealiseerd vermogen voor hernieuwbare warmte én WKK in de SDE+ (MWth én MWe) Toegezegd vermogen (MWth én MWe) op peildatum 01-03-2013 SDE+ hernieuwbare warmte én WKK
Toegezegd vermogen (MWth én MWe) op peildatum 01-03-2014
Gerealiseerd vermogen (MWth én MWe) op peildatum 01-03-2014
2.150
649
1.110
Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
> Detailcijfers Tabel D3. Toegezegd productievermogen en gerealiseerd vermogen voor hernieuwbaar gas SDE+ en SDE (Nm3/h) Toegezegd vermogen (Nm3/h) op peildatum 01-03-2013
Toegezegd vermogen (Nm3/h) op peildatum 01-03-2014
Gerealiseerd vermogen (Nm3/h) op peildatum 01-03-2014
35.652
40.753
10.381
SDE(+) gas
> Wijzigingen SDE+ 2013 > Toelichting op het totaaloverzicht > Totaaloverzicht SDE+, SDE, OV-MEP & MEP
Tabel D4. Stand van zaken Biomassa Aantal toezeggingen
Hernieuwbare elektriciteit SDE(+) (OV)MEP Totaal hernieuwbare elektriciteit
Toegezegd Toegezegde subsidiabele budget productie
(GWh)
(MW)
(MW)
82 147 229
1.472,0 2.575,8 4.047,7
19.617
301 383 684
248 383 630
171 171
2.229,5 2.229,5
232.580 232.580
1.627 1.627
556 556
(Nm3 mln)
(Nm3/h)
(Nm3/h)
3.737 3.737
40.753 40.753
10.381 10.381
> Eenheden en omrekenfactoren
(TJ) (MWth én MWe) (MWth én MWe)
Hernieuwbaar gas SDE(+) Totaal hernieuwbaar gas Totaal Biomassa
Gerealiseerd vermogen
(€ mln)
Hernieuwbare warmte én WKK SDE+ Totaal hernieuwbare warmte én WKK
Toegezegd vermogen
72 72 472
1.699,7 1.699,7 7.977,0
**** Het vermogen voor grootschalige biomassa installaties uit de MEP (installaties > 50 MW) is niet meegenomen.
60
Tabel D5. Duurzame producties en kasuitgaven Biomassa in 2013 Hernieuwbare elektriciteit SDE(+) (OV)MEP Totaal hernieuwbare elektriciteit
Hernieuwbare warmte én WKK SDE+ Totaal hernieuwbare warmte én WKK
Hernieuwbaar gas SDE(+) Totaal hernieuwbaar gas Totaal Biomassa
Productie in 2013
Kasuitgaven 2013
(MWh)
(€ mln)
809.666 3.160.190 3.969.855
47,3 236,6 283,9
(GJ)
(€ mln)
1.882.582 1.882.582
11,7 11,7
(Nm3 mln)
(€ mln)
40 40
11,5 11,5 307,1
Tabel D6. Stand van zaken Geothermie
SDE+ Totaal Geothermie
Aantal toezeggingen
Toegezegd budget (€ mln)
Toegezegde subsidiabele productie (TJ)
Toegezegd vermogen (MW)
Gerealiseerd vermogen (MW)
44 44
1.192,1 1.192,1
164.876 164.876
521 521
93 93
Waterkracht Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
> Detailcijfers > Wijzigingen SDE+ 2013 > Toelichting op het totaaloverzicht
Tabel D7. Duurzame producties en kasuitgaven Geothermie in 2013 SDE Totaal Geothermie
Totaalbeeld 2003-2013
Productie in 2013 (GJ)
Kasuitgaven 2013 (€ mln)
1.202.317 1.202.317
5,9 5,9
> Totaaloverzicht SDE+, SDE, OV-MEP & MEP > Eenheden en omrekenfactoren
Tabel D8. Stand van zaken Waterkracht
SDE MEP Totaal Waterkracht
Aantal toezeggingen
Toegezegd budget (€ mln)
Toegezegde subsidiabele productie (GWh)
Toegezegd vermogen (MW)
Gerealiseerd vermogen (MW)
7 6 13
67,5 85,7 153,2
1.227
23 24 48
<1 24 24
61
Tabel D9. Duurzame producties en kasuitgaven Waterkracht in 2013 SDE MEP Totaal Waterkracht
Productie in 2013 (MWh)
Kasuitgaven 2013 (€ mln)
14 78.059 78.073
0,0 7,5 7,5
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie
Tabel D10. Stand van zaken Windenergie Aantal toezeggingen
Toegezegd budget (€ mln)
Toegezegde subsidiabele productie (GWh)
Toegezegd vermogen (MW)
Gerealiseerd vermogen (MW)
224 3 495 2 724
3.135,9 5.384,8 1.544,7 778,6 10.843,9
46.476 33.166
1.485 719 1.131 228 3.563
604 1.131 228 1.964
SDE - Wind op Land SDE - Wind op Zee MEP - Wind op Land MEP - Wind op Zee Totaal Windenergie
Productie in 2013 (MWh)
Kasuitgaven 2013 (€ mln)
1.072.587 2.867.131 771.086 4.710.804
53,5 184,2 76,6 314,3
Tabel D12. Stand van zaken Zonne-energie Aantal toezeggingen SDE(+) MEP Totaal hernieuwbare elektriciteit
Toegezegde subsidiabele productie
Toegezegd vermogen
Gerealiseerd vermogen
(€ mln)
(GWh)
(MW)
(MW)
11.205 490 11.695
347,8 5,1 353,0
3.079
213 9 221
71 9 80
(TJ)
(MWth)
(MWth)
7 7 11.702
0,9 0,9 353,9
77 77
2 2
80
Hernieuwbare warmte SDE+ Totaal hernieuwbare warmte Totaal Zonne-energie
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
> Wijzigingen SDE+ 2013 > Toelichting op het totaaloverzicht > Totaaloverzicht SDE+, SDE, OV-MEP & MEP > Eenheden en omrekenfactoren
Toegezegd budget
Hernieuwbare elektriciteit
1
> Detailcijfers
Tabel D11. Duurzame producties en kasuitgaven Windenergie in 2013 SDE - Wind op Land SDE - Wind op Zee MEP - Wind op Land MEP - Wind op Zee Totaal Windenergie
Zonne-energie
62
Tabel D13. Duurzame producties en kasuitgaven Zonne-energie in 2013 Hernieuwbare elektriciteit SDE(+) MEP Totaal hernieuwbare elektriciteit
Hernieuwbare warmte
Productie in 2013
Kasuitgaven 2013
(MWh)
(€ mln)
57.727 3.774 61.501
13,1 0,4 13,6
(GJ)
(€ mln)
-
13,6
SDE+ Totaal hernieuwbare warmte Totaal Zonne-energie
Tabel D14. Totaaloverzicht subsidietoezeggingen en realisatie hernieuwbare elektriciteit Stimuleringsregeling en categorie
Subcategorie
Aantal aanvragen met positieve toezegging
Toegezegd budget (€ mln)
Toegezegde subsidiabele productie (GWh)
Toegezegd vermogen (MW)
Gerealiseerd vermogen (MW)
20 58 3 68 11 1 66 227 495 2 497 724
72,0 1.351,6 5.384,8 875,2 197,8 2,3 637,0 8.520,7 1.544,7 778,6 2.323,2 10.843,9
1.223 16.952 33.166 12.389 2.932 61 12.920 79.642
46 466 719 459 109 2 402 2.204 1.131 228 1.359 3.563
46 36 431 83 2 5 604 1.131 228 1.359 1.964
4.700 2.455 2.932 421 53 644 11.205 490 11.695
43,8 99,8 65,9 16,4 1,5 120,5 347,8 5,1 353,0
126 285 224 348 115 1.981 3.079
10 22 18 23 8 132 213 9 221
10 22 17 16 2 3 71 9 80
Windenergie SDE 2008 SDE 2009 SDE 2010 SDE+ 2011 SDE+ 2012 SDE+ 2013 SDE totaal MEP
Wind op land Wind op land Wind op zee Wind op land Wind op land Wind op land Wind op land Wind op land Wind op zee
MEP totaal Totaal Windenergie
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
> Detailcijfers > Wijzigingen SDE+ 2013 > Toelichting op het totaaloverzicht > Totaaloverzicht SDE+, SDE, OV-MEP & MEP > Eenheden en omrekenfactoren
Zonnestroom SDE 2008 SDE 2009 SDE 2010 SDE+ 2011 SDE+ 2012 SDE+ 2013 SDE totaal MEP Totaal Zonnestroom > Deel 2 van deze tabel op de volgende pagina.
63
> Deel 2 van tabel D14. Stimuleringsregeling en categorie
Totaalbeeld 2003-2013 Subcategorie
Aantal aanvragen met positieve toezegging
Toegezegd budget (€ mln)
Toegezegde subsidiabele productie (GWh)
Toegezegd vermogen (MW)
Gerealiseerd vermogen (MW)
2 1 4 7 6 13
0,1 54,3 13,2 67,5 85,7 153,2
1 687 539 1.227
0 12 11 23 24 48
0 0 24 24
169,3 22,5 123,8 341,5 172,2 0,5 427,4 0,2 199,5
4.250 354 2.805 2.747 3.736 40 3.127 12 1.986
78 4 49 31 79 1 33 0 21
78 4 49 19 74 1 18 0 4
2,0 13,0 1.472,0 59,7 9,6 867,9 1.217,9 420,6 2.575,8 4.047,7
81 480 19.617
1 5 301 74 11 137 160 383 684
1 248 74 11 137 160 383 630
4.516
2.698
Waterkracht
Waterkracht SDE 2009 SDE 2010 SDE+ 2013 SDE totaal MEP Totaal Waterkracht
Biomassa - elektriciteit SDE 2008
Afvalverbranding Biomassa
2 3
SDE 2009
Afvalverbranding Biomassa
2 22
SDE 2010
Afvalverbranding 5 Stortgas/biogas uit AWZI/RWZI 1 Biomassa29 Stortgas/biogas uit AWZI/RWZI 1 Biomassa14
SDE+ 2011 SDE+ 2012
Stortgas/biogas uit AWZI/RWZI Stortgas/biogas uit AWZI/RWZI
1 2 82 Afvalverbranding1 Stortgas19 Biomassa < 10 MW 120 Biomassa 10 - 50 MW 5 Biomassa > 50 MW 2 (OV)MEP totaal 147 Totaal Biomassa elektriciteit 229
SDE+ 2013 SDE totaal (OV)MEP
Totaal SDE en MEP elektriciteit
12.661
15.397,8
Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
> Detailcijfers > Wijzigingen SDE+ 2013 > Toelichting op het totaaloverzicht > Totaaloverzicht SDE+, SDE, OV-MEP & MEP > Eenheden en omrekenfactoren
NB Voor de SDE+ 2013 is de peildatum 1 mei 2014.
64
Tabel D15. Totaaloverzicht subsidietoezeggingen en realisatie hernieuwbare warmte én WKK Stimuleringsregeling en categorie
Subcategorie
Aantal aanvragen met positieve toezegging
Toegezegd budget (€ mln)
Toegezegde subsidiabele productie (TJ)
Toegezegd vermogen (MWth én MWe)
Gerealiseerd vermogen (MWth én MWe)
SDE+ 2012
Afvalverbranding uitbreiding warmte 3 Biomassa 74 Geothermie 28 Zonthermie 2
265,6 517,2 767,9 0,1 23,3 1.423,3 424,2 0,8 3.422,5
64.788 49.372 112.956 11 4.863 113.557 51.920 66 397.533
413 297 317 <1 155 762 204 2 2.150
271 116 93 169 649
Afvalverbranding uitbreiding warmte 1 Biomassa 93 Geothermie 16 Zonthermie 5 Totaal hernieuwbare warmte én WKK 222
SDE+ 2013
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
NB Voor de SDE+ 2013 is de peildatum 1 mei 2014.
1
Tabel D16. Totaaloverzicht subsidietoezeggingen en realisatie hernieuwbaar gas Stimuleringsregeling en categorie
Subcategorie
Aantal aanvragen met positieve toezegging
Toegezegd budget (€ mln)
Toegezegde subsidiabele productie (Nm3/h mln)
Toegezegd vermogen (Nm3/h)
3 483 446 1.833 153 130 689 3.737
40 5.808 4.778 19.605 1.591 1.470 7.461 40.753
Gerealiseerd vermogen (Nm3/h)
> Wijzigingen SDE+ 2013
Biomassa - gas SDE 2008 SDE 2009 SDE 2010 SDE+ 2011 SDE+ 2012 SDE+ 2013 Totaal Biomassa gas
Groengas Groengas Groengas Groengas Groengas hub Groengas Groengas
1 9 9 23 3 4 23 72
0,3 186,1 189,2 879,7 67,1 38 ,5 338,9 1.699,7
> Detailcijfers
40 5.128 2.543 2.670 10.381
> Toelichting op het totaaloverzicht > Totaaloverzicht SDE+, SDE, OV-MEP & MEP > Eenheden en omrekenfactoren
NB Voor de SDE+ 2013 is de peildatum 1 mei 2014.
65
Tabel D17. Totaaloverzicht duurzame producties en kasuitgaven hernieuwbare elektriciteit in 2013 Stimuleringsregeling en categorie
Subcategorie
Productie in 2013 (MWh)
Kasuitgaven 2013 (€ mln)
100.499 100.893 782.946 85.768 2.026 454 1.072.587 2.867.131 771.086 3.638.217 4.710.804
4,8 4,4 40,5 3,8 0,1 < 0,1 53,5 184,2 76,6 260,8 314,3
8.001 19.362 15.232 13.186 1.687 261 57.727 3.774 61.501
2,5 6,2 3,8 0,5 < 0,1 < 0,1 13,1 0,4 13,6
14 14 78.059 78.073
7,5 7,5
Windenergie SDE 2008 SDE 2009 SDE 2010 SDE+ 2011 SDE+ 2012 SDE+ 2013 SDE totaal MEP MEP totaal Totaal Windenergie
Wind op land Wind op land Wind op zee Wind op land Wind op land Wind op land Wind op land Wind op land Wind op zee
Zon-PV SDE 2008 SDE 2009 SDE 2010 SDE+ 2011 SDE+ 2012 SDE+ 2013 SDE totaal MEP Totaal Zon-PV
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
> Detailcijfers > Wijzigingen SDE+ 2013 > Toelichting op het totaaloverzicht > Totaaloverzicht SDE+, SDE, OV-MEP & MEP
Waterkracht SDE 2009 SDE 2010 SDE+ 2013 SDE totaal MEP Totaal Waterkracht
> Eenheden en omrekenfactoren
> Deel 2 van deze tabel op de volgende pagina.
66
> Deel 2 van tabel D17. Stimuleringsregeling en categorie
Totaalbeeld 2003-2013 Subcategorie
Productie in 2013 (MWh)
Kasuitgaven 2013 (€ mln)
206.150 16.010 118.336 128.485 217.026
(OV-)MEP totaal Totaal Biomassa elektriciteit
929.862 1.382.947 3.160.190 3.969.855
6,6 1,2 4,9 12,5 7,7 < 0,1 12,4 < 0,1 1,9 0,1 47,3 9,5 0,5 51,3 89,8 85,5 236,6 283,9
Totaal SDE en MEP elektriciteit
8.820.234
619,3
Biomassa - elektriciteit SDE 2008 SDE 2009 SDE 2010
Afvalverbranding Biomassa Afvalverbranding Biomassa Afvalverbranding Stortgas/biogas uit AWZI/RWZI Biomassa
3.113 97.018
SDE+ 2011
Stortgas/biogas uit AWZI/RWZI Biomassa
595 20.901
SDE+ 2012 SDE+ 2013 SDE totaal (OV-)MEP
Stortgas/biogas uit AWZI/RWZI Stortgas/biogas uit AWZI/RWZI
2.032 809.666 256.138 28.871 562.372
Afvalverbranding Stortgas Biomassa < 10 MW Biomassa 10 - 50 MW Biomassa > 50 MW
Subcategorie
Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
> Detailcijfers > Wijzigingen SDE+ 2013 > Toelichting op het totaaloverzicht > Totaaloverzicht SDE+, SDE, OV-MEP & MEP > Eenheden en omrekenfactoren
Tabel D18. Totaaloverzicht duurzame producties en kasuitgaven hernieuwbaar gas in 2013 Stimuleringsregeling en categorie
Waterkracht
Productie in 2013 (Nm3 mln)
Kasuitgaven 2013 (€ mln)
16 17 6 40
3,8 4,3 3,3 11,5
Biomassa - gas SDE 2008 SDE 2009 SDE 2010 SDE+ 2011 SDE+ 2012 SDE+ 2013 Totaal Biomassa gas
Groengas Groengas Groengas Groengas Groengas hub Groengas Groengas
67
Tabel D19. Totaaloverzicht duurzame producties en kasuitgaven hernieuwbare warmte én WKK in 2013 Stimuleringsregeling en categorie
Subcategorie
SDE+ 2012
Afvalverbranding uitbreiding warmte Biomassa Geothermie Zonthermie
225.679 1.218.684 1.202.317 -
Afvalverbranding uitbreiding warmte Biomassa Geothermie Zonthermie
438.218 3.084.898
SDE+ 2013
Totaal hernieuwbare warmte én WKK
Productie in 2013 (GJ)
Kasuitgaven 2013 (€ mln) 0,2 8,0 5,9 3,4 17,5
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
Tabel D20. Budgetplafond per jaarronde Jaargang
Subcategorie
2008
Hernieuwbare elektriciteit Windenergie op land Zon-PV Afvalverbranding Stortgas of biogas uit AWZI/RWZI Biomassa
Gepubliceerd budget (€ mln) 796,0 83,0 187,0 10,0 325,0
Hernieuwbaar gas Stortgas of biogas uit AWZI/RWZI Biomassa Totaal SDE 2008
2009
> Detailcijfers > Wijzigingen SDE+ 2013 > Toelichting op het totaaloverzicht > Totaaloverzicht SDE+, SDE, OV-MEP & MEP
Hernieuwbare elektriciteit Windenergie ≥ 6 MW op land Windenergie ≥ 3 MW in water Windenergie op zee Windenergie op land Zon-PV klein (1,0 - 15 kWp) Zon-PV groot (15 - 100 kWp) Afvalverbranding Stortgas of biogas uit AWZI/RWZI Biomassa Waterkracht < 5 m Waterkracht ≥ 5m
> Deel 2 van deze tabel op de volgende pagina.
16,0 42,0 1.459,0
1
741,0 546,0 5.384,8 1.258,1 86,5 56,5 158,0 7,0 625,0 60,0 15,0
> Eenheden en omrekenfactoren
68
> Deel 2 van tabel D20. Jaargang
Totaalbeeld 2003-2013 Subcategorie
Gepubliceerd budget (€ mln)
Hernieuwbaar gas Stortgas of biogas uit AWZI/RWZI Biomassa Totaal SDE 2009
2010
15,0 243,0 9.195,9
Hernieuwbare elektriciteit Windenergie op land Zon-PV klein (1,0 - 15 kWp) Zon-PV groot (15 - 100 kWp) Afvalverbranding Stortgas of biogas uit AWZI/RWZI Biomassa Waterkracht Warmtekrachtkoppeling
937,0 69,0 24,0 238,0 13,0 400,0 63,0 168,0
Waterkracht Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Hernieuwbaar gas Stortgas of biogas uit AWZI/RWZI Biomassa Totaal SDE 2010
2011
Hernieuwbare elektriciteit
24,0 190,0 2.126,0 500,0
Hernieuwbaar gas Totaal SDE+ 2011
1.000,0 1.500,0
2012
Totaal SDE+ 2012
1.700,0
2013
Totaal SDE+ 2013
3.000,0
> Detailcijfers > Wijzigingen SDE+ 2013 > Toelichting op het totaaloverzicht > Totaaloverzicht SDE+, SDE, OV-MEP & MEP > Eenheden en omrekenfactoren
69
Eenheden en omrekenfactoren
Totaalbeeld 2003-2013
Gebruikte eenheden CO2 Factor
Naam
Symbool
100 103 106 109
ton kiloton megaton gigaton
ton kton Mton Gton
Waterkracht Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
Eenheden energie (kilowattuur) Factor
Naam
Symbool
103 106 109 1012
kilowattuur megawattuur gigawattuur terawattuur
kWh MWh GWh TWh
1
> Detailcijfers Eenheden energie (joule) Factor
Naam
Symbool
> Wijzigingen SDE+ 2013
109 1012 1015
gigajoule terajoule petajoule
GJ TJ PJ
> Toelichting op het totaaloverzicht > Totaaloverzicht SDE+, SDE, OV-MEP & MEP
Omrekenfactoren
> Eenheden en omrekenfactoren
1 kWh = 3,6 MJ 1 Nm3 groen gas = 31,65 MJ
70
> Begrippenlijst
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie
Basisbedrag Som van investerings- en exploitatiekosten, plus een redelijke winstmarge, gedeeld door de te verwachten geproduceerde hoeveelheid per energie technologie. Beschikking en realisatie van SDE+, SDE en MEP projecten De subsidiebeschikking is een maximumbedrag. De uiteindelijke hoogte wordt per jaar berekend op basis van de hoeveelheid geproduceerde subsidiabele hernieuwbare energie en het vastgestelde correctiebedrag. De subsidie geldt tot een maximum aantal vollasturen en heeft een maximale looptijd afhankelijk van de categorie van 10 jaar voor MEP projecten of 5, 12 of 15 jaar voor SDE/SDE+ projecten. Vanaf het moment dat projecten een positieve beschikking hebben ontvangen van de SDE/SDE+ hebben zij afhankelijk van de categorie 18 maanden tot uiterlijk 5 jaar de tijd om het project te realiseren. Bruto eindverbruik - CBS Statline Het bruto eindverbruik van hernieuwbare energie volgt de definitie uit de EU Richtlijn Hernieuwbare Energie van 2009. Het wordt berekend als de som van 3 componenten: 1. Bruto productie van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen; 2. Bruto productie van verkochte warmte uit hernieuwbare bronnen; 3. Eindverbruik van energie uit bodem, buitenlucht, zon en biomassa. Niet verkochte warmte uit hernieuwbare bronnen (bijvoorbeeld houtkachels bij huishoudens) telt als eindverbruik van hernieuwbare energie. De import en export van groene stroom telt niet mee.
Energetisch eindverbruik - CBS Statline Het energetische eindverbruik is het verbruik van energie voor verwarming, verlichting of als krachtbron voor auto’s, machines en andere apparaten. Dit is exclusief verbruik voor energieomzetting. Voorbeelden van energetisch eindverbruik zijn het verbranden van aardgas in een warmteketel, het verbruik van elektriciteit door huishoudens en het verbruik van motorbrandstoffen voor vervoer. Energie Investeringsaftrek (EIA) De Energie Investeringsaftrek (EIA) is een fiscale regeling. Bedrijven kunnen een deel van hun investeringskosten in energiebesparende en hernieuwbare technologieën aftrekken van hun fiscale winst. Hierdoor betalen ze minder inkomsten belasting of vennootschapsbelasting. Het gemiddelde belastingvoordeel van de EIA is 10 procent van de investeringskosten.
Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers
Energieproductie MEP, OV-MEP, SDE en SDE+ De energieproductie over het kalenderjaar 2013 heeft betrekking op de subsidiabele producties die voor 1 maart 2014 zijn doorgegeven aan RVO.nl. Let op: nog niet alle producties over 2013 waren op 1 maart 2014 doorgegeven. Voor deze installaties is de productieraming in de overzichten opgenomen die gehanteerd is voor de bevoorschotting over 2013. EOS Energie Onderzoek Subsidie (subsidieregeling is gesloten.) IWB Subsidieregeling Industriële Warmtebenutting (subsidieregeling is gesloten.)
71
Kasuitgaven: MEP, OV-MEP, SDE en SDE+ Onder de kasuitgaven over het kalenderjaar 2013 vallen de voorschotbetalingen, de jaarlijkse bijstellingen en de afrekeningen bij de vaststelling na afloop van de subsidieperiode. Dit laatste speelt vooralsnog alleen bij de MEP. MEI Subsidieregeling Marktintroductie Energie-Innovaties (subsidieregeling is gesloten.) MEP De regeling Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP) is de voorloper van de SDE en was opengesteld tussen juli 2003 en augustus 2006. De subsidie werd verstrekt voor een periode van maximaal tien jaar. Er zijn daarom nog steeds projecten die subsidie ontvangen uit de MEP. OV-MEP Subsidieregeling opwekken duurzame elektriciteit in vergistingsinstallaties (OV-MEP) RDA Research en Development Aftrek voor andere kosten en uitgaven voor het project. Regeling Groenprojecten In de Regeling Groenprojecten kunnen investeerders met een groenverklaring in aanmerking komen voor groenfinanciering. Met groenfinanciering kunnen zij tegen een lagere rente lenen, waardoor de financieringslasten van een project dalen. De regeling is geldig voor diverse projectcategorieën, waaronder duurzame energie.
Rijkscoördinatieregeling De Rijkscoördinatieregeling biedt de Rijksoverheid de mogelijkheid om bij projecten van nationaal belang de besluitvorming te coördineren. Hierbij gaat het om de benodigde vergunningen en ontheffingen voor een project en in veel gevallen om het inpassingsplan van het Rijk. De coördinatie kan de besluit vorming voor een project aanzienlijk verkorten. SDE De regeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) bestaat sinds 2008. Deze is een exploitatiesubsidie, waarbij het verschil tussen de kostprijs van grijze (fossiele) energie en die van duurzame energie wordt vergoed over een periode tot 15 jaar. De hoeveelheid subsidie is afhankelijk van de soort en de hoeveelheid geproduceerde duurzame energie. SDE+ Met ingang van 2011 is de SDE overgegaan in de SDE+. Deze draagt bij aan het creëren van een investeringsklimaat waarin duurzame energie rendabel is en waarbij ondernemerschap gestimuleerd wordt. De regeling richt zich op een meer kosteneffectieve invulling van de doelstelling voor duurzame energie. Door verschillende technologieën voor duurzame energie te laten concurreren binnen een integraal budget plafond en een gefaseerde openstelling, kunnen projecten met een laag basisbedrag eerst inschrijven. Hierdoor kan er per euro meer duurzame energie worden gerealiseerd.
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers
Vanaf 2012 is de SDE+ uitgebreid met productie van hernieuwbare warmte. Installaties voor biomassa, geothermie en zonthermie die alleen warmte produceren zijn daarmee ook subsidiabel geworden. Ook is er subsidie voor de verlengde levensduur van biomassa-installaties en het nuttig gebruik van warmte bij bestaande installaties. De SDE+ wordt vanaf 2013 gefinancierd uit een opslag op de energierekening.
72
SDE-bijdrage De SDE-bijdrage is gelijk aan het basisbedrag minus het correctiebedrag (gemiddelde grijze energieprijs per categorie.) SEI Subsidieregeling Energie en Innovatie, garantieregeling voor boren naar aardwarmte. Subsidie SDE+ De hoogte van de subsidie wordt per jaar berekend op basis van de hoeveelheid geproduceerde subsidiabele hernieuwbare energie en het vastgestelde correctiebedrag. De subsidie geldt tot een maximum aantal vollasturen en heeft een maximale looptijd, afhankelijk van de categorie. Vastgestelde projecten In de overzichten met energieproductie en kasuitgaven is een aparte categorie “vastgesteld” opgenomen. Dit betreft MEP-projecten waarvan op peildatum 1 maart 2014 de subsidie definitief is vastgesteld.
Totaalbeeld 2003-2013 Waterkracht Windenergie Zonne-energie
1
2
Bodemenergie
1
2
Biomassa
2
3
1
Detailcijfers
WBSO Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk, verlaagt de loonkosten.
73
Dit is een publicatie van: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Hanzelaan 310 8017 JK Zwolle Postbus 10073 | 8000 GB Zwolle
Croeselaan 15 3521 BJ Utrecht Postbus 8242 | 3503 RE Utrecht
T 088 042 42 42 www.rvo.nl © Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | juni 2014 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) stimuleert ondernemers bij duurzaam, agrarisch, innovatief en internationaal ondernemen. Met subsidies, het vinden van zakenpartners, kennis en het voldoen aan wet- en regelgeving. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland is onderdeel van het ministerie van Economische Zaken. De organisatie bestaat sinds 2014 en is ontstaan uit een fusie van Agentschap NL en Dienst Regelingen. Hoewel deze publicatie met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.