Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie Herziening 2015
Methodiek voor het berekenen en registreren van de bijdrage van hernieuwbare energiebronnen
Inhoud
Inhoud Voorwoord
3
4.5 Energie uit water
17
6. Berekening aandeel hernieuwbare Energie
4.6 Energie uit biomassa
17
4.6.1 Afvalverbrandingsinstallaties
18
4.6.2 Houtkachels bij huishoudens
19
6.2 Aandeel hernieuwbare energie voor vervoer
29
4.6.3 Warmteketels bij bedrijven voor
6.3 Aandeel hernieuwbare elektriciteit
30 31
1. Doel en aanleiding herziening
4
Over de SDE+ 2. Wat is hernieuwbare energie?
3 6
2.1 Hernieuwbare energie – definitie en actueel beleid
6
2.2 Nederlandse invulling hernieuwbare energie
6
2.3 Beleidsdoelen met betrekking tot vervoer 2.4 Monitoringsverplichtingen
Nieuw in de SDE+ 2015
Biomassa
3.1 Methoden
2.3.2Kenmerken ten opzichte van 2014 Vergelijking en vanwijzigingen de methodieken 3.3 Levenscyclusanalyse
3. Fasering en tarieven Biomassa
6.4 Aandeel hernieuwbare warmte
4.6.4 Decentrale elektriciteitsproductie
21
6.5 Aandeel hernieuwbare energie volgens
7
4.6.5 Bij- en meestook van biomassa
7
8 7
Water
in elektriciteitscentrales
4.6.6 Biogas
4.6.7 Vloeibare biotransportbrandstoffen
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
8
substitutiemethode 21 22
Zon 7. Bijlagen
24 32
23
25
17
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 5. Samenwerkingsmechanismen en GvO’s
9
5.1 Samenwerkingsmechanismen
17 25
25
3. Fasering en tarieven Water
17
5.1.1 Statistische overdrachten tussen lidstaten
25
5.1.2 Gezamenlijke projecten 4. Rekenvoorbeeld Water
25 18
4.1 Windenergie
11
26
4.2 Zonne-energie
11
Geothermie 4.2.1 Zonnestroom
13 11
Wind5.2.1 Eisen en implementatie
19 26
12
5.2.2 Garanties van Oorsprong voor Elektriciteit
26
14 13
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 5.2.3 Garanties van oorsprong voor verwarming
20
14
20
4.3.1 Aardwarmte (geothermie)
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
4.3.2 Bodemenergie
14
3. Fasering en tarieven Geothermie (inclusief hydrothermische energie)
15 14
16
4.4 Buitenluchtwarmte of aerothermische energie
4. Rekenvoorbeeld Geothermie
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
15
Nieuw in 2015
Bijlage 1: Berekeningen vermeden
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
98
5.1.3 Gezamenlijke steunregelingen
5.2 Garanties van Oorsprong
en koeling
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
5.2.4 Garanties van Oorsprong voor warmte en gas
31
16
11 12
1.4.3 Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? Aardwarmte en bodemenergie
29
4. Berekenen van bruto-eindverbruik 4. Rekenvoorbeelden Biomassa
volgens bruto eindverbruik methode
20
9
4.2.2 Zonnewarmte
6.1 Aandeel hernieuwbare energie totaal
vaste en vloeibare biomassa
4
6
3. Methodologie 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
29
en primair enegieverbruik
32
2. Bijlage Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 2: Factsheet
2537
Bijlage 3: Literatuurlijst
47
3. Fasering en tarieven Zon
25
4. Rekenvoorbeelden Zon
26
Aanvragen
27
Aandachtspunten
29
SDE+ ontvangen
29
Pijlers van de SDE+
30
26
27
27
3.5.3 Fasering tarieven Wind Groeneen elektriciteitsmarkt
22 27
4. Rekenvoorbeeld Wind
23
Biomassa Geothermie Water Energie Wind Zon 2 | Protocol Monitoring Hernieuwbare - Herziening 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
Voorwoord
Inhoud
Voor u ligt de zesde, geactualiseerde editie van het Protocol Monitoring Hernieuwbare energie.
Het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie is opgesteld door de Rijksdienst voor Ondernemend
Dit protocol, opgesteld in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken, voorziet in een
Nederland (RVO.nl) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Betrokken stakeholders hebben
uniforme voor het bepalen van de hoeveelheid Overberekeningswijze de SDE+ 3 energie die in Nederland op hernieuwbare wijze wordt geproduceerd en verbruikt. Doordat alle overheden en organisaties uitgaan
input geleverd bij de uitwerking van de verschillende onderdelen. Deze is zo goed als mogelijk
van de in dit protocol beschreven rekenmethodes wordt het mogelijk de ontwikkelingen op dit gebied Nieuw in de SDE+ 2015 4 goed en consistent in kaart te brengen.
leesbaarheid te verbeteren.
verwerkt. Naast de inhoudelijke veranderingen is het Protocol ook grotendeels herschreven om de
Nieuw is ook dat het CBS nu mede auteur is van dit Protocol. Deze rol weerspiegelt de sterke Voor het Ministerie van Economische Zaken is deze heldere basis van belang omdat het CBS dit Biomassa 6 Water protocol gebruikt om de hoeveelheid in Nederland geproduceerde hernieuwbare energie te
inhoudelijke rol die het CBS speelt bij het vaststellen van dit Protocol en het waarborgen van de 16 Zon 24 consistentie met nationale en internationale energiestatistieken.
berekenen. worden gebruikt om deinrealisatie volgen in is er SDE+ subsidie in 2015? 17 1. Voor Deze welkegegevens installaties is er SDE+ subsidie 2015? van 7 de beleidsdoelstellingen 1. Voor welke te installaties 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 25 het kader van de Europese Richtlijn Hernieuwbare Energie en het Nationaal Energieakkoord. Indien u nog vragen of opmerkingen heeft over dit protocol, kunt u contact opnemen met de auteurs 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 8 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 Kenmerken en en wijzigingen ten(Reinoud opzichteSegers). van 2014 25 van RVO.nl (Lex Bosselaar,17Timo Gerlagh2.en Paul Sinnige) van het CBS Belangrijke inhoudelijke veranderingen ten opzichte van de vorige versie zijn de nieuwe kengetallen 3. Fasering en tarieven Water 3. Fasering en tarieven Biomassa 9 voor warmtepompen als gevolg van de publicatie door de Europese Commissie van richtsnoeren voor
17
3. Fasering en tarieven Zon
25
4. Rekenvoorbeelden Biomassa door warmtepompen.12 4. Rekenvoorbeeld de berekening van de energieproductie Voor zonnewarmte is de methodeWater nu
18
4. Rekenvoorbeelden Zon
26
19
Aanvragen
27
Aandachtspunten
29
SDE+ ontvangen
29
Pijlers van de SDE+
30
maximaal afgestemd op actuele Europese standaarden. Daarnaast is de methode voor het berekenen van de vermeden emissies van broeikasgassen door het gebruik van biobrandstoffen voor vervoer Geothermie 13 Windbiogas en beschreven en zijn nieuwe inzichten verwerkt voor afvalverbrandingsinstallaties, biomassaketels. 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
Mr. E.J. de Vries
14
Directeur Energie en Duurzaamheid 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 Ministerie van Economische Zaken
14
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
20
3. Fasering en tarieven Geothermie
15
3. Fasering en tarieven Wind
22
4. Rekenvoorbeeld Geothermie
15
4. Rekenvoorbeeld Wind
23
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
Biomassa Geothermie Water Energie Wind Zon 3 | Protocol Monitoring Hernieuwbare - Herziening 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
1 Doel en aanleiding Inhoud herziening
Aanleiding
Inleiding Het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie is de grondslag voorOver het vaststellen de SDE+ van de hoeveelheid hernieuwbare energie in 3 Nederland. Dit gebeurt jaarlijks door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) Het CBS gebruikt de gegevens voor diverse Nieuw in de SDE+ 2015 rapportages over hernieuwbare energie, zoals:
4
• StatLine;
Doel
Aanleiding voor deze actualisatie is een aantal ontwikkelingen in
Het doel van het protocol is een reproduceerbare wijze van
Europees en nationaal beleid:
berekenen van het aandeel hernieuwbare energie in de totale
• De implementatie van de notitie van de EU Commissie
energiemix in Nederland op basis van bruto finaal eindgebruik. Dit
[2013/114/EU] over het monitoren van hernieuwbare energie uit
op een zodanige wijze dat de rapportage:
warmtepompen;
a. een actueel beeld geeft van de bijdrage van Nederland aan de
• De implementatie van aanbevelingen die lidstaten deden in
doelstelling in de RED;
CA-RES-verband met betrekking tot het monitoren van houtver-
b. vergelijkbare gegevens oplevert over de jaren;
bruik door huishoudens en zonnewarmte in het kader van de
c. een vergelijking mogelijk maakt tussen rapportages van
RED;
verschillende instanties.
• Het opnemen van de monitoring van hernieuwbare energie voor
• Publicatie Hernieuwbare Energie in Nederland; Biomassa • CBS nieuwsberichten;
6
• Officiële internationale energiestatistieken voor Eurostat 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?en het 7
Internationaal Energieagentschap (IEA); 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 8 • Tweejaarlijkse voortgangsrapportage van Nederland (Ministerie
vervoer voor de RED in relatie tot de nationale Regeling Water Hernieuwbare Energie voor Vervoer;
16
• Het1. opnemen van de vermeden van broeikasgassen Voor welke installaties is eremissies SDE+ subsidie in 2015? 17 door het verbruik van biobrandstoffen voor vervoer. 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
17
Het ‘Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie herziening 2014’ is Zon 24 in het najaar van 2014 afgerond, zodat het CBS haar rapportage over1.2014 basisinstallaties daarvan kan verrichten en tevens de cijfers25 over Voor op welke is er SDE+ subsidie in 2015? de voorgaande jaren kan reviseren, zodat de tijdreeksen volgtijdelijk 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 25 vergelijkbaar blijven.
EZ) met betrekking tot haar verplichtingen op basis van de richt3. Fasering en tarieven Biomassa 9 lijn ‘Energie uit hernieuwbare bronnen’ (Renewable Energy
Verder zijn er nieuwe ontwikkelingen en inzichten die vragen om 3. Fasering en tarieven Water 17 een heroverweging van gemaakte keuzen en kengetallen.
4. Rekenvoorbeelden Biomassa 12 Directive (RED) [2009/28/EG] aan DG Energie van de Europese
4. Rekenvoorbeeld Water Voorbeelden daarvan zijn:
Commissie.
• Zonnestroom: de snelle groei en de productie per Watt peak (Wp);
Energie die vanaf 2004 als Monitor Duurzame Energie wordt
• Levensduur zonneboilers en verdere aanpassing aan de methodiek 19 vanWind IEA en Eurostat voor thermische zonne-energie
uitgevoerd door het CBS. In de loop van de jaren ontstonden Aanvragen verschillende monitors van verschillende organisaties met elk 27 hun
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 Vanwege veranderend beleid, nieuwe technische ontwikkelingen
• Houtketels bij landbouwbedrijven: hoe om te gaan met snelle groei 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 en onbekend aantal vollasturen;
eigen rapportages, definities en rekenmethoden. Dit was in 1999 de
en nieuwe inzichtenen moet dit protocol worden 2. Kenmerken wijzigingen tenregelmatig opzichte van 2014
• Afvalverbrandingsinstallaties: hoeten omopzichte te gaan met intern 20 ver2. Kenmerken en wijzigingen vanhet 2014
monitor. Het neerleggen van de werkwijze in een protocol maakt de
• Nationale Energieverkenning Geothermie • Compendium voor de Leefomgeving
13
14
geactualiseerd. Dit gebeurde voor het laatst in het ‘Protocol 3. Fasering en tarievenEnergie Geothermie 15 Monitoring Hernieuwbare update 2010’.
4. Rekenvoorbeeld Geothermie
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
15
Nieuw in 2015
bruik van warmtekrachtkoppeling-warmte. 3. Fasering en tarieven Wind
4. Rekenvoorbeeld Wind
18
3. Fasering en tarieven Zon Historie
25
4. Rekenvoorbeelden Zon startte in 1990 de Monitor Duurzame 26 Novem (voorloper van RVO.nl)
Aandachtspunten 29 aanleiding voor het opstellen van een uniform protocol voor deze vergelijking tussen monitors mogelijk. Met het oog op SDE+ ontvangen
29
22
veranderingen in de energievoorziening en -regelingen is periodieke
23
herziening noodzakelijk. Pijlers van de SDE+Dit document is de zesde versie.
Biomassa Geothermie Water Energie Wind Zon 4 | Protocol Monitoring Hernieuwbare - Herziening 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
30
2
Met de laatste herziening in 2010 is de naam veranderd in ‘Protocol
de bronnen opgenomen die meer dan 0,5 Peta-Joule bijdragen
Monitoring Hernieuwbare Energie’ om beter aan te sluiten bij de
aan de Nederlandse doelstellingen voor hernieuwbare energie.
Inhoud
RED. Daarnaast is de term hernieuwbare energie eenduidiger dan het veel gebruikte begrip duurzaam.
Administratieve overdrachten van de aanspraak op energie die is opgewerkt uit hernieuwbare bronnen via Garanties van Oorsprong voor eindgebruikers nemen toe. Daarnaast kunnen landen ook
Leeswijzer Het protocol Over degeeft SDE+aan hoe de bijdragen van de verschillende 3 vormen van hernieuwbare energie berekend en gerapporteerd
hernieuwbare energie overdragen voor de realisatie van
worden. Dat gebeurt per hernieuwbare energiebron. Hoofdstuk 2 Nieuw in de SDE+ 2015 4 beschrijft de uitgangspunten en definities die hieraan te grondslag
Beide systemen zijn beschreven in hoofdstuk 5.
liggen.
Een apart hoofdstuk vormt de berekeningswijze van het aandeel
Biomassa 6 Meer dan in de voorgaande versies zal de nadruk liggen op de
hernieuwbare voor energie, elektriciteit, warmte en vervoer ten Water 16 opzichte van het totaalverbruik. Beschreven wordt hoe dit totaal
Zon
24
verbruik voor de monitor Hernieuwbare bepaald. 1. Voor welke installaties is er SDE+ energie subsidiewordt in 2015? 17
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
25
methode voor de berekening bruto eindverbruik, zoals 7 1. Voor welke installatiesvan is erhet SDE+ subsidie in 2015? vereist is in voortgangsrapportages ten aanzien van de realisatie 2. Kenmerken wijzigingen ten opzichte vande 2014 van de Nederlandseen doelstellingen in het kader van RED. 8
doelstellingen van de RED via andere administratieve systemen.
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
17
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
25
Daarnaast beschrijft het protocol de methodiek van berekeningen 3. Fasering en tarieven Biomassa 9 van vermeden verbruik van primaire energie en CO2 emissies
3. Fasering en tarieven Water
17
3. Fasering en tarieven Zon
25
4. Rekenvoorbeelden Biomassa volgens de substitutiemethode. Deze vermeden emissies en 12
4. Rekenvoorbeeld Water
18
4. Rekenvoorbeelden Zon
26
Wind
19
Aanvragen
27
Aandachtspunten
29
SDE+ ontvangen
29
Pijlers van de SDE+
30
vermeden verbruik blijven van belang, omdat dit belangrijke achterliggende doelstellingen zijn van het stimuleren van Geothermie hernieuwbare energie. Daar komt bij dat voor lange termijn 13 doelstellingen het accent in Europa meer lijkt te verschuiven naar 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 CO2 emissiereductie. Hoofdstuk 3 beschrijft de gehanteerde
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20
methodologie. 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
14
20
3. Fasering en tarieven Geothermie Hoofdstuk 4 vormt de kern van dit document met de wijze van15
3. Fasering en tarieven Wind
22
berekenen en rapporteren van het bruto-eindverbruik voor de 4. Rekenvoorbeeld Geothermie 15 afzonderlijke hernieuwbare energiebronnen. In principe zijn daar
4. Rekenvoorbeeld Wind
23
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
Biomassa Geothermie Water Energie Wind Zon 5 | Protocol Monitoring Hernieuwbare - Herziening 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
2 Wat is hernieuwbare Inhoud energie?
energiebronnen. We volgen daarbij de definities van hernieuwbare energie zijn gegeven in artikel 1 van de RED. Energie uit hernieuwbare bronnen
De huidige energieproductie uit fossiele brandstoffen loopt aan tegenOver het probleem de SDE+ dat bij het gebruik en de productie ervan 3 vervuilende stoffen (vooral CO2 en verzurende componenten) vrijkomen in grotere hoeveelheden dan het milieu kan opnemen. Nieuw in de SDE+ 2015 4 Ook raken veel van deze fossiele bronnen waaruit energie wordt gewonnen, op. Europese en nationale wet- en regelgeving beogen deze ontwikkeling te temperen onder andere door hernieuwbare Biomassa 6 energie te stimuleren.
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 7 In de wet- en regelgeving wordt gesproken van hernieuwbare 2. Kenmerken wijzigingen ten opzichte energie (gemaakt uitenhernieuwbare bronnen) en van van 2014 duurzame8 energie (een productiewijze die toekomstig gebruik van 3. Fasering en tarieven Biomassa grondstoffen niet aantast).
9
Energie uit hernieuwbare nietfossiele bronnen, namelijk: wind, zon, aerothermische, geothermische, hydrothermische energie en energie uit de oceanen, waterkracht, biomassa, stortgas, gas van rioolzuiveringsinstallaties en biogassen
Aerothermische energie
Energie die in de vorm van warmte is opgeslagen in de omgevingslucht Water 16 Geothermische energie Energie die in de vorm van warmte onder het vaste aard-oppervlak is 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 17 opgeslagen
2. Kenmerken energie en wijzigingen ten opzichte 2014 17 Hydrothermische Energie die in devan vorm van warmte in het oppervlaktewater is opge3. Fasering en tarieven Water 17 slagen
hernieuwbare energie niet-fossiele energiebronnen 2. Kenmerken en voor wijzigingen ten opzichte van 2014die 14 constant worden aangevuld. Hernieuwbare energie is dus niet in 3. Fasering en tarieven alle gevallen duurzaam (in deGeothermie zin van schoon). Voor statistische15
Biomassa 4. Rekenvoorbeeld Water De biologisch afbreekbare fractie 18 van producten, afvalstoffen en residuen van biologische oorsprong uit de landbouw (met inbegrip van plantaardige en 19 Wind dierlijke stoffen), de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, met 1. Voor welke installaties isinbegrip er SDE+van subsidie in 2015? 20 de visserij en de aquacultuur, alsmede de biologisch 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte vanvan 2014 20 afbreekbare fractie industrieel en huishoudelijk afval 3. Fasering en tarieven Wind 22
doeleinden wordt deze algemene omschrijving concreet gemaakt 4. Rekenvoorbeeld Geothermie 15 door het benoemen van een limitatieve lijst met hernieuwbare
Tabel 2.1: De definitie van hernieuwbare energie volgens artikel 1 van de 4. Rekenvoorbeeld Wind 23 RED
4. Rekenvoorbeelden Biomassa
12
In dit protocol wordt hernieuwbaar gebruikt. De belangrijkste reden is dat de gegevens die worden gegenereerd op basis van dit Geothermie 13 protocol de grondslag vormen voor rapportages in het kader van de Renewable Energy Directive (RED; EU-richtlijn Energie uit 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 Hernieuwbare bronnen). Die richtlijn gebruikt de term
Inhoud
Over de SDE+
Op basis van de RED dient in 2020 van alle verbruikte energie in Europa, 20% afkomstig te zijn uit hernieuwbare bronnen. Voor
2.1 Hernieuwbare energie – definitie en actueel beleid
SDE+ in 2015
2.2 Nederlandse invulling hernieuwbare energie
Nieuw in 2015
Biomassa Geothermie Water Energie Wind Zon 6 | Protocol Monitoring Hernieuwbare - Herziening 2015
Nederland is een percentage van 14% vastgesteld. Het doel van de voortgangsrapportage van Nederland uitgevoerd door het CBS is dan ook de voortgang te melden van de bijdrage van Hernieuwbare Energie aan het totale energieverbruik van Nederland. In grote lijnen staan zes hernieuwbare energiebronnen ter beschikking: zon, wind, waterkracht, omgevingswarmte (aerothermische energie en hydrothermische energie), Zon 24 aardwarmte (geothermische energie en bodem energie) en biomassa. overzicht van de bronnen die momenteel 1. Voor Een welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?voor25de Nederlandse situatie in beginsel als beschikbare hernieuwbare 2. Kenmerkenkunnen en wijzigingen ten opzichteisvan 2014 25 energiebronnen worden beschouwd, aangegeven in tabel 2.1. Daarnaast zijn in tabel 2.2 per energiesoort ook de 3. Fasering en tarieven Zon 25 technieken vermeld waarmee ze in bruikbare vorm kunnen 4. Rekenvoorbeelden Zon worden omgezet.
26
De hernieuwbare energiebronnen: waterkracht, getijden, golven, Aanvragen 27 wind en de zon worden als hernieuwbare energiebron aangemerkt, ook al telt de bijdrage van passief zonneAandachtspunten 29 energiegebruik, zoals aangepaste woningontwerp en oriëntatie, niet mee. Biomassa kan zijn verkregen als reststroom uit andere processen of als resultaat van kweek ten behoeve van het SDE+ ontvangen
29
opwekken van energie. Bij het winnen van energie uit afval wordt alleen de bijdrage de hernieuwbare fractie van het afval als Pijlers van de van SDE+ 30 hernieuwbaar beschouwd.
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
2.3 Beleidsdoelen met betrekking tot vervoer
Bron
Technologie
wind zon
Windturbines a) fotovoltaïsche systemen (zonnecellen) b) thermische systemen (zonneboilers, droogsystemen zwembadverwarmingen) waterkrachtcentrales getijdenenergiecentrales golfenergiecentrales 3 osmotische energiewinning
Inhoud waterkracht getijden golven Over de SDE+ zoet/zout gradiënt
Bodem en lucht: Nieuw in de SDE+Geothermische 2015 geothermie installaties bodem energie a) direct als WKO b) met een warmtepomp
4
Biomassa aerotherm (lucht) Warmtepompen Warmtepompen hydrotherm (opp. water) 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? Biomassa Thermische conversie: verbranding, vergassing, ten pyrolyse 2. Kenmerken en wijzigingen opzichte van 2014 biologische conversie: vergisting inzet als transportbrandstof 3. Fasering en tarieven Biomassa
6
7 8 9
Tabel 2.2: Beschikbare hernieuwbare energiebronnen in Nederland 4. Rekenvoorbeelden Biomassa 12 Ten slotte is het van belang dat, conform de statistische overeenkomsten van het CBS, Eurostat en dergelijke, alleen op Geothermie 13 Nederlands grondgebied geproduceerde hernieuwbare energie wordt energie op dein Antillen 1. meegeteld. Voor welke Hernieuwbare installaties is er SDE+ die subsidie 2015? wordt 14 geproduceerd, komt niet in de balans. Internationale handel in 2. Kenmerken enalleen wijzigingen ten opzichte van 2014 14 groene stroom wordt meegerekend als hierover bilaterale afspraken zijn gemaakt (zie hiervoor hoofdstuk 6). Bij 3. Fasering en tarieven Geothermie 15 biotransportbrandstoffen gaat het niet om de productie, maar om 4. Rekenvoorbeeld Geothermie 15 de verkochte hoeveelheden op de binnenlandse markt, ongeacht
Naast de RED heeft de Europese Commissie in de Fuel Quality
In de Richtlijn hernieuwbare energie (RED) is naast het voor
Directive (FQD) [2009/30/EC] lidstaten verplicht tot een reductie
Nederland vastgestelde percentage van 14% energie uit
van 6% aan broeikasgasemissies op 31 december 2020 ten
hernieuwbare bronnen ook een bindende doelstelling voor het
opzichte van het referentiejaar 2010. Daarnaast is er met ingang
gebruik van hernieuwbare energie voor vervoer neergelegd. Dat
van 2012 de verplichting om jaarlijks over de voortgang op deze
houdt in dat in 2020 de totale toepassing van hernieuwbare
doelstelling te rapporteren. Die rapportage valt buiten de scope
energie in transport minimaal van 10% moet zijn van het totale
van dit protocol.
verbruik aan benzine, diesel, biobrandstoffen en elektriciteit voor vervoer. Hiervoor is een bijmengverplichting opgelegd aan de
2.4 Monitoringsverplichtingen
leveranciers van brandstoffen voor wegvervoer en mobiele
De belangrijkste basis voor structurele monitoringsgegevens en dit
werktuigen aan de Nederlandse markt. Leveranciers van gas en
protocol is de rapportageverplichting voor lidstaten die voortvloeit
elektriciteit aan wegvervoer zijn uitgesloten van de verplichting, Water 16 maar kunnen vrijwillig deelnemen en zo hun eventuele extra
uit art 22 van de RED. Op grond hiervan is Nederland verplicht om Zon 24 met ingang van 2011 elke twee jaar de Europese Commissie onder
inspanning administratief verkopen aan de bedrijven met een17 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? verplichting. 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 17
andere te rapporteren over deisvoortgang die geboekt is bij het 1. Voor welke installaties er SDE+ subsidie in 2015? 25 bevorderen en het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte vanin2014 25per en het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen, totaal en
In september 2013 heeft de SER (Sociaal-Economische Raad) het 3. Fasering en tarieven Water 17 Nationale Energieakkoord dat is bereikt tussen Kabinet,
sector. 3. Fasering en tarieven Zon
4. Rekenvoorbeeld 18 werkgevers, vakbondenWater en milieuorganisaties, aangeboden aan
4. Rekenvoorbeelden Voorts maken de gegevensZon over hernieuwbare energie ook 26
het parlement. In dat akkoord zijn afspraken gemaakt die
onderdeel uit van de nationale gegevens die het CBS jaarlijks aan
betrekking hebben op het aandeel hernieuwbare energie in Wind Voor dit protocol zijn de belangrijkste afspraken daarin 19 Nederland.
Eurostat levert voor de officiële internationale energiestatistieken 27 vanAanvragen de Europese Commissie en het Internationaal
dat: 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 • het aandeel hernieuwbare energie in Nederland 14% in 2020 en
Energieagentschap (IEA). Dit protocol beschrijft hoe het CBS de EU
16% in 2023 zal bedragen; 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 20 • in 2050 Nederland een volledig klimaatneutrale energievoorzie3. Fasering 22 ning heeft; en tarieven Wind
het onderdeel hernieuwbare energie.
• er een substantiële extra inzet op windenergie zal plaatsvinden. 4. Rekenvoorbeeld Wind 23
25
Aandachtspunten 29voor verordening voor energiestatistieken(EG 1099/2008) toepast SDE+ ontvangen
29
Pijlers van de SDE+
30
de herkomst. Ook dit is conform Europese regelgeving.
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
Biomassa Geothermie Water Energie Wind Zon 7 | Protocol Monitoring Hernieuwbare - Herziening 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
3 Methodologie
Inhoud
Uitgangspunt voor het berekenen van het verbruik van hernieuwbare energie in dit protocol is de bruto eindverbruik-methode die daartoe is vastgelegd in de RED. Er zijn echter meer methoden om de productie en het verbruik van hernieuwbare energie te berekede SDE+ nen. Over Deze zijn in oudere rapportages gehanteerd, maar zijn ook3 voor actuele rapportages van het CBS zoals die aan het IEA en Nieuw inberekeningen de SDE+ 2015 CO -reductie voor vervoer nog van belang. Voor 4 een 2
goede begripsvorming zijn de verschillende methodieken in dit hoofdstuk beschreven en onderling vergeleken. Biomassa
6
Berekeningen aan de hand van de bruto eindverbruik-methode Voor welke installaties is er SDE+ subsidie invan 2015? treft 1.u in hoofdstuk 4, met formules en voorbeelden de 7 berekening in factsheets (bijlage 2). Van de andere methoden is 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 8 een beschrijving van de berekeningswijze beschikbaar in bijlage 1. 3. Fasering en tarieven Biomassa 9 3.1 Methoden 4. Rekenvoorbeelden Biomassa 12 Verschillen tussen methoden voor het berekenen van energie geproduceerd uit hernieuwbare bronnen ontstaan door het moment van meten en door welke activiteiten in de berekening Geothermie 13 worden meegenomen. Onderstaand is per methode een korte
welk deel daarvan van hernieuwbare bronnen afkomstig is. Er
Substitutiemethode
wordt hierbij dus niet teruggerekend naar de hoeveelheid fossiele
Bij de substitutiemethode gaat men uit van het principe dat
primaire energie. Het eindverbruik van energie is de energie die
hoewel energie uit iedere willekeurige bron kan worden
geleverd is aan de eindverbruiksectoren (industrie, diensten,
gewonnen, elke hernieuwbare bron in de praktijk vrijwel alleen als
huishoudens, vervoer en landbouw). Elektriciteitsopwekking door
vervanging van een bepaalde conventionele energiebron gebruikt
de eindverbruik sectoren zelf wordt daarbij ‘verplaatst’ naar de
wordt; en met die conventionele bron (de referentietechnologie)
energiesector en dus niet in mindering gebracht op het eigen
kan hij dus worden vergeleken. Elke bijdrage van een hernieuwbare
verbruik van elektriciteit.
bron wordt in de substitutiemethode daarom teruggerekend naar
Het bruto eindverbruik is inclusief het verbruik van elektriciteit en
de theoretische energie-inhoud van de vervangen conventionele
warmte door de energiesector voor het produceren van
bron. Dit is het vermeden verbruik van fossiele primaire energie.
elektriciteit en warmte en inclusief het verlies aan elektriciteit en
Deze substitutiemethode maakt het mogelijk de verschillende
warmte tijdens de distributie en de transmissie. Deze methode ligt Water 16 vast in de RED.
energiebronnen (en ook warmte, elektriciteit en gas) op gelijke Zon 24 basis met elkaar te vergelijken en sluit aan bij de gedachte dat het
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 17 Bij de bruto eindverbruik methode wordt, afhankelijk van de 2. Kenmerkengebruik en wijzigingen van 2014 of de17 energietechniek, gemaakt ten vanopzichte de input methode
verbruik van hernieuwbare vooral als gewenst wordt25 1. Voor welke installatiesenergie is er SDE+ subsidie in 2015? gezien vanwege het vermijden van het verbruik van fossiele 2. Kenmerken endewijzigingen tenbroeikasgasemissies. opzichte van 2014 Deze 25 primaire energie en gerelateerde
output methode. Voorbeelden: 3. Fasering en tarieven Water 17 • Bij het verbranden van hout in een houtkachel wordt bij bruto
methode kan ook gebruikt worden om de CO2-reductie te bepalen 3. Fasering en tarieven Zon 25 van de opwekking van hernieuwbare energie. Zie voor de verdere
4. Rekenvoorbeeld Water van het hout genomen (dit is18 eindverbruik de energiewaarde
4. Rekenvoorbeelden Zon 26 uitwerking hoofdstuk 5. De methode kijkt alleen naar de direct
gelijk aan input methode). Dit volgt uit de afspraak in internatio-
bespaarde fossiele energie. Het is geen volledige LCA-methode. De
nale energiestatistieken dat het verbruik van een brandstof in een Wind 19 warmteketel/kachel al als eindverbruik wordt gezien. De warm-
substitutiemethode was voor de aanname van de RED in Aanvragen Nederland in gebruik.
beschrijving gegeven. 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
14
teproductie in deze installaties valt buiten de systeemgrenzen 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 van de energiestatistieken
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 Bruto eindverbruik-methode
14
• bij2. een biomassa-vergistingsinstallatie met daaraan gekoppeld Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 20
Bij de3.methode de bepaling van het bruto eindgebruik van Fasering voor en tarieven Geothermie 15 energie volgens de Richtlijn Energie uit Hernieuwbare bronnen Rekenvoorbeeld Geothermie (RED)4.[2009/28/EG] wordt het energetische eindverbruik van 15
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
29
De gegevens die verzameld worden om het aandeel hernieuwbare
een WKK die warmte aflevert, is de eindverbruiker degene die na Fasering enistarieven Wind 22 de3.WKK zit. Hier het bruto eindverbruik de warmte en elektrici-
energie de bruto eindverbruik-methode te bepalen,29 SDE+volgens ontvangen
teit door de WKK geleverd en is dus sprake van de output. 4. Rekenvoorbeeld Wind 23
rapportages over Pijlers van deenergie SDE+ in Nederland aan het International30 Energy Agency (IEA) en Eurostat. Op basis van deze rapportages
Biomassa Geothermie Water Energie Wind Zon 8 | Protocol Monitoring Hernieuwbare - Herziening 2015
Aanvragen
energie als uitgangspunt genomen. Vervolgens wordt gekeken
SDE+ in 2015
Aandachtspunten Primaire energiemethode
27
worden ook gebruikt voor de al lang bestaande internationale
Pijlers SDE+
2
publiceren IEA en Eurostat energiebalansen waaruit het primair
energie aan het primair energieverbruik volgens de traditionele
verbruik van hernieuwbare energie bepaald wordt.
energiebalansen.
Inhoud
rendement om de vervanging van fossiele brandstoffen te berekenen. Voor 2012 komt dat uit op 1/0,438 = 2,3 GJ;
Het primair verbruik is daarbij gedefinieerd als het verbruik van de
2. Bij lage conversierendementen (bijvoorbeeld een biomassa-
eerst bruikbare en meetbare vorm van energie. Deze methode
In fig. 3.1 is die relatie tussen de input-, output- en
ketel met 50% warmterendement), staat bij de inputmethode 1
wordt ook al wel de inputmethode genoemd (IEA/Eurostat 2004).
substitutiemethode schematisch weergegeven.
GJ biomassa voor 1 GJ hernieuwbare energie. Bij de substitutiemethode levert dit 0,5 GJ warmte op gedeeld door het referen-
3.2 Over Vergelijking de SDE+van de methodieken Alle drie de methodes zijn relevant. De bruto eindverbruik-
3
methode geeft antwoord op de vraag of Nederland zijn REDNieuw in de SDE+ 2015 4 doelstelling haalt. De substitutiemethode geeft antwoord op de
De berekeningswijze volgens deze drie methoden leiden tot grote
tierendement van 90% = 0,56 GJ vermeden verbruik van fossiele
verschillen in uitkomsten. In de volgende twee voorbeelden is dit
energie. Bij het bruto-eindverbruik wordt de warmte genomen
zichtbaar:
indien deze wordt verkocht en de gebruikte biomassa voor het
1. Bij de productie van hernieuwbare elektriciteit (wind, water,
opwekken van de warmte indien de warmte niet wordt verkocht.
vraag hoeveel het verbruik van fossiele primaire energie daalt door
zon), is 1 GJ elektriciteitsproductie volgens de input- en bruto
het verbruik van hernieuwbare energie. De primaire Biomassa 6 energiemethode laat zien wat de bijdrage is van hernieuwbare
eindverbruik methode 1 GJ verbruik van hernieuwbare energie. Water 16 Bij de substitutiemethode wordt dit gedeeld door het referente-
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? Input
7
Output 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014Bruto 8 eindverbruik 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 3. Fasering en tarieven Biomassa
(meten in/out is afhankelijk van locatie van het systeem) 3. Fasering en tarieven Water 9
4. Rekenvoorbeelden Biomassa 12 Hernieuwbare bron Hernieuwbare Energiesysteem Primair verbruik Geothermie
13
Vermeden Primaire Referentiesysteem 1. VoorEnergie welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 fossiele = HE 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 3. Fasering en tarieven Geothermie
4. Rekenvoorbeeld Geothermie Figuur 3.1: Schema van de input- output- en substitutiemethode
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
14
4. Rekenvoorbeeld Water
3.3 Levenscyclusanalyse Zon 24 In de berekening van het aandeel hernieuwbare energie worden
17
geen (LCA’s) Voorinde2015? berekening 1. levenscyclusanalyses Voor welke installaties is eruitgevoerd. SDE+ subsidie 25 van de CO2-reductie van biobrandstoffen ten opzichte van fossiele 2. Kenmerken wijzigingen van 2014 25 brandstoffen wordtenechter wel eenten deelopzichte van de keten uit die analyse
17
meegenomen. Daarom wordt deze onderstaand kort beschreven. 3. Fasering en tarieven Zon 25
18
4. Rekenvoorbeelden Zon het hele productieproces van26de De levenscyclusanalyse vergelijkt
17
hernieuwbare met conventionele energiedragers. Worden deze Wind
Hernieuwbare energieproductie 19
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
20
ketenemissies in kaart gebracht, dan spreekt men van een LCA Aanvragen methode. Vooral bij biobrandstoffen is het gebruikelijk om een27 dergelijke analyse te maken (well to wheel), omdat bij het Aandachtspunten 29CO2 productieproces van biobrandstoffen veel van de uitgespaarde verloren gaat. In de Europese richtlijn Hernieuwbare Energie staat eenSDE+ LCA rekenmethode ontvangen gegeven om de besparing van
29
Substitutie 3. Fasering en tarieven Wind
15 (Resultanten van vermeden fossiel en output)
22
broeikasgasemissies van biobrandstoffen ten opzichte van fossiele
15
4. Rekenvoorbeeld Wind
23
brandstoffen kunnen Pijlers vantede SDE+berekenen. Hiermee wordt inzicht 30 verkregen in de mate van duurzaamheid van de biobrandstof en
Nieuw in 2015
Biomassa Geothermie Water Energie Wind Zon 9 | Protocol Monitoring Hernieuwbare - Herziening 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
kunnen er duurzaamheidseisen (o.a. minimale CO2-reductie) gesteld
De reden daarvoor is dat het voor de eenvoud aantrekkelijk is om
worden.
geen LCA te gebruiken en dat de afwijking met de werkelijkheid
Inhoud
nog acceptabel is. Voor de vermeden emissie van broeikasgassen
In het geval van de RED gaat het daarbij om een LCA berekening op
leidt het weglaten van de LCA berekening tot een te grote
basis van broeikasgasemissies. Ook emissies van CH4 en N2O
afwijking van de realiteit.
worden hierbij dus meegenomen en deze worden omgerekend naar CO2-equivalenten. Over de SDE+Het resultaat van de LCA-berekening wordt niet 3
In bijlage 5 van de richtlijn Energie uit hernieuwbare bronnen
gebruikt om de energetische waarde van de biobrandstof te
wordt een rekenmethode aangegeven en standaardwaarden voor
corrigeren. Biobrandstoffen die aan de minimale CO2-reductie Nieuw in de SDE+ 2015 4 voldoen, worden volledig meegeteld als hernieuwbaar. Brandstoffen
broeikasemissiereducties omgerekend naar CO2-equivalenten op
die niet voldoen, tellen helemaal niet mee.
de CO2-reductie van biobrandstoffen ten opzichte van fossiele
Biomassa Bij het telen van de grondstoffen en de productie van
6
biobrandstoffen somsisveel fossiele energieingebruikt 1. Voor welke wordt installaties er SDE+ subsidie 2015? en7 wordt vaak ook een substantiële hoeveelheid niet-CO2 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte 8 broeikasgassen uitgestoten (bijvoorbeeld doorvan het 2014
basis van een levenscyclusanalyse (LCA). Voor de berekening van brandstoffen is er daarom voor gekozen om daarnaar te verwijzen. Water 16
Zon
24
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
17
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
25
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
17
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
25
kunstmestgebruik bij de productie van koolzaad voor biodiesel). 3. Fasering en tarieven Biomassa 9 Over de hele keten gezien is het vermeden verbruik van fossiele
3. Fasering en tarieven Water
17
3. Fasering en tarieven Zon
25
4. Rekenvoorbeelden Biomassa primaire energie en de vermeden emissie van broeikasgassen12
4. Rekenvoorbeeld Water
18
4. Rekenvoorbeelden Zon
26
Wind
19
Aanvragen
27
Aandachtspunten
29
SDE+ ontvangen
29
Pijlers van de SDE+
30
dan ook lager dan het primaire energieverbruik en de broeikasgasemissie van de vervangen fossiele brandstoffen. Geothermie 13 Bij de huidige generatie biobrandstoffen gaat het naar schatting 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 om een kleine 80% vermeden primaire energie per eenheid vervangen biobrandstof. Voor de substitutiemethode wordt 14 voor 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 het protocol aangenomen dat 1 joule biobrandstoffen leidt tot 3. Fasering en tarieven 15 1 joule vermeden primaire Geothermie energie. Dat is dus een overschatting.
4. Rekenvoorbeeld Geothermie
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
15
Nieuw in 2015
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
20
3. Fasering en tarieven Wind
22
4. Rekenvoorbeeld Wind
23
Biomassa Water Energie Wind 10 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
4 Berekenen van brutoInhoud eindverbruik
• de gemeten elektriciteitsproductie (GWhe).
Het gemiddelde opgestelde vermogen in een bepaald jaar is het gemiddelde van het vermogen aan het einde van het jaar en het
Voorstel aparte normalisatie voor wind op land en wind op zee
einde van het voorgaande jaar. Het opgestelde vermogen aan het
Het grote verschil in vollasturen tussen wind op land en wind op
einde van elk jaar wordt bepaald door het CBS op basis van
4.1 Windenergie
zee maakt dat, als de verhouding tussen deze beide opties sterk
verkoopgegevens van leveranciers en een aanname voor de
Wat wordt bepaald?
verandert, de normalisatie geen recht doet aan het windpark dat
levensduur van de systemen. Deze levensduur wordt gesteld op 25
VoorOver windenergie wordt het bruto eindverbruik berekend als de 3 de SDE+ elektriciteitsproductie. Daarbij wordt genormaliseerd over een
daadwerkelijk aanwezig is. Door de normalisatie wordt immers
jaar, op basis van garanties van leveranciers [UvU2014].
periode van vijf jaar om fluctuaties in de hoeveelheid wind uit te Nieuw in de SDE+ 2015 4 middelen.
gemiddeld parkrendement van de afgelopen 5 jaar. Dit probleem
De specifieke jaarlijkse opbrengst van de opgestelde systemen
kan worden ondervangen door apart voor wind op land en wind
wordt ingeschat op 875 kWh per kW piek (kWp) opgesteld
op zee te normaliseren.
zonnestroom-vermogen [UvU2014]. Dit kengetal is met dit
Een voorstel hiervoor is door Nederland bij Eurostat neergelegd. Water 16 Mocht de komende jaren worden besloten de normalisatie apart
protocol herzien en geldt vanaf 2011. Voor oudere jaren gold de Zon 24 oude waarde van een specifieke jaarlijkse opbrengst van 700 kWh
toe1.te staan dan zal dit door het worden toegepast. Voor welke installaties is erCBS SDE+ subsidie in 2015?
17
per1.kWp. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
25
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 4.2 Zonne-energie
17
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 Basisgegevens
25
4.2.1 Zonnestroom 3. Fasering en tarieven Water Wat wordt bepaald?
17
• het nieuw geïnstalleerde vermogen per jaar (kWp); 3. Fasering en tarieven Zon • kengetal voor de levensduur;
18
4. Rekenvoorbeelden Zon 26 • kengetal voor de elektriciteitsproductie per eenheid vermogen.
19
Kengetallen voor toekomstige projecten Op Aanvragen de middellange termijn zal de opbrengst toenemen door27
Hoe wordt dit bepaald? Biomassa Het CBS bepaalt de totale elektriciteitsproductie en het totale
6
windvermogen aaninstallaties het eind vaniselk jaar, grotendeels basis van7 1. Voor welke er SDE+ subsidie inop 2015? data van CertiQ. De normalisatieprocedure is met een formule 2. Kenmerken ten opzichte van 2014 8 vastgelegd in de REDenenwijzigingen komt erop neer dat eerst voor elk jaar het gemiddelde vermogen wordt berekend als het gemiddelde van het 3. Fasering en tarieven Biomassa 9 vermogen aan het begin en het einde van het jaar. Vervolgens wordt
niet de werkelijke elektriciteitsproductie meegenomen, maar een
25
4. Rekenvoorbeelden Biomassa 12 de gemiddelde productiefactor (productie per eenheid vermogen)
Rekenvoorbeeld Water Het 4. bruto eindverbruik voor zonnestroom is gelijk aan de
berekend van de laatste vijf jaar op basis van de jaarlijkse
elektriciteitsproductie uit zonne-energie. Daarbij wordt niet
elektriciteitsproductie en de gemiddelde vermogens per jaar. Tot slot Geothermie 13 wordt de genormaliseerde productie berekend als het gemiddelde
genormaliseerd voor de hoeveelheid zonlicht. Wind
vermogen van het laatste jaar vermenigvuldigd met de gemiddelde 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 productiefactor.
Hoe wordt dit bepaald? 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 In veel gevallen wordt de elektriciteitsproductie van zonnestroom-
verbeteringen van het systeem en een vergroting van het
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 14 De berekeningsformule wordt in de factsheet (bijlage 2) behandeld. 3. Fasering en tarieven Geothermie 15
systemen niet gemeten of centraalten geregistreerd. Daarom 2. Kenmerken en wijzigingen opzichte van 2014 wordt 20 gebruik gemaakt van een modelberekening waarbij het gemiddelde 3. Fasering en tarieven Wind jaar wordt vermenigvuldigd 22 opgesteld vermogen in een bepaald
opbrengst per kWp. Mogelijk worden door de dalende prijzen,
Basisgegevens 4. Rekenvoorbeeld Geothermie • het elektrisch vermogen (MWe);
met een kengetal voor de elektriciteitsproductie per eenheid 4. Rekenvoorbeeld Wind 23 vermogen.
we Pijlers vanaf 2020 eenSDE+ specifieke opbrengst aan van 900 kWh/jaar van de 30 per
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
15
Nieuw in 2015
Biomassa Geothermie Water Energie Wind 11 | Protocol Monitoring Hernieuwbare - Herziening Zon 2015
Aandachtspunten marktaandeel van nieuwe technologieën met een hogere
29
PV-systemen ook op minder goede locaties geplaatst en gaat29ook SDE+ ontvangen veroudering van systemen een rol spelen. Op basis hiervan nemen kWp.
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
wordt gebruikt plus de verkochte zonnewarmte. In Nederland
4.2.2 Zonnewarmte
Zonnewarmte is de benutting van zonne-energie door omzetting
wordt heel weinig zonnewarmte verkocht. Daarom wordt
naar warmte. Daarbij moet sprake zijn van een actief systeem dat
verkochte zonnewarmte niet apart onderscheiden en het bruto
zonnewarmte opvangt en van waaruit de warmte wordt
eindverbruik van zonnewarmte gelijk gesteld aan de totale
getransporteerd naar een toepassing. Daarbij wordt onderscheid
productie van zonnewarmte. De productie van zonnewarmte is
Toepassing Zonneboiler warmtapwater Groot zonthermisch systeem Solar combisystemen Onafgedekte systemen
gemaakt tussen de volgende typen systemen:
gedefinieerd volgens de definities van IEA en Eurostat: “The Solar
Tabel 4.2 Waarde voor de constante uit het model voor zonnewarmte
• Afgedekte Over desystemen: SDE+ systemen die gebruik maken van collectoren 3
thermal production is the heat available to the heat transfer medium minus the optical and collector heat losses” [IEA/
Voor de grote zonneboilers is daarbij de aanname dat de
bij. Hierbij is onderscheid naar: Nieuw in de SDE+ 2015 4 - Zonneboilers: afgedekte systemen voor het maken van warmtap-
Eurostat2004].
hoofdfunctie warmtapwater is. De meetgegevens die in Nederland
bekend zijn geven vooral informatie over de output van
Inhoud
met een transparante afdekking. Vacuümbuissystemen horen daar
water en met een oppervlak <6m2;
C (m2/kW) 0,63 0,63 0,47 0,42
zonnewarmtesystemen [Ecofys2006] en niet over de
Hoe wordt dit bepaald?
- Grote zonneboilers: afgedekte systemen met een oppervlak >6m2; Biomassa 6 - Solar combisystemen: systemen met afgedekte collectoren voor
Zonnewarmtesystemen worden doorgaans niet bemeten. De Water 16 warmteproductie wordt daarom bepaald met een
warmteproductie volgens de definitie van IEA en Eurostat. Daarom Zon 24 is er voor gekozen de waarde voor kengetal C over te nemen van het
warmtapwater eninstallaties ruimteverwarming. Ditsubsidie wordt tot toe inge1. Voor welke is er SDE+ innu 2015? 7 schat als percentage van zonneboilers dat ook ruimteverwarming Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 8 kan2.leveren. De branche geeft hiervoor een expert judgement.
modelberekening die door hetisIEA Solar Heating Cooling 17 1. Voor welke installaties er SDE+ subsidieand in 2015? programma en ESTIF is voorgesteld en geaccepteerd is door 2. Kenmerken en wijzigingen opzichte van 2014 17 Eurostat en de lidstaten in CA-RES ten verband [SHC2011].
voorstel vanwelke ESTIFinstallaties en IEA. Dezeiskomen 15% hogerin uit2015? dan wat25 werd 1. Voor er SDE+ subsidie gehanteerd in de vorige versie van dit protocol. 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 25
3. Fasering en tarieven Water 17 De warmteproductie, E [GJ], wordt volgens dit model berekend
Het opgestelde collectoroppervlak wordt afgeleid uit door het CBS 3. Fasering en tarieven Zon 25 verzamelde jaarlijkse verkoopgegevens van de leveranciers van
Water met4. deRekenvoorbeeld volgende formule:
4. Rekenvoorbeelden zonnewarmtesystemen enZon een aanname voor de gemiddelde26
• Onafgedekte zonthermische systemen: dit zijn vooral systemen 3. Fasering en tarieven Biomassa 9 voor het verwarmen van zwembaden.
4. Rekenvoorbeelden Biomassa
12
18
De categorie ‘solar lamellen’ wordt niet meer meegeteld. Solar
E= C*P *G
levensduur. De levensduur van zonneboilers is begin 2014 door het
lamellen zijn systemen voor het afdekken van een zwembad, die Geothermie in het zwembad kunnen brengen. Deze 13 ook zonnewarmte
C = een constante [m2/kW] Wind 19 P = het opgestelde vermogen [kW] = 0,7 * opgestelde oppervlak
CBS geënquêteerd onder 100 huishoudens en bleek circa 20 jaar te 27 is zijnAanvragen voor systemen geïnstalleerd tussen 1990 en 2000. De 20 jaar
categorie wordt internationaal gezien als passieve zonne-energie 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 en daarom niet meegeteld. Als gevolg daarvan heeft het geen plek
[m2] 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 G = de instraling van de zon onder optimale condities (voor
in lijn met het advies van het IEA Solar Heating and Cooling
meer2.inKenmerken dit protocol.en wijzigingen ten opzichte van 2014
2 Nederland 45° zuid)en[GJ/m ]. G volgt uitopzichte NEN 5060: 2. Kenmerken wijzigingen ten van2008 2014en is20 4,28 GJ/m2. jaar. Dit is een vast getal voor de instraling. 3. Fasering en tarieven Wind 22
een levensduur van 15 jaar gebaseerd op eerdere gegevens.
De waarde van C is afhankelijk van de toepassing (tabel 4.2) en is 4. Rekenvoorbeeld Wind 23 afgeleid uit SHC2011.
• Het nieuwvan geïnstalleerde Pijlers de SDE+ collectoroppervlak per jaar per type30
3.wordt Fasering en tarieven Geothermie Wat bepaald?
14 15
Het bruto eindverbruik van zonnewarmte is in principe gelijk aan 4. Rekenvoorbeeld Geothermie 15 de geproduceerde zonnewarmte die door de producenten zelf
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
Biomassa Water Energie Wind 12 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - Herziening Zon 2015
Aandachtspunten 29 programme [SHC2011]. Voor de oudere systemen is de aanname SDE+ ontvangen
29
Basisgegevens systeem;
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
• kengetal voor de levensduur;
Bij aardwarmte gaat het om warmte die afkomstig is van het
Deze grens sluit goed aan bij de fysische situatie van de huidige
• kengetallen voor omrekening van het collectoroppervlak naar
binnenste van de aarde. Geothermie wordt vaak gebruikt als
projecten in Nederland en is ook praktisch want tot 500 meter
synoniem voor aardwarmte. De temperatuur is doorgaans zo
beheren de provincies de benodigde vergunningen terwijl ten
hoog dat de warmte direct benut kan worden.
aanzien van diepere niveaus het Staatstoezicht op de Mijnen
Inhoud warmteproductie.
verantwoordelijk is.
4.3 Aardwarmte en bodemenergie Het begrip geothermal energy uit de Richtlijn Hernieuwbare energie
Bij bodemenergie gaat het om seizoensopslag van warmte en
is in deze gedefinieerd als alle warmte afkomstig van 3 OverRichtlijn de SDE+ onder het aardoppervlak. In Nederland zijn er twee soorten
koude in het bovenste gedeelte van de bodem, ook warmte/
In de standaard energiestatistieken van IEA en Eurostat beperkt
koudeopslag genoemd. De temperatuur is meestal niet hoog
het begrip “geothermal energy” zich tot warmte uit het binnenste
energie van onder het aardoppervlak: bodemenergie en Nieuw in de SDE+ 2015 4 aardwarmte. Er is helaas geen korte overkoepelende term voor
genoeg om de warmte direct te benutten. Daarom wordt bij
van de aarde (aardwarmte dus). In dit Protocol staat de bredere
bodemenergie vaak een warmtepomp ingezet.
definitie uit de RED centraal.
Het onderscheid tussen aardwarmte en bodemenergie hangt af Water 16 van de diepte waaruit warmte wordt gewonnen. In dit Protocol
In het vorige Protocol werd “aardwarmte” nog “diepe Zon 24 bodemenergie” genoemd en “bodemenergie” werd “ondiepe
wordt de grens gelegd op een is diepte vansubsidie 500 meter. 1. Voor welke installaties er SDE+ in 2015?
bodemenergie” Bijisdeze update is dat dus gewijzigd, 1. Voor welkegenoemd. installaties er SDE+ subsidie in 2015? 25 omdat het begrip bodem eigenlijk alleen verwijst naar het 2. Kenmerken tenaardopppervlak. opzichte van 2014 25 bovenste deel vanen de wijzigingen laag onder het
aardwarmte en bodemenergie tezamen en daarom gebruiken we in dit Protocol “Aardwarmte en bodemenergie” als vertaling van Biomassa 6 het begrip geothermal energy uit de Richtlijn Hernieuwbare energie.
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 2. Kenmerken en wijzigingen Protocol Monitoring HE 2014 ten opzichte van 2014 Aardwarmte enen bodemenergie 3. Fasering tarieven Biomassa
4. Rekenvoorbeelden Biomassa
Geothermie
7 8
2. Kenmerken enRichtlijn wijzigingen ten opzichteEnergie van 2014 Hernieuwbare
17 17
4.3.1 Aardwarmte 9 (>= 500m diep)
“Geothermische energie”: 3. Fasering en tarieven Water 17 energie die in de vorm van warmte onder het vaste aardoppervlak is opgeslagen 18 4.3.2 Bodemenergie12(< 500m diep)4. Rekenvoorbeeld Water of WKO. ter verdelen in: a. open systemen: water-water systemen b. gesloten systemen: bodem-water systemen 13 Wind 19
Buitenluchtwarmte 4.4 Buitenluchtwarmte: “Aerothermische energie”: Lucht-lucht systemen energie die inSDE+ de vorm van warmte is 20 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 1. Voor welke installaties is er subsidie in 2015? Lucht-water systemen opgeslagen in de omgevingslucht 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 20 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 14 Hydrothermische energie 4.3.2 Hydrothermisch (oppervlaktewater) “Hydrothermische energie”: energieWind die in de vorm van warmte in het22 3. Fasering en tarieven Geothermie 15 3. Fasering en tarieven oppervlaktewater is opgeslagen
4. Rekenvoorbeeld Geothermie
15
4. Rekenvoorbeeld Wind
23
Tabel 4.3.1: Toelichting op de indeling van aardwarmte-, bodemenergie-, aerothermische- en hydrothermische systemen
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
Biomassa GeothermieHernieuwbare Water Energie Wind 13 | Protocol Monitoring - Herziening Zon 2015
Daar komt bij dat het in de praktijk de begrippen “diep” en 3. Fasering en tarieven Zon 25 “ondiep” op verschillende manieren werden gebruikt, waardoor de 4. Rekenvoorbeelden Zon bodemenergie” verwarring konden 26 begrippen “diepe” en “ondiepe opwekken. Bij de toepassing van bodemenergie wordt vaak een onderscheid Aanvragen 27 gemaakt tussen: 1. Open bronnen: het water wordt uit een aquifer opgepompt en Aandachtspunten teruggevoerd.
29
2. Gesloten bronnen: alleen de warmte en koude worden uit de bodem gehaald met een bodemwarmtewisselaar. SDE+ ontvangen
29
OokPijlers bij warmte uitSDE+ de buitenlucht en oppervlaktewater zijn 30 van de meestal warmtepompen nodig om de energie te benutten.
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
De warmtepompen vormen het aangrijpingspunt voor het in kaart
4.3.1 Aardwarmte(geothermie)
het weer in de bodem geïnjecteerde water (op maaiveldniveau) en
brengen van de benutting van bodemwarmte en warmte uit de
Wat wordt bepaald?
de soortelijke warmte van water.
Inhoud
buitenlucht en oppervlaktewater. De methodiek is daarbij op
Het bruto eindverbruik van aardwarmte is in principe gelijk aan de
hoofdlijnen vergelijkbaar. Daarom worden de energieproductie
geproduceerde aardwarmte die door de producenten zelf wordt
door warmtepompen uit alle drie de energiebronnen in deze
gebruikt plus de verkochte aardwarmte. Tot op heden gaat het
paragraaf integraal besproken.
vooral om zelf gebruikte aardwarmte. Elektriciteitsproductie uit
Over de SDE+ Hydrothermische energie is warmte en koude die uit
3
aardwarmte is er nog niet.
Basisgegevens • de warmteproductie per jaar (TJth). Kengetallen voor toekomstige projecten De opbrengst van aardwarmteprojecten hangt sterk af van de duur
oppervlaktewater gewonnen wordt. Dit komt in Nederland nog Nieuw in de SDE+ 2015 4 niet heel veel voor en de verwerking van de gegevens is vrijwel het
In Nederland zijn de eerste projecten voor de toepassing van
gedimensioneerd op een lange draaitijd, voor ruimteverwarming
zelfde als voor ondiepe bodemenergie, daarom wordt dit
aardwarmte in gebruik. Deze projecten worden per stuk
en kasverwarming is 5000 vollasturen redelijk.
6
gemonitord en de warmteproductie is bekend via CertiQ. Water 16 De warmteproductie is het product van de massastroom van
Zon 24 Voor toekomstige industriële toepassingen kan het nog hoger
7
water, het temperatuurverschil hetsubsidie opgepompte water17en 1. Voor welke installaties istussen er SDE+ in 2015?
worden. 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
25
onderdeel hier tegelijk behandeld met bodemenergie. Biomassa
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 2. voor Kenmerken van 2014 Bron de WP en wijzigingen Bronten enopzichte afgifte medium
8
ten opzichte van 2014 HHP 2. Kenmerken SPF en wijzigingen Opmerking
17
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte energie) van 2014 4.3.2 Bodemenergie (inclusief hydrothermische
25
Aerothermische Lucht-lucht, niet omkeerbaar 3. Fasering enenergie tarieven Biomassa (omgevingswarmte) Lucht-water < 12 kw
9
17703. Fasering2,6 Komt weinig voor en tarieven Water 1640 2,6 Vooral hybride ketels Water 16404. Rekenvoorbeeld 2,6
17
Wat wordt bepaald? 3. Fasering en tarieven Zon De meeste systemen voor bodemenergie gebruiken een
25
18
4. Rekenvoorbeelden Zon warmtepomp om de bodemwarmte te benutten.
26
4. Rekenvoorbeelden Biomassa Lucht-water > 12 kw
Geothermie
12
Lucht-lucht omkeerbaar < 12 kw
0a
0
Kleine airco’s
Het bruto eindverbruik is gelijk aan de onttrekking van warmte uit
Lucht-lucht omkeerbaar > 12 kw 13 Lucht-water omkeerbaar
550b 660 Wind
2,6
Voor 2009 geen bijdrage
de bodem (of het oppervlaktewater) door de warmtepompen. Aanvragen kan ook benut worden zonder warmtepomp,27 Bodemwarmte
Ventilatielucht-lucht 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? Ventilatielucht-water Bodemenergie Bodem-lucht 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 Bodem-water 3. Fasering en tarieven Geothermie Hydrothermisch Water-lucht
van de warmtevraag. Voor Nederland worden de systemen
Hoe wordt dit bepaald?
(Oppervlakte water) Water-water 4. Rekenvoorbeeld Geothermie
14 14 15
15
2,6
19
2,6 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 660 2,6
bijvoorbeeld via het voorverwarmen van ventilatielucht. Dit
3,2 en wijzigingen ten opzichte van 2014 11002.c Kenmerken 4,0c Open en gesloten bronnen 1100c en tarieven Wind 11003.c Fasering3,2
de rapportagesystemen van Eurostat nog niet in deze wijze van
660
c 4,0c 11004. Rekenvoorbeeld Wind
20
benutten van bodemwarmte. Daarom wordt deze wijze van 29 SDE+ ontvangen 22
benutten nog niet meegenomen.
23
Pijlers van de SDE+ 30 De koude uit ondiepe bodemenergie telt niet mee voor de
Tabel 4.3.2: Kengetallen productie hernieuwbare energie met warmtepompen
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
Aandachtspunten 29 gebeurt in Nederland op beperkte schaal. Op dit moment voorzien
Biomassa Water Energie Wind 14 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
Europese richtlijn. Er staan wel kengetallen in dit protocol, zodat
De basisformule voor warmtepompen uit de RED is:
De bijdrage hiervan wordt daarom op ‘0’ gezet.
het CBS de omvang hiervan wel in beeld kan brengen.
ERES = Qusable * (1-1/SPF)
c. Voor bodemenergiesystemen is het aantal vollasturen van
Inhoud
Met Qusable= HHP * Prated * 3,6 MJ
1100 aangehouden. De SPF is voor bodem-water systemen
De warmte (en koude) uit de bodem telt alleen als hernieuwbare
ERES: de jaarlijkse hernieuwbare energieproductie volgens de bruto
gesteld op 4,0 in plaats van 3,5 die door de EU wordt aan-
energie als de bron van de seizoensopslag een hernieuwbare bron is,
eindverbruikmethode
gegeven. De basis hiervoor zijn de kengetallen uit het protocol
zoals omgevingswarmte. Seizoensopslag van warmte uit fossiele
Qusable: de warmteproductie door warmtepompen [GJ]
energiedragers wordt niet als hernieuwbare energie gezien. Over de SDE+
3,6 MJ: omrekenfactor van kWh naar GJ.
3
2010 en de achterliggende notitie [TNO2009]. Voor hydro thermische systemen zijn dezelfde kengetallen aangehouden
SPF: de gemiddelde Seasonal Performance Factor (verhouding
als voor bodemenergie.
Hoe wordt dit bepaald? Nieuw in de SDE+ 2015 4 De Europese commissie heeft een in een aanvullend document op
tussen warmteproductie en eigen energieverbruik van de warmtepompen)
Volgens de EU-richtlijn telt warmte uit warmtepompen alleen als
de Richtlijn Hernieuwbare Energie richtsnoeren gegeven voor de
Hhp: het aantal vollasturen per jaar
hernieuwbare warmte als de SPF groter is dan 2,5. De inschatting is
berekening van de opbrengst van systemen die gebruik maken van Biomassa 6 een warmtepomp [2013/114/EU]. De richtsnoeren geven standaard
Prated: het geïnstalleerde vermogen aan warmtepompen, gebaseerd Water 16 op enquêtes over de verkoop van warmtepompen en de
dat alle warmtepompen voldoen aan dit criterium, uitgezonder de Zon 24 lucht-lucht warmtepompen van voor 2009.
parameters, maar moedigt de lidstaten nadrukkelijk om af te7 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie inaan 2015? wijken van de standaarden als dat goed onderbouwd kan worden. 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 8
levensduurverwachting. 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 25 Basisgegevens 2. geplaatste Kenmerken en wijzigingen ten opzichte vantype 2014systeem 25 • het thermische vermogen per jaar per
De methodiek van dit protocol is aangepast om zoveel mogelijk 3. Fasering en tarieven Biomassa 9 aan te sluiten bij de publicatie van de EU. Waar wordt afgeweken
HHP en SPF. 3. Fasering en tarieven Water
17
(kWth); 3. Fasering en tarieven Zon • Een aanname voor de levensduur;
4. Rekenvoorbeelden 12 van de Europese methode isBiomassa dit aangegeven. De methode wijkt
4.er Rekenvoorbeeld Water Waar geen Nederlandse gegevens zijn, zijn de forfaitaire
18
4. Rekenvoorbeelden Zon • Kengetallen voor de warmteproductie en het eigen verbruik26per
niet sterk af van de methodiek uit het protocol van 2010, maar een
waardes van de EU overgenomen. Hieronder staan de afwijkingen
type systeem.
aantal categorieën hebben een aangepaste naam en sommige Geothermie 13 kengetallen zijn iets gewijzigd.
van de forfaitaire waardes met een onderbouwing daarvan: Wind 19 a. voor kleine lucht-lucht systemen nemen we aan dat het vooral
Aanvragenvoor toekomstige projecten Kengetallen
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 De EU-methodiek maakt geen verschil tussen open en gesloten
airco’s zijn die niet als warmtepomp worden ingezet. 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 De bijdrage is daarom op 0 gezet.
17
2. Kenmerken en wijzigingen 2014 voor 17 Per toepassingsgebied staan in de ten tabelopzichte 4.3.2 devan kengetallen
25
27
De techniek is nu redelijk ontwikkeld. Voor toekomstige projecten Aandachtspunten kunnen de huidige kentallen worden toegepast.
29
bronnen en de verschillen in getallen tussen openvan en 2014 gesloten 14 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte bronnen volgens het oude protocol zijn gering. 3. Fasering tarieven Geothermie 15 Daarom wordt inendeze update van het protocol ook geen
b. voor overige lucht-lucht warmtepompen is de aanname 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 dat 20 maar een deel van de systemen als warmtepomp wordt inge 3. Fasering tarieven Windzijn, blijft het aantal vollasturen 22 zet. Totdat eren goede gegevens
Zoals hierboven geschetst telt benutting van bodemwarmte
onderscheid meer gemaakt tussen open en gesloten bronnen. 4. Rekenvoorbeeld Geothermie 15
op de 550 uur uit het oude protocol1. Voor systemen van voor 4. Rekenvoorbeeld Wind 23 2009 is niet aan te tonen dat ze aan het SPF criterium voldoen.
zonder warmtepomp en koude uit de bodem vooralsnog niet30mee Pijlers van de SDE+ voor het bruto eindverbruik volgens de RED. Toch is het wel
Berekening systemen zonder warmtepomp en koude 29 SDE+ ontvangen
Het CBS heeft hier inmiddels aanvullend onderzoek naar uitgevoerd. Die resultaten worden in het voorjaar van 2015 gepubliceerd en gebruikt voor de berekening.
1
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
Biomassa Water Energie Wind 15 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - Herziening Zon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
relevant om de betrokken hoeveelheden energie te kennen,
onttrekking van koude. Dit blijkt op 50% te liggen.
enerzijds om de berekeningen volgens de substitutiemethode te
c: de soortelijke warmte van water: 4,2 MJ/m3
ondersteunen en anderzijds om een rol te spelen in discussie over
Vtotaal: de jaarlijkse waterverplaatsing m3/jr
het wel of niet meenemen van deze technieken.
Voor warmtebenutting zonder warmtepomp geldt de volgende
De benutting van koude uit de bodem en warmte zonder
formule:
warmtepomp komt vooral voor bij open systemen. Provincies
ΔT * βwarmte * θwarmte *c,
kend bij de warmtepomp (zie hierboven) en telt die daarbij mee.
beheren vergunning voor deze systemen en verzamelen in het Overdede SDE+ 3 kader daarvan jaarlijks gegevens over de onttrokken hoeveelheid
Met:
Daarom is β = 0 in de tabel.
grondwater per project. Het CBS vraagt deze gegevens jaarlijks op Nieuw in de SDE+ 2015 4 en combineert deze met kengetallen om de warmteproductie
warmte (is vastgesteld op 0,5)
ming ligt op 50-50. Dus voor koeling telt het halve debiet, zoals
βwarmte = het deel van de onttrokken warmte dat benut wordt
gerapporteerd bij de vergunning. θkoude is gelijk aan θwarmte.
zonder warmtepompen en de koudeproductie te berekenen.
zonder warmtepomp
Inhoud
Biomassa Voor koudeproductie geldt de volgende formule:
6
ΔT *1.βkoude θkoude *installaties c * Vtotaal is er SDE+ subsidie in 2015? Voor* welke
7
Als niet bekend is waar koeling is kan aangenomen worden dat dit in de helft van de markt het geval is. • Voor de woningbouw is een compressiekoelmachine nog niet standaard. Voor koeling is daarom niets opgenomen. • Voor systemen met een warmtepomp wordt de besparing bere-
θwarmte = de fractie van de volumestroom V voor onttrekking van
In het rapport “Besparingskentallen koude- en warmteopslag” Water 16 [IF2009] staat de achtergrond van de gebruikte kengetallen (tabel
• De verhouding in volumedebiet (θ) tussen koeling en verwar-
Basisgegevens voor berekening koudeproductie en warmteZon 24 productie zonder warmtepompen
Met: 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte 8 ΔT: temperatuurverschil tussen onttrokken watervan en 2014 geïnfiltreerde
4.3.3). In ditwelke rapport zijn de gegevens oversubsidie 74 WKO-systemen 1. Voor installaties is er SDE+ in 2015? 17 verwerkt. 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 17
• Het opslagprincipe (warmteisen/of koude); 1. Voor welke installaties er SDE+ subsidie in 2015?
water 3. Fasering en tarieven Biomassa βkoude: het deel van de onttrokken koude dat benut wordt
9
NB: 3. Fasering en tarieven Water 17 • Bij de agrarische sector wordt soms ook actief gekoeld. Dit is een
• Het jaar van ingebruikname; 3. Fasering en tarieven Zon • Vergund maximaal grondwaterdebiet (m3);
Rekenvoorbeelden Biomassa V ten behoeve van θkoude4. : de fractie van de volumestroom
12
4. Rekenvoorbeeld Water klein aandeel (fresiateelt en champignonkweek).
18
25 • Toepassing en sector (utiliteit, proceskoeling/verwarming in 2. Kenmerken en wijzigingen 25 industrie, woningen of agrarisch);ten opzichte van 2014 25
4. Rekenvoorbeelden Zon voor benutting warmte (ja/nee); 26 • Aanwezigheid warmtepompen • Daadwerkelijk grondwaterdebiet (m3).
Toepassing
Warmte
Koude
ΔT (°C) 13 βwarmte
Geothermie
Agrarisch zonder koeling 7,4 1. Voormet welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? Agrarisch koeling 7,4
0
14 0
Industrie 1,2 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 Utiliteit zonder WP 5,7
14
3. Fasering Utiliteit met WPen tarieven Geothermie
4,4
15 0
Woningbouw met WP 4. Rekenvoorbeeld Geothermie
3,6
15
0 0,3 0
Wind ΔT (°C)
Opmerkingen βkoude
19
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
27
8,8 0 Altijd WP 1. 8,8 Voor welke 1installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20
Deze term is ingevoerd in de Richtlijn Energie uit Hernieuwbare
3,2 1 Alleen koeling 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 4,1 1
20
via warmtepompen. Deze techniek is in Nederland ook bekend
3.3,8 Fasering en1tarieven Wind
22
warmtepompen. De lucht-lucht system worden veel toegepast in de
3,9 0 Altijd met WP 4. Rekenvoorbeeld Wind
23
utiliteitsbouw, altijd in combinatie met koeling. De lucht-water Pijlers vanbijna de SDE+ 30 systemen beginnen populair te worden in de woningbouw. De
Aandachtspunten Bronnen. Benutting van de buitenlucht voor verwarming gaat29 altijd onder de naam lucht-lucht warmtepompen of lucht-water SDE+ ontvangen
Tabel 4.3.3: Kengetallen bodemenergie uit open bronnen, productie van warmte en koude zonder warmtepompen
SDE+ in 2015
Aanvragen 4.4 Buitenluchtwarmte of aerothermische energie
Biomassa Water Energie Wind 16 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
29
2
hybride CV-ketel is een voorbeeld van een lucht-water systeem.
Inhoud Wat wordt bepaald?
• Golfenergie: elektriciteitsproductie uit golven;
Getijde- en golfenergie komen in Nederland nog niet voor, of
• Hydrothermisch energie: warmte en koude uit oppervlaktewater;
alleen op kleine experimentele schaal. Mocht het groter worden,
• Warmte uit melkkoeling.
dan is het waarschijnlijk dat de daadwerkelijke
Het bruto eindverbruik van buitenluchtwarmte is gelijk aan de
elektriciteitsproductie geregistreerd gaat worden door CertiQ.
onttrekking van warmte uit de buitenlucht door de warmtepompen.
Wat wordt bepaald? - Bij waterkracht is het bruto eindverbruik gelijk aan de elektrici-
Hoe wordt bepaald? Over dedit SDE+ 3 De berekening van het bruto eindverbruik van buitenluchtwarmte door warmtepompen gaat op dezelfde manier als de berekening Nieuw in de SDE+ 2015 4 van bruto eindverbruik van bodemenergie door warmtepompen,
teitsproductie die genormaliseerd is voor het aanbod van water.
De berekening van hydrothermische energie is gelijk aan die van ondiepe bodemenergie, zie hiervoor 4.3.2.
- Bij getijde- en golfenergie is het bruto eindverbruik gelijk aan de elektriciteitsproductie
De benutting van warmte uit de koeling van melk kan worden
- Bij hydrothermische energie telt voor de RED alleen de warmte.
berekend op wijze die vergelijkbaar is met de berekening voor
zoals hiervoor opgeschreven.
Deze warmte wordt benut door warmtepompen en het bruto
warmtepompen. De warmteproductie uit melkkoeling per koe kan
Biomassa 6 Er is nog onzekerheid bij de lucht-lucht systemen >12 kW of ze ook
eindverbruik is gelijk aan de onttrekking van warmte uit het Water 16 oppervlaktewater door de warmtepompen.
geschat worden op 0,5 GJ per jaar en de SPF wordt geschat op 4 Zon 24 (CBS2006).
werkelijk als welke verwarming worden ingezet. wordt inindit protocol7nu 1. Voor installaties is er SDE+Er subsidie 2015? van uitgegaan dat 50% van alle systemen ook voor verwarming 2.gebruikt. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014komen8 wordt Als hiervoor betere gegevens beschikbaar
- Warmte koeling van melkistelt nietinmee in het17 1. Vooruit welke installaties er vooralsnog SDE+ subsidie 2015? rapportagesysteem van Eurostat. In het voorjaar van 2015 komt 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 deze techniek mogelijk op de agenda van een overleg tussen17
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 25 Kengetallen voor toekomstige projecten ten van 2014 Uit 2. deKenmerken monitoring en vanwijzigingen de projecten in opzichte Nederland blijkt dat de25
kunnen die tussentijds worden aangepast. 3. Fasering en tarieven Biomassa
9
4. Rekenvoorbeelden Biomassa Basisgegevens
12
lidstaten en Eurostat. 3. Fasering en tarieven Water
17
4. Rekenvoorbeeld Water Hoe wordt dit bepaald?
18
• Het geplaatste thermische vermogen per jaar per type systeem
Het CBS bepaalt de totale elektriciteitsproductie en het totale
(kWth); • EenGeothermie aanname voor de levensduur;
waterkrachtvermogen aan het eind van elk jaar, grotendeels op 19 basisWind van data van CertiQ. De normalisatieprocedure is met een
13
gemiddelde opbrengst voor waterkrachtcentrales 2,7 MWhe/kW 3. Fasering en tarieven Zon 25 is. 4. Rekenvoorbeelden Zon Basisgegevens voor elektriciteit uit waterkracht • het opgesteld vermogen (MWe) van de afgelopen 15 jaar; • deAanvragen gemeten elektriciteitsproductie van de afgelopen 15 jaar27
• Kengetallen voor de warmteproductie en het eigen verbruik per 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 type systeem.
formule vastgelegd in de RED en is net wat anders dan voor wind. 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 Het komt erop neer dat eerst de gemiddelde productie per eenheid
(GWhe).
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 14 4.5 Energie uit water 3. Fasering tarieven Geothermie Energie uit wateren omvat een aantal toepassingen. Het gaat om: 15
vermogen van de afgelopen 15 jaarten wordt bepaald vervolgens 2. Kenmerken en wijzigingen opzichte vanen 2014 20 wordt deze gemiddelde productie per eenheid vermogen 3. Fasering enmet tarieven Wind vermenigvuldigd het opgestelde vermogen aan het einde22van
4.6 Energie uit biomassa
• Waterkracht: elektriciteitsproductie uit stromend water; 4. Rekenvoorbeeld Geothermie • Getijde-energie: elektriciteitsproductie uit getijdestroming;
het verslagjaar. 4. Rekenvoorbeeld Wind
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
15
Nieuw in 2015
23
Biomassa GeothermieHernieuwbare Water Energie Wind 17 | Protocol Monitoring - Herziening Zon 2015
26
Aandachtspunten
29
Biomassa omvat een grote verscheidenheid aan organische 29 SDE+ ontvangen stoffen die op vele manieren als bron voor energie kunnen dienen. OmPijlers mee tevan tellen de Richtlijn Hernieuwbare Energie moet devoor SDE+ 30 aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan:
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
3. Warmteketels voor vaste en vloeibare biomassa bij bedrijven
Bij een AVI horen de eraan gekoppelde voorscheiding, nascheiding
De biomassa mag uitsluitend een niet-fossiele grondstof
4. Decentrale elektriciteitsproductie met vaste en vloeibare
en rookgasreiniging. Activiteiten op dezelfde locatie die geen
betreffen. Bij afvalverbranding telt daarom alleen het biomassa
biomassa, al dan niet in combinatie met warmteopwekking
directe relatie hebben met de afvalverbrandingsinstallatie (zoals
deel van het afval mee. In die gevallen waarbij biomassastromen
5. Meestoken van biomassa in elektriciteitscentrales
een stortplaats of gasmotoren) vallen buiten de systeemgrenzen.
gecombineerd worden ingezet met fossiele energiedragers, moet
6. Biogas
worden bepaald welk deel van de energie toe te rekenen is aan de
7. Vloeibare biotransportbrandstoffen
Niet fossiel
Inhoud
biomassa. Over de SDE+ Deze omschrijving sluit aan bij de Europese definitie, zoals
3
Wat wordt bepaald? Het bruto eindverbruik uit afvalverbrandingsinstallaties is gelijk
Onderstaand zijn deze verder uitgewerkt. Ten opzichte van het
aan de bruto elektriciteitsproductie, plus de verkochte warmte plus
vorige protocol is er een aantal verschuivingen. Dit protocol maakt
het deel van de brandstofinzet dat wordt gealloceerd aan de nuttig
onderscheid tussen de verschillende toepassingen van biomassa,
gebruikte warmte die niet wordt verkocht.
dus tussen inzet voor warmte en voor elektriciteit. Alle installaties
Voor berekening van het hernieuwbare bruto eindverbruik wordt
Duurzaamheid Biomassa 6 Transportbrandstoffen en vloeibare biomassa moeten voldoen aan
zijn hieronder in te delen en daarmee vervalt dus de, moeilijk Water 16 interpreteerbare, categorie “overige biomassaverbranding”. De
de totale energieproductie vermenigvuldigd met het aandeel Zon 24 biogeen op energiebasis van de brandstofinzet van de installaties.
duurzaamheidcriteria. Deze criteria opgesteld inin de2015? richtlijn 7 1. Voor welke installaties is erzijn SDE+ subsidie Hernieuwbare Energie en gelden ook in Nederland. Op termijn zal dit 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte 2014Voor een 8 mogelijk ook voor andere biomassastromen gaanvan gelden.
paragraaf warmteketels hierdoor echterin nu2015? ook bijstook 1. Voorvoor welke installatiesbevat is er SDE+ subsidie 17 in niet-energiecentrales zoals cementovens. Verder zijn de 2. Kenmerken en wijzigingenvan tenbiogas opzichte vanéén 2014 17 verschillende opwekkingsvormen onder noemer
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 25 Hoe wordt dit bepaald? Kenmerken en wijzigingen 2014 wordt 25 De 2. bruto elektriciteitsproductie enten de opzichte verkochtevan warmte
aantal stromen is er in het verleden al discussie geweest over de 3. Fasering en tarieven Biomassa 9 duurzaamheid ervan. Een voorbeeld is RWZI-slib, waarbij het drogen
gebracht. 3. Fasering en tarieven Water
17
gemeten en is beschikbaar voor het CBS via eigen enquêtering en 3. Fasering en tarieven Zon 25 via de zogenaamde R1 rapportages voor Rijkswaterstaat
18
4. Rekenvoorbeelden Zon rapportage kunnen AVI’s 26 Leefomgeving. Via deze jaarlijkse
beschreven in paragraaf 2.1. Hierbij wordt vooralsnog fossiel Nieuw in de SDE+ 2015 4 gelijkgeschakeld met niet afbreekbare fractie.
4. Rekenvoorbeelden Biomassais er voor gekozen om de 12 relatief veel energie kost. Vooralsnog
4. Rekenvoorbeeld Water 4.6.1 Afvalverbrandingsinstallaties
Europese discussie over duurzaamheidscriteria af te wachten en niet
Een afvalverbrandingsinstallatie (AVI) is een installatie voor het
aantonen dat ze een voldoende hoog rendement hebben om in
voor dit protocol een eigen inschatting te gaan maken van de Geothermie 13 duurzaamheid van verschillende vormen van vaste en gasvormige
verbranden van gemengd huishoudelijk en bedrijfsafval. Door de Wind 19 sector worden deze installaties ook wel aangeduid als
aanmerking te komen voor de zogenaamde R1 status, welke het Aanvragen 27 te mogelijk maakt om administratief gezien relatief makkelijk afval
biomassa. 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
afvalenergiecentrales. Buiten deze definitie vallen: 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 a. Installaties bestemd voor specifieke afvalstromen, zoals slib en
importeren.
gevaarlijk afval; en wijzigingen ten opzichte van 2014 20 2. Kenmerken b. Verbrandingsinstallaties voor specifieke brandstoffen uit afval 3. Fasering en tarieven Wind 22 met een biomassa aandeel (zoals SRF). Deze produceren wel
door de totale brandstofinzet te vermenigvuldigen met het
14
In dit2.hoofdstuk worden alle in Nederland toegepaste Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van technologieën 2014 14 voor het omzetten van biomassa tot energie besproken. Daarbij 3. onderscheid Fasering en gemaakt tarieven tussen Geothermie wordt 7 soorten energieconversie:15 1. Afvalverbrandingsinstallaties 4. Rekenvoorbeeld Geothermie 2. Houtverbruik huishoudens
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
15
Nieuw in 2015
29 De Aandachtspunten brandstofinzet voor de niet-verkochte warmte wordt berekend aandeel de niet-verkochte warmte in de totale energie-output. SDE+van ontvangen 29 De allocatie van de brandstofinzet aan niet verkochte warmte bij
hernieuwbare energie, maar vallen onder overige 4. Rekenvoorbeeld Wind 23 biomassaverbranding.
wkkPijlers wordtvan gedaan op basis van het aandeel op energiebasis 30 van de SDE+ de niet verkochte warmte in de totale warmteproductie van de
Biomassa Water Energie Wind 18 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
wkk-installatie. Deze methode volgt de suggestie uit de
Inhoud
handleiding voor energiestatistieken (IEA en EUROSTAT, 2004) en
Jaar
2000 2005 2010 2011 2012 2013
Hernieuwbare fractie 51 (%)
past het CBS ook toe voor wkk-installaties op fossiele brandstoffen.
47
53
54
56
55
moeilijk te bepalen. Daarom wordt er gebruik gemaakt van een enquête onder huishoudens. In 2012 is een daarvoor een vraag toegevoegd aan het WoON-onderzoek dat 1 keer per 6 jaar wordt uitgevoerd [CBS2013]. Voor jaren dat er niet gemeten is, wordt een modelberekening gemaakt door TNO [TNO-060-UT-2011-00314].
Tabel 4.6.1: percentage hernieuwbaar van afval in AVI’s Bij de productie van niet-verkochte warmte gaat het in de praktijk vooral om de warmte Over SDE+geleverd aan de rookgasreinigingsinstallatie.3 Belangrijk bij het bepalen van de hoeveelheid geproduceerde niet
Over deze meetmethode zijn Europees verband aanbevelingen
Basisgegevens • hoeveelheid verbrand afval (kton);
opgesteld met adviezen over onder andere steekproefgrootte en –
verkochte warmte is dat warmte niet dubbel mag tellen. Het Nieuw in de SDE+ 2015 4 opwarmen van voedingswater telt daarom niet mee. Ook warmte
• de verbrandingswaarde van het afval (GJ/ton); de productie van
frequentie en conversiefactoren CA-RES. Het CBS heeft deze
voor ontgassing van voedingswater telt niet mee, omdat dit (ter
• de productie van niet verkochte warmte die benut wordt in de
WoON-onderzoek.
wille van de eenvoud) in niet-hernieuwbare installaties (zoals Biomassa 6 kolencentrales) ook niet wordt meegenomen in de
eigen installatie (TJth); Water • de bruto elektriciteitsproductie (GWhe);
16
Zon 24 In de tabellen 4.6.2 en 4.6.3 zijn voorbeelden van hoeveelheden uit
energiestatistiek. CBS beoogt informatie over de 1. Voor welkeHet installaties is erdeSDE+ subsidie in 2015?
7
• het1.percentage vanishet energiebasis; Voor welkebiomassa installaties er afval SDE+op subsidie in 2015?
17
de statistiek als voorbeeld opgenomen. 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
2. Kenmerken en wijzigingen opzichte van 2014 niet-verkochte warmte af te leiden ten uit de R1 rapportages.
8
17
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van over 2014type25 In dezelfde publicatie is te vinden hoe uit gegevens hout
Daarover wordt momenteel overleg gevoerd met Rijkswaterstaat 3. Fasering en tarieven Biomassa 9 Leefomgeving en de afvalverbrandingsbedrijven.
4. Rekenvoorbeelden Biomassa
12
verkochte warmte(TJth);
• het gebruik van fossiele brandstoffen (TJ). 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
aanbevelingen gebruikt bij het inpassen van het houtverbruik in het
4.6.2 Houtkachels bij huishoudens 3. Fasering en tarieven Water 17 Houtkachels bij huishoudens omvat open haarden, inzethaarden,
4. Rekenvoorbeeld Water op houtskool. vrijstaande kachels en barbecues
18
25
en vochtgehalte van het hout de calorische waarde van het hout 3. Fasering en tarieven Zon 25 kan worden bepaald. Zie de gegevens in tabel 4.6.3. 4. Rekenvoorbeelden Zon
26
Het gebruik van houtskool wordt meegenomen, maar levert een
De bijdrage van AVI’s aan de hernieuwbare energievoorziening wordt gecorrigeerd voor de fractie niet-hernieuwbaar materiaal in Geothermie 13 het afval en de gebruikte fossiele hulpbrandstoffen. De
Wat wordt bepaald? Het Wind bruto eindverbruik van houtkachels bij huishoudens is het 19
geringe bijdrage. De omvang wordt gebaseerd op een ruwe Aanvragen schatting van de houtskool producerende industrie welke 27
hernieuwbare fractie van het afval wordt overgenomen van RWS 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 die deze vaststelt in het kader van de monitoring voor de IPCC
houtverbruik in joules. Dit is dus de energie-inhoud van het hout 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 (blokken en pellets) dat wordt ingezet als brandstof voor
ongeveer overeenkomt met data uit het CBS budget-onderzoek
[RWS2013]. De waarden voor de afgelopen jarenvan zijn2014 te vinden14in 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte tabel 4.6.1. De meest recent bepaalde waarde voor de biogene 3. van Fasering en tarieven Geothermie fractie het afval is bepaald voor 2013 en was gelijk aan 5515
houtkachels in huishoudens. 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
niet geschikt voor een jaarlijkse statistiek, maar wel voor een
procent. De hoeveelheid gebruikte fossiele hulpbrandstoffen is 4. Rekenvoorbeeld Geothermie 15 beschikbaar uit de CBS-enquêtes en de R1-rapportages.
Er zijn weinig gegevens over de hoeveelheid hout die wordt 4. Rekenvoorbeeld Wind 23 toegepast. De markt voor dit hout is grotendeels informeel en dus
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
3. Fasering tarieven Wind Hoe wordt diten bepaald?
20
Aandachtspunten 29 Deze CBS-data kennen een grote steekproefmarge en zijn daarom schatting van de ordegrootte. SDE+ ontvangen
29
Basisgegevens Pijlers van de SDE+ • Houtverbruik (kg);
30
22
Biomassa Water Energie Wind 19 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
• Stookwaarde hout (MJ/kg);
a. Installaties die warmte maken voor eigen verbruik. Hierbij is de
Inhoud
• Afzet van houtskool (kg);
eigenaar van de ketel of kachel de eindverbruiker en telt de
• Stookwaarde houtskool (MJ/kg).
energie-inhoud van de biomassa die verstookt is in de installatie als bruto eindverbruik.
Vloeibare biomassa telt alleen mee als deze voldoet aan de duurzaamheidscriteria uit de Richtlijn Hernieuwbare Energie. Hoe wordt dit bepaald?
4.6.3 Warmteketels bij bedrijven voor vaste en vloeibare biomassa
b. Installaties die warmte maken voor verkoop aan derden. In dit
In grote lijnen zijn er twee typen methodes om het bruto
Deze categorie betreft installaties op vaste en vloeibare biomassa
geval gaat het voor het bruto eindverbruik om de verkochte
eindverbruik voor de warmteketels bij bedrijven vast te stellen:
bij bedrijven alleen warmte produceren. Installaties die ook3 Over dedie SDE+
a. Op basis van informatie over de warmteproductie en/of het
warmte.
elektriciteit produceren vallen onder paragraaf 4.6.4. (decentrale
c. Installaties die zowel fossiele als vaste of vloeibare biomassa
brandstofverbruik per installatie uit een overheidsregistratie
elektriciteitsproductie waaronder warmtekrachtkoppeling). Nieuw in de SDE+ 2015 Installaties op biogas vallen onder paragraaf 4.6.6 (Biogas).
stoken. Indien de resulterende warmte zelf wordt gebruikt gaat
zoals subsidieregeling of milieujaarverslag of directe
4
Wat wordt bepaald? Biomassa 6 Bij de berekening van het bruto eindverbruik worden drie situaties onderscheiden: 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
het voor het bruto eindverbruik om de gestookte biomassa. Indien de resulterende warmte wordt verkocht gaat om de
b. modellering op basis van opgestelde capaciteit, kengetallen voor
verkochte warmte maal het biogene deel van de brandstofinzet. Water 16
het aantal equivalente vollasturen en het rendement. Zon
7
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
17
Aantal huishoudens Aantal stookdagen Houtverbruik per jaar Totaal verbruik per jaar 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 8 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 17 ( * 1000) (dag) kg/jaar mln kg 3. Fasering Open haard en tarieven Biomassa 369
57
Inzethaard 165 4. Rekenvoorbeelden Biomassa Vrijstaand 442
117
Totaal
156
9
12
3. Fasering 529en tarieven Water
195
1455 4. Rekenvoorbeeld Water 1820
240
976
804
Tabel 4.6.2: Houtgebruik houtgestookte installatie huishoudens WoON 2012 Geothermie 13 Aandeel Vochtgehalte 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 % %
Wind
18
4. Rekenvoorbeelden Zon installaties is daarom informatie 26 bedrijven. Alleen voor de grotere uit directe waarneming beschikbaar. Mogelijk gaat dat in de
Dichtheid, vast Calorische waarde 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 MJ/kg kg/ m3
2. Kenmerken 779 en wijzigingen ten opzichte 12,9 van 2014
Rondhout, naaldhout 13 3. Fasering en tarieven Geothermie Afvalhout 16
10
533 3. Fasering en tarieven Wind 600
16,7
Totaal 4. Rekenvoorbeeld Geothermie
22,6 15
718 4. Rekenvoorbeeld Wind
13,6
15
13,6
20
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
toekomst veranderen, omdat de SDE+ regeling sinds 2013 is open Aanvragen gesteld voor grote en middelgrote warmteketels (>100kW). 27 AdAandachtspunten B. Modellering
29
Kleinere en middelgrote ketels bij bedrijven die warmte opwekken uit vloeibare of vaste biomassa worden vooral in de industrie29 en SDE+ ontvangen
22
landbouw gebruikt. Het gaat dan bijna altijd om ketels voor vaste
23
biomassa vermogen van enkele tientallen kW tot 30 Pijlers met van een de SDE+ maximaal ongeveer 5 MW. De warmte wordt doorgaans gebruikt
Tabel 4.6.3: Vocht%, vaste dichtheid en calorische waarde hout in huishoudens
SDE+ in 2015
Ad1.A. Op welke basis van informatie Voor installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 25 Tot en met 2012 was er geen subsidieregeling waarvoor registratie en wijzigingen ten opzichte van 2014 25 van2.deKenmerken warmteproductie noodzakelijk is. Overheidsmilieujaarverslagen zijn alleen verplicht voor grote 3. Fasering en tarieven Zon 25 bedrijven en het CBS beperkt zich bij enquêtering ook tot grote
19
2. Kenmerken Rondhout, loof en wijzigingen 71 ten opzichte van 201425 14
24
17
1240
25
waarneming door het CBS;
Biomassa Water Energie Wind 20 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
voor de eigen processen. Het CBS brengt het biomassaverbruik
Inhoud
Wat wordt bepaald?
Basisgegevens
van deze ketels in kaart via een enquête onder de leveranciers van
Het bruto eindverbruik is gelijk aan de som van drie componenten:
• Bruto elektriciteitsproductie (GWh);
deze kachels, waarin jaarlijks wordt gevraagd naar de verkochte
• Bruto elektriciteitsproductie;
• Verkochte warmte (TJ);
capaciteit per sector. Warmteproductie van deze ketels kan
• Verkochte warmte;
• Niet verkochte warmte (TJ);
vervolgens berekend worden op basis van een geschat aantal
• Biomassa inzet in warmtekrachtkoppelingsinstallaties die geallo-
• Inzet biomassa (TJ).
vollasturen: 3000 in de landbouw en 1500 in de overige sectoren.
ceerd wordt aan de nuttig gebruikte, niet verkochte warmte.
Het aantal vollasturen Over de SDE+ in de overige sectoren is in de vorige
3 protocollen algemeen gehanteerd voor deze categorie ketels op
4.6.5 Bij- en meestook van biomassa in elektriciteitscentrales Hoe wordt dit bepaald?
Wat wordt bepaald?
basis van eerder onderzoek van het CBS. In de aanloop naar dit Nieuw in de SDE+ 2015 4 protocol bleek dat de ketels in de landbouw daar boven uit stegen
Doorgaans zit er subsidie op bruto elektriciteitsproductie van deze
Het bruto eindverbruik uit het meestoken van biomassa is gelijk
installaties. Deze is daarom via CertiQ beschikbaar. De
aan som van de bruto elektriciteitsproductie en de
en is op basis van navraag bij meerdere belangrijke leveranciers
warmteproductie van deze installaties is tot op heden relatief
warmteproductie maal het aandeel biomassa in de brandstofinzet
van deze ketels en kachels het aantal vollasturen daarvan Biomassa 6 vastgesteld op 3000. De hernieuwbare energie wordt berekend
beperkt en wordt daarom geschat via informatie op internet, uit de Water 16 Energie-investeringsaftrekregeling of telefonische navraag van de
van de betreffende centrale. Als bijvoorbeeld de brandstofmix op Zon 24 energiebasis van een installatie voor 10% bestaat uit biomassa is
aan de handwelke van een standaardisrendement. Bij nieuw geplaatste 1. Voor installaties er SDE+ subsidie in 2015? 7
warmte/krachtverhouding. Mogelijk gaatsubsidie dat in deintoekomst 1. Voor welke installaties is er SDE+ 2015? 17 veranderen onder invloed van de SDE+ regeling waarin 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte vangeval 2014zal CertiQ 17 hernieuwbare warmte ook wordt gesteund. In dat
en voor 90% kolen, dan wordtis10% van subsidie de geproduceerde 1. Voor welke installaties er SDE+ in 2015? 25 elektriciteit en/of warmte worden meegenomen als hernieuwbare 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 25 energie.
kachels ligt dit rendement rond de 85%. 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 Basisgegevens 3. Fasering en tarieven Biomassa • Capaciteit aan houtketels (MWth);
8 9
ook de warmte gaan registreren. De inzet van biomassa wordt 3. Fasering en tarieven Water 17 voor grote installaties afgeleid uit milieujaarverslagen of
3. Fasering en tarieven Zon Hoe wordt dit bepaald?
25
4. Rekenvoorbeelden Biomassa vollasturen en rendement; 12 • Kengetallen voor aantal equivalente
4. Rekenvoorbeeld Water enquêtering door het CBS. Voor kleine installaties wordt deze18
Rekenvoorbeelden Zon 26 de De 4. elektriciteitsen warmteproductie en de brandstofinzet van
• Inzet van biomassa in ketels met warmteproductie die niet wordt
geschat op basis van rendementen beschikbaar op internet, de EIA
elektriciteitscentrales bepaalt het CBS op basis van eigen
verkocht (kg); Geothermie • Stookwaarde biomassa (MJ/kg).
regeling of een schatting voor een vergelijkbare installatie. Wind
waarneming, in combinatie met data van CertiQ. Aanvragen Industriële processen waarbij de biomassa wordt gebruikt in27
13
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 4.6.4 Decentrale elektriciteitsproductie
14
Het gaat hier om alleeninstallaties dieten elektriciteit 2. Kenmerken wijzigingen opzichteproduceren van 2014 uit14
19
De biomassa die gealloceerd wordt aan de niet verkochte wkk1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 warmte wordt bepaald op basis van de relatieve bijdrage (op
verbranding van vaste en vloeibare biomassa, al dan niet in 3. Fasering tarieven Geothermie 15 combinatie meten gelijktijdige warmteproductie. Uitgezonderd zijn
energiebasis) van de verkochteten warmte aanvan de totale 2. Kenmerken enniet wijzigingen opzichte 2014 output 20 (elektriciteit, verkochte en niet verkochte warmte) van de wkk3. Fasering tarievenvolgt Wind 22 installatie. Dezeen methode de suggestie uit de handleiding
grote elektriciteitscentrales waarin biomassa wordt mee gestookt. 4. Rekenvoorbeeld Geothermie 15 Deze vallen onder paragraaf 4.6.5.
voor energiestatistieken (IEA en EUROSTAT, 2004) en past het CBS 4. Rekenvoorbeeld Wind 23 ook toe voor wkk-installaties op fossiele brandstoffen.
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
Biomassa Water Energie Wind 21 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - Herziening Zon 2015
combinatie met fossiele brandstoffen vallen onder paragraaf 4.6.3 Aandachtspunten of 4.6.4.
29
Basisgegevens SDE+ ontvangen
29
• Inzet van biomassa (kton); • Energie-inhoud de biomassa (MJ/kg); Pijlers van devan SDE+
30
• Inzet van fossiele brandstoffen (TJ);
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
• Warmteproductie (TJth);
gelijk aan het geleverde biogas. Een aandachtspunt bij levering aan
Hoe wordt dat bepaald?
Inhoud
• Bruto elektriciteitsproductie (GWhe).
De bruto elektriciteitsproductie is vaak bekend via CertiQ, omdat
vervoer is dat de duurzaamheid moet worden aangetoond.
informatie hierover nodig is voor het verkrijgen van subsidie. Als alleen de nettoproductie (dus productie gecorrigeerd voor eigen
4.6.6 Biogas
Hoe wordt dit bepaald?
Bij verschillende processen wordt biomassa vergist. Daarbij komt
verbruik) bekend is, kan deze worden omgerekend op basis van
Vooralsnog is de bijdrage van directe levering aan transport klein
een methaanrijk gas vrij dat veelal wordt gebruikt voor het
kengetallen onderaan deze paragraaf.
en wordt dit niet meegenomen door het CBS. Mocht de directe
produceren energie. Dit biogas wordt op meerdere manieren Over devan SDE+ 3 ingezet:
leveringen aan transport toenemen dan zal het CBS op zoek gaan Tot op heden wordt de warmteproductie uit biogas doorgaans niet
naar een manier om dit op efficiënte wijze waar te nemen met een
a. Via conversie in een stationaire elektriciteits- of warmteketel; Nieuw in de SDE+ 2015 4 b. Directe levering aan vervoer;
verkocht maar vooral zelf gebruikt. Soms is er informatie over de
zo klein mogelijke administratieve lastendruk. Een mogelijkheid
warmteproductie beschikbaar uit subsidieregelingen. Niet alle
zou kunnen zijn om gebruik te maken van informatie die de
c. Opwerken tot aardgaskwaliteit en invoeding in aardgasnet
warmte wordt echter gesubsidieerd. In die gevallen gebruikt het CBS
Nederlandse Emissie-autoriteit (NEa) verzamelt in het kader van
alternatieve informatiebronnen. Voor het eigen warmteverbruik van Water 16 de vergisters gebruikt het CBS een modelberekening op basis van
de wettelijke plicht tot het leveren van hernieuwbare energie voor Zon 24 vervoer.
(groen gas). Biomassa
6
Biomassa ook installaties worden vergast. Dit komt nog weinig voor. Het 1. Voorkan welke is er SDE+ subsidie in 2015? 7 gas kan vergelijkbare wijze verwerkt worden als biogas uit 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 8 vergisting. Het is daarom hier niet apart opgenomen. 3. Fasering en tarieven Biomassa A. Elektriciteit- en warmteproductie uit biogas
9
een 1. kengetal (zie hieronder). Voor overige niet gesubsidieerde Voor welke installaties is erdeSDE+ subsidie in 2015? 17
warmte bij co-vergisting van mest heeft het CBS om het jaar een 2. Kenmerken wijzigingen opzichtebedrijven van 2014onder17de enquête. Daarnaasten vallen sommigeten industriële primaire waarneming en is er vaak ook informatie beschikbaar via 3. Fasering en tarieven Water 17 overheidsmilieujaarverslagen en openbare bronnen op internet.
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? C. Invoeding in het gasnet 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 Wat wordt bepaald?
25 25
De fysieke bestemming van biogas dat is ingevoed in het 3. Fasering en tarieven Zon 25 aardgasnet (groen gas) is niet meer te volgen. Voor de berekening
18
Rekenvoorbeelden Zon gas wordt daarom aangenomen 26 dat van4.het eindverbruik uit groen
De allocatie van de brandstofinzet aan niet verkochte warmte bij
het deel van groen gas dat telt als eindverbruik gelijk is aan het deel
wkk wordt gedaan op basis van het aandeel verkochte warmte in de Wind totale warmteproductie van de wkk-installatie. Deze methode 19 volgt
van het primair verbruik van aardgas dat telt als energetisch Aanvragen eindverbruik. Het bruto eindverbruik uit groen gas wordt dan27dus
Het bruto eindverbruik is gelijk aan de som van de volgende 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 componenten:
de suggestie uit de handleiding voor energiestatistieken (IEA en 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 EUROSTAT, 2004) en past het CBS ook toe voor wkk-installaties op
berekend als de totale productie van groen gas maal het aandeel
• bruto elektriciteitsproductie; 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
fossiele brandstoffen. 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
Eurostat, in overleg met de lidstaten, vastgelegd in SHARES
4. Rekenvoorbeelden Biomassa 12 Dit betreft die installaties waarbij het biogas direct wordt omgezet in elektriciteit en warmte voor eigen verbruik of externe levering. Geothermie Wat wordt bepaald?
13
14
• de verkochte warmteproductie; 3. Fasering envan tarieven Geothermie 15de • bij wkk: het deel de biogasinzet dat wordt gealloceerd aan nuttig gebruikte, niet verkochte warmte; 4. Rekenvoorbeeld Geothermie • bij warmteketels: de inzet van biogas.
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
15
Nieuw in 2015
4. Rekenvoorbeeld Water
20
Aandachtspunten energetisch verbruik van aardgas. Deze rekenwijze is door 29 (Eurostat2013). SDE+ ontvangen
Fasering en tarieven Wind B. 3. Directe levering aan vervoer.
29
22
Wat wordt bepaald? 4. Rekenvoorbeeld Wind 23 Het bruto eindverbruik van directe biogasleveringen aan vervoer is
Biomassa Water Energie Wind 22 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Hoe wordt ditdebepaald? Pijlers van SDE+ 30 De productie van groen gas wordt vastgelegd door Vertogas.
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
Vastlegging bij Vertogas is voorwaarde voor het verkrijgen van
Kengetallen om alle relevante variabelen te kunnen schatten
subsidie of credits voor de wet Hernieuwbare Energie voor vervoer.
voor biogas
Inhoud
joule ruw biogas) [ECN2014]. Deze kengetallen zijn ook relevant voor het berekenen van het
Het CBS krijgt jaarlijks van Vertogas gegevens over de
Voor de berekening van het bruto energetisch eindverbruik is
vermeden verbruik van primaire fossiele energie en de vermeden
groengasproductie.
informatie nodig over meerdere variabelen. Doorgaan is in het
emissies van CO2 (zie bijlage 1).
kader van subsidieregelingen bij CertiQ en bij Vertogas informatie Het meeste aardgas heeft direct (in warmteketels) of indirect (als
beschikbaar over de elektriciteitsproductie, de groen gas productie
elektriciteit, wkk-warmte) als bestemming energetisch Over deofSDE+ 3 eindverbruik. Een deel van het aardgas wordt niet-energetisch
en soms ook over de wkk-warmteproductie voor processen buiten
verbruikt (bijvoorbeeld in de kunstmestindustrie) en een deel van Nieuw in de SDE+ 2015 4 de energie van het aardgas gaat verloren als omzettingsverlies
maar is niet altijd voldoende volledig.
(vooral bij de productie van elektriciteit). De bestemming van het
Om het plaatje voldoende volledig te maken zonder
biotransportbrandstoffen is gelijk aan de op de binnenlandse
aardgas wordt vastgelegd in de internationale energiestatistieken Biomassa 6 via de zogenaamde joint annual questionnaire voor aardgas, welke
administratieve lastendruk, wordt een aantal kengetallen gebruikt: Water 16 - Bruto elektrisch rendement: 38 procent [ECN2014];
markt geleverde vloeibare biotransportbrandstoffen. Volgens Zon 24 definities uit de Europese energiestatistieken gaat het daarbij om
het CBS elk jaar opstuurt naar Eurostat ensubsidie IEA. Jaarlijks bepaalt het 1. Voor welke installaties is er SDE+ in 2015? 7 CBS uit deze vragenlijst welk deel van het aardgasverbruik valt 2.energetisch Kenmerkeneindverbruik en wijzigingen ten opzichte van 2014 8 onder volgens de internationale
- Warmteverbruik productie ruw vergisting: 4 TJ warmte 1. Voor welke installaties is erbiogas SDE+via subsidie in 2015? 17 voor 100 TJ ruw biogas [OWS2012]. 2. Kenmerken en wijzigingen opzichte van 2014 - Elektriciteitsverbruik vergisting: 2ten TJ elektriciteit voor 100 TJ 17
alle1.leveringen aaninstallaties vervoer over weg,subsidie via rail enindoor de lucht Voor welke is erdeSDE+ 2015? 25 en om de leveringen aan schepen met een binnenlandse 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte vantellen 2014 ook25 bestemming. Leveringen aan mobiele werktuigen mee
definities. 3. Fasering en tarieven Biomassa In de periode 2000-2012 had 78-81% van het aardgas de
productie ruw biogas [tabel 20, ECN2014]; 3. Fasering en tarieven Water 17 - Elektriciteitsverbruik biogasmotor: 3 procent van de elektrici-
als bruto energetisch eindverbruik, maar vallen niet onder de 3. Fasering en tarieven Zon 25 sector vervoer maar onder de sectoren landbouw en bouw.
4. Rekenvoorbeelden Biomassa bestemming direct of indirect energetisch eindverbruik.
9
12
13
• Warmteproductie (TJth); 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? • Bruto elektriciteitsproductie (GWhe);
14
• Productie van groen (TJ); 2. Kenmerken engas wijzigingen ten opzichte van 2014
14 • Deel van aardgas met bestemming energetisch eindverbruik; 3. Fasering en het tarieven Geothermie 15 • Kengetallen voor berekeningen van ontbrekende variabelen.
4. Rekenvoorbeeld Geothermie
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
15
Nieuw in 2015
Het gaat hier om biodiesel, biobenzine en biokerosine.
de vergister. Deze informatie beschrijft cruciale sleutelvariabelen, Wat wordt bepaald? Het bruto energetisch eindverbruik van vloeibare
4. Rekenvoorbeeld Water teitsproductie (standaard aanname van het CBS);
18
- Elektriciteitsverbruik conversie ruw biogas gas naar groen gas: 4 Basisgegevens Geothermie (TJ); • Biogasproductie
4.6.7 Vloeibare biotransportbrandstoffen
TJ elektriciteit voor 100 TJ ruw biogas omgezet in groen gas Wind 19 tabel 7 van [ECN2014]; - Warmteverbruik conversie ruw biogas naar groen gas 10 TJ 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 warmte voor 100 TJ ruw biogas omgezet in groen gas, tabel 7 van
4. Rekenvoorbeelden Zoneen buitenlandse bestemming 26 Leveringen aan schepen met (bunkers) telt niet als energetisch eindverbruik. Aanvragen tellen mee als hernieuwbare energie voor de 27 Biobrandstoffen doelstelling voor de RED voor zover zij voldoen aan de Aandachtspunten zoals omschreven in de richtlijn. duurzaamheidscriteria,
29
Eisen aan de minimale CO2-prestatie van de biobrandstof inclusief
[ECN2014]; Restwarmte van dit proces kan worden gebruikt20 voor 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 het verwarmen van de vergister (ECN, concept SDE advies 2015). Fasering en tarieven Wind De3.extra warmtebehoefte voor de conversie naar groen gas22 is
de productieketen zijn bepalend of deze mogen meetellen als SDE+ ontvangen 29
dus 6 TJ per 100 TJ groen gas. 4. Rekenvoorbeeld Wind 23 - Productie-efficiëntie groen gas: 100 procent (Joule groen gas per
reductie van 35% ten opzichte van zijn fossiele equivalent Pijlers van de CO SDE+ 30 2 mogen meetellen. Deze eis voor de broeikasreductie van
Biomassa Water Energie Wind 23 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
hernieuwbare energie. Alleen biobrandstoffen met een minimale
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
biobrandstoffen gaat naar 50% vanaf 2017 en - voor nieuwe
“binnenlandse markt” heeft gekregen. In de praktijk kan de
installaties vanaf 2017 - naar 60% in 2018.
daadwerkelijke fysieke bestemming echter toch nog anders
Inhoud
worden als de bijgemengde biobrandstof aan een andere AGP
Ook mogen biobrandstoffen niet geproduceerd zijn van
houder wordt geleverd. Op basis van extra informatie van de
grondstoffen van gebieden met o.a. een hoge
oliebedrijven maakt het CBS elk jaar een schatting van dit verschil
biodiversiteitwaarde, hoge koolstofvoorraden (bossen etc.) en
en corrigeert hier zo nodig voor.
veengebieden Over de SDE+
3
Met ingang van verslagjaar 2015 is de wettekst over het moment
Hoe wordt dit bepaald? Nieuw in de SDE+ 2015 4 Sinds 2011 hebben bedrijven die transportbrandstoffen op de
van boeken als “op de markt gebracht” aangepast. Het is nog niet
markt brengen een verplichting om een bepaald percentage aan
de relatie tussen de energiestatistieken en de informatie die NEa
hernieuwbare energie te leveren (Besluit Hernieuwbare Energie Biomassa 6 Vervoer). Dit gebeurt grotendeels door het bijmengen van
ontvangt over biobrandstoffen. Water
biobrandstoffen ininstallaties gewone benzine of diesel 1. Voor welke is er SDE+ subsidie in 2015?
De specifieke monitoring voorisdeerbijdrage aan de doelstelling voor 1. Voor welke installaties SDE+ subsidie in 2015? 17
7
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 De hoeveelheid geleverde biotransportbrandstoffen moet door8 de brandstofleveranciers aan de Nederlandse markt jaarlijks worden 3. Fasering en tarieven Biomassa 9 gerapporteerd aan de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa). Alleen
4. Rekenvoorbeelden Biomassa die biobrandstoffen waarvan binnen dat systeem ook de
12
duurzaamheid is aangetoond tellen mee voor de verplichting. De gegevens in de rapportage aan de NEa worden ook gebruikt voor Geothermie 13 de monitoring van hernieuwbare energie op landelijk niveau. De reden dat de gegevens niet uit de energiestatistieken kunnen 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 worden gehaald, is dat daarin geen duurzaamheidsinformatie te vinden is. 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 14 Ten opzichte van de NEa-rapportage wordt soms een correctie 3. Fasering Geothermie toegepast. Vooren de tarieven rapportage aan de NEa mogen bedrijven 15 biobrandstoffen boeken als op de markt gebracht, nadat deze zijn 4. Rekenvoorbeeld Geothermie 15 bijgemengd en nadat de resulterende blend de bestemming
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
duidelijk wat deze aanpassing in de praktijk gaat betekenen voor
transport uit de RED (10% aandeel hernieuwbare energie 2. Kenmerken entewijzigingen ten opzichte transport in 2020) is vinden in hoofdstuk 6.2. van 2014
3. Fasering en tarieven Water Basisgegevens
16
Zon
24
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
25
17
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
25
17
3. Fasering en tarieven Zon
25
4. Rekenvoorbeelden Zon
26
Aanvragen
27
Aandachtspunten
29
SDE+ ontvangen
29
Pijlers van de SDE+
30
4. Rekenvoorbeeld Water 18 • Verkoop duurzame biotransportbrandstoffen (TJ brandstoffen) op de binnenlandse markt Wind
19
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
20
3. Fasering en tarieven Wind
22
4. Rekenvoorbeeld Wind
23
Biomassa Water Energie Wind 24 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
5 SamenwerkingsInhoud mechanismen en GVO’s
doelstellingen uit deze richtlijn te realiseren. Dit kunnen zij doen
Met de Richtlijn voor Hernieuwbare Energie is een Europees kader
middels (een combinatie van):
die de overdracht aanvaardt.
1. statistische overdrachten;
De statistische overdracht kan één of meer jaar duren, wordt volgens
2. gezamenlijke projecten;
de regels uit de RED gemeld aan de Commissie, en wordt pas van
3. gezamenlijke steunregelingen.
kracht nadat alle bij de overdracht betrokken lidstaten de overdracht
ontstaan voor internationale samenwerking en de aantoonbaarheid Over van hernieuwbare energie. Onderscheiden worden: de SDE+
3
• opgeteld bij de hoeveelheid hernieuwbare energie van de lidstaat
aan de Commissie hebben gemeld. Betrokken landen in deze kunnen lidstaten van de EU27 zijn, landen die participeren in de energy community en de RED hebben
5.1.2 Gezamenlijke projecten
1. Samenwerkingsmechanismen Nieuw in de SDE+ 2015 4 Lidstaten kunnen samenwerken om de productie en de verdeling
geratificeerd [Besluit D/2012/04/MC-EnC], of derde landen (geen
Twee of meer landen kunnen conform artikel 7, 8 en 9 samenwer-
lid van de EU27). De mate waarin landen kunnen participeren in
ken in gezamenlijke hernieuwbare energie projecten. Bij deze
van hernieuwbare energie te stimuleren of reguleren. In paragraaf
de samenwerkingsmechanismen is afhankelijk van hun status.
samenwerking kunnen particuliere exploitanten betrokken zijn. De
5.1 is beschreven op welke wijze zij dat kunnen doen. Biomassa
In alle gevallen van samenwerking verandert de nationaal geproWater 16 duceerde hoeveelheid in een land niet. Wel wordt ten behoeve van
betrokken landen stellen de Commissie in kennis van het aandeel of Zon 24 de geproduceerde hoeveelheid hernieuwbare energie van een geza-
2. Garanties van Oorsprong 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
7 Een administratief certificeringsysteem dat de hoeveelheid gepro2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte 2014 van8 duceerde hernieuwbare energie aantoont zijn devan Garanties
het meten de doelrealisatie vanSDE+ het algemene nationale 1. Voorvan welke installaties is er subsidie in 2015? 17 streefcijfer een bepaalde hoeveelheid hernieuwbare energie opgeen wijzigingen ten opzichte van 2014 gepro17 teld2. bijKenmerken de ene lidstaat onder vermindering van de nationaal
menlijk project. 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 25 De kennisgeving specificeert het aandeel van de geproduceerde 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 25 energie van het project dat moet worden meegeteld voor het natio-
Oorsprong (GvO). Deze worden in Nederland gebruikt om daar 3. Fasering en tarieven Biomassa 9 waar energie via een publiek netwerk van de leverancier naar de
duceerde hoeveelheid hernieuwbare energie in de andere lidstaat. 3. Fasering en tarieven Water 17 De Europese Commissie heeft op 5 november 2013 [SWD (2013)
nale algemene streefcijfer van de betrokken lidstaten. Het geza3. Fasering en tarieven Zon 25 menlijk project mag doorlopen tot na 2020 maar de periode van
4. Rekenvoorbeelden Biomassahet aandeel of de hoeveel12 eindafnemer wordt getransporteerd
Rekenvoorbeeld Water 4404. final] een handleiding uitgebracht voor het gebruik van 18
4. Rekenvoorbeelden Zonloopt niet door na 2020. meetellen voor het streefcijfer
heid hernieuwbare energie in de energiemix aan te tonen.
samenwerkingsmechanismen.
Paragraaf 5.2 beschrijft die mogelijkheid. Geothermie
6
13
Wind 5.1.1 Statistische overdrachten tussen lidstaten
19
26
Om te toetsen of het streefcijfer voldoet aan de voorschriften van de Aanvragen RED, wordt de hoeveelheid hernieuwbare energie afgetrokken27bij
3. De Groene elektriciteitsmarkt 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 Paragraaf 5.3 gewijd aan de wijze waarop de Groene elektriciteits-
Conform artikel 6 van de RED kunnen lidstaten afspraken maken 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 over statistische overdracht van energie uit hernieuwbare bronnen
de lidstaat die de kennisgeving doet uitgaan en opgeteld bij de lid-
markt Nederlanden is geregeld. 2. in Kenmerken wijzigingen ten opzichte van 2014
van 2. deKenmerken ene naar de andere lidstaat. ten opzichte van 2014 en wijzigingen
Het is mogelijk om een gezamenlijk project uit te voeren tussen
14
20
Aandachtspunten staat die de kennisgevingsbrief ontvangt.
29
lidstaten derde landen (buiten de EU-27). Voorwaarden zijn29 dat SDE+ en ontvangen Fasering en tarieven Geothermie 5.13.Samenwerkingsmechanismen
15
De richtlijn ‘Energie uit hernieuwbare bronnen’ (RED) [2009/28/EG] 4. Rekenvoorbeeld Geothermie 15 biedt de mogelijkheid dat landen samenwerken om de algemene
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
3. Fasering enhoeveelheid tarieven Wind De overgedragen hernieuwbare energie wordt: 22
de elektriciteit verbruikt dient te worden in de Gemeenschap, dat de
• afgetrokken van de hoeveelheid hernieuwbare energie van de 4. Rekenvoorbeeld Wind 23 lidstaat die de overdracht uitvoert;
installatie is geworden na 25 juni 2009 en dat de30 hoePijlersoperationeel van de SDE+ veelheid elektriciteit geen steun heeft gekregen uit een steunrege-
Biomassa Water Energie Wind 25 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
ling van een derde land, met uitzondering van investeringssteun
bepaald aandeel of een bepaalde hoeveelheid energie geprodu-
voor de installatie.
ceerd is op basis van hernieuwbare bronnen, zoals voorgeschreven
Nederland heeft sinds de jaren ‘90 ervaring met garanties van oor-
in artikel 3, lid 6, van de Richtlijn met regels voor de interne markt
sprong voor elektriciteit. De regels voor de GvO’s voor duurzame
voor elektriciteit’ [2003/54/EG]. De RED biedt het Europese wette-
elektriciteit zijn geïmplementeerd in de ‘Regeling garanties van
Twee of meerdere lidstaten kunnen besluiten hun nationale steun-
lijke kader voor GvO’s voor elektriciteit, verwarming en koeling uit
oorsprong voor duurzame elektriciteit’ [WJZ 3073206]. In deze
regelingen samen te voegen of deels te coördineren. In dat geval kan
hernieuwbare bronnen.
regeling, die berust op de Elektriciteitswet 1998, zijn de vereisten
Inhoud
5.1.3 Gezamenlijke steunregelingen
een hoeveelheid hernieuwbare energie die op het grondgebied van Over de SDE+ 3
5.2.2 Garanties van Oorsprong voor Elektriciteit
vanuit de RED geïmplementeerd.
een lidstaat is geproduceerd, worden meegeteld voor het nationaal
Lidstaten dienen erop toe te zien dat de oorsprong van de hernieuw-
algemeen streefcijfer van een andere lidstaat. Energie dient in dit Nieuw in de SDE+ 2015 4 geval statistisch te worden overgedragen en er dient een verdeel-
bare energie kan worden gegarandeerd overeenkomstig objectieve,
De regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit
transparante en niet-discriminerende criteria.
omvat onder meer een meetprotocol, afspraken over de rollen van
sleutel tussen de betrokken lidstaten vastgesteld en gecommuniceerd te worden. Biomassa
betrokken organisaties, en afspraken over het boeken van de garanLidstaten zien erop toe dat een GvO wordt afgegeven op verzoek Water 16 van een producent van hernieuwbare energie. Voor elke geprodu-
ties van oorsprong. Eigenschappen van de gebruikte biomassa Zon 24 worden ook op de garantie van oorsprong weergegeven.
5.21.Garanties vaninstallaties Oorsprongis er SDE+ subsidie in 2015? Voor welke 7 De Richtlijn voor hernieuwbare energie kent één toepassing toe aan 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 de Garanties van Oorsprong (GvO), zijnde het aantonen van het 8
ceerde eenheid energie mag niet meer dansubsidie één GvOinworden 1. Voor welke installaties is er SDE+ 2015? afgege17 ven. De lidstaten zien erop toe dat er geen dubbeltellingen zijn voor 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte 2014 bepalen 17 dezelfde eenheid hernieuwbare energie. Lidstatenvan kunnen
Maandelijks deeltinstallaties de garantiebeheerinstantie aan de minister 25 gege1. Voor welke is er SDE+ subsidie in 2015? vens mee over de hoeveelheden hernieuwbare elektriciteit waar2.GvO’s Kenmerken en wijzigingen ten Daarnaast opzichte van 2014 25 voor zijn geboekt en afgeboekt. wordt ook gerap-
aandeel of de hoeveelheid hernieuwbare energie in de energiemix 3. Fasering en tarieven Biomassa 9 van een energieleverancier aan de eindafnemer.
dat een producent geen steun ontvangt indien hij voor dezelfde 3. Fasering en tarieven Water 17 eenheid hernieuwbare energie een garantie van oorsprong
porteerd over de hoeveelheden en soorten duurzame elektriciteit 3. Fasering en tarieven Zon 25 waarvoor GvO’s in Nederland zijn ingevoerd en vanuit Nederland
4. Rekenvoorbeeld Water ontvangt.
Rekenvoorbeelden Zon zijn4. geëxporteerd.
6
4. Rekenvoorbeelden Biomassa
12
18
26
In Nederland en in enkele andere lidstaten hebben GvO’s ook de
De overdracht van GvO’s heeft volgens de RED:
In navolging van de Rechtbank Arnhem en het College van Beroep
toepassing om: 13 1. teGeothermie bewijzen dat geleverde energie daadwerkelijk hernieuwbare
• geen functie bij het bepalen of een lidstaat aan haar bindend natioWind 19 naal streefcijfer voldoet,
voor het bedrijfsleven stelt de Minister van EZ eind 2012 dat een 27 GvOAanvragen gekwalificeerd moet worden als een publiekrechtelijke rechts-
energie is; 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 2. stimulering voor hernieuwbare energie te verkrijgen;
14
• geen gevolgen voor het besluit om voor het halen van de streefcij1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 fers samenwerkingsmechanismen te gebruiken,
handeling gericht op rechtsgevolg. De Minister draagt zelf de verant-
3. statistiek mee te faciliteren. 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
14
• geen gevolgen voor berekeningten vanopzichte het bruto-eindverbruik 2. Kenmerken ende wijzigingen van 2014 20van
over aan niet-ondergeschikten middels een mandaat. De Minister
3. Fasering en tarieven Geothermie 5.2.1 Eisen en implementatie
15
De RED definieert een GvO als ‘een elektronisch document dat 4. Rekenvoorbeeld Geothermie 15 uitsluitend tot doel heeft de eindafnemer aan te tonen dat een
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
hernieuwbare energie 3. Fasering en tarieven Wind
Aandachtspunten 29 woordelijkheid voor de certificering en draagt deze bevoegdheden vanSDE+ EZ heeft eind 2012 gecommuniceerd dat netbeheerders van ontvangen 29 het
22
De RED definieert de GvO nader ten aanzien van bijvoorbeeld de 4. Rekenvoorbeeld Wind 23 levensduur, bevoegde organen en de inhoud.
Biomassa Water Energie Wind 26 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
elektriciteitsnet en het gastransportnet verantwoordelijk worden voor de certificering van de productie-installatie op wiens net de Pijlers van de SDE+ 30 installatie is aangesloten.
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
In Nederland is de netbeheerder van het landelijk hoogspannings-
kader van de wetgevingsagenda STROOM en is een implementatie-
gas. Gas wordt binnen de RED niet gezien als finaal eindverbruik.
net, Tennet, aangewezen als garantiebeheerinstantie [ET/
traject gestart om deze nationale wettelijke basis te bieden.
Nederland kiest ervoor om GvO’s voor gas te introduceren naar
Inhoud
ED/8013739] voor GvO’s voor elektriciteit. Tennet heeft hiervoor
analogie van de GvO’s voor elektriciteit, verwarming en koeling. Het
een separate organisatie, CertiQ opgezet. Tennet is op 1 maart 2008
Tot de wettelijke basis is geregeld spreken we bij certificaten voor
nationale wetgevend kader is hiervoor nu in ontwikkeling.
voor een periode van tien jaar aangewezen.
verwarming en koeling over ‘certificaten’. Als de nationale wettelijke
In 2009 is een certificeringssysteem opgezet voor gas uit hernieuw-
status is geregeld noemen we deze ‘garanties van oorsprong’ voor
bare bronnen. De garantiebeheerorganisatie is Gasunie BV., die
CertiQ is lidde vanSDE+ de Association of Issuing Bodies (AIB), een internatiOver 3 onaal samenwerkingsverband van Europese garantiebeheerinstan-
verwarming en koeling. Hoewel de RED de mogelijkheid biedt voor
hiervoor een dochteronderneming, ‘Vertogas’ heeft opgezet.
ties. De AIB streeft naar standaardisering van certificatensystemen Nieuw in de SDE+ 2015 4 om de internationale handel in (duurzame) energie te faciliteren en
verwarming worden uitgegeven.
heeft daartoe Europese energie certificaten systeem (EECS) geintro-
Certificaten voor warmte en gas kunnen gebruikt worden als bewijs-
hernieuwbare bron en is ingevoed in het gasnet. Een certificaat
duceerd. Ieder EECS certificaat is uniek, overdraagbaar en bevat Biomassa 6 standaardinformatie over de bron van energie en zijn productieme-
middel voor het verkrijgen van subsidie op grond van het Besluit Water 16 stimulering duurzame energieproductie (SDE-subsidie).
vertegenwoordigt ook de energiewaarde van het groene gas. Eén Zon 24 certificaat staat voor 1 MWh energie groen gas.
thode. De meest recente versie is van EECSsubsidie standaard is van 10 7 1. Voor welke installaties erde SDE+ in 2015? oktober 2013. Om de kwaliteit op nationaal niveau te borgen heb2. Kenmerken en protocol. wijzigingen ten opzichteisvan 2014 8in ben leden een domein Voor Nederland dit vastgelegd
Op 11.mei 2013 is door CertiQ het eerste certificaat Voor welke installaties is er SDE+ subsidieuitgegeven in 2015? voor 17 duurzame warmteproductie in Nederland. 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 17 CertiQ is op dit moment de nationale organisatie die certificaten
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 25 Met ingang van 2015 biedt het certificaat tevens de mogelijkheid Kenmerken en wijzigingen opzichte vanhet 2014 25 om2. duurzaamheidskenmerken op ten te nemen, zodat kan worden
het EECS Electricity Scheme Domain Protocol. EECS is de basis voor 3. Fasering en tarieven Biomassa 9 een in ontwikkeling zijnde CEN standaard ‘Guarantees of Origin
voor warmte uitgeeft. Ten aanzien van de garantiebeheerorganisatie 3. Fasering en tarieven Water 17 kent de Warmtewet geen netbeheerder en draagt deze taak op aan
ingezet als bewijsmiddel voor het register dat het aandeel hernieuw3. Fasering en tarieven Zon 25 bare energie voor vervoer vastlegt (zie hoofdstuk 6).
4. Rekenvoorbeelden Biomassa related to energy — Guarantees of Origin for Electricity’.
4. Rekenvoorbeeld Water traject zal een garantiebeheeror18 het meetbedrijf. In het wetgevend
12
verwarming en koeling, zullen in eerste instantie alleen GvO’s voor Vertogas certificeert biogas (gas geproduceerd uit biomassa) waarmee kan worden aangetoond dat het gas is geproduceerd uit een
ganisatie gedefinieerd worden. De wijze waarop de minister door de
4. Rekenvoorbeelden Zon
26
5.3 Groene elektriciteitsmarkt
5.2.3 Garanties van oorsprong voor verwarming en koeling Geothermie 13 Voortbouwend op de ervaringen van GvO’s voor elektriciteit heeft
garantiebeheerorganisatie wordt geïnformeerd zal in een informaWind worden opgenomen. 19 tieprotocol
Nederland ook reeds ervaring met certificaten voor de andere 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 sectoren.
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 Import en export van warmtecertificaten is vooralsnog niet voor-
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 14 Voor GvO’s voor verwarming en koeling biedt de RED het internatioFasering en tarieven Geothermie 15 nale 3. wettelijk kader. De grondslag in nationale wetgeving die voor
zien.2.Nederland is het EU-land dat certificaten Kenmerken eneerste wijzigingen ten opzichte vanuitgeeft 2014 voor 20 warmte. 3. Fasering en tarieven Wind 22
Elektriciteitswet 1998 en gaswet’ [WJZ 4043743] is vastgelegd dat
GvO’s voor elektriciteit vigeert, ontbreekt nog voor hernieuwbare 4. Rekenvoorbeeld Geothermie 15 warmte. Op 5 december 2012 is een wetsvoorstel ingediend in het
5.2.4 Garanties van Oorsprong voor warmte en gas 4. Rekenvoorbeeld Wind 23 De RED biedt geen internationaal wettelijk kader voor GvO’s voor
In het elektriciteitsnet is er fysisch gezien geen verschil tussen groene Pijlers van de SDE+ 30
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
Biomassa Water Energie Wind 27 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
In Nederland bestaat er sinds 2001 een markt voor ‘groene elektrici27 teit’Aanvragen of ‘groene stroom’. Het begrip wordt gebruikt om een onderscheid te maken met de gewone elektriciteit, die dan ‘grijze stroom’ Aandachtspunten wordt genoemd. In de regeling ‘afnemers en monitoring
29
energiebedrijven verplicht aan hun klanten communiceren over SDE+ ontvangen 29de brandstofmix van het voorgaande jaar. of grijze elektriciteit. Middels garanties van oorsprong kunnen pro-
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
ducenten aantonen dat de hoeveelheid energie door een duurzame
Inhoud
energiebron is opgewekt. Leveranciers die hernieuwbare elektriciteit leveren aan een eindverbruiker dienen daarvoor GvO’s af te boeken. Consumptie van hernieuwbare elektriciteit is gedefinieerd als de hoeveelheid GvO’s die zijn afgeboekt. CertiQ rapporteert Over de SDE+over de in Nederland ingevoerde en door 3 Nederland geëxporteerde GvO’s. Als eerder gesteld heeft deze rapportage een functie voor de stroometikettering en de consumptie Nieuw in de SDE+ 2015 4 van hernieuwbare energie, maar niet voor de doelrealisatie ten aanzien van de RED (die zich baseert op de productie van hernieuwbare energie). Biomassa
6
Water
16
Zon
24
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
7
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
17
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
25
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
8
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
17
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
25
3. Fasering en tarieven Biomassa
9
3. Fasering en tarieven Water
17
3. Fasering en tarieven Zon
25
4. Rekenvoorbeelden Biomassa
12
4. Rekenvoorbeeld Water
18
4. Rekenvoorbeelden Zon
26
Geothermie
13
Wind
19
Aanvragen
27
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
14
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20
Aandachtspunten
29
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
14
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
SDE+ ontvangen
29
Pijlers van de SDE+
30
20
3. Fasering en tarieven Geothermie
15
3. Fasering en tarieven Wind
22
4. Rekenvoorbeeld Geothermie
15
4. Rekenvoorbeeld Wind
23
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
Biomassa Water Energie Wind 28 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
6 Berekening aandeel Inhoud hernieuwde energie
triciteit en warmte voor opwekking van elektriciteit plus de verlie-
In voorgaande hoofdstukken stond steeds het verbruik van her-
• Biobrandstoffen geleverd aan de Nederlandse markt voor ver-
zen bij transport van elektriciteit en warmte. Deze extra termen
voer waarbij de duurzaamheid is aangetoond. Hierbij tellen bio-
verklaren het gebruik van het begrip “bruto”. Ze zijn logisch, omdat
brandstoffen dubbel, indien is aangetoond dat deze zijn gepro-
in de teller ook uitgegaan wordt van de bruto productie van elek-
duceerd uit residu, afval of (ligno)cellulose. Volgens de definities
triciteit en warmte.
uit de Europese energiestatistieken tellen alle leveringen aan
nieuwbare energie centraal. De kernindicatoren worden door-
vervoer over land en door de lucht als binnenlands verbruik.
gaans echter als een percentage: dus hernieuwbaar 3 Over deuitgedrukt SDE+ energieverbruik gedeeld door het totaal energieverbruik. Voor de
Het energetisch eindverbruik van energie zoals gepubliceerd door
Vervoer over water telt alleen mee voor zover de haven van
Eurostat wijkt af van het verbruik in de nationale energiebalans
vertrek en aankomst binnen Nederland is. Visserij valt buiten de
bepaling van een percentage hernieuwbaar is het zowel noodzakeNieuw in de SDE+ 2015 4 lijk om te omschrijven hoe het hernieuwbare verbruik wordt bere-
van het CBS door definitieverschillen.
sector vervoer, evenals mobiele werktuigen voor de landbouw en
kend alsmede het totale verbruik.
Tot slot is er nog een extra complicatie. Landen met een hoog
Biomassa 6 Dit hoofdstuk beschrijft de verschillende percentages hernieuw-
aandeel vliegverkeer in hun totaal energetisch eindverbruik mogen Water 16 dat deel van verbruik voor vliegverkeer dat boven een bepaalde
door directe levering als door levering via het gasnet. In het tweeZon 24 de geval wordt echter alleen het percentage van het biogas dat
bare1.energie. Allereerst een serie dieSDE+ gebruikt wordtinin2015? het kader7 Voor welke installaties is er subsidie van de EU-Richtlijn Hernieuwbare Energie: bruto eindverbruik van 2. Kenmerken en totaal wijzigingen ten opzichte van 2014voor 8 hernieuwbare energie (8.1), hernieuwbare energie
grens uitkomt (6,18 % voor deismeeste landen), aftrekken hun 1. Voor welke installaties er SDE+ subsidie in 2015?van17 totaal energetisch eindverbruik. Nederland heeft relatief veel 2. Kenmerken en wijzigingen opzichte 2014beneden 17 vliegverkeer en daardoor wordt deten noemer nog van iets naar
daadwerkelijk transportiswordt geleverd meegeteld. 1. Voor welkeaan installaties er SDE+ subsidie in 2015? 25 Aangezien het gas dat op het gasnet wordt gezet op dit moment 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 25 (2012) 0,07% biogas is, is deze bijdrage vooralsnog
vervoer (8.2), hernieuwbare elektriciteit (8.3) en hernieuwbare 3. Fasering en tarieven Biomassa 9 warmte (8.4). Daarna het aandeel hernieuwbare energie volgens
bijgesteld (gemiddeld 1 % in de jaren 2004-2012). 3. Fasering en tarieven Water
4. Rekenvoorbeelden Biomassa de substitutiemethode (8.5).
12
de bouw.
Rekenvoorbeeld Waterenergie voor vervoer 6.24.Aandeel hernieuwbare
• Biogas voor zover geleverd aan de vervoerssector. Dit kan zowel
17 18
verwaarloosbaar. 3. Fasering en tarieven Zon 25 • Elektriciteit voor vervoer. Het aandeel hernieuwbaar wordt 4. Rekenvoorbeelden 26 bepaald op basis van eenZon forfaitair percentage. Daarbij mogen
Naast een overall doel voor hernieuwbare energie heeft de
lidstaten kiezen of ze hiervoor het gemiddeld percentage her-
6.1 Aandeel hernieuwbare energie totaal volgens bruto 13 Geothermie eindverbruik methode.
Richtlijn Hernieuwbare Energie ook een apart doel voor hernieuwbareWind energie voor vervoer. Dit is een apart doel waarbij ook in19 de
nieuwbare elektriciteit van het eigen land of van de EU nemen. Aanvragen Nederland kiest hier voor de EU. Het forfaitair percentage is27 het
Het totaal bruto eindverbruik van hernieuwbare energie (de teller) 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 wordt bepaald zoals beschreven in hoofdstuk 4.
RED een aantal eigen rekenregels zijn opgenomen. Het doel is 10% 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 hernieuwbare energie voor vervoer in 2020. De monitoring van dit
gerealiseerde percentage van 2 jaar vóór het desbetreffende de
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 14 Voor de noemer van het aandeel hernieuwbare energie volgens de Fasering en tarieven Geothermie 15 bruto3.eindverbruikmethode is in Europees verband afgesproken
doel2.maakt onderdeel uit van de jaarlijkse rapportage van het20 CBS Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 en Eurostat en de tweejaarlijks vragenlijst van de EC als onderdeel 22 van 3. deFasering RED. en tarieven Wind
citeit in de EU van 2011 (19,6%). Deze waarde wordt jaarlijks • Elektriciteit geleverd aan wegvervoer telt 2,5 keer zwaarder mee
om uit te gaan van het totaal energetisch eindverbruik van energie 4. Rekenvoorbeeld Geothermie 15 zoals gepubliceerd door Eurostat plus het eigen verbruik van elek-
4. Rekenvoorbeeld Wind 23 De teller van dit 10% doel bestaat uit de volgende componenten:
vanwege de hoge efficiency van de elektromotor ten opzichte Pijlers van de SDE+ 30 van de benzinemotor. Dit geldt dus niet voor railvervoer.
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
Biomassa Water Energie Wind 29 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aandachtspunten 29 jaar. Voor 2013 was dit dus het percentage hernieuwbare elektrigepubliceerd door Eurostat. SDE+ ontvangen
Aanvragen
Pijlers SDE+
29
2
Voor de noemer van het aandeel hernieuwbare energie voor
Inhoud
vervoer geldt het volgende:
• Het gaat om de leveringen van benzine, diesel, biobenzine, biodiesel en elektriciteit aan de vervoerssector.
Rapportage Nederlandse regelgeving hernieuwbare energie
vervoer mee.
vervoer
• Voor biogas geldt ook dat er geen verplichting is, maar dat
De Nederlandse emissieautoriteit (NEa) rapporteert jaarlijks aan
bedrijven vrijwillig kunnen deelnemen. Daarbij geldt dat het
het Ministerie van Infrastructuur en Milieu over de prestatie van
voor de regeling hernieuwbare energie voor vervoer mogelijk is
bedrijven die een verplichting hebben tot het bijmengen van
om geleverd gewoon aardgas administratief te vergroenen met
energiestatistieken als uitgangspunt. Dit betekent het volgende
hernieuwbare energie. Deze verplichting is gekoppeld aan het
groen gascertificaten van bedrijven die groen gas aan het
voor de afbakening Over de SDE+ van de sector vervoer: 3 • Het gaat om vervoer over land op de openbare weg, dus exclusief
hebben van een vergunning voor opslag/levering van minerale
aardgasnet leveren. Voor de rapportage voor de RED telt alleen
oliën onder schorsing van accijns (een Accijnsgoederenplaats- of
fysieke levering van groen gas aan vervoer. Dat verklaart waarom
• Voor energieberekeningen neemt de RED de internationale
mobiele werktuigen in de landbouw en de bouw. Gasolie voor Nieuw in de SDE+ 2015 4 railvervoer telt mee. • Bij scheepvaart gaat het alleen om scheepvaart voor vervoer voor zover het schepen betreft met vertrek en bestemming Biomassa 6 Nederland. Dus exclusief binnen- en zeevaart met bestemming
AGP-vergunning). Bij deze verplichting, gebaseerd op de Regeling
het deel van het biogas dat op deze manier bij de NEa wordt
hernieuwbare energie vervoer zijn er een aantal verschillen ten
geregistreerd, de afgelopen jaren aanzienlijk hoger was dan de
opzichte van de monitoringsrapportage voor de RED. Deze zijn:
0,07% van het CBS.
• Administratieve overdracht tussen jaren: bedrijven mogen op de Water 16 markt gebrachte brandstoffen opsparen en gebruiken voor het
• Leveringen van biokerosine kunnen voor de nationale regeling Zon 24 hernieuwbare energie voor vervoer ook meetellen mits er sprake
buitenland. De visserij telt nietismee bij vervoer. 1. Voor welke installaties er SDE+ subsidie in 2015? 7 • Vliegverkeer is wel onderdeel van vervoer, maar de gebruikte 2. Kenmerken en wijzigingen opzichte van 2014 brandstoffen zijn geen benzine often diesel. Vliegverkeer telt dus8in
volgende (carry over). Perisjaar levertsubsidie dit verschillen op, maar 1. Voor jaar welke installaties er SDE+ in 2015? 17 over meerdere jaren middelt dit uit. 2. Kenmerken enaan wijzigingen ten opzichte vanbiobrand2014 17 • Voor de rapportage de NEa mogen bedrijven
is 1. van duurzaam geproduceerde brandstof, die niet als biobrandVoor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 25
de noemer niet mee voor de vervoersdoelstelling (maar wel in de 3. Fasering en tarieven Biomassa 9 teller).
stoffen boeken als op de markt gebracht, nadat deze zijn 3. Fasering en tarieven Water 17 bijgemengd en nadat de resulterende blend de bestemming
4. Rekenvoorbeelden Biomassa
12
stof met 0-emissie wordt geboekt binnen ETS. Voor de RED telt 2. geleverde Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 25 alle duurzame biobrandstof aan vliegverkeer.
3. Fasering en tarieven Zon 6.3 Aandeel hernieuwbare elektriciteit
25
4. Rekenvoorbeeld “binnenlandse markt” Water heeft gekregen. In de praktijk kan de 18
Rekenvoorbeelden Het4.aandeel hernieuwbareZon elektriciteit in het kader van de EU26
daadwerkelijke fysieke bestemming echter toch nog anders
Richtlijn Hernieuwbare Energie is gedefinieerd als de bruto binnen-
worden, op het moment dat de bijgemengde biobrandstof aan Wind een andere AGP houder wordt geleverd. Op basis van extra 19
landse productie gedeeld door het totale elektriciteitsverbruik. Aanvragen 27 Daarbij wordt voor wind en waterkracht de normalisatie toegepast
Geothermie
13
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
14
informatie van de oliebedrijven maakt het CBS elk jaar een 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 schatting van dit verschil en corrigeert hier zonodig voor.
zoals beschreven in hoofdstuk 4 en levert groen gas een bijdrage
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
14
• Elektriciteitsleveranciers hebben ten geenopzichte verplichting, maar 2. Kenmerken en wijzigingen van 2014
invoeding van groen gas in het aardgasnet gedeeld door het totale
3. Fasering en tarieven Geothermie
15
4. Rekenvoorbeeld Geothermie
15
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
20 kunnen vrijwillig meedoen. Bij de rapportage van de NEa telt 3. Fasering en tarievenelektriciteit Wind 22 alleen de geregistreerde van vrijwillige deelnemers mee. De spoorwegen zijn uitgesloten hiervan. Voor de nationale 4. Rekenvoorbeeld Wind 23 rapportage voor de RED telt alle hernieuwbare elektriciteit voor
Biomassa Water Energie Wind 30 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
29 de die Aandachtspunten gelijk is aan de totale elektriciteitsproductie uit aardgas maal verbruik aardgas. SDE+van ontvangen
29
Pijlers van de SDE+
Aanvragen
Pijlers SDE+
30
2
bijdragen van hernieuwbare energie uit wind. Een voorbeeld is
6.4 Aandeel hernieuwbare warmte
Inhoud
De teller voor het aandeel hernieuwbare warmte in het kader van
elektriciteitsproductie uit windenergie. Hier geldt dat 1 GJ elektrici-
de EU Richtlijn Hernieuwbare Energie is gedefinieerd als het ener-
teit via de substitutiemethode leidt tot ongeveer 2,5 GJ vermeden
getisch eindverbruik van hernieuwbare energie buiten de sector
fossiel aan hernieuwbaar. Op de energiebalans (dus in het totaal
vervoer plus de productie van verkochte warmte. Daarbij zijn defi-
primair verbruik) echter staat dezelfde elektriciteit maar voor 1 GJ.
nities uit de Europese energiestatistieken leidend. Belangrijk ver-
Door de energiebalans hiervoor te corrigeren kan dit verschil wor-
schilOver met de denationale SDE+ energiestatistieken is de behandeling van3
den verrekend. Zonder deze correctie zou het percentage her-
niet-verkochte warmte uit warmtekrachtkoppeling. Deze is onder-
nieuwbare energie boven de 100 uit kunnen komen.
deel van het energetisch eindverbruik zoals beschreven in hoofdNieuw in de SDE+ 2015 4 stuk 4. De noemer van het aandeel hernieuwbare warmte is gelijk aan het Biomassa 6 totale energetisch eindverbruik van energie (exclusief elektriciteit) buiten de vervoersector. Analoog 8.1 subsidie komt daar nog bij7 1. Voor welke installaties is eraan SDE+ indan 2015? het eigen verbruik van warmte voor elektriciteit en de verliezen bij 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 8 transport van warmte. 3. Fasering en tarieven Biomassa 6.5 Aandeel hernieuwbare energie volgens
Rekenvoorbeelden Biomassa 4. substitutiemethode
9
12
Water
16
Zon
24
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
17
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
25
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
17
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
25
3. Fasering en tarieven Water
17
3. Fasering en tarieven Zon
25
4. Rekenvoorbeeld Water
18
4. Rekenvoorbeelden Zon
26
Wind
19
Aanvragen
27
Aandachtspunten
29
SDE+ ontvangen
29
Pijlers van de SDE+
30
De teller van het aandeel hernieuwbare energie volgens de substitutiemethode wordt beschreven in Bijlage 1. Geothermie
13
De noemer wordt als volgt berekend: 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 Noemer = totaal primair verbruik – bijdrage hernieuwbaar aan totaal energieverbruik + totaal verbruik 2.primair Kenmerken en wijzigingen ten vermeden opzichte van 2014 van14 fossiele energie door verbruik primaire energie. 3. Fasering en tarieven Geothermie 15 Op het eerste gezicht lijkt totaal primair verbruik als noemer 4. Rekenvoorbeeld Geothermie 15 afdoende. Dit leidt echter tot ongewenste effecten bij grotere
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
20
3. Fasering en tarieven Wind
22
4. Rekenvoorbeeld Wind
23
Biomassa GeothermieHernieuwbare Water Energie Wind 31 | Protocol Monitoring - Herziening Zon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
Bijlage 1 Inhoud Berekeningen vermeden en primair energieverbruik
Elektriciteit
Jaar
Elektrisch rendement
CO2-emissiefactor
% 37,6 37,6 39,8 40.2 42,5 43,6 42,1 42,6
kg/GJ primaire energie 71,5 71,1 71,3 68,9 67,3 67,5 71,2 73,7
Het verbruik van hernieuwbare elektriciteit is gedefinieerd als de binnenlandse productie van hernieuwbare elektriciteit. Door de
Zoals in hoofdstuk 3 is aangegeven zijn de methoden voor het bereOver kenen van de hetSDE+ vermeden fossiele energieverbruik en het primair 3
ding van fossiele brandstoffen.
energieverbruik niet leidend in dit protocol. Dat is de bruto-eindverNieuw in de SDE+ 2015 wordt voor het meten van de realisa4 bruikmethode, welke gebruikt
Elektriciteit kan op een heleboel manieren gemaakt worden uit
1990 1995 2000 2005 2010 2011 2012 2013
niet-hernieuwbare bronnen, bijv. kolencentrales, gascentrales of
Tabel elektrisch rendement
tie van de doelstellingen in het kader van de RED. Wel blijven de Biomassa 6 belangrijke vragen als hoeveel verbruik van fossiele energie en emis-
sies van CO2 worden vermeden door het verbruik van hernieuwbare 1. Voor welke installaties is erde SDE+ subsidiemethodieken in 2015? 7 energie. In deze bijlage zijn daarom genoemde
8
3. Fasering en Biomassa A. Berekenen vantarieven Vermeden verbruik en - emissies 9
(Substitutiemethode) 4. Rekenvoorbeelden Biomassa 12 Om de bijdrage van energie uit hernieuwbare bronnen te kunnen vergelijken kan deze worden teruggerekend naar de theoretische energie-inhoud van de vervangen conventionele bron: het vermeGeothermie 13 den verbruik van fossiele primaire energie. Hiervoor is de substitutiemethode 1. Voor ontwikkeld. welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
14
2. Kenmerken wijzigingen opzichte van 2014bio- 14 Onderstaand is dezeen methodiek voorten elektriciteit, warmte, brandstoffen voor enGeothermie groen gas uitgewerkt. 3. Fasering envervoer tarieven
4. Rekenvoorbeeld Geothermie
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
nucleaire) primaire energie gebruikt te worden om elektriciteit te maken en daarom zijn er ook minder emissies van CO2 uit verbran-
decentrale warmtekrachtkoppeling (WKK) op aardgas. Het is lastig
andere twee methoden relevant, omdat ze antwoord geven op
beschreven. 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
productie van hernieuwbare elektriciteit hoeft er minder fossiele (en
15
15
Nieuw in 2015
om te bepalen welke niet-hernieuwbare energiebronnen minder Water 16 gebruikt worden door de productie van hernieuwbare elektriciteit. Het 1. antwoord op deze vraag hangt van subsidie de tijdschaal en kan ook Voor welke installaties is er af SDE+ in 2015? 17
van jaar tot jaar verschillen. Vergelijkbare vragen spelen bij de beoor2. van Kenmerken ten opzichte van 2014 17 delen besparingen opwijzigingen het eindverbruik van elektriciteit en door toepassing van warmtekrachtkoppeling. 3. Fasering en tarieven Water
17
4. Rekenvoorbeeld Water 18 Harmelink et al, (2012) gaan uitgebreid in op de dilemma’s die hierbij spelen en stellen voor om voor de berekening van het vermeden verbruik van primaire energie en de vermeden emissies van CO2 doorWind de productie van hernieuwbare elektriciteit uit te gaan van19een referentiepark bestaande uit de centrale elektriciteitsproductie1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 installaties, uitgezonderd die installaties die veel warmte produceren.2. In Kenmerken dit Protocol volgen we deze zogenaamde en wijzigingen ten opzichtemarginale van 2014 methode 20 van Harmelink et al. (2012). De laatste update van de getallen staat 3. Fasering Windde gegevens t/m 2012. 22 in Segers (2013).en Intarieven de tabel staan
4. Rekenvoorbeeld Wind
23
Biomassa Water Energie Wind 32 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
In de vorige versie van het Protocol werd een vergelijkbare methode Zon 24 gebruikt. Verschil was wel dat er twee referenties waren: een voor hernieuwbare elektriciteit die direct gebruikt wordt op de produc1. Voorenwelke installaties is er SDE+ subsidie 2015? 25 tielocatie een voor hernieuwbare elektriciteit dieinniet op dezelfde locatie wordt verbruikt. Het verschil zit in de netverliezen. De net2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 25 verliezen zijn echter niet zo groot en het verschil tussen beide referenties is ongeveer 4 procent, wat klein is ten opzichte van alle me3. Fasering en tarieven Zon 25 thodologische onzekerheden. Ter wille van de eenvoud kiezen we in deze versie van het Protocol voor één referentie: namelijk precies de 4. Rekenvoorbeelden Zon 26 marginale methode, zoals beschreven door Harmelink et al. (2012). Deze gaat uit van de netto productie van hernieuwbare elektriciteit op een locatie waar deze niet verbruikt wordt. Bij dit rendement is Aanvragen 27 uitgegaan van het rendement van de grote fossiele centrales, omdat hernieuwbare energie voorrang heeft op het net. Hernieuwbare energie vervangt dus energieopwekking uit fossiele bronnen. Deze Aandachtspunten 29 rendementen komen overeen met de rendementen bij de gebruiker in de vorige versie van het protocol. Het CBS rapporteert jaarlijks de SDE+ ontvangen 29 van meest recente gegevens over het rendement en de CO2-uitstoot de elektriciteitsproductie. Pijlers van de SDE+
Aanvragen
Pijlers SDE+
30
2
Dat is in veel gevallen de input van hernieuwbare energie. Bij bio-
Getallen voorbeeld:
Inhoud
Opmerkingen:
De productie van hernieuwbare elektriciteit door windmolens is
massa is dat bijvoorbeeld de hoeveelheid energie van het verstookte
gelijk aan 10 PJ. Het rendement van de referentie is 43,8 procent en
hout. De substitutiemethode gaat uit van de nuttige geproduceerde
warmte uit Qusable van de formule voor warmtepompen. Zie hier-
de CO2 emissies van de referentie is gelijk aan 71,2 kg per GJ primaire
warmte en de hoeveelheid aardgas die nodig zou zijn om die warm-
voor 4.3.2. Bij het gebruik van warmtepompen is het belangrijk dat
energie. Het vermeden verbruik van primaire energie is 10/43,8*100
te te leveren. Dus als 1 GJ aan hout 0,85 GJ aan warmte oplevert in
het verbruik van fossiele energie gerelateerd aan het elektriciteits-
= 22,8 PJ. De vermeden emissies van CO2 zijn gelijk aan 22,8 PJ maal
een grote houtketel, welke een gasketel met een rendement van 90
en gasverbruik van de warmtepompen wordt verdisconteerd. Voor
71,2Over kg COde perSDE+ GJ =1626 miljoen kg CO2. 2
procent vervangt, dan is volgens de substitutiemethode hiervoor
elektriciteit wordt daarbij gebruik gemaakt van de referentie zoals
0,94 GJ aan aardgas bespaart. De CO2-besparing volgt dan uit dit
hiervoor beschreven.
3
• Bij bodemenergie en aerotherme energie volgt de geleverde
Warmte Nieuw in de SDE+ 2015 4 Voor warmte geldt voor de referentietechniek de opwekking van
aardgasgebruik. De uitstoot van aardgas wordt jaarlijks gerappor-
warmte met een aardgas. Een complicatie is dat de substitutieme-
uitstoot bepaald op 56,4 kg/GJ. De verbrandingswaarde van aardgas
het type houtkachel en de leeftijd van de kachel. TNO berekent
thode uitgaat van de productie van nuttige warmte (output), terwijl Biomassa 6 de Richtlijn hernieuwbare energie uitgaat van het bruto eindgebruik.
is 31,65 MJ/Nm3 [NIR2014]. De uitstoot aardgas komt daarmee op Water 16 3 1,78 kg/Nm .
jaarlijkse de gemiddelde rendementen voor drie typen Zon 24 kachels:open haarden, inzethaarden en vrijstaande kachels
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
7
teerd door het National Inventory Entity [NIE2014]. Voor 2014 is de
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
17
Techniek Berekening productie8 van nuttige2.warmte Substitutiefactor 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 Kenmerken enReferentietechniek wijzigingen ten opzichte van 2014 17 Zonnewarmte warm tapwater 0,7 * eindverbruik van zonnewarmte CV-ketel 0,65 3. Fasering en tarieven Water 17 3. Fasering en tarieven Biomassa 0,7* eindverbruik van9zonnewarmte Zonnewarmte overig CV-ketel 0,95 Diepe bodemenergie (Geothermie) 4. Rekenvoorbeelden Biomassa
= eindverbruik van diepe bodemenergie Gasketel met 90% 12 4. Rekenvoorbeeld Water rendement
0,9
Bodemenergie
Qusable
CV-ketel
0,95
Aerotherm Geothermie Warmte uit AVI’s
Qusable
CV-ketel
0,95
Gas
0,9
= warmteproductie
13
Wind
18
19
In bovenstaande tabel staan de gegevens opgenomen voor de berekeningen
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
(Jansen, en Dröge, R. (2011), 1. VoorB.I., welke installaties is er Emissiemodel SDE+ subsidiehoutkachels, in 2015? 25 TNO-060-UT-2011-00314.) 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 25 Biobrandstoffen voor vervoer 3. Fasering en tarieven Zon 25 Het gebruik van biobrandstoffen voor vervoer vermijdt het gebruik Rekenvoorbeelden Zon 26 van4.fossiele brandstoffen en de daarbij behorende CO2-emissies. Echter bij de productie van biobrandstoffen kunnen veel emissies
Houtkachels bij huishoudens = verbruik van biomassa * (variabel) rendement Gas 0,95 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 Warmteketels voor vaste of = verbruik biomassa * 0,85 Gas 0,9 vloeibare biomassa bedrijven ten opzichte van 2014 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 20 2. Kenmerken enbijwijzigingen 14 Warmteketel voor biogas = 0,9 * verbruik biogas Gas 0,9 3. Fasering en tarieven Geothermie 15 3. Fasering en tarieven Wind 22 Wkk-warmte uit vaste, vloeibare of = warmteproductie Gas 0,9 gasvormige biomassa Geothermie 4. Rekenvoorbeeld 15 4. Rekenvoorbeeld Wind 23
SDE+ in 2015
• Bij houtkachels voor huishoudens is het rendement afhankelijk van
Biomassa Water Energie Wind 33 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
ontstaan van CO2 en andere broeikasgassen. Daarom is het voor de Aanvragen 27 berekening van de vermeden emissies van broeikasgassen door biobrandstoffen noodzakelijk om de hele levenscyclus van bioAandachtspunten 29 brandstoffen te vergelijken met de levenscyclus van fossiele biobrandstoffen. Een dergelijke analyse wordt levenscyclus analyse (LCA) genoemd. SDE+ ontvangen
29
Bij het schrijven van het vorige Protocol was er in de EU-Richtlijn Hernieuwbare een LCA-methode vastgelegd om de vermePijlers vanEnergie de SDE+ 30 den emissie van broeikasgassen door het gebruik van biobenzine en
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
biodiesel te berekenen. Echter deze methode was toen nog niet
broeikasgasemissies van op de markt gebrachte duurzame bioben-
Vermeden fossiel
operationeel. Inmiddels is dat wel het geval.
zine in een bepaald jaar gelijk is 47,5 kg per GJ. Uit de energiestatis-
15 TJ el/ 43,8% + 10 TJ warmte / 90% + 40 TJ gas = 85 TJ
Jaarlijks rapporteren bedrijven aan de Nederlandse Emissieautoriteit
tieken volgt dat er dat jaar 5 PJ duurzame biobenzine op de markt is
hoeveel duurzame biobrandstoffen zij in Nederland op de markt
gebracht.
Inhoud
brengen om te voldoen aan de verplichting uit de wet Hernieuwbare
15 TJ el / 43,8% * 71,2 ton/TJ + 10 TJ/90%* 56,6 ton/TJ + 40 TJ/90%
Energie voor Vervoer. Voor deze biobrandstoffen rapporteren zij ook
Een fossiele GJ benzine gaat gepaard met een emissie van 87,5 kg
de emissies van broeikasgassen in termen van CO2-equivalenten.3 Over de SDE+
CO2-equivalenten. De vermeden emissie per GJ is dan 87,5-
Deze emissies zijn daarbij berekend volgens de methode uit de
47,5=40 kg CO2. De totale vermeden emissie van broeikasgassen is
EU-Richtlijn Hernieuwbare Energie. Op basis van deze informatie is Nieuw in de SDE+ 2015 4 uit te rekenen wat de emissies zijn van broeikasgassen per joule op
dan 5 PJ maal 40 kg per GJ = 200 miljoen kg.
de markt gebrachte biobenzine, c.q. biodiesel.
Vermeden emissie * 56,6 ton/TJ = 5.331 ton Aandeel hernieuwbare energie volgens substitutiemethode De teller van het aandeel hernieuwbare energie volgens de substitutiemethode is beschreven Bijlage 1.
Groen Gas
Biomassa 6 Om de vermeden emissies door het gebruik van biobrandstoffen te
Bij de productie van groen gas is er sprake van het uitsparen van Water 16 elektriciteit, warmte of aardgas. Voor de substitutiemethode wordt
De noemer wordt als volgt berekend: Zon 24 Noemer = totaal primair verbruik – bijdrage hernieuwbaar aan totaal
berekenen het nodig om referentiewaarden vast teinstellen 1. Vooriswelke installaties is er SDE+ subsidie 2015? voor7de emissies van fossiele benzine en diesel. Voor deze referentie maken 2. Kenmerken en wijzigingen tengebruikt opzichtebijvan 2014 8 we gebruik van de waarden die de NEa de jaarlijkse
gekeken naar de nuttige warmte enSDE+ niet zoals bij dein RED-methode 1. Voor welke installaties is er subsidie 2015? 17 naar het finaal eindverbruik. Aangezien groen gas meestal direct op 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte 17 het net wordt ingevoed, is er in die gevallen sprakevan van2014 1 op 1 substi-
primair energieverbruik + totaal vermeden verbruikinvan fossiele 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie 2015? 25 energie door verbruik primaire energie 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 25
rapportage van de broeikasgasemissies door het gebruik van brand3. Fasering en tarieven Biomassa 9 stoffen voor vervoer in het kader van de Regeling Brandstoffen
tutie van aardgas. Er wordt dus evenveel aardgas uitgespaard als er 3. Fasering en tarieven Water 17 groen gas wordt ingevoed. Voor elektriciteit wordt de nationale
Op het eerste gezicht lijkt totaal primair verbruik als noemer afdoen3. Fasering en tarieven Zon 25 de. Dit leidt echter tot ongewenste effecten bij grotere bijdragen van
4. Rekenvoorbeelden Biomassa Luchtverontreiniging (NEa, 2013). Deze waarden zijn 87,5 kg per12GJ
4. Rekenvoorbeeld Water referentie die jaarlijks wordt berekend gebruikt. Voor warmte is18 de
4. Rekenvoorbeelden Zon Een voorbeeld is elektriciteitspro26 hernieuwbare energie uit wind.
voor fossiele benzine en 89,1 kg per GJ voor fossiele diesel.
referentiewaarde 90%. Voor emissiereductie worden de waarden
ductie uit windenergie. Hier geldt dat 1 GJ elektriciteit via de substi-
Geothermie De totale vermeden emissies van broeikasgassen zijn vervolgens13
voor aardgas (net-invoeding en warmte) en elektriciteit gebruikt. Wind 19
tutiemethode leidt tot ongeveer 2,5 GJ vermeden fossiel aan herAanvragen 27 nieuwbaar. Op de energiebalans (dus in het totaal primair verbruik)
berekend door de hoeveelheid op de markt gebrachte biobrandstof1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 fen zoals beschreven in paragraaf x.y te vermenigvuldigen met het
Getallen voorbeeld 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 Een installatie produceert 100 TJ biogas. Hiervan wordt 10 TJ ver-
echter staat dezelfde elektriciteit maar voor 1 GJ. Door de energieba-
verschil tussen de emissies van biobrandstoffen joule en de 14 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichteper van 2014 fossiele referentie per joule. 3. Fasering en tarieven Geothermie 15
bruikt een warmteketel en 50 TJ gaat in een WKK, 15 TJ aan 2. in Kenmerken en wijzigingen ten opzichte vandie 2014 20 elektriciteit produceert en 5 TJ aan warmte die extern wordt ver3. en Fasering enwarmte tarieven 2240 kocht 5 TJ aan dieWind intern wordt verbruikt. De overige
Zonder deze correctie zou het percentage hernieuwbare energie
Getallen voorbeeld 4. Rekenvoorbeeld Geothermie 15 Uit gegevens van bedrijven verzameld door de NEa blijkt dat de
TJ wordt opgewerkt tot 40 TJ gas op aardgaskwaliteit en ingevoed in 4. Rekenvoorbeeld Wind 23 het gasnet.
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
Biomassa Water Energie Wind 34 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
lansAandachtspunten hiervoor te corrigeren kan dit verschil worden verrekend. 29 boven de ontvangen 100 uit kunnen komen. SDE+
29
Pijlers van de SDE+
Aanvragen
Pijlers SDE+
30
2
B. Berekenen van primair energieverbruik
Inhoud
Primaire energie is de energie die beschikbaar is voor nuttig gebruik
voor omzettingen plus het finaal verbruik. Het primair verbruik kan
energiebalansen een omzetting van zonnewarmte in afgeleide
dus vanuit de aanbodzijde en vanuit de vraagzijde berekend worden.
(secondaire) warmte. De totale omvang van de betrokken projecten
direct na de winning. Het meetmoment ligt doorgaans op het eerste
is echter zo klein dat dit in de energiestatistieken niet apart wordt
moment dat de energiedrager verhandeld wordt of verhandeld zou
Waterkracht, windenergie, zonne-energie voor zonnestroom
kunnen worden met energie als meest voor de hand liggende toe-
Bij deze vormen van hernieuwbare energie gaat het voor de primaire
passing. Bekende voorbeelden zijn ruwe aardolie, aardgas en
energie om de elektriciteitsproductie uit waterkracht, windenergie
steenkool. Over de SDE+
3
In traditionele energiestatistieken is primaire energie in veelgebruikNieuw in de SDE+ 2015 4 te maat. Als men spreekt van het energieverbruik van een land
en zon. Daarbij wordt geen normalisatie toegepast om te corrigeren
opgenomen. In Nederland nemen we daarom aan dat alle zonnewarmte direct finaal wordt verbruikt. Aardwarmte en bodemenergie
voor het weer. Dit is in tegenstelling tot het eindverbruik volgens de
Volgens definities in internationale energiebalansen is aardwarmte
EU-Richtlijn Hernieuwbare Energie waar voor wind en waterkracht
energie die afkomstig is van het binnenste van de aarde.
wel wordt genormaliseerd.
Bodemenergie (afkomstig uit de omgeving) wordt niet gezien als
bedoelt men doorgaans het primaire energieverbruik van een land.
energiedrager. Dat betekent dat voor het primair energieverbruik
Het beschrijven van energieverbruik in primaire termen is nuttig, Biomassa 6 omdat het directe relatie heeft met de vaak schaarse bronnen. Ook is
Waterkracht, windenergie en zonne-energie voor zonnestroom Water 16 worden voor nationale en internationale energiebalansen per defi-
alleen aardwarmte meetelt. Zon
er een tussen hetisprimair energieverbruik en de emis1. sterk Voor verband welke installaties er SDE+ subsidie in 2015? 7
nitie1.direct eeninstallaties rendementisvan 100 procent omgezet in elektriVoormet welke er SDE+ subsidie in 2015? 17 citeit. Ze kunnen dus niet worden geïmporteerd en geëxporteerd. Kenmerken tenaan opzichte van 2014 17 Het 2. primair verbruiken is wijzigingen dus altijd gelijk de primaire productie.
Net1.als bij zonnewarmte kan aardwarmte niet worden geïmporteerd Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 25 en geëxporteerd. Het primair verbruik is dus gelijk aan de primaire 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014warm 25 productie. Bij winning van aardwarmte wordt doorgaans
sie van CO2. 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
8
Ook hernieuwbare energie wordt voor de nationale en internatio3. Fasering en tarieven Biomassa 9 nale energiebalansen in primaire energie uitgedrukt.
3. Fasering en tarieven Water Zonnewarmte
17
24
water uit de bodem opgepompt. Vervolgens wordt via warmtewis3. Fasering en tarieven Zon 25 selaars warmte uit dit warme water onttrokken en daarna wordt het
4. Rekenvoorbeeld Water 18 De primaire productie van zonnewarmte is gelijk aan de beschikbare
4. Rekenvoorbeelden Zon plek weer teruggepompt in de 26 afgekoelde water op een andere
Het primair energieverbruik is gelijk aan de primaire productie, plus
warmte voor het medium dat de warmte transporteert (vaak water,
bodem. De primaire energieproductie is gedefinieerd als de energie
import minus de export, minus de bunkers (verbruik voor internatio13 naal Geothermie transport over water en soms lucht), plus het onttrekkingssaldo
soms lucht) minus de optische verliezen en de verliezen in de collecWind 19 tor (IEA en Eurostat, 2004). Zonnewarmte kan niet worden geïmpor-
van de vloeistof of stoom die uit de aarde wordt onttrokken minus Aanvragen 27 de energie in de vloeistof of stoom die weer wordt terug gestopt.
van de voorraden. Het definiëren van de primaire productie is vaak 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 niet triviaal voor hernieuwbare energie. Daarom wordt vooral daar-
teerd of geëxporteerd. Het primair verbruik is dus gelijk aan de pri1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 maire productie. Doorgaans wordt het ook niet omgezet in andere
Aandachtspunten 29 in In Nederland wordt tot op heden alle aardwarmte direct gebruikt
aan hieronder aandacht besteed. Uitgangspunt in principe 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichtezijn van 2014 de 14 definities die gebruikt worden in de internationale energiestatistie3. Fasering Geothermie 15 ken van Eurostaten entarieven IEA.
energiedragers en het energieverbruik is dan gelijk aan het 2. Kenmerken en finale wijzigingen ten opzichte van 2014 20 primaire energieverbruik. 3. Fasering en tarieven Wind 22
4. Rekenvoorbeeld Geothermie 15 Het primair verbruik is per definitie gelijk aan het verbruik(saldo)
In Nederland zijn er enkele projecten waarbij zonnewarmte wordt 4. Rekenvoorbeeld Wind 23 geleverd aan stadsverwarming. Dat is dan volgens definities van
4. Rekenvoorbeelden Biomassa
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
12
Nieuw in 2015
Biomassa Water Energie Wind 35 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
de sector die het heeft gewonnen (landbouw). We nemen daarbij aanSDE+ dat het finale verbruik gelijk is aan het primaire verbruik. 29 ontvangen Pijlers van de SDE+
Aanvragen
Pijlers SDE+
30
2
Aerothermische en hydrothermische energie
stoffen is niet gelijk aan de marktleveringen, omdat bijgemengde
Biogas
Inhoud
Aerothermische en hydrothermische energie vallen niet onder de
De grondstoffen voor de productie van biogas (zoals mest, zuive-
definities van nationale en internationale energiebalansen. Ze tellen
ringsslib, GFT of mais) tellen nog niet als energie. De primaire ener-
wel voor het bruto eindverbruik zoals berekend volgens de
gieproductie is gelijk aan de productie van ruw biogas. Biogas wordt
EU-Richtlijn Hernieuwbare Energie. Voor het primair energieverbruik
niet geïmporteerd of geëxporteerd. Het primair verbruik is dus gelijk
zijn de definities uit de energiebalansen echter leidend. Daarom
aan de primaire productie.
biobrandstoffen ook geïmporteerd en geëxporteerd worden.
tellenOver dezede bronnen SDE+ voor het primair energieverbruik niet mee. 3 Biobenzine en biodiesel Energie uit biomassa Nieuw in de SDE+ 2015 4 De meeste biomassa wordt niet als energie gebruikt, maar voor
De grondstoffen voor de productie van biobrandstoffen (zoals
andere toepassingen zoals voeding, meubels of constructie.
energieproductie is gelijk aan de productie van biobrandstoffen.
Biomassa wordt daarom pas geteld als energiedrager op het Biomassa 6 moment dat duidelijk wordt, dat het als energie gebruikt gaat wor-
Internationale handel en voorraadmutaties zijn belangrijk voor Water 16 biobenzine en biodiesel. Het primair verbruik is dus niet gelijk aan de
Zon
24
den. 1. Hieronder wordt dit verderisuitgewerkt. Voor welke installaties er SDE+ subsidie in 2015?
7
primaire productie. 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
25
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 Meestoken van biomassa
8
2. Kenmerken en wijzigingen opzichte van 2014 17 Biobenzine en biodiesel worden nietten omgezet in andere energiedra-
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
25
Het primair energieverbruik gerelateerd aan het meestoken van 3. Fasering en tarieven Biomassa 9 biomassa is gelijk aan de inzet van biomassa in centrales.
gers. In de praktijk bepaalt het CBS het primair verbruik van bioben3. Fasering en tarieven Water 17 zine en biodiesel daarom als het finaal verbruik van deze brandstof-
3. Fasering en tarieven Zon
25
Rekenvoorbeeld Water 18 fen, 4. wat, net als voor gewone benzine en diesel voor wegverkeer,
4. Rekenvoorbeelden Zon
26
4. Rekenvoorbeelden Biomassa
12
gebruikte frituurolie of graan) tellen nog niet als energie. De primaire
17
gelijk is aan de leveringen aan de Nederlandse pompen. Biobenzine
Brandhout voor houtkachels en hout warmteketels Dit hout wordt niet omgezet in andere energiedragers. Het primair Geothermie verbruik is dus per definitie gelijk aan het finaal verbruik. Dit is de13
en biodiesel worden doorgaans geleverd in bijgemengde vorm. Wind 19
Aanvragen
27
energie van het hout dat de kachels en ketels in gaat. Rendement 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 van deze kachels en ketels is daarbij niet van belang.
Er is nog wel een verschil tussen de nationale Energiebalans en de 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 internationale energiebalans. In de nationale energiebalans is het
Aandachtspunten
29
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 14 Hernieuwbare fractie van afval voor afvalverbrandingsinstallaties 3. Fasering Geothermie 15 Hier gaat het omen detarieven energie van het afval dat de afvalverbrandings-
om technische reden niet mogelijk om bijgemengde biobrand2. Kenmerken ennog wijzigingen ten opzichte van 2014 20 stoffen op te nemen. Het bijmengen zelf is wel onderdeel van de 3. Faseringnamelijk en tarieven Windvoor brandstofomzetting. Voor 22de energiebalans: als inzet
SDE+ ontvangen
29
installaties in gaat, en dan het hernieuwbare deel. 4. Rekenvoorbeeld Geothermie
nationale energiebalans is het primair energieverbruik dus gelijk aan 4. Rekenvoorbeeld Wind 23 het bijmengen van biobrandstoffen. Het bijmengen van biobrand-
Pijlers van de SDE+
30
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
15
Nieuw in 2015
Biomassa Water Energie Wind 36 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
Bijlage 2 Inhoud Factsheets Introductie
In deze factsheets zijn de berekeningen gemaakt voor 2012, omdat
Zij verwacht dat dit protocol een referentie zal worden voor anderen
hiervoor alle gegevens beschikbaar zijn. Voor het bepalen van de
in Nederland die zich met hernieuwbare energieberekeningen bezig
werkelijke bijdrage moeten de meest actuele gegevens gebruikt
houden. Alleen indien van de in dit Protocol genoemde kentallen
worden. De in het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie en in
afgeweken wordt, dient expliciet vermeld te worden dat NIET vol-
deze factsheets getoonde methodieken kunnen ook voor toekomst-
gens het protocol is gerekend.
In dit document staat per hernieuwbare energietechniek aangege-
berekeningen gebruikt worden. Dan moet een aantal kentallen
ven hoe dede bijbehorende energiebijdrage berekend wordt volgens Over SDE+ 3
(zoals het landelijk gemiddelde rendement van elektriciteitscentra-
In onderstaande tabel staan de uitgangspunten van de berekenin-
les) aangepast worden.
gen in de factsheets.
de methodiek uit het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie (versie 2014). Nieuw in de SDE+ 2015
4
Bij de berekening van specifieke hernieuwbare energieprojecten zal
Het doel van deze factsheets is om aan de hand van voorbeelden
altijd nagegaan dienen te worden of deze uitgangspunten inderdaad
beter inzicht te geven in de methodiek van het Protocol Monitoring Biomassa 6 Hernieuwbare Energie, dat de basis vormt voor het monitoren van
van toepassing zijn. Indien dit niet het geval is, dienen de berekeninWater 16 gen aan de specifieke omstandigheden te worden aangepast.
de Nederlandse hernieuwbare ontwikkelingen. Tevens 7 1. Voor welke installaties energie is er SDE+ subsidie in 2015? kunnen ze gebruikt worden als eerste indicatie van de opbrengst van 2. Kenmerken en wijzigingen ten dient opzichte van 2014 8 hernieuwbare energieprojecten. Hierbij wel in acht genomen
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 17 RVO.nl streeft er uitdrukkelijk naar alle berekeningen met betrekking 2. Kenmerkenenergie, en wijzigingen ten opzichte van 2014 17 op tot hernieuwbare zowel gericht op monitoring als gericht
te worden dat we bij de factsheets uitgaan van bepaalde standaard3. Fasering en tarieven Biomassa 9 situaties (jaar, bedrijfstijd, etc.).
de toekomst, volgens het onderhavige Protocol en de factsheets uit 3. Fasering en tarieven Water 17 te voeren.
4. Rekenvoorbeelden Biomassa Naam
12
4. Rekenvoorbeeld Water
Afkorting
Zon
24
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
25
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
25
3. Fasering en tarieven Zon
25
18
4. Rekenvoorbeelden Zon
26
19
Aanvragen
27
Uitgegaan van
referentiejaar Geothermie rendement elektriciteitcentrales
13
Wind
emissiefactor CO2installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 1. Voor welke
14
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20
Aandachtspunten
29
SDE+ ontvangen
29
15
71,2 kg CO2/GJprimair 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 56,4 kg CO2/GJprimair 3. Fasering en tarieven Wind 94,7 kg CO /GJ
15
0,61 kg CO2/kwhe 4. Rekenvoorbeeld Wind
Pijlers van de SDE+
30
elektriciteitscentrales gemiddeld eelekCO2 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 verbranden aardgas eaardgCO2 3. Fasering en tarieven Geothermiee CO verbranden kolen kolen
elektriciteit geleverd bij Geothermie verbruiker 4. Rekenvoorbeeld
2
eelekCO2eind
14
2012 42,1%
2
primair
20 22
23
Tabel F1 Uitgangspunten bij factsheets berekeningen (Monitoring)
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
Biomassa Water Energie Wind 37 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
Waterkracht geïnstalleerd vermogen kental vollasturen elektriciteitsproductie in jaar i
Afkorting C V Eei of Eei = C*V
Inhoud
referentiejaar genormaliseerde Over de SDE+elektriciteit in jaar N Nieuw in de SDE+ 2015 EU-richtlijn hernieuwbare energie bijdrage hernieuwbare energie uitgedrukt in bruto eindverbruik Biomassa bruto eindverbruik in 2008
Eenheden en formules In MW 2.700 h/jr in GWh d.m.v. meting (monitoring): d.m.v. berekening (toekomstig project) MWh/jr = opgesteld vermogen (MW) * kental vollasturen (h/jr)
N EN(norm) =3,6* 3CN*
in GWh 3,6 *geïnstalleerd vermogen (MW) * normalisatiefactor (GWh/MW) (het gemiddelde van 15 jaar opgewekte elektriciteit in jaar i GWh)/ geïnstalleerd vermogen in jaar i MW)
4
Ebe = 3.6EN(norm) =3,6* CN* 6
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie Nin 2015? EN(norm) 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 Eei
7 8
bruto eindverbruik (TJ) = 3,6 * genormaliseerde elektriciteit (GWh) = 3,6 *geïnstalleerd vermogen (MW) * normalisatiefactor (GWh/MW) (het gemiddelde van 15 jaar opgewekte elektriciteit in jaar i GWh)/ geïnstalleerd vermogen in jaar i MW) Water 16 Zon 24
1. Voorreferentiejaar welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? genormaliseerde elektriciteit in jaar N in GWh 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 elektriciteitsproductie in jaar i in GWh
17
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
25
17
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
25
3. Fasering en tarieven Zon
25
4. Rekenvoorbeelden Zon
26
Aanvragen
27
Aandachtspunten
29
SDE+ ontvangen
29
Pijlers van de SDE+
30
totaalen geïnstalleerd vermogen in MW 3. Fasering tarieven Water 17 9 C2012 = C2012 t/m C1998 37 MW 4. Rekenvoorbeeld Water 18 100 GWh Ee1998 12 Ee1999 88 GWh Ee2000 80 GWh Ee2001 92 GWh Geothermie 13 Wind 19 Ee2002 112 GWh 90 GWh Ee2003 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie Ee2004 in 2015? 14 1. Voor142 welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 GWh 117 GWh Ee2005 110 GWhen wijzigingen ten opzichte van 2014 20 Ee2006 2. Kenmerken 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 14 72 GWh Ee2007 95 GWh Ee2008 15 3. Fasering en tarieven Geothermie 3. Fasering en tarieven Wind 22 88 GWh Ee2009 105 GWh Ee2010 15 4. Rekenvoorbeeld Geothermie 4. Rekenvoorbeeld Wind 23 107 GWh Ee2011 102 GWh Ee2012 Ebe 3,6* 37MW *40,54 GWh/MW / 15 =360 TJ
3. Fasering en tarieven Biomassa Voorbeeld voor 2012 4. Rekenvoorbeelden Biomassa
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Ci
Nieuw in 2015
Biomassa Water Energie Wind 38 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
Windenergie opgesteld vermogen in jaar i
Afkorting Cj
Eenheden en formules MW
kental vollasturen
V
elektriciteitsproductie in jaar i
Eei
op land: 2.200 h/jr op zee: 3.650 h/jr in GWh d.m.v. meting (monitoring):
of
d.m.v. berekening (toekomstig project) MWh/jr = opgesteld vermogen (MW) * kental vollasturen (h/jr)
Inhoud Over de SDE+
3
EPagina = C39J*V ei
referentiejaar Nieuw in de SDE+ 2015 in jaar N genormaliseerde elektriciteit
N Acter ‘genormaliseerde elektriciteit in jaar N’ 4 EEN(norm) in GWh = = = N(norm) gemiddeld geïnstalleerd vermogen van N ∑ Ee, i 2 jaar (MW) * som van 5 jaar geproduceerde elektriciteit (GWh) / gemiddelde van 5 jaar geïnstalleerd vermogen (MW) C +C
Biomassa
N
2
N −1
*
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidieNin 2015? Pagina 40
C j + C j −1 ∑6 2 J = N −n i = N −n
N
Water
3. Fasering en tarieven Biomassa
4. Rekenvoorbeelden Biomassa
8
Ebe = 3.6EN(norm) = 3,6 *
9
N Ee, i ∑ i = N −n C N + C N −1 * N12 C + C 2 j j −1 ∑ 2 J = N −n
17
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
25
3. Fasering en tarieven Water
17
3. Fasering en tarieven Zon
25
4. Rekenvoorbeeld Water
18
4. Rekenvoorbeelden Zon
26
19
Aanvragen
27
Aandachtspunten
29
SDE+ ontvangen
29
Pijlers van de SDE+
30
13
Wind
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
14
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
14
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
20
3. Fasering en tarieven Geothermie
15
3. Fasering en tarieven Wind
22
4. Rekenvoorbeeld Geothermie
15
4. Rekenvoorbeeld Wind
23
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
24
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
Geothermie
SDE+ in 2015
Zon
of hetwelke aantalinstallaties jaren voorafgaand aan het jaarinN2015? waarvoor productiegegevens beschikbaar als hetinaantal 1.4Voor is er SDE+ subsidie 17 capaciteits-1.enVoor welke installaties is er SDE+zijn, subsidie 2015?lager 25is
7
‘EU-richtlijn hernieuwbare energie bijdrage hernieuwbare energie uitgedrukt in bruto
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 eindverbruik’
16
Biomassa Water Energie Wind 39 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
Pagina 40
EU-richtlijn hernieuwbare energie bijdrage hernieuwbare energie uitgedrukt in bruto eindverbruik
Inhoud
‘EU-richtlijn hernieuwbare energie bijdrage hernieuwbare energie uitgedrukt in bruto eindverbruik’
= 3.6EN(norm) = 3,6 * EEbe = 3.6EN(norm) = 3,6 * be N Ee, i ∑ i = N −n C N + C N −1 * N 2 C j + C j −1 ∑ 2 J = N −n
bruto eindverbruik in 2008
N EN(norm)
Over de SDE+
Eei Cj
Nieuw in de SDE+ 2015
3 4
N Voorbeeld voor 2012 C2008 C2009 Biomassa C2010 C2011 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidieCin2012 2015? Ee2008 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van E 2014
6
7
referentiejaar Genormaliseerde elektriciteit in jaar N (GWh) Elektriciteitsproductie in jaar i in (GWh) Totaal geïnstalleerd vermogen (MW) 4 of het aantal jaren voorafgaand aan het jaar N waarvoor capaciteits- en productiegegevens beschikbaar zijn, als het aantal lager is 1073 MW 1224 MW Water 16 Zon 24 1558 MW 1748 MW 1.2121 VoorMW welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 17 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 25 1867 GWh 2.2067 Kenmerken 17 GWh en wijzigingen ten opzichte van 2014 2733 GWh 3.3438 Fasering 17 GWhen tarieven Water 4256 GWh 4. Rekenvoorbeeld Water 18 1934,5 (MW) *14361 (GWh) / 7116,5 MW = 3904 GWh
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
25
3. Fasering en tarieven Zon
25
4. Rekenvoorbeelden Zon
26
13
1934,5 (MW) *14361 (GWh) / 7116,5 MW = 3904 GWh 3,6 (TJ/GWh)*3904 (GWh) = 14053 TJ Wind 19
Aanvragen
27
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
14
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20
Aandachtspunten
29
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
14
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
SDE+ ontvangen
29
Pijlers van de SDE+
30
e2009
3. Fasering en tarieven Biomassa
4. Rekenvoorbeelden Biomassa
Ee2010 Ee2011 Ee2012 EN(norm)
8
Bruto eindverbruik (TJ) = 3,6 * Genormaliseerde elektriciteit in jaar N (GWh) = 3,6 * gemiddeld geïnstalleerd vermogen van 2 jaar (MW) * som van 5 jaar geproduceerde elektriciteit (GWh) / gemiddelde van 5 jaar geïnstalleerd vermogen (MW)
9
12
EN(norm) Geothermie
Ebe
20
3. Fasering en tarieven Geothermie
15
3. Fasering en tarieven Wind
22
4. Rekenvoorbeeld Geothermie
15
4. Rekenvoorbeeld Wind
23
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
Biomassa Water Energie Wind 40 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
Fotovoltaïsche zonne-energie opgesteld vermogen kental vollasturen
Afkorting C V
elektriciteitsproductie
Ee
Eenheden en formules KWp - 875 kWh/kWp (vanaf 2011) - 700 kWh/kWp (voor 2011) meting (monitoring): in kWh/jr
of
berekening : opgesteld vermogen (kWp) * kental vollasturen (kwh/kWp)
Inhoud Over de SDE+
3 Ee= C*V
Voorbeeld voor project in 2012 opgesteld Nieuwvermogen in de SDE+ 2015 vollasturen elektriciteitsproductie
C 4 V Ee = C*V
Biomassa 6 Zonnewarmte Afkorting Opgesteld vermogen P 1. Voorcollectoroppervlak welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?A 7 Opgesteld
1 kW 875 kWh/kWpr 1 kW *875 kWh/kWp = 875 kWh/jr
13
Water Eenheden en formules kW 1. Voor m2welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? P= 0,7[kw/m2] * A 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 GJ: Jaarlijkse productie zonnewarmte E = C * P [kw] * G [GJ/kW] 2 3. Fasering en tarieven 4,28 GJ/m /jaar Water Constante zie tabel [m2/kW] 4. Rekenvoorbeeld Water 0,63 0,63 0,47 0,42 Wind
14
1000 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 E Formule
8
3. Fasering en tarieven Biomassa Instraling in Nederland G Omrekenfactor C 4. Rekenvoorbeelden Biomassa Zonneboiler warmtapwater C Groot zonthermisch systeem C Solar Combisyteem C Onafgedekte systemen C Geothermie Voorbeeld voor project in 2012 Geïnstalleerd collectoroppervlak aan huishoudelijke A 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? zonneboilers voor warmtapwater Geïnstalleerd vermogen P 2. Kenmerken en wijzigingen Productie hernieuwbare energie ten opzichte van 2014 E
9
12
3. Fasering en tarieven Geothermie
15
700 kW 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 = 0,63 * 700 [kW] * 4,28 [GJ/kW] = 1887 GJ 3. Fasering en tarieven Wind
4. Rekenvoorbeeld Geothermie
15
4. Rekenvoorbeeld Wind
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
14
Nieuw in 2015
16
Zon
24
17
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
25
17
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
25
17
3. Fasering en tarieven Zon
25
18
4. Rekenvoorbeelden Zon
26
19
Aanvragen
27
Aandachtspunten
29
SDE+ ontvangen
29
Pijlers van de SDE+
30
20 22
23
Biomassa Water Energie Wind 41 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
Aardwarmte capaciteit
Afkorting P
Inhoud
Eenheden en formules kWth
Jaarproductie E GJ (of TJ) Warmte geleverd door de bron Meestal wordt de productie gemeten Als de energieproductie bepaald moet worden kunnen de volgende formules gebruikt worden. Massastroom water
Over dewarmte SDE+ water Soortelijke
3
Temperatuur warme bron (maaiveld) Nieuw in de SDE+ 2015 Temperatuur koude bron (maaiveld)
4
Warmteproductie (MJ/jr) Biomassa
m
kg/hr
c
kJ/kg.ºC
Tw
ºC
TK
ºC
Qg=m*c* (Tw-Tk)*Vr
massastroom water (kg/hr) *soortelijke warmte (kJ/kg.ºC)*temperstuurverschil.(ºC)*kentalvollasturen (h/jr)
6
Water
16
Zon
24
17
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
25
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 GJ
17
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
25
E = Qusable * (1-1/SPF) 3. Fasering en tarieven Water
17
3. Fasering en tarieven Zon
25
kW 4. Rekenvoorbeeld Water Qusable Qusable= H * P * 3,6 MJ
18
4. Rekenvoorbeelden Zon
26
19
Aanvragen
27
Aandachtspunten
29
SDE+ ontvangen
29
Pijlers van de SDE+
30
Bodemenergie 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? Aerotherme energie Hydrotherme energie 2. Kenmerken en wijzigingen Productie hernieuwbare energie ten opzichte van 2014
7
Afkorting Eenheden en formules 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
8
E
Formule hernieuwbare energieproductie 3. Fasering en tarieven Biomassa
9
Geïnstalleerd vermogen warmtepomp 4. Rekenvoorbeelden Biomassa Warmteproductie van de warmtepomp
12
Vollasturen Geothermie Seasonal performance factor
13
P
H
Zie tabel 4.3.2
SPF Wind
Zie tabel 4.3.2
Voorbeeld grote lucht-water warmtepomp met de bodem als bron 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 14 Geïnstalleerd vermogen P 2. Kenmerken wijzigingen teneen opzichte van 2014 14 Vollasturen volgensentabel 4.3.2 voor bodemwaterwarmtepomp H Seasonal performance 3. Fasering en tarieven Geothermie Warmteproductie 4. Rekenvoorbeeld Geothermie Productie hernieuwbare energie
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 100 kW 2. Kenmerken en wijzigingen 1100 uur ten opzichte van 2014 20
15
SPF 3. Fasering en tarieven 4,0 Wind
15
Qusable = 100 [kW] * 1100 [uur] * 3,6 [MJ/kWh] = 396 GJ 4. Rekenvoorbeeld Wind 23 E Qusable * (1-1/SPF) = 396 * (1-1/4,0) = 297 GJ
Nieuw in 2015
22
Biomassa Water Energie Wind 42 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
Bio-Energie - Verbranding Verkochte warmte
Afkorting Qverkocht
Eenheden en formules TJ/jr (verkochte warmte)
netto elektriciteitsproductie
Enetto
GWh/jr (geleverde elektriciteit)
Bruto warmteproductie
Qbruto
TJ/jr (Qverkocht + Qproces )
bruto elektriciteitsproductie
Ebruto
GWh/jr (geproduceerde elektriciteit)
B
TJ/jr energie
Qproces
TJ/jaar
Ebe = Ebruto
Elektriciteitsproductie (TJ/jr)
Ebe = Qverkocht
Warmteproductie (TJ/jr)
Inhoud
Brandstofinzet Over de SDE+ eigen gebruik warmte voor proces1
3
EU-richtlijn Nieuw inhernieuwbare de SDE+ 2015energie bijdrage hernieuwbare energie in bruto eindverbruik. In geval van levering van alleen elektriciteit In geval van alleen verkochte warmte
4
Biomassa In geval van alleen eigen gebruik warmte
6 Ebe = B
In geval van combinaties van bovenstaande ( o.a. WKK) 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? (de formule kan ook worden toegepast als niet alle 4 de energie-vormen 2. Kenmerkenvoorkomen) en wijzigingen ten opzichte van 2014 Voorbeeld voor WKK Verkochte warmte 3. Fasering en tarieven Biomassa
Bruto eindverbruik (TJ/jr) = Brutto Elektriciteitsproducttie (GWh) * 3,6 TJ/GWh + Netto warmteproductie (TJ) Ebe = Ebruto *3,6 + Qverkocht Qverkocht + [Brandstofinzet * warmte voor proces (TJ) / ( netto warmteproductie (TJ) + warmte voor proces (TJ) 7 + [B * Qproces1./(Voor welke installaties is er SDE+(TJ) subsidie in 2015? 17 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 25 + Qproces + Ebruto *3,6 )] + (elektriciteitsproductie (GWh) * 3,6 (GWh/TJ)))] 8 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 17 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 25
Bruto Warmteproductie 4. Rekenvoorbeelden Biomassa Eigen Warmtegebruik voor proces
9 Qverkocht
12
Bruto elektriciteitsproductie
Qbruto Qproces
Water
13 B
Bruto Eindverbruik 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
14
Ebe
14
16
Zon
24
200 TJ 3. Fasering en tarieven Water
17
3. Fasering en tarieven Zon
25
220 TJ 4. Rekenvoorbeeld Water 20 TJ
18
4. Rekenvoorbeelden Zon
26
19
Aanvragen
27
Ebruto
Brandstofinzet Geothermie
Brandstofinzet (TJ/jr)
180 GWh Wind
2000 TJ
= 180 GWh *3,6 + 200 TJ + [2000 TJ * 20 TJ / (200 TJ + 20 TJ + 180 GWh * 3,6) = 894 TJ 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 Aandachtspunten
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
29
20
3. Fasering en tarieven Geothermie
15
3. Fasering en tarieven Wind
22
4. Rekenvoorbeeld Geothermie
15
4. Rekenvoorbeeld Wind
23
SDE+ ontvangen
29
Pijlers van de SDE+
30
Het begrip proces is hier ruim gedefinieerd, d.w.z. alle nuttig toegepaste warmte die niet wordt verkocht. Dit kan ook een ander proces zijn binnen dezelfde locatie. Van belang is dat de warmte nuttig wordt toegepast, maar niet wordt heringezet (voor bijvoorbeeld verwarmen voedingswater of drogen brandstof) ofverkocht. Heringezette warmte telt niet, omdat anders sprake is van een dubbeltelling. Verkochte warmte valt onder Qverkocht.
1
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
Biomassa Water Energie Wind 43 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
Bio-Energie - Verbranding afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) warmteproductie bruto elektriciteitsproductie
Afkorting
Eenheden en formules
Q Ebruto
TJ/jr GWh/jr
aandeel hernieuwbare energie verbruik aan fossiele brandstof als hulpenergie.
h Ahulp
% (2012 waarde, 56%) TJ/jr dit is meestal gasgebruik.
Energie-inhoud Afval (Brandstof) Over dehernieuwbare SDE+ EU-richtlijn energie bijdrage hernieuwbare energie in bruto eindverbruik
B
TJ/jr
Inhoud
Nieuw in de SDE+ 2015
3 4
Voorbeeld voor AVI energie-inhoud afval verbruik aan fossiele brandstof Biomassa als hulpenergie. Warmteproductie 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? netto elektriciteitsproductie
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 percentage hernieuwbaar bijdrage hernieuwbare energie in bruto eindverbruik 3. Fasering en tarieven Biomassa
6
Ebe = ( [Q + (Ebruto *3,6 )] (warmteproductie (TJ/jr) + bruto elektricitetsproductie (GWh/jr) * conversiefactor (TJ/GWh)) * Brandstof (TJ) / * B/(B+Ahulp) * h (Brandstof (TJ) + hulpenergie (TJ) ) * aandeel hernieuwbaar (%) B Ahulp Q
Water
5000 TJ 100 TJ/jr
320 TJ/jr 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 440 GWh/jr
16
Zon
24
17
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
25
7
Ebruto
8
2. Kenmerken en49% wijzigingen ten opzichte van 2014 17 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 h Eprim =[Q + Ebruto*3,6]* (320 TJ/jr + (440 GWh/jr * 3,6 TJ/GWh )* 5000 TJ /(5000 TJ+100 TJ) *56% = 1045 TJ 3.)Fasering en tarieven Water 17 3. Fasering en tarieven Zon B/(B+Ahulp *h
9
25 25
4. Rekenvoorbeelden Biomassa
12
4. Rekenvoorbeeld Water
18
4. Rekenvoorbeelden Zon
26
Geothermie
13
Wind
19
Aanvragen
27
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
14
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20
Aandachtspunten
29
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
14
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
SDE+ ontvangen
29
Pijlers van de SDE+
30
20
3. Fasering en tarieven Geothermie
15
3. Fasering en tarieven Wind
22
4. Rekenvoorbeeld Geothermie
15
4. Rekenvoorbeeld Wind
23
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
Biomassa Water Energie Wind 44 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
Bio-Energie - Kleinschalige verbranding Netto Calorische waarde hout Brandstofinzet / houtverbruik EU-richtlijn hernieuwbare energie bijdrage hernieuwbare energie in bruto eindverbruik
Inhoud
Voorbeeld project voor 2012 Netto Calorische waarde hout Brandstofinzet / houtverbruik Over de SDE+ bijdrage hernieuwbare energie in bruto eindverbruik
Afkorting NCV B
Eenheden en formules MJ/kg Kg
Ebe = B * NCV
Houtverbruik (kg) * Energie-inhoud hout (MJ/kg)
13,6 1000 3 Ebe =
MJ/kg Kg 1000 kg * 13,6 MJ/kg = 13,6 GJ
Bio-Energie Verbranding Nieuw in- de SDE+ 2015meestrook Inzet biomassa Netto Calorische waarde biomassa Elektriciteitsproductie energiecentrale Biomassa Warmte energiecentrale Inzet fossiele brandstof energiecentrale EU-richtlijn hernieuwbare energie 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? bijdrage hernieuwbare energie in bruto eindverbruik 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 Voorbeeld in kolencentrale 3. Fasering en tarieven Biomassa Brandstofinzet Netto Calorische waarde brandstof 4. Rekenvoorbeelden Biomassa Elektriciteitsproductie energiecentrale Warmte energiecentrale Inzet fossiele brandstof energiecentrale bijdrage hernieuwbare energie in bruto eindverbruik Geothermie
Afkorting 4 B NCV E Q 6 F
Eenheden en formules meting (monitoring): ton [GJ/ton] GWh bruto productie Water TJ TJ
B 9 NCV E 12 Q F Ebe13=
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
14
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
14
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
16
3. Fasering tarieven Water 17 3. Fasering en tarieven Zon 30.000enton 15 GJ/ton 4. Rekenvoorbeelden Zon 4. Rekenvoorbeeld 18 500 GWh brutoWater productie 450 TJ 4500 TJ * 15 (GJ/ton) + 4500 TJ ) = 204 TJ Wind(500 GWh * 3,6 TJ/GWh + 450 TJ )* ( 30 kton * 15 GJ/ton) 19 / ( 30 kton Aanvragen
3. Fasering en tarieven Wind
22
4. Rekenvoorbeeld Geothermie
15
4. Rekenvoorbeeld Wind
23
Over de SDE+
Nieuw in 2015
25 26
27
Aandachtspunten
29
SDE+ ontvangen
29
Pijlers van de SDE+
30
20
15
Inhoud
24
7 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 17 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 25 Ebe = ( E + Q ) * B * Bruto Elektriciteitsproductie (MWh) * 3,6 GJ/MWh + warmteproductie (GJ) * (Biomassa inzet (ton) * Netto Calorische waarde NCV biomassaen (GJ/ton) / (Biomassa inzet (ton) Netto Calorische waarde biomassa (GJ/ton) + energie-inhoud fossiele 8 / (B * NCV +2.F)Kenmerken wijzigingen ten opzichte van*2014 17 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte vanbranfdstof 2014 25(GJ)
3. Fasering en tarieven Geothermie
SDE+ in 2015
Zon
Biomassa Water Energie Wind 45 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
Bio-Energie - Transportbrandstoffen Op de markt gebrachte biobrandstoffen Netto Calorische waarde brandstof EU-richtlijn hernieuwbare energie Bijdrage hernieuwbare energie uitgedrukt in bruto eindverbruik
Inhoud
Voorbeeld benzine substitutie Inzet bio-ethanol Netto Calorische waarde bio-ethanol Over de SDE+ 3 Bijdrage hernieuwbare energie uitgedrukt in bruto eindverbruik
Afkorting B NCV
Eenheden en formules meting (monitoring): ton [GJ/ton]
Ebe= B* NCV
Inzet biobrandstof (ton) * Netto Calorische waarde (GJ/ton) * substitutiefactor
B NCV Ebe= B *NCV
100.000 ton 21 GJ/ ton 100.000 ton * 21 GJ/ton *100% = 2.100 TJ
Nieuw in de SDE+ 2015
4
Biomassa
6
Water
16
Zon
24
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
7
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
17
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
25
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
8
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
17
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
25
3. Fasering en tarieven Biomassa
9
3. Fasering en tarieven Water
17
3. Fasering en tarieven Zon
25
4. Rekenvoorbeelden Biomassa
12
4. Rekenvoorbeeld Water
18
4. Rekenvoorbeelden Zon
26
Geothermie
13
Wind
19
Aanvragen
27
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
14
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20
Aandachtspunten
29
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
14
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
SDE+ ontvangen
29
Pijlers van de SDE+
30
20
3. Fasering en tarieven Geothermie
15
3. Fasering en tarieven Wind
22
4. Rekenvoorbeeld Geothermie
15
4. Rekenvoorbeeld Wind
23
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
Biomassa Water Energie Wind 46 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
Bio-Energie - Vergisting Verkochte warmte1
Afkorting Qverkocht
Eenheden en formules TJ/jr
wkk-warmte benut voor vergister of andere eigen processen
Qproces
TJ/jr
Biogasinzet in warmteketel
Aketel
TJ/jr (of m3/jr)
Biogasinzet in wkk installatie2
Awkk
TJ/jr (of m3/jr)
Ebruto
GWh/jr
G
TJ/jr (of m3/jr)
Inhoud Elektriciteits productie Over de SDE+ Groen gasproductie
3
Fractie energetisch eindverbruik Nieuw in de SDE+ 2015 aardgas
4
GF
EU-richtlijn hernieuwbare energie In geval van warmteketel Biomassa In geval van wkk
6
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? In geval van groen gas productie
7
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 Voorbeeld
8
3. Fasering en tarieven Biomassa
9
4. Rekenvoorbeelden Biomassa
12
elektriciteitsproductie Geothermie 13 Bijdrage hernieuwbare energie uitgedrukt in bruto eindverbruik
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
14
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
14
Ebe = Qverkocht + Qproces/(Qverkocht+Qproces)*Aketel Verkochte warmte + brandstofinzet ketel wat toegewezen wordt aan niet verkochte warmte Water 16 Zon 24 Elektriciteitsproductie + verkochte warmte + brandstofinzet wkk Ebe = Ebruto *3,6 + Qverkocht + [Awkk * Qproces /( Qverkocht + Qproces + Ebruto )] wat wordt toegewezen aan niet verkochte warmte 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 17 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 25 Groen gas productie maal fractie energetisch eindverbruik Ebe= G * Gf
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 Qverkocht,wkk 300 TJ/jr 3. Fasering en tarieven Water Qproces,wkk 100 TJ/jr
17
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
25
17
3. Fasering en tarieven Zon
25
Aketel
18
4. Rekenvoorbeelden Zon
26
4. Rekenvoorbeeld Water
100 TJ/jr
Awkk
1900 TJ/jr
Ebruto
167 GWh /jr
Wind 19 Aanvragen Ebe=Aketel + Ebruto *3,6 + Qverkocht,wkk + [Awkk 100 TJ + 167 GWh*3,6 TJ/GWh +300 TJ + 1900 TJ * 100 TJ /(100 TJ * Qproces,wkk /( Qverkocht,wkk + Qproces,wkk + Ebruto )] + 167 GWh*3,6 TJ/GWh +300 TJ) =1191 TJ 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 Aandachtspunten
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
27 29
20
3. Fasering en tarieven Geothermie
15
3. Fasering en tarieven Wind
22
4. Rekenvoorbeeld Geothermie
15
4. Rekenvoorbeeld Wind
23
SDE+ ontvangen
29
Pijlers van de SDE+
30
1 Afgeleverd plus eigen verbruik minus eigen verbruik voor vergisting. 2 Totale biogasproductie is winning van biogas in de vergister
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
Biomassa Water Energie Wind 47 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
Bijlage 3 Inhoud Literatuurlijst
2009/30/EC;
AGNL,CBS,PBL,ECN2012;
FQD, Directive van het Europees parlement en de raad, “tot wijziging
Harmelink, Bosselaar, Gerdes, Segers, Verdonk, “Berekening van de
van Richtlijn 98/70/EG met betrekking tot de specificatie van ben-
CO2-emissie, het primair fossiel energiegebruik en het rendement
zine, dieselbrandstof en gasolie en tot invoering van een mechanis-
van elektriciteit in Nederland.”, 2012.
me om de emissies van broeikasgassen te monitoren en te vermin-
SHC2011; IEA Solar Heating and Cooling and ESTIF, “Converting Installed Solar
deren, tot wijziging van Richtlijn 1999/32/EG van de Raad met
Collector & Power Capacity intoEstimated Annual Solar OverArea de SDE+ Collector Energy Output”, 2011;
betrekking tot de specificatie van door binnenschepen gebruikte
Commission staff working document, “Guidance on the use of rene-
brandstoffen en tot intrekking van Richtlijn 93/12/EEG”, 23 april
wable energy cooperation mechanism”, 2013.
Nieuw in de SDE+ 2015 IEA/Eurostat2004;
3 4
IEA, Eurostat, OECD, Energy Statistics Manual, 2004.
SWD (2013) 440 final;
2009 RWS2013; Rijkswaterstaat, Methodiekrapport werkveld 66, AVI’s, lucht IPCC,
2013/114/EU; EU Commission decision, Establishing the guidelines for Member Water 16 States on calculating renewable energy from heat pumps from
update 2013 : 2013 : Rijkswaterstaat, 2013. Zon
Ecofys, “Overzicht huishoudelijke 1. Voor welkepraktijkmetingen installaties is er SDE+ subsidie zonneboilers in 2015? 7 1989–2005”, 2006 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 8
different heat pump technologies to Article of Directive 1. Voor welke installaties is erpursuant SDE+ subsidie in52015? 17 2009/28/EC of the European Parliament and of the Council” and 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 “Corrigendum to Commission Decision 2013/114/EU, 1 March17
ECN2014; 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? ECN, Advies Subsidieregeling Duurzame Energie, 2014. 2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
CBS2013; 3. Fasering en tarieven Biomassa 9 CBS, Segers, Houtverbruik huishoudens WoON-onderzoek 2012,
2013” 3. Fasering en tarieven Water
17
OWS2012; 3. Fasering en tarieven Zon 25 Organic Waste Systems, “Evaluatie van de vergisters in Nederland”,
18
4. Rekenvoorbeelden Zon 2013
Biomassa Ecofys2006;
6
20134. Rekenvoorbeelden Biomassa
12
4. Rekenvoorbeeld Water UvU2014;
24
25 25
26
Universiteit van Utrecht, Wilfried van Sark, “Opbrengst van zonnesTNO-060-UT-2011-00314; TNO,Geothermie Jansen, B.I., en Dröge, R., Emissiemodel houtkachels, 2011,13
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 2009/28/EG;
14
troomsystemen in Nederland” maart 2014. Wind
19
IF2009: 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20 IF technology, “Besparingskentallen warmte- en koudeopslag,
RED,2.Richtlijn van hetenEuropees parlement en de raad, “Ter bevordeKenmerken wijzigingen ten opzichte van 2014 14 ring van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en hou3. wijziging Fasering en enintrekking tarieven Geothermie dende van richtlijn 2001/77/eg en richtlijn15
Herziening factsheetenwarmteen koudeopslag 2009 basis van 2. Kenmerken wijzigingen ten opzichte vanop 2014 20 74 systemen”, 2009. 3. Fasering en tarieven Wind 22
2003/30/eg”, 23 april 2009 4. Rekenvoorbeeld Geothermie
AMVB2013; 4. Rekenvoorbeeld Wind 23 Ministerie I&M; Wijzigingsbesluit bodemenergiesystemen, juli 2013
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
15
Nieuw in 2015
Biomassa Water Energie Wind 48 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Besluit D/2012/04/MC-EnC; Aanvragen Decision EnC on the implementation of Directive 2009/28/EC 27 and amending Article 20 of the Energy Community Treaty, 2012. Aandachtspunten
29
2003/54/EG; Richtlijn het Europees parlement en de raad, “Betreffende29 SDE+van ontvangen gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende Pijlers vanIntrekking de SDE+van richtlijn 96/92/eg, 26 juni 2003. 30
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
WJZ 3073206;
Inhoud
Minister van Economische Zaken, “Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit” nr. WJZ 3073206, 8 december 2003. ET/ ED/8013739; Minister van Economische Zaken, “Besluit houdende aanwijzing van de garantiebeheerinstantie nr. ET/ ED/8013739”, 3 maart 2008. 3 Over de SDE+ WJZ 4043743; Nieuw in de SDE+ 2015 4 Minister van Economische Zaken, Regeling “afnemers en monitoring Elektriciteitswet 1998 en gaswet”, 4 juli 2004. Biomassa NIE2014;
6
Zijlema,”Berekening CO2-emissiefactor aardgas jaarin 2014”, 1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie 2015?2013.7
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014 NIR2014;
8
Coenen et al, “Greenhouse gas emissions in The Netherlands 19903. Fasering en tarieven Biomassa 9 2012, National Inventory Report 2014”.
Water
16
Zon
24
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
17
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
25
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
17
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
25
3. Fasering en tarieven Water
17
3. Fasering en tarieven Zon
25
4. Rekenvoorbeelden Biomassa
12
4. Rekenvoorbeeld Water
18
4. Rekenvoorbeelden Zon
26
Geothermie
13
Wind
19
Aanvragen
27
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015?
14
1. Voor welke installaties is er SDE+ subsidie in 2015? 20
Aandachtspunten
29
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
14
2. Kenmerken en wijzigingen ten opzichte van 2014
SDE+ ontvangen
29
Pijlers van de SDE+
30
20
3. Fasering en tarieven Geothermie
15
3. Fasering en tarieven Wind
22
4. Rekenvoorbeeld Geothermie
15
4. Rekenvoorbeeld Wind
23
SDE+ in 2015
Inhoud
Over de SDE+
Nieuw in 2015
Biomassa Water Energie Wind 49 | Protocol Geothermie Monitoring Hernieuwbare - HerzieningZon 2015
Aanvragen
Pijlers SDE+
2
Dit is een publicatie van: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en CBS Croeselaan 15 | 3521 BJ Utrecht Postbus 8242 | 3503 RE Utrecht T 088 602 90 00 W www.rvo.nl
Deze publicatie is tot stand gekomen in opdracht van
W www.cbs.nl
Economische Zaken.
© Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | april 2015 Deze brochure is met grote zorgvuldigheid samengesteld. Publicatienummer: RVO-ool 2012/BR-DUZA.
Om de leesbaarheid te bevorderen zijn juridische zinsneden vereenvoudigd weergegeven. Soms betreft het ook delen van of
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) stimuleert
uittreksels van wetteksten. Aan deze brochure en de daarin
duurzaam, agrarisch, innovatief en internationaal ondernemen.
opgenomen voorbeelden kunnen geen rechten worden
Met subsidies, het vinden van zakenpartners, kennis en het
ontleend. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland is niet
voldoen aan wet- en regelgeving. RVO.nl werkt in opdracht van
aansprakelijk voor de gevolgen van het gebruik ervan. Niets uit
ministeries en de Europese Unie.
deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke
RVO.nl is een onderdeel van met ministerie van Economische
andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming
Zaken
van de uitgever.