Rapportage Gemeente Weert Onderzoek rol de heer Verheggen in het dossier ‘PDV’
Datum
20 februari 2009
Aan
De heer mr. J.M.L. Niederer, burgemeester
Van
P. Werkman, directeur BING
Inhoudsopgave
1.
BING
3
2.
Aanleiding en doel van het onderzoek
3
3.
Door BING verrichte werkzaamheden
4
4.
Verwijzing naar het toetsingskader
5
5.
Bevindingen
5
5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.7.1 5.7.2 5.8 6.
Het vestigen c.q. (her)ontwikkelen van een PDV in de gemeente Weert De advieswerkzaamheden van de heer Verheggen De advieswerkzaamheden voor Focus Overige advieswerkzaamheden De informatiepositie van Focus Bekendheid van het adviseurschap van de heer Verheggen Overleg bij de provincie op 23 mei 2008 Bijeenkomst in ’t Morregat Het optreden van de heer Verheggen als wethouder en als raadslid in de raad Het optreden als wethouder in het dossier ‘PDV’ Het optreden als raadslid in de raad inzake het dossier ‘PDV’ Weert Lokaal en Focus Conclusie
5 9 9 14 14 17 25 27 29 29 32 39 40
Bijlage 1 – (Juridisch) toetsingskader Bijlage 2 - Gedragscode bestuurlijke integriteit voor wethouders Bijlage 3 - Gedragscode bestuurlijke integriteit voor raadsleden Bijlage 4 - Verklaring directie Focus d.d. 18 december 2008 Bijlage 5 - Verklaring externe belastingadviseur van Focus d.d. 16 december 2008 Bijlage 6 - Verklaring externe accountant van Focus d.d. 23 januari 2009 Bijlage 7 - Factuur d.d. 3 april 2007 van de heer Verheggen
47
Gemeente Weert De heer mr. J.M.L. Niederer, burgemeester Postbus 950 6000 AZ WEERT
Amersfoort, 20 februari 2009
Betreft: Rapportage
Geachte heer Niederer, Op uw verzoek hebben wij een onderzoek verricht. De opdracht voor het onderzoek is vastgelegd in een opdrachtbevestiging d.d. 25 november 2008. Hierbij rapporteren wij onze bevindingen en conclusies.
1.
BING BING - afgeleid van Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten - biedt Nederlandse gemeenten gespecialiseerde adviesexpertise, onderzoeksexpertise en een vraagbaakfunctie aan op het gebied van integriteit. Het bureau richt zich daarbij exclusief op de gemeenten, wat borg staat voor specifieke branchekennis, verdieping van ervaringen en de mogelijkheid om duurzame relaties met de doelgroep te onderhouden. BING is een initiatief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
2.
Aanleiding en doel van het onderzoek Het raadslid de heer R. Verheggen heeft in de raadsvergadering van 29 oktober jongstleden een verklaring afgelegd dat hij bij het agendapunt ‘PDV locatie’, gezien zijn betrokkenheid bij dit dossier en met name bij de planontwikkeling van Focus, niet deel zou nemen aan de beraadslagingen en de besluitvorming in de raadsvergadering. In de periode voor genoemde raadsvergadering is bij verschillende fracties bekend geworden dat de heer Verheggen adviseur van Focus is geweest. Naar zeggen van de heer Verheggen is hij adviseur geweest vanaf mei/juni 2006 tot juni 2008. De heer Verheggen was tijdens de vorige collegeperiode, tot voorjaar 2006, wethouder van de gemeente Weert. Het adviseren van Focus heeft volgens de heer Verheggen derhalve na zijn periode als wethouder plaatsgevonden. De heer Verheggen heeft naar ons is medegedeeld als wethouder bemoeienis gehad met het dossier ‘PDV’ (perifere detailhandelsvestiging). Bij brief van 30 oktober 2008 heeft de PvdA-fractie in de gemeenteraad van Weert burgemeester Niederer (in diens hoedanigheid van raadsvoorzitter) verzocht een extra openbare raadsvergadering uit te schrijven. Dit naar aanleiding van de betrokkenheid van raadslid de heer Verheggen bij het zogeheten PDV-dossier. De burgemeester heeft hierop het presidium voorgesteld deze vergadering te houden pas nadat een onafhankelijk bureau een feitenonderzoek heeft uitgevoerd naar de rol van raadslid Verheggen in het PDV-dossier. Het presidium is unaniem akkoord gegaan met het laten uitvoeren van een dergelijk onderzoek en met het op basis daarvan op een later tijdstip laten
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
3
plaatsvinden van de raadsvergadering. De heer Verheggen, als lid van het presidium bij voornoemde vergadering aanwezig, heeft verklaard zijn volledige medewerking te zullen verlenen. U heeft BING gevraagd ter zake een feitenonderzoek te verrichten. Het college van B&W verstrekt de opdracht voor het onderzoek, waarbij geldt dat het presidium als inhoudelijk opdrachtgever richting BING fungeert. In het feitenonderzoek zijn onder meer betrokken de duur, aard en inhoud van het adviseurschap, melding van de functie en de rol als wethouder en als raadslid in dit dossier. Daarbij is de vraag aan de orde of de heer Verheggen als voormalig wethouder en/of als raadslid in strijd heeft gehandeld met wet- en regelgeving op het gebied van integriteit, waaronder de gemeentelijke gedragscode. U heeft BING gevraagd de feiten te toetsen aan deze regels en een beoordeling te geven van de feiten. De aanleiding van het onderzoek is gelegen in het bekend worden van het adviseurschap van de heer Verheggen voor ontwikkelaar Focus. Wij hebben met de opdrachtgever afgesproken dat, indien daartoe aanleiding bestaat, ook eventuele andere signalen of geruchten met betrekking tot (de schijn van) belangenverstrengeling in het onderzoek zouden worden betrokken. Op deze wijze wordt bevorderd dat het onderzoek zoveel mogelijk antwoord geeft op vragen die in dit verband leven en geruchten niet onnodig ‘blijven hangen’. Dat is ook in het belang van het betreffende raadslid.
3.
Door BING verrichte werkzaamheden Wij hebben de volgende werkzaamheden verricht: • • • • • • • • • • • • • •
kennisname en analyse van relevante documenten, verslagen, bestanden, e.d.; onderzoek in open bronnen (w.o. Kadaster, KvK); interviewen van de heer Verheggen; interviewen van vier bij het dossier betrokken ambtenaren; interviewen van de burgemeester; interviewen van de raadsgriffier; interviewen van de portefeuillehouder RO; interviewen van de portefeuillehouder Binnenstad; interviewen van acht raadsleden, te weten twee fractiegenoten van de heer Verheggen en raadsleden van de andere fracties die deel uitmaken van de raad; interviewen van één wethouder uit de vorige collegeperiode en tevens huidig raadslid; interviewen van twee ondernemers die hebben aangeven kennis van het adviseurschap van de heer Verheggen te hebben; interviewen van de voorzitter van B2B club MKB Limburg; het voorleggen van voor hen relevante bevindingen aan betrokkenen (‘wederhoor’); het rapporteren van onze bevindingen en conclusies aan de gemeenteraad, in eerste aanleg het presidium.
Van ieder interview is een zakelijk, puntsgewijs gespreksverslag opgesteld dat ter verificatie en accordering is voorgelegd aan de geïnterviewde. Betrokkenen is bij aanvang van het interview medegedeeld dat integrale gespreksverslagen geen onderdeel uitmaken van de rapportage, maar wel als bron voor de rapportage kunnen dienen. De in deze rapportage opgenomen citaten betreffen citaten uit voorgelegde en door geïnterviewden geaccordeerde gespreksverslagen. De directie van Focus heeft medewerking verleend aan het onderzoek. Om hen moverende redenen
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
4
en in overleg met hun jurist wilde de directie geen tijd besteden aan een interview met BING en het verstrekken van inzage in de administratie aan BING. De directie van Focus was wel bereid tot het verstrekken van schriftelijke verklaringen, tot het beantwoorden van een door ons opgestelde vragenlijst en het ter beschikking stellen van documentatie waaruit de periode en de bezoldiging van het adviseurschap van de heer Verheggen is gebleken. Relevante (schriftelijke) verklaringen van de directie van Focus zijn in onderhavige rapportage opgenomen. Enige door de directie van Focus verstrekte documenten hebben wij als bijlage bij de rapportage opgenomen. De bevindingen zijn in concept op 6 februari 2009 voorgelegd aan de heer Verheggen. Bij het toepassen van wederhoor hebben wij een termijn van één week aangehouden. De heer Verheggen heeft op 13 februari 2009 zijn reactie gegeven. De reactie uit wederhoor is, voor zover relevant voor de bevindingen en oordeelsvorming, opgenomen in de rapportage. De reactie heeft niet tot een andere beoordeling geleid.
4.
Verwijzing naar het toetsingskader Het relevante (juridische) toetsingskader hebben wij in bijlage 1 opgenomen. In deze bijlage staan wij stil bij de diverse bepalingen waaraan de casus getoetst dient te worden. Als bijlage 2 en 3 zijn opgenomen de gedragscode bestuurlijke integriteit voor wethouders en de gedragscode bestuurlijke integriteit voor raadsleden van de gemeente Weert.
5.
Bevindingen Hierna treft u de bevindingen aan. Eerst zal kort de achtergrond en historie worden beschreven inzake het vestigen c.q. (her)ontwikkelen van een PDV in de gemeente Weert. Vervolgens zullen wij de bevindingen weergeven ten aanzien van de werkzaamheden (aard/inhoud, bezoldiging, periode) van de heer Verheggen als adviseur van Focus en ten aanzien van het optreden van de heer Verheggen als wethouder en als raadslid in het dossier ‘PDV’. Teneinde een zo volledig mogelijk beeld te geven en te voorkomen dat er vragen ‘in de lucht blijven hangen’, zal hierbij ook aandacht worden besteed aan de context en de geruchten die er ten aanzien van dit dossier de ronde doen en waarover door geïnterviewden is verklaard.
5.1
Het vestigen c.q. (her)ontwikkelen van een PDV in de gemeente Weert Uit de bestudeerde documentatie en de gehouden interviews is ons gebleken dat het onderwerp ‘PDV’, als onderdeel van een (te vormen) planologische visie en een retailstructuurvisie, al enige jaren in meer of mindere mate aan de orde was. De gemeenten Weert, Nederweert, Hunsel en Cranendonck hebben in 2004 een extern bureau de opdracht gegeven een retailstructuurvisie voor de regio op te stellen. Op 14 september 2004 heeft dit bureau een zogeheten analyserapportage opgeleverd, op 23 augustus 2005 heeft het bureau een zogeheten visierapportage opgeleverd. Beide rapporten geven onder andere een analyse van de winkelvoorzieningen in de regio, hoe dit zich verhoudt tot de landelijke situatie, wat de mogelijkheden tot schaalvergroting zijn, wat de mogelijkheden zijn ten aanzien van een PDV c.q. GDV (grootschalige detailhandel vestiging) en welke mogelijkheden en beperkingen er zijn ten aanzien van de toe te passen c.q. toe te stane branchering. In de rapportages is ook de situatie aan de Roermondseweg meegenomen in de analyse en beoordeeld. De retailstructuurvisie is op 13 december 2006 door de raad vastgesteld.
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
5
De directeur Stadsontwikkeling, voormalig afdelingshoofd Planrealisatie, heeft over het vestigen van een PDV verklaard: “De gemeente was al enige tijd bezig met een planologische visie inzake de Pannenweg en de Stadspoort, waarbij we de Stadspoort ook in vier kwadranten hadden ingedeeld. In deze planologische visie was de optie om een PDV-locatie te maken op Kampershoek-Noord al meegenomen. (…) De opzet voor Kampershoek-Noord was het realiseren van een bedrijfsterrein. Toen Focus met het plan kwam om in dat gebied een Frunpark te realiseren is vanaf dat moment nagedacht over de wenselijkheid van een andere invulling. De mogelijkheid daartoe is ook vertaald in een plan van aanpak voor de Stadspoort.” De huidige wethouder RO heeft verklaard: “Er was eigenlijk geen sprake van een plan om een PDV te vestigen. Het huidige terrein op de Roermondseweg heeft zich op een natuurlijke wijze ontwikkeld. Op enig moment is de combinatie Focus/De Vlier gekomen. Zij wilden een PDV realiseren op een grondpositie die Focus had. Toen zij met dit plan kwamen ontstond er bij de gemeente pas aandacht voor het vestigen van een PDV.” De huidige wethouder Binnenstad heeft verklaard: “Het onderwerp ‘vestigen PDV’ kwam op toen wij als nieuw college net begonnen waren in 2006. In de zomer heeft Focus voorgesteld om op werkbezoek naar Arlon te gaan. Ik meen dat we in augustus 2006 met een groep naar Arlon zijn geweest, volgens mij was de heer Verheggen hier ook bij aanwezig maar dat weet ik niet 100% zeker. De excursie naar Arlon is door Focus betaald. (…) Ik heb samen met de wethouder RO meermaals met vertegenwoordigers van Focus gesproken over hun plan. De wethouder RO had de locatiekeuze in zijn portefeuille, ik de branchering. De heer Verheggen is nooit bij deze gesprekken met Focus aanwezig geweest. Op dat moment was het alternatieve plan ‘Roermondseweg’ nog niet in beeld. (…) In het retailstructuurplan is bepaald dat er slechts ruimte is voor één PDV locatie in Weert.” Wij hebben in interviews bevraagd wanneer het plan van Focus voor een Frunpark bij de gemeente is ingediend. De heer Verheggen heeft verklaard: “Focus heeft zich via de heer V.d. B. en de heer S. [BING: directeuren van Focus] op enige moment bij mij gemeld met het plan voor een Frunpark. Ik meen dat dit eind 2004/begin 2005 is geweest. Zij hebben zich gemeld bij mijn secretaresse. Op dat moment was ik samen met collega-wethouder van EZ en de collega’s van Nederweert bezig om het containerbegrip Stadspoort invulling te geven. Ik zag wel wat in het plan van Focus, maar wel met enige aanpassingen en onder bepaalde voorwaarden.” De directeur Stadsontwikkeling, voormalig afdelingshoofd Planrealisatie, heeft verklaard: “Focus meldde zich destijds met het plan op diverse plaatsen binnen de organisatie. Focus heeft een grondpositie in Kampershoek-Noord. (…) In het vorige college zijn er twee portefeuillehouders EZ geweest [BING: niet de heer Verheggen]. (…) Ik heb destijds overleg gehad met Focus en hierbij aangegeven dat de gemeente nog in de verkennende fase zat en dat Focus als initiatiefnemer maar
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
6
moest aantonen dat hun plan kans van slagen had. Op basis van een onderzoek dat Focus heeft laten uitvoeren zijn de eerste collegevoorstellen gedaan.” De directie van Focus heeft over het eerste gesprek met toenmalig wethouder Verheggen schriftelijk verklaard: “Na meer dan vier jaar is het moeilijk te zeggen hoe dat eerste gesprek verliep. Wel is ons bijgebleven dat door wethouder Verheggen toen belangstellend gereageerd werd. De wethouder van Economische Zaken was niet aanwezig tijdens dit gesprek. Door wethouder Verheggen werd nadrukkelijk gewezen op de belangrijke rol van het ambtelijk apparaat in deze aangelegenheid. Voor het verkrijgen van draagvlak in zowel ambtelijk en politiek/bestuurlijke zin zou een zorgvuldige aanpak nodig zijn. Dit zou de nodige tijd en inspanningen vergen. Wethouder Verheggen gaf toen ook aan zich zelf te willen oriënteren door middel van een onafhankelijk bezoek van hem aan het in Arlon gerealiseerde Frunpark.” Uit open bronnen onderzoek is ons gebleken dat Focus sinds 2001 een grondpositie heeft in Kampershoek-Noord. In het gemeentelijk dossier is aanwezig een plan/voorstel van Focus om een Frunpark binnen de gemeente Weert te realiseren waarop als ‘datum’ staat vermeld: mei 2005. In het plan worden de stedenbouwkundige aspecten alsmede het concept Frunpark toegelicht en wordt ook gerefereerd aan het Frunpark dat in Arlon (België) is gevestigd. Er zijn ook enige excursies naar Arlon geweest, wij zullen hier in het vervolg van de rapportage nog aandacht aan besteden. De combinatie Focus/De Vlier heeft eind 2005 bij de gemeente een rapportage van een extern bureau aangeleverd inzake de ontwikkeling van een retailpark volgens het Frunpark-concept op de locatie Kampershoek-Noord. Naar aanleiding hiervan heeft de gemeente een extern bureau per opdracht van 13 januari 2006 de opdracht gegeven een contra-expertise te verrichten ten aanzien van het betreffende rapport. Dit rapport is 22 maart 2006 opgeleverd door het bureau. Beide rapportages zijn besproken in het college. Als bijlage bij een ambtelijk advies aan het college d.d. 11 juli 2006 is ook een tijdpad voor beslismomenten opgenomen. Hierin staat aangegeven dat er eind 2006/begin 2007 ook een ambtelijke visie moet zijn ontwikkeld inzake het gebied rond de Roermondseweg. Uit de bestudeerde documentatie en de gehouden interviews is ons gebleken dat twee ondernemers aan de Roermondseweg in 2007 een gezamenlijk plan bij de gemeente hebben ingediend om de Roermondseweg te (her)ontwikkelen tot PDV-locatie, als alternatief voor een Frunpark in het gebied Kampershoek-Noord. De ondernemers hebben hierover verklaard: Ondernemer 1: “Wij hebben nooit eerder een plan ingediend om de Roermondseweg te herontwikkelen. In het verleden zijn wij samen met de directeur van organisatie I. wel een keer bij de toenmalig wethouder EZ geweest. Wij hebben hem toen gevraagd hoe hij erover dacht als wij een plan zouden ontwikkelen voor de Roermondseweg. Hij heeft toen gezegd dat het zijn portefeuille niet was en we bij wethouder Verheggen moesten zijn.”
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
7
Ondernemer 2: “Toen wij vervolgens met toenmalig wethouder Verheggen spraken gaf deze aan dat het geen zin had om een plan voor de Roermondseweg te ontwikkelen en dat we dat niet moesten doen. Hij suggereerde toen dat er al iets anders zou komen, maar wat liet hij in het midden. Hij deed het voorkomen dat er vanzelf wel iets zou gaan gebeuren. Ik denk dat dit gesprek met wethouder Verheggen eind 2005, begin 2006 is geweest.” Ondernemer 1: “De eerste keer dat wij van het plan voor een Frunpark vernamen was toen wij per brief van 18 juli 2006 van de gemeente Weert werden uitgenodigd om mee te gaan op een excursie naar Arlon. Wij zijn toen als één van de weinige ondernemers uit Weert meegegaan met die excursie. De heer Verheggen is ook meegegaan.” Ondernemer 2: “Het was opvallend dat dit plan voor een Frunpark bekend werd. Toen ons bekend was dat dit plan bij de gemeente was ingediend, hebben wij besloten om alsnog een eigen plan voor de Roermondseweg te maken.” Ondernemer 1: “In januari 2007 is ons plan opgesteld. Dit is gedaan door architectenbureau S. en betrof een complete metamorfose van de Roermondseweg. (…) De wethouder RO was vooral wat betreft de stedenbouwkundige aspecten van ons plan enthousiast.” Ondernemer 2: “We hebben ook nog een gesprek gehad met de wethouder RO over ons plan en het gebied afgekaderd waarop het plan van toepassing zou zijn.” De heer Verheggen heeft hierover verklaard: “Ik was niet voor de ontwikkeling van de Roermondseweg tot PDV-locatie. De situatie daar is zo complex, er moet enorm veel gebeuren om dat tot een hoogwaardige PDV-locatie te ontwikkelen Mijn aandacht ging als wethouder uit naar het ontwikkelen van Kampershoek-Noord als onderdeel van Stadspoort. (…) Een collega-raadslid heeft mij op een bepaald moment gemaild “dat ik met mijn vingers tussen de deur zat.” Naar aanleiding hiervan heb ik een gesprek gehad met ondernemer 2. Tot mijn verbazing was ondernemer 1 hier ook bij aanwezig. Ondernemer 2 heeft in dit gesprek gerefereerd aan een gesprek dat ik ooit met hem zou hebben gehad over Stadspoort. Ik sluit niet uit dat ik ooit tegen ondernemer 2 heb gezegd dat ik een herontwikkeling van de Roermondseweg niet zag zitten. Ik kan me een gesprek met hem hierover echter niet herinneren.” De directie van Focus heeft hierover schriftelijk verklaard: “Ten tijde van de gesprekken met wethouder Verheggen was er voor zover ons bekend nog geen sprake van een herontwikkeling van het gebied Roermondseweg/Moesdijk tot een hoogwaardige PDV locatie. Daarvan is naar onze mening eerst sprake geworden na de periode Verheggen.” De gemeente heeft in het besluitvormingsproces de voor- en nadelen van het plan van Focus en het plan van de ondernemers aan de Roermondseweg onderzocht en geanalyseerd. De ondernemers uit Weert en vertegenwoordigende organisaties van ondernemers zijn nauw betrokken geweest bij dit
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
8
proces. Aspecten die een rol hebben gespeeld bij de afweging en de uiteindelijke locatiekeuze voor een PDV, zijn geweest: planologie, kosten, branchering, kans van slagen en de gevolgen voor de binnenstad van Weert. Op 29 oktober 2008 heeft de raad overeenkomstig het voorstel van het college gekozen voor de Roermondseweg als PDV-locatie. Wij zullen in het vervolg van de rapportage nader ingaan op de voor de oordeelsvorming relevante stappen die in het besluitvormingsproces zijn gezet en de rol die de heer Verheggen heeft gespeeld. De heer Verheggen heeft in zijn wederhoorreactie verklaard: “Ondanks mijn toch wel sterke geheugen kan ik mij niet herinneren dat ik een gesprek heb gevoerd met beide ondernemers waarin ik gezegd heb dat het ontwikkelen van een plan voor de Roermondseweg geen zin zou hebben. Ik acht het echter niet onmogelijk dat, als er al een gesprek met beide ondernemers gelijktijdig heeft plaatsgevonden, ik gewezen heb op de mogelijk gedeeltelijke invulling van Kampershoek-Noord als nieuwe PDV-locatie. Dit gezien de discussie die die in die tijd gevoerd werd over de invulling van het containerbegrip ‘Stadspoort’. Voor zover mij bekend zijn er in die tijd ook geen concrete voorstellen door beide ondernemers gedaan, noch in de richting van het ambtelijk apparaat, noch in de richting van het college. Ook heb ik nooit enige blokkade opgeworpen met betrekking tot contacten met de ambtelijke organisatie c.q. het indienen van initiatiefplannen door hen.” De heer Verheggen heeft voorts in zijn wederhoorreactie aangegeven dat er op dat moment nog geen sprake was van het ontwikkelen van een PDV-locatie aan de Roermondseweg. 5.2
De advieswerkzaamheden van de heer Verheggen Wij hebben de opgave van nevenfuncties door de heer Verheggen op de gemeentelijke website bekeken. Uit deze opgave blijkt dat de heer Verheggen als raadslid geen zitting heeft in de commissies EZ en RO, de commissies waarin het dossier ‘PDV’ inhoudelijk is behandeld. Dat de heer Verheggen geen zitting heeft in deze commissies is bevestigd in diverse interviews. Ook hebben meerdere geïnterviewden, waaronder de heer Verheggen zelf, verklaard dat hij als raadslid in algemene zin heeft gekozen voor een terughoudende rol. Reden hiervoor is dat hij gezien zijn grote kennis van zaken zijn opvolger(s) in het college niet hinderlijk voor de voeten wil lopen. Ten aanzien van de advieswerkzaamheden van de heer Verheggen staat op de gemeentelijke website vermeld: “Voorkomende advieswerkzaamheden op freelance basis.”
5.2.1 De advieswerkzaamheden voor Focus Wij hebben in interviews bevraagd wanneer de heer Verheggen adviseur van Focus is geworden en wanneer en op welke wijze dit door hem is gemeld bij de gemeente. De raadsgriffier heeft hierover verklaard: “Nadat de heer Verheggen in mei 2006 raadslid was geworden is hij een keer bij mij binnengelopen en heeft mij verteld dat hij benaderd was door Focus voor een rol als adviseur. We hebben toen gekeken of een en ander toegestaan was volgens artikel 15 van de Gemeentewet en artikel 3 van de gemeentelijke gedragscode. We hebben toen de conclusie getrokken dat er geen sprake was van strijdigheid met deze bepalingen. De heer Verheggen heeft me gezegd dat het om incidentele adviezen aan Focus ging, zoals bijvoorbeeld het beoordelen van concept stukken. Hij zei hierbij dat
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
9
hij geen financiële vergoeding kreeg van Focus voor deze adviezen, maar wellicht wel een vergoeding voor gemaakte kosten te zullen ontvangen. Ook heeft hij gezegd dat hij daarnaast ook anderen (particulieren) adviseerde. Vandaar dat gekozen is voor een algemene formulering inzake deze nevenfunctie op de gemeentelijke website. (…) Ik weet niet meer precies wanneer de heer Verheggen destijds bij mij is binnengelopen. Ik weet wel dat het plan van Focus toen nog niet in de raad speelde, maar slechts in het college. Ik heb na de installatie van de raadsleden een kennismakingsgesprek gehouden met alle raadsleden, het kennismakingsgesprek met de heer Verheggen heeft in mei 2006 plaatsgevonden. Ik vermoed dat het kort hierna is geweest dat hij bij mij binnenliep om zijn nevenfunctie te melden. Ik heb mijn agenda nog geraadpleegd, maar die geeft geen uitsluitsel wanneer dit was. (…) Het adviseurschap van de heer Verheggen is in mijn ogen niet strijdig met artikel 15 van de Gemeentewet en artikel 3 van de gemeentelijke gedragscode. Ik heb de heer Verheggen wel gezegd dat hij er voorzichtig mee diende om te gaan, omdat het project van Focus een project was dat ook bij de gemeente aan de orde was of zou komen. Als hij had aangegeven dat het adviseurschap structureel was en twee jaar zou gaan duren, had ik het anders aangepakt en voor een andere formulering op de gemeentelijke website gekozen.” De heer Verheggen heeft hierover verklaard: “Ik ben na mijn wethouderschap door meerdere private partijen benaderd voor advieswerkzaamheden, waaronder Focus. Ik heb bij de raadsgriffier gemeld dat ik in voorkomende gevallen advieswerkzaamheden op free lance basis verrichtte. We hebben er een gesprek over gevoerd. De raadsgriffier en ik zijn in het gesprek tot de conclusie gekomen dat het erom ging wat ik deed en niet voor welke partijen allemaal. Omdat er sprake was van meerdere partijen is in overleg met de raadsgriffier gekozen voor de formulering van mijn advieswerkzaamheden zoals deze op de gemeentelijke website staat: freelance advieswerkzaamheden in voorkomende gevallen. Dit was direct aan het begin van mijn periode als raadslid. (…) Destijds is bij mijn gesprek met de raadsgriffier ook de naam Focus gevallen. Hierbij is niet gesproken over de frequentie van mijn advieswerkzaamheden voor Focus of over de inhoud/specifieke situaties. Dat het een betaalde adviesfunctie was is wel aan de orde geweest. Bij de vermelde nevenfuncties van andere raadsleden staat ook niet aangegeven of dit een bezoldigde of onbezoldigde nevenfunctie is. In mijn opgave is door de gebruikte terminologie “op freelance basis” duidelijk dat er sprake is van bezoldigde activiteiten. (…) Ik ben door Focus benaderd voor advieswerkzaamheden ergens in de overgangsperiode naar een nieuw college en een nieuwe raad. Het was voor mij op dat moment op basis van de verkiezingsuitslag al duidelijk dat Weert Lokaal niet in het college zou komen. (…) Op het moment dat ik “ja” zei tegen Focus was een mogelijke ontwikkeling van de Roermondseweg nog helemaal niet in beeld, dat is denk ik pas eind 2006/begin 2007 begonnen.” De heer Verheggen heeft in zijn wederhoorreactie over het destijds gevoerde gesprek met de griffier verklaard: “Ik kan mij niet herinneren en het lijkt mij ook meer dan onwaarschijnlijk dat ik gezegd zou hebben dat ik voor mijn adviezen aan Focus geen financiële vergoeding maar wel een vergoeding voor gemaakte kosten zou krijgen. Het gesprek had immers betrekking op mogelijk bezoldigde nevenwerkzaamheden en werd gehouden om te komen tot een zorgvuldige formulering. De omvang van die bezoldiging is daarbij niet expliciet aan de orde geweest. Als het alleen maar gegaan zou hebben over een onkostenvergoeding zou dit gesprek niet nodig zijn geweest. Ook ik ben er toentertijd niet van uitgegaan dat het adviseurschap zo lang zou duren. Overigens formuleerde de griffier het door haar verwoorde standpunt met betrekking tot de vermelding op de gemeentelijke website in oktober 2008 in een mailbericht aan mij als volgt: “dit had specifieker gekund/gemoeten”.”
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
10
Wij hebben de heer Verheggen ook gevraagd naar de periode dat hij adviseur is geweest van Focus, de aard en inhoud van zijn advieswerkzaamheden en de bezoldiging. Hij heeft hierover verklaard: “Het advieswerk voor Focus betrof in algemene zin hun activiteiten in de regio, waaronder ook Weert. Voor mijn advieswerk heb ik Focus kwartaalnota’s gestuurd, het ging om een bedrag van € 2.000 per kwartaal plus € 500 onkostenvergoeding. (…) De advieswerkzaamheden voor Focus betroffen verkeerstechnische en planologische aspecten. Ik heb hierbij meer als klankbord gefungeerd dan dat ik een rol als lobbyist of belangenbehartiger heb vervuld. Ik heb tegen Focus gezegd dat ze draagvlak voor hun plan moesten zoeken in ondernemersland. Ik heb ook nooit rapporten of nota’s geschreven en heb me ook nooit bemoeid met procedures of geschillen. Het adviseurschap was inhoudelijk en procesmatig en heeft gelopen van mei 2006 tot juni 2008. Ik ben ermee gestopt omdat het plan van Focus ingediend was bij de gemeente en omdat in de discussie over het ontwikkelen van een PDV binnen Weert de tegenstellingen tussen de voorstanders van het plan van Focus en de ondernemers die de Roermondseweg wilden ontwikkelen tot een PDV, toenamen.” De directie van Focus heeft schriftelijk verklaard: “De advieswerkzaamheden van de heer Verheggen omvatten onder meer het geven van zijn mening op door derden voor ons opgestelde adviezen en rapporten met betrekking tot het te realiseren Frunpark, het geven van zijn visie op zowel stedenbouwkundig als verkeerstechnisch gebied met betrekking tot de plannen voor zowel het te ontwikkelen Frunpark in Kampershoek Noord als de herontwikkeling van het gebied Roermondseweg/Moesdijk alsmede op het creëren van draagvlak in de Weerter samenleving, met name bij ondernemend Weert. Ook heeft hij ons gewezen op in de regio Weert gevestigde PDV bedrijven die zich mogelijk zouden willen en kunnen vestigen in het te realiseren Frunpark alsmede op bedrijven die zich mogelijk zouden kunnen vestigen in het te herontwikkelen gebied Roermondseweg/Moesdijk. Deze adviezen werden middels gesprekken op ons kantoor gegeven.” De ondernemers 1 en 2 hebben inzake dit onderwerp het volgende verklaard: Ondernemer 1: “(…) Verheggen heeft ons toen op 5 oktober 2008 gemaild en aangegeven met ons te willen praten omdat hem via collega raadsleden berichten bereikten dat wij aan zijn integriteit twijfelden. Er stond zelfs in de mail dat wij zouden hebben gezegd dat hij vatbaar was voor steekpenningen, maar dit hebben wij nooit gezegd of gesuggereerd! Dat heeft hij er zelf van gemaakt.” Ondernemers 1 en 2: “Wij hebben vervolgens op 8 oktober 2008 een gesprek met Verheggen gehad. Verheggen heeft in dat gesprek gezegd dat hij al 5 jaar adviseur van Focus was en dat het een onbezoldigde functie was en hij meer advieswerkzaamheden verrichte. Hij gaf aan dat iedereen ervan wist en dat het op zijn website stond. Over de gemeente site heeft hij het niet gehad.” De heer Verheggen heeft in zijn wederhoorreactie verklaard: “Ik heb op 5 oktober 2008 enkel een mail gestuurd aan ondernemer 2 en hem daarin om een gesprek gevraagd. In deze mail stond letterlijk de volgende tekst: “Middels contacten met collega raadsleden bereiken mij geruchten dat door u mijn integriteit in twijfel zou worden getrokken, of erger nog, u zou mij er blijkbaar ervan beschuldigen vatbaar te zijn voor steekpenningen. Ik zou omtrent
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
11
deze aangelegenheid gaarne met u van gedachten willen wisselen.” Deze mail is door mij nooit toegezonden aan ondernemer 1, ook niet in kopie. Bij het gesprek op 8 oktober 2008 was echter ondernemer 1 wel aanwezig. Hij was blijkbaar door ondernemer 2 hiervoor uitgenodigd. (…) Het is absoluut onwaar dat ik in dit gesprek gezegd zou hebben dat ik al vijf jaar adviseur van Focus was en dat dit een onbezoldigde functie was. Ook het gestelde dat een en ander op mijn website zou staan kan ik niet anders aanmerken als een pertinente onwaarheid, een kwalijke fantasie. Ik heb immers geen website; waarom zou ik dan dergelijke onzin naar buiten brengen.(…) De onverwachte aanwezigheid van ondernemer 1, waarover van tevoren niet mi gesproken is en waarmee ik op dat moment ook geen probleem had, geeft mij thans wel een onbehaaglijk gevoel. Mij worden door hen immers uitspraken in de mond gelegd die ik niet heb gedaan.” Op 21 oktober 2008 is er in het Golden Tulip hotel te Weert inzake het dossier ‘PDV’ nog een informatiebijeenkomst voor ondernemers geweest, georganiseerd door Centrum Weert Promotion. Na afloop hebben enige aanwezigen nog met elkaar staan praten. Een raadslid dat hierbij aanwezig is geweest heeft hierover verklaard: “(…) De discussie zette zich voort bij de uitgang van de zaal. Op een bepaald moment zei ik tegen een fractielid van Weert Lokaal “zeg nou eens wat de belangen van Weert Lokaal zijn.” Uit alles bleek namelijk dat de band tussen Weert Lokaal en Focus innig was. Je zag het aan de manier waarop ze elkaar begroetten e.d. Vervolgens zei ondernemer 2 “Ik zal het zeggen, de heer Verheggen is al 5 jaar adviseur van Focus” (…)” Een raadslid dat ook bij deze bijeenkomst aanwezig is geweest en eerder op de dag al met ondernemers 1 en 2 had gepraat, heeft hierover verklaard: “Ik heb niet aan de ondernemers 1 en 2 gevraagd hoe ze aan de wetenschap kwamen dat de heer Verheggen al adviseur van Focus was ten tijde van zijn wethouderschap. Ze hebben zelf gezegd dat de heer Verheggen dat hen enige weken terug zelf had verteld.” De fractievoorzitter van Weert Lokaal heeft hierover verklaard: “Ik heb geen idee waar ondernemer 2 zijn bewering op baseert dat de heer Verheggen al adviseur van Focus was ten tijde van zijn wethouderschap. Ondernemer 2 zou zelfs geroepen hebben dat de heer Verheggen steekpenningen heeft aangenomen. De heer Verheggen heeft ontkend dat hij al adviseur was van Focus ten tijde van zijn wethouderschap, toen ik hem aansprak op de bewering hierover van ondernemer 2.” De heer Verheggen heeft hierover verklaard: “Ik heb geen idee waar ondernemer 2 zijn opmerking op baseert dat ik al 5 jaar adviseur zou zijn geweest van Focus en dit dus ook al was ten tijde van mijn wethouderschap.” De directie van Focus heeft schriftelijk verklaard: “(…) Het is een pertinente onjuistheid. Wij hebben (…) een ter zake afdoende accountantsverklaring afgegeven. Wij zijn van mening dat als anderen tendentieuze berichten verspreiden zij dan ook voor de bewijslast dienen te zorgen. Zo niet dan beschouwen wij dit als laster.”
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
12
De directie van Focus refereert in deze verklaring aan een door hen aan ons overgelegde verklaring d.d. 16 december 2008. Deze valt overigens niet te kwalificeren als een accountantsverklaring, daar hij is opgesteld door een externe belastingadviseur. De directie van Focus heeft ons op 18 december 2008 enige documenten overhandigd betreffende het adviseurschap van de heer Verheggen: o
o
o
o
Een verklaring d.d. 18 december 2008 van de directie van Focus met betrekking tot de periode en de aard van de advieswerkzaamheden (zie bijlage 4); Een verklaring d.d. 16 december 2008 van de externe belastingadviseur van Focus (inclusief bijlagen) inzake de door de heer Verheggen ingediende declaraties voor verrichte werkzaamheden over de periode mei 2006 tot en met juni 2008 en de grootboekrekening waarop deze declaraties zijn geboekt (verklaring belastingadviseur: zie bijlage 5); Kopieën van kwartaalfacturen van de heer Verheggen over de periode mei 2006 tot en met juni 2008. (voorbeeld van een kwartaalfactuur: zie bijlage 7); Overzichten van de grootboekrekening van Focus waarop de declaraties van de heer Verheggen zijn geboekt.
Op 30 januari 2009 hebben wij desgevraagd van de directie aanvullend nog ontvangen een verklaring d.d. 23 januari 2009 (bijlage 6) van de externe (register)accountant van Focus. In de verklaring is gesteld dat er geen facturen van en betalingen aan de heer Verheggen zijn aangetroffen in de administratie van Focus in de boekjaren 2004 en 2005. In deze verklaring heeft de (register)accountant de feitelijke juistheid van de verklaring van 16 december 2008 van de belastingadviseur bevestigd. De externe belastingadviseur en de externe accountant zijn werkzaam voor hetzelfde kantoor dat zowel een belastingadvieskantoor als accountantskantoor is. Wij hebben vastgesteld dat het belastingadvieskantoor van Focus dat de verklaring van 16 december 2008 heeft opgesteld inzake de periode en de bezoldiging van de advieswerkzaamheden, lid is van de Nederlandse Federatie van Belastingadviseurs. Het belastingadvieskantoor dient op basis van dit lidmaatschap te voldoen aan het Reglement voor de Beroepsuitoefening. In artikel 3 van dit reglement is bepaald dat een lid zijn werk naar eer en geweten uitvoert en zich onthoudt van strafbare handelingen of andere activiteiten die een weerslag kunnen hebben op de gehele beroepsgroep. In artikel 7 lid 2 is bepaald dat een lid gehouden is zijn arbeid op zodanige wijze te verrichten, dat hij redelijkerwijs overtuigd kan zijn van de juistheid van de door hem gedane schriftelijke of mondelinge mededelingen. De externe (register)accountant die de verklaring van 23 januari 2009 heeft opgesteld is sedert 6 september 1989 lid van het NIVRA en valt wat betreft de beroepsuitoefening onder strikte wet- en regelgeving. Wij achten het op basis hiervan aannemelijk dat de verklaringen van 16 december 2008 en 23 januari 2009 van de belastingadviseur respectievelijk (register)accountant een juiste weergave van de feiten zijn en dat de heer Verheggen in de periode voor mei 2006 geen bezoldigde advieswerkzaamheden voor Focus heeft verricht. Op basis van de kopieën van facturen en afschriften van de grootboekrekening hebben wij vastgesteld dat de heer Verheggen voor zijn advieswerkzaamheden per kwartaal € 2.000 plus een onkostenvergoeding van € 500 betaald heeft gekregen van Focus. Uit de facturen valt de precieze aard/inhoud van de door de heer Verheggen verrichte advieswerkzaamheden niet af te leiden. Op de facturen staat steeds omschreven “Vergoeding advieswerkzaamheden (free lance)”. Op de overzichten van de grootboekrekening staan ook boekingen die geen betrekking hebben op advieswerkzaamheden van de heer Verheggen. Om redenen van een zorgvuldige omgang met de door Focus aan ons verstrekte informatie hebben wij deze dan ook niet bij het rapport gevoegd als bijlagen.
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
13
In paragraaf 5.4 zullen wij nog separaat aandacht besteden aan de informatiepositie van de fractie van Weert Lokaal ten aanzien van het adviseurschap van de heer Verheggen en de wijze waarop hiermee is omgegaan.
5.2.2 Overige advieswerkzaamheden In het interview met de heer Verheggen hebben wij ook aandacht besteed aan zijn overige advieswerkzaamheden en gevraagd wat deze inhouden, voor wie ze zijn of worden verricht en of er hierbij sprake is van bezoldiging. De heer Verheggen heeft hierover verklaard: “Behalve Focus heb ik ook een marktkoopman in Maastricht een keer geadviseerd. Ook heb ik de heer S., een makelaar uit Weert, geadviseerd. Dit was naar aanleiding van vragen die klanten aan hem hadden. Deze advieswerkzaamheden waren procedureel van aard, het ging om de mogelijkheden voor een bestemmingsplanwijziging. Ook heb ik een keer Bouwbedrijf W. uit Nederweert geadviseerd en heb eens een keer met Bouwfonds gesproken. De advieswerkzaamheden voor Focus waren bezoldigd, de overige genoemde advieswerkzaamheden waren onbezoldigd.” In het dossier ‘PDV’ zijn wij een brief d.d. 12 juni 2008 tegengekomen van makelaardij S. aan Focus. De brief bevat een lijst van geïnteresseerde bedrijven die wensen te verplaatsen naar een Frunpark in Weert. In de brief wordt gesteld dat er met betrekking tot deze te verplaatsen bedrijven geen problemen worden verwacht bij het verhuren van de leegkomende gebouwen met bestemming “gemengde bedrijfsdoeleinden”, maar dat er geen garanties kunnen worden afgegeven dat er geen problemen zullen ontstaan. Naar aanleiding van deze brief hebben wij de heer Verheggen gevraagd of zijn advieswerkzaamheden voor makelaardij S. enig verband hebben met Focus/Frunpark en de brief van makelaardij S. aan Focus. De heer Verheggen heeft hierop schriftelijk verklaard: “De door mij in het verleden aan de heer S. verstrekte adviezen hielden geen verband met de mij overigens niet bekende brief van de heer S. noch met het realiseren van een Frunpark op Kampershoek Noord. Dat wil overigens niet zeggen dat ik nooit met de heer S. over het realiseren van een Frunpark gesproken heb.” De directie van Focus heeft schriftelijk verklaard: “De heer Verheggen heeft geen enkele rol gespeeld bij het leggen van contact met S. makelaardij. S. is onze makelaar ten behoeve van de verkoop van onze projecten op bedrijventerrein Pannenweg in Nederweert en had een adviserende rol bij het plan voor revitalisering van de Roermondseweg.” De raadsgriffier heeft in een interview nog verklaard dat de heer Verheggen in oktober 2006 ook heeft gemeld dat hij een nevenfunctie voor Veilig Verkeer Nederland ging vervullen.
5.3
De informatiepositie van Focus Een relevante vraag is of Focus gedurende het traject dat heeft geleid tot de uiteindelijke locatiekeuze voor een PDV, door de rol van de heer Verheggen als raadslid en als adviseur van Focus over bepaalde gemeentelijke informatie beschikte waarover Focus normaliter niet had kunnen
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
14
of mogen beschikken. Wij hebben de geïnterviewden gevraagd of zij dergelijke signalen hebben ontvangen. Een raadslid heeft verklaard: “Ik heb geen signalen ontvangen dat Focus een bepaalde informatiepositie inzake gemeentelijke info had.” Een ander raadslid heeft verklaard: “Ik heb later vernomen dat Focus een zekere informatiepositie zou hebben gehad. De heer Verheggen heeft kort na de B & W vergadering van 16 september 2008 bij ambtenaren stukken opgevraagd die nog niet een openbare status hadden. Er was bij de ambtenaren verwarring over in welke hoedanigheid de heer Verheggen deze stukken opvroeg: als raadslid of als voorzitter van de opiniërende raad? De vraag is waarom de heer Verheggen deze stukken meteen opvroeg terwijl naar zijn zeggen zijn adviseurschap op dat moment al beëindigd was. De wethouder Binnenstad kan u wel vertellen bij welke ambtenaren de heer Verheggen de stukken heeft opgevraagd.” De wethouder Binnenstad heeft verklaard: “Het college heeft op 16 september 2008 een besluit genomen ten aanzien van de PDV locatie. Dit collegebesluit is op 23 september 2008 openbaar geworden. Nog voordat het besluit openbaar was en het college de notulen van 16 september 2008 definitief had vastgesteld, had de heer Verheggen bij de griffie de stukken al opgevraagd. Hij heeft de stukken als raadslid opgevraagd bij de hulpgriffier, en uiteindelijk heeft hij de stukken van de projectleider ‘keuze PDV-locatie’ gekregen. Het is niet gebruikelijk dat een raadslid nog niet definitief vastgestelde en niet-openbare stukken opvraagt. Toen de projectleider ‘keuze PDV-locatie’ met Focus telefoneerde om hen het collegebesluit mede te delen, vertelde Focus haar op triomfantelijke toon dat ze al de beschikking had over het collegebesluit. Ik heb dit voorval bij de burgemeester gemeld.” De wethouder RO heeft verklaard: “De heer Verheggen heeft mij hooguit één of twee keer telefonisch benaderd met de vraag wat de stand van zaken was en wat het college aan het doen was. Ik vind dat niet bijzonder, een raadslid mag dat doen. (…) Oud-wethouders hebben vrij toegang tot het stadhuisgebouw, het komt voor dat oud-wethouders dan her en der een praatje maken. Er zijn bij mij in ieder geval geen rode lampen gaan branden. (…) Als ik contact had met Focus, was dat meestal met de heer S., zijn dochter en/of de heer V.d. B. Een enkele keer was er bij een bespreking ook een vertegenwoordiger van De Vlier aanwezig. Ik heb in besprekingen nooit het gevoel gehad dat Focus een opvallende informatiepositie had inzake gemeentelijke informatie waarover ze eigenlijk niet kon of mocht beschikken.” De burgemeester heeft verklaard: “De wethouder Binnenstad heeft ook wel eens aangegeven dat hij twijfelde of de heer Verheggen collegestukken die nog niet openbaar waren, niet doorspeelde aan Focus. Bij collegestukken die openbaar zijn duurt het altijd een week voordat deze feitelijk openbaar zijn. De wethouder had een keer het idee dat Focus al iets wist wat men feitelijk nog niet kon weten. Volgens mij ging het om iets wat Focus wel wist en waarvan ondernemer 2 en ondernemer 1 hebben aangegeven dat zij dit nog niet wisten. Op het gevaar af dat ik ernaast zit: ik meen dat dit in de periode speelde dat Focus en de
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
15
ondernemers 1 en 2 hun definitieve plannen dienden in te leveren bij de gemeente zodat het college een besluit kon nemen. Focus zou een informatievoorsprong hebben gehad bij het indienen van hun plan. (…) Ik heb van de wethouder RO nooit een signaal gehad dat hij vermoedde dat Focus een bepaalde informatiepositie had verworven.” Een ambtenaar Economische Zaken heeft verklaard: “De heer Verheggen heeft mij als raadslid nooit vragen gesteld over het plan. Ik heb van collega’s geen indicatie gekregen dat hij bij hen wel vragen stelde.” De directeur Stadsontwikkeling heeft verklaard: “De heer Verheggen heeft mij in zijn periode als raadslid twee keer om informatie over het plan voor een PDV gevraagd, meer niet. Het was ook niet bijzonder, het betrof openbare informatie.” De projectleider ‘keuze PDV-locatie’ heeft verklaard: “Focus had technisch-inhoudelijk eigenlijk geen goede informatiepositie. Ze hebben weinig verstand van retail. Wel wisten ze precies hoe het politieke spel gespeeld wordt. Ze hebben heel erg de politieke weg gevolgd om hun plan gerealiseerd te krijgen, Frunpark is zelfs sponsor van een ijsbaan in Weert geworden. (…) De heer Verheggen heeft wel eens stukken bij me opgevraagd inzake dit dossier. Maar dat is een goed recht van ieder raadslid, het betroffen ook geen vertrouwelijke stukken. Ik vind ook dat het een van mijn taken is om ervoor te zorgen dat raadsleden over adequate kennis beschikken om een goede afweging te kunnen maken.” De heer Verheggen heeft verklaard: “Ik heb zowel bij de burgemeester als bij directeur Stadsontwikkeling een keer naar de voortgang van het dossier ‘PDV’ geïnformeerd, omdat het naar mijn mening allemaal nogal lang duurde. Ik heb met hen echter nooit over de inhoud gesproken. Ook meen ik mij te herinneren dat ik de wethouder RO aangesproken heb toen bleek dat behandeling van een raadsvoorstel niet meer voor de zomervakantie zou plaatsvinden terwijl dat wel toegezegd was.” In zijn wederhoorreactie heeft de heer Verheggen verklaard bij zijn weten nooit rechtstreeks bij de projectleider ‘keuze PDV-locatie’ stukken te hebben opgevraagd. Wij hebben de heer Verheggen de verklaringen inzake het collegebesluit van 16 september 2008, die wij na ons interview met de heer Verheggen hebben ontvangen van geïnterviewden, voorgelegd. De heer Verheggen heeft hier op 22 december 2008 schriftelijk gereageerd: “Toen ik omstreeks 20 september uit bestuurlijke kring vernomen had dat het college een definitief standpunt had ingenomen met betrekking tot de keuze voor een PDV-locatie, heb ik inderdaad het betreffende raadsvoorstel bij de griffier opgevraagd. Ik heb daarbij aangegeven dat ik nog graag vóór mijn vakantie die gepland stond in de eerste helft van oktober van de inhoud van het raadsvoorstel kennis zou willen nemen. Het betreffende raadsvoorstel heeft mij eind september bereikt en daarvan is alleen door mij toen kennis genomen. Het kan juist zijn dat toen ik de vraag stelde, deze stukken nog niet openbaar waren: echter toen ik er kennis van nam waren zij dat naar mijn overtuiging wel. Wie mij de stukken toegezonden heeft weet ik niet. Het betrof overigens alleen het raadsvoorstel.”
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
16
Wij hebben ook de projectleider ‘keuze PDV-locatie’ naar de gang van zaken gevraagd met betrekking tot het door de heer Verheggen opvragen van het collegebesluit van 16 september 2008. Zij heeft telefonisch op 5 januari 2009 verklaard dat zij op 17 september 2008 een mail van de toenmalige hulpgriffier ontving, waarin deze aangeeft dat het college gisteren een besluit heeft genomen en de heer Verheggen hem had gevraagd wanneer hij kan beschikken over de stukken. De projectleider ‘keuze PDV-locatie’ heeft verklaard dat zij de heer Verheggen niet rechtstreeks de stukken wilde sturen omdat deze nog niet openbaar waren. Zij heeft de stukken per mail van 19 september 2008 naar de toenmalige hulpgriffier gestuurd en heeft hem mondeling de vraag gesteld of het opvragen van de stukken door de heer Verheggen en het verstrekken van de stukken aan de heer Verheggen wel kon, daar de stukken nog niet openbaar waren. De projectleider ‘keuze PDV-locatie’ heeft ons de mails van 17 en 19 september 2008 ook ter beschikking gesteld. Wij hebben de projectleider ‘keuze PDV-locatie’ tevens gevraagd of zij telefonisch contact heeft gehad met Focus om hen het collegebesluit van 16 september 2008 mede te delen. Zij heeft ons telefonisch op 5 januari 2009 verklaard dat, in overleg met het college, de wethouder RO contact heeft opgenomen met Focus om hen het collegebesluit mede te delen en dat zij contact heeft opgenomen met ondernemer 1 en ondernemer 2 om hen het collegebesluit mede te delen. Zij heeft verklaard derhalve geen wetenschap te hebben wat de reactie van Focus was en of het collegebesluit reeds bij Focus bekend was. De wethouder RO heeft hierover verklaard dat hij zich wel herinnert dat er telefonisch contact is geweest met Focus na het collegebesluit, waarin het besluit aan de orde is geweest. Hij kan zich echter niet meer herinneren wanneer dit is geweest en op wiens initiatief. De directie van Focus heeft over hun informatiepositie schriftelijk verklaard: “De heer Verheggen heeft tijdens zijn adviseurschap en ook daarvoor nimmer gemeentelijke informatie aangeleverd die op dat moment nog niet openbaar was. Voor gemeentelijke informatie waren ambtenaren de bron.” Wij hebben op basis van de bestudeerde documentatie vastgesteld dat de gemeente het collegebesluit inzake de locatiekeuze voor een PDV via een persbericht op 24 september 2008 openbaar heeft gemaakt. Wij stellen op basis van de voorliggende verklaringen en dossiers vast er geen aanwijzingen zijn dat Focus gedurende het traject van oriëntatie op de mogelijke PDV-locaties tot de feitelijke besluitvorming, door het adviseurschap van de heer Verheggen, over vertrouwelijke gemeentelijke informatie beschikte. 5.4
Bekendheid van het adviseurschap van de heer Verheggen In het onderzoek hebben wij tevens aandacht besteed aan de vraag in hoeverre het adviseurschap van de heer Verheggen bij Focus bekend was bij de fractie van Weert Lokaal, de overige raadsleden, collegeleden en ambtenaren. De heer Verheggen heeft over het bekend zijn van zijn adviseurschap verklaard: “Ik weet niet wie er binnen de gemeente allemaal op de hoogte waren van mijn adviseurschap bij Focus. Ik heb zowel bij de burgemeester als bij de directeur Stadsontwikkeling een keer naar de voortgang van het dossier ‘PDV’ geïnformeerd, omdat het naar mijn mening allemaal nogal lang
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
17
duurde. Ik heb met hen echter nooit over de inhoud gesproken. Ook meen ik mij te herinneren dat ik de wethouder RO aangesproken heb toen bleek dat behandeling van een raadsvoorstel niet meer voor de zomervakantie zou plaatsvinden terwijl dat wel toegezegd was.” Fractie Weert Lokaal Naast de heer Verheggen hebben wij interviews gehouden met de fractievoorzitter van Weert Lokaal en het fractielid dat is opgetreden als woordvoerder namens de fractie in het dossier ‘PDV’. Wij hebben gevraagd wanneer het de fractie bekend was dat de heer Verheggen adviseur van Focus was, wat de aard van de werkzaamheden was en of er met de heer Verheggen afspraken zijn gemaakt over hoe ermee om te gaan. De fractievoorzitter heeft verklaard: “Binnen de fractie hebben we een discussie gevoerd over wie woordvoerder in dit dossier zou worden namens de fractie. Een PDV valt onder economische zaken, om die reden kwamen mevrouw Jacobs en de heer Adriaens. in aanmerking voor het woordvoerderschap. Het heeft echter ook planologische aspecten, om die reden lag een woordvoerderschap door de heer Van de Loo meer voor de hand. Toen we deze discussie in de fractie voerden werd ook duidelijk dat de heer Verheggen adviseur van Focus was. Hij bracht dit naar voren tijdens de discussie en gaf hierbij aan om die reden geen woordvoerder in dit dossier te willen zijn. Ik weet niet meer precies wanneer dit zich heeft afgespeeld, ik vermoed eind 2007, begin 2008. (…) We hebben binnen de fractie verder geen discussie gevoerd over hoe om te gaan met het adviseurschap van de heer Verheggen. Er zijn ook geen werkafspraken binnen de fractie gemaakt, en de heer Verheggen heeft ook gewoon deelgenomen aan inhoudelijke besprekingen binnen de fractie over dit dossier. (…) De heer Verheggen heeft toen niet aangegeven dat hij de nevenfunctie ook heeft gemeld bij de raadsgriffier, omdat wij er hem toen niet naar gevraagd hebben. (…) De heer Verheggen heeft inhoudelijk over zijn adviseurschap verteld dat dit vooral planologische en infrastructurele aspecten betrof, dat hij dit op freelance basis deed en dat hij hiervoor betaald werd. Met welke frequentie hij Focus heeft geadviseerd, daar heb ik geen idee van.” Een fractielid en tevens woordvoerder in het dossier ‘PDV’ heeft verklaard: “Vanaf de zomer 2007 ben ik de enige woordvoerder in dit dossier geworden namens Weert Lokaal. Daarvoor voerde ik het woord in de commissie RO en mevrouw Jacobs in de commissie EZ, maar er zat wel eens licht tussen hetgeen wij dan naar voren brachten. Dat werkte niet. (…) De heer Verheggen is nooit een optie geweest voor het woordvoerderschap. Hij zou ook geen kans hebben gekregen, ik was er namelijk vanaf het begin bij betrokken. Ik vond het een leuk dossier en het was ook een beetje ‘mijn dossier’ geworden. Er is nadien alleen bij het onderwerp ‘branchering’ nog een discussie binnen de fractie geweest of ik of de heer Adriaens het woord moest voeren over dat onderwerp. (…) De heer Verheggen heeft nooit expliciet aan de fractie medegedeeld dat hij adviseur van Focus was. Hij heeft alleen wel eens aangegeven dat hij contacten met Focus had. (…) Op 21 oktober 2008 is er een bijeenkomst van Centrum Weert Promotion geweest. Een collega-raadslid van een andere fractie had mij een week eerder al gebeld met het verhaal dat ondernemer 2 en ondernemer 1 hadden gezegd dat de heer Verheggen adviseur van Focus was. Het betreffende collega-raadslid heeft de heer Verheggen hierover ook ingeseind. Op de avond van CWP heb ik desgevraagd over het adviseurschap van de heer Verheggen toen aangegeven “Het zou kunnen.” Bij mij is die avond eigenlijk het licht pas gaan branden. (…) Ik weet niets over de aard, inhoud en
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
18
frequentie van de advieswerkzaamheden van de heer Verheggen voor Focus. Het maakt me ook niet uit omdat ik nooit het idee heb gehad dat de heer Verheggen mij probeerde te sturen.” De heer Verheggen heeft verklaard: “De fractie wist van mijn adviseurschap bij Focus, maar niet dat het een betaalde functie betrof. (…) Er is nooit een discussie binnen de fractie gevoerd over wie er woordvoerder zou zijn in het dossier ‘PDV’. Ik heb ook aangegeven geen woordvoerder te willen zijn. De fractie moet hebben geweten van mijn adviseurschap, maar ik heb het de fractie nooit expliciet gemeld. Het adviseurschap is nooit onderwerp van gesprek geweest binnen de fractie.” Tevens hebben wij in interviews bevraagd op welke wijze de heer Verheggen zich heeft opgesteld in het dossier ‘PDV’ binnen de fractie. De fractievoorzitter heeft hierover verklaard: “De fractie was unaniem voor het Frunpark, de heer Verheggen heeft in die zin ook niemand hoeven te overtuigen. Wij vonden het vestigen van een Frunpark een kans voor Weert om de gemeente op de kaart te zetten. (…) Bij de inhoudelijke discussie en de bepaling van ons standpunt zijn de gevolgen voor de Roermondseweg meegenomen in de afwegingen die zijn gemaakt. De belangrijkste redenen voor de fractie om geen PDV aan de Roermondseweg te willen waren de verkeerssituatie – hoe ontsluit je het gebied goed? - en de tijd die nodig zou zijn om op die locatie een Frunpark te realiseren. Dit zou gezien de eigendomsverhoudingen in dat gebied namelijk veel tijd gaan vergen, omdat je ook de daar gevestigde ondernemers allemaal op 1 lijn moet zien te krijgen. (…) Ik heb niet aan het gedrag van de heer Verheggen gemerkt dat hij adviseur was van Focus en dit een rol speelde bij de behandeling van dit dossier. Dat was ook niet nodig, want de fractie was zoals gezegd sowieso al voorstander van het Frunpark. (…) De woordvoerder van onze fractie in dit dossier heeft ook niet gefungeerd als praatpop van de heer Verheggen, hij heeft altijd zijn eigen verhaal kunnen houden als woordvoerder.” De fractievoorzitter heeft ons aangegeven dat hij, terugkijkend, misschien meer had moeten doorvragen bij de heer Verheggen over diens adviseurschap bij Focus. Een fractielid en tevens woordvoerder in het dossier ‘PDV’ heeft verklaard: “De eerste keer dat wij als Weert Lokaal met het plan van Focus aan de slag gingen was toen wij meegingen met de excursie naar Arlon op 28 augustus 2006. Deze excursie vond plaats op uitnodiging van Focus. Ik ben samen met mevrouw Jacobs meegeweest namens Weert Lokaal. Ik weet niet zeker of de heer Verheggen ook aanwezig is geweest bij deze excursie. Het gebouw in Arlon vonden wij niets, maar wij waren wel enthousiast over het concept ‘Frunpark’. (…) Wij hebben vervolgens terugkoppeling naar de fractie gegeven en er in de fractie over gesproken. De fractievoorzitter, de heer Adriaens en de heer Verheggen waren ook voorstander van een Frunpark. De conclusie en visie van de fractie was “dit concept willen wij ook in Weert hebben.” Wij wilden een Frunpark in Kampershoek-Noord, met flankerend beleid voor de binnenstad en nieuwe ontwikkelingen aan de Roermondseweg. Onze mening was dat aan de Roermondseweg een gemengd bedrijventerrein moest komen. (…) Op 30 maart 2007 heeft er bij de Gamma een presentatie van het plan van de ondernemers aan de Roermondseweg plaatsgevonden: het plan ‘S.’ voor een PDV. Hierbij aanwezig waren onder andere raadsleden van andere fracties, fractiegenoot Jacobs en de heer Verheggen. Ik heb naar aanleiding van deze presentatie tegen mijn fractiegenoten gezegd dat dit plan juridisch absoluut onmogelijk was. Er was sprake van 40
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
19
grondeigenaren, de ruilverkaveling zou een onmogelijke zaak zijn, zoiets duurt bij agrariërs al 55 jaar.” De heer Verheggen heeft verklaard: “Ook binnen de eigen fractie heb ik nooit een lobby voor Focus gevoerd. Wel heb ik ooit een keer de voor- en nadelen van de diverse varianten voor een PDV op schrift gesteld, ik meen dat dit ten tijde van het collegeadvies is geweest.” Over de excursie naar Arlon op 28 augustus 2006 heeft de heer Verheggen verklaard: “De tweede excursie was wel op uitnodiging van Focus en heeft na mijn wethouderschap plaatsgevonden. Dit was een excursie waar collegeleden, raadsleden, vertegenwoordigers van Focus en ondernemers mee gingen. Focus heeft de wethouder nog gevraagd of het een bezwaar was als ik ook mee ging. In welke hoedanigheid ik mee ging is hierbij niet aan de orde geweest. Bij deze excursie is er nog een ontvangst op het gemeentehuis van Arlon geweest.” Blijkens een uitnodigingsbrief d.d. 19 juli 2006 van het college en antwoorden van Focus op door BING gestelde vragen is deze excursie naar Arlon op initiatief van de combinatie Focus/De Vlier tot stand gekomen. Blijkens een schriftelijke verklaring van Focus is de op het gemeentehuis van Arlon aangeboden lunch door de gemeente Arlon in rekening gebracht bij de combinatie Focus/De Vlier. Blijkens de lijst van deelnemers is de heer Verheggen meegeweest als raadslid en bestond het deelnemersbestand voor het overige uit raadsleden, collegeleden, ondernemers, ondernemersorganisaties, vertegenwoordigers van de Kamer van Koophandel Noord-Limburg en een journalist van een regionaal dagblad. Overige raadsleden In de interviews met raadsleden hebben wij bevraagd wanneer het de geïnterviewde bekend werd dat de heer Verheggen adviseur van Focus was. Een raadslid heeft hierover verklaard: “Ik heb pas kort geleden kennis genomen van het adviseurschap van de heer Verheggen bij Focus. Naar aanleiding van een gesprek dat na afloop van een ondernemersbijeenkomst van Centrum Weert Promotion op 21 oktober 2008 heeft plaatsgevonden tussen een fractielid van Weert Lokaal en enige ondernemers, is het presidium bijeengeroepen. In dat gesprek tussen het fractielid van Weert Lokaal en de ondernemers was namelijk het adviseurschap van de heer Verheggen aan de orde gekomen, diverse raadsleden zijn daarbij aanwezig geweest. (…) Ik wist überhaupt niet dat de heer Verheggen een nevenfunctie als adviseur vervulde, ik heb geen aandacht geschonken aan meldingen van nevenfuncties op de gemeentelijke website. (…) Ik heb begrepen dat naast de fractie van Weert Lokaal, een raadslid dat deel uitmaakte van het vorige college ook wist dat de heer Verheggen adviseur was.” Een raadslid en tevens voormalig wethouder heeft verklaard: “Ik ken de heer Verheggen al een hele tijd. De wijze waarop dit in gang is gezet door de PvdA heeft me zeer verbaasd. Zonder de heer Verheggen eerst eens persoonlijk te benaderen en navraag te doen hebben ze dit in gang gezet. Het heeft me ook verbaasd dat men niet afwist van het
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
20
adviseurschap van de heer Verheggen bij Focus. Ik wist wel dat de heer Verheggen contacten had met Focus, ik wist alleen niet dat het een adviseurschap bezoldigd was. (…) Er is vorig jaar een discussie geweest over het voortbestaan van de ijsbaan in Weert. De ijsbaan wordt gesponsord door Focus, daar heeft de heer Verheggen een rol bij gespeeld. Toen was het al een duidelijke zaak dat de heer Verheggen contacten had met Focus.” Een ander raadslid heeft verklaard: “Ik heb over het adviseurschap van de heer Verheggen bij Focus gehoord op een ondernemersbijeenkomst van Centrum Weert Promotion op 21 oktober 2008. De aanwezigen stonden na afloop in diverse groepjes met elkaar te praten. Op een gegeven moment confronteerden ondernemer 2 en ondernemer 1 een fractielid van Weert Lokaal met het adviseurschap van de heer Verheggen. Het fractielid reageerde toen met de opmerking dat dat toch niets nieuws was? Ik had echter eerder die dag ook al over het adviseurschap van de heer Verheggen vernomen, omdat ik toen samen met een collega uit mijn fractie een gesprek heb gehad met ondernemer 2 en ondernemer 1 (…) Het was mij in algemene zin niet bekend dat de heer Verheggen een adviseurschap vervulde als nevenfunctie, ik heb nooit gelet op de melding op de gemeentelijke website.” Een ander raadslid heeft verklaard: “Ik was onaangenaam verrast toen het adviseurschap van de heer Verheggen bij Focus bekend werd. Ik heb het als bijzonder teleurstellend ervaren. (…) Ik ontving een mail van de raadsgriffier waarin een extra vergadering van het presidium werd aangekondigd. In deze vergadering heeft de heer Verheggen zijn adviseurschap bij Focus medegedeeld. De heer Verheggen heeft hierbij aangegeven dat hij tijdens zijn wethouderschap geen adviseur van Focus is geweest.” Een ander raadslid heeft verklaard: “Ik heb pas recent kennis genomen van het adviseurschap van de heer Verheggen bij Focus. De aard en inhoud van de advieswerkzaamheden ken ik niet. In het presidium heeft hij aangegeven dat het vooral advisering op gebied van planologie en bestemmingsplantechnische aspecten betrof. (…) Ik ben bij de bijeenkomst van Centrum Weert Promotion geweest. Ik was hierbij aanwezig als lid van CWP. Ondernemer 2 en ondernemer 1 hebben daar hun verhaal mogen doen inzake hun plan om de Roermondseweg te herontwikkelen. Na afloop van deze bijeenkomst ben ik meteen weggegaan, ik voelde namelijk een toenemende spanning onder de aanwezigen. Achteraf heb ik vernomen dat een fractielid van Weert Lokaal na afloop van die bijeenkomst heeft toegegeven dat de heer Verheggen adviseur van Focus was.” Een ander raadslid heeft verklaard: “Ik heb steeds gedacht dat Weert Lokaal en Focus wat met elkaar hadden, maar nooit dat de heer Verheggen persoonlijk wat had met Focus. Ik weet niet hoe een raadslid en tevens voormalig wethouder al langer wist van het adviseurschap van de heer Verheggen, ik heb haar daar niet naar gevraagd.” Collegeleden In de interviews met collegeleden hebben wij bevraagd wanneer het de geïnterviewde bekend werd
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
21
dat de heer Verheggen adviseur van Focus was. De burgemeester heeft verklaard: “Er is op 21 oktober 2008 een bijeenkomst van Centrum Weert Promotion geweest in het Golden Tulip. Ondernemer 2 heeft toen een fractielid van Weert Lokaal aangesproken over het adviseurschap van de heer Verheggen bij Focus. Een raadslid is hiervan getuige geweest en heeft me de ochtend nadien hierover gebeld. (…) Een paar weken hiervoor had de wethouder Binnenstad me verteld dat hij de heer Verheggen nogal vaak in gezelschap van mensen van Focus tegenkwam. (…) Er is ook een bijeenkomst geweest in ’t Morregat. Deze bijeenkomst was volgens de wethouder Binnenstad door de heer Verheggen georganiseerd. (…) Ten tijde van deze bijeenkomst wist ik nog niet van het adviseurschap van de heer Verheggen bij Focus. (…) Ik heb op 24 oktober 2008 in het bijzijn van de raadsgriffier een gesprek met de heer Verheggen gevoerd. Hij heeft toen over zijn adviseurschap verteld en aangegeven dat de vergoeding die hij hiervoor had ontvangen ongeveer € 250 per maand was. De heer Verheggen heeft tevens gezegd dat de formulering van zijn advieswerkzaamheden op de gemeentelijke website misschien achteraf bezien te algemeen is geweest. Hij legde dit naar mijn mening echter wel teveel bij de raadsgriffier neer, hij gaf aan dat zij deze formulering destijds goed had gevonden. Ik vond dat niet zo sterk, gezien zijn ervaring in het openbaar bestuur en haar relatief korte ervaring als raadsgriffier. (…) Ik wist wel dat Weert Lokaal voorstander van een Frunpark was, maar ik wist niet dat de heer Verheggen adviseur van Focus was.” De wethouder Binnenstad heeft verklaard: “Donderdagochtend 2 oktober 2008 opende ik in het Golden Tulip hotel een congres van de Nederlandse Vereniging van Marktbeheerders. Toen ik in het Golden Tulip hotel aankwam zag ik een delegatie van Focus in de pianobar zitten. Ik heb aan een ambtenaar gevraagd om eens even te gaan kijken om te zien wie er zaten. De ambtenaar meldde mij vervolgens dat hij maar één persoon kende die er zat, en dat dit de heer Verheggen was. Dit verbaasde me en ik heb dit na terugkomst uit de Golden Tulip ook bij de burgemeester gemeld. Later die avond zou er namelijk op het gemeentehuis een informatiebijeenkomst voor ondernemers worden gehouden waarin de keuze van het college voor een PDV locatie zou worden toegelicht. Deze keuze is op die avond door de projectleider ‘keuze PDV-locatie’ toegelicht. Ik vond de setting in het Golden Tulip hotel niet een setting waarin een raadslid voorafgaand aan de bijeenkomst ’s avonds nog even wat informatie vooraf wilde opvragen bij Focus. Vandaar dat ik dit de burgemeester heb gemeld. Ik heb de heer Verheggen hier niet over aangesproken. (…) Ik heb wel vernomen dat er raadsleden bijeen zijn geweest in ’t Morregat, maar ik weet over de bijeenkomst zelf niets. (…) Een raadslid heeft me op de avond van 21 oktober 2008 verteld dat hij had vernomen dat de heer Verheggen adviseur van Focus was, op die manier heb ik over het adviseurschap vernomen.” De wethouder RO heeft verklaard: “Het is mij pas recent bekend geworden dat de heer Verheggen adviseur is geweest van Focus. Ik weet er verder ook niets concreets over. Ik ben met deze wetenschap ook niet anders gaan aankijken tegen zijn handelen en gedrag in dit dossier. Ik heb mij natuurlijk wel verbaasd over het adviseurschap.” De heer Verheggen heeft in zijn wederhoorreactie over het gesprek met de burgemeester en de griffier verklaard:
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
22
“Met betrekking tot de door mij in het gesprek genoemde vergoeding van € 250 per maand die ik van Focus zou hebben ontvangen, mag niet onvermeld blijven dat ik daarbij gezegd heb: “rekening houdend met te betalen belasting, alimentatie en gemaakte kosten” (…) Het is nooit mijn bedoeling geweest de verantwoordelijkheid voor de formulering op de gemeentelijke website bij de griffier te leggen. Verre van dat, daar ben ik verantwoordelijk voor. Ik heb slechts aan willen geven dat ik hierover overleg met de griffie heb gepleegd..” Ambtenaren In de interviews met ambtenaren hebben wij bevraagd wanneer het de geïnterviewde bekend werd dat de heer Verheggen adviseur van Focus was. Het afdelingshoofd Omgevingsbeleid heeft verklaard: “Het adviseurschap van de heer Verheggen bij Focus was mij tot een paar weken geleden niet bekend. Bij mijn weten geldt dit ook voor andere ambtenaren en bestuurders.” De ambtenaar Economische Zaken heeft verklaard: “Het adviseurschap van de heer Verheggen is mij pas sinds een paar weken bekend. Ik denk dat het voor iedereen een verrassing was.” De directeur Stadsontwikkeling heeft verklaard: “Het adviseurschap van de heer Verheggen bij Focus is mij pas sinds een paar weken bekend.” De projectleider ‘keuze PDV-locatie’ heeft verklaard: “Ik wist dat de heer Verheggen als raadslid wel heel erg achter het plan van Focus/De Vlier stond. Ik heb echter nooit inhoudelijk met hem over dit dossier gesproken. Ik heb er wel vaak over gesproken met de woordvoerder van Weert Lokaal in dit dossier. Die zei me ook: je begrijpt zeker wel waarom ik de woordvoerder van de partij ben in dit dossier en niet de heer Verheggen?” De ondernemers hebben in algemene zin in een interview over de mate waarin het adviseurschap van de heer Verheggen bekend was, het volgende verklaard: Ondernemer 2: “Weert Lokaal had een standpunt ingenomen in dit dossier wat wij niet begrepen. Ze hadden ook bezwaren tegen ons plan, maar steeds als we die bezwaren hadden weggenomen kwamen ze weer met nieuwe bezwaren.” Ondernemer 1: “Weert Lokaal was per definitie voor het plan van Focus en heeft ons nooit relevante vragen over ons plan gesteld. Op een bepaald moment zijn wij er vragenderwijs achtergekomen dat er een relatie was tussen Verheggen en Focus.” Ondernemer 2: “Steeds als wij aangaven bij politici of raadsleden dat wij de opstelling van Weert Lokaal niet begrepen, was de algemene reactie dat er vermoedens bestonden dat er meer aan de hand was.
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
23
Een raadslid heeft een keer een reactie over Verheggen gegeven in de trant van “oh die zal wel voorop door de stad lopen met Focus er achteraan.” Via via heb ik vernomen dat ambtenaren ook het vermoeden hadden dat er een bepaalde verbondenheid was. Het is nooit letterlijk gezegd dat er een relatie was tussen Verheggen en Focus, maar het was meer een algemene stemming die er heerste. Waarbij wij bij een aantal mensen aangegeven hebben: waarom doet niemand iets met deze vermoedens c.q. geruchten, waarom vraagt niemand er naar?“ Ondernemer 1: “Er gingen wandelgangverhalen over Verheggen en Focus. Meerdere mensen hebben ons aangegeven dat het een publiek geheim was hoe het zat met de relatie tussen Verheggen en Focus. Deze verhalen gingen over de relatie Verheggen en Focus, niet over de relatie Weert Lokaal en Focus.” Er is in een verklaring van een raadslid een verband gelegd tussen de sponsoring door Focus van de ijsbaan in Weert en het op basis hiervan hadden kunnen weten dat de heer Verheggen in ieder geval contacten met Focus onderhield. Beide ondernemers hebben verklaard dat aan het onderwerp ‘ijsbaan’ ook is gerefereerd toen het betreffende fractielid van Weert Lokaal na afloop van de door Centrum Weert Promotion georganiseerde bijeenkomst op 21 oktober 2008 werd aangesproken over het standpunt van Weert Lokaal en het adviseurschap van de heer Verheggen: “Op de bijeenkomst van Centrum Weert Promotion vroeg de heer P. van architectenbureau S. na afloop aan het fractielid van Weert Lokaal waarom hij een voorstander van een Frunpark was. Het fractielid reageerde met de opmerking “wat denk je van een ijsbaan?” Ter verduidelijking: Focus heeft vorig jaar de ijsbaan gesponsord. Welk bedrag er mee gemoeid is weet ik niet maar het was wel substantieel. Zelfs de wethouder Binnenstad was hier niet blij mee.” Wij hebben de heer Verheggen de verklaring van een raadslid inzake zijn rol bij de sponsoring van de ijsbaan die wij na het interview met hem hebben ontvangen van het geïnterviewde raadslid, voorgelegd. De heer Verheggen heeft hier op 22 december 2008 schriftelijk gereageerd: “Het is mij bekend dat Focus een rol heeft gespeeld als sponsor van de ijsbaan in Weert. In tegenstelling tot mijn activiteiten tijdens mijn wethouderschap heb ik mij, noch als raadslid, noch als adviseur van Focus, actief bezig gehouden met de werving van sponsorgelden. Wel was mij bekend dat Focus bereid was haar bijdrage te leveren aan activiteiten ter promotie van de Weerter binnenstad.” De directie van Focus heeft over de sponsoring van de ijsbaan schriftelijk verklaard: “De heer Verheggen heeft geen rol gespeeld bij de sponsoring van de ijsbaan in Weert door Focus. Met de heer Verheggen is wel gesproken over de bereidheid van Focus te participeren in de kosten van promotie van de Weerter binnenstad in het kader van retailversterking voor de stad Weert.” De heer Verheggen heeft voorts in een interview aangegeven dat het hem pijn doet dat geen enkel raadslid persoonlijk navraag bij hem heeft gedaan over zijn adviseurschap bij Focus en niemand hem ooit heeft aangesproken om te vragen wat hij precies voor Focus deed. Wij stellen op basis van de voorliggende verklaringen vast dat het adviseurschap bij Focus van de heer Verheggen niet eenduidig bekend was bij raadsleden, collegeleden en ambtenaren. Er zijn wel signalen ontvangen die duidden op contacten tussen de heer Verheggen en Focus, maar de
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
24
precieze aard en inhoud van deze contacten is de geïnterviewden niet duidelijk gebleken. Een signaal waaraan wij apart aandacht besteden in de volgende paragraaf, is een overleg dat op initiatief van Focus heeft plaatsgevonden bij de provincie.
5.5
Overleg bij de provincie op 23 mei 2008 Ons is uit verklaringen gebleken dat er op 23 mei 2008 op verzoek en initiatief van Focus een overleg met een ambtenaar Ruimtelijke Ontwikkeling van de provincie Limburg heeft plaatsgevonden over het realiseren van een Frunpark in Weert. Bij dit overleg zijn aanwezig geweest vertegenwoordigers van Focus, de heer Verheggen en de projectleider ‘keuze PDV-locatie’ van de gemeente. De directie van Focus heeft hierover schriftelijk verklaard: “De afspraak in mei 2008 bij de Provincie met de heer C. is door ons gemaakt in overleg met de projectleider ‘keuze PDV-locatie’ van de gemeente. Dit om te verifiëren hoe ons plan voor een Frunpark in combinatie met de door ons voorgestelde revitalisering tot gemengd bedrijventerrein van de Roermondseweg bij de Provincie zou worden ontvangen, alsmede om te verifiëren welke doorlooptijd de goedkeuringsprocedure bij de Provincie in beslag zou nemen. Met de projectleider ‘keuze PDV-locatie’ en met de heer Verheggen was door ons separaat afgesproken dat zij bij het gesprek met de heer C. aanwezig zouden zijn. Zowel de projectleider ‘keuze PDV-locatie’ als de heer Verheggen zijn op eigen gelegenheid naar het provinciehuis gekomen. Bij aankomst in het provinciehuis bleek de heer C. niet aanwezig te zijn. Wij werden ontvangen door mevrouw S. Aan mevrouw S. hebben wij medegedeeld dat de heer Verheggen in zijn hoedanigheid als adviseur van Focus bij het gesprek aanwezig was.” De projectleider ‘keuze PDV-locatie’ heeft over dit overleg als verklaard: “Op 23 mei 2008 was er op verzoek van Focus een overleg bij de provincie. Dit overleg was met mevrouw S. Dit overleg was op initiatief van Focus, zij wilden weten hoe de provincie aankeek tegen het realiseren van een PDV in Weert, met name ten aanzien van planologische aspecten en de ontsluiting van het terrein. Focus wilde graag dat ik aanwezig zou zijn bij deze bespreking en heeft me hierover telefonisch benaderd. Toen we op het provinciehuis waren deden zich twee rare dingen voor. Ten eerste had Focus mij verteld dat er een afspraak was gemaakt met mevrouw S., maar die bleek nergens van te weten, de afspraak stond niet in haar agenda. Toen wij stonden te wachten om eventueel toch een gesprek met mevrouw S. aan te kunnen gaan, kwam opeens ook de heer Verheggen binnenlopen. Hij vertelde me dat hij uit Trier was komen rijden voor de bespreking met mevrouw S. en dat hij adviseur was van Focus. (…) De heer Verheggen heeft bij de provincie af en toe het woord genomen. De aard van het gesprek was echter meer vragen stellend aan de provincie dan dat het een presentatie was, het ging niet om ‘overtuigen’. Het was mevrouw S. wel duidelijk wie de heer Verheggen is, want ze heeft ook bij de gemeente Weert gewerkt en kende de heer Verheggen dus. Ik weet echter niet of het mevrouw S. duidelijk was in welke hoedanigheid hij bij de bespreking aanwezig was: als adviseur of als raadslid? Er is geen verslag van die bespreking gemaakt. (…) Ik heb een en ander na afloop teruggekoppeld aan de directeur Stadsontwikkeling, en aan het afdelingshoofd Planrealisatie. Ik denk dat ik het ook heb teruggekoppeld aan de wethouder RO. Ook heb ik het er met de raadsgriffier over gehad. Bij deze terugkoppeling vroeg ik me wel af of ik nu iets bijzonders terugkoppelde of dat het adviseurschap van de heer Verheggen binnen de organisatie al bekend was. (…) Ik weet dat de directeur Stadsontwikkeling de heer Verheggen al in
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
25
de periode voor het overleg bij de provincie heeft aangesproken terughoudend te zijn, zijn adviseurschap was dus bekend.” De raadsgriffier heeft verklaard: “Het is juist dat ik met de projectleider ‘keuze PDV-locatie’ over de nevenfunctie van de heer Verheggen heb gesproken naar aanleiding van het overleg dat zij had gehad bij de provincie, waarbij vertegenwoordigers van Focus en de heer Verheggen aanwezig waren. Ik heb er vooral inhoudelijk met de projectleider ‘keuze PDV-locatie’ over gesproken: kan dit of kan dit niet wat de heer Verheggen doet?” De directeur Stadsontwikkeling heeft verklaard: Er heeft inzake het vestigen van PDV in Weert een overleg bij de provincie plaatsgevonden met mevrouw S. van de provincie. Hierbij waren aanwezig vertegenwoordigers van Focus en namens de gemeente de projectleider ‘keuze PDV-locatie’. Ik ontving van mevrouw S. een mailverslag waarin zij aangaf dat de projectleider ‘keuze PDV-locatie’ nogal raar zou hebben geopereerd. Mevrouw S. vond het raar dat het gezelschap bij haar terecht was gekomen en gaf aan dat er helemaal geen afspraak voor dit overleg was gemaakt. Ik heb dit vervolgens aan de projectleider ‘keuze PDV-locatie’ voorgelegd. Die zei me dat het initiatief voor dit overleg van Focus uit was gegaan en dat het haar verstandig had geleken om mee te gaan naar de provincie. Toen ze op het provinciehuis aankwam bleek dat de heer Verheggen ook bij het overleg aanwezig zou zijn. (…) Ik had voor dit overleg zelf al een keer samen met de heer L.. van Arcadis met o.a. mevrouw S. gesproken over het te nemen besluit inzake een PDV-locatie door de gemeente Weert. Hierbij was vanuit de provincie aangegeven dat de gemeente Weert een PDV mocht vestigen mits dit niet strijdig was met het planologische beleid van de provincie. Ik heb de indruk dat mevrouw S. dacht dat het overleg dat zij heeft gehad met de vertegenwoordiging van Focus op initiatief van de gemeente tot stand is gekomen. (…) Toen de projectleider ‘keuze PDV-locatie’ haar ervaringen op het provinciehuis naar mij terugkoppelde, is het mij niet duidelijk geworden dat de heer Verheggen bij dat overleg aanwezig was geweest als adviseur van Focus. Ik dacht dat hij daar als raadslid aanwezig was geweest. Ik vond het echter wel opmerkelijk, vandaar dat ik dit ook bij een aantal collegeleden heb gemeld. Volgens mij is er verder niets mee gebeurd.” Wij hebben van de directeur Stadsontwikkeling een kopie van het mailverslag van mevrouw S. ontvangen. In het mailverslag geeft mevrouw S. aan dat de vertegenwoordigers van Focus in het overleg met haar hebben gevraagd of er vanuit de provincie belemmeringen waren om een Frunpark in Weert te realiseren. De projectleider ‘keuze PDV-locatie’ heeft blijkens het mailverslag in het overleg aangegeven dat de gemeente nog een keuze moet maken ten aanzien van de locatiekeuze voor een PDV. Mevrouw S. heeft in het mailverslag haar verbazing uitgesproken dat de communicatie nu opeens via Focus verliep en dat de communicatie over wat er in Weert mogelijk is, zou moeten lopen tussen de gemeente en de provincie. De gemeente zou een leidende rol moeten hebben bij het organiseren van overleggen over ruimtelijke/economische ontwikkelingen, en niet de initiatiefnemers van het plan voor een Frunpark. In de mail is niet gerefereerd aan de aanwezigheid en rol van de heer Verheggen bij het overleg. De wethouder RO heeft over het overleg bij de provincie verklaard: “De projectleider ‘keuze PDV-locatie’ heeft me wel een keer gemeld dat de heer Verheggen was opgedoken bij een bespreking bij de provincie Limburg over het door Focus/De Vlier vestigen van
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
26
een PDV in Weert. Zij heeft aangegeven niet te weten in welke hoedanigheid hij bij die bespreking aanwezig was. Ik heb hier verder niets mee gedaan.” De wethouder Binnenstad heeft verklaard: “Naar aanleiding van het opvragen door de heer Verheggen van het collegebesluit van 16 september 2008, heb ik van de projectleider ‘keuze PDV-locatie’ recent ook vernomen over het overleg van Focus bij de provincie waarbij de heer Verheggen aanwezig is geweest. Dit was mij niet eerder bekend.” De burgemeester heeft verklaard: “Toen eenmaal duidelijk was dat BING onderzoek ging doen, heb ik bij de wethouders aangegeven “vertel wat je weet” zodat alle feiten helder worden en er geen onduidelijkheden blijven bestaan. Ik heb de wethouders ook gevraagd de ambtenaren dienovereenkomstig te instrueren, ook zij moeten vertellen wat ze weten. De wethouder RO heeft me toen verteld dat een van de ambtenaren hem had verteld over een provincieoverleg waar de heer Verheggen bij aanwezig was geweest in mei 2008. Namens de gemeente was de projectleider ‘keuze PDV-locatie’ hierbij aanwezig geweest en zij heeft de directeur Stadsontwikkeling over de aanwezigheid van de heer Verheggen bij dit overleg verteld.” De fractievoorzitter van Weert Lokaal heeft verklaard: “Dat de heer Verheggen bij een overleg bij de provincie over dit onderwerp is geweest, is nieuw voor mij, ik wist dat niet. Er zijn met de heer Verheggen door de fractie ook geen afspraken gemaakt om de fractie te informeren als hij als adviseur van Focus bepaalde dingen zou doen.” De heer Verheggen heeft verklaard: “In mei 2008 is er op initiatief van Focus een overleg op het provinciehuis geweest. Ik was uitgenodigd door Focus. In mijn beleving was de afspraak met mevrouw C. van de provincie. Zij is een ambtenaar die zich bezig houdt met de revitalisering van bedrijfsterreinen en met het adviseren over bijdragen daarvoor. Er bleek echter een afspraak met de heer C. gemaakt te zijn, maar die was niet aanwezig. De heer C. is een ambtenaar van de financieel-economische afdeling. Uiteindelijk zijn we ontvangen door mevrouw S., zij houdt zich met planologische zaken bezig. Tot mijn verbazing bleek de projectleider ‘keuze PDV-locatie’ ook aanwezig te zijn bij het overleg. Ik neem aan dat zij door Focus was gevraagd aanwezig te zijn. Namens Focus was de heer v.d. B. aanwezig. (…) Volgens mij wist mevrouw S. wel in welke hoedanigheid ik aanwezig was. Ik weet echter niet op welke wijze ik mezelf geïntroduceerd heb. Uit het gesprek moet ze echter hebben kunnen opmaken dat ik daar aanwezig was als adviseur van Focus.” 5.6
Bijeenkomst in ’t Morregat Blijkens interviews en de bestudeerde documentatie heeft de gemeente op 2 oktober 2008 een bijeenkomst voor ondernemers georganiseerd, waarin de keuze van het college voor de Roermondseweg is toegelicht. Voorafgaand aan deze bijeenkomst heeft er blijkens interviews een bijeenkomst van raadsleden plaatsgevonden in horecagelegenheid ’t Morregat. Wij hebben in interviews bevraagd wat de aard en het doel van de bijeenkomst was, wie er bij aanwezig zijn
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
27
geweest, of de heer Verheggen hier ook bij aanwezig is geweest, en indien dit het geval is: wat zijn rol is geweest. Een raadslid heeft verklaard: “De bijeenkomst in ’t Morregat is door mij belegd. Namens de VVD waren mevrouw Engelen en ik aanwezig, namens de SP de heer Beuvens, namens Kernpunt de heer Egging en namens Weert Lokaal de heer Van de Loo en de heer Verheggen. De PvdA was niet uitgenodigd omdat die toch niet over te halen waren om voor een Frunpark te stemmen en het CDA wilde ik op een andere manier overtuigen om voor een Frunpark te stemmen. De heer Verheggen heeft tijdens deze bijeenkomst een verhaal gehouden over het Frunpark. Toen heb ik gezegd “dat moet je in de commissie ook doen.” De heer Verheggen gaf hierop aan dat dit niet aan de orde was omdat de heer Van de Loo dit zou doen.” Een raadslid heeft verklaard: “Er is enige tijd terug nog een bijeenkomst in ’t Morregat geweest (…). Hierbij zijn aanwezig geweest de heer Lempens., de heer Altun, de heer Egging, de heer Van de Loo, de heer Verheggen en mijn persoon. Ik ben uitgenodigd door de heer Lempens (…). We hebben toen gesproken over een rapport dat een extern bureau over het vestigen van een PDV had opgesteld. De heer Verheggen heeft toen inhoudelijk wel over het rapport van het bureau gesproken, hij zei dat het rapport inhoudelijk niet klopte. De heer Verheggen was echter niet dominant tijdens de bijeenkomst, ik had niet het idee dat hij het Frunpark liep te pushen. Deze bijeenkomst had in die zin een koppeling met een raadsvergadering, dat de tegenstanders van het collegevoorstel aan de Raad andere partijen alsnog over de streep probeerden te trekken om ook tegen dit collegevoorstel te stemmen.” Een raadslid heeft verklaard: “Er is voorafgaand aan een informatiebijeenkomst in het gemeentehuis nog een bijeenkomst belegd in ’t Morregat. Deze bijeenkomst in ’t Morregat begon om 19.00 uur. Ik was hiervoor uitgenodigd maar kwam pas 1 tot 1,5 uur na aanvang binnen, want nadat ik was uitgenodigd had ik er niets meer over vernomen en was in de veronderstelling dat de bijeenkomst niet doorging. Totdat ik gebeld werd waar ik bleef. Toen ik aankwam waren aanwezig de heer Verheggen, de heer Litjens, de heer Beuvens, mevrouw Engelen en de heer Lempens. Meer raadsleden waren er volgens mij niet, maar ik kan mij vergissen. Er waren geen collegeleden aanwezig. De bijeenkomst was bedoeld om te bezien of we tot een gezamenlijk standpunt konden komen ten aanzien van het voorstel om een Frunpark te realiseren. De heer Verheggen heeft nog het woord gevoerd bij deze bijeenkomst, maar hij was in mijn beleving niet meer voorstander of meer een drijvende kracht dan andere voorstanders van het Frunpark. (…) Toen ik ’t Morregat binnenkwam zag ik aan een tafeltje nog drie heren van Focus zitten: De heer V.d. B., de heer D. en de andere naam is me ontschoten. Ik had ze aanvankelijk niet eens zien zitten, maar zij kennen mij en begroetten mij.” Een raadslid heeft verklaard: “Er is voorafgaand aan een informatiebijeenkomst op het gemeentehuis nog een bijeenkomst geweest in ’t Morregat. Ik ben hierbij niet aanwezig geweest, hoewel ze wel geprobeerd hebben me telefonisch te bereiken om aanwezig te zijn.”
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
28
De wethouder Binnenstad heeft verklaard: “Ik heb wel vernomen dat er raadsleden bijeen zijn geweest in ’t Morregat, maar ik weet over de bijeenkomst zelf niets. Ik zie geen verband tussen deze bijeenkomst en het door de heer Verheggen opvragen van het collegebesluit van 16 september 2008. Immers, die stukken waren al openbaar toen de bijeenkomst in ’t Morregat was.” De heer Verheggen heeft verklaard: “Er is in oktober 2008 nog een overleg geweest met vertegenwoordigers van politieke partijen. Dit vond plaats voor de ondernemersavond. Bij dit overleg waren aanwezig de heer Egging, de heer Beuvens, de heer Van de Loo., mevrouw Engelen en de heer Lempens. Van de overige partijen was niemand vertegenwoordigd. Hierbij is ook nog gesproken over een gezamenlijk woordvoerderschap van de partijen die voor Frunpark waren, hierbij heb ik ook aangegeven geen woordvoerder te willen zijn. Voor mijn gevoel was de wethouder RO van deze bijeenkomst op de hoogte.” De directie van Focus heeft schriftelijk verklaard: “Op 2 oktober, voorafgaand aan de bijeenkomst in het gemeentehuis zijn wij als Focus weliswaar als gast in ’t Morregat geweest, maar daar hebben wij geen overleg gehad waarbij de heer Verheggen aanwezig dan wel betrokken was.” Wij stellen op basis van voorliggende verklaringen vast dat er een bijeenkomst voor raadsleden van bepaalde politieke partijen is geweest, waarin is gesproken over het raadsvoorstel van het college om te kiezen voor Roermondseweg als PDV-locatie. Ook blijkt uit de afgelegde verklaringen dat het doel van deze bijeenkomst was om te bezien of men tot een gezamenlijk standpunt kon komen tegen het raadsvoorstel van het college en dat de heer Verheggen bij deze bijeenkomst het woord heeft gevoerd over dit dossier. Wij stellen tevens vast dat vertegenwoordigers van Focus aanwezig waren in deze horecagelegenheid, maar dat zij afgaande op de verklaringen niet aan het overleg hebben deelgenomen.
5.7
Het optreden van de heer Verheggen als wethouder en als raadslid in de raad Wij hebben in het onderzoek zowel aandacht besteed aan het handelen van de heer Verheggen als raadslid in het dossier ‘PDV’ als aan zijn handelen als wethouder in dit dossier.
5.7.1 Het optreden als wethouder in het dossier ‘PDV’ De heer Verheggen is in de voorgaande raadsperiode wethouder geweest en had onder andere de portefeuille RO. Zoals reeds beschreven heeft Focus zich vermoedelijk eind 2004/begin 2005 bij wethouder Verheggen gemeld met het plan om een Frunpark te realiseren. In de periode dat de heer Verheggen wethouder was is er een excursie naar Arlon geweest. Wij hebben in interviews gevraagd wie er met deze excursie mee zijn geweest en op wiens initiatief deze excursie plaats heeft gevonden. De directie van Focus heeft schriftelijk verklaard:
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
29
“Door ons is in de periode Verheggen één excursie naar Arlon georganiseerd voor bestuur, ambtenaren en belangstellenden. Door Focus is gereden met 2 auto’s. Door de gemeente is gereden met 2 auto’s. Lunch op kosten van Focus/De Vlier.” De directeur Stadsontwikkeling heeft hierover verklaard: “Het huidige afdelingshoofd Omgevingsbeleid is waarnemend afdelingshoofd Planrealisatie geweest tijdens mijn zwangerschapsverlof. In die hoedanigheid is hij destijds meegeweest met een excursie naar Arlon. Volgens mij zijn toen ook de portefeuillehouders EZ en RO meegeweest.” Het huidige afdelingshoofd Omgevingsbeleid heeft hierover verklaard: “Ik ben op uitnodiging van Focus destijds meegeweest met een excursie naar Arlon. Dat was in december 2005. De groep die op excursie ging was beperkt, het betrof de heer Verheggen, het toenmalige afdelingshoofd Omgevingsbeleid, een ambtenaar Economische Zaken en mijzelf. (…) De excursie had een oriënterend karakter: wat is nu precies een Frunpark? (…) De heer M. was volgens mij portefeuillehouder EZ in het vorige college. Hij is niet meegeweest met de excursie naar Arlon in december 2005. ” Een ambtenaar Economische Zaken heeft hierover verklaard: “In december 2005 heeft er een excursie plaatsgevonden naar Arlon. De groep bestond uit de heer Verheggen, het toenmalig afdelingshoofd Omgevingsbeleid, het huidige afdelingshoofd Omgevingsbeleid en mijn persoon. Volgens mij zijn er daarvoor en daarna ook excursies naar Arlon geweest. De voormalig directeur is voor mij al op excursie geweest. (…) De heer Verheggen was toen portefeuillehouder RO en EZ.” De burgemeester heeft hierover verklaard: “Ik ben destijds door de heer V.d. B. van Focus benaderd of ik mee wilde met een excursie naar Arlon. Ik ben niet gegaan en heb het aan toenmalig wethouder Verheggen gelaten. Wie er in die raadsperiode zijn meegeweest met deze excursie weet ik niet precies.” De heer Verheggen heeft hierover verklaard: “Er zijn meerdere excursies naar Arlon geweest. De eerste keer ben ik naar Arlon geweest met mijn collega-wethouder EZ. Een ambtenaar Economische Zaken en de heer K. waren er ook bij. Dat was dus nog in mijn wethoudersperiode, ik weet nog dat het op de dag was dat de drugsopvang in Weert geopend werd. Deze excursie was niet op uitnodiging van Focus, maar zij wisten wel dat we gingen en we hebben in Arlon wel vertegenwoordigers van Focus ontmoet. We hebben toen het Frunpark bekeken en bekeken wat de gevolgen waren voor de binnenstad.” De verklaringen over de samenstelling van de groep die met deze excursie mee zijn geweest zijn niet eenduidig. Op basis van de voorliggende verklaringen kan bijvoorbeeld niet eenduidig worden vastgesteld of de toenmalig portefeuillehouder EZ ook mee is geweest. De verklaring van een ambtenaar Economische Zaken dat de heer Verheggen portefeuillehouder RO en EZ was, is feitelijk onjuist. Ook de verklaringen op wiens initiatief deze excursie heeft plaatsgevonden zijn niet eenduidig: enige verklaringen, waaronder de verklaring van de directie van Focus, stellen dat de excursie op uitnodiging van Focus was. De heer Verheggen heeft verklaard dat deze excursie niet op
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
30
uitnodiging van Focus heeft plaatsgevonden maar dat men in Arlon wel vertegenwoordigers van Focus heeft ontmoet. De heer Verheggen heeft in zijn wederhoorreactie verklaard: “Met betrekking tot de naar Arlon gehouden excursies heb ik mijn oude agenda’s nog eens nagepluisd. Daaruit blijkt dat ik zowel op 8 december 2005 als op 24 februari 2006 een bezoek aan Arlon gebracht heb. In beide gevallen heb ik zelf gereden en zijn ook andere mensen van de gemeente met mij meegegaan. Naar mijn overtuiging is bij een van deze excursies ook mijn collega wethouder van EZ aanwezig geweest en hebben we toen ook de mensen van Focus/De Vlier in Arlon ontmoet. Waarschijnlijk is dat tijdens de tweede reis naar Arlon geweest en heeft deze mogelijk plaatsgevonden op uitnodiging van Focus. In de interviews hebben wij ook aandacht besteed aan de vraag of er overleg met Focus heeft plaatsgevonden, of dit met ambtelijke ondersteuning is geweest en hoe de heer Verheggen zich als wethouder heeft opgesteld ten aanzien van het plan van Focus. De directie van Focus heeft schriftelijk verklaard: “Er hebben tijdens zijn wethouderschap meerdere gesprekken met wethouder Verheggen plaatsgevonden. Zo nodig gebeurde dat met ambtelijke ondersteuning. Incidenteel was daarbij ook de wethouder van Economische Zaken aanwezig.” De directeur Stadsontwikkeling heeft hierover verklaard: “De heer Verheggen was er als wethouder van overtuigd dat het plan van Focus een goed initiatief was. Hij heeft echter wel zorgvuldig geopereerd en wilde een goede onderbouwing, om zodoende politiek draagvlak te creëren. (…) Ik heb nooit meegemaakt dat de heer Verheggen als wethouder een (her)ontwikkeling van de Roermondseweg blokkeerde. Het dossier Roermondseweg speelde ook pas echt in de periode na zijn wethouderschap.” Het huidige afdelingshoofd Omgevingsbeleid heeft hierover verklaard: “Na de excursie was de heer Verheggen dezelfde mening toegedaan als ik: op zich een positieve insteek, maar wel de openstaande vraag welke meerwaarde een dergelijk park voor Weert zou hebben. (…) Inzake overleg tussen destijds wethouder Verheggen en Focus: ik heb daar niet echt zicht op, ik vermoed dat dit heeft plaatsgevonden met ambtelijke ondersteuning, maar sluit niet uit dat er ook sprake is geweest van ‘1 op 1’ overleg tussen de heer Verheggen en Focus. Dit soort overleggen passen ook binnen het functioneren van een wethouder.”
Een ambtenaar Economische Zaken heeft hierover verklaard: “Mijn indruk is steeds geweest dat de heer Verheggen een Frunpark een meerwaarde voor Weert vond. Mijn idee is ook lange tijd geweest dat een Frunpark een meerwaarde zou vormen. (…) Ik heb nooit ervaren dat de heer Verheggen zich drammerig opstelde in dit dossier. Wel was het zo dat hij naar draagvlak zocht, dit gebeurde echter op basis van rationele argumenten. (…) Het staat me niet bij dat ik bij overleg tussen Focus en toenmalig portefeuillehouder Verheggen aanwezig ben geweest.”
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
31
Een raadslid en tevens voormalig wethouder heeft hierover verklaard: “Ik heb de vorige raadsperiode in het college gezeten, de heer Verheggen was toen collegawethouder. Ik heb me recentelijk afgevraagd op welke wijze Focus destijds bij de gemeente is binnengekomen, maar daar staat me niets meer van bij. Het was ook niet mijn portefeuille, iedere portefeuillehouder heeft natuurlijk zijn eigen activiteiten en afspraken. (…) Ik heb nooit ervaren dat de heer Verheggen collegeleden heeft proberen te bewerken om voor het plan van Focus te zijn. In het algemeen heb ik aan het optreden van de heer Verheggen niet gemerkt dat hij een periode adviseur was van Focus, ook niet in de Raad.” De verklaringen geven geen duidelijk beeld over de regelmaat waarmee destijds wethouder Verheggen namens de gemeente overleg heeft gehad met Focus en of dit in aanwezigheid van de portefeuillehouder EZ en/of ambtenaren is geweest. De ons overgelegde documentatie bevat geen verslagen van overleggen waaruit de regelmaat van overleg met Focus blijkt en wie hierbij aanwezig zijn geweest namens de gemeente. 5.7.2 Het optreden als raadslid in de raad inzake het dossier ‘PDV’ In paragraaf 5.1 hebben wij kort de historie ten aanzien van het dossier ‘PDV’ beschreven. Wij hebben in paragraaf 5.2 beschreven wanneer de heer Verheggen zijn nevenfunctie als adviseur heeft gemeld bij de gemeente, op welke wijze dit is gegaan en wat de aard/inhoud, bezoldiging en periode van de advieswerkzaamheden is geweest. Wij hebben in het onderzoek op basis van de bestudeerde documentatie en gehouden interviews vastgesteld dat de heer Verheggen geen lid is van de commissies EZ en RO, de raadscommissies die dit dossier hebben behandeld. Om die reden zullen wij geen beschrijving geven van de behandeling van dit dossier in deze commissies. In het proces dat heeft geleid tot de uiteindelijke keuze voor een PDV-locatie is er door de raad inzake dit dossier vergaderd en besloten ten aanzien van het formuleren van een bestuursopdracht aan het college, de branchering en de locatiekeuze voor een PDV. Daarnaast heeft er een opiniërende raadsvergadering plaatsgevonden. Wij zullen in deze paragraaf ingaan op voornoemde aspecten en de rol die de heer Verheggen hierbij heeft gespeeld. De opiniërende raadsvergadering van 30 augustus 2007 In een opiniërende raadsvergadering op 30 augustus 2007 is er een ambtelijke notitie (‘Integrale Afwegingsnotitie PDV’) besproken waarin de voor- en nadelen van het plan van Focus en het plan van de twee ondernemers van de Roermondseweg uiteen zijn gezet. De heer Verheggen is plaatsvervangend voorzitter van de raad en voorzitter van de opiniërende raad. Wij hebben in interviews bevraagd welke rol de heer Verheggen heeft gespeeld in de opiniërende raadsvergadering van 30 augustus 2007. De fractievoorzitter van Weert Lokaal heeft verklaard: “Het is geen overweging binnen de fractie geweest om de heer Verheggen bij de opiniërende raadsvergadering over dit dossier op 30 augustus 2007 geen voorzitter van de vergadering te laten zijn. Het is niet aan de orde geweest binnen de fractie.” De heer Verheggen heeft verklaard:
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
32
“Ik ben puur technisch voorzitter van de opiniërende raad en neem niet deel aan de discussie. Ik heb dan ook geen belemmeringen ervaren om de opiniërende raadsvergadering van 30 augustus 2007 voor te zitten, toen over een PDV gesproken is.”
De raadsvergadering van 31 oktober 2007: het formuleren van een bestuursopdracht Naar aanleiding van de opiniërende raadsvergadering op 30 augustus 2007 heeft het college in een raadsvoorstel een bestuursopdracht geformuleerd. Hierbij was het uitgangspunt dat er binnen Weert conform de retailstructuurvisie slechts ruimte is voor één PDV-locatie. Op basis hiervan is in de bestuursopdracht door het college aangegeven dat onderzocht moet worden op welke wijze de Roermondseweg geherstructureerd kan worden tot een volwaardige PDV-locatie, dat onderzocht moet worden wat de gevolgen zijn voor de Roermondseweg als een PDV-locatie op KampershoekNoord wordt gerealiseerd en welke branchering toegepast dient te worden bij een PDV-locatie, opdat deze niet concurrerend is met de binnenstad en omliggende gemeenten. In een vergadering op 31 oktober 2007 heeft de raad beraadslaagd en besloten over de door de Raad vast te stellen bestuursopdracht. Uit de bestudeerde documentatie is ons gebleken dat Weert Lokaal een amendement tijdens de vergadering heeft ingediend en weer heeft ingetrokken. Er is wel gestemd over twee amendementen die door andere fracties zijn ingediend. In het ene amendement is gesteld dat bij het formuleren van de bestuursopdracht moet worden uitgegaan van het ontwikkelen van de Roermondseweg tot PDV-locatie en dat er geen PDV-locatie op KampershoekNoord moet worden gerealiseerd. Dit amendement is ‘bij hand opsteken’ in stemming gebracht en verworpen. Blijkens de bestudeerde documentatie heeft de heer Verheggen deelgenomen aan deze stemming en tegen gestemd. In het andere amendement is gesteld dat de Roermondseweg geen volwaardige PDV-locatie is en dat de bestuursopdracht uit moet gaan van de ontwikkeling van Kampershoek-Noord tot PDV-locatie. Dit amendement is hoofdelijk in stemming gebracht en met achttien tegen acht stemmen verworpen. Blijkens de bestudeerde documentatie heeft de heer Verheggen deelgenomen aan deze stemming en voor dit amendement gestemd. Aansluitend is er hoofdelijk gestemd over het collegevoorstel aan de raad, waarin de bestuursopdracht is geformuleerd. Dit voorstel is met zestien stemmen voor en tien stemmen tegen, aanvaard. Blijkens de bestudeerde documentatie heeft de heer Verheggen deelgenomen aan deze stemming en tegen gestemd. Wij hebben in interviews het door de heer Verheggen meestemmen over de bestuursopdracht en ingediende amendementen bevraagd. Een fractielid van Weert Lokaal en tevens woordvoerder in het dossier ‘PDV’ heeft verklaard: “Ik zie geen spanning tussen de rollen van de heer Verheggen als raadslid en als adviseur van Focus toen hij in de raadsvergadering van 31 oktober 2007 heeft meegestemd over de bestuursopdracht inzake het dossier ‘PDV’. De heer Verheggen heeft namelijk voor het fractiestandpunt gestemd en niet voor Focus. (…) Naar mijn oordeel heeft de heer Verheggen zich niet strijdig met bepalingen uit de gedragscode, Gemeentewet en Algemene Wet Bestuursrecht gedragen toen hij mee heeft gestemd over de bestuursopdracht (…) in het dossier ‘PDV’. Er is geen
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
33
sprake van belangenverstrengeling of de schijn van belangenverstrengeling omdat de heer Verheggen altijd voor het fractiestandpunt heeft gestemd.” De heer Verheggen heeft verklaard: “In de raadsvergadering van 31 oktober 2007 is over de bestuursopdracht gesproken. Als ik had geweten dat de schijn van belangenverstrengeling aan de orde was geweest had ik toen niet deelgenomen aan de stemmingen.” Branchering Zoals ook uit de geformuleerde bestuursopdracht is gebleken, is de toe te stane branchering op een te realiseren PDV-locatie een belangrijk onderwerp in het besluitvormingstraject geweest. In de op 31 oktober 2007 vastgestelde bestuursopdracht is geformuleerd dat de toe te stane branchering onderzocht dient te worden, opdat deze niet concurrerend is met de binnenstad van Weert en omliggende gemeenten. Op initiatief van de gemeente heeft er op 12 februari 2008 een discussiebijeenkomst plaatsgevonden in de raadszaal van het gemeentehuis. In de uitnodigingsbrief d.d. 31 januari 2008 is gesteld dat de branchekeuze van belang is omdat deze van invloed kan zijn op de bestaande winkelstructuur en de kwaliteit van de binnenstad, en daarnaast van invloed is op de omvang en het functioneren van een PDV-locatie zelf. Blijkens de bestudeerde documentatie is de discussie over de branchering losgekoppeld van de discussie over de locatiekeuze. Uit de door aanwezigen getekende presentielijst blijkt niet dat de heer Verheggen aanwezig is geweest bij de bijeenkomst op 12 februari 2008. In een raadsvergadering van 12 maart 2008 is het collegevoorstel inzake de toe te stane branchering op een te realiseren PDV-locatie in Weert behandeld. In het voorstel is benoemd welke branches wel zijn toegestaan op basis van provinciaal beleid en de eerder vastgestelde retailstructuurvisie, met welke branches deze branches eventueel mogen worden aangevuld en welke branches zeker niet zijn toegestaan. Een belangrijk uitgangspunt bij het voorstel was het voorkomen dat de binnenstad uitgehold zou worden door het toestaan van een (te) brede branchering. Bij de behandeling in de raad heeft de woordvoerder van de fractie van Weert Lokaal aangegeven ongeacht de PDV-locatie geen enkele beperking ten aanzien van de branchering te willen. Tijdens deze raadsvergadering is gestemd over twee amendementen die naar aanleiding van het collegevoorstel zijn ingediend. In een door één fractie ingediend amendement is voorgesteld akkoord te gaan met de voorgestelde branchering, met uitzondering van fietsenzaken, en deze te zijner tijd te verankeren in het bestemmingsplan. Dit amendement is ‘bij handopsteking’ in stemming gebracht en met alleen de stem van de betreffende fractie vóór, verworpen. Uit de bestudeerde documentatie blijkt dat de heer Verheggen heeft meegestemd over dit amendement en tegen heeft gestemd. Het tweede amendement waarover is gestemd is ingediend door drie fracties, waaronder de fractie van Weert Lokaal. In dit amendement is voorgesteld akkoord te gaan met de voorgestelde branchering, onder toevoeging van de branche ‘consumentenelektronica’. Dit amendement is ‘bij handopsteking’ in stemming gebracht en met alleen de stem van de betreffende fracties vóór, verworpen. Uit de bestudeerde documentatie blijkt dat de heer Verheggen heeft meegestemd over dit amendement en voor heeft gestemd.
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
34
Het collegevoorstel inzake de branchering voor een te realiseren PDV-locatie is hoofdelijk in stemming gebracht. Dit voorstel is met zestien tegen tien stemmen aangenomen. Uit de bestudeerde documentatie blijkt dat de heer Verheggen heeft meegestemd over het collegevoorstel en tegen heeft gestemd. Wij hebben in het onderzoek aandacht besteed aan de vraag in hoeverre een zo breed mogelijke branchering van belang was voor het plan van Focus en of dit voor het plan van Focus van groter belang was dan voor het plan van de ondernemers van de Roermondseweg. Focus heeft in een persbericht op 11 februari 2008 aangegeven met het realiseren van een Frunpark bij te willen dragen aan een grote(re) regionale aantrekkingskracht van Weert. Het persbericht spreekt over een nieuw, grootschalig winkelconcept en stelt: “(…) Beide locaties zijn voor het winkelend publiek zeker niet van dezelfde orde en grootte. Een Frunpark zoals wij dat voor ogen hebben, is aan de Roermondseweg niet te realiseren.” Op 12 februari 2008 heeft de heer V.d. B. van Focus bij de discussiebijeenkomst over de branchering blijkens het verslag van deze bijeenkomst geadviseerd de branchering zo ruim mogelijk te maken. De marktwerking moest niet uit het oog verloren worden, de markt verandert van jaar tot jaar. Uitgangspunt hierbij was om niet de binnenstad te beconcurreren, maar om elkaar te versterken. In ‘nieuwsbrief nummer 1’ d.d. februari 2008 over het realiseren van een Frunpark, heeft Focus naar aanleiding van de discussiebijeenkomst op 12 februari het volgende gesteld over de branchering: “Als het nieuw aan te wijzen winkelgebied een grote, regionale aantrekkingskracht moet krijgen, dan is een grote trekker of een bijzonder thema voor het gebied volgens de gemeente noodzakelijk. Met andere woorden:de branchering zoals die nu mag, zal er niet voor zorgen dat er veel bezoekers uit de wijde omtrek naar Weert komen, aangezien zij dergelijke winkels al zelf binnen handbereik hebben.” (…) De aanwezige ondernemers zagen allemaal kansen voor de regio als er een uitgebreide PDV-locatie zou komen, maar ze vroegen zich af waar de grenzen liggen. Zij vonden de splitsing tussen brancheringsvoorstel en locatiekeuze ook een kunstmatige splitsing. Het vertroebelde de discussie omdat het een niet zonder het ander kan. De keuze voor een Frunpark hield volgens hen immers een ander brancheringsvoorstel in dan de keuze voor het gebied Moesdijk.” In een pleitnotitie van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel, bedoeld voor de vergadering van de commissie EZ d.d. 8 oktober 2008 over de locatiekeuze, is gesteld: “(…) En in dat laatste punt weerklinken tegelijkertijd onze zorgen bij de ontwikkeling van een geheel nieuwe PDV-locatie, in dit geval het zogenaamde Frunpark op Kampershoek-Noord. Ik zeg met nadruk zogenaamd, omdat het FUN-deel van het concept aanzienlijk uitgekleed is naar aanleiding van de besluitvorming over de brancheringsnotitie. Ook al zou het project gefaseerd uitgevoerd worden, impliceert een project met een totale omvang van 58.000m2 bvo (ca. 44.000m2 winkelvloeroppervlak) dat er in één keer een forse hoeveelheid m2 op de commerciële ruimte op de markt komt. Ik heb zojuist reeds gewezen op de uit de retailstructuurvisie voortvloeiende noodzaak van verplaatsing van het overgrote deel van het gevestigde aanbod bij realisatie van een geheel nieuwe PDV-locatie. Wij zijn ervan overtuigd dat dit een irreëel scenario is, zeker gelet op de signalen welke ons vanuit de markt bereiken. Het risico dat op enig moment van de zijde van de
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
35
projectontwikkelaar de druk op de politiek wordt gelegd om de brancheringsmogelijkheden op te rekken is niet ondenkbeeldig. (…)” De projectleider ‘keuze PDV-locatie’ heeft over dit onderwerp verklaard: “De kans dat een Frunpark goed zou kunnen draaien en voldoende bezoekers zou trekken werd eigenlijk een stuk kleiner toen de Raad tegen het toestaan van een brede branchering stemde. De raad stelt de kaders, en alles afwegende kon ik toen niet anders meer dan het college adviseren om een PDV op de Roermondseweg te ontwikkelen/vestigen. Er is in het college nog wel discussie over de branchering en het totale plan van Focus/De Vlier geweest, maar het College heeft zich unaniem achter mijn advies geschaard.” De wethouder Binnenstad heeft verklaard: “Een zo breed mogelijke branchering was in het belang van het Frunpark en was minder van belang voor het plan ‘Roermondseweg’. Focus kon 20 miljoen euro winst maken als ze de grond die zij in eigendom hadden zouden kunnen verkopen als detailhandelgrond. Een brede branchering zou echter funeste gevolgen hebben gehad voor de binnenstad en tot leegstand van winkelpanden in de binnenstad hebben geleid.” De wethouder RO heeft verklaard: “De belangrijkste discussiepunten ten aanzien van het plan van Focus/De Vlier waren de gevolgen voor de middenstand in de binnenstad en welke uitstraling zou een Frunpark hebben naar de regio. Met andere woorden: biedt het meerwaarde voor de gemeente Weert? (…) Aanvankelijk, vooral in de periode eind 2007/begin 2008, groeide het draagvlak voor het plan van Focus/De Vlier. Totdat bleek dat de kosten voor het herontwikkelen van de Roermondseweg in verband met de geldende bestemming te groot bleken indien het plan van Focus/De Vlier gerealiseerd zou worden. Het financiële gat zou te groot zijn geweest. Ook de branchering van een PDV was een probleem. De raad was tegen het toestaan van een brede branchering bij het plan van Focus/De Vlier.” Een raadslid heeft verklaard: “Ook bij een beperkte branchering zou het Frunpark uiteindelijk wel levensvatbaar zijn geweest. Indien het Frunpark onvoldoende goed zou lopen zou een bredere branchering namelijk vanzelf wel toegestaan zijn door de raad.” De fractievoorzitter van Weert Lokaal heeft verklaard: “Het is juist dat de heer Verheggen heeft meegestemd in de raad over het onderwerp branchering. Ik zie dat echter niet als een bezwaar, omdat de branchering waarover is gestemd over een PDV locatie in het algemeen ging. De branchering zou niet alleen van toepassing zou zijn op het Frunpark, maar ook op een PDV aan de Roermondseweg. Wij kijken daar met terugwerkende kracht ook niet anders tegenaan.”
Een fractielid van Weert Lokaal en tevens woordvoerder in het dossier ‘PDV’ heeft verklaard:
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
36
“Naar mijn oordeel heeft de heer Verheggen zich niet strijdig met bepalingen uit de gedragscode, Gemeentewet en Algemene Wet Bestuursrecht gedragen toen hij mee heeft gestemd over de (…) de branchering in het dossier ‘PDV’. Er is geen sprake van belangenverstrengeling of de schijn van belangenverstrengeling omdat de heer Verheggen altijd voor het fractiestandpunt heeft gestemd.” Ondernemer 1 heeft verklaard: “Een zo breed mogelijke branchering was voor Focus essentieel om het Frunpark te kunnen laten slagen. Focus moest immers voor het Frunpark 60.000m2 gaan bebouwen, dat red je niet met een beperkte branchering. Voor ons plan was een brede branchering veel minder van belang want in ons plan hoeft er geen 60.000m2 gevuld te worden met winkels. Toen de raad tegen een brede branchering stemde, betekende dat eigenlijk ook het einde van de kansen voor een Frunpark.” De heer Verheggen heeft verklaard: “De discussie over de branchering ging in zijn algemeenheid over welke branchering je zou moeten toestaan op een PDV-locatie in Weert, dat ging niet specifiek over Frunpark. Ik heb daarom geen belemmeringen ervaren om in de raad aan de stemming over dit onderwerp deel te nemen. Als de schijn van belangenverstrengeling aan de orde zou zijn geweest had ik niet meegestemd. Een brede branchering was van belang voor welke PDV-locatie dan ook, het welslagen van Frunpark hing ook niet af van het toestaan van een brede branchering. Toen dit onderwerp in de raad werd behandeld moet mijn adviseurschap van Focus ook bekend zijn geweest bij personen.” De raadsgriffier heeft over het deelnemen door de heer Verheggen aan de beraadslagingen en besluitvorming inzake de branchering verklaard: “Over de deelname aan de beraadslagingen en stemming in de raad door de heer Verheggen ten aanzien van de branchering is destijds niet gesproken, er zijn ook geen vragen over gesteld door raadsleden.” Wij stellen op basis van de voorliggende verklaringen en bestudeerde documentatie vast dat een zo breed mogelijke branchering gezien de inhoud van het concept ‘Frunpark’ en de in te vullen hoeveelheid m2 voor het plan van Focus (1) van belang was en (2) van groter belang was dan voor het plan van de ondernemers aan de Roermondseweg. De raadsvergadering van 29 oktober 2008: keuze voor een PDV-locatie Op 29 oktober 2008 heeft de raad vergaderd over het voorstel van het college om de Roermondseweg te (her)ontwikkelen tot een volwaardige PDV-locatie en akkoord te gaan met de voorbereiding van een samenwerkingsovereenkomst met de eigenaren en gevestigde ondernemers aan de Roermondseweg, indien het plan haalbaar blijkt te zijn. De heer Verheggen heeft voor aanvang van de beraadslagingen in de raad over dit voorstel een verklaring afgelegd: “Mijnheer de voorzitter. Gezien mijn betrokkenheid bij dit dossier, met name bij de planontwikkeling van Focus en De Vlier in zowel inhoudelijke als procesmatige zin, en mede ter voorkoming van ook maar een schijn van belangenverstrengeling, zie ik om mij moverende redenen af van deelname aan de beraadslagingen en aan de besluitvorming in deze. Derhalve zal ik tijdelijk de vergadering verlaten.”
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
37
De fractievoorzitter van Weert Lokaal heeft over het afleggen van deze verklaring door de heer Verheggen, als volgt verklaard: “De reden dat de heer Verheggen op 29 oktober 2008 in de raadsvergadering een verklaring heeft afgelegd en niet heeft deelgenomen aan de beraadslaging en stemming over dit dossier, is omdat de woordvoerder van onze fractie in dit dossier op een bijeenkomst op 21 oktober 2008 van Centrum Weert Promotion na afloop de vraag kreeg voorgelegd of het juist was dat de heer Verheggen adviseur was van Focus. Dit gebeurde in het bijzijn van ondernemer 1, ondernemer 2 en een raadslid. De PvdA heeft hier toen vragen over gesteld aan de burgemeester en het is in het presidium besproken. De burgemeester heeft er ook met de heer Verheggen over gesproken.” Een fractielid van Weert Lokaal en tevens woordvoerder in het dossier ‘PDV’ heeft verklaard: “Toen wij als fractie op 29 oktober 2008 hoorden dat de heer Verheggen, om hem moverende redenen, niet deelnam aan de beraadslagingen en stemmingen in de raad over dit onderwerp, begrepen wij het niet. We zeiden ook tegen elkaar “Wat is dit voor onzin?” De heer Verheggen zei dat hij de schijn van belangenverstrengeling wilde vermijden.” Wij hebben in interviews bevraagd of het niet deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming door de heer Verheggen van invloed is geweest op de besluitvorming. Een fractielid van Weert Lokaal en tevens woordvoerder in het dossier ‘PDV’ heeft verklaard: “Ik heb het idee dat er een politiek spelletje is gespeeld om de stemverhouding dusdanig te krijgen, dat er tegen een Frunpark en voor het plan om de Roermondseweg te herontwikkelen zou worden gestemd. Er is namelijk door de raad uiteindelijk met een krappe meerderheid voor het plan gestemd om de Roermondseweg te herontwikkelen.” De wethouder Binnenstad heeft verklaard: “Het niet meedoen aan de beraadslaging en de besluitvorming door de heer Verheggen in de vergadering van 29 oktober 2008 is niet van invloed geweest op de locatiekeuze voor een PDV. Met zes stemmen van het CDA, zeven van de PvdA en drie stemmen van de SP was het aantal stemmen voor de Roermondseweg ruim genoeg, een eventuele stem van de heer Verheggen had deze uitslag niet beïnvloed.” Wij hebben op basis van de bestudeerde documentatie vastgesteld dat het voorstel van het college met zestien stemmen voor en dertien stemmen tegen (de fractie van Weert Lokaal heeft tegengestemd) is aangenomen en het niet deelnemen aan de beraadslaging en de besluitvorming door de heer Verheggen niet van doorslaggevend belang is geweest voor de locatiekeuze. Wij hebben op basis van de bestudeerde documentatie en de gehouden interviews vastgesteld dat de heer Verheggen nooit het woord over dit dossier in de raad heeft gevoerd namens zijn fractie. De heer Verheggen heeft in algemene zin in een interview verklaard altijd zorgvuldig om te zijn gegaan met zijn rollen als raadslid en adviseur van Focus.
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
38
5.8
Weert Lokaal en Focus In interviews zijn diverse verklaringen afgelegd over de (innige) relatie die er zou bestaan c.q. hebben bestaan tussen Weert Lokaal en Focus. Gezien het feit dat de heer Verheggen raadslid is voort Weert Lokaal en adviseur van Focus is geweest, hebben wij de verklaringen als relevante context beoordeeld en opgenomen in de rapportage. Public relations Er is in interviews verklaard dat een persoon die verbonden is aan Weert Lokaal voor Focus PRactiviteiten heeft verricht inzake het realiseren van een Frunpark in Weert. Ondernemer 1: “De heer G. heeft voor Focus werkzaamheden verricht in de PR-sfeer, hij was ingehuurd als communicatie man. Hij staat echter ook vermeld op de website van Weert Lokaal en is actief voor Weert Lokaal.” Ondernemer 2: “Weert Lokaal is altijd negatief over ons plan geweest, ook bij een bijeenkomst van Centrum Weert Promotion waar de andere aanwezigen wel positief waren. Zo heeft de heer G. een keer een brief opgesteld voor de wijkraad Leuken. Wij hadden een goed contact met ze. De voorzitter van de wijkraad heeft ons gevraagd wat hij moest met een brief. Het was een brief die hij kreeg met de vraag deze te ondertekenen. Deze brief was echter negatief over ons plan. En door het ondertekenen van deze brief zou de wijkraad zich negatief uitlaten over ons plan. Dit vond de voorzitter van de wijkraad ook te ver gaan, vandaar dat hij ons om advies vroeg. Toe we hem vroegen hoe hij daar aan kwam, bleek deze brief opgesteld te zijn in opdracht van Focus/de heer G. Dit is ons toen op deze manier ter ore gekomen.” Wij hebben open bronnen onderzoek verricht en vastgesteld dat de heer G. op de website van Weert Lokaal staat vermeld als lid van de PR-campagne commissie (opgave 23 december 2008). Wij hebben vastgesteld dat de heer G. samen met zijn echtgenote een adviesbureau op het gebied van communicatie en reclame drijft. Wij hebben tevens vastgesteld dat er in het verleden sprake is geweest van een enquête die is gehouden over het realiseren van een Frunpark in Weert via de website ww.frunpark.nl., en dat bij deze enquête de heer G. is opgegeven als contactpersoon indien assistentie benodigd zou zijn. De directie van Focus heeft op hen daartoe gestelde vragen schriftelijk verklaard dat de heer G. inzake het concept ‘Frunpark’ in de periode 1 december 2007 tot 1 november 2008 ondersteunende werkzaamheden voor Focus heeft verricht op het gebied van public relations. Of de heer G. werkzaam is (geweest) voor Weert Lokaal is de directie van Focus niet bekend.
Etentje In een interview heeft een fractielid van Weert Lokaal en tevens woordvoerder in het dossier ‘PDV’ het volgende verklaard: “Volgens een journalist van De Limburger is de complete fractie van Weert Lokaal ooit eens door Focus uitgenodigd voor een luxe diner. Het is een onzinverhaal, maar dat soort verhalen doen wel de
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
39
ronde.” Nadien hebben wij in een interview nog de volgende verklaring ontvangen: Ondernemer 1: “Na afloop van een commissievergadering waarin het raadsvoorstel voor de locatiekeuze van een PDV is besproken, zei een raadslid dat ze had gehoord dat Weert Lokaal en Focus met elkaar uit eten waren geweest maar wist niet waar naar toe. Na afloop van de commissievergadering zijn we nog in de Gotcha geweest, een horecagelegenheid tegenover het stadhuis. Daar was ook een ander raadslid. Zij zei toen we haar dit vertelden ook dat ze het raar vond dat Weert Lokaal en Focus uit eten waren geweest. Meer wist het ook niet. Haar reactie was: “dat meen je niet!” Ik denk dat die commissievergadering eind september 2008 was. (…) De voorzitter van de B2B club MKB Limburg in Weert is de broer van een raadslid van Weert Lokaal. Hij heeft ons verteld dat zijn broer hem had verteld dat Weert Lokaal met Focus was wezen eten in de Karpendonkse hoeve, www.karpendonksehoeve.nl Dat is niet zomaar een restaurant, maar een vrij duur en exclusief restaurant. (…) Wij hebben ook een gesprek gehad met een fractievoorzitter en hem gevraagd hoe het zat met Verheggen en Focus. Dit was naar aanleiding van het gesprek met een raadslid van zijn fractie in de Gotcha, waarin wij aangaven het raar vinden dat iedereen wel wist dat er iets was maar niemand ingreep. En wij vragen stelden over het diner en wij ons af vroegen of hier wel sprake kon zijn van objectieve besluitvorming. Naar aanleiding hiervan is zij naar haar fractievoorzitter gegaan met dit verhaal. Deze fractievoorzitter heeft Verheggen vervolgens verteld dat wij twijfelden aan de integriteit van Verheggen in dit dossier.” De voorzitter van B2B club MKB Limburg heeft in een telefonisch interview verklaard dat hem wel bekend is dat er verhalen gaan over een gezamenlijk etentje van de directie van Focus en de fractie van Weert Lokaal in de Karpendonkse hoeve, maar dat hij dit verhaal uit de omgeving van de gemeenteraad heeft vernomen en niet van zijn broer. Hij heeft wel navraag gedaan bij zijn broer, deze heeft hierop aangegeven het verhaal wel te kennen maar heeft het verhaal niet bevestigd. De directie heeft desgevraagd schriftelijk verklaard nooit uit eten te zijn geweest met de fractie van Weert Lokaal. De heer Verheggen heeft in zijn wederhoorreactie verklaard: “Bij mijn weten is de fractie van Weert Lokaal nooit uit eten geweest met Focus. Ook ik ben nooit uit eten geweest met Focus. Ook ben ik nooit door een fractievoorzitter benaderd die mij verteld zou hebben dat zijn fractie twijfelde aan mijn integriteit.”
6.
Conclusie Wij hebben een feitenonderzoek verricht. In het feitenonderzoek zijn onder meer betrokken de duur, aard en inhoud van het adviseurschap, melding van de functie en de rol als wethouder en als raadslid in dit dossier. Daarbij is de vraag aan de orde of de heer Verheggen als voormalig wethouder en/of als raadslid in strijd heeft gehandeld met wet- en regelgeving op het gebied van integriteit, waaronder de gemeentelijke gedragscode(s) inzake bestuurlijke integriteit. Hieronder volgt een beoordeling van de feiten en een toetsing van deze feiten aan de relevante wet- en regelgeving en bepalingen uit de gemeentelijke gedragscode voor raadsleden.
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
40
De periode van het adviseurschap van de heer Verheggen De heer Verheggen en de directie van Focus hebben verklaard dat de heer Verheggen adviseur is geweest in de periode mei 2006 tot en met juni 2008 en dat van een adviseurschap geen sprake is geweest in de periode dat de heer Verheggen nog wethouder was. De ondernemers 1 en 2 hebben verklaard dat de heer Verheggen hen in een gesprek in oktober 2008 heeft medegedeeld dat hij reeds 5 jaar adviseur van Focus was. Dit zou betekenen dat de heer Verheggen tijdens zijn wethouderschap al adviseur van Focus was. De hierover door de ondernemers enerzijds en de heer Verheggen en de directie van Focus afgelegde (schriftelijke) verklaringen anderzijds, zijn strijdig met elkaar. De door Focus aan ons overgelegde documentatie geeft naar ons oordeel voldoende uitsluitsel ten aanzien van de periode waarin een (betaald) adviseurschap aan de orde is geweest. Behoudens de verklaringen van de ondernemers 1 en 2 zijn er op basis van de voorliggende verklaringen en documentatie geen aanwijzingen dat in de periode vóór mei 2006 sprake is geweest van een adviseurschap.
Aard en inhoud van de advieswerkzaamheden De heer Verheggen heeft verklaard dat zijn advieswerkzaamheden planologische en verkeerstechnische aspecten betroffen en dat hij vooral als klankbord voor Focus heeft gefungeerd. Hij heeft blijkens zijn verklaring en de schriftelijke verklaring van Focus nooit rapporten of nota’s geschreven, of opgetreden als lobbyist of in geschillen. De directie van Focus heeft verklaard dat de heer Verheggen zijn mening heeft gegeven ten aanzien van door derden voor Focus opgestelde adviezen en rapporten en dat de heer Verheggen hen heeft geadviseerd inzake het verwerven van draagvlak voor een Frunpark in de gemeente Weert. De declaraties van de heer Verheggen en omschrijvingen in het grootboek van Focus geven geen uitsluitsel over de precieze aard/inhoud van de advieswerkzaamheden, maar bevatten slechts de algemene aanduiding ‘advieswerkzaamheden’ . Het onderzoek heeft geen aanwijzingen opgeleverd dat de heer Verheggen als adviseur van Focus verboden handelingen heeft verricht als bedoeld in artikel 15 van de Gemeentewet. Wij constateren op basis van de voorliggende bevindingen inzake het handelen van de heer Verheggen als adviseur van Focus derhalve geen strijdigheid met dit artikel.
Melding nevenfunctie Blijkens verklaringen heeft de heer Verheggen de nevenfunctie ongeveer in mei 2006 gemeld bij de raadsgriffier. De heer Verheggen heeft verklaard dat er in overleg met de raadsgriffier destijds is gekozen voor een algemene formulering van zijn nevenfunctie als (freelance) adviseur op de gemeentelijke website, gezien het feit dat er sprake was van advisering aan meerdere partijen. Uit de wijze waarop zijn advieswerkzaamheden zijn vermeld op de gemeentelijke website, kan blijkens de verklaring van de heer Verheggen voldoende afgeleid kan worden dat dit bezoldigde advieswerkzaamheden betreft. De heer Verheggen heeft daarnaast verklaard welke andere partijen hij heeft geadviseerd en heeft hierbij aangegeven dat dit onbezoldigde advieswerkzaamheden betroffen. Deze verklaring is niet in lijn met zijn verklaring dat uit de formulering op de gemeentelijke website kan worden afgeleid dat het bezoldigde advieswerkzaamheden betreft. Daarnaast hebben wij vastgesteld dat de heer Verheggen
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
41
advieswerkzaamheden voor Focus heeft verricht voor een ‘fixed fee’ van € 2.000 per kwartaal plus een onkostenvergoeding van € 500 per kwartaal. Deze verklaring komt niet overeen met hetgeen de heer Verheggen in een gesprek op 24 oktober 2008 met de burgemeester en raadsgriffier heeft verklaard ten aanzien van de bezoldiging: er zou sprake zijn van een vergoeding van ongeveer € 250 per maand. Indien het in mei 2006 voor de heer Verheggen nog niet of onvoldoende duidelijk was met welke regelmaat, hoe lang en of hij al dan niet tegen vergoeding adviezen aan Focus zou gaan geven, was het uit oogpunt van transparantie wenselijk en noodzakelijk geweest dat de heer Verheggen opnieuw melding had gemaakt bij de raadsgriffier van zijn adviseurschap bij Focus toen hierover wel duidelijkheid bestond. Hij had naar onze mening de griffier hierover zeker op het moment dat het dossier ‘PDV’ eenmaal onderwerp werd van beraadslaging en besluitvorming in de raad moeten informeren. Dit had tot een meer expliciete formulering op de gemeentelijke website kunnen, en naar ons oordeel moeten leiden. Hierbij is ook van belang dat van ander betaald advieswerk geen sprake is geweest en het adviseurschap van Focus dus in dit opzicht op zichzelf staat. Indien de aard, inhoud, duur en bezoldiging van het adviseurschap in mei 2006 al wel duidelijk waren voor de heer Verheggen, was het gezien de ervaring van de heer Verheggen en de bepalingen in de relevante gedragscode, wenselijk en noodzakelijk geweest om het adviseurschap bij Focus expliciet te formuleren op de gemeentelijke website. Wij hebben op basis van de voorliggende bevindingen vastgesteld dat er bij sommige ambtenaren, raadsleden en collegeleden door de tijd wel signalen zijn binnengekomen dat er contacten bestonden tussen Focus en de heer Verheggen, maar de aard en inhoud van deze contacten zijn hen niet duidelijk gebleken. Ten aanzien van de mate waarin de fractiegenoten van de heer Verheggen op de hoogte waren van het adviseurschap van de heer Verheggen, wanneer dit fractiegenoten ter kennis kwam, op welke wijze en bij wie, zijn geen eenduidige verklaringen afgelegd. Wij oordelen op basis van de voorliggende feiten en omstandigheden dat de heer Verheggen inzake de aard, inhoud, duur en bezoldiging van zijn adviseurschap bij Focus in algemene zin onvoldoende transparantie heeft betracht en daarmee in strijd heeft gehandeld met het kernbegrip ‘openheid’ van bestuurlijke integriteit. Hij heeft hierbij onvoldoende invulling gegeven aan hetgeen zowel de letter als de geest van artikel 3.2 van de gedragscode bestuurlijke integriteit voor raadsleden vereist. Van bestuursorganen wordt op basis van artikel 2:4 van de Awb verwacht dat zij de objectiviteit van de besluitvorming bewaken en ervoor waken dat een persoonlijk belang de besluitvorming beïnvloedt. Door het niet betrachten van de vereiste transparantie door de heer Verheggen heeft de raad ook niet op adequate wijze invulling kunnen geven aan deze wettelijke verplichting. Pas in oktober 2008 werd het adviseurschap van de heer Verheggen bij Focus duidelijk voor de raad en is een beroep gedaan op de heer Verheggen om zich te onttrekken aan de beraadslaging en besluitvorming in de raad over de locatiekeuze voor een PDV. Op dat moment was een adviseurschap bij Focus blijkens de verklaringen van de heer Verheggen en de directie van Focus al niet meer aan de orde. Wij zullen nog nader ingaan op andere momenten dat de raad heeft vergaderd en besloten in het dossier ‘PDV’, toen een adviseurschap van de heer Verheggen nog wel aan de orde was.
De informatiepositie van Focus
Wij hebben in het onderzoek ook aandacht besteed aan de vraag of Focus, door het adviseurschap van de heer Verheggen, in het gehele traject dat heeft geleid tot een locatiekeuze voor een PDV een
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
42
informatiepositie had ten aanzien van gemeentelijke informatie die Focus normaliter niet had kunnen en mogen hebben. Op basis van de verklaringen die zijn afgelegd door geïnterviewden oordelen wij dat een dergelijke informatiepositie tijdens het gehele traject van oriëntatie op de mogelijke PDVlocaties niet aan de orde is geweest. Wij concluderen dat er door de heer Verheggen niet strijdig is gehandeld met artikel 4 uit de gedragscode bestuurlijke integriteit voor raadsleden.
Wel hebben wij vastgesteld dat de heer Verheggen het collegebesluit van 16 september 2008 over de locatiekeuze voor een PDV bij de griffie heeft opgevraagd op 17 september, nog voordat dit stuk openbaar was. De verklaring van de heer Verheggen dat hij inhoudelijk op de hoogte wilde zijn van het raadsvoorstel voordat zijn vakantie in de eerste helft van oktober begon, is op basis van de feiten en omstandigheden niet plausibel. Immers, een week na het besluit van 16 september is het stuk openbaar geworden en de heer Verheggen heeft gezien zijn ervaring als wethouder en raadslid kennis van de procedure en tijdspanne met betrekking tot het openbaar worden van stukken. Bovendien is de heer Verheggen op 2 oktober 2008 nog aanwezig geweest bij een bijeenkomst in ’t Morregat. Wij hebben op basis van de voorliggende verklaringen echter niet eenduidig kunnen vaststellen of Focus reeds kennis had van de inhoud van het nog niet-openbaar gemaakte collegebesluit inzake de locatiekeuze, zoals in een verklaring is gesteld.
Het optreden van de heer Verheggen als wethouder
In het toetsingskader is de gedragscode bestuurlijke integriteit voor wethouders opgenomen. Wij achten het op basis van de voorliggende documentatie en verklaringen aannemelijk dat de heer Verheggen ten tijde van zijn wethouderschap (nog) niet is opgetreden als adviseur van Focus en er derhalve geen sprake is geweest van handelen in strijd met de bepalingen uit de gedragscode.
Het optreden van de heer Verheggen als raadslid
Alvorens wij ingaan op het optreden van de heer Verheggen in de raad, zullen wij eerst ingaan op de wijze waarop de heer Verheggen zich in het dossier ‘PDV’ heeft opgesteld in de fractie en de wijze waarop de heer Verheggen heeft opgetreden bij de bijeenkomst met diverse raadsleden in ’t Morregat.
Optreden binnen de fractie
Geïnterviewden – ook niet-fractieleden – hebben in algemene zin verklaard dat zij aan de opstelling van de heer Verheggen in het dossier ‘PDV’ niet hebben gemerkt dat hij adviseur van Focus was. Uit verklaringen komt naar voren dat de leden van de fractie unaniem voorstander waren van het plan van Focus en dat de heer Verheggen niemand heeft overtuigd c.q. hoeven te overtuigen om voor het plan van Focus te zijn.
Er ligt zowel bij een fractielid als bij de fractie een verplichting om de objectiviteit van de besluitvorming in de raad te bewaken en waarborgen. Deze verplichting beperkt zich niet alleen tot het optreden in de raad, immers: ook besprekingen in een raadscommissie en voorbereidende besprekingen in de fractie kunnen tot het besluitvormingsproces worden gerekend. De heer Verheggen heeft verklaard één keer een nota voor de fractie te hebben geschreven waarin de voor-
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
43
en nadelen van de diverse PDV varianten zijn beschreven. De fractievoorzitter heeft verklaard dat de heer Verheggen ook altijd heeft deelgenomen aan de inhoudelijke bespreking van het dossier ‘PDV’ in de fractie. Blijkens de verklaring van de fractievoorzitter zijn er met de heer Verheggen geen (werk)afspraken gemaakt over de wijze waarop met het adviseurschap omgesprongen diende te worden door de heer Verheggen en de fractie. De heer Verheggen heeft verklaard dat zijn adviseurschap nooit onderwerp van discussie is geweest binnen de fractie.
Naar ons oordeel was het wenselijk en noodzakelijk geweest dat de heer Verheggen niet had deelgenomen aan de beraadslagingen binnen de fractie over dit dossier en ook geen nota had opgesteld met de voor- en nadelen van beide plannen. De fractie – in ieder geval de fractievoorzitter – had naar ons oordeel hierbij ook een rol kunnen en moeten spelen, teneinde de objectiviteit en onafhankelijkheid van de besluitvorming te waarborgen.
Optreden bij de provincie op 23 mei 2008
De heer Verheggen is als adviseur van Focus aanwezig geweest bij een overleg op het provinciehuis, dat op initiatief van Focus tot stand is gekomen. De directie van Focus heeft verklaard dat aan mevrouw S. is medegedeeld dat de heer Verheggen aanwezig was in de hoedanigheid als adviseur van Focus. De heer Verheggen heeft verklaard dat hij niet meer weet hoe hij zich heeft geïntroduceerd, maar dat uit het verloop van het overleg wel duidelijk moet zijn geweest dat hij aanwezig was als adviseur van Focus en niet als raadslid. Uit de over dit overleg afgelegde verklaringen blijkt niet eenduidig dat op expliciete wijze is gecommuniceerd in welke hoedanigheid de heer Verheggen aanwezig was bij dit overleg. Daarnaast was op uitnodiging van Focus tevens de projectleider ‘keuze PDV-locatie’ van de gemeente aanwezig bij dit overleg. De betreffende ambtenaar van de provincie is werkzaam geweest voor de gemeente Weert en kent de heer Verheggen als voormalig wethouder en als huidig raadslid. Naar ons oordeel is door de heer Verheggen onvoldoende transparantie betracht in welke hoedanigheid hij aanwezig was bij dit overleg en heeft hij daardoor zijn rol als raadslid en zijn rol als adviseur onvoldoende gescheiden. Wij zijn van mening, mede gezien de aanwezigheid van de projectleider ‘keuze PDV-locatie’ bij het overleg en de wijze waarop de ambtenaar van de provincie de heer Verheggen kent, dat de heer Verheggen niet als adviseur van Focus aan dit overleg had moeten deelnemen.
Optreden in ’t Morregat
Er is door een raadslid op 2 oktober 2008 een bijeenkomst voor diverse raadsleden belegd in ’t Morregat. De aanleiding was het collegebesluit c.q. raadsvoorstel om een PDV aan de Roermondseweg te (her)ontwikkelen, het doel was om te bezien of er een raadsmeerderheid te vormen was om tegen dit raadsvoorstel te besluiten. Blijkens een verklaring was op het moment dat deze bijeenkomst plaatsvond, ook een delegatie van Focus aanwezig in deze horecagelegenheid. Blijkens verklaringen was de heer Verheggen aanwezig bij deze bijeenkomst voor raadsleden en heeft hij ook het woord gevoerd. Gezien de aard en het doel van deze bijeenkomst bestaat er een rechtstreeks verband met de (voorbereiding van de) besluitvorming in de raad ten aanzien van de locatiekeuze. In artikel 2:4 van de Awb is neergelegd dat het bestuursorgaan wordt geacht de objectiviteit van de besluitvorming te bewaken en te voorkomen dat een persoonlijk belang de besluitvorming beïnvloedt. Hoewel zijn inbreng niet als bijzonder is ervaren door hierbij aanwezige collega-raadsleden is wel sprake van beïnvloeding van de besluitvorming en dus - in verband met de samenloop met het adviseurschap van Focus - strijdigheid met deze bepaling in de Awb. Wij
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
44
beoordelen het optreden van de heer Verheggen bij deze bijeenkomst voorts als strijdig met de kernbegrippen ‘openheid’ en ‘onafhankelijkheid’ van bestuurlijke integriteit uit de gedragscode voor raadsleden, aangezien zijn aanwezige collega’s niet bekend waren met zijn adviseurschap.
De raadsvergaderingen
Wij hebben geconstateerd dat de heer Verheggen heeft deelgenomen aan beraadslagingen en besluitvorming in de Raad inzake het dossier ‘PDV’.
Op 31 oktober 2007 is er door de raad vergaderd en besloten over de te formuleren bestuursopdracht aan het college. Tijdens deze vergadering zijn twee amendementen in stemming gebracht. De heer Verheggen heeft tegen een amendement gestemd waarin als uitgangspunt voor de bestuursopdracht werd genomen dat de Roermondseweg tot PDV-locatie zou worden (her)ontwikkeld. De heer Verheggen heeft voor een amendement gestemd dat als uitgangspunt had dat de locatie Kampershoek-Noord tot PDV-locatie zou worden ontwikkeld. Tot slot is gestemd over het initiële voorstel van het college aan de raad inzake de te formuleren bestuursopdracht. De heer Verheggen heeft tegen dit voorstel gestemd. In alle drie de gevallen is de stem van de heer Verheggen niet doorslaggevend voor de uitkomst van de stemming geweest.
Op 12 maart 2008 heeft de raad vergaderd en besloten over een raadsvoorstel van het college inzake de toe te stane branchering op een PDV-locatie. Tijdens deze vergadering zijn twee amendementen in stemming gebracht. De heer Verheggen heeft tegen een amendement gestemd waarin de branchering werd beperkt ten opzichte van het initiële raadsvoorstel. De heer Verheggen heeft voor een amendement gestemd waarin de branchering werd uitgebreid ten opzichte van het initiële raadsvoorstel. Tot slot is gestemd over het initiële voorstel van het college aan de raad inzake de branchering. De heer Verheggen heeft tegen dit voorstel gestemd. In alle drie de gevallen is de stem van de heer Verheggen niet doorslaggevend voor de uitkomst van de stemming geweest.
Op het moment dat de branchering werd behandeld door de raad was nog niet bekend op welke locatie een PDV zou worden gevestigd. Het raadsvoorstel betrof dus iedere PDV-locatie in Weert, waar een PDV uiteindelijk ook zou komen. Uit de verklaringen en de bestudeerde documentatie is ons gebleken dat een zo breed mogelijke branchering gezien de hoeveelheid in te vullen vloeroppervlak en de inhoud van het concept ‘Frunpark’, voor dit plan (en dus voor Focus) (1) van belang was en (2) van groter belang was dan voor het plan van de ondernemers van de Roermondseweg.
Het in de raadsvergaderingen van 31 oktober 2007 en 12 maart 2008 door de heer Verheggen meestemmen over de ingediende amendementen en de initiële raadsvoorstellen is strijdig met artikel 28, lid 1(a) van de Gemeentewet. Naast het algemene belang dat het bestuursorgaan geacht wordt te dienen is sprake van het persoonlijke belang van de heer Verheggen als bezoldigd adviseur van Focus. Er is tevens sprake van strijdigheid met artikel 2:4 van de Awb en de kernbegrippen ‘onafhankelijkheid’ en ‘zorgvuldigheid’ van bestuurlijke integriteit uit de gedragscode.
Wij vertrouwen hiermede aan onze opdracht te hebben voldaan.
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
45
Hoogachtend,
P. Werkman Directeur
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
46
Bijlage 1: Toetsingskader
Zowel de Gemeentewet als de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) bevatten bepalingen die tot doel hebben de zuiverheid van de verhoudingen en het onafhankelijk oordelen en handelen van gemeentebestuurders (raadsleden, wethouders en burgemeesters) te bevorderen. Deze bepalingen moeten voorkomen dat gemeentebestuurders met persoonlijke belangen vanuit de privé-sfeer invloed kunnen uitoefenen op besluiten van de gemeente. In de Gemeentewet gaat het om vier regelingen: 1. 2. 3. 4.
een regeling van onverenigbare functies (incompatibiliteiten); een lijst met verboden handelingen voor gemeentebestuurders (artikel 15, eerste lid, Gemeentewet); verbod op deelname aan de stemming over aangelegenheden waarbij een gemeentebestuurder een persoonlijk belang heeft; de verplichting voor gemeenten om een gedragscode te hebben voor raadsleden, wethouders en de burgemeester.
Omdat deze vier regelingen dienen als algemeen beoordelingskader worden ze achtereenvolgens in deze paragraaf behandeld. Relevant zijn tevens de normen voor goed bestuurlijk handelen uit de Algemene Wet Bestuursrecht. Het gebod van onpartijdigheid (2:4 Awb) staat daarbij centraal. Waar het gaat om jurisprudentie over belangenverstrengeling is de uitspraak van de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State van 7 augustus 2002, de zogenaamde Winsum-uitspraak, nog steeds maatgevend. De minister van BZK heeft de lijn van deze uitspraak onderschreven. In navolgend kader wordt daarom ook aandacht besteed aan deze uitspraak. Onverenigbare functies In de Gemeentewet (artikel 13 voor de raad; artikel 36b voor de wethouder en artikel 68 voor de burgemeester) is vastgelegd welke functies in ieder geval onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de raad respectievelijk met de functie van wethouder of burgemeester. De controle op het vervullen van deze functies vindt plaats bij de benoeming in het politieke ambt. Wie als bestuurder een functie gaat vervullen die daarmee onverenigbaar is, verliest zijn ambt. Verboden handelingen voor raadsleden In artikel 15, eerste lid, Gemeentewet wordt een aantal handelingen omschreven dat door een raadslid niet mag worden verricht, de zogenaamde verboden handelingen. Het artikel heeft als doel belangenvermenging te voorkomen en zuiverheid te scheppen in de verhouding tussen een raadslid en zijn gemeente. De beperkingen van de handelingsvrijheid van raadsleden liggen voornamelijk in de economische sfeer. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de handelingen die het raadslid op eigen naam verricht en de handelingen die het raadslid als vertegenwoordiger of adviseur of gemachtigde van een derde verricht.
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
47
Artikel 15 Gemeentewet 1. a.
b. c.
d.
2.
Een lid van de raad mag niet: als advocaat, procureur of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur; als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur; als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van: 1e. overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d; 2e. overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente; rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende: 1e. het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente; 2e. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente; 3e. het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente; 4e. het verhuren van roerende zaken aan de gemeente; 5e. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente; 6e. het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen; 7e. het onderhands huren of pachten van de gemeente. Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.
Sancties voor raadsleden De gevolgen van het verrichten van verboden handelingen door een raadslid worden in de Kieswet geregeld. Een raadslid dat in strijd handelt met artikel 15 Gemeentewet kan door de voorzitter van de raad worden geschorst. Tot 1 december 2008 berustte deze bevoegdheid bij het college van B&W. Op de eerstvolgende raadsvergadering wordt de kwestie aan het oordeel van de raad onderworpen. De raad kan, na de geschorste in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, hem van zijn lidmaatschap vervallen verklaren (artikel X 8 Kieswet). De raad kan ook ambtshalve het raadslid van zijn raadslidmaatschap vervallen verklaren. In beide gevallen wordt het raadslid in de gelegenheid gesteld zich mondeling te verdedigen. Ook kan de belanghebbende tegen het raadsbesluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De handelingen die voor raadsleden verboden zijn, gelden ook als verboden handelingen voor wethouders (artikel 41c, eerste lid, Gemeentewet) en de burgemeester (artikel 69, eerste lid, Gemeentewet). Besluiten over aangelegenheden met een persoonlijk belang Zowel de Gemeentewet (artikel 28, eerste lid) als de Awb (artikel 2:4) kennen een bepaling die er op toe ziet dat een raadslid niet meebeslist over een aangelegenheid waar deze een persoonlijk belang bij heeft.
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
48
Artikel 28, eerste lid, Gemeentewet Een lid van de raad neemt niet deel aan de stemming over: a. een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken; b. de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.
Artikel 2:4 Algemene wet bestuursrecht 1. 2.
Het bestuursorgaan vervult zijn taak zonder vooringenomenheid. Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden.
Lange tijd is aangenomen dat artikel 2:4 Awb niet geldt voor de besluiten die door de raad worden genomen. Dit vanwege de omstandigheid dat de speciale regeling in artikel 28, eerste lid, Gemeentewet voorrang zou hebben boven de algemene regeling in artikel 2:4 Awb. Sinds de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 augustus 2002 over de zaak Winsum is komen vast te staan dat naast artikel 28, eerste lid, Gemeentewet ook artikel 2:4 Awb van toepassing is op besluiten die door de raad worden genomen. Dit heeft aanvankelijk geleid tot nogal wat onduidelijkheid omdat de Afdeling bestuursrechtspraak het verbod op vooringenomenheid in artikel 2:4 Awb veel ruimer uitlegt dan het verbod op deelname aan stemmingen over aangelegenheden van persoonlijk belang in artikel 28, eerste lid, Gemeentewet. Ook was er kritiek onder andere op de streng aandoende benadering van de afdeling. In een beschouwing naar aanleiding van de uitspraak is door de minister van Binnenlandse Zaken meer duidelijkheid gegeven over de materie: de lijn van de afdeling wordt goeddeels onderschreven.
De Winsum uitspraak Het ging in deze uitspraak om een besluit van de gemeenteraad van Winsum waarbij met toepassing van artikel 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening vrijstelling werd verleend van het bestemmingsplan voor de bouw van een schutsluis en een gemaalgebouw door het waterschap Noorderzijlvest. Een lid van de gemeenteraad was uit hoofde van zijn functie als jurist bij dat waterschap nauw betrokken geweest bij de jarenlange voorbereiding van het bouwplan en de uiteindelijke vergunningaanvraag. In de raadsvergadering stemde betrokkene voor het besluit. Omdat het besluit met slechts één stem verschil werd aangenomen, gaf zijn stem daarbij de doorslag. In het beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak werd aangevoerd dat hier sprake was van belangenverstrengeling en dat het besluit daarom tot stand was gekomen in strijd met artikel 28 van de Gemeentewet en met artikel 2:4 van de Awb. De Afdeling bestuursrechtspraak wees het beroep op artikel 28 van de Gemeentewet af, maar kwam tot de conclusie dat er wel strijd was met artikel 2:4 van de Awb, omdat de schijn van belangenverstrengeling onvoldoende was vermeden.
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
49
De verschillen tussen de bepalingen 28 Gemeentewet en 2:4 Awb Inhoud van het verbod Artikel 28, eerste lid, Gemeentewet bepaalt dat raadsleden niet mogen deelnemen aan een stemming over een aangelegenheid die hen rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaan. Het artikel werpt geen belemmeringen op voor raadsleden om in een dergelijke situatie wel aan de beraadslaging hierover deel te nemen. Met de term ‘middellijk’ worden alle ter zake doende, intensieve persoonlijke relaties bedoeld. Deze omschrijving is ruimer dan uitsluitend bloed- en aanverwanten tot de derde graad (de regeling in de oude gemeentewet). Het verbod van artikel 2:4 Awb gaat verder. De centrale gedachte die achter dit artikel schuilgaat, is dat de oordeelsvorming door bestuursorganen niet behoort te worden verstoord door behartiging van particuliere belangen en de burger door de bestuursorganen eerlijk moeten worden behandeld en met een open vizier moet worden tegemoet getreden. Het tweede lid staat geen beïnvloeding van de besluitvorming toe door personen die een persoonlijk belang hebben bij het betreffende besluit. Dit betekent dat iemand die een persoonlijk belang heeft niet alleen moet worden uitgesloten van de stemming over een dergelijk besluit, maar in het geheel niet betrokken mag worden bij het besluitvormingsproces. Gezien de vele nuances en verscheidenheid van verschijningsvormen waarin te ver gaande belangenverstrengeling zich kan manifesteren, is er geen volledig waterdichte omschrijving te geven. Er is in ieder geval geen sprake van belangenverstrengeling als een raadslid op dezelfde wijze als andere burgers wordt bevoordeeld of benadeeld door wat de gemeente doet of nalaat. Evenals iedere andere burger is een raadslid of wethouder afnemer van gemeentelijke diensten, lid van of betrokken bij gesubsidieerde verenigingen en activiteiten, is hij wijkbewoner, belastingbetaler et cetera. Wél is sprake van belangenverstrengeling indien een collegelid (mee)beslist over een aanvraag voor een bouwvergunning of een andere vergunning van zichzelf of van iemand uit zijn directe omgeving. Collegeleden (en soms ook raadsleden) treden nogal eens op als vertegenwoordiger van de gemeente in een privaatrechtelijke organisatie (bijvoorbeeld als commissaris van een NV). De vraag doet zich dan voor of een zodanig collegelid mag deelnemen aan de besluitvorming binnen het college over aangelegenheden die betrekking hebben op een dergelijke organisatie. Er zijn hierover verschillende rechterlijke uitspraken gedaan. Hieruit wordt duidelijk dat als een dergelijk commissariaat voortvloeit uit het wethouderschap (of raadslidmaatschap) geen sprake is van schending van het verbod op vooringenomenheid. De reikwijdte van het verbod Het verbod op deelname van een raadslid aan een stemming dat is neergelegd in artikel 28, eerste lid, Gemeentewet, dient volgens de Afdeling bestuursrechtspraak strikt te worden uitgelegd. De reden hiervoor is dat het verbod een inbreuk maakt op het fundamentele recht van leden van een gemeenteraad om aan een stemming deel te nemen. De Afdeling bestuursrechtspraak legt in de Winsum-zaak het verbod op vooringenomenheid van artikel 2:4 Awb veel ruimer uit:
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
50
-
-
Het begrip ‘persoonlijk belang’ in artikel 2:4 Awb moet ruim worden uitgelegd. Het persoonlijke belang is ieder belang dat niet behoort tot de belangen die het bestuursorgaan uit hoofde van de hem opgedragen taak behoort te behartigen. Artikel 2:4 Awb ziet niet alleen toe op feitelijke belangenverstrengeling, maar ook op eventuele schijn van belangenverstrengeling. Ook de schijn van belangenverstrengeling moet worden vermeden.
Wie kan het besluit tot uitsluiting nemen In artikel 28 Gemeentewet wordt de beslissing om al dan niet deel te nemen aan de stemming over een aangelegenheid die een raadslid persoonlijk aangaat aan het betrokken raadslid zelf voorbehouden. De raad of zijn voorzitter kan een raadslid niet van deelname aan de stemming uitsluiten. Wel kan de voorzitter wijzen op het verbod dat zich naar zijn mening voordoet. Ook de eigen fractie kan daarin een rol spelen. Het raadslid beslist echter uiteindelijk zelf of hij deelneemt aan de stemming of daarvan afziet. Artikel 2:4 lid 2 Awb legt een zorgplicht neer bij het bestuursorgaan dat er geen personen bij de besluitvorming worden betrokken die een persoonlijk belang hebben bij het besluit. Bij besluiten van de raad, berust deze zorgplicht bij de raad. Op basis van de Winsum uitspraak zou deze zorgplicht met zich brengen mee dat de raad in bepaalde gevallen (bij meerderheid) kan besluiten dat een raadslid niet mag deelnemen aan een stemming als het eigen belang van dat lid direct of indirect bij het besluit betrokken is. In een reactie op de Winsum-uitspraak biedt de minister duidelijkheid. Het is aan het individuele raadslid zelve (en niet aan de raad of haar voorzitter) om te bepalen of hij of zij zich van stemming onthoudt. De raad en de voorzitter kunnen slechts waarschuwen voor de gevolgen. Wanneer de burgemeester meent dat er in strijd met artikel 28 of de norm van 2:4 Awb gehandeld is, kan hij als “tipgever van de kroon” het betrokken besluit voor vernietiging voordragen. Uit Winsum valt af te leiden dat stemonthouding op grond van artikel 2:4 Awb vooral in beeld komt als de stem van het betrokken raadslid van doorslaggevende betekenis blijkt te zijn en het raadslid een actieve bemoeienis in het voortraject heeft gehad. De sanctie Een raadsbesluit dat tot stand is gekomen met medewerking van een raadslid dat zich van stemming moet onthouden is rechtsgeldig, zolang het besluit niet is vernietigd. De wet kent geen sanctie tegen het ten onrechte deelnemen aan een stemming. Vernietiging van een dergelijk besluit kan op twee manieren. De burgemeester kan het besluit waarover gestemd is ter vernietiging voordragen aan de Kroon (een bevoegdheid op grond van 273 Gemeentewet). De Kroon kan een besluit van het gemeentebestuur vernietigen (het spontane vernietigingsrecht van de Kroon op grond van artikel 268 Gemeentewet). Overtreding van het verbod van artikel 28, eerste lid, Gemeentewet en het gebod van 2:4 Awb kan leiden tot vernietiging van het betreffende besluit. De Kroon beperkt zich tot de vernietiging van besluiten waarin de overtreding invloed kan hebben gehad op de uitslag van de stemming. Een besluit kan ook door de bestuursrechter worden vernietigd. In dat geval moet het betreffende besluit worden aangevochten door belanghebbenden en moet de bestuursrechter bevoegd zijn hierover een uitspraak te doen. Vernietiging van het besluit kan dan plaatsvinden wegens schending
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
51
van artikel 2:4 Awb. Ook hiervoor geldt dat de rechter alleen overgaat tot vernietiging, wanneer de uitgebrachte stem van beslissende invloed is geweest op het besluit. Tevens lijkt voor de rechter de intensiteit van de bemoeienis in het voortraject een betekenisvolle rol te spelen. Tenslotte blijkt uit de jurisprudentie dat ook de civiele rechter in beeld kan komen in verband met claims van gedupeerden van onrechtmatige besluitvorming. Ook de Nationale Ombudsman heeft de lijn van de Winsum uitspraak bij de beoordeling van klachten inmiddels enige malen toegepast. Melding van andere functies In artikel 12 Gemeentewet staat vermeld dat raadsleden openbaar moeten maken welke andere hoofd- en nevenfuncties zij naast hun raadslidmaatschap vervullen. Het gaat zowel om betaalde als onbetaalde functies. Voor wethouders en burgemeester bestaat een analoge (uitgebreidere) regeling. Zo moeten zij onder andere hun voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie aan de raad melden. Raadsleden moeten hun hoofd- en nevenfuncties (dat zijn alle andere functies dan het politieke ambt) openbaar maken (artikel 12 Gemeentewet). De openbaarmaking geschiedt door ter inzagelegging van een opgave van deze functies op het gemeentehuis. Zodoende zijn eventuele onverenigbaarheid c.q. tegenstrijdigheid van belangen te beoordelen. Voor optimale transparantie naar het publiek is publicatie op de gemeentesite een aan te bevelen optie, die ook door de gemeente Weert wordt gehanteerd.
De gedragscode De Gemeentewet verplicht de raad tot het opstellen van een gedragscode voor raadsleden (artikel 15, derde lid), wethouders (artikel 41c, tweede lid) en de burgemeester (artikel 69, tweede lid). Deze gedragscodes zijn bedoeld om bestuurders een houvast te bieden bij het bepalen van normen over de integriteit van bestuur. De modelgedragscodes bestaan uit twee delen. Het eerste deel beschrijft een aantal kernbegrippen van integriteit die als het ware de algemene uitgangspunten voor de gedragscode vormen. Het tweede deel bevat de feitelijke gedragsregels, waarbij een aantal thema’s wordt onderscheiden, zoals belangenverstrengeling en aanbesteding, aannemen van geschenken, declaraties en dergelijke. De juridische status van de codes is gering. De code heeft vooral politieke betekenis. In juridisch opzicht gaat het om de vraag wat de gevolgen zijn als een raadslid of wethouder in strijd handelt met de gedragscode. Ten aanzien van een wethouder heeft de raad de mogelijkheid het vertrouwen in de wethouder op te zeggen en hem vervolgens te ontslaan. Maar ten aanzien van de eigen leden heeft de raad een dergelijk middel niet. Het feit dat van een gedragscode wordt gesproken in plaats van een verordening en het feit dat de regering bij de schriftelijke behandeling van het betreffende wetsontwerp de gedragscode als een interne regeling heeft gekarakteriseerd, wijst er op dat de wetgever niet een juridisch bindende regeling voor ogen heeft gehad. Onduidelijk is of handelen in strijd met de gedragscode voor een belanghebbende die een besluit aanvecht, een steekhoudend argument voor vernietiging bij een bestuursrechter oplevert. De gemeente Weert heeft op 9 september 2003 separate gedragscodes vastgesteld voor de burgemeester, wethouders en raadsleden. Voor onderhavige casus maken voor de oordeelsvorming, gezien het feit dat de vraag aan de orde is of er reeds sprake is geweest van een adviseurschap ten
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
52
tijde van een wethouderschap, de gedragscode voor wethouders en de gedragscode voor raadsleden onderdeel uit van het toetsingskader. In het bijzonder betreft het de kernbegrippen van bestuurlijke integriteit (deel I in beide gedragscodes) en de artikelen 3 en 4 (deel II beide gedragscodes). De gedragscode voor wethouders en de gedragscode voor raadsleden zijn als bijlage bij de rapportage gevoegd (bijlage 2 respectievelijk bijlage 3). Schematisch overzicht Hierbij wordt een samenvatting gegeven van de regelingen op het terrein van integriteit voor respectievelijk raadsleden en wethouders. Regelingen voor raadsleden Onderwerp
Wettelijke bepaling
Sanctie
Onverenigbare functies
Artikel 13 Gemeentewet
Niet benoembaar in het ambt/ verlies van het ambt
Verboden handelingen
Artikel 15, lid 1 Gemeentewet
Vervallen lidmaatschap van de raad
Niet meebesluiten over aangelegenheden met een persoonlijk belang
Artikel 28, lid 1 Gemeentewet Artikel 2:4 Awb
Vernietiging van het besluit door de Kroon of door de bestuursrechter
Gedragsregels in een gedragscode
Artikel 15, lid 3 Gemeentewet
Geen
Onderwerp
Wettelijke bepaling
Sanctie
Onverenigbare functies
Artikel 36b Gemeentewet
Niet benoembaar in het ambt/verlies van het ambt
Verboden handelingen
Artikel 41c, lid 1 juncto artikel 15, lid 1 Gemeentewet
Geen, wel kan de raad het vertrouwen in de wethouder opzeggen
Niet meebesluiten over aangelegenheden met een persoonlijk belang
Artikel 58 juncto artikel 28, lid 1 Gemeentewet Artikel 2:4 Awb
Vernietiging van het besluit door de Kroon of door de bestuursrechter De raad kan het vertrouwen in de wethouder opzeggen
Gedragsregels in een gedragscode
Artikel 41c, lid 2 Gemeentewet
Geen, wel kan de raad het vertrouwen in de wethouder opzeggen
Regelingen voor wethouders
Rapportage gemeente Weert | 20 februari 2009 |
53
De raad der gemeente Weert; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 september 2003 gezien het advies van de Commissie Algemene Zaken, Veiligheid, Volksgezondheid, Stadstoezicht, Handhaving openbare orde, Coördinatie wijk- en dorpsraden en specifiek financiële aangelegenheden d.d. 13 oktober 2003; gelet op artikel 41c, tweede lid, van de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de navolgende: GEDRAGSCODE BESTUURLIJKE INTEGRITEIT VOOR DE WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE WEERT
Deel I Functioneren in algemene zin Dienstbaarheid Het handelen van een wethouder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers, die daar onderdeel van uit maken. Functionaliteit Het handelen van een wethouder heeft een herkenbaar verband met de functie, die hij vervult in het bestuur. Onafhankelijkheid Het handelen van een wethouder wordt gekenmerkt door onafhankelijkheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden. Openheid Het handelen van een wethouder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de wethouder en zijn beweegredenen daarbij. Betrouwbaarheid Op een wethouder moet men kunnen rekenen. De wethouder houdt zich aan zijn/haar afspraken. Kennis, informatie en invloed, waarover hij/zij uit hoofde van zijn/haar functie beschikt, wendt hij/zij uitsluitend aan voor het doel, waarvoor die zijn gegeven. Zorgvuldigheid Het handelen van een wethouder is zodanig, dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.
Belangenverstrengeling Een wethouder voorkomt, dat er door het verrichten van nevenwerkzaamheden vermenging optreedt van het publieke belang met het persoonlijk belang van de wethouder of dat van derden, waarmee de wethouder banden heeft, waardoor een zuiver en objectief besluiten of handelen in het publieke belang niet langer is gewaarborgd. Deel II 1. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 2. 2.1
2.2 2.3
2.4
2.5
3. 3.1 3.2
3.3
4. 4.1 4.2
4.3
Gedragscode bestuurlijke integriteit
Algemene bepalingen Onder het college wordt verstaan: het college van burgemeester en wethouders. Deze gedragscode geldt voor alle leden van het college. In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college. De code is openbaar en door derden te raadplegen. De leden van het college ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code. Belangenverstrengeling en aanbesteding Een wethouder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente of de provincie zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen. Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de wethouder (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen. Een oud-wethouder wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente. Een wethouder die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht. Een wethouder neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan, die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kunnen beïnvloeden. Belangenverstrengeling en nevenfuncties Een wethouder vervult geen nevenfuncties (al dan niet uit hoofde van het ambt), waarbij er sprake is of kan zijn van strijdigheid met het belang van de gemeente. Een wethouder maakt aan het college melding van al zijn nevenfuncties, waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt. De kosten, die een wethouder maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (q.q.-nevenfunctie), worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend. Informatie Een wethouder gaat zorgvuldig en correct om met informatie, waarover hij uit hoofde van zijn/haar ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie. Een wethouder houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaar van bestuur of wegens strijdigheid met het openbaar belang. Een wethouder behandelt vertrouwelijke informatie als zodanig, dat wil zeggen laat deze niet bewust of onbewust uitlekken, bewaart de informatie zorgvuldig en voorkomt, dat onbevoegde derden er kennis van kunnen nemen. Een wethouder maakt niet ten eigen bate of ten bate van zijn/haar persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.
2
5. 5.1.
5.2.
5.3
6. 6.1
6.2
6.3
6.4
7. 7.1.
7.2.
8. 8.1. 8.2.
Kortingsfaciliteiten personeelsvereniging Een wethouder, die lid is van de personeelsvereniging van de gemeente kan gebruik maken van de kortingsfaciliteiten, die door een aanbieder (bedrijf, winkel e.d.) worden geboden. De aanbieder dient aan de volgende regels te voldoen bij het aanbieden van een kortingsfaciliteit: de faciliteit dient uitsluitend en voor alle leden van de personeelsvereniging te gelden; de aanbieding dient niet exclusief voor de gemeente Weert te gelden. De aanbieder dient aan te tonen, dat deze ook voor andere werkgevers/personeelsverenigingen geldt; de aanbieder dient vooraf schriftelijk te verklaren, dat hij van de gemeente of van een lid van de personeelsvereniging geen tegenprestatie verlangt; de faciliteit dient voor een lid van de personeelsvereniging van de gemeente niet gunstiger te zijn dan voor personen werkzaam bij andere werkgevers/leden van andere personeelsverenigingen. De leden van de personeelsvereniging van de gemeente worden door de vereniging algemeen in kennis gesteld van de faciliteit. Aannemen van geld of geschenken Geschenken en giften, die een wethouder uit hoofde van zijn/haar functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. De registratie omvat de datum van de ontvangst, een omschrijving van geschenk of gift, de naam van de schenker en de geschatte waarde. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht. Indien een wethouder één keer per jaar per relatie geschenken of giften ontvangt, die een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd. Geschenken en giften met een bijzonder karakter of ter gelegenheid van een bijzondere gebeurtenis, die genoemd(e) bedrag en/of frequentie te boven gaan, mogen worden aanvaard met instemming van het college. Geschenken en giften als bedoeld onder 6.1 worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld in het college, waar een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen. Geschenken en giften als bedoeld onder 6.2 worden bij voorkeur niet op het huisadres ontvangen. Indien evident is, dat een concrete tegenprestatie wordt verwacht tegenover geschenken en giften, aanvaardt de wethouder deze niet. Bestuurlijke uitgaven Uitgaven, die niet worden gedekt door de vaste onkostenvergoeding voor wethouders, worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd: met de uitgave is het belang van de gemeente gediend, en de uitgave vloeit voort uit de functie. Declaraties De wethouder declareert geen kosten, die reeds op andere wijze worden vergoed. Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.
3
8.3.
8.4. 8.5.
8.6.
Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld. Gemaakte kosten worden binnen een maand gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voorzover mogelijk binnen een maand afgerekend. De gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van wethouders worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar. In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan de burgemeester. Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college voorgelegd.
9. 9.1.
Gebruik van gemeentelijke en provinciale voorzieningen Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.
10. 10.1.
Reizen binnen- en buitenland Een wethouder, die in het kader van zijn/haar functie bij de gemeente het voornemen heeft een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het college. De gemeenteraad wordt van het besluit op de hoogte gesteld. Het gemeentelijk belang van de reis (functionaliteit) is doorslaggevend voor de besluitvorming. Een wethouder, die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten. Indien het evident is, dat tegenover de uitnodiging voor een reis, werkbezoek, excursie e.d. (in binnen- en buitenland) op kosten van derden een concrete tegenprestatie wordt verwacht of dat de wethouder door in te gaan op de uitnodiging bij zijn/haar werkzaamheden voor de gemeente wordt beïnvloed, aanvaardt de wethouder de uitnodiging niet. Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken, excursies e.d. (in binnen- en buitenland) op kosten van derden worden altijd besproken in het college en o.m. getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis (functionaliteit) is doorslaggevend voor de besluitvorming. Van de reis wordt een verslag opgesteld. Buitenlandse reizen worden vermeld in een jaarverslag. Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een wethouder is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken. Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken. Het verlengen van een (buitenlandse) dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de wethouder. De in verband met de (buitenlandse) dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voorzover zij redelijk en verantwoord worden geacht.
10.2.
10.3
10.3. 10.4.
10.5.
10.6.
10.7.
4
11. 11.1.
Lunch, diner en voorstelling Uitnodigingen voor lunch, diner of voorstelling op kosten van derden kunnen worden aanvaard, indien en voor zover: zij redelijkerwijs zijn te beschouwen als functioneel; het aanvaarden van de uitnodiging niet geacht kan worden de wethouder bij zijn/haar werkzaamheden voor de gemeente te beïnvloeden.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Weert in zijn vergadering van 30 oktober 2003, de griffier,
de burgemeester,
5
De raad der gemeente Weert; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 september 2003 gezien het advies van de Commissie Algemene Zaken, Veiligheid, Volksgezondheid, Stadstoezicht, Handhaving openbare orde, Coördinatie wijk- en dorpsraden en specifiek financiële aangelegenheden d.d. 13 oktober 2003; gelet op artikel 15, derde lid, van de Gemeentewet;
besluit: vast te stellen de navolgende: GEDRAGSCODE BESTUURLIJKE INTEGRITEIT VOOR DE LEDEN VAN DE RAAD EN DE COMMISSIELEDEN-NIET-RAADSLEDEN VAN DE GEMEENTE WEERT
Deel I Functioneren in algemene zin Dienstbaarheid Het handelen van een raadslid/commissielid-niet-raadslid is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken. Functionaliteit Het handelen van een raadslid/commissielid-niet-raadslid heeft een herkenbaar verband met de functie die hij/zij vervult in het bestuur. Onafhankelijkheid Het handelen van een raadslid/commissielid-niet-raadslid wordt gekenmerkt door onafhankelijkheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden. Openheid Het handelen van een raadslid/commissielid-niet-raadslid is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van het raadslid/commissielid-niet-raadslid en zijn of haar beweegredenen daarbij. Betrouwbaarheid Op een raadslid/commissielid-niet-raadslid moet men kunnen rekenen. Een raadslid/ commissielid-niet-raadslid houdt zich aan zijn of haar afspraken. Kennis, informatie en invloed, waarover hij/zij uit hoofde van zijn/haar functie beschikt, wendt hij/zij uitsluitend aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.
Zorgvuldigheid Het handelen van een raadslid/commissielid-niet-raadslid is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen. Belangenverstrengeling Een raadslid/commissielid-niet-raadslid voorkomt, dat er door het verrichten van nevenwerkzaamheden vermenging optreedt van het publieke belang met het persoonlijk belang van het raadslid/commissielid-niet-raadslid of dat van derden, waarmee het raadslid/ commissielid-niet-raadslid banden heeft, waardoor een zuiver en objectief besluiten of handelen in het publieke belang niet langer is gewaarborgd. Deel II 1. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
2. 2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
3. 3.1
3.2
3.3
Gedragscode bestuurlijke integriteit
Algemene bepalingen Onder het college wordt verstaan: het college van burgemeester en wethouders. Deze gedragscode geldt voor de leden van de gemeenteraad en (voor zover aangegeven) voor de commissieleden-niet-raadslid. In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in de raadsvergadering. De code is openbaar en door derden te raadplegen. De leden van de raad en de commissieleden-niet-raadslid ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code. Belangenverstrengeling en aanbesteding Een raadslid/commissielid-niet-raadslid doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties, waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen. Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt het raadslid/commissielidniet- raadslid (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen. Een oud-raadslid/commissielid-niet-raadslid wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn/commissielidmaatschap uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente. Een raadslid/commissielid-niet-raadslid, dat familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht. Een raadslid/commissielid-niet-raadslid neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan, die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kunnen beïnvloeden. Belangenverstrengeling en nevenfuncties Een raadslid/commissielid-niet-raadslid vervult geen nevenfuncties (al dan niet uit hoofde van zijn/haar ambt), waarbij sprake is of kan zijn van strijdigheid met het belang van de gemeente. Een raadslid/commissielid-niet-raadslid maakt aan de raad melding van al zijn nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt. De kosten, die een raadslid/commissielid-niet-raadslid maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (q.q.-nevenfunctie), worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.
2
4. 4.1
4.2
4.3
5. 5.1
5.2
5.3
6. 6.1
6.2
6.3
6.4
Informatie Een raadslid/commissielid-niet-raadslid gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij/zij uit hoofde van zijn/haar ambt beschikt. Hij/zij verstrekt geen geheime informatie. Een raadslid/commissielid-niet-raadslid houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur of wegens strijd met het openbaar belang. Een raadslid/commissielid-niet-raadslid behandelt vertrouwelijke informatie als zodanig, dat wil zeggen laat deze niet bewust of onbewust uitlekken, bewaart de informatie zorgvuldig en voorkomt, dat onbevoegde derden er kennis van kunnen nemen. Een raadslid/commissielid-niet-raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van zijn/haar persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie. Kortingsfaciliteiten personeelsvereniging Een raadslid/commissielid-niet-raadslid, dat lid is van de personeelsvereniging van de gemeente kan gebruik maken van de kortingsfaciliteiten, die door een aanbieder (bedrijf, winkel e.d.) worden geboden. De aanbieder dient aan de volgende regels te voldoen bij het aanbieden van een kortingsfaciliteit: de faciliteit dient uitsluitend en voor alle leden van de personeelsvereniging te gelden; de aanbieding dient niet exclusief voor de gemeente Weert te gelden. De aanbieder dient aan te tonen, dat deze ook voor andere werkgevers/personeelsverenigingen geldt; de aanbieder dient vooraf schriftelijk te verklaren, dat hij van de gemeente of van een lid van de personeelsvereniging geen tegenprestatie verlangt; de faciliteit dient voor een lid van de personeelsvereniging van de gemeente niet gunstiger te zijn dan voor personen werkzaam bij andere werkgevers/leden van andere personeelsverenigingen. De leden van de personeelsvereniging van de gemeente worden door de vereniging algemeen in kennis gesteld van de faciliteit. Aannemen van geld of geschenken Geschenken en giften, die een raadslid/commissielid-niet-raadslid uit hoofde van zijn/haar functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. De registratie omvat de datum van de ontvangst, een omschrijving van geschenk of gift, de naam van de schenker en de geschatte waarde. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht. Indien een raadslid/commissielid-niet-raadslid één keer per jaar per relatie geschenken of giften ontvangt, die een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd. Geschenken en giften met een bijzonder karakter of ter gelegenheid van een bijzondere gebeurtenis, die genoemd(e) bedrag en/of frequentie te boven gaan, mogen worden aanvaard met instemming van de raadscommissie AZ. Geschenken en giften als bedoeld onder 6.1 worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld in de raadsvergadering waar een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen. Geschenken en giften als bedoeld onder 6.2 worden bij voorkeur niet ontvangen op het huisadres. Indien evident is, dat een concrete tegenprestatie wordt verwacht tegenover geschenken en giften, aanvaardt het raadslid/commissielid-niet-raadslid deze niet.
3
7. 7.1
7.2
8. 8.1 8.2 8.3
8.4 8.5
8.6
9. 9.1 9.2
10. 10.1
10.2
10.3
Bestuurlijke uitgaven Uitgaven, die niet worden gedekt door de vaste (onkosten)vergoeding voor raadsleden, worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd: met de uitgave is het belang van de gemeente gediend, en de uitgave vloeit voort uit de functie. Declaraties Het raadslid/commissielid-niet-raadslid declareert geen kosten, die reeds op andere wijze worden vergoed. Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure. Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld. Gemaakte kosten worden binnen een maand gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voorzover mogelijk binnen een maand afgerekend. De griffier is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van raadsleden/commissieleden-nietraadslid worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar. In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan de burgemeester. Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan de gemeenteraad voorgelegd. Gebruik van gemeentelijke voorzieningen Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privédoeleinden is niet toegestaan. Raadsleden kunnen op basis van een overeenkomst ter zake voor zakelijk gebruik een fax of (portable) computer in bruikleen ter beschikking krijgen. In deze overeenkomst worden nadere regels gesteld. Reizen binnen- en buitenland Een raadslid/commissielid-niet-raadslid, dat in het kader van zijn/haar functie bij de gemeente het voornemen heeft een buitenlandse dienstreis te maken, heeft toestemming nodig van de gemeenteraad. Het gemeentelijk belang van de reis (functionaliteit) is doorslaggevend voor de besluitvorming. Het raadslid/commissielid-niet-raadslid, dat het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten. Indien het evident is, dat tegenover de uitnodiging voor een reis, werkbezoek, excursie e.d. (in binnen- en buitenland) op kosten van derden een concrete tegenprestatie wordt verwacht of dat het raadslid/commissielid-niet-raadslid door in te gaan op de uitnodiging bij zijn/haar werkzaamheden voor de raad wordt beïnvloed, aanvaardt het raadslid/commissielid-niet-raadslid de uitnodiging niet. Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken, excursies e.d. (in binnen- en buitenland) op kosten van derden worden altijd besproken in de vergadering van
4
10.4 10.5
10.6
10.7
10.8
11. 11.1
de gemeenteraad en o.m. getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis (functionaliteit) is doorslaggevend voor de besluitvorming. Van de reis wordt een verslag opgesteld. Buitenlandse reizen worden vermeld in een jaarverslag. Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een raadslid/ commissielid-niet-raadslid is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van de gemeenteraad betrokken. Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van de gemeenteraad betrokken. Het verlengen van een (buitenlandse) dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van de gemeenteraad. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van het raadslid/commissielid-niet-raadslid. De in verband met de (buitenlandse) dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voorzover zij redelijk en verantwoord worden geacht. Lunch, diner en voorstelling Uitnodigingen voor lunch, diner of voorstelling op kosten van derden kunnen worden aanvaard, indien en voor zover: zij redelijkerwijs zijn te beschouwen als functioneel; het aanvaarden van de uitnodiging niet geacht kan worden het raadslid/ commissielid-niet-raadslid bij zijn/haar werkzaamheden voor de raad te beïnvloeden.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Weert in zijn vergadering van 30 oktober 2003, de griffier,
de burgemeester,
5