RAPPORTAGE BREEAM & MVO Onderzoek in opdracht van de Dutch Green Building Council
Inhoudsopgave Inleiding
3
Deel 1: MVO en BREEAM kunnen elkaar versterken
4
Voortdurend vinger aan pols
4
MVO
4
BREEAM en MVO
6
Specifieke versterking
7
Deel 2: Raakvlakken tussen MVO en BREEAM
8
Biodiversiteit
8
Consumentrechten, veiligheid en gezondheid
8
Cradle to cradle
8
Energie en klimaat
9
Integriteit en Corporate Governance
9
Ketenverantwoordelijkheid
9
Milieu
9
Deel 3: Duurzaamheidsinstrumenten in Nederland
10
A. CO2 prestatieladder
10
B. Milieubarometer
10
C. NFC duurzaamheidsindex
11
Deel 4: BREEAM onderwerpen in andere instrumenten
12
1. Management
13
2. Gezondheid
14
3. Energie
15
4. Transport
16
5. Water
17
6. Materialen
18
7. Afval
19
8. Landgebruik en Ecologie
20
9. Vervuiling
21
Deel 5: Aanbeveling en vervolg
22
13/01/2012
Rapportage Breeam.doc
2/22
INLEIDING BREEAM kan bijdragen aan de doelstellingen van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) van een organisatie. Zo luidt de conclusie van AOS Studley. Op verzoek van DGBC hebben zij de raakvlakken van MVO met het werk van DGBC en met de BREEAM-certificering beschreven. DGBC streeft naar blijvende verduurzaming van de bebouwde omgeving in Nederland. Om dit doel te bereiken ontwikkelt DGBC diverse keurmerken. Eén daarvan is BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik. Dit keurmerk beoordeelt de duurzaamheidsprestatie van bestaande gebouwen. Daarbij draait het om de eigenschappen én om het beheer en gebruik van een gebouw. BREEAM-NL BBG biedt daarmee een oordeel dat verder kijkt dan alleen energiegebruik of CO2 uitstoot. Delen van het onderzoek werden eerder gepubliceerd via de website van DGBC en de DGBC LinkedIn Groep. De opbouw van het onderzoek is als volgt: - Deel 1: MVO en BREEAM kunnen elkaar versterken; over BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik versus MVO in het algemeen. - Deel 2: Raakvlakken tussen MVO en BREEAM; een verdieping van deel 1, waarbij verschillende thema’s en verschillende instrumenten kort worden toegelicht. - Deel 3: De onderwerpen van MVO en BREEAM in verschillende instrumenten; in dit deel wordt per BREEAM onderwerp beschreven of dit onderwerp ook in andere instrumenten aan bod komt. Het onderzoek heeft als doel te inventariseren met welke organisaties de Dutch Green Building Council kan samenwerken en op welke wijze de verschillende instrumenten geharmoniseerd kunnen worden. Het verduurzamen van de gebouwde omgeving blijft voorop staan, waarbij de DGBC de handvatten wil bieden om gebouwen en de processen hieromheen te verduurzamen. Op basis van dit onderzoek wil de DGBC dan ook graag het gesprek aangaan met andere organisaties om gezamenlijk te bekijken op welke wijze de harmonisatie concreet gemaakt kan worden. Dit moet ertoe leiden dat binnen de verschillende instrumenten dezelfde taal gesproken wordt. en daar waar dezelfde thema’s beoordeeld worden, deze thema’s ook met dezelfde meetlat te meten, waarbij ieder zijn eigen focus en zijn eigen doelgroep kent.
13/01/2012
Rapportage Breeam.doc
3/22
DEEL 1: MVO EN BREEAM KUNNEN ELKAAR VERSTERKEN VOORTDUREND
VINGER AAN POLS
Het keurmerk BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik beoordeelt de duurzaamheidsprestatie van bestaande gebouwen. Daarbij draait het om de eigenschappen én om het beheer en gebruik van een gebouw. Voor elk van deze 3 onderdelen wordt een score verkregen die tezamen op het certificaat vermeld worden. BREEAM-NL BBG biedt dus een totaaloordeel, dat verder kijkt dan alleen energiegebruik of CO2 uitstoot. In tegenstelling tot certificering op basis van BREEAM-NL Nieuwbouw, dat slechts een momentopname van de dag van oplevering vastlegt, vormt het keurmerk Bestaande Bouw en Gebruik een schema waarmee het mogelijk wordt het beoordeelde gebouw continue te blijven monitoren. Eigenaars, beheerders en gebruikers zijn met dit keurmerk in staat om de duurzaamheidsprestaties te beheren én te verbeteren. Bedrijven kunnen zo bij het uitvoeren van hun bedrijfsprocessen hun verantwoordelijkheid nemen en bijdragen aan een duurzame samenleving. Dit sluit aan op het doel van MVO, waarbij bedrijven de verantwoordelijkheid nemen voor de effecten van hun activiteiten op mens en milieu. Het vastgoed dat bedrijven inzetten voor de bedrijfsprocessen, door eigendom en door dagelijks gebruik, maakt onderdeel uit van dit proces. Organisaties hebben dus ook vanuit het oogpunt van verantwoord ondernemen belang bij “duurzaam” vastgoed dat mens en milieu minder belast.
MVO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen kent vele definities en interpretaties. In algemene zin gaat het om structurele verduurzaming van de kernactiviteiten van een onderneming. Daarbij is het doel een balans te vinden tussen drie dimensies: people, planet en profit. Wie MVO wil toepassen, moet bij iedere bedrijfsbeslissing een afweging maken tussen verschillende stakeholder belangen: die van betrokken personen, bedrijven en organisaties. MVO is dan ook maatwerk en voor elke organisatie specifiek. De maatwerkactiviteiten zijn te herleiden uit de 16 thema’s die binnen MVO belicht worden. Deze omvatten onder meer biodiversiteit & grondstoffenschaarste, cradle to cradle, ketenverantwoordelijkheid, base of the pyramid en consumentenrecht, veiligheid en gezondheid [bron: http://www.mvonederland.nl/dossier/7]. MVO omvat de gehele bedrijfsvoering in brede zin, inclusief de impact die de organisatie heeft op haar omgeving en de ketenverantwoordelijkheid. ISO 26000 is de internationale norm voor MVO die organisaties helpt te bepalen wat MVO voor hen betekent en vervolgens kan bijdragen aan het structureel invoeren van MVO. Het is echter een richtlijn, die niet te gebruiken is voor certificering.
13/01/2012
Rapportage Breeam.doc
4/22
Open en transparant rapporteren is een onderdeel van MVO en daar zijn internationaal de (sector-specifieke) GRIrichtlijnen voor te gebruiken. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen kan in Nederland door middel van diverse instrumenten beoordeeld worden om daarmee aan te tonen dat de organisatie gecertificeerd is dan wel bezig is te gaan certificeren op basis van MVO normen. Enkele voorbeelden.
MVO Prestatieladder De MVO Prestatieladder (Managementsysteem - Eisen en Certificatienorm voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) voorziet in de behoefte om vanuit maatschappelijke betrokkenheid duurzame ontwikkeling concreet, objectief en aantoonbaar te kunnen maken. De MVO prestatieladder is een certificatienorm, samengesteld op basis van principes zoals verwoord in de internationale richtlijnen voor sustainability (draft ISO/DIS 26000), stakeholdermanagement (AA1000) en indicatoren en rapportage (GRI). De norm is zodanig ingericht dat deze internationaal kan worden toegepast. [bron: http://www.mvoprestatieladder.nl/index.php]
Keurmerk NL MVO Het keurmerk NL MVO, eigendom van Qualitatis Certification B.V., maakt het mogelijk door een volledig onafhankelijke partij MVO gecertificeerd te worden op basis van een duidelijk omschreven en uitvoerbare MVO richtlijn. In de richtlijn Keurmerk NL – MVO zijn eisen vastgelegd waaraan het MVO systeem dient te voldoen om in aanmerking te komen voor het certificaat van dit keurmerk. De richtlijn heeft betrekking op de MVO aspecten, die een organisatie kan beheersen en waarop de organisatie – naar verwacht mag worden – invloed kan uitoefenen. De richtlijn stelt specifieke eisen vast voor de MVO prestaties. Tijdens een externe beoordeling (audit) wordt bepaald in hoeverre de MVO prestaties in verhouding staan tot wet- en regelgeving en aanvullende eisen (verplichtingen) die de organisatie zichzelf heeft opgelegd. [bron: http://www.keurmerk-mvo.nl/index.html]
IMA MVO norm Instituut MVO Aantoonbaar (IMA) heeft een MVO norm ontwikkeld die gelijke pas houdt met de reeds breed bekende ISO 9001, ISO 14001 en Ohsas 18001. Net als bij bovengenoemde normen is de basis van de IMA MVO norm een statusbepaling. Voor ISO 14001 is dat de milieuaspecteninventarisatie, voor Ohsas 18001 ieen Arbo RI&E en voor de IMA MVO norm een stakeholderanalyse. De stakeholderanalyse is een inventarisatie waarin de wensen, eisen en behoeften van alle stakeholders in kaart worden gebracht. De nadruk in de MVO norm ligt op de aanwezigheid van een managementsysteem. De norm kent geen inhoudelijke eisen/ normen over MVO onderwerpen, maar alleen over het inventariseren van die onderwerpen, het afwegen van stakeholderbelangen, het opstellen, implementeren, monitoren, bijsturen van MVO doelstellingen en -plannen en het communiceren hierover. Het inhoudelijke oordeel of de gedane inspanningen redelijk en voldoende zijn is aan de certificerende instelling die het bedrijf toetst. [bron: http://www.mvonorm.com/de_norm.html]
13/01/2012
Rapportage Breeam.doc
5/22
MVO-Wijzer De MVO-Wijzer is een MVO instrument dat op basis van de ISO 26000 richtlijn is ontwikkeld. Een eenvoudig en pragmatisch hulpmiddel, waarvoor geen ingewikkelde of kostenverhogende systemen nodig zijn en dat kan worden opgenomen in het bestaande kwaliteitsmanagementsysteem. De MVO-Wijzer Geeft aan of uw organisatie MVO onderwerpen intern goed op orde heeft. Geeft aan of uw organisatie MVO principes (people, profit, planet) centraal stelt. Geeft inzicht in de MVO beleving van medewerkers en leidinggevenden. Maakt uw MVO activiteiten aantoonbaar door een MVO-Verklaring en MVO-Certificaat. Met behulp van een digitale meting door eigen medewerkers en leidinggevenden, de zogenaamd MVO-Zelfevaluatie, krijgt een organisatie een betrouwbaar beeld van de stand van zaken op het gebied van MVO in de vorm van een duidelijke rapportage. Deze MVO-Zelfevaluatie wordt, bij een positieve beoordeling, afgesloten met een MVOVerklaring. Als vervolgstap kunnen de MVO activiteiten getoetst worden door een van de aangesloten certificerende instellingen. Aan deze MVO-Certificering is het MVO-Certificaat gekoppeld. [bron: http://de-mvowijzer.nl/]
Sustainscan De SustainScan van Atmosphere heeft tot doel een organisatie in één blik een compleet beeld van de kansen in MVO te geven én verzekerd te zijn van een gedegen aanpak van MVO, toegesneden op de specifieke situatie. De SustainScan® bevat: Rapport: een integraal overzicht van MVO in de organisatie. Advies: een succesvolle en lonende aanpak van MVO. Quick wins: directe bedrijfsvoordelen. [bron: http://www.sustainscan.nl/]
BREEAM
EN
MVO
De thema’s van MVO overlappen de doelstellingen van BREEAM-NL gedeeltelijk. Waar BREEAM zich nadrukkelijk richt op de verduurzaming van de bebouwde omgeving, kent MVO een veel bredere scope gericht op economische prestaties (profit), met respect voor de sociale kant (people), binnen de ecologische randvoorwaarden (planet): de triple-P-benadering. Zo richt MVO zich ook op afzetmarkten waarin armoedebestrijding en business hand in hand kunnen gaan. Wie deze werkwijze hanteert besteedt aandacht aan eerlijke en gezonde relaties tussen bedrijven en overheden, en streeft naar verbanning van corruptie. Het verduurzamen van de bebouwde omgeving vormt binnen MVO dus slechts een onderdeel, dat terugkomt in thema’s als cradle to cradle, energie en klimaat, innovatie, ketenverantwoordelijkheid en milieu. Certificering en instrumenten rondom MVO doelstellingen hebben dan ook als doel om de organisatie en haar functioneren te beoordelen, terwijl BREEAM als keurmerk het gebouw beoordeelt. Het gebouw maakt natuurlijk wel onderdeel uit van de organisatie, namelijk in de keuze voor huisvesting en wijze van gebruik daarvan. 13/01/2012
Rapportage Breeam.doc
6/22
SPECIFIEKE
VERSTERKING
Concluderend kunnen we stellen dat MVO en BREEAM uiteenlopende terreinen bestrijken, maar dat er zeker ook raakvlakken zijn. De specificiteit van BREEAM kan een belangrijke bijdrage leveren aan de MVO activiteiten van een organisatie. Duurzaam vastgoed is immers logischerwijs een onderdeel van MVO en daar ligt dan ook de link met BREEAM. In hoeverre de MVO activiteiten van een organisatie ook bijdragen aan certificering met BREEAM, is afhankelijk van de gekozen MVO invulling binnen de desbetreffende organisatie.
13/01/2012
Rapportage Breeam.doc
7/22
DEEL 2: RAAKVLAKKEN TUSSEN MVO EN BREEAM Het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid krijgt binnen het MVO proces vorm aan de hand van 16 thema’s. Een aantal hiervan heeft een duidelijke overeenkomst met de aandachtsgebieden die binnen BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik benoemd zijn voor beoordeling van de duurzaamheidsprestatie van de bebouwde omgeving. Welke thema’s zijn dit en hoe komen de raakvlakken tot uiting? We hebben gekeken naar de volgende thema’s [bron: www.mvonederland.nl]: Biodiversiteit; Consumentrechten, Veiligheid en gezondheid; Cradle to cradle; Energie en klimaat; Integriteit en corporate governance; Ketenverantwoordelijkheid; Milieu.
BIODIVERSITEIT Biodiversiteit is de totale verscheidenheid van alle planten en dieren op aarde. Biodiversiteit is behalve mooi, ook nuttig en noodzakelijk. Het zorgt voor schoon water, vruchtbare grond, voedsel en grondstoffen voor huisvesting, kleding, brandstof en medicijnen. Bedrijven kunnen bijdragen aan het behoud van biodiversiteit door bij hun bedrijfsactiviteiten rekening te houden met natuur en milieu. Æ BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik heeft raakvlakken met dit thema via vragen over “Lange termijn impact op biodiversiteit” en “Beperken verstoring biodiversiteit” onder het hoofdstuk Landgebruik en Ecologie.
CONSUMENTRECHTEN,
VEILIGHEID EN GEZONDHEID
MVO stelt dat consumenten die producten of diensten afnemen recht hebben op veilige en kwalitatief goede aankopen. Bedrijven kunnen inspelen op deze behoefte van consumenten door hun producten en diensten veilig en kwalitatief goed te maken, negatieve invloed op de gezondheid te beperken en aan te geven of er giftige stoffen zijn gebruikt. Æ BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik heeft raakvlakken met dit thema via vragen over de onderwerpen “Toepassing van milieu vriendelijke materialen” en “Toepassing duurzaam geproduceerde materialen” onder het hoofdstuk Materialen.
CRADLE
TO CRADLE
C2C richt zich op het scheiden van biosfeer en technosfeer bij de productie van materialen, zodat grondstoffen altijd opnieuw gebruikt kunnen worden. Cradle to Cradle gaat uit van het hergebruik van materialen zonder kwaliteitsverlies of restproducten. Deze vorm van ‘recycling’ wordt ‘upcycling’ genoemd, waarbij afval van het gebruikte product voedsel voor een nieuw product vormt. Aandacht voor recycling past binnen de zogenaamde eco-efficiency, een ‘minder destructieve’ benadering als reactie op de destructieve en vervuilende effecten van de industriële revolutie. Æ BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik heeft raakvlakken met dit thema door in het hoofdstuk Afval in algemene zin aandacht te besteden aan beleidsmaatregelen voor afvalstromen, het aanmoedigen van afvalrecycling en hergebruik van afval. Wat betreft materiaalgebruik is er nog geen specifiek benoemde aandacht en waardering voor toepassing van Cradle to Cradle materialen. 13/01/2012
Rapportage Breeam.doc
8/22
ENERGIE
EN KLIMAAT
Bewust omgaan met energie is een thema dat belicht wordt door MVO, met als stelling dat bedrijven energie en kosten besparen door klimaatneutraal te ondernemen. Dit kan door middel van de bekende trias energetica: 1. Energie besparen. 2. Duurzame energie afnemen. 3. Onvermijdelijke uitstoot compenseren. Æ Energie is binnen BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik ook een belangrijk onderdeel, waaraan een aparte categorie is gewijd. Hier worden energie ge- en verbruik beoordeeld en energiedoelen en beheersmaatregelen gestimuleerd.
INTEGRITEIT
EN
CORPORATE GOVERNANCE
Een integere ondernemer doet wat hij zegt en zegt wat hij doet. Dit heeft alles te maken met het omgaan met dilemma’s. En met het maken van keuzes die achteraf te verantwoorden zijn. Æ In het hoofdstuk management worden vragen gesteld over o.a. managementdoelstellingen op het gebied van duurzaamheid en duurzaamheidsrapportages. Op deze wijze beoordeelt BREEAM het beleid en de naleving daarvan op het gebied van duurzaam gedrag.
KETENVERANTWOORDELIJKHEID Ketenverantwoordelijkheid wordt ook wel maatschappelijk verantwoord inkopen genoemd. Het betekent dat bedrijven sociale en milieuaspecten vrijwillig meenemen in hun bedrijfsvoering ten aanzien van toeleveranciers. Æ BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik besteedt aandacht aan dit thema door het stimuleren van een duurzaam inkoopbeleid voor materialen. Ook beoordeelt BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik of toepassing van duurzaam geproduceerde materialen is opgenomen in de selectiecriteria voor leveranciers.
MILIEU Het gebruik van milieugevaarlijke stoffen en afvalproductie zorgen voor een grote concentratie van schadelijke stoffen in lucht, water en bodem. Deze vervuiling heeft een negatieve invloed op de gezondheid van mensen en op de biodiversiteit van dieren en planten. Daarom vinden veel consumenten, bedrijven en maatschappelijke organisaties het milieu een belangrijk onderwerp. Bedrijven kunnen hierop inspelen door in hun bedrijfsproces rekening houden met het milieu. Door de uitstoot van schadelijke stoffen te beperken en afval te verminderen én te recyclen. Æ BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik speelt als keurmerk in op de verduurzaming van de bebouwde omgeving, met als doelstelling het verminderen van de negatieve milieu impact.
13/01/2012
Rapportage Breeam.doc
9/22
DEEL 3: DUURZAAMHEIDSINSTRUMENTEN IN NEDERLAND Naast de analyse van BREEAM ten opzichte van MVO en de beoordelende instrumenten hebben we gekeken naar de overeenkomsten en raakvlakken die het label BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik heeft met andere organisatiegerichte duurzaamheidsinstrumenten, zoals de CO2 Prestatieladder, de Milieubarometer en de Duurzaamheidsmodule van de NFC Index. Binnen de DGBC is er zeker ook aandacht voor overeenkomsten met andere instrumenten zoals GPR en Greencalc+, maar die vallen enigszins buiten de scope van dit onderzoek omdat ze in mindere mate naar het beheer en het gebruik van een gebouw kijken.
A. CO2
PRESTATIELADDER
De CO2 Prestatieladder is een instrument om bedrijven die deelnemen aan aanbestedingen te stimuleren tot CO2bewust handelen in de eigen bedrijfsvoering en bij de uitvoering van projecten. Het gaat daarbij met name om energiebesparing, het efficiënt gebruik maken van materialen en het gebruik van duurzame energie. Het doel van de ladder is (1) bedrijven te stimuleren om de eigen CO2 uitstoot – en die van hun leveranciers – te kennen en (2) permanent te zoeken naar nieuwe mogelijkheden om de uitstoot als gevolg van de eigen bedrijfsvoering en in de uitvoering van projecten terug te dringen. De ladder stimuleert bedrijven vervolgens om (3) die maatregelen daadwerkelijk uit te voeren, (4) de verworven kennis transparant te delen en (5) samen met collega’s, kennisinstellingen, maatschappelijke partijen en overheden actief te zoeken naar mogelijkheden om de uitstoot gezamenlijk verder terug te dringen De tegenstelling tussen de CO2 Prestatieladder en BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik zit met name in de wijze waarop duurzaamheid aan de orde wordt gesteld. BREEAM richt zich op het geheel van duurzame eigenschappen van de gebouwde omgeving en het gebruik daarvan, ongeacht type organisatie. De CO2 ladder richt zich specifiek op de CO2 uitstoot van de totale bedrijfsprocessen van organisaties en leveranciers als selectiecriterium voor aanbestedingen. Deze CO2 uitstoot wordt inzichtelijk gemaakt aan de hand van energie- en materiaalgebruik. Dit vormt op beperkte schaal een overeenkomst met BREEAM, waar energie en materialen slechts twee van de negen onderwerpen zijn die aan de orde worden gesteld.
B. MILIEUBAROMETER De Milieubarometer is een online meetinstrument dat de milieukosten en de milieubelasting van een bedrijf of instelling eenvoudig en snel zichtbaar maakt. De Milieubarometer is ontwikkeld voor bedrijven die milieukosten willen besparen en hun milieuprestaties zichtbaar willen maken. De barometer maakt duidelijk welke milieuaspecten, zoals energie, afval, emissies of papierverbruik, het meest bijdragen aan de totale milieuscore en bijbehorende kosten van een bedrijf. De meter berekent en toont de CO2 footprint van de bedrijfsactiviteiten.
13/01/2012
Rapportage Breeam.doc
10/22
De Milieubarometer is een tool die de focus legt op het beheersen van kosten en verbruik van verschillende elementen. De raakvlakken met BREEAM liggen bij het éénmalig inzichtelijk maken van ge- en verbruikcijfers wat betreft energie, water, afval en materialen (papier en dergelijke) en de daaraan gelieerde kosten. Daar waar de Milieubarometer ophoudt, geeft BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik meer dan alleen inzicht in het verbruik en focust zich ook op de eigenschappen van het gebouw en beheersmaatregelen om ge- en verbruik te beïnvloeden. De Milieubarometer kijkt echter weer breder dan alleen naar de prestaties van het gebouw en daaraan gekoppelde gebruik.
C. NFC
DUURZAAMHEIDSINDEX
De NFC Index geeft inzicht in de facilitaire werkplekkosten van kantoorhoudende organisaties. Binnen de scope vallen de kosten voor huisvesting, de geleverde diensten (zoals schoonmaak, catering, e.d.) en management. In 2011 heeft NFC haar portfolio uitgebreid met de duurzaamheidsindex met het doel bedrijven, desgewenst op brancheniveau, inzicht te geven hoe zij het doen op het gebied van duurzaamheid van de facilitaire activiteiten. Ten opzichte van de mediaan, maar ook ten opzichte van de trend die op deze wijze wordt neergezet. De index is gebaseerd op twee onderdelen: een uitvraag van de CO2 uitstoot van de facilitaire activiteiten en een vragenlijst over alle facilitaire processen heen over de mate van duurzaamheid. De vragenlijsten die gebruikt gaan worden om inzicht te krijgen in de duurzaamheid van gebouwen, organisaties en werkplekken is gebaseerd op de BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik methodiek. Aangezien de NFC Duurzaamheidsindex facetten bevat uit de BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik methodiek, is het duidelijk waar de overeenkomsten van beide instrumenten liggen. Het belangrijke verschil tussen BREEAM en NFC ligt in het gegeven dat BREEAM gebouwbreed gericht is, wat naar voren komt uit de aandacht voor beheer en eigenschappen van het gebouw. Bij de NFC is een selectie gemaakt op duurzaamheidsitems specifiek gericht op de werkplek, de eindgebruiker in de organisaties. Hier ligt immers de scope van facility management. De NFC richt zich op de duurzaamheid van diverse items zoals ruimtegebruik, terrein, werkplekken, voorzieningen, veiligheid en inkoop en geeft inzicht in de totale breedte van de duurzaamheid van een gebouw en haar werkplekken. Daarnaast is de Duurzaamheidsindex van NFC onderscheidend omdat er niet in labels en keurmerken gedacht wordt, de index is een strategische toets. Het stelt bedrijven in staat om vast te stellen wat de eigen prestatie is ten opzichte van de markt, maar het kan ook de basis zijn om de ambitie van een onderneming vast te stellen ten opzichte van de ontwikkeling van de index. Door jaarlijkse toetsing is het eenvoudig te monitoren hoe een organisatie zich op individueel niveau ontwikkelt, maar ook hoe de organisatie zich ontwikkelt ten opzichte van branchegenoten of alle deelnemers aan de NFC index.
13/01/2012
Rapportage Breeam.doc
11/22
DEEL 4: BREEAM ONDERWERPEN IN ANDERE INSTRUMENTEN Het doel van het onderzoek is te inventariseren waar de DGBC kan gaan samenwerken en hoe de verschillende instrumenten geharmoniseerd kunnen worden. Het verduurzamen van de gebouwde omgeving staat voorop, waarbij de DGBC graag handvatten wil bieden om gebouwen en de processen hieromheen te verduurzamen. Er wordt niet bij voorbaat één methodiek gepromoot, maar het is vanzelfsprekend een voordeel wanneer binnen de verschillende instrumenten in ieder geval dezelfde taal wordt gesproken. De DGBC wil naar aanleiding van dit onderzoek dan ook graag het gesprek aangaan met partijen die betrokken zijn bij de genoemde instrumenten, om samen te kijken hoe de harmonisatie concreet gemaakt kan worden: ieder instrument met zijn eigen focus en zijn eigen doelgroep, maar daar waar dezelfde thema’s beoordeeld worden, deze ook met dezelfde meetlat te meten. BREEAM werkt met negen categorieën. Binnen die categorieën komen weer verschillende thema’s aan bod. Het onderzoek beschrijft de overlap en de raakvlakken tussen de verschillende instrumenten per onderwerp.
13/01/2012
Rapportage Breeam.doc
12/22
1. MANAGEMENT De categorie Management beoordeelt de verduurzaming van de bebouwde omgeving vanuit beleidsoogpunt. Met name het bevorderen van een duurzaam beleid speelt een belangrijke rol bij het onderwerp Management. Het beleid vertakt zich enerzijds naar de medewerkers en anderzijds naar derde partijen. Denk bij beleid voor medewerkers aan toelichting en opleidingen ten aanzien van het gebruik van het pand. Denk bij beleid naar derde partijen aan een duurzaam inkoopbeleid.
MAN
x x
x x x
x x
NFC duurzaamheidmodule
Milieu barometer
Onderwerp BREEAM-NL BBG Projectmanagement Meten en Monitorings impact Integratie omgeving en toegankelijkheid Onderhoud en instandhouding
MVO
CO2 Prestatieladder
Onderstaand een overzicht van de toetsing van diverse marktinstrumenten aan BREEAM-NL BBG onderwerp Management.
x x x x
De doelstelling van het thema management is gebruikers bewust(er) om te laten gaan met het gebouw, door middel van opleiding en het opstellen van gebruikershandleidingen. Een andere doelstelling is het opstellen en nastreven van een milieuvriendelijk/duurzaam inkoopbeleid met daarin opgenomen eisen ten aanzien van materialen, producten en diensten. De reikwijdte van het milieubeleid is afhankelijk van de mate van herkenning en aanmoediging van maatregelen en milieunormen op aanschaf en gebruik van goederen en diensten. Bewijsvoering vindt vooral plaats door het overleggen van beleidsstukken, voldoen aan regelgeving zoals de 'duurzaam inkopen' regels van Rijksoverheid-duurzaam inkopen, MVO Nederland of Agenschap NL (SenterNovem). Maar ook door het aantonen van gemeten KPI’s, verslagen van monitoringssystematieken en verslagen/notulen waarin het beleid wordt benoemd of toegelicht. 13/01/2012
Rapportage Breeam.doc
13/22
2. GEZONDHEID De categorie Gezondheid beoordeelt het algehele welzijn van de gebruikers binnen een pand. Dit gebeurt door te kijken naar verschillende aspecten van het binnenklimaat, zoals visueel comfort en de luchtkwaliteit. Ook worden de onderwerpen akoestiek, waterkwaliteit en veiligheid en bescherming aan de orde gesteld, waarbij veiligheid en bescherming inspeelt op zaken als tevredenheid onder de medewerkers en de meting daarvan.
HEA
x
x
NFC duurzaamheidmodule
Milieu barometer
MVO
Onderwerp BREEAM-NL BBG` Visueel Comfort Binnenklimaat luchtkwaliteit Binnenklimaat temperatuur en luchtvochtigheid Akoestiek Waterkwaliteit Veiligheid en bescherming
CO2 Prestatieladder
Onderstaand een overzicht van de toetsing van diverse marktinstrumenten aan BREEAM-NL BBG onderwerp Gezondheid.
x x x x
Zorg voor personeel op het gebied van welzijn, veiligheid en gezondheid is het belangrijkste aandachtspunt. Dit komt zowel naar voren in de beoordeling van beleid en maatregelen die risico’s moeten beperken (emissie als gevolg van schoonmaak, installaties en werkzaamheden), als in het waarborgen van een gezond en comfortabel binnenklimaat (onder andere voldoende licht en lucht). De beoordeling vindt onder meer plaats door te kijken naar gegevens met betrekking tot materiaal-/middelengebruik (zoals een VOS registratie), bedienings- en onderhoudsgegevens van installaties, visuele inspecties en prestatierapporten (o.a. medewerkerstevredenheid).
13/01/2012
Rapportage Breeam.doc
14/22
3. ENERGIE De categorie Energie binnen BREEAM-NL BBG speelt in op energieverbruik op verschillende niveaus. Het totale energieverbruik wordt bekeken, maar ook het energieverbruik als gevolg van type installaties en gebouweigenschappen. Daarnaast is er aandacht voor beleid met betrekking tot het gebruik van energiebronnen en reductie van energiegebruik.
MVO
Milieu barometer
NFC duurzaamheidmodule
Onderwerp BREEAM-NL BBG Energieverbruik totaal Energieverbruik t.g.v. installatie apparatuur Energieverbruik t.g.v. gebouwvorm en materiaalgebruik Energieverbruik management
CO2 Prestatieladder
ENE
Onderstaand een overzicht van de toetsing van diverse marktinstrumenten aan BREEAM-NL BBG onderwerp Energie.
x
x
x
x
x
x
x
x
Alle tools stimuleren het inzichtelijk maken van energieverbruik gekoppeld aan beleidsmaatregelen om het energieverbruik te verminderen. Energieverbruik is daarmee het meest in het oog springende aspect binnen de duurzaamheids-instrumenten en wordt veelal ook het meest uitvoerig uitgevraagd. Het gaat daarbij met name om het beheren en reduceren van energieverbruik, beleid en bepalen van doelstellingen m.b.t. energieverbruik, maar ook instrueren en sturen van gedrag dat leidt tot energieprestaties en het monitoren van behaalde resultaten. Daarnaast is inzicht in de CO2 emissie als gevolg van het operationeel energieverbruik van de organisatie en/of het gebouw een belangrijk aandachtspunt. Een verdiepingsslag op de CO2 emissie op basis van functies als gebouwinstallaties en materiaalgebruik komt met name in BREEAM voor. Een belangrijk verschil wordt gevormd doordat de CO2 Prestatieladder en diverse MVO instrumenten bij het monitoren van de CO2 emissie vooral organisatiebreed kijken, dus waar CO2 een gevolg is van de totale bedrijfsactiviteiten. BREEAM daarentegen kijkt naar de CO2 emissie als gevolg van eigenschappen en gebruik van individuele gebouwen, waar de NFC Index verschillende invalshoeken kan hebben (per gebouw, voor een totale portefeuille of voor een organisatie). 13/01/2012
Rapportage Breeam.doc
15/22
4. TRANSPORT De categorie Transport besteedt aandacht aan het beleid rond transportfaciliteiten en transportbehoeften van de beoordeelde organisatie. Hierbij komen vraagstukken als inzet van alternatieve vormen van transport en transportmaatregelen aan de orde. Ook wordt gekeken naar bereikbaarheid van openbaar vervoer en basisvoorzieningen in de omgeving van het pand waarin de organisatie gevestigd is.
x
NFC duurzaamheidmodule
MVO
CO2 Prestatieladder
Onderwerp BREEAM-NL BBG Transport en mobiliteitsmanagement Transport faciliteiten Transportbehoeften
Milieu barometer
TRA
Onderstaand een overzicht van de toetsing van diverse marktinstrumenten aan BREEAM-NL BBG onderwerp Transport.
x
x
x
Het thema transport heeft als meest pakkende doelstelling het herkennen en aanmoedigen van alternatieve transportmogelijkheden anders dan het gebruiken van een privé auto. Binnen het thema transport wordt verder als doel gesteld het initiëren en opstellen van een uitgewerkt beleid door middel van een vervoersplan. Hierbij wordt aandacht besteed aan de aanwezigheid van voorzieningen t.b.v. fietsers, maar ook aan inzicht in de impact van zakelijk en woon/werkverkeer of faciliteiten die vervoer niet noodzakelijk maken (zoals videoconferencing). Een andere pijler is de situering van het gebouw in de omgeving van openbaar vervoer voorzieningen en nabij lokale basisvoorzieningen. Alle voorzieningen kunnen gekoppeld worden aan doelstellingen, streefcijfers en verbeteringen ten aanzien van CO2 uitstoot als gevolg van transport.
13/01/2012
Rapportage Breeam.doc
16/22
5. WATER De BREEAM-NL BBG categorie Water stimuleert het efficiënt omgaan met water. Hierbij wordt gelet op het waterverbruik maar ook op maatregelen om verspilling van drinkwater te voorkomen. Verder wordt aandacht besteed aan het gebruik van alternatieve bronnen.
WAT
x x x
NFC duurzaamheidmodule
Milieu barometer
Onderwerp BREEAM-NL BBG Waterverbruik efficiency drinkwater Waterverbruik management Waterverbruik alternatieve bronnen Waterverbruik verspilling drinkwater
MVO
CO2 Prestatieladder
Onderstaand een overzicht van de toetsing van diverse marktinstrumenten aan BREEAM-NL BBG onderwerp Water.
x x x x
De beoordeling van het thema water is drieledig. Naast beleid, doelstellingen en gedrag om waterverbruik te minimaliseren worden ook fysieke maatregelen die verspilling tegengaan of gebruik van een grijswatercircuit mogelijk maken, beoordeeld. Daarnaast vindt aan de hand van jaarlijkse waterrapporten of KPI’s een beoordeling plaats van het daadwerkelijke waterverbruik en de belasting op de zuiveringsinstallaties. Waar de diverse MVO instrumenten en de Milieubarometer het totale verbruik van een organisatie inzichtelijk maken, ligt de focus bij BREEAM op het verbruik en de fysieke maatregelen in een individueel gebouw. De NFC Index kan verschillende invalshoeken hebben, van één gebouw tot de totale portefeuille van een organisatie.
13/01/2012
Rapportage Breeam.doc
17/22
6. MATERIALEN De categorie Materialen heeft binnen BREEAM-NL BBG de doelstelling tot het doelmatig toepassen van materialen, waarbij ook de milieuvriendelijke/duurzame eigenschappen van de toegepaste materialen beoordeeld worden.
MVO
Milieu barometer
NFC duurzaamheidmodule
Onderwerp BREEAM-NL BBG Doelmatige toepassing materialen Toepassing milieuvriendelijke materialen Toepassing duurzaam geproduceerde materialen
CO2 Prestatieladder
MAT
Onderstaand een overzicht van de toetsing van diverse marktinstrumenten aan BREEAM-NL BBG onderwerp Materialen.
x x
x x
x x
x x
Bij het onderwerp doelmatige toepassing van materialen gaat het om het doelmatig onderhouden en renoveren van het gebouw. Dit onderdeel wordt onder andere beoordeeld aan de hand van genomen acties voortkomend uit conditiemeting van gebouwen op basis van regelgeving als de NEN 2767 en ISO publicaties 104 en 106; ISSOpublicatie Duurzaam Beheer & Onderhoud. Ook wordt bij dit onderdeel aandacht besteed aan de veiligheid binnen een gebouw. Zo wordt gekeken naar toepassing van doeltreffende veiligheidsmaatregelen op het gebied van onder meer inbraak- en brandpreventie en aansluiting op meldsystemen, dit om bij noodgevallen zoveel mogelijk materialen in stand te kunnen houden. Referentie-instrumenten in dit verband zijn o.a. het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW), het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) en de Integrale VeiligheidsMonitor (IVM). Bij het onderwerp toepassing milieuvriendelijke materialen wordt als doel gesteld het voeren van een duurzaam inkoopbeleid voor materialen. Hierbij wordt het beleid bij inkoop van materialen getoetst, evenals de implementatie hiervan. Bij het onderwerp toepassing duurzaam geproduceerde materialen wordt gelet op de selectiecriteria van leveranciers. Dit onderwerp wordt ondervangen door leveranciers te toetsen op het voeren en nastreven van een ethisch en duurzaam beleid. 13/01/2012
Rapportage Breeam.doc
18/22
7. AFVAL De categorie Afval beoordeelt de afvalstromen ten gevolge van het gebruik van een gebouw, de wijze waarop er bij het gebruik rekening wordt gehouden met afval en of er doelstellingen zijn opgesteld voor afvalproductie.
NFC duurzaamheidmodule
MVO
CO2 Prestatieladder
Onderwerp BREEAM-NL BBG Terugwinnen (recycle) Verminderen verbruik Management en monitoring afval
Milieu barometer
WAS
Onderstaand een overzicht van de toetsing van diverse marktinstrumenten aan BREEAM-NL BBG onderwerp Afval.
x
x x x
x x
Het onderdeel terugwinnen van afval heeft als doelstelling het aanmoedigen van afval recycling. Hierbij wordt gelet op maatregelen ter vereenvoudiging van de opslag van recyclebaar afval en het monitoren van de hoeveelheid. Het onderdeel verminderen verbruik heeft als doelstelling het aanmoedigen van afvalbeheer waarbij de focus ligt op het voorkomen van onnodige afvalstromen, gekoppeld aan afvalbeleidsmaatregelen met streefcijfers (meting d.m.v. KPI’s) en de implementatie daarvan. Het onderdeel management en monitoring afval heeft als doelstelling het sorteren en registreren van afvaltypen, met als gewenst neveneffect het minimaliseren van afval. Bewijsvoering vindt plaats door middel van afvalcontrole rapporten.
13/01/2012
Rapportage Breeam.doc
19/22
8. LANDGEBRUIK
EN
ECOLOGIE
De categorie Landgebruik & Ecologie richt zich op de omgeving waarin het pand is gevestigd. Aandacht wordt besteed aan het beperken van de verstoring van de biodiversiteit, maar ook aan de lange termijn impact op de biodiversiteit door vestiging van het pand in een bepaalde omgeving.
LU E
x x
NFC duurzaamheidmodule
Milieu barometer
Onderwerp BREEAM-NL BBG Lange termijn impact op biodiversiteit Beperken verstoring biodiversiteit
MVO
CO2 Prestatieladder
Onderstaand een overzicht van de toetsing van diverse marktinstrumenten aan BREEAM-NL BBG onderwerp Landgebruik en Ecologie.
x
Binnen het thema landgebruik en ecologie gaat de aandacht uit naar beleid en gedrag om enerzijds de ecologische waarde van de locatie te behouden dan wel te vergroten en anderzijds de lange termijn impact van het gebouw op het perceel, omliggende gebieden en biodiversiteit te beperken. Er wordt beoordeeld op actieplannen, gebruikershandleidingen en voorzieningen die ertoe leiden dat de aanwezigheid en activiteiten van een organisatie zo min mogelijk nadelige effecten hebben op de biodiversiteit van het perceel en de omringende leefomgeving. De inrichting van het terrein met groenvoorzieningen, beperking van milieubelasting als gevolg van onder andere terreinonderhoud en beleid met betrekking tot vervuiling van het oppervlaktewater zijn zaken die binnen de Duurzaamheidmodule van de NFC Index beoordelen welke impact een organisatie heeft op haar leefomgeving.
13/01/2012
Rapportage Breeam.doc
20/22
9. VERVUILING Bij BREEAM-NL BBG is binnen de categorie Vervuiling aandacht voor verschillende vervuilingsvormen, te weten: Luchtvervuiling. Watervervuiling. Grondvervuiling. Lichtvervuiling. Geluidvervuiling. Vervuiling door koelstoffen.
POL
grondvervuiling
+
licht
en
x
NFC duurzaamheidmodule
Milieu barometer
MVO
Onderwerp BREEAM-NL BBG Plaatselijke lucht- water- en geluidvervuiling Vervuiling door koelstoffen
CO2 Prestatieladder
Onderstaand een overzicht van de toetsing van diverse marktinstrumenten aan BREEAM-NL BBG onderwerp Vervuiling.
x x
Het thema vervuiling beoordeelt beleid, doelstellingen, maatregelen, toepassen van initiatieven en monitoren van bedrijfsactiviteiten om vervuiling te voorkomen. De beoordeling gaat bij BREEAM verder dan alleen de luchtvervuiling, maar stelt ook eisen aan rapporten en inspecties voor (het beperken van) vervuiling door licht, geluid, gebruik van chemische stoffen, lekkages en emissies bij gebouwinstallaties (vervuiling door koelstoffen) en minimalisering van oppervlaktewatervervuiling.
13/01/2012
Rapportage Breeam.doc
21/22
DEEL 5: AANBEVELING EN VERVOLG Het doel van dit onderzoek was te inventariseren op welke gebieden DGBC kan samenwerken met andere duurzaamheidsinstrumenten en waar mogelijk naar harmonisatie gestreefd kan worden, rekening houdend met ieders eigen focus, doelgroep en methodiek. Het verduurzamen van de gebouwde omgeving staat voorop waarbij de DGBC ernaar streeft om daar waar dezelfde thema’s beoordeeld worden, deze thema’s ook met dezelfde meetlat te meten. Het onderzoek laat zien dat harmonisatie en samenwerking op verschillende niveaus mogelijk is. Binnen de methodiek van BREEAM BBG kan bij de credits rekening worden gehouden met gehanteerde instrumenten, zodat deze direct punten kunnen opleveren voor het te beoordelen object. Voorbeelden zijn het belonen van het gebruik van de Cradle2Cradle methodiek binnen de categorie Materialen, het belonen van de aanwezigheid van een EPA-rapport binnen de categorie Energie of de behaalde score op de CO2 Prestatieladder te belonen binnen de categorie Management en/of Energie. Op welke wijze de scores van specifieke instrumenten met elkaar overeenkomen of mogelijk verrekend dienen te worden, verdient nadere aandacht en afstemming met de desbetreffende instrumenten/tools. De harmonisatie die op deze wijze ontstaat vindt met name plaats op operationeel niveau door de overeenkomstige beoordeling van een bepaalde eigenschap van een gebouw of organisatie. Dit kan mogelijk leiden tot een versnelde toekenning van punten binnen de BREEAM methodiek. Naast de harmonisatie op operationeel niveau geeft de methodiek van de BREEAM-certificering ook mogelijkheden om aansluiting te zoeken met instrumenten die zich meer op het tactisch/strategische niveau binnen een organisatie richten en niet noodzakelijkerwijs specifiek gefocust zijn op een gebouw. Zo kunnen organisatiedoelstellingen met betrekking tot duurzaamheid of maatschappelijk verantwoord ondernemen, door het volgen van een op de BREEAM-methodiek gebaseerd beoordelingstraject concreet gemaakt worden. Met name het stimuleren van duurzaam gedrag kan bijdragen aan doelstellingen die binnen een organisatie op strategisch niveau bepaald worden voor (het functioneren van) de organisatie. Dit aandachtsgebied komt bij BREEAM met name terug in de categorie Management, maar ook in andere categorieën is er aandacht voor “duurzaam” gedrag. Scores die bij de BREEAM-beoordeling behaald worden kunnen daarnaast mede als input gelden voor het vaststellen van ambities of concrete doelen. De focus ligt hier vaak niet specifiek op het gebouw, maar eerder op het gebruik en de rol van het gebouw of gebouwen binnen het totale organisatieproces. Bijvoorbeeld op het gebied van MVO wordt in de praktijk bij individuele organisaties de BREEAM-certificering al toegepast om op huisvestingsniveau invulling te geven aan benoemde ambities. Het is dan ook aan te bevelen om vanuit BREEAM te kijken op welke wijze concreet een toegevoegde waarde geleverd kan worden aan dergelijke doelstellingen. Of doelstellingen op het gebied van bijvoorbeeld maatschappelijk verantwoord ondernemen direct tot toekenning van punten binnen de BREEAM-methodiek kunnen leiden lijkt minder voor de hand te liggen. De benadering van het meten van de duurzaamheid van een pand of portefeuille zoals die bij BREEAM plaatsvindt is goed te vergelijken met de methode van de NFC Duurzaamheidsindex. Hier liggen zeer duidelijke overeenkomsten in de manier van meten wat mogelijk kan leiden tot een vlot op te zetten harmonisatie. 13/01/2012
Rapportage Breeam.doc
22/22