Rapportage Alcohol Meetkeet
Resultaten van een onderzoek uitgevoerd onder uitgaanders in Katwijk in het kader van het Alcoholplan van het Platform Verslavingszorg Katwijk.
Katwijk, 15 april 2003
Colofon Titel:
Rapportage Alcohol Meetkeet; resultaten van een onderzoek uitgevoerd onder uitgaanders te Katwijk in het kader van het Alcoholplan van het Platform Verslavingszorgf
Auteurs:
Dhr. M.T.P. van der Vorm, onderzoeker GGD Zuid-Holland Noord Mw. J.T. Tielen, projectleider GGD Zuid-Holland Noord Werkgroep Alcoholpeil
Adviseurs:
Dr. D.J. Korf, (de vragenlijst) en Dr. K. R. Ridderinkhof, (de flankertest) Beiden zijn werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam
Foto’s voorpagina:
Jan Verhoef, Frans Roomer en Hans Lindeboom
Publicatienummer:
03008
Datum:
15 april 2003
Uitgever:
Dit rapport is een gezamenlijke uitgave van de GGD Zuid-Holland Noord en het Platform Verslavingszorg te Katwijk
Bestellen:
Bij de GGD ZHN tel (071) 5163337 Platform Verslavingszorg Katwijk, e-mail
[email protected] De complete rapportage is ook te vinden op www.ggdzhn.nl
Rapportage Alcohol Meetkeet
Voorwoord Alcohol, een woord geassocieerd met veel begrippen en een variatie aan effecten. Begrippen als gezelligheid, ontspanning, agressiviteit en overlast, maar ook bedreiging van de gezondheid en sociale verbanden. "Alcohol maakt meer kapot dan je lief is...." Alcohol, een vloeistof die het een en ander in beweging zet. Mensen die het kopen, schenken en nuttigen. Uitgaanders die zich hiermee volgieten en hun gedrag daardoor laten bepalen. Mensen die er niet meer vanaf kunnen blijven en slaaf zijn geworden van de drank. Politie die in actie moet komen om alcoholgerelateerde overtredingen aan te pakken en hulpverleners die de helpende hand proberen te geven. Een vloeistof die aanvankelijk de contacten gesmeerd laat lopen, maar bij veel en vaak gebruik relaties en gezinnen vast laat lopen.... Alcohol als een probleem. Landelijk, maar dus ook lokaal. De gemeente Katwijk heeft dit vroegtijdig onderkend en wil daar ook wat aan doen. Daarom heeft zij het Platform Verslavingszorg Katwijk gevraagd of die zich wilde buigen over deze weerbarstige materie. Een Platform, met een breed draagvlak van alle kleuren van de Katwijkse samenleving en expertise ten aanzien van verslavingsproblematiek. Het alcoholprobleem is complex. Dit vraagt om een integraal alcoholmatigingsbeleid, waarbij de diverse aspecten als volksgezondheid, openbare orde en handhaving op elkaar afgestemd moeten worden. Het Platform formuleerde in het Alcoholplan een visie over alcoholbeheer, waarbij de verschillende niveaus van beleid worden aangegeven. Een dergelijk complex probleem vraagt ook een breed draagvlak in de samenleving. Dat start met het onderkennen en erkennen van het feit dat alcohol een probleem kan zijn en dat moet uitlopen op de gemeenschappelijke wil hier wat tegen te doen. Meten is weten. Een van de eerste stappen was om de mate van alcoholgebruik te bepalen bij het uitgaanspubliek in Katwijk. Een schaftkeet werd omgebouwd in een Meetkeet, zodat er een mobiele unit ontstond waarmee ter plekke gemeten kon worden. De resultaten van die onderzoeken worden in dit rapport vermeld. Deze rapportage geeft veel inzicht in de aard van de alcoholproblematiek en roept ons op om met elkaar als samenleving deze problemen aan te pakken. De gemeente en het Platform willen hierin een actieve rol spelen. Maar zij kunnen dat niet alleen. Het is te hopen dat de bijzondere en zeer gewaardeerde manier waarop de diverse ondernemingen hun medewerking hebben verleend aan dit onderzoek een vervolg zal krijgen bij de verdere aanpak. drs. W.J. van Duijn, Wethouder Zorg
Rapportage Alcohol Meetkeet
3
Inhoudsopgave
LEESWIJZER .................................................................................................................... 7 SAMENVATTING.............................................................................................................. 9 INLEIDING ....................................................................................................................... 9 ONDERZOEKSMETHODE ....................................................................................................... 9 RESULTATEN VAN DE VRAGENLIJSTEN ................................................................................... 10 RESULTATEN VAN DE TESTEN ............................................................................................. 11 KANTTEKENINGEN BIJ DE RESULTATEN .................................................................................. 14 AANBEVELINGEN............................................................................................................. 17 INLEIDING ..................................................................................................................... 19 1
2
3
4
DOEL, VRAAGSTELLING EN ONDERZOEKSOPZET........................................................ 21 1.1
DOELSTELLINGEN ................................................................................................... 21
1.2
DE VRAAGSTELLINGEN............................................................................................. 21
1.3
DE METHODE VAN ONDERZOEK .................................................................................. 22
DE RESULTATEN VAN DE VRAGENLIJST.................................................................... 27 2.1
RESPONS ............................................................................................................ 27
2.2
DE UITGAANDERS .................................................................................................. 28
2.3
MIDDELENGEBRUIK ................................................................................................. 31
2.4
NORMEN OVER ALCOHOLGEBRUIK ............................................................................... 38
2.5
OPVATTINGEN OVER ALCOHOL EN ALCOHOLGEBRUIK ........................................................ 41
2.6
ALCOHOL EN AGRESSIE............................................................................................ 46
AGRESSIEF GEDRAG VOORSPELD ............................................................................. 51 3.1
DE ANALYSE ........................................................................................................ 51
3.2
DE RESULTATEN .................................................................................................... 52
DE RESULTATEN VAN DE TESTEN............................................................................. 57 4.1
ACHTERGROND ..................................................................................................... 57
4.2
DE METHODE ........................................................................................................ 57
4.3
DE RESPONS ........................................................................................................ 58
4.4
DE BLAASTEST ...................................................................................................... 59
4.5
DE REACTIETEST.................................................................................................... 62
4.6
DE LICHTTEST ....................................................................................................... 63
Rapportage Alcohol Meetkeet
5
4.7 5
6
7
DE FLANKERTEST ................................................................................................... 65
DISCUSSIE BIJ DE RESULTATEN VAN DE VRAGENLIJST ............................................. 67 5.1
REPRESENTATIVITEIT............................................................................................... 67
5.2
BETROUWBAARHEID VAN DE ANTWOORDEN ................................................................... 68
5.3
ALCOHOLGEBRUIK EN DE BIJBEHORENDE NORMEN ............................................................ 69
5.4
DRUGSGEBRUIK ..................................................................................................... 71
5.5
ALCOHOL EN AGRESSIE............................................................................................ 71
DISCUSSIE BIJ DE UITKOMSTEN VAN DE TESTEN ...................................................... 73 6.1
DE UITVOER VAN DE TESTEN ..................................................................................... 73
6.2
DE BLAASTEST ...................................................................................................... 73
6.3
DE FLANKERTEST,
6.4
MEETPUNT ALCOHOL .............................................................................................. 76
DE REACTIETEST EN DE LICHTTEST
....................................................... 75
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ............................................................................ 77 7.1
ALCOHOLGEBRUIK EN DE BIJBEHORENDE OPVATTINGEN ..................................................... 77
7.2
BETROKKENHEID BIJ AGRESSIE ................................................................................... 78
7.3
DRUGSGEBRUIK ..................................................................................................... 79
7.4
HET VERLOOP VAN HET ONDERZOEK ............................................................................ 79
7.5
AANBEVELINGEN ................................................................................................... 80
BEGRIPPEN EN DEFINITIES .............................................................................................. 81 LITERATUURLIJST ......................................................................................................... 82 BIJLAGEN...................................................................................................................... 83 BIJLAGE 1 KENMERKEN UITGAANDERS ................................................................................ 84 BIJLAGE 2 GEBRUIK VAN GENOTMIDDELEN ............................................................................ 90 BIJLAGE 3 UITGAAN EN AGRESSIE.....................................................................................109 BIJLAGE 4 DE UITKOMSTEN VAN DE REGRESSIEANALYSE ..........................................................114 BIJLAGE 5 DE UITKOMSTEN VAN DE TESTEN .........................................................................121 BIJLAGE 6 INSTRUCTIE VOOR DE SELECTIE VAN DE DEELNEMERS .................................................123 BIJLAGE 7 DE VRAGENLIJST ............................................................................................126 BIJLAGE 8 SAMENSTELLING WERKGROEP ALCOHOLPEIL ............................................................131
Rapportage Alcohol Meetkeet
6
Leeswijzer Het onderzoek bestaat uit twee onderdelen; een vragenlijst en een viertal testen. Hoofdstuk één beschrijft de doelstellingen, de vraagstellingen en de methoden van het totale onderzoek. In de hoofdstukken twee en drie volgt een beschrijving van de resultaten van de vragenlijsten. De resultaten van de testen vormen hoofdstuk vier. Hoofdstukken vijf en zes vormen de discussie bij de uitkomsten van de testen en de vragenlijst. Het zevende en laatste hoofdstuk bestaat uit de conclusies en de beleidsaanbevelingen. Het onderzoek heeft veel informatie opgeleverd die niet allemaal in de tekst benoemd kon worden. In de bijlagen zijn daarom ook tabellen met resultaten van de vragenlijsten en de testen opgenomen die niet in de tekst besproken zijn.
Voor de snelle lezers:
-
Begin bij de samenvatting,
-
Lees vervolgens de hoofdstukken met de discussie over de resultaten van de vragenlijsten en de testen (hoofdstukken vijf en zes).
-
Besluit met lezen van de conclusies en de aanbevelingen (hoofdstuk 7).
Rapportage Alcohol Meetkeet: leeswijzer
7
Samenvatting Inleiding Het Platform Verslavingszorg Katwijk bestaat uit vertegenwoordigers van organisaties en vrijwilligers die betrokken zijn bij de ontwikkeling en uitvoering van activiteiten op het gebied van verslavingszorg. De platformleden komen in hun dagelijkse werkpraktijk in aanraking met het gebruik of misbruik van riskante genotmiddelen. In het jaar 2000 ontwikkelde het Platform Verslavingszorg ‘het Alcoholplan’. Uitgangspunt van dit plan is dat oplossingen gecreëerd kunnen worden vanuit de eigen leefgemeenschap waarbij gemeenschapszin bijdraagt aan het vinden van oplossingen. Als onderdeel van dit plan werden vanuit diverse geledingen van de maatschappij mensen gevraagd in vijf werkgroepen mee te denken over alcoholproblematiek. De gemeente Katwijk onderschreef het Alcoholplan en vroeg het Platform op lokaal niveau een integraal alcoholmatigingsbeleid te ontwikkelen. Om te komen tot een goed alcoholbeleid is het nodig het alcoholgebruik in kaart te brengen. De Werkgroep Alcoholpeil kreeg als opdracht een meetmethode te ontwikkelen om het alcoholgebruik in Katwijk in kaart te brengen, zodat het lokale beleid kan worden geoptimaliseerd. In de werkgroep ontstond het idee van een mobiel meetstation, met zowel bestaande als nieuw ontwikkelde meetinstrumenten. Er werd gekozen voor een vragenlijst gecombineerd met een aantal lichamelijke testen. De gemeente Katwijk gaf een schaftkeet in bruikleen en de Meetkeet Alcohol startte in september 2002.
Onderzoeksmethode Tijdens negentien uitgaansavonden zijn zeventien verschillende uitgaanslocaties bezocht1; twaalf cafés, drie jongerensociëteiten en twee voetbalkantines. De vragenlijsten met vragen over feitelijk alcoholgebruik, opvattingen over alcoholgebruik en betrokkenheid bij verschillende vormen van agressie zijn door vrijwilligers uitgedeeld. Na invullen van de vragenlijst konden de uitgaanders een blaastest doen en (minstens) één andere test; een reactietest, een test om de hersteltijd van het oog na intensieve belichting te meten (‘lichttest’) en een test om het concentratievermogen te meten (een zogenaamde flankertest). Alle deelnemers aan de testen kregen een consumptiebon als bedankje.
Rapportage Alcohol Meetkeet: samenvatting
9
Resultaten van de vragenlijsten De respons Zo’n 70% van alle benaderde personen heeft de vragenlijst ingevuld. De resultaten hebben betrekking op 807 personen. Van de vragenlijsten is 65% ingevuld in een café, 19% in een jongerensociëteit en 17% in een voetbalkantine. De mannen maken 65% uit van de onderzoekspopulatie. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers is 23 jaar. Van alle deelnemers woont 90% in Katwijk, is 30% scholier of student, geeft 43% aan dat het geloof veel betekent in zijn of haar leven en gaat ruim driekwart minstens één keer per week uit. Alcohol- en drugsgebruik Van de deelnemers drinkt 97% af en toe alcohol; 15% van de uitgaanders drinkt dagelijks. Als de uitgaanders drinken, drinken ze op een doordeweekse dag gemiddeld 2,5 glazen alcohol. Op een dag in het weekend is dit 11,7 glazen. Mannen drinken systematisch meer dan vrouwen. Met deze hoeveelheden is 43% van alle uitgaanders een riskante drinker.2 Tijdens de uitgaansavond hebben de mannen op het moment van invullen van de vragenlijst gemiddeld 8,5 glazen genuttigd. Voor vrouwen is dit 3,6 glazen. Ongeveer eenderde van deze hoeveelheid is gedronken voordat zij in de uitgaanslocatie waren. Slechts 20% van de uitgaanders is de afgelopen maand niet dronken geweest. Een deel van de uitgaanders gebruikt tijdens de avond ook een vorm van drugs. Voor 6,1% van de uitgaanders is dit cannabis, voor 5,3% van de uitgaanders is dit cocaïne en voor 2% van de uitgaanders is dit XTC of speed. Mannen gebruiken vaker drugs dan vrouwen. Normen over alcoholgebruik Het aantal glazen waarvan men vindt dat het teveel is, is vijftien glazen voor de mannen en tien glazen voor de vrouwen. Als men nog moet fietsen is het ‘toelaatbaar aantal glazen’ voor de mannen tien en voor de vrouwen zeven glazen. Dronken of aangeschoten op de fiets zitten is voor 33% van de uitgaanders geen probleem. Als men nog moet autorijden hanteert een kwart van de respondenten een norm hoger dan twee glazen alcohol. Opvallend is dat de minderjarigen hier hogere aantallen noemen dan oudere uitgaanders. De hoogte van de normaantallen hebben voorspellende waarde voor de hoogte van de feitelijke alcoholconsumptie. Verwachtingen van alcohol
1 2
Tijdstip tussen 21.00 en 01.00 uur Voor jongeren tot negentien jaar: dagelijks drinken, of een paar keer in de week vier glazen of meer, of minstens tien glazen op een dag in het weekend. Voor personen vanaf negentien jaar geldt dagelijks drinken, of een paar keer in de week vijf glazen of meer, of minstens tien glazen in het weekend.
Rapportage Alcohol Meetkeet: samenvatting
10
In de vragenlijst zijn tien stellingen opgenomen over de verwachtingen van alcohol of over alcohol en stoer willen doen. De uitgaanders in Katwijk hebben opvallend positieve verwachtingen van alcohol. Mannen hebben positievere verwachtingen van alcohol dan vrouwen. Jongere uitgaanders denken positiever over alcohol dan de oudere uitgaanders. Hoe positiever de verwachtingen van alcohol, hoe meer glazen alcohol is gedronken tijdens de uitgaansavond. Voor veel mannelijke uitgaanders is alcohol omgeven met overmoedig en uitgelaten gedrag. Ook hier geldt dat de antwoorden op de stellingen over alcohol en stoer doen een voorspeller zijn van de hoeveelheid alcohol die tijdens de avond wordt gedronken. Betrokkenheid bij agressie Van de uitgaanders heeft 17% het afgelopen jaar opzettelijk iets vernield, 20% nam deel aan een serieuze vechtpartij, 13% heeft iemand zodanig geslagen dat deze verbonden moest worden, en 8% is zodanig geslagen dat hij of zij verbonden moest worden. In totaal is 29% van de uitgaanders als dader betrokken bij agressie. Slechts 1% van de uitgaanders is alleen als slachtoffer betrokken bij agressie. Van de uitgaanders is 46% ooit betrokken geweest bij een vechtpartij tijdens het uitgaan. Voor 17% van de uitgaanders was dit het afgelopen jaar en voor 10% van de uitgaanders was dit de afgelopen maand. Het alcoholgebruik van de personen die betrokken zijn geweest bij een vorm van agressie is hoger dan dat van de personen die niet betrokken zijn bij agressie. Agressief gedrag voorspeld Tussen de 20% en 39% van de betrokkenheid bij een van de genoemde typen agressie is te voorspellen aan de hand van de persoonskenmerken en alcohol- of drugsgebruik. Persoonskenmerken, zoals de verwachtingen en normen rondom alcoholgebruik, ‘sensation seeking’, wapenbezit, geslacht en dagelijkse bezigheid, hebben over het algemeen een grotere voorspellende waarde voor de betrokkenheid bij agressie dan alcohol- of druggebruik.
Resultaten van de testen Er zijn drie verschillende testen gedaan in de meetkeet; een test waarbij de reactiesnelheid wordt gemeten (de reactietest), een test waarbij gemeten wordt hoeveel tijd het oog nodig heeft om te herstellen van het kijken in een felle lamp (de lichttest) en een test waarbij de deelnemers voor 160 pijlen zo snel mogelijk aan moesten geven welke kant deze pijl op wijst, terwijl er ook afleidende pijlen in beeld zijn (de flankertest). Doel van deze testen was om uit te vinden of het mogelijk is om door middel van een test het alcoholgebruik in de uitgaansgelegenheden te monitoren. Om het effect van alcohol op de testresultaten te kunnen meten was het noodzakelijk om te beschikken over een nauwkeurige schatting van de hoeveelheid alcohol die iemand op het
Rapportage Alcohol Meetkeet: samenvatting
11
moment van testen in zijn of haar lichaam heeft. Hiervoor is een blaastestapparaat gebruikt dat ook door de politie bij wegcontroles wordt gebruikt. In totaal hebben 558 personen meegedaan aan minstens één van de testen. Jongere uitgaanders hebben relatief vaker meegedaan aan de testen dan de oudere uitgaanders. Reactietest De verwachting van de test was dat de reactietijd langer is naarmate deelnemers meer hebben gedronken. Dit effect wordt inderdaad gevonden. Voor de personen die meer hadden gedronken was de reactietijd langer dan voor de personen die niet of weinig hadden gedronken. Het verschil in reactietijd tussen de deelnemers met een lage alcoholconsumptie en die met een hoge alcoholconsumptie was echter klein en dit verschil was pas zichtbaar nadat veel deelnemers hadden meegedaan aan de test. Lichttest De verwachting van de test was dat de hersteltijd van het oog na het kijken in een felle lamp afhankelijk zou zijn van de hoeveelheid alcohol die iemand heeft gedronken. Dit effect is in dit onderzoek niet gevonden. Het bleek ingewikkeld om het oog steeds op dezelfde manier te belichten en om het gezichtsvermogen goed te bepalen. Misschien zijn deze moeilijkheden de oorzaak van het niet vinden van een effect van alcohol op de hersteltijd van het oog. Flankertest Dit was een uitgebreide test, waarbij de deelnemers 160 keer - zo snel mogelijk - aan moesten geven welke kant een bepaalde pijl temidden van andere pijlen opwijst. Er is gekeken naar het aantal fouten dat werd gemaakt en naar de reactiesnelheid, alsook naar het effect van afleidende pijlen. De verwachting van de test was dat de hoeveelheid alcohol die was gedronken invloed zou hebben op deze drie variabelen. Het bleek dat het aantal fouten inderdaad hoger is, dat de reactietijden toenemen en dat het afleidende effect van de ‘flankerende' pijlen toeneemt als er veel is gedronken. De verschillen zijn echter erg klein. Op basis van de individuele scores zijn geen uitspraken te doen over alcoholgebruik. Blaastest De blaastest is gebruikt als ondersteuning voor de andere drie testen. De test geeft drie verschillende uitslagen; passed dat wil zeggen een Bloed Alcohol Gehalte (BAG) lager dan 0,7 promille (68% van de deelnemers), alert, een BAG hoger dan 0,7 promille en lager dan 1,5 promille (24,5% van de deelnemers) en fail, een BAG hoger dan 1,5 promille (7,6% van de deelnemers). Het aantal glazen alcohol dat mensen zeggen gedronken te hebben blijkt de uitslag van de blaastest maar matig te voorspellen. Oorzaken hiervoor zijn het onbekende tijdsverloop sinds de alcoholconsumptie en de grote verschillen tussen de uitgaanders in bijvoorbeeld gewicht
Rapportage Alcohol Meetkeet: samenvatting
12
en lichaamssamenstelling. Uit de testen blijkt dat 10% van de uitgaanders die blazen, geen positieve uitslag krijgt, terwijl op het moment van blazen het BAG wel boven de 0,5 promille zit.
Rapportage Alcohol Meetkeet: samenvatting
13
Kanttekeningen bij de resultaten De uitkomsten van het onderzoek hebben betrekking op uitgaanders en niet op de gehele Katwijkse bevolking. Door de hoge respons in dit onderzoek is het onderzoek wel representatief voor de Katwijkse uitgaanders. Uit andere onderzoeken blijkt dat alcoholgebruik al snel te laag wordt opgegeven. Omdat de vragenlijsten nu ter plekke worden ingevuld is de kans op onderrapportage kleiner. Wel is het zo dat de cijfers over het alcoholgebruik tijdens de uitgaansavond alleen betrekking hebben op dat deel van de avond dat voorafging aan het invullen van de vragenlijst. Het alcoholgebruik voor de mannen is ongeveer even hoog als dat van mannelijke cafébezoekers in een vergelijkbaar onderzoek te Amsterdam3. De vrouwelijke uitgaanders drinken duidelijk minder dan in Amsterdam. Er wordt in Katwijk minder cannabis gebruikt dan in Amsterdam. De verhouding tussen het cocaïnegebruik en het cannabisgebruik (bijna evenveel) is opvallend. Er zijn echter onvoldoende gegevens om vergaande conclusies te verbinden aan dit cocaïnegebruik. Het grote aantal personen dat aangeeft betrokken te zijn geweest bij agressie zou veroorzaakt kunnen zijn door verschillende interpretaties van de vragen, of doordat het uitgaanspubliek in Katwijk elkaar goed kent. Bovendien vond er in de onderzoeksperiode een massale vechtpartij plaats waarbij tientallen uitgaanders betrokken waren. Met de testen wordt een effect van alcohol op de reactietijd, de hersteltijd van het oog en op het aantal fouten dat wordt gemaakt in de flankertest gemeten. De verschillen zijn echter klein en lang niet altijd significant. Wellicht dat gebrek aan standaardisatie in de uitvoer van de testen hier mede oorzaak van is. Bovendien, om het effect van alcohol op de testresultaten zuiver te meten zouden personen twee keer mee moeten doen met de testen; één keer zonder alcohol en één keer met alcohol. Dit is een aantal keren geprobeerd, maar hiervoor zijn de uitgaanders niet te motiveren. Op basis van de scores op de testen blijkt het niet mogelijk om uitspraken te doen over de hoeveelheden alcohol die iemand heeft gedronken. De resultaten van de blaastest laten zien dat er een marge wordt gehanteerd om te voorkomen dat er teveel personen mee moeten naar het bureau voor het doen van de (strengere) bewijstest, om er vervolgens achter te komen dat men alsnog onder de wettelijke norm zit. Het accent ligt op het voorkomen van vals positieve uitslagen bij de bewijstest en minder op streng selecteren aan de weg. 3
Voor de rapportage zie: Antenne 2000. Trends in alcohol, tabak, drugs en gokken bij jonge Amsterdammers. D.J. Korf. Amsterdam : Rozenberg Publishers
Rapportage Alcohol Meetkeet: samenvatting
14
Rapportage Alcohol Meetkeet: samenvatting
15
Conclusies Alcoholgebruik Het alcoholgebruik onder Katwijkse uitgaanders, met name van de mannen, is vanuit gezondheidsoogpunt zeer hoog. Het risicovol alcoholgebruik vindt vooral plaats in de weekenden. Een derde van het alcoholgebruik vindt buiten horecalocaties plaats. De vrouwelijke uitgaanders in Katwijk gebruiken relatief weinig alcohol vergeleken met vrouwelijke uitgaanders in een vergelijkbaar onderzoek te Amsterdam. Normen en verwachtingen van alcohol Uitgaanders denken opvallend positief over alcoholgebruik. Alcoholgebruik is vooral voor de mannen ook omgeven met een stuk baldadigheid. Uitgaanders met positieve verwachtingen van alcohol drinken meer dan uitgaanders die minder positieve verwachtingen van alcohol hebben. Ook geldt dat de norm die iemand hanteert voor het aantal glazen dat teveel is, voorspelt hoeveel die persoon daadwerkelijk drinkt. Alcohol en verkeer Één derde van de uitgaanders zou dronken op de fiets stappen. Omdat veel uitgaanders met de fiets naar huis gaan, is er dus elk weekend een groep die dronken op de fiets zit. De jongere uitgaanders tolereren grotere hoeveelheden alcohol in het verkeer dan oudere uitgaanders. Betrokkenheid bij agressie Een groot deel (29%) van de uitgaanders is in de loop van een jaar als dader betrokken bij vernielingen of vechtpartijen. Dit agressief gedrag kan vrij goed worden voorspeld aan de hand van de antwoorden op andere vragen uit de vragenlijst. Vooral de overtuiging dat iemand agressief wordt van alcohol, alcoholgebruik in het weekend, wapenbezit, bereid zijn een biertje te kopen voor een twaalfjarige en man zijn, zijn goede voorspellers voor agressief gedrag. De verwachtingen van alcohol verklaren meer van het agressieve gedrag dan het gebruik van alcohol of drugs. Uitvoer onderzoek Het blijkt goed mogelijk om een dergelijk onderzoek uit te voeren. Uitgaanders willen graag meewerken en het levert veel informatie op. De testen hebben minder informatie opgeleverd dan gehoopt. Het blijkt niet mogelijk om op basis van testuitslagen betrouwbare uitspraken te doen over ‘het Alcoholpeil’ in Katwijk. Monitoren van alcoholgebruik door middel van een mobiel alcohol meetpunt is mogelijk. Een vragenlijst is dan het meest geschikte instrument.
Rapportage Alcohol Meetkeet: samenvatting
16
Aanbevelingen 1. Geef consequent prioriteit aan een alomvattend alcoholbeleid met oog voor openingstijden, leeftijdgrenzen, overlast en preventie van alcoholmisbruik. 2. Kijk bij vormgeving van het alcoholbeleid ook naar de mogelijkheden om alcoholgebruik in de sportkantines te verminderen. Hierbij dient uiteraard oog te zijn voor eventuele financiële consequenties voor de verenigingen. 3. Kijk bij het alcoholbeleid niet alleen naar alcoholgebruik in de uitgaanslocaties, maar besteed ook aandacht aan het ‘indrinken’. Aandachtspunten hierbij zijn: •
De rol van de ouders
•
Handhaving van de leeftijdgrenzen in de supermarkt
•
Het niet schenken aan bezoekers die al veel hebben gedronken
4. Besteed in bestaande preventieactiviteiten aandacht aan: •
De risico’s van alcohol en autorijden juist ook voor de groep minderjarigen
•
De regelgeving rondom en de risico’s van alcoholgebruik op de fiets
•
De positieve verwachtingen van alcohol
•
De stoerheid en baldadigheid waarmee alcoholgebruik is omgeven
5. Handhaaf de regels van alcohol in het verkeer ook voor fietsers. 6. De blaastest zou aangescherpt kunnen worden, zodat meer personen geselecteerd worden voor de bewijstest. 7. Gebruik een vragenlijst om het alcoholgebruik onder uitgaanders te onderzoeken. 8. Doe een vervolgonderzoek naar de aard en omvang van het geconstateerde cocaïnegebruik.
Rapportage Alcohol Meetkeet: samenvatting
17
Inleiding Het Platform Verslavingszorg Katwijk bestaat uit vertegenwoordigers van organisaties en vrijwilligers die betrokken zijn bij de ontwikkeling en uitvoering van activiteiten op het gebied van verslavingszorg. De platformleden komen in hun dagelijkse werkpraktijk in aanraking met het gebruik of misbruik van riskante genotmiddelen. De afgelopen jaren bleek hen dat het misbruik van alcohol toenemende problemen veroorzaakt. Alcohol is in de maatschappij niet weg te denken. Alcohol wordt door grote delen van de bevolking zonder problemen gebruikt. Problematisch is echter de geconstateerde verschuiving van sociaal gebruik naar gewoonte- en excessief gebruik, en dat gebruik gepaard kan gaan met overlast en risicovol verkeersgedrag. Dergelijk alcoholmisbruik is een landelijk probleem. Voor zover Katwijk zich onderscheidt van andere gemeenten is dat in positieve zin; het alcoholgebruik onder volwassen vrouwen is lager dan dat in de gemiddelde Nederlandse gemeente. Niettemin is alcoholmisbruik ook in Katwijk een belangrijke oorzaak van individuele en sociale problematiek.d Om deze problemen in te dammen is actief alcoholbeheer noodzakelijk. In het jaar 2000 ontwikkelde het Platform Verslavingszorg ‘het Alcoholplan’. Uitgangspunt van dit plan is dat oplossingen gecreëerd kunnen worden vanuit de eigen leefgemeenschap waarbij gemeenschapszin bijdraagt aan het vinden van oplossingen. Als onderdeel van dit plan werden vanuit diverse geledingen van de maatschappij mensen gevraagd in 5 werkgroepen mee te denken over alcoholproblematiek. De gemeente Katwijk onderschreef het Alcoholplan en vroeg het Platform op lokaal niveau een integraal alcoholmatigingsbeleid te ontwikkelen. De voortgang van dit proces en de aanbevelingen vanuit de werkgroepen zijn beschreven in de Voortgangsrapportage Alcoholplan Katwijk. In het Alcoholplan wordt een vergelijking gemaakt tussen waterbeheer en alcoholbeheer; bij beiden gaat het om het beheren van een alom aanwezige vloeistof. Een kwetsbaar gebied kan je beschermen door het plaatsen van dijken. Dijken zijn bijvoorbeeld vergelijkbaar met de regels die aangeven hoeveel alcohol is toegestaan in het gebied. Rond kwetsbare gebieden moeten de dijken worden opgehoogd en verbreed. Dat kan worden vertaald in het aanscherpen en implementeren van de regels. Een horecalocatie is een gebied met een hoog alcoholpeil. De caféhouder heeft als een soort beheerder van een gemaal verantwoordelijkheid voor het alcoholgebruik van de uitgaanders en de maatschappij. Voor goed waterbeheer zijn peilmetingen nodig. Om te komen tot een goed alcoholbeheer is het nodig het alcoholgebruik in kaart te brengen. Kennen wij de zwakke plekken als het gaat om
Rapportage Alcohol Meetkeet: inleiding
19
alcoholbeleid? Zijn de regels bij de doelgroepen én bij de ordebewakers bekend? Houden betrokkenen zich aan de regels en hoe worden de regels gehandhaafd? Hoe gaan mensen naar huis en wat is de toestand waarin iemand een pand verlaat? De Werkgroep Alcoholpeil kreeg als opdracht een meetmethode te ontwikkelen om het alcoholpeil in Katwijk in kaart te brengen, zodat het lokale beleid kan worden geoptimaliseerd. In de werkgroep ontstond het idee van een mobiel meetstation, met zowel bestaande als nieuw ontwikkelde meetinstrumenten. Er werd gekozen voor de combinatie van een vragenlijst met een aantal lichamelijke testen. De financiering van de Meetkeet Alcohol, werd toegekend door de gemeente Leiden vanuit de Doeluitkering Ambulante Verslavingszorg. Het onderzoek is dan ook onderdeel van het onderzoekprogramma verslaving Zuid-Holland Noord. Daarnaast werd een deel van het onderzoek gefinancierd met donatiegelden van de Rotary Club vanuit de Stichting Kocon. De gemeente Katwijk gaf een schaftkeet in bruikleen en de Meetkeet Alcohol startte in september 2002. Gedurende 19 avonden werd de meetkeet bij verschillende cafés voetbalwedstrijden en jeugdsociëteiten neergezet om het alcoholpeil vast te stellen. Veel praktische zaken zoals het transport en de contacten met de onderzoekslocaties, de uitvoer van de testen en het afnemen van de vragenlijsten lagen grotendeels in handen van vrijwilligers van het Platform. Dr. D. Korf en Prof. Dr. K.R. Ridderinkhof, van de Universiteit van Amsterdam hebben als adviseur bijgedragen aan het onderzoek. Daarnaast is er gebruik gemaakt van de faciliteiten en hulp van de politie te Katwijk en Noordwijk. Ook de medewerking vanuit de horecalocaties aan het onderzoek is erg positief verlopen. Het Platform Verslavingszorg Katwijk dankt allen die het afgelopen jaar op vele manieren hebben meegeholpen dit onderzoek tot stand te brengen. Het Platform hoopt dat de resultaten zullen bijdragen aan het verder ontwikkelen van een doelmatig alcoholbeheer.
Rapportage Alcohol Meetkeet: inleiding
20
1
Doel, vraagstelling en onderzoeksopzet
1.1 Doelstellingen De doelstellingen van de Alcohol Meetkeet zijn: 1. Verzamelen van gegevens over het uitgaansgedrag van de Katwijkse bevolking 2. Het meten van verschillende aspecten van alcoholgebruik 3. Bijdragen aan de discussie over lokaal alcoholbeleid binnen de gemeente Katwijk 4. Bijdragen aan innovatieve voorlichtings- en preventiemethoden. 5. Een aanzet geven voor de inrichting van een meetpunt, dat alcoholgebruik in het Katwijkse uitgaanscircuit zal kunnen monitoren.
1.2 De vraagstellingen De vraagstellingen van het onderzoek zijn: 1. a
Hoeveel is het gemiddelde alcoholgebruik door de week en in het weekend?
b
Hoeveel wordt er door het uitgaanspubliek in Katwijk op een uitgaansavond gedronken?
c
Hoeveel personen gebruiken op een uitgaansavond cannabis, cocaïne XTC, of amfetamine?
2. Wat zijn de verwachtingen van het uitgaanspubliek t.o.v. alcohol en alcoholgebruik? 3. Welke norm wordt gehanteerd t.a.v. het aantal glazen alcohol dat wordt gedronken •
tijdens een uitgaansavond,
•
als men nog gaat fietsen,
•
als men nog gaat autorijden?
4. a Hoeveel uitgaanders zijn het afgelopen jaar betrokken geweest bij agressie? b Hoeveel uitgaanders hebben een wapen op zak tijdens het uitgaan? 5. Wat is de relatie van het alcoholgebruik met:
6
•
Het beoogde vervoer naar huis,
•
De norm t.a.v. het aantal glazen alcohol,
•
De verwachtingen t.a.v. alcoholgebruik,
•
De betrokkenheid bij agressie?
Is het mogelijk door middel van een aantal lichamelijke testen uitgevoerd in een uitgaanssituatie mogelijk het alcoholgebruik te monitoren?
7
Is het mogelijk in Katwijk een mobiel alcohol meetpunt in te richten dat bijdraagt aan het voeren van een doelmatig lokaal alcoholbeheer?
Rapportage Alcohol Meetkeet: doel, vraagstelling en onderzoeksopzet
21
1.3 De methode van onderzoek De selectie van de meetlocaties Bij de selectie van de locaties is rekening gehouden met de volgende criteria: •
De locaties zijn samen representatief voor het uitgaan in Katwijk.
•
Het verwachtte bezoekersaantal op uitgaansavonden is groter dan 15 personen.
•
Zowel commerciële als niet commerciële horecalocaties worden in het onderzoek opgenomen.
•
Tabel 1.1 Oorspronkelijke lijst locaties Café/ Bar-Dancing Casa Cara Café de Albatros Café de Bierwinkel Café de Concurrent Café de Branding Café de Musketier Café Happy Dees Café In den Blauwen Bock
Strandtenten en restaurants worden niet
Café de Lindeboom
opgenomen in het onderzoek.
Café Stairs Café Stella Maris
Op basis van bovenstaande criteria is een lijst
Café ’t Wachtje
opgesteld met 20 locaties. De geselecteerde locaties
Poolcentrum The Pocket
zijn weergegeven in tabel 1.1. Het betreft:
Jongerensociëteit De Schuit
•
13 commerciële cafés, zowel in het centrum van
Jongerensociëteit SCUM
Katwijk als daarbuiten.
Jongerensociëteit Donk
•
5 jongerensociëteiten.
Jongerensociëteit ’t Jok
*
•
2 kantines van voetbalverenigingen.
Jongerensociëteit De Boemerang
*
*
Voetbalvereniging Katwijk Drie van de geselecteerde locaties bleken af te vallen,
Voetbalvereniging Quick Boys
vanwege geringe bezoekersaantallen tijdens zaterdagavonden (café ‘t Wachtje) of omdat er tijdens
* Uiteindelijk niet bezocht
de onderzoeksperiode vooral activiteiten plaatsvonden waarbij geen alcohol werd geschonken (de jongerensociëteiten de Boemerang en ‘t Jok ). Vijf van de locaties zijn vanwege de grote bezoekersaantallen tweemaal bezocht4. Zo mogelijk eenmaal op een vrijdagavond en eenmaal op een zaterdagavond. Tijdens vier avonden zijn twee verschillende locaties gecombineerd5. Uiteindelijk is het onderzoek dus uitgevoerd tijdens 19 onderzoeksavonden bij 17 verschillende locaties.
4
5
Tweemaal bezochte locaties: café Stairs gecombineerd met The Pocket, café de Lindeboom, café In den Blauwen Bock, café /bar-dancing Casa Cara, jongerensociëteit SCUM. Combinaties: café Stairs + poolcentrum The Pocket (2 keer); café de Albatros + café Happy Dees; café de concurrent + café de Branding.
Rapportage Alcohol Meetkeet: doel, vraagstelling en onderzoeksopzet
22
De onderzoeksavonden Om de gegevens te verzamelen is een ‘meetstation’ ontworpen dat kan worden ingezet bij allerlei gelegenheden waar wordt gedronken. Er is gekozen voor een verbouwde schaftkeet van de gemeente Katwijk. Deze keet bood een mobiele en gestandaardiseerde meetlocatie en was tegelijkertijd ook een blikvanger. De keet werd tijdens de onderzoeksavonden zo dicht mogelijk bij de ingang van de meetlocatie geplaatst om deelname aan het onderzoek zo laagdrempelig mogelijk te laten zijn. Bij de locaties werd meestal gemeten tussen 21.00 uur een 01.00 uur. Bij café de Albatros lag het meettijdstip tussen 19.00 en 21.30 uur. Bij de beide voetbalverenigingen lag het meettijdstip tussen 16.00 uur en 19.30 uur. Het bleek niet realiseerbaar om het zwaartepunt van de metingen te leggen op het moment van sluiten van de horecagelegenheden. De uitvoering van de onderzoeksavonden zelf is gedaan door een poule van elf vrijwilligers. De vrijwilligers waren jongeren uit Katwijk en Leiden die zelf ook frequent uitgaan. Elke avond waren er drie personen in de meetkeet aanwezig om vragenlijsten uit te delen en de testen te begeleiden. De vrijwilligers hebben uitgebreide schriftelijke instructies ontvangen en een trainingsavond bijgewoond. Tijdens de onderzoeksavonden kregen de vrijwilligers naast de vragenlijsten en de testmaterialen ook een observatielijst mee. Aandachtspunten op deze lijst waren de man/ vrouw verhouding, de aanwezigheid van dronken bezoekers, de leeftijdverdeling, eventuele alcoholreclame in de locatie, de gedraaide muziekstijlen, de aanwezigheid van een portier en eventuele agressie tijdens de avond. De vrijwilligers hebben voor hun werkzaamheden een vergoeding ontvangen.
De vragenlijst De vragenlijst omvat 42 gesloten vragen. Deze hadden betrekking op: •
Uitgaansgedrag en verkeersdeelname.
•
Alcohol- en drugsgebruik.
•
Opvattingen over alcohol en het eigen alcoholgebruik.
•
Betrokkenheid bij agressie gedurende het afgelopen jaar.
•
Achtergrondkenmerken van de invuller.
De vragenlijst is voorafgaand aan de onderzoeksavonden in Katwijk getest op leesbaarheid en duidelijkheid van de vragen, tijdens een uitgaansavond in een café met veel jongeren te Leiden6.
6
Pre-test locatie: Cafe UB, Nieuwe Beestenmarkt te Leiden.
Rapportage Alcohol Meetkeet: doel, vraagstelling en onderzoeksopzet
23
Een deel van de vragen sluit aan bij de vragenlijst die is gebruikt tijdens de survey onder cafébezoekers te Amsterdam van het Antenne onderzoek 2000 van instituut “Bonger”.7 Dit maakt het mogelijk om de uitkomsten van deze vragenlijst met Amsterdam te vergelijken.
De testen In de loop van de onderzoeksavonden zijn vier verschillende testen gedaan: •
Een blaastest, zoals die ook door de politie wordt gebruikt bij wegcontroles. 8 Deze blaastest is bedoeld om een betrouwbare schatting te krijgen van de hoeveelheid alcohol die iemand op het moment van de testen in zijn of haar lichaam heeft.
•
Een test om de hersteltijd van het oog te meten na intensieve belichting (de lichttest).
•
Een test om de reactiesnelheid te meten (de reactietest).
•
Een test om het concentratievermogen van de deelnemers te meten (de flankertest).
Hier volgt een korte samenvatting van de testmethode. •
De lichttest: van de deelnemers wordt met behulp van een letterkaart op drie meter afstand het gezichtsvermogen van één oog bepaald. Vervolgens kijken de deelnemers 20 seconden met dat ene oog naar een felle lamp. Daarna wordt gemeten hoe lang het duurt tot de deelnemers weer bijna net zoveel kunnen zien als voordat ze in de lamp hebben gekeken. De hypothese is dat deze tijd toeneemt naarmate er meer is gedronken.
•
p
De reactietest: de deelnemer heeft met de rechter voet de linker van twee pedalen ingedrukt en kijkt naar het scherm van de laptop met daarop een oranje stip. Na een aantal seconden verandert de stip van kleur. Het is de bedoeling dat de deelnemer zo snel mogelijk het linker pedaal loslaat en met dezelfde voet het rechter pedaal indrukt. De hypothese is dat de reactietijd toeneemt naarmate er meer is gedronken.
•
De flankertest: de deelnemer kijkt naar een scherm waarop een kader met een rij pijlen verschijnt. De deelnemer moet aangeven naar welke kant de middelste pijl wijst. De test wordt bemoeilijkt door het aantal keren dat de pijlen verschijnt (2 series van 80 rijen pijlen), de snelheid waarmee de rijen pijlen voorbijkomen (1 rij per 1,5 seconde) en door de andere pijlen (de flankerende pijlen) die soms de verkeerde en soms de goede kant op wijzen. De hypothese is dat het aantal fouten toeneemt naarmate er meer is gedronken en dat door de flankerende pijlen het aantal fouten toeneemt.
7
8
e
Voor de rapportage zie: Antenne 2000. Trends in alcohol, tabak, drugs en gokken bij jonge Amsterdammers. D.J. Korf. Amsterdam : Rozenberg Publishers Het blaasapparaat betreft een Dräger 7410b. en is voor dit onderzoek beschikbaar gesteld door de Politie Hollands Midden.
Rapportage Alcohol Meetkeet: doel, vraagstelling en onderzoeksopzet
24
De onderzoekspopulatie Het is elke onderzoeksavond de bedoeling geweest een representatief beeld te krijgen van de bezoekers van die locatie. De selectiecriteria voor deelname waren: •
Goed Nederlands kunnen spreken.
•
De meetlocatie daadwerkelijk hebben bezocht.
•
Minimaal 14 jaar oud zijn.
•
Nog niet eerder hebben deelgenomen.
In bijlage 6 zijn de precieze instructies voor de selectie van de uitgaanders weergegeven. Het streven was om elke avond minimaal 40 personen mee te laten doen. Om de deelname te stimuleren ontvingen de deelnemers na inlevering van een goed ingevulde vragenlijst en deelname aan de testen een consumptiebon.
De verwerking van de gegevens De vragenlijst is zo ontworpen dat de ingevulde vragenlijsten door middel van een scanner op de GGD konden worden ingelezen. Voordat de vragenlijsten werden gescand zijn de vragenlijsten gescreend op “gekke” antwoorden en onvolledig invullen. De afgekeurde vragenlijsten zijn niet gescand. De gescande vragenlijsten zijn vervolgens gecontroleerd op leesfouten en extreme waarden. De resultaten van de reactie test en de lichttest zijn ingevoerd in een Excel bestand. Vervolgens zijn deze gegevens gekoppeld aan de gegevens uit de vragenlijsten. De resultaten van de Flankertest zijn verwerkt met behulp van daartoe ontworpen software van de Universiteit van Amsterdam. Het blaasapparaat is na gebruik teruggebracht naar het politiebureau, waar de in het apparaat opgeslagen gegevens zijn uitgelezen. De uiteindelijke analyses zijn uitgevoerd met behulp van het statistische analyseprogramma SPSS.
Rapportage Alcohol Meetkeet: doel, vraagstelling en onderzoeksopzet
25
2
De resultaten van de vragenlijst
Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de resultaten van de vragenlijsten. In paragrafen 2.1 en 2.2 staan de respons en algemene kenmerken van de uitgaanders weergegeven. Vervolgens worden in de paragrafen 2.3 tot en met 2.6 het middelengebruik, de antwoorden op de stellingen in de vragenlijst, de normen t.a.v. alcohol en de antwoorden op de vragen naar betrokkenheid bij agressie beschreven. In de hier volgende tekst worden de cijfers en de opvallende verschillen voor de verschillende categorieën uitgaanders per onderwerp vermeld. De complete tabellen zijn weergegeven in de bijlage 1 tot en met 3. Eventuele verschillen worden alleen beschreven als deze statistisch gezien voor minstens 95% niet op toeval berusten (p<0,05).
2.1 Respons De reacties van de uitgaanders op het onderzoek waren in het algemeen positief. De schatting van het deel van de aangesproken personen dat een vragenlijst wilde invullen ligt rond de 75%. Dit percentage lag tijdens de tweede helft van de onderzoeksavonden wat lager (60%), dan tijdens het eerste deel van het onderzoek (85%) omdat een deel van de uitgaanders al eerder mee had gedaan. In de locaties met kleine aantallen bezoekers ligt de respons echter weer hoger dan in de ‘grote’ locaties, vooral omdat hier meer tijd was om personen te overtuigen van het nut van deelname. Van de uitgedeelde vragenlijsten is slechts een klein deel (6%) niet bij de meetkeet ingeleverd. Uiteindelijk heeft ongeveer 70% van de aangesproken personen deelgenomen aan het onderzoek. De respons verschilde niet op de vrijdagavonden en de zaterdagavonden. Wel waren de bezoekersaantallen op de vrijdagavond lager dan op de zaterdagavond. Tijdens de 19 onderzoeksavonden hebben 864 personen meegedaan aan het onderzoek. Van 15 personen (1,7%) zijn wel resultaten voor een of meerdere testen verkregen, maar is geen ingevulde vragenlijst ontvangen. Van 42 personen (4,9%) is de vragenlijst na controle afgekeurd.
Redenen voor het afkeuren van een vragenlijst zijn geweest: 1) Niet relevante of niet serieuze opmerkingen op de vragenlijst, bijvoorbeeld seksistische uitingen en schuttingtaal. 2) Extreme aantallen bij de vragen naar alcoholgebruik.
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
27
3) Een combinatie van ongeloofwaardige antwoorden bij de vragen naar wapenbezit, leeftijd en druggebruik. 4) De observaties van de vrijwilligers tijdens het invullen, bijvoorbeeld vanwege het gezamenlijk invullen van één vragenlijst. Uiteindelijk is van 807 personen de ingevulde vragenlijsten verwerkt. Het aantal mannen dat deelgenomen heeft aan het onderzoek is groter dan het aantal vrouwen (zie tabel 2.1). De verhouding tussen mannen en vrouwen in het onderzoek lijkt echter goed overeen te komen met de waarnemingen in de meetlocaties. Ook de leeftijdverdeling van de deelnemers komt overeen met de waargenomen leeftijdsverdeling van de uitgaanders tijdens de onderzoeksavonden.
2.2 De uitgaanders Algemene kenmerken uitgaanders De leeftijd van de uitgaanders varieert tussen de 14 en 70 jaar. Van de uitgaanders is driekwart jonger dan 25 jaar en de gemiddelde leeftijd is 23. In principe worden personen onder de 16 niet toegelaten tot de horecalocaties. Een uitzondering zijn de voetbalkantines waar in principe iedereen welkom is. Van de deelnemers aan het onderzoek is 3,4 % (27 personen) jonger dan 16 jaar. Een deel van deze tieners was inderdaad bezoeker van een voetbalwedstrijd (n=6). De andere 21 personen waren verdeeld over de verschillende cafés. Bij de jongerensociëteiten was geen enkele deelnemer jonger dan 16. Figuur 2.1
De leeftijdsverdeling van de uitgaanders
25
20
1 8 ,2
1 9 ,6 15
15
1 3 ,5
% 10
5
8 ,4 4 ,4
3 ,4
2 ,7
2 ,7
1 ,8
1 ,5
1 ,5
33
35
37
0 ,7
0 ,9
39
41
1 ,7
0 ,9
1
0 ,9
1 ,4
45
47
49
50+
0 < 16
17
19
21
23
25
27
29
31
43
Leeftijd
De vrouwen maken 35% van de onderzoekspopulatie uit. Dit percentage is wat gedrukt door de twee meetmomenten bij de voetbalverenigingen. Toch geldt ook voor de meeste andere
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
28
uitgaanslocaties dat vrouwen in de minderheid zijn. De vrouwen in het onderzoek zijn gemiddeld drie jaar jonger dan de mannen in het onderzoek (respectievelijk 21 en 24 jaar). Van de uitgaanders woont 89% in Katwijk, 7% in de rest van de Duin en Bollenstreek (met name Rijnsburg en Valkenburg) en 4% buiten de Duin en Bollenstreek. Uitgaan in Katwijk is dus een zeer lokaal gebeuren. 60% van de uitgaanders werkt, 30% gaat nog naar school of studeert en de overige 10% is werkloos/ werkzoekend, huisvrouw/ huisman, of rapporteert geen bezigheden te hebben. De gemiddelde leeftijd van de werkenden is 7 jaar hoger dan de gemiddelde leeftijd van de
Tabel 2.1 kenmerken van de deelnemers
personen die naar school gaan of studeren.
aantal
%
deelnemers Van de deelnemers heeft 23% het VMBO
Totaal aantal deelnemers
807
100%
afgerond. Voor 24% van de deelnemers is
Mannen
527
65.3%
de hoogst afgeronde opleiding het MBO,
Vrouwen
280
34.7%
voor 16% de MAVO, voor 16% de Havo of
Leeftijdscategorieën
het VWO en voor 10% een HBO- of
≤ 19 jaar
328
41.2%
universitaire opleiding. Er is in de vragenlijst
20-24
273
34.3%
gevraagd naar de hoogst voltooide opleiding.
25-29
77
Waarschijnlijk is deze vraag verschillend
≥ 30 jaar
118
14.8%
geïnterpreteerd door de verschillende
9.7%
Bezigheid
deelnemers. Veel scholieren lijken hun
Werkend
483
59.9
huidige opleiding opgegeven te hebben in
Schoolgaand
245
30.4
plaats van de hoogste voltooide opleiding.
Anders
79
9.7
Type locatie Omdat van Katwijk bekend is dat veel
Café
522
64.7
bewoners zich rekenen tot een kerkelijke
Jongerensociëteit
151
18.7
stroming is er een algemene vraag over
Voetbalkantine
134
16.6
Veel
339
43.1
Niet zoveel
303
38.5%
Niets
144
18.3%
Katwijk
708
87.7%
Duin en Bollenstreek
57
7.1%
Buiten de regio
28
3.5%
geloven opgenomen in de vragenlijst. De vraag luidt: “Wat betekent het geloof in je leven?”, met daarbij de antwoordmogelijkheden veel, niet zo veel en niets. Deze categorieën omvatten respectievelijk 43%, 39% en 18% van de uitgaanders. Deze percentages zijn gelijk voor de mannen en vrouwen, en voor de uitgaanders van de verschillende leeftijden.
Wat betekent geloof?
Woonplaats
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
29
Uitgaansgedrag Van de respondenten gaat 7% maximaal één keer per maand naar cafés, discotheken, houseparty’s of concerten. Ongeveer 15% gaat twee tot drie keer per maand uit en ruim driekwart van de uitgaanders gaat minstens een keer per week uit. Het aandeel personen dat aangeeft meer dan tien keer per maand uit te gaan is 35%. Mannen gaan net zo vaak uit als vrouwen. De uitgaansfrequentie blijkt wel leeftijdgebonden; jongeren onder de 25 gaan vaker uit dan personen boven de 25. Meer dan de helft van de uitgaanders (57%) gaat samen met meerdere vrienden of vriendinnen uit, 30% gaat met één andere vriend of vriendin en 13% gaat alleen. Werkenden gaan vaker alleen uit dan scholieren en studenten. Vrouwen gaan vaker met één vriend of vriendin dan mannen. Scholieren en studenten gaan meestal met meerdere andere personen uit.
Bezoekers per type locatie De onderzoekslocaties zijn ingedeeld in drie typen: commerciële horeca, jongerensociëteiten en de kantines van twee voetbalverenigingen. Op een aantal punten bestaan er duidelijke verschillen tussen de bezoekers van deze drie typen locaties. •
De bezoekers van de commerciële horeca (cafés) vormen de grootste groep in het onderzoek (65%). De gemiddelde leeftijd is 23 jaar. Vrouwen zijn in de minderheid. De groep werkenden is de grootste groep. Veel bezoekers gaan naar meerdere locaties in de loop van de avond. Met name de kleinere locaties hebben een wat ouder publiek.
•
Van de deelnemers aan het onderzoek heeft 19% de vragenlijst bij een jongerensociëteit ingevuld. De bezoekers van de jongerensociëteiten zijn gemiddeld de jongste deelnemers (21,5 jaar). De vrouwen zijn licht in de minderheid. De bezoekers komen veelal naar de jongerensociëteiten aan het begin van de uitgaansavond (met name bij de Schuit, en CV Donk). Veel bezoekers zijn scholier of student.
•
Bij de voetbalverenigingen (17%van de deelnemers) komen meer mannen dan bij de jongerensociëteiten en de commerciële horeca. Omdat de voetbalwedstrijden ‘s middags gespeeld werden, is het grootste deel (>90%) van de bezoekers nog niet in een andere uitgaanslocatie geweest. De bezoekers komen vaker dan bij de andere locaties samen met meerdere anderen. De gemiddelde leeftijd is in deze categorie het hoogst (25,5 jaar). De bezoekers gaan wat minder frequent naar cafés, discotheken, houseparty’s of concerten en geven vaker aan te werken.
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
30
2.3 Middelengebruik De onderstaande resultaten gaan over het gebruik van alcohol en (uitgaans)drugs door de deelnemers aan het onderzoek. Eerst zijn het dagelijkse alcoholgebruik, het alcoholgebruik tijdens de uitgaansavond, het thuis indrinken en uiteindelijk ook eventueel druggebruik weergegeven. Bij het beschrijven van het middelengebruik worden de cijfers waar zinvol (en mogelijk gezien de aantallen), zoveel mogelijk uitgesplitst naar een aantal achtergrondkenmerken van de uitgaanders.
Kanttekening bij de cijfers: Er is geen poging gedaan om in de vragenlijst het complete middelengebruik tijdens de onderzoeksavond vast te stellen. Dit is niet mogelijk, omdat de bezoekers de vragenlijst invullen op een moment halverwege de uitgaansavond. De vraag “hoeveel glazen alcoholhoudende drank heb je hier vanavond gedronken?” levert nu een lager aantal op dan wanneer de volgende ochtend gevraagd zou worden om het totaal aantal glazen alcohol dat de vorige avond gedronken is. Een aantal tabellen bevat dus cijfers die een onderschatting zijn van het daadwerkelijke alcohol- en drugsgebruik door de deelnemers op die avond.
Frequentie alcoholgebruik Slechts 3% van de deelnemers geeft aan nooit alcohol te drinken. Bij de vrouwen is dit percentage duidelijk hoger (6%) dan bij de mannen (1,3%). Van de deelnemers drinkt 14% af en toe, of bij gelegenheden, 38% alleen in het weekend, 30% een paar keer in de week en 15% dagelijks. De mannelijke uitgaanders, drinken vaker dan de vrouwelijke uitgaanders. Werkenden drinken vaker dagelijks (17,4%) dan de studenten en scholieren (8,7%). De huidige drinkers geven aan dat, als ze drinken, ze op een doordeweekse dag gemiddeld 2,5 glazen alcohol drinken. Van alle uitgaanders drinkt 75% meer in het weekend dan doordeweeks. In de weekenden is de gemiddelde hoeveelheid alcohol op een dag maar liefst 11,7 glazen9. Voor mannen zijn deze aantallen weer aanzienlijk hoger dan voor de vrouwen (in het weekend respectievelijk 14 en 7 glazen). De personen die vaker drinken, drinken per gelegenheid ook meer.
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
31
De personen die door de week meer drinken, drinken ook meer in het weekend. Op een doordeweekse dag drinkt 80% van de huidige drinkers maximaal vier glazen. Op een dag in het weekend is dit nog maar 16,5%.
Figuur2.2
Percentage van de deelnemers uitgezet naar het gemiddeld aantal glazen alcohol dat op een doordeweekse dag of op een dag in het weekend wordt gedronken.
40
W eek
35
W eekend
30 25
% 20 15 10 5 0 0
1 -2
3 -4
5 -6
7 -8
9 -1 0
A a n t a l g la z e n
1 1 -1 5
1 6 -2 0
20+
Er bestaan verschillende indelingen voor risicovol alcoholgebruik. Als we de personen die meer dan tien glazen alcohol op een avond drinken excessieve drinkers noemen, dan is 37% van de uitgaanders een excessieve drinker (53% van de mannen en 8% van de vrouwen). Het percentage excessieve drinkers is vooral in de categorie 20-24 jarigen hoger (44%). Noemen we degenen die minstens een paar keer per week vier of vijf glazen10 drinken riskante drinkers, dan blijkt 38% van de deelnemers in deze groep te vallen. Mannen zijn vaker riskante drinker dan vrouwen(47% vs 20%). Personen boven de 30, zijn vaker riskante drinkers dan personen onder de 30. Nadeel is dat mensen die alleen in het weekend grote hoeveelheden drinken volgens deze indeling niet als risicodrinker worden aangemerkt, terwijl ook deze personen dat wel degelijk zijn. Als we ook rekening houden met veel drinken in het weekend (meer dan 10 glazen) en deze groep optellen bij de riskante drinkers uit de vorige omschrijving, dan blijkt 43 % van de uitgaanders een riskante drinker (mannen 55% en vrouwen 21%).
9
10
De gemiddelde aantallen zijn bepaald na aantallen groter dan 20 op 20 gesteld te hebben om overweging van deze waarden te voorkomen. Voor jongeren tot 19 jaar geldt een grens van 4 glazen; voor personen vanaf 19 jaar geldt een grens van 5 glazen. De aantallen zijn hier berekend door het gewogen gemiddelde te bepalen van
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
32
de aantallen per dag in het weekend en de aantallen per dag door de week. De personen die dagelijks drinken zijn allemaal risicodrinker.
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
33
Gebruik tijdens de onderzoeksavond Op het moment van invullen van de vragenlijst heeft 76% van de deelnemers alcohol gedronken. Bijna de helft van de deelnemers (45%) heeft (ook) frisdrank gedronken. Mannen hebben vaker alcohol gedronken dan vrouwen. Personen die aangeven dat het geloof veel betekent in hun leven hebben minder vaak alcohol gedronken dan de personen die aangeven dat het geloof niet zoveel of niets betekent. Van de deelnemers onder de 16 heeft tweederde wel alcohol gedronken in de bezochte locatie. Meer dan de helft van de bezoekers (56%) geeft aan al alcohol gedronken te hebben voordat ze in de onderzoekslocatie kwamen. Dit kan thuis zijn geweest, maar ook in een andere uitgaanslocatie. Van deze “indrinkers” heeft 32% meer dan 6 glazen alcohol “ingedronken”. De mannen die tijdens de avond alcohol hebben gedronken, hebben in totaal gemiddeld 8,5 glazen genuttigd. Voor vrouwen is dit 3,6 glazen. Mannen drinken dus meer dan twee keer zoveel als de vrouwen. Het aantal glazen is niet afhankelijk van de dagelijkse bezigheden, de leeftijd van de uitgaanders en van de beantwoording van de vraag naar geloof. Wel maakt de locatie waar wordt gedronken verschil. De mannelijke respondenten in de voetbalkantines hebben daar meer gedronken dan de mannen in de cafés. Als ook ‘thuisgebruik’ wordt bekeken, dan hebben de bezoekers in de voetbalkantines en de bezoekers in de cafés evenveel gedronken. De bezoekers van de jongerensociëteiten drinken minder dan de cafébezoekers en de bezoekers van de voetbalkantines. Het gemiddelde alcoholgebruik voor de mannen en vrouwen per type locatie is weergegeven in tabel 2.2.
Tabel 2.2
Gemiddeld aantal glazen alcoholhoudende drank, gedronken door alcoholdrinkende bezoekers (76% van het totaal) van de verschillende typen locaties, tijdens een onderzoeksavond op het moment van invullen van de vragenlijst.
Gemiddelde consumptie
Cafés
Voetbalkantine Jongeren sociëteit
Mannen
6,0
7,3
4,9
Vrouwen
2,4
2,8
1,7
Mannen
2,8
1,5
3,0
Vrouwen
1,4
0,5
1,4
Mannen
8,9
8,9
7,8
Vrouwen
3,7
3,3
3,1
Totale consumptie alle deelnemers
7,2
8,1
6,1
In uitgaanslocatie
Thuis/ elders
Totale consumptie
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
34
Dronkenschap In de afgelopen maand is 20% van de uitgaanders niet dronken of aangeschoten geweest. Ruim 30% was één of twee keer dronken, 26% drie tot vijf keer en 22% is de afgelopen maand minstens zes keer dronken geweest. Mannen blijken veel vaker dronken dan de vrouwen. De jongere uitgaanders (<25 jaar) zijn vaker dronken dan de oudere uitgaanders.
Drugsgebruik In de vragenlijst is een vraag opgenomen waarbij de uitgaanders van een aantal typen drugs aan konden geven of ze die tijdens de avond hadden gebruikt. Deze vragen konden alleen met ja of nee worden beantwoord. Er is dus geen informatie beschikbaar over de hoeveelheid die is gebruikt en of de gebruikers ook regelmatig gebruiken. Als uitgaanders een vorm van drugs hebben gebruikt, betekent dit ook niet dat dit in een uitgaanslocatie is gebruikt. Cannabisgebruik Van de uitgaanders heeft 6.1% in de loop van de avond hasj of wiet gebruikt. Mannen (7.2%) gebruiken vaker cannabis dan vrouwen (3.9%).Het gebruik van cannabis is niet geassocieerd met leeftijd, dagelijkse bezigheden, of de mate waarin men geloof belangrijk vindt. Cocaïnegebruik Van de uitgaanders heeft 5.3% cocaïne gebruikt. Mannen gebruiken vaker cocaïne (7.6%) dan vrouwen (1.1%). Het cocaïnegebruik is dus maar net lager dan het cannabisgebruik. Het gebruik van cocaïne is niet geassocieerd met leeftijd, dagelijkse bezigheden, of de mate waarin geloof belangrijk is. Gebruik overige drugs Van de uitgaanders heeft 1.7% XTC gebruikt en 1% van de uitgaanders heeft amfetamine of speed gebruikt. Het gebruik van deze middelen lag dus aanmerkelijk lager dan het gebruik van cannabis en cocaïne. Mannen gebruiken beide typen drugs vaker dan vrouwen. Tabel 2.3
Het percentage van de mannen en de vrouwen dat frisdrank of andere middelen heeft gebruikt, tijdens een uitgaansavond op het moment van invullen van de vragenlijst.
N=807
Frisdrank
Alcohol
Cannabis
XTC
Cocaïne
Amfetamine
Totaal
45.6%
75.7%
6.1%
1.7%
5.3%
1%
Mannen
36.8%
81.2%
7.2%
2.1%
7.6%
1.5%
Vrouwen
62.1%
65.4%
3.9%
1.1%
1.1%
.%
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
35
Gebruikerstypen De uitgaanders zijn op basis van hun gebruik tijdens de uitgaansavond in vier gebruikerstypen ingedeeld.11 •
Nuchteren: hebben geen alcohol gedronken, niet geblowd en geen XTC, cocaïne en amfetamine gebruikt. In totaal behoort ruim 20% van de uitgaanders tot de nuchteren. Vrouwen zijn veel vaker nuchter dan mannen (respectievelijk 33% vs. 16%). De personen die aangeven dat geloof veel betekent zijn vaker nuchter dan de personen die zeggen dat geloof niet zoveel of niets betekent.
•
Drinkers: hebben wel alcohol gedronken, maar niet geblowd en geen XTC, cocaïne of amfetamine gebruikt. Dit is de grootste groep (65% van de uitgaanders). Vrouwen en mensen die geloof belangrijk vinden, behoren minder frequent tot de drinkers. De personen die in Katwijk wonen zijn vaker drinker dan de personen die uit de rest van de Duin- en bollenstreek of van buiten de regio komen.
•
Blowers: hebben wel cannabis, maar geen XTC, cocaïne of amfetamine gebruikt. In totaal behoort 6.1% van de uitgaanders tot de blowers. Van de blowers heeft 80% ook alcohol gedronken. Er bestonden geen significante verschillen tussen mannen en vrouwen12, bezoekers van de verschillende typen locaties, de verschillende leeftijdscategorieën of de woonplaats van blowers.
•
Peppers: Hebben wel cocaïne XTC of amfetamine gebruikt. In totaal behoort 6,3% van de uitgaanders tot de peppers. Van de peppers heeft 68% ook alcohol gebruikt en 34% heeft ook geblowd. Mannen zijn vaker pepper dan vrouwen.
Figuur 2.3
Gebruikerstypen naar geslacht
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Peppers Blowers Drinkers Nuchteren
Mannen
11 12
Vrouwen
Indeling overeenkomstig de indeling van het Antenne onderzoek. Er bestaat een verschil tussen mannen en vrouwen in cannabisgebruik, maar door de gekozen indeling komt dit verschil hier niet terug. Een deel van de mannelijke cannabisgebruikers is bij de gekozen indeling namelijk pepper.
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
36
Vervoer naar huis en gebruik Dat het grootste deel van de uitgaanders uit Katwijk zelf komt blijkt ook uit de keuze van het vervoermiddel naar huis. Maar liefst 64% van de uitgaanders gaat te voet of op de fiets naar huis. Ongeveer 7% kiest voor de brommer en 10% rijdt zelf met de auto naar huis. De rest van de uitgaanders gaat met de taxi (9%) of rijdt mee met iemand anders(8%) Van de personen die zelf in de auto reden had 56% in de loop van de avond alcohol gedronken. Voor de fietsers en voetgangers was dit 86%,voor de brommerrijders 88%, en voor de taxirijders 93%. Van alle autorijders had 76% maximaal twee glazen gedronken. Bijna een kwart van de autorijders heeft dus drie glazen of meer gedronken. Van de fietsers had 39% maximaal twee glazen gedronken. Voor 61% van de fietsers is de hoeveelheid minstens drie glazen en 36% van de fietsers heeft minstens zes glazen gedronken. De percentages zijn weergegeven in figuur Figuur 2.4
Alcoholgebruik en vervoermiddel.
100% 90% 80%
20% 43%
36%
35%
4%
70% 32%
60% 50% 40%
25%
25%
25%
29%
10%
13%
14%
12%
0%
Voetganger
fietser
brommer
>6 glazen 3-6 glazen 1-2 glazen
27%
0 glazen
30% 20%
69%
18%
45%
10% 13% 7%
auto
taxi
2.413. Autorijders drinken minder vaak en minder dan de fietsers en voetgangers. Er zijn geen verschillen in het drugsgebruik van de autorijders en de voetgangers. De personen die met de taxi naar huis gaan hebben vaker gedronken, meer gedronken en vaker cocaïne of cannabis gebruikt dan de andere uitgaanders. Als personen met drie of meer glazen alcohol op aan het verkeer deelnemen, is er niet vanzelfsprekend sprake van ‘rijden onder invloed‘, aangezien de tijdsperiode waarbinnen gedronken of gebruikt is niet bekend is. Wel suggereren deze uitkomsten dat tenminste een deel van de autorijders, maar met name van de fietsers onder invloed aan het verkeer deel neemt.
13
Gebruikcijfers inclusief de opgave van het thuisgebruik.
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
37
2.4 Normen over alcoholgebruik In de vragenlijst zijn drie vragen opgenomen om gegevens over de normen rondom alcoholgebruik van de uitgaanders te verkrijgen. De vragen in de vragenlijst waren: 1. Bij hoeveel glazen alcohol per keer vind je dat iemand van jouw leeftijd teveel heeft gedronken? 2. Hoeveel glazen alcohol vind je dat je mag drinken als je zelf auto gaat rijden? 3. Hoeveel glazen alcohol vind je dat je mag drinken als je zelf gaat fietsen?
Teveel drinken De antwoorden op de vraag naar de hoeveelheid waarbij iemand teveel heeft gedronken lopen ver uiteen. De één vindt dat iemand al na één glas alcohol teveel op heeft, de ander vindt dat dit pas na 60 glazen zo is. De antwoorden van de mannen zijn een stuk hoger dan van de vrouwen. Van de mannelijke deelnemers noemt 87% een norm hoger dan 5 glazen alcohol, 58% een norm hoger dan 10 glazen en 34% vindt het ook nog niet teveel als iemand 15 glazen op heeft. De mediaan14 van de norm voor teveel drinken ligt voor de mannen bij 15 glazen alcohol en voor de vrouwen bij tien glazen alcohol. De personen die aangeven dat geloof veel betekent hanteren lagere aantallen als norm dan de personen die vinden dat geloof niet zoveel of niets betekent. De hoogste norm aantallen worden genoemd door de personen tussen de 20 en de 26 jaar. Figuur 2.5
Normen voor het aantal glazen dat maximaal gedronken kan worden, uitgezet naar alcoholconsumptie ten tijde van invullen vragenlijst.
30 25 20
eigen leeftijd auto fiets
Norm 15 10 5 0 0
2
6
10
15
24
24+
Alcoholconsumptie in glazen
14
Mediaan:, dwz dat 50% van de deelnemers een lager getal noemt en 50% een hoger getal.
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
38
Als vervolgens wordt gekeken naar het verband tussen de hoogte van de aantallen die iemand als norm hanteert en de hoeveelheid die tijdens de onderzoeksavond in totaal (zowel thuis als in de horecalocatie) gedronken is, dan zien we een lineair verband. De mensen die hogere aantallen als norm voor hun alcoholgebruik hanteren, hebben ook meer gedronken. Niemand geeft aan meer te hebben gedronken dan zijn of haar eigen norm.
Alcoholgebruik en fietsen De mediaan van de norm voor alcoholgebruik als men nog moet fietsen is voor de mannen tien glazen en voor de vrouwen zeven glazen. Een deel van de deelnemers is van mening dat het niet relevant is om een maximale hoeveelheid te noemen die gedronken mag worden als men nog moet fietsen. Zolang men kan fietsen mag het ook. Ongeveer 13% van de deelnemers geeft op de vraag zelfs hogere antwoorden dan op de vraag wanneer ze vinden dat ze teveel hebben gedronken. Dit zijn vooral de deelnemers die al de hoogste aantallen noemden bij de vraag hoeveel glazen teveel zou zijn. Daarnaast geeft 20% van de deelnemers hier hetzelfde antwoord. Één derde van de deelnemers zou dus ook in beschonken toestand op de fiets stappen. Argumenten die door deze groep genoemd worden is dat je nauwelijks gevaar oplevert voor je omgeving en dat als je een ongeluk krijgt je vooral zelf last krijgt van de gevolgen. Afgezien van het feit dat de juistheid van deze antwoorden discutabel is, duiden de antwoorden erop dat de deelnemers niet op de hoogte zijn van het feit dat de wettelijke normen voor alcoholgebruik in het verkeer ook van toepassing zijn op fietsers.
Alcohol en auto rijden De aantallen die genoemd worden bij de norm van alcoholgebruik voor een autorijder liggen aanmerkelijk lager dan de antwoorden op de twee andere vragen. Van de uitgaanders hanteert 36% een norm van nul glazen, 37% noemt een norm van maximaal twee glazen en 22% hanteert een norm van meer dan twee glazen alcohol, als ze zelf auto zouden gaan rijden. Mannen hanteren een iets hogere norm dan vrouwen. De normen van de autorijders wijken nauwelijks af van de normen van de totale groep. Er bestaat bij de mannen een duidelijk verband met leeftijd. Hoe ouder de deelnemers, hoe lager de norm. Jongeren vinden dat er iets meer gedronken kan worden achter het stuur dan ouderen. Er is niet nagevraagd of de deelnemers zelf een rijbewijs hebben. Echter, als de antwoorden van de personen onder de achttien jaar vergeleken worden met de antwoorden van de personen van 18 of 19 jaar, dan blijkt juist hier een leeftijdseffect op te treden (gemiddelde aantallen
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
39
respectievelijk 2,7 en 1,8 glazen15). De personen onder de achttien en dus zonder rijbewijs blijken veel hogere aantallen als norm te hanteren dan de personen boven de achttien die mogelijk wel in het bezit zijn van een rijbewijs. Ook bij de personen boven de 18 geldt dat de jongeren vinden dat je meer zou mogen drinken achter het stuur dan de ouderen. 16
Tabel 2.3
Antwoorden op de vraag: ”Hoeveel glazen vind je dat je mag drinken als je zelf auto gaat rijden?”
N=778
aantallen glazen
Mannen 3,4 mediaan
3
18-19
2,4
2
20-24
2,3
2
25-29
1,6
1
≥30 jaar
1,6
1
≤17 jaar gemiddelde:
2,0 mediaan
1
18-19
1,0
1
20-24
0,9
1
25-29
1.1
0,5
≥30 jaar
1,3
1
≤17 jaar
gemiddelde:
Vrouwen
15 16
Alle deelnemers samen Mediaan:, dwz dat 50% van de deelnemers een lager getal noemt en 50% een hoger getal.
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
40
2.5 Opvattingen over alcohol en alcoholgebruik De werking van een genotmiddel is altijd een samenspel van het middel, de gebruiker en de omgeving waarin gebruikt wordt. De werking en het effect van alcohol is afhankelijk van wat de gebruiker van alcohol van de effecten verwacht. Volgens het onderzoek van Zinberg (1984) kan alcoholgebruik redelijk goed begrepen en verklaard worden door de verwachtingen van het alcoholgebruik. b Uit het onderzoek van Wiers (1998) blijkt dat de positieve verwachtingen van alcoholgebruik onder drinkende adolescenten van invloed zijn op de hoeveelheid die zij drinken. o Uit het onderzoek van Korf (2000) bleek bovendien een relatie tussen de verwachtingen van de effecten van alcohol en de betrokkenheid bij agressie. b Vanwege deze uit de literatuur bekende relaties zijn vragen opgenomen over de verwachtingen van alcoholgebruik. In de komende paragraaf worden de verwachtingen van de effecten van alcohol onder de uitgaanders besproken. Vervolgens wordt gekeken naar de relatie tussen de verwachtingen en het daadwerkelijke drinkgedrag.
b
Vijf stellingen over de verwachtingen van alcohol De vijf stellingen waarmee de verwachtingen van alcohol gemeten zijn, zijn stellingen die bij Wiers het beste scoorden als voorspellers van alcoholgebruik. b,o De vragen zijn onder te verdelen in drie categorieën: 1. Positieve verwachtingen bij een lage dosis alcohol. •
Na een paar glazen alcohol heeft iemand goede ideeën
•
Door een paar glazen alcohol wordt het voor iemand gemakkelijk om bij een groep te horen.
•
Door een paar glazen alcohol gaat iemand makkelijk zoenen.
2. Positieve verwachtingen bij een hoge dosis alcohol. •
Mensen vinden een feest leuk als iedereen veel alcohol heeft gedronken.
3. Negatieve verwachtingen bij een hoge dosis. •
Mensen die veel alcohol gedronken hebben willen vechten.
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
41
De verwachtingen van alcohol onder uitgaanders Bij de positieve verwachtingen van de effecten van alcohol scoort makkelijk zoenen het hoogst. Bijna driekwart van de deelnemers is het (helemaal) eens met deze stelling. Slechts 12% van de deelnemers voelt (helemaal) niets voor deze stelling. Bijna de helft van de uitgaanders is het (helemaal) eens met de stellingen dat je door een lage dosis alcohol goede ideeën krijgt of gemakkelijker bij een groep gaat horen. Ruim 30% is het juist (helemaal) niet eens met deze stellingen. Voor alledrie de stellingen waaruit positieve verwachtingen blijken van een lage dosis alcohol geldt dat meer mensen positief tegenover de stelling staan dan negatief. Meer dan de helft van de uitgaanders is het (helemaal) eens met de stelling dat een feest leuk is als iedereen veel alcohol heeft gedronken. Slechts 22% is het hier (helemaal) niet mee eens. De negatieve verwachtingen van een hoge dosis alcohol scoren eveneens hoog. Meer dan de helft van de uitgaanders is het eens met de stelling dat mensen die veel hebben gedronken willen vechten. Slechts 22% van de deelnemers is het hier juist niet mee eens. Figuur 2.5
De mate waarin uitgaanders het eens zijn met een stelling over alcohol
100% 90% 80% 70% 60%
niet klein beetje
50%
beetje
40%
wel helemaal
30% 20% 10% 0% Goede ideeen
Groep
Zoenen
Vechten
feest leuk
Verwachtingen van alcohol naar achtergrondkenmerken •
Mannen zijn het vaker dan vrouwen eens met de stelling dat je van alcohol goede ideeën krijgt.
•
Mannen zijn het vaker dan vrouwen eens met de stelling dat een feest leuk wordt gevonden als iedereen veel heeft gedronken.
•
Jongere uitgaanders verwachten vaker dan oudere dat iemand gemakkelijker gaat zoenen door een paar glazen alcohol.
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
42
•
Jongere uitgaanders verwachten vaker dan oudere dat een feest leuk wordt gevonden als iedereen veel heeft gedronken.
•
Gelovige uitgaanders verschillen niet van de minder gelovige uitgaanders in de antwoorden op de bovenstaande stellingen.
Verwachtingen van alcohol en drinkgedrag Om na te gaan of de positieve verwachtingen van alcohol van invloed zijn op de hoeveelheid die ook daadwerkelijk wordt gedronken, is gekeken naar het verband tussen de antwoorden op de stellingen en het gemiddelde alcoholgebruik op het moment van invullen van de vragenlijst. De positieve verwachting dat men goede ideeën krijgt van een paar glazen alcohol hangt samen met het gemiddelde aantal glazen dat gedronken is. Hoe positiever de verwachting van de uitgaander, hoe meer glazen alcohol hij of zij drinkt. Een zelfde, nog iets sterker verband zien we bij de verwachting dat een feest leuk is als iedereen veel alcohol heeft gedronken. De personen die het hier (helemaal) mee eens zijn, drinken meer dan de personen die het hier (helemaal) niet mee eens zijn.
Tabel 2.4
Gemiddelde alcoholconsumptie in glazen op de onderzoeksavond en antwoorden op de stellingen
Na een paar glazen alcohol heeft
(helemaal ) eens
neutraal
(helemaal) oneens
6,4
6,2
4,8
6,7
5,2
4,8
iemand goede ideeën Als iedereen veel heeft gedronken is een feest leuk.
Vijf stellingen over stoer doen en alcohol Naast de stellingen over verwachtingen van alcohol zijn in de vragenlijst vijf door de werkgroep alcoholpeil geselecteerde stellingen opgenomen, over het eigen gedrag in relatie tot alcohol. Het zijn stellingen die samen meten in hoeverre alcoholgebruik is omgeven met een stuk baldadigheid en een stelling om de invloed van de groep op drinkgedrag te bepalen. •
Ik kan beter tegen alcohol dan veel mensen in mijn omgeving.
•
Ik rijd ook met drie bier op beter dan veel anderen.
•
Ik ben best bereid een biertje te kopen voor iemand van twaalf jaar oud.
•
Ik zou me schuldig voelen als ik dronken thuiskom.
•
De groep bepaalt hoeveel ik vanavond drink.
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
43
De antwoorden van de uitgaanders Ruim 70% zegt het (helemaal) oneens te zijn met de stelling dat de groep bepaalt hoeveel ze vanavond drinken. Tweederde van de uitgaanders zegt niet bereid te zijn om een biertje te kopen voor iemand van twaalf jaar oud, 60% van de uitgaanders zegt niet beter te rijden dan veel anderen als ze drie glazen op hebben en 60% voelt zich niet schuldig als hij of zij dronken thuis zou komen. De meningen zijn het meest verdeeld over de vraag of de respondent beter tegen alcohol kan dan veel mensen in zijn of haar omgeving; 30% is het hier mee eens, 30% zegt het hier juist niet mee eens te zijn, en bijna 40% antwoord neutraal tegenover de stelling te staan.
Stoer doen en alcohol naar achtergrondkenmerken Er bestaan vaker verschillen tussen de verschillende groepen uitgaanders dan bij de stellingen over de verwachtingen van alcohol. Figuur 2.6
De mate waarin uitgaanders het eens zijn met een stelling over alcohol en het eigen gedrag.
100% 90% 80% 70%
n ie t k le in b e e tje b e e tje w el h e le m a a l
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% g ro e p b e p a a lt
•
b ie rtje kopen
s c h u ld ig v o e le n
b e te r rijd e n
b e te r t a lc o h o l
Mannen zijn het vaker dan vrouwen eens met de stelling dat de groep bepaalt hoeveel ze drinken (resp. 20% vs. 11%).
•
Mannen denken vaker dan vrouwen dat ze beter tegen alcohol kunnen dan anderen (resp. 37% vs. 26%).
•
Mannen denken vaker dan vrouwen dat ze met drie glazen alcohol op beter rijden dan anderen (resp. 20% vs. 10%).
•
Mannen zijn vaker dan vrouwen bereid om een biertje voor iemand van 12 jaar oud te kopen (resp. 27% vs. 13%).
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
44
•
Jongere uitgaanders zijn het vaker eens met de stelling dat ze met drie glazen alcohol beter rijden dan oudere uitgaanders.17
•
De categorie uitgaanders tussen de 20 en de 30 jaar oud voelt zich minder vaak schuldig als hij of zij dronken thuiskomt dan de tieners en de uitgaanders ouder dan 30.
•
De jongere uitgaanders zijn vaker bereid om een biertje te kopen voor iemand van twaalf jaar oud.
•
De personen die zelf niet rijden, maar die met de taxi naar huis gaan of meerijden met iemand anders zijn vaker overtuigd van hun goede rijvaardigheid na drie glazen bier dan de uitgaanders die op een andere manier naar huis toe gaan.
•
De personen die aangeven dat geloof veel betekent zouden zich vaker schuldig voelen als ze dronken thuiskomen dan de personen die aangeven dat geloof niet zoveel of niets betekent.
•
Hoe vaker de uitgaanders de afgelopen maand dronken zijn geweest, hoe minder schuldig ze zich voelen als ze dronken thuiskomen.
Stoer willen doen en drinkgedrag Ook nu is gekeken naar het verband tussen de antwoorden op de stellingen en het gemiddelde alcoholgebruik op het moment van invullen van de vragenlijst.18 Er bestaat bij een aantal stellingen een lineair verband tussen de hoeveelheid die gedronken is en de antwoorden op de stelling. •
Het alcoholgebruik van de personen die sneller geneigd zijn een biertje te kopen voor iemand van 12 jaar oud is hoger dan voor de personen die dat niet zo snel doen.
•
Het alcoholgebruik van de personen die menen dat ze beter tegen alcohol kunnen dan anderen is hoger dan dat van personen die dat niet vinden.
Tabel 2.5
Gemiddelde aantal glazen naar antwoord op de stellingen over stoer doen en alcohol (helemaal)
neutraal
eens Ik ben best bereid een biertje te kopen voor iemand van
(helemaal) oneens
8,1
5,8
5,3
7,6
5,5
4,7
De groep bepaalt hoeveel ik vanavond drink
8,1
5,6
5,3
Ik zou me schuldig voelen als ik dronken thuis kom
5,3
5,7
6,2
12 jaar oud Ik kan beter tegen alcohol dan veel mensen in mijn omgeving
Ik rijd ook met drie bier op beter dan anderen 8,9 tussen de personen 6,3 5,2 dan 18 Er bestaat geen verschil binnen deveel jongste categorie bezoekers jonger
17
18
en de 18 en 19 jarigen. Het gemiddelde aantal glazen per persoon die alcohol gedronken heeft. Er is niet gecorrigeerd voor verschillen in man/vrouw verhouding. De verschillen blijven ook in stand als de gegevens van alleen de mannen worden bekeken.
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
45
•
De personen die menen dat de groep bepaalt hoeveel ze drinken, drinken meer dan de personen die het niet eens zijn met de stelling.
•
De personen die menen dat ze met drie bier op beter rijden dan veel anderen drinken meer dan de personen die dat niet vinden.
•
Er bestaat geen verband tussen het alcoholgebruik en de antwoorden op de stelling over het zich schuldig voelen als iemand dronken thuiskomt.
2.6 Alcohol en agressie
De vragen Om te inventariseren hoeveel uitgaanders gedurende het afgelopen jaar betrokken zijn geweest bij agressie in het algemeen en tijdens het uitgaan in het bijzonder, is er in de vragenlijst relatief veel ruimte gegeven aan dit onderwerp. Dit gebeurde op de volgende manier: •
Om te inventariseren hoezeer de uitgaanders geneigd zijn tot risicovol gedrag is een stelling opgenomen over de mate waarin iemand het leuk vindt om spannende dingen te doen.
•
De vragenlijst bevat vragen over eventueel wapenbezit
•
Er is gevraagd naar de betrokkenheid bij vernielingen of vechtpartijen. Voor de vechtpartijen is onderscheid gemaakt tussen daderschap en slachtofferschap.
•
Er is gevraagd naar betrokkenheid bij een vechtpartij tijdens het uitgaan, met daarbij een ruwe indicatie van de tijdsperiode wanneer dat gebeurde.
•
Als mensen inderdaad betrokken zijn geweest bij agressie tijdens het uitgaan, is gevraagd naar het middelengebruik op dat moment.
In de onderstaande paragraaf worden eerst de uitkomsten van de vragen beschreven. Vervolgens is gekeken naar de relatie tussen de betrokkenheid bij (uitgaans)agressie en alcoholgebruik.
Gevaarlijke dingen doen Uit eerder onderzoek van Korf (2000) kwam naar voren dat ‘sensation seeking’, oftewel het spannend vinden om gevaarlijke dingen te doen, een goede voorspeller is voor het daadwerkelijk betrokken raken bij agressie. Om dit ‘sensation seeking’ in kaart te brengen hebben de uitgaanders gereageerd op de stelling: “Ik vind het heel spannend om gevaarlijke dingen te doen”.
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
46
Net iets meer dan de helft van de uitgaanders is het (helemaal) eens met de stelling; 27% is het er juist (helemaal) niet mee eens. Mannelijke uitgaanders zijn het vaker eens met de stelling dan vrouwelijke uitgaanders (resp. 56% vs. 44%). Personen boven de 30 vinden het minder vaak spannend om gevaarlijke dingen te doen dan personen onder de 30. De deelnemers die aangeven dat geloven belangrijk is, geven minder vaak aan dat ze het heel spannend vinden om gevaarlijke dingen te doen dan de personen die geloven niet zo belangrijk vinden.
Agressief worden van alcohol Bij de vraag of de uitgaanders agressief worden van alcohol zegt het merendeel (56%) nooit agressief te worden wanneer hij of zij alcohol drinkt. Ongeveer 22% van de uitgaanders zegt zelden agressief te worden en 18% zegt soms agressief te worden van alcohol. Van de uitgaanders wordt 2% naar eigen zeggen vaak agressief van alcohol en bij 1,5% van de uitgaanders gebeurt dit altijd. Ook bij deze vraag geldt dat mannen sneller agressief worden van alcohol dan de vrouwen. Er is gekeken of de personen die zeggen sneller agressief te worden van alcohol, minder alcohol drinken. Dit blijkt in ieder geval op de uitgaansavond niet het geval te zijn. De personen die aangeven vaker agressief te worden van alcohol, hebben meer gedronken dan de personen die aangeven dat ze nooit of zelden agressief worden van alcohol.
Wapenbezit Een relatief klein aandeel van de uitgaanders (4%) draagt regelmatig een wapen bij zich tijdens het uitgaan. Bij 4 personen is het wapen een vuurwapen, 10 personen dragen een mes of stiletto, 11 personen dragen iets anders dat bruikbaar zou zijn als wapen en 3 personen hebben wel gezegd dat ze regelmatig een wapen bij zich hebben, zonder dat verder te specificeren. Naast de personen die regelmatig een wapen bij zich hebben, geeft 7% van de uitgaanders aan dat ze wel eens een wapen bij zich hebben gehad, maar dat dit niet regelmatig gebeurt. Dit betrof één keer een vuurwapen,17 keer een mes of stiletto, 26 keer iets anders dat bruikbaar zou zijn als wapen en 11 keer een niet nader gespecificeerd wapen. Bijna 90% van de uitgaanders zegt nooit een wapen bij zich te hebben. De personen die wapens bij zich hebben zijn vaker mannen dan vrouwen. Het betreft uitgaanders van alle leeftijden.
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
47
Betrokkenheid bij agressie in het afgelopen jaar Een grote groep uitgaanders geeft aan in de afgelopen twaalf maanden ervaring te hebben met agressie. Van de respondenten zegt 17% opzettelijk iets op straat te hebben vernield, 20% van de uitgaanders nam deel aan een serieuze vechtpartij en 13% van de uitgaanders zegt iemand zo geslagen te hebben dat hij of zij verbonden moest worden. Het aantal personen dat zegt door anderen zo geslagen te zijn dat ze verbonden moesten worden was 8%. In totaal zegt 30% van de deelnemers het afgelopen jaar bij minstens één van de hierboven genoemde zaken betrokken geweest te zijn. Één procent van de deelnemers was alleen als slachtoffer bij agressie betrokken (door anderen geslagen), 29% was ook als dader betrokken (iets vernield, deelgenomen aan een vechtpartij, of iemand geslagen).
Vechtpartijen tijdens het uitgaan Tijdens het uitgaan is 46% van de uitgaanders ooit wel eens betrokken geweest bij een vechtpartij. Voor 19% is dit langer dan een jaar geleden. Voor 17% was dat het afgelopen jaar en voor 10% van deze uitgaanders was dat in de afgelopen maand.
19
Mannen zijn vaker ooit betrokken geweest bij uitgaansagressie dan vrouwen (resp. 55% en 27%). De twintigers zijn iets vaker betrokken bij agressie dan de tieners en de personen ouder Figuur 2.7
Percentage van de uitgaanders dat één keer of vaker betrokken is geweest bij een vorm van agressie.
25% 20% 9,1%
15%
twee keer of vaker een keer
7,4%
10%
5,8%
5%
9,4%
2,7%
11,2% 6,8%
5,3%
iemand geslagen
door anderen geslagen
0% iets vernield
deelname vechtpartij
dan 30.
19
Voor de uitgaanders die betrokken waren bij agressie zijn de percentages voor de periode waarin de agressie plaatsvond resp. 43%, 36% , en 21%.
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
48
Middelengebruik bij vechtpartijen tijdens het uitgaan Wanneer de uitgaanders ooit wel eens betrokken waren bij een vechtpartij tijdens het uitgaan, was er vaak alcohol in het spel. Ruim 80% had op dat moment gedronken. Dit percentage is net zo hoog als onder alle uitgaanders op een willekeurige uitgaansavond. Alcohol is op basis van de antwoorden op deze vraag niet aan te wijzen als oorzaak van de betrokkenheid bij agressie tijdens het uitgaan. Van de personen die betrokkene waren bij vechtpartijen tijdens het uitgaan had 11,5% op dat moment cannabis, 11,5% cocaïne 6,8% XTC en 3,4% amfetamine gebruikt.
Aantal glazen alcohol en agressie Omdat vrijwel alle uitgaanders (97%) af en toe alcohol drinken is het statistisch niet verantwoord om het al dan niet drinken in verband te brengen met geweldservaringen in het afgelopen jaar. Wel is het mogelijk te kijken naar de gemiddelde hoeveelheden alcohol die personen drinken die wel en niet betrokken zijn bij agressie. De personen die betrokken zijn geweest bij vernielingen drinken gemiddeld meer dan de personen die niet betrokken zijn geweest bij vernielingen. Dit geldt voor doordeweekse dagen (3,7 vs. 2,2 glazen), voor dagen in het weekend (16,7 vs. 10,6 glazen) en voor de avond dat ze de vragenlijst hebben ingevuld.( 8,4 vs. 5,4 glazen). De verschillen in gemiddelde consumptie worden nog wat groter als wordt gekeken naar de betrokkenheid bij een vechtpartij of het verwonden van iemand anders. Het gemiddelde alcoholgebruik van de personen die betrokken zijn geweest bij een vorm van agressie is significant hoger dan dat van de personen die niet betrokken zijn bij agressie. Dit geldt voor alle vormen van agressie die zijn nagevraagd. Figuur 2.8
Gemiddelde consumptie op een avond door de week, een avond in het weekend en de meetavond voor de personen die wel of niet het afgelopen jaar betrokken zijn geweest bij agressie.
18 15,90
16 14 12
Glazen
9,50
10
8,20
8 6 4
geen agressie wel agressie
4,70 3,20 2,10
2 0
week
weekend
meetavond
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
49
Dronkenschap en agressie Bij het analyseren van het verband tussen alcohol en agressie is ook gekeken naar het verband tussen de frequentie van dronkenschap in de afgelopen maand en het wel of niet betrokken zijn bij agressie in de afgelopen twaalf maanden. Er blijkt een duidelijk verband te bestaan. Naarmate iemand vaker dronken is geweest blijkt die persoon vaker als dader betrokken geweest te zijn bij agressie. Er is geen verband tussen slachtofferschap en dronkenschap. Mannen zijn vaker dronken dan vrouwen en mannen zijn ook vaker als dader betrokken bij agressie. Om te voorkomen dat het hierboven genoemde verschil volledig berust op het verschil tussen mannen en vrouwen is ook voor de mannen alleen bepaald of het genoemde verband zichtbaar is. In figuur 2.9 is de frequentie van dronkenschap voor mannelijke daders en nietdaders uitgezet. Het verband blijft in stand. Mannen die vaker dronken zijn geweest in de afgelopen maand, zijn het afgelopen jaar ook vaker als dader betrokken geweest bij agressie. Omdat de tijdsperiode waarop de gegevens betrekking hebben niet overeenkomt is het niet vanzelfsprekend dat het gevonden verband ook causaal is, oftewel dat dronkenschap ook de oorzaak is van het agressief gedrag. Figuur 2.9
frequentie dronkenschap en de betrokkenheid bij agressie als dader. De figuur heeft alleen betrekking op de mannen in het onderzoek
100% 90% 80% 70% 60%
12% 11% 24%
50% 40% 30%
20%
34% 32%
20% 10%
17%
21%
0% geen dader
10+ 6-9 3-5 1-2 0
23% 6% dader
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de vragenlijst
50
3
Agressief gedrag voorspeld
3.1 De analyse In dit hoofdstuk wordt beschreven welke achtergrondkenmerken de grootste voorspellende waarde hebben voor de betrokkenheid bij enige vorm van agressie. De precieze methode is samengevat in bijlage 4. b Het gaat om zes verschillende vormen van agressie. •
De laatste 12 maanden opzettelijk iets op straat hebben vernield.
•
De laatste twaalf maanden hebben deelgenomen aan een serieuze vechtpartij.
•
De laatste twaalf maanden zelf iemand zo hebben geslagen dat hij/ zij verbonden moest worden.
•
Het aantal ‘soorten’ agressie als dader (optelsom van de bovenstaande 3 soorten).
•
De laatste twaalf maanden door anderen zo geslagen zijn dat je verbonden moest worden.
•
Laatste 12 maanden tijdens het uitgaan betrokken zijn bij een vechtpartij.
De achtergrondkenmerken zijn verdeeld in drie categorieën •
Gebruik van alcohol of andere middelen
•
Persoonskenmerken van de uitgaanders
•
Omgevingskenmerken
De analyse is in verschillende stappen uitgevoerd. Eerst is gekeken naar de mate waarin de gebruikskenmerken, de persoonskenmerken en de omgevingskenmerken de betrokkenheid bij de benoemde typen agressie afzonderlijk kunnen verklaren. Daarna zijn al de verschillende kenmerken opgenomen in één model, om te kijken welke combinatie van alle beschikbare kenmerken agressie het best verklaart.
Rapportage Alcohol Meetkeet: agressief gedrag voorspeld
51
3.2 De resultaten
Gebruikskenmerken en agressie Deelname aan een serieuze vechtpartij wordt voor 19% verklaard door alcohol- of drugsgebruik. De deelname aan vernielingen, het verwonden van een ander en betrokkenheid bij agressie tijdens het uitgaan kunnen voor respectievelijk 17%, 18% en 13% worden verklaard. Het verband met slachtofferschap (door anderen zo geslagen of verwond dat je verbonden moest worden) is het minst goed te voorspellen aan de hand van de gebruikskenmerken (9% verklaard). Opvallende uitkomsten zijn: •
Het gemiddelde aantal glazen dat in het weekend wordt gedronken, is voor de verschillende vormen van agressie het best voorspellende gebruikskenmerk. Hoe meer men gemiddeld in het weekend drinkt, hoe groter de kans op betrokkenheid bij agressie in het afgelopen jaar.
•
Ook het zijn van ‘pepper’ of ‘blower’ blijkt de kans op betrokkenheid bij de verschillende vormen van agressie te vergroten.
•
De frequentie van dronkenschap in de afgelopen maand verklaart alleen een klein deel van de betrokkenheid bij vernielingen en vechtpartijen tijdens het uitgaan.
Persoonskenmerken en agressie Als het verband tussen alleen de persoonskenmerken en agressief gedrag wordt bekeken, dan blijkt dat persoonskenmerken alle typen agressie beter voorspellen dan de gebruikskenmerken. De betrokkenheid bij vernielingen, de deelname aan een vechtpartij en het hebben verwond van iemand anders worden voor respectievelijk 29%, 31% en 23% door persoonskenmerken verklaard. De kans op slachtofferschap en de betrokkenheid bij een vechtpartij tijdens het uitgaan blijken voor 22% door persoonskenmerken verklaard te kunnen worden. Opvallende uitkomsten zijn: •
De inschatting dat iemand agressief wordt van alcohol is voor alle typen agressie behalve slachtofferschap het belangrijkste voorspellende kenmerk.
•
Wapenbezit is het belangrijkste verklarende kenmerk voor slachtofferschap.
Rapportage Alcohol Meetkeet: agressief gedrag voorspeld
52
•
Wapenbezit, tolereren van alcoholgebruik in de auto en man zijn, zijn belangrijke voorspellende kenmerken voor de betrokkenheid bij vernielingen, de deelname aan vechtpartijen, en de betrokkenheid bij uitgaansgeweld.
•
Ook de antwoorden op een aantal van de stellingen over alcohol en ‘stoer’ gedrag blijken een deel van de betrokkenheid bij verschillende typen agressie te verklaren.20
Omgevingskenmerken en agressie Er is slechts naar een beperkt aantal omgevingskenmerken beschikbaar. De uitgaansfrequentie in de afgelopen maand blijkt alle typen agressie, behalve slachtofferschap een klein deel te kunnen verklaren. Opvallend is dat personen die buiten Katwijk wonen minder vaak betrokken zijn bij agressie tijdens het uitgaan dan mensen die in Katwijk wonen. Slachtofferschap kan in zijn geheel niet worden verklaard aan de hand van de omgevingskenmerken. Vergeleken met de voorspellende waarde van gebruikskenmerken en de persoonskenmerken is de voorspellende waarde van omgevingskenmerken voor alle typen agressie klein.
Alle kenmerken samen en agressie Nadat geprobeerd is aan de hand van de afzonderlijke categorieën kenmerken de betrokkenheid bij verschillende soorten agressie te verklaren, is dit ook gedaan voor de combinatie van alle kenmerken. Inderdaad verklaart de combinatie van deze verschillende kenmerken de betrokkenheid bij agressie het best. Deelname aan een serieuze vechtpartij wordt voor 39% voorspeld, iets opzettelijk vernield hebben 32%, iemand zo geslagen hebben dat die verbonden moest worden 33% en het door anderen geslagen zijn 30%. De betrokkenheid bij een vechtpartij tijdens het uitgaan is slechts voor 20% te verklaren. Iets opzettelijk vernielen, deelname aan een vechtpartij, en slachtofferschap worden voor het grootste deel verklaard door persoonskenmerken. Dit betekent dat individuele verschillen tussen uitgaanders meer bepalen of iemand bij deze vormen van agressie betrokken raakt dan het alcohol- of drugsgebruik van die persoon. De betrokkenheid bij agressie tijdens het uitgaan en het iemand geslagen hebben worden daarentegen vooral door gebruikskenmerken verklaard. In tabel 3.1 staat een opsomming van de variabelen die het beste verklaren of iemand als dader betrokken is bij agressie21. Het volledige overzicht voor de zes te onderscheiden typen agressie is weergegeven in bijlage 4.
20
De complete lijst verklarende kenmerken per vorm van agressie is opgenomen in de bijlage 4.
Rapportage Alcohol Meetkeet: agressief gedrag voorspeld
53
De inschatting dat iemand agressief wordt van alcohol blijkt een krachtige voorspeller van agressie. Maar liefst 19% van de score op daderschap wordt door het antwoord op deze vraag voorspeld. Het gemiddeld aantal glazen dat wordt gedronken in het weekend verklaart 7% van de ‘score op daderschap’. Aan de hand van het antwoord op de vraag of iemand bereid is een biertje te kopen voor een twaalf jarige is nog 4% van de score op daderschap te verklaren. (Dus bovenop de verklaring door het alcoholgebruik in het weekend en het beantwoorden van de vraag of iemand agressief wordt van alcohol) Na deze drie voorspellers van daderschap zijn er nog 7 kenmerken die statistisch gezien bijdragen aan de voorspelling van daderschap. De bijdrage aan de voorspelling van daderschap door deze kenmerken neemt echter snel af. Personen die een wapen bij zich hebben, mannen en personen met een hoog normgetal voor het aantal glazen dat genuttigd mag worden als ze zelf moeten rijden lopen grotere kans om dader te zijn van een vorm van agressie. De personen die werken, die buiten Katwijk wonen of die vinden dat het geloof veel betekent in hun leven, zijn juist minder vaak als dader betrokken bij vernielingen dan persoenen die niet werken, in Katwijk wonen of voor wie het geloof niets betekent. Dader zijn bij vernielingen of vechtpartijen wordt dus vooral verklaard door persoonskenmerken. De hoeveelheid alcoholgebruik in het weekend is echter ook een duidelijke voorspellende factor voor dergelijk agressief gedrag. Tabel 3.1
Bijdrage aan de verklaring van daderschap door verschillende kenmerken van de uitgaander.
Verklarend kenmerk
bijdrage aan verklaring cumulatief verklaard daderschap
percentage daderschap
inschatting: agressief v alcohol
19,1%
19,1%
gemiddeld aantal glazen p.d. weekend
6.6%
25,7%
normering: bereid bier te kopen voor 12 jarige
3,7%
29,4%
wapenbezit
2,1%
31,5%
mannelijk geslacht
1,8%
33,3%
werkend (-)
1,0%
34,3%
normering: alcohol in de auto
0,9%
35,2%
geloof belangrijk (-)
0,9%
36,1%
woonplaats buiten Katwijk (-)
0,6%
36,7%
gemiddeld aantal glazen p.d. door de week
0,4%
37,3%
(-)
dwz dat de kans op daderschap afneemt als deelnemers deze eigenschap hebben.
21
Daderschap: het betreft een optelsom van de scores op de vragen of iemand iets heeft vernield,
Rapportage Alcohol Meetkeet: agressief gedrag voorspeld
54
iemand heeft geslagen, of betrokken is geweest bij een vechtpartij.
Rapportage Alcohol Meetkeet: agressief gedrag voorspeld
55
4
De resultaten van de testen
4.1 Achtergrond De meetkeet heeft als doel het meten van verschillende aspecten van alcoholgebruik. Een vragenlijst is daarvoor een voor de hand liggend instrument. Er zijn echter meer methoden. In de Werkgroep Alcoholpeil die dit onderzoek heeft vormgegeven is ervoor gekozen om ook met een aantal testen aan de slag te gaan waarmee de lichamelijke effecten van alcohol op het lichaam aangetoond kunnen worden. De testen zouden aan de ene kant de uitgaanders moeten laten zien wat de effecten van het alcoholgebruik op het lichaam zijn, aan de andere kant zouden de testen informatie moeten verschaffen over zowel de hoeveelheid alcohol die wordt gebruikt, als over de manier waarop de uitgaanders uiteindelijk naar huis toe gaan. De testen en de vragenlijst in dit onderzoek vormen de aanzet tot een later in te richten meetpunt alcohol.
f
Doelstellingen van de testen is naast het aantonen van een effect van alcohol op een lichaamsfunctie ook het beoordelen of deze testen geschikt zouden zijn voor het vaststellen van de hoeveelheid alcoholgebruik en de manier waarop de uitgaanders uiteindelijk de straat op gaan en bijdragen aan de bewustwording van de uitgaanders van de effecten van alcohol op het lichaam.
4.2 De methode In de loop van de onderzoeksavonden zijn vier verschillende testen gedaan: •
een blaastest zoals die ook door de verkeerspolitie wordt gebruikt bij de wegcontroles22.
•
een test om de hersteltijd van het oog te meten na intensieve belichting (photostress recovery test of lichttest),
•
een test om de reactiesnelheid te meten (de reactietest)
•
een test om het concentratievermogen van de deelnemers te meten (de flankertest).
De deelnemers die een vragenlijst hebben ingevuld, hebben zoveel mogelijk aan twee of drie van deze testen meegedaan. De blaastest is bedoeld om een betrouwbare schatting te krijgen van de hoeveelheid alcohol die iemand op het moment van de testen in zijn/ haar lichaam heeft. Omdat personen maar één keer aan de testen meedoen is het onmogelijk om de variatie tussen personen
22
Het apparaat betreft een Dräger 7410-b en is voor dit onderzoek beschikbaar gesteld door de Politie Hollands Midden.
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de testen
57
uit te sluiten. Een zogenaamde nulmeting ontbreekt.23 Dit maakt het onmogelijk om uitspraken te doen over individuele prestaties. De verwachting is echter dat er op groepsniveau wel conclusies te trekken zijn over het effect van alcohol op de testresultaten.
4.3 De respons Iedereen die aan een test mee doet, moest ook de blaastest doen. Deze blaastest bleek een publiekstrekker, zelfs meer dan de consumptiebon die kon worden verdiend. Bij drukke locaties bleek het vanwege tijdgebrek niet mogelijk om iedereen die een vragenlijst had ingevuld ook mee te laten doen aan één van de testen. In tabel 4.1 zijn de aantallen deelnemers aan de verschillende testen weergegeven. Tabel 4.1
Aantallen deelnemers aan de testen. reactietest
licht test
flankertest
blaastest
Totaal
275
244
148
558
man
180
170
98
385
95
74
50
173
vrouw
Ruim 30% van de deelnemers aan de testen is vrouw. Dit betekent dat het aandeel van de mannen is gestegen ten opzichte van alle deelnemers die een vragenlijst hebben ingevuld. De mannen zijn dan ook oververtegenwoordigd. De jongste uitgaanders hebben relatief vaker meegedaan dan de oudere uitgaanders. De gemiddelde alcoholconsumptie van alle personen die hebben meegedaan aan de blaastest was 6,3 glazen. De totale consumptie van de personen die niet aan een blaastest hebben meegedaan was 5,0 glazen. Deze aantallen suggereren dat de personen die iets meer hebben gedronken sneller geneigd zijn om aan de (blaas)test mee te doen.
23
Nulmeting : Dezelfde test uitgevoerd door dezelfde persoon onder nuchtere omstandigheden.
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de testen
58
4.4 De blaastest De methode Om een zo nauwkeurig mogelijke schatting te kunnen maken van de hoeveelheid alcohol die een deelnemer op het moment van uitvoeren van de test in zijn of haar lichaam heeft is er gebruik gemaakt van een blaastest. De blaastest leverde de meest betrouwbare schatting van de mate waarin iemand onder invloed was. Dit gegeven is noodzakelijk om uitspraken te kunnen doen over de invloed van alcohol op de reactiesnelheid, de hersteltijd van het oog en het concentratievermogen. De wettelijke norm voor deelname aan het verkeer is maximaal 0,5 promille Bloed Alcohol Gehalte (BAG) of 0,22 promille Adem Alcohol Gehalte (AAG). k De procedure bij de alcoholcontroles van de politie is dat eerst een screening aan de weg plaatsvindt, en als deze screening positief uitvalt moet de persoon mee naar het politiebureau voor een definitieve bewijstest. Alleen op basis van deze bewijstest kan ook daadwerkelijk een proces-verbaal worden opgemaakt. Om te voorkomen dat teveel mensen onterecht meegenomen worden naar het politiebureau wordt bij de wegcontroles een hogere norm gehanteerd dan bij de bewijstest. Het blaasapparaat geeft als uitslagen passed (minder dan 0,7 promille BAG), alert (0,7-1,5 promille BAG) en fail (meer dan 1,5 promille BAG). De personen die bij een wegcontrole de uitslag passed krijgen, mogen hun weg vervolgen. De anderen moeten mee naar het bureau voor de bewijstest. k
Als blaasapparaat is een apparaat van het politiebureau te Katwijk gebruikt, type Dräger 7410-b. In dit apparaat wordt naast de conclusie van de blaastest ook de waarde van het Adem Alcohol Gehalte (AAG) opgeslagen. Voor 50% van de blaastesten zijn deze exacte waarden beschikbaar. Achtergrond blaastest Uit literatuuronderzoek is bekend dat het alcoholpromillage in het bloed (BAG) na consumptie van een hoeveelheid alcohol een lineaire relatie vertoont met het Adem Alcohol gehalte (AAG). Dit is de reden dat er door de politie blaastesten worden gebruikt om te controleren of mensen niet teveel hebben gedronken om nog aan het verkeer deel te mogen nemen. k Er zijn verschillende factoren van invloed op het Adem Alcohol Gehalte na consumptie van een hoeveelheid alcohol. In de eerste plaats de hoeveelheid alcohol die is gedronken, maar daarnaast ook het lichaamsgewicht, het geslacht, de tijdsperiode die verlopen is sinds de alcoholconsumptie en genetische eigenschappen. Vanwege deze variatie is alleen de opgave van de hoeveelheid alcohol die iemand gedronken heeft een te ruwe maat om de hoeveelheid alcohol in iemands lichaam op het moment van testen te schatten.
k
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de testen
59
De resultaten van de blaastest Van de deelnemers had 24,5% een berekend Bloed Alcohol Gehalte (BAG) hoger dan 0,7 promille en 7,6% een berekend BAG hoger dan 1,5 promille. De resultaten van de blaastest zijn gekoppeld aan de in de vragenlijst opgegeven alcoholconsumptie. De resultaten van deze koppeling zijn weergegeven in tabel 4.2. Er is sprake van een duidelijke correlatie tussen de hoeveelheid die iemand zegt te hebben gedronken en de uitslag van de blaastest. Toch zijn er ook een aantal opvallende uitkomsten. Deze uitslagen zijn in tabel 4.2 grijs gearceerd. Ten eerste krijgen 12 personen de uitslag alert of fail, terwijl zij minder dan drie glazen alcohol gedronken hebben. Hiervoor zijn twee verklaringen mogelijk. 1) Deze personen hebben een te kleine hoeveelheid geconsumeerde alcohol opgegeven. 2) Vlak voordat deze personen deelnamen aan het onderzoek, hadden zij nog een alcoholische consumptie gedronken. Het alcoholrestant in mond en keel veroorzaakte deze uitslag Tabel 4.2
De uitkomsten van alle blaastesten gekoppeld aan de gerapporteerde alcoholconsumptie (aantallen deelnemers) 0
1,2
3-6
7-10
11-15
16-24
>24
totaal
Passed
71
108
89
41
28
14
4
355
Alert
2
8
44
31
24
18
1
128
2
9
8
7
8
6
40
118
142
80
59
40
11
523
Fail Totaal
73
Ten tweede geven 87 personen aan meer dan 6 glazen alcohol te hebben gedronken, zonder dat zij de uitslag alert of fail krijgen van het blaasapparaat. Ook hier zijn verschillende verklaringen mogelijk: 1) De personen hebben een grotere hoeveelheid opgegeven dan daadwerkelijk geconsumeerd is. 2) De tijdsperiode tussen de consumptie en de blaastest is zo groot dat een deel van de alcohol alweer is afgebroken door het lichaam. 3) De spreiding in adem alcoholgehalte(AAG) tussen de verschillende deelnemers na consumptie van dezelfde hoeveelheid alcohol is zo groot dat zelfs bij aanzienlijke hoeveelheden alcohol nog steeds een deel van de uitgaanders niet boven de norm uitkomt. 4) Het blaasapparaat functioneert niet goed.
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de testen
60
Omdat voor 50% van alle blaastesten (n=264) ook het exact gemeten AAG beschikbaar is24 kan er nauwkeuriger worden gekeken naar de uitslagen van de blaastest. Van de 193 personen die passed als uitslag krijgen, hebben 25 personen (10% van de ‘blazers’) een berekend BAG tussen 0,5 en 0,7 promille. Als het zou gaan om verkeersdeelnemers, heeft dit deel van de personen in principe wel meer gedronken dan toegestaan, maar zou dat voor deze groep niet leiden tot selectie voor de bewijstest. Van deze 25 personen hebben 5 personen 1 of 2 glazen geconsumeerd, 6 personen tussen de drie en zes glazen en 14 personen meer dan 6 glazen. Van de personen die alert als uitslag kregen hadden 7 personen een uitslag tussen de 1,3 en de 1,5 promille. Als er geen marge gehanteerd zou worden, zou het aantal personen dat alert scoort met 30% toenemen25 en het aantal personen dat fail als uitslag krijgt met 33%. De marge wordt gehanteerd om te voorkomen dat er teveel personen mee moeten naar het bureau voor het doen van de (strengere) bewijstest, om er vervolgens achter te komen dat men alsnog onder de wettelijke norm zit. In de tussenliggende tijd kan het AAG immers weer wat afnemen en dus onder de wettelijke norm dalen. Deze cijfers laten zien dat het accent van de blaastest momenteel ligt op het voorkomen van vals positieve uitslagen en minder op streng selecteren aan de weg.
Tabel 5.1
De uitkomsten van de uitgelezen blaastestgegevens (promille BAG) gekoppeld aan de alcoholconsumptie gedurende de dag. 0
1,2
3-6
7-10
11-15
16-24
>24
totaal
28
53
19
8
3
4
1
123
0.26-0.50
6
18
6
1
2
2
35
0.51-0.70
5
6
5
5
2
2
25
0.71-1.30
4
19
12
9
6
3
53
1.31-1.50
1
1
4
1
1.51- max
1
5
7
3
5
70
74
42
22
20
0.00-0.25
totaal
28
7 21 8
264
Toelichting: de grijze vlakken zijn de scores waarbij de uitslag van de blaastest tussen 0,5 en 0,7 promille BAG is. Deze personen worden dus niet geselecteerd voor de bewijstest, terwijl ze een BAG hoger dan de wettelijke norm hebben. Het betreft 10% van alle deelnemers die blazen
24 25
Pas halverwege het onderzoek bleek dat dit mogelijk was 88 personen scoorden alert of fail. 25 is 32% van 78.
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de testen
61
4.5 De reactietest De methode De procedure van de reactietest was als volgt. De deelnemer heeft met de rechter voet de linker van twee pedalen ingedrukt en kijkt naar het scherm van de laptop met daarop een oranje stip. Na een aantal seconden verandert de stip van kleur. Het is de bedoeling dat de deelnemer zo snel mogelijk het linker pedaal loslaat en met dezelfde voet het rechter pedaal indrukt. De reactietijd is de tijd totdat het eerste pedaal is losgelaten. De responstijd is de tijd totdat het tweede pedaal is ingedrukt. De hypothese is dat de gemiddelde reactietijd en responstijd toenemen naarmate er meer is gedronken. De test refereert aan een situatie in het verkeer waarbij onverwacht geremd moet worden (gaspedaal loslaten en de rem indrukken). Er is geprobeerd om deelnemers twee keer aan de test mee te laten doen, een keer bij binnenkomst van de horecalocatie en een keer bij vertrek, zodat het effect van alcohol op een individu aangetoond kon worden. In de praktijk was het erg lastig om deelnemers hiervoor te motiveren. Na twee avonden is dit ook niet meer geprobeerd.
De resultaten van de reactietest In totaal hebben 275 personen meegedaan aan de reactietest. De reactietijd stijgt inderdaad naarmate het Bloed Alcohol Gehalte hoger is. De groep passed heeft als
Figuur 4.1
De uitslagen van de reactietest uitgezet naar het berekende Bloed Alcohol Gehalte (BAG)
gemiddelde reactietijd 0,38 seconde, de groep alert heeft 0,40 seconde en
80
de groep fail heeft 0,47 seconde. Het
70
verschil in gemiddelde reactietijd
60
tussen de groepen is klein maar significant. Het geslacht en de leeftijd van de deelnemers zijn geen variabelen die invloed hebben op de reactiesnelheid.
50 Reactietijd
Tijd (ms) 40
Responstijd
30 20
De responstijd, neemt ook toe naarmate het Bloed Alcohol Gehalte hoger is. De verschillen zijn hier alleen significant tussen de groep passed en de groep fail.
10 0 0-0,25
0,260,5
0,510,75
0,761,00
1,011,25
1,261,50
BAG (mg/ml)
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de testen
62
4.6 De lichttest
De methode De procedure voor de photostress recovery test is als volgt:
Van de deelnemers wordt met behulp van een letterkaart op drie meter afstand de maximaal leesbare regel bepaald. Bij deze regel hoort een maat voor het gezichtsvermogen van één oog, het visusgetal. Hoe groter het visusgetal, hoe beter het gezichtsvermogen
Vervolgens kijken de deelnemers 20 seconden naar een felle lamp.
Daarna wordt gemeten hoe lang het duurt tot de deelnemers weer bijna net zoveel kunnen zien als voordat ze in de lamp hebben gekeken. Het criterium hierbij is dat de personen meer dan de helft van de regel die net boven de maximaal leesbare staat kunnen lezen.
Zodra de mensen meer dan de helft van de letters goed hebben benoemd, wordt de tijd gestopt.
De verwachte hersteltijd is tussen de 20 en 40 seconden. De hypothese is dat de hersteltijd toeneemt naarmate er meer is gedronken.
De test is lastig te standaardiseren. Met name het op dezelfde manier bepalen van het gezichtsvermogen en het stoppen van de tijd vraagt veel aandacht. Er is geëxperimenteerd met verschillende manieren van uitvoeren van de test. Met een grote lamp op afstand of een kleine lamp dichtbij, met een oog of met twee ogen tegelijk. De test kost zo’n vijf minuten per persoon. Bovendien is er veel ruimte nodig om de test uit te voeren.
De resultaten van de lichttest In totaal hebben 244 personen meegedaan aan de lichttest; 156 mannen (68%) en 74 vrouwen (32%). De hersteltijden lopen uiteen van minder dan 3 seconden tot meer dan één minuut. In de definitieve analyses zijn de personen met een hersteltijd van minder dan 5 seconden niet opgenomen omdat het niet waarschijnlijk is dat deze personen goed in de lamp hebben gekeken. De onderstaande resultaten hebben dan ook betrekking op 228 personen. De gemiddelde hersteltijd is 21 seconden. Dit is korter dan verwacht op basis van de literatuurgegevens. Er is een analyse gedaan om te bepalen welke gebruikskenmerken en
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de testen
63
persoonskenmerken nu van invloed zijn op de hersteltijd.26 De hersteltijd blijkt sterk samen te hangen met het visusgetal. Hoe slechter iemands ogen, hoe korter de hersteltijd. Personen met betere ogen hebben duidelijk meer last van de felle lamp. Na correctie voor verschillen in alcoholgebruik en visusgetal blijken de vrouwen een langere hersteltijd van het oog te hebben dan de mannen. De enige andere variabele die van invloed is op de hersteltijd is het totaal aantal glazen alcohol dat de deelnemers op de dag van deelname hebben gedronken (zowel thuis als in de meetlocatie). Dit suggereert dat alcoholgebruik van invloed is op de hersteltijd. Echter, de uitslag van de blaastest blijkt geen significante voorspellende waarde te hebben voor de hersteltijd. De blaastestuitslag is de meest betrouwbare schatting van de hoeveelheid alcohol die iemand op het moment van testen in zijn of haar lichaam heeft. De hersteltijd voor de personen die fail als uitslag hebben is weliswaar langer dan voor de nuchtere groep, maar deze categorie personen is klein en de verschillen tussen de personen zijn heel groot. Deze gevonden verschillen zijn dan ook op toeval gebaseerd. De hypothese dat de hersteltijd toeneemt met de hoeveelheid alcohol die iemand in zijn of haar lichaam heeft is dan ook niet aangetoond.
Figuur 4.2
De hersteltijd en het aantal glazen
Figuur 4.3
dat is gedronken.
t(s)
visusgetal.
35
35
30
30
25
25
20
t(s)
20
15
15
10
10
hersteltijd
5
De hersteltijd en het gemeten
hersteltijd
5 0
0 0
2
5
9
13
20
24
0,43 0,6 0,74 0,97
Glazen
1,2 1,45
1,8
Visus
Dat de hersteltijd toeneemt met het aantal glazen dat mensen gedronken zeggen te hebben, zou samen kunnen hangen met vermoeidheid, of systematische verschillen in de meetomstandigheden.
26
Regressieanalyse, stepwise selection, variabelen zijn: visus, gebruikstypen, hoeveelheid alcoholgebruik, blaastestresultaten, geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, omgevingskenmerken.
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de testen
64
4.7 De flankertest
De methode De procedure van de flankertest is als volgt. De deelnemer kijkt naar een scherm waarop een kader met vijf pijlen verschijnt. Het gaat om de middelste pijl van deze rij. De deelnemer moet aangeven welke kant deze pijl opwijst. De test wordt bemoeilijkt door het aantal keren dat de pijlen verschijnt (2 series van 80), de snelheid waarmee de rijen pijlen voorbijkomen (1 rij per 1,5 seconde) en door de andere pijlen (de flankerende pijlen) die soms de verkeerde en soms de goede kant op wijzen. De hypothese is dat het aantal fouten toeneemt naarmate er meer is gedronken en dat als de flankerende pijlen de tegengestelde kant opwijzen het aantal fouten groter is. Er zijn vier variabelen die per persoon worden geregistreerd. 1) De reactietijd als de flankerende pijlen de juiste kant op wijzen. 2) De reactietijd als de flankerende pijlen de tegengestelde kant opwijzen. 3) Het aantal fouten als de flankerende pijlen de juiste kant op wijzen. 4) Het aantal fouten als de flankerende pijlen de tegengestelde kant opwijzen. In totaal hebben 148 personen meegedaan aan de flankertest; 98 mannen en 48 vrouwen. De eerste twee avonden is echter geëxperimenteerd met verschillende versies van de test. De snelheid waarmee de series pijlen verschenen en de aantallen series testen zijn gevarieerd. Uiteindelijk hebben 100 personen de test gedaan met 2 keer 80 rijen pijlen, die met een tussentijd van 1,5 seconden voorbij kwamen. Alleen van deze personen volgen hier de resultaten. Herkomst Flankertest De flanker test is verkregen via Dr. K. R. Ridderinkhof van de Universiteit van Amsterdam. Uit onderzoek van Dr. Ridderinkhof bleek dat al na consumptie van lage doses alcohol proefpersonen hun eigen fouten in de test slechter herkenden. Deze uitkomsten zouden een deel kunnen verklaren waarom personen die gedronken hebben vaker bij ongevallen betrokken raken. Ze beseffen immers niet goed dat een fout gecorrigeerd moet worden.e In dit onderzoek is alleen gekeken naar het effect van alcohol op de reactietijd en het aantal fouten dat wordt gemaakt als de flankerende pijlen de juiste en de verkeerde kant opwijzen. De verkregen gegevens lenen zich voor verdergaande analyses, maar die analyses vallen niet binnen de doelstelling van dit onderzoek
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de testen
65
De resultaten van de flankertest De verschillen tussen de individuele scores waren erg groot. Daarom zijn er een aantal stappen ondernomen om homogene groepen te creëren waarbinnen mogelijke verstorende variabelen hetzelfde zouden zijn. De resultaten hebben nu betrekking op de mannelijke respondenten tussen de 17 en 40 jaar die geen drugs hebben gebruikt. De resultaten van een deel van de proefpersonen zijn hierdoor niet gebruikt. De reactietijd is langer als de flankerende pijlen ten opzichte van de middelste pijl de tegengestelde kant opwijzen (zogenaamde incongruente flankers, afgekort IG), dan als de flankerende pijlen dezelfde kant op wijzen (zogenaamde congruente flankers, afgekort CG). Dit effect heet het congruentie effect. Bovendien is het aantal fouten groter als de flankerende pijlen de tegengestelde kant op wijzen. De scores van de proefpersonen zijn in de figuren 4.4 en 4.5 uitgezet naar de hoeveelheid alcohol die zij in hun lichaam hadden. Alcohol had geen effect op Figuur 4.4
het congruentie effect. Wel
Reactietijden flankertest (ms) naar AAG
zorgde alcohol voor een
categorie (promille)
verslechtering in de 475
465
450
die maximaal 0,2 promille
431
423
425 400
accuratesse. De proefpersonen
424
410
alcohol in hun lichaam hadden
CG
397
leken iets sneller dan de
IG 384
383
helemaal nuchtere
375
proefpersonen. Daarna nam de
350 0
<0,2
<0,4
reactietijd toe naarmate er meer
<0,65
F iguur 4.5
Accuratesse flankertest (%) naar AAG Verdere analyses suggereren
categorie
dat de proefpersonen die meer
100 95 90
94,7
95,3
96,7
hebben gedronken meer moeite hebben met het onderdrukken
86,6
86,3
87
85
88,7 82,6
CG
van de incorrecte respons. De
IG
verschillen zijn echter klein en de methode is te ingewikkeld
80
om hier nu uitgebreid bij stil te
75 0
27
was gedronken.
<0,2
<0,4
<0,65
staan.27
Voor details over de mogelijke analyses, zie de publicaties van Dr. K. Richard Ridderinkhof
Rapportage Alcohol Meetkeet: de resultaten van de testen
66
5 Discussie bij de resultaten van de vragenlijst 5.1 Representativiteit De uitkomsten van de vragenlijsten hebben betrekking op de uitgaanders in Katwijk. De uitgaanders in Katwijk zijn een deel van de totale Katwijkse bevolking. Cijfers uit dit onderzoek kunnen dan ook niet worden gegeneraliseerd naar de totale Katwijkse bevolking. De reacties van de uitgaanders op het onderzoek waren over het algemeen positief. De doelstelling om zoveel mogelijk uitgaanders te bereiken is dan ook gehaald. Ongeveer 70% van de aangesproken personen heeft de vragenlijst ook ingevuld. Deze respons is hoger dan bij postenquêtes, waar veelal minder dan de helft van de vragenlijsten terugkomt. Voordeel van de hoge respons is dat er minder kans bestaat op systematische verschillen tussen de respondenten en de personen die de vragenlijst niet invullen. Ondanks de hoge respons kan sprake zijn van een kleine selectiebias. De meest aangeschoten personen hadden teveel moeite met invullen van de vragenlijst en het meewerken aan de testen. Daarom zijn aangeschoten en dronken personen ondervertegenwoordigd in het onderzoek. Bovendien lijken de mannen bij een aantal locaties licht oververtegenwoordigd te zijn. Aangezien er vele verschillen bestaan tussen het alcoholgebruik van mannen en vrouwen, zou dit effect kunnen hebben op de uitkomsten van de vragenlijst.28 Hoewel uitgaanders slechts één keer mee mochten doen, valt niet uit te sluiten dat er een kleine groep deelnemers is die meerdere keren een vragenlijst heeft ingevuld. Deelname is immers aantrekkelijk, omdat er een consumptiebon valt te verdienen. Ondanks deze drie punten van kritiek, zijn er geen zwaarwegende redenen om aan te nemen dat de antwoorden van de deelnemers aan dit onderzoek niet representatief zijn voor het uitgaanspubliek in Katwijk.
28
Minder dronken mensen, dwz de cijfers geven een onderschatting van alcoholgebruik en dronkenschap; teveel mannen, dwz een overschatting van alcoholgebruik en dronkenschap.
Rapportage Alcohol Meetkeet: discussie bij de resultaten van de vragenlijst
67
5.2 Betrouwbaarheid van de antwoorden Mogelijk nadeel van het ter plaatse in laten vullen van de vragenlijsten is dat niet altijd voorkomen kan worden dat de deelnemers elkaar beïnvloeden bij het beantwoorden van de vragen. De vrijwilligers hebben daarom voortdurend het belang van individueel invullen benadrukt. Een beperkt aantal vragenlijsten is echter afgekeurd omdat deze vragenlijsten naar het oordeel van de vrijwilligers wel gezamenlijk waren ingevuld. Voor al de vragen geldt, dat er een verschil kan bestaan tussen de antwoorden op de vragen en het daadwerkelijke gedrag. Voor een deel van de (mannelijke) deelnemers is alcoholgebruik omgeven met een stuk stoerheid. Met name de vragen naar hoeveelheden alcoholgebruik zijn voor deze uitgaanders aanleiding om er een extra schepje bovenop te doen. Uit figuur 5.1 blijkt ook dat de grafiek van het aantal glazen dat is gebruikt in de meetlocatie een aantal onrealistische pieken vertoont. De uitgaanders hebben een voorkeur voor ‘ronde getallen’. Dergelijk afrondgedrag is ook bekend uit ander onderzoek.
b
Uit andere onderzoeken blijkt ook dat alcoholgebruik behoorlijk wordt onderschat als deelnemers wordt gevraagd exact aan te geven hoeveel ze hebben gedronken. Oorzaken hiervoor zijn bijvoorbeeld dat flesjes en blikjes bier worden geteld als glazen (één flesje is anderhalf glas), of dat er vanuit wordt gegaan dat een breezer net zoveel alcohol bevat als een glas bier (een breezer Figuur 5.1 De opgave van het aantal glazen alcoholgebruik in de meetlocatie door de mannelijke uitgaanders.
20% 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0%
Percentage mannelijke respondenten
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
is bijna twee glazen bier). Ook in dit onderzoek kunnen telfouten en dergelijke misverstanden een oorzaak zijn van onderrapportage. De groep deelnemers is echter zo groot dat overschatting en onderschatting van het alcoholgebruik door de uitgaanders elkaar redelijk in evenwicht houden. De verwachting is dan ook dat de cijfers een goede weergave zijn van de alcoholconsumptie door uitgaanders in Katwijk.
Rapportage Alcohol Meetkeet: discussie bij de resultaten van de vragenlijst
68
5.3 Alcoholgebruik en de bijbehorende normen In dit onderzoek is gevraagd naar de hoeveelheid alcohol die op het moment van invullen van de vragenlijst was gedronken, dus nog voor het einde van de uitgaansavond. Het is dus waarschijnlijk dat de werkelijke gebruikcijfers hoger zijn. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor het verschil tussen de hoeveelheid die men zegt te drinken op een avond in het weekend (mannen gemiddeld 14 glazen) en die men zegt gedronken te hebben op het moment van invullen van de vragenlijst (mannen gemiddeld 9 glazen). Het alcoholgebruik tijdens de meetavond is in de voetbalkantines iets hoger dan in de cafés en jongerensociëteiten. Het zou kunnen dat het alcoholgebruik van de mannelijke bezoekers in de voetbalkantines is overschat door de keuze van de wedstrijd. De wedstrijd VV Katwijk tegen Quick Boys29 staat bekend als plaatselijk hoogtepunt van de competitie. Wellicht dat er bij deze wedstrijd meer is gedronken dan bij een gemiddelde wedstrijd. Punten die hier tegen pleiten zijn dat, juist omdat dit een risicowedstrijd betrof, de tap tijdens de wedstrijd gesloten was en dat bij de andere voetbalwedstrijd (VV Katwijk tegen Ter Leede, uitslag 1-0) evenveel is gedronken. De vraag naar de norm voor het aantal glazen dat iemand zou mogen drinken als hij of zij nog auto zou moeten rijden is door bijna iedereen beantwoord. Veel deelnemers vonden echter de vragen ‘hoeveel glazen is teveel?’ en ‘hoeveel glazen is teveel als je nog moet fietsen?’ lastig te beantwoorden. Dit resulteerde in relatief veel personen die deze vragen niet met een getal beantwoordden, maar met commentaar bij de vragen (8% van de deelnemers). De huidige formulering van deze vragen heeft daarnaast als probleem dat deelnemers niet vanzelfsprekend de ondergrens van de norm aantallen aangeven. Als 10 glazen teveel is, is 15 glazen dat ook en 25 glazen al helemaal. Het is beter een volgende keer de vraag te formuleren als “hoeveel glazen heb je nodig om dronken te worden?”, en als “vanaf hoeveel glazen kun je zelf niet meer veilig autorijden/ fietsen?” Omdat een deel van de vragen in de vragenlijst afkomstig is van het Antenne onderzoek in Amsterdam is het mogelijk de uitkomsten op een aantal punten te vergelijken. Er zijn wel een aantal verschillen in onderzoeksmethode van beide onderzoeken. In Katwijk hebben de deelnemers de vragenlijst ter plekke ingevuld, in de uitgaanslocatie op een tijdstip tussen 21.00 en 01.00 uur30. De deelnemers aan het onderzoek te Amsterdam kregen een (veel uitgebreidere) vragenlijst mee naar huis om de volgende dag thuis in te vullen en per post terug te sturen.31 Dit
29 30
31
(uitslag 1-1) Bij de beide voetbalverenigingen lag het meettijdstip tussen 16.00 en 19.30 uur. Bij café de Albatros tussen 19.00 en 21.30 uur Respons 26%.
Rapportage Alcohol Meetkeet: discussie bij de resultaten van de vragenlijst
69
verschil in onderzoeksmethode leidt tot mogelijke verschillen in de groep die de vragenlijst invult7 en inlevert. Bovendien hebben de resultaten van het Antenne onderzoek betrekking op het jaar 2000 en de resultaten van Katwijk op het jaar 2002. Wellicht dat ten gevolgen van landelijke trends in die periode (bijvoorbeeld de opkomst van de beroemde/ beruchte breezers) de cijfers een systematisch verschil vertonen.b De uitgaanders in Katwijk gebruikten tijdens de uitgaansavond minder vaak alcohol (76%) dan de cafébezoekers in Amsterdam (88%). Vooral de vrouwelijke uitgaanders drinken minder vaak alcohol en bovendien drinken de vrouwen die wel alcohol gebruiken minder dan de vrouwelijke cafébezoekers in Amsterdam (resp. 3,7 vs 5,3 glazen). De mannelijke uitgaanders in Katwijk drinken ongeveer evenveel tijdens de uitgaansavond als de mannelijke cafébezoekers in Amsterdam (resp. 8,8 vs. 8,0 glazen). b Waarschijnlijk zijn de hier vergeleken hoeveelheden alcohol in beide onderzoeken onderschat. In Katwijk, omdat het meettijdstip niet aan het eind van de avond ligt, in Amsterdam omdat de meest bescheiden drinkers waarschijnlijk relatief vaker de vragenlijst terugsturen. De norm voor teveel drinken in Katwijk ligt aanmerkelijk hoger dan in Amsterdam (mediaan voor de mannen respectievelijk 15 vs. 10 glazen). Ook hebben de mannelijke uitgaanders in Katwijk positievere verwachtingen van alcohol dan de mannelijke cafébezoekers in Amsterdam. Als wordt gekeken naar de drinkfrequentie dan blijkt het aantal dagelijkse drinkers in Katwijk (15%) hoger dan in Amsterdam (7%). Bovendien zijn meer uitgaanders in Katwijk de laatste maand minstens 6 keer dronken geweest (22%) dan in Amsterdam (10%). Het aantal riskante drinkers onder de uitgaanders in Katwijk is dan ook hoger dan in Amsterdam (Katwijk 38% vs. Amsterdam 33%). In Amsterdam waren de verschillen tussen de mannen en de vrouwen in het onderzoek wat betreft drinkfrequentie en frequentie van dronkenschap kleiner dan in Katwijk. b Uit het rapport ‘Aangeschoten Wild’ dat verslag doet van een grootschalig onderzoek onder uitgaanders in Nederland (1998), blijkt dat 39% van de uitgaanders een excessieve drinker32 is. De groep excessieve drinkers in dat onderzoek is iets groter dan de groep excessieve drinkers in dit Katwijkse onderzoek (37%). Dit geldt voor de mannen (57% vs. 53 %), voor de vrouwen (16% vs 8%) en voor de verschillende leeftijdscategorieën (bv. 21-24 jarigen 47% vs. 44%). a
32
Één dag in de week 10 glazen of meer
Rapportage Alcohol Meetkeet: discussie bij de resultaten van de vragenlijst
70
5.4 Drugsgebruik Van de uitgaanders gebruikt 6% tijdens de onderzoeksavond cannabis, 5% cocaïne, 2% XTC en 1% amfetamine. Vooral het relatief hoge gebruik van cocaïne ten opzichte van cannabis is opvallend. Er is slechts één vraag gesteld over druggebruik. Er is nagevraagd of een aantal typen drugs wel of niet gebruikt zijn in de loop van de avond. Door de beperkingen in de vragenlijst is niet bekend hoeveel drugs zijn gebruikt, waar de drugs zijn gebruikt, of de gebruikers incidenteel of regelmatig deze drug gebruiken, hoe de drugs worden gebruikt, en welke motieven aan het gebruik ten grondslag liggen. Ook voor druggebruik geldt dat er gevraagd is naar gebruik op het moment van invullen van de vragenlijst. De percentages druggebruik kunnen dus nog wat stijgen in de loop van de avond. Daarnaast kan het cocaïnegebruik een overschatting van het normale gebruik geven omdat één van de meetavonden plaats vond tijdens een house-party. Het gebruik van partydrugs is op dergelijke avonden waarschijnlijk hoger.
Het cannabis gebruik door uitgaanders tijdens de uitgaansavond is in Amsterdam hoger dan in Katwijk (10% vs. 6%). Het cocaïnegebruik daarentegen ligt in Katwijk hoger (5% vs. 3%). Het XTC-gebruik is vergelijkbaar (beiden 2%). Er zit twee jaar tijdverschil tussen de beide onderzoeken. Dit onderzoek zou dus de landelijke trend dat het gebruik van cocaïne in het uitgaanscircuit toeneemt kunnen bevestigen.
b,c,m
Het aantal peppers in dit onderzoek (6%) is
ongeveer gelijk aan de schatting uit het rapport Blowen in de Bollenstreek dat ervan uitgaat dat 5% van de uitgaanders in Noordwijk cocaïne, XTC of speed gebruikt. h
5.5 Alcohol en agressie Er zijn veel uitgaanders betrokken geweest bij een vorm van agressie (30%). Voor een aantal van de vragen geldt dat nuances in de stellingen over het hoofd gezien zouden kunnen zijn. De vraag: “Heb je wel eens iemand zo geslagen dat hij of zij verbonden moest worden, zou bijvoorbeeld geïnterpreteerd kunnen zijn als de vraag: ”heb je wel eens iemand geslagen”. De consequentie is dat het aantal bevestigende antwoorden toeneemt. Ook de vraag naar betrokkenheid bij een vechtpartij tijdens het uitgaan kan op verschillende manieren geïnterpreteerd zijn. Personen die zelf vechten, maar ook de personen die tussenbeide komen voelen zich aangesproken. Zo kan één vechtpartijtje tussen twee personen voor veel meer personen aanleiding zijn om bevestigend op deze vraag te antwoorden.
Rapportage Alcohol Meetkeet: discussie bij de resultaten van de vragenlijst
71
Het aantal personen dat aangeeft de afgelopen maand bij een vechtpartij tijdens het uitgaan betrokken te zijn geweest is 9%. In de onderzoeksperiode vond eenmaal een massale vechtpartij in het centrum van Katwijk plaats, waarbij enkele tientallen jongeren waren betrokken. Wellicht dat dit incident het percentage heeft verhoogd. In Katwijk geven veel meer personen aan in het afgelopen jaar betrokken te zijn geweest bij enige vorm van agressie dan in Amsterdam. Dit verschil treedt op bij elke vorm van agressie die is nagevraagd. Vanwege de hoge respons is het waarschijnlijk dat in Katwijk relatief meer van de ‘relschoppers’ deelgenomen hebben aan het onderzoek dan in Amsterdam. De hoge respons heeft hier positieve effecten op de betrouwbaarheid van de antwoorden. Het aantal personen dat zich het afgelopen jaar agressief gedragen heeft is dan niet opvallend hoog in Katwijk, maar vooral erg laag in het vergelijkbare onderzoek te Amsterdam. De percentages betrokkenheid bij agressie zoals die gevonden zijn in dit onderzoek, zijn beter te vergelijken met de cijfers uit verschillende (klassikaal afgenomen) scholierenonderzoeken. b Een mogelijke verklaring van de hoge scores op de vragen naar agressief gedrag vergeleken met Amsterdam is dat het uitgaanspubliek in Katwijk een relatief kleine gemeenschap vormt. Van de uitgaanders komt 90% uit Katwijk zelf. Veel mensen zullen elkaar dan ook kennen. Dit maakt het uitgaanspubliek vergeleken met het uitgaanspubliek in Amsterdam een veel hechtere groep, waarbinnen er veel tijd is voor het ontwikkelen van sympathieën en antipathieën richting andere uitgaanders. In dit onderzoek is door middel van regressieanalyse geprobeerd om de betrokkenheid bij verschillende soorten agressie te voorspellen. In het Antenne onderzoek is dit op dezelfde manier gedaan. Daar bleek dat persoonskenmerken en dan met name de normen over alcoholgebruik de krachtigste voorspellers waren van de betrokkenheid bij agressie. Omdat er echter maar een kleine groep respondenten daadwerkelijk betrokken was geweest bij agressie, was het percentage verklaarde agressie niet hoog. b In dit onderzoek wordt de betrokkenheid bij agressie veel beter voorspeld aan de hand van de persoonskenmerken, gebruikskenmerken en omgevingskenmerken dan bij het onderzoek in Amsterdam. Dit komt met name doordat een veel groter deel van de uitgaanders in Katwijk betrokken is geweest bij een vorm van agressie. Ook voor dit onderzoek geldt dat persoonskenmerken de belangrijkste voorspellende factoren zijn voor het betrokken raken bij agressie. Een inhoudelijk verschil is echter dat in dit onderzoek wel degelijk een direct verband gevonden wordt met de hoeveelheid alcohol die gemiddeld in de weekenden wordt gedronken.
Rapportage Alcohol Meetkeet: discussie bij de resultaten van de vragenlijst
72
6
Discussie bij de uitkomsten van de testen
6.1 De uitvoer van de testen De testen hebben tijdens het onderzoek als publiekstrekker gewerkt. Met name de blaastest was een groot succes als wordt gekeken naar de animo onder de deelnemers om mee te doen. De testen bleken met name de jongeren aan te spreken. In en rondom de meetkeet was het regelmatig druk. Dit is niet altijd de uitvoer van de testen ten goede gekomen. Commentaar van vrienden die toe staan te kijken, het licht dat per ongeluk wordt uitgeklikt, de kou in de meetkeet, met name in december, het zijn allemaal factoren die in enige mate ongewenste invloed zouden kunnen hebben op de uitkomsten van de testen. Testen in een rommelige testomgeving, met uitgaanders als testpersonen is ook een belangrijke uitdaging van dit onderzoek. Van alle testen is onder laboratorium omstandigheden al aangetoond dat er een effect is van alcohol. Echter, de vraag voor dit onderzoek is of dat effect zo sterk is dat je de testen ook kunt gebruiken als middel om uitgaanders te illustreren in hoeverre zij zelf onder invloed zijn van alcohol. e
6.2 De blaastest De blaastest is gebruikt om zo nauwkeurig mogelijk de hoeveelheid alcohol op het moment van testen te meten. Voor dit doel blijkt de blaastest goed bruikbaar. Toch zijn er ook belangrijke kritiekpunten op dergelijk gebruik. De uitkomsten van de blaastest leidden tijdens de onderzoeksavonden vaak tot verbazing en soms tot hilariteit bij de uitgaanders. Het is regelmatig voorgekomen dat de uitslagen van de blaastest een eigen leven gingen leiden. De aantallen personen die meer dan zes (!) glazen hebben gedronken en toch niet positief scoorden zijn aanzienlijk. Van de personen die tussen de 7 en de 10 glazen gedronken zegt te hebben zou meer dan de helft niet aangehouden zijn bij een wegcontrole. Ook van de personen die aangeven tussen de 10 en 15 glazen alcohol gedronken te hebben zou bijna de helft door mogen rijden. Er zijn verschillende verklaringen mogelijk voor deze uitslagen. Bijvoorbeeld het onbekende tijdverloop tussen de alcoholconsumptie en de blaastest, eventuele fouten in de opgave van de deelnemers en andere niet gemeten verschillen tussen de deelnemers. Voor dit onderzoek zijn deze verklaringen echter van secundair belang. De meeste deelnemers zijn goed op de hoogte van
Rapportage Alcohol Meetkeet: discussie bij de uitkomsten van de testen
73
de richtlijn om niet te drinken als je aan het verkeer deel gaat nemen, en dat drie glazen teveel is volgens de landelijke voorlichtingsacties. Dit blijkt ook uit de normeringen voor alcoholgebruik in de auto die de deelnemers opgeven in de vragenlijst. De uitslag van de blaastest wordt echter geïnterpreteerd als een suggestie dat “rijden ook na meer dan drie glazen eigenlijk nog best zou kunnen”. Daar valt een heleboel op af te dingen, maar elke nuancering van de blaastestuitslagen wordt niet gehoord. De boodschap die gemakkelijk blijft hangen is dat meer dan de helft van de mensen ook na consumptie van meer dan drie glazen alcohol auto zou mogen rijden. De blaastest wordt nu voor de uitgaanders een middel om te bepalen of ze nog aan het verkeer deel kunnen nemen ondanks de hoeveelheid alcohol die al gedronken is. Op deze manier is de boodschap die van de blaastest uitgaat niet meer “het is onverstandig om zo aan het verkeer deel te nemen”, maar juist “je kunt nog best aan het verkeer deelnemen”. Dit is een ongewenste boodschap. De conclusie is dan ook dat de huidige blaastest niet geschikt is om in een uitgaanssetting te bepalen of mensen aangeschoten zijn of niet. De blaastest wordt meteen gekoppeld aan verkeersdeelname en er zijn meer mensen die beter niet meer aan het verkeer deel kunnen nemen dan dat de blaastest aangeeft. Of de blaastest correct het Adem Alcohol Gehalte (AAG) meet en of de wettelijke limieten wel kloppen zijn andere discussies. Deze vragen zijn op basis van de cijfers in dit onderzoek niet te beantwoorden. Er zijn andere onderzoeken die hier wel duidelijke uitspraken over doen. Door het SWOV is een experiment uitgevoerd om de validiteit van de blaastest aan te tonen. Uit dit SWOV onderzoek blijkt dat een klein deel (15%) van de bevolking direct na het drinken van 8 glazen alcohol nog niet positief zou kunnen scoren op de blaastest. Bij kleinere hoeveelheden alcohol neemt het percentage personen dat niet positief scoort op de blaastest snel toe. De uitkomsten van dit onderzoek onderschrijven de conclusie dat veel personen niet positief scoren na consumptie van meer dan drie glazen alcohol.
k
Een belangrijke conclusie uit het onderzoek uitgevoerd in opdracht van de SWOV luidt als volgt:” De vuistregel “Drie is te veel” is per definitie slechts op een klein deel van de alcohol consumerende verkeersdeelnemers van toepassing. De vuistregel is niet geschikt om vast te stellen of iemands BAG boven de wettelijke limiet zal uitkomen. Enerzijds omdat het BAG van een groot deel van de bevolking na drie glazen onder de wettelijke limiet blijft, anderzijds omdat een niet verwaarloosbaar deel al na twee glazen boven de wettelijke limiet kan uitkomen. Met andere woorden: zowel het aantal vals positieve uitkomsten (schatting dat de wettelijke limiet is overschreden, terwijl dat feitelijk niet het geval is) als het aantal vals negatieve uitkomsten (schatting dat de wettelijke limiet niet is overschreden, terwijl dat feitelijk wel het geval is) is te
Rapportage Alcohol Meetkeet: discussie bij de uitkomsten van de testen
74
groot. Resultaten van alcoholtesten die afwijken van deze vuistregel, zouden op zich dan ook geen aanleiding moeten geven tot zorg over het adequaat zijn van de wettelijke limiet.”
33 k
Uit de testen blijkt dat 10% van de uitgaanders die blazen34, geen alert scoort, terwijl op het moment van blazen het BAG wel boven de 0,5 promille zit. Omwille van de duidelijkheid van de blaastest zou er voor gepleit kunnen worden om in ieder geval de zekerheidsmarge die bij de blaastest aan de weg wordt gehanteerd naar beneden bij te stellen. Het doel van de blaastest is immers om het aantal personen met veel alcohol op die toch aan het verkeer deelnemen voor de bewijstest te selecteren. Een dergelijke keuze heeft wellicht ook meer onterechte selecties tot gevolg. Doel van de blaastest is echter om risicovol alcoholgebruik in het verkeer op te sporen en niet om het aantal onterechte selecties tot een absoluut minimum te beperken.
6.3 De flankertest, de reactietest en de lichttest Bij de reactietest wordt zoals verwacht een effect van alcohol op de reactiesnelheid gevonden. De verschillen tussen de reactietijden zijn echter heel klein. Pas nadat de gegevens van een grote groep uitgaanders verkregen waren, was vast te stellen dat de reactietijden toenamen naarmate mensen meer hadden gedronken. De verschillen in de reactietijd ten gevolge van alcohol zijn kleiner dan verwacht. De reactietest is dan ook niet geschikt om individuele uitgaanders te laten zien dat ze onder invloed zijn van alcohol. Bij de Flankertest zien we een zelfde beeld. De reactietijd neemt toe bij de groep die veel alcohol heeft gedronken. Ook neemt het aantal fouten dan toe. Echter ook hier zijn de verschillen tussen verschillende individuen erg groot en kunnen er alleen uitspraken op groepsniveau worden gedaan. De resultaten waren bovendien pas zichtbaar nadat er homogene groepen waren gecreëerd De resultaten hebben alleen betrekking op mannen tussen de 17 en 40 jaar, die geen drugs hadden gebruikt. Consequentie hiervan is dat de uitkomsten niet zondermeer generaliseerbaar zijn naar alle uitgaanders. Bij de lichttest wordt geen duidelijk effect van alcohol op de hersteltijd van het oog gevonden. Het standaardiseren van de uitvoer van de test, met name het op een uniforme wijze vaststellen van het gezichtsvermogen en het op exact dezelfde wijze stopzetten van de meettijd, was lastig. Waarschijnlijk is het ontbreken van voldoende standaardisatie in de uitvoering van de test de reden dat er nu geen effect is gevonden. Wellicht dat er wel een effect van alcohol op de 33 34
Citaat uit opname en afbraak van alcohol in het menselijk lichaam, pagina 28 Van 275 personen is een exact AAG bekend.
Rapportage Alcohol Meetkeet: discussie bij de uitkomsten van de testen
75
hersteltijd van het oog wordt gevonden als alle testen worden uitgevoerd door één en dezelfde persoon die daarvoor een veel uitgebreidere training heeft gehad dan de vrijwilligers die dit onderzoek nu hebben uitgevoerd.
6.4 Meetpunt alcohol De testen zijn opgenomen in dit onderzoek om uit te proberen of (een van) de testen uiteindelijk gebruikt zou kunnen worden bij een alcoholmeetpunt. Dit meetpunt is een locatie waar periodiek gemeten zou worden hoe het staat met de alcoholconsumptie van de Katwijkse uitgaanders. Voorwaarde voor deze test is dat aan de hand van de test snel bepaald zou moeten kunnen worden hoe hoog het alcoholgebruik is geweest. De test moet zowel voor de uitvoerder van de testen als voor de proefpersoon een duidelijke uitslag geven. Om het effect van alcohol op de testresultaten zuiver te meten zouden personen twee keer mee moeten doen met de testen; één keer zonder alcohol en één keer met alcohol. Dit is een aantal keren geprobeerd, maar hiervoor zijn de uitgaanders niet te motiveren. De lichttest blijkt te ingewikkeld. Ook de reactietest, en de flankertest zijn hiervoor niet geschikt, omdat pas na een groot aantal deelnemers gezegd kan worden dat alcohol inderdaad een effect heeft. Voor alledrie de testen geldt dat op basis van individuele scores er nog niets valt te interpreteren. .Van de hier gebruikte testen is een blaastest de meest geschikte om ook te gebruiken in een meetpunt, vooral omdat de blaastest snel een individuele uitslag geeft. Probleem is dat de blaastest meteen gekoppeld wordt aan verkeersdeelname en dat veel personen die wel veel hebben gedronken toch geen positieve uitslag krijgen. Geen van de gebruikte testen blijkt in de huidige vorm dan ook geschikt om binnen korte tijd op eenduidige wijze vast te stellen hoe het staat met iemands alcoholgebruik.
Rapportage Alcohol Meetkeet: discussie bij de uitkomsten van de testen
76
7 Conclusies en aanbevelingen 7.1 Alcoholgebruik en de bijbehorende opvattingen Het alcoholgebruik onder de Katwijkse uitgaanders is vanuit gezondheidsoogpunt gezien zeer hoog. Bijna de helft van de uitgaanders (43%) drinkt zodanig dat het riskant is voor hun gezondheid. Het alcoholgebruik spitst zich voor het grootste deel van de uitgaanders toe op de weekenden. De gemiddelde consumptie op een uitgaansavond is bijna negen glazen voor de mannen en bijna vier glazen voor de vrouwen. Het drinken van grote hoeveelheden alcohol is zeer geaccepteerd. h Dit wordt geïllustreerd door het feit dat 50% van de mannelijke uitgaanders 14 glazen alcohol nog niet teveel vindt en het feit dat de hoeveelheden die na voetbalwedstrijden per bezoeker in een voetbalkantine worden gedronken allerminst onderdoen voor de hoeveelheden die op avonden in het weekend worden gedronken in de commerciële horeca in het centrum van Katwijk. De mannelijke uitgaanders drinken veel meer dan de vrouwelijke uitgaanders. Het alcoholgebruik van de mannen is ongeveer vergelijkbaar met dat van mannelijke cafébezoekers in een vergelijkbaar onderzoek te Amsterdam. Een opvallend verschil tussen uitgaanders in Katwijk en in Amsterdam is dat de vrouwelijke uitgaanders in Katwijk minder mannelijk drinkgedrag vertonen dan de vrouwelijke cafébezoekers in Amsterdam.b Ook uit andere onderzoeken blijkt dat de vrouwen in Katwijk minder vaak drinken en ook minder per keer drinken dan de vrouwen in Zuid Holland Noord.d Een dergelijk verschil lijkt dus stevig verankerd in de Katwijkse gemeenschap. De belangrijkste groep riskante alcoholgebruikers zijn dan ook de mannelijke uitgaanders. Alcoholconsumptie is voor veel (mannelijke) uitgaanders omgeven met een zekere baldadigheid. Juist de personen die baldadiger zijn, drinken meer en zijn vaker betrokken bij overlast en agressie. De uitgaanders in Katwijk denken daarnaast opvallend positief over de effecten van alcoholgebruik. Hoe positiever de verwachtingen van alcohol zijn, hoe meer glazen er ook daadwerkelijk worden gedronken. Wiers (1998) concludeerde al dat preventie zich vooral moest richten op het afzwakken van de positieve verwachtingen van alcohol.b,o Als we dat toepassen op de resultaten van dit onderzoek, dan blijkt dat preventie onder jongeren zich bijvoorbeeld zal moeten richten op het afzwakken van de positieve verwachting dat feesten leuker worden naarmate men meer gedronken heeft. Dit geldt in het bijzonder voor de mannen. Ook de andere stellingen bieden handvatten om positieve verwachtingen van alcohol af te zwakken. Opvallende uitkomst van dit onderzoek is dat één derde van de uitgaanders vindt dat je dronken op de fiets zou mogen stappen. Redenering hierbij is dat als er iets gebeurt dat je vooral jezelf
Rapportage Alcohol Meetkeet: conclusies en aanbevelingen
77
ermee hebt. De antwoorden duiden erop dat een groot deel van de uitgaanders niet op de hoogte is van het feit dat de wettelijke normen voor alcoholgebruik in het verkeer ook van toepassing zijn op fietsers. Gezien het grote aandeel van de uitgaanders dat met de fiets naar huis gaat en de grote alcoholconsumptie per uitgaander moeten we constateren dat er ook inderdaad elk weekend een behoorlijke groep fietsers op zijn minst in aangeschoten toestand de straat op gaat. Uit het feit dat de maximaal getolereerde hoeveelheden alcohol bij autorijden veel lager liggen dan de maximaal getolereerde hoeveelheden op de fiets blijkt dat het overgrote deel van de uitgaanders zich bewust is van de risico’s van alcoholgebruik door een automobilist. Toch is er een grote groep die wel alcohol zou drinken als ze moeten autorijden (64%). Dat er hogere toelaatbare hoeveelheden alcohol genoemd worden bij de jongste deelnemers in het onderzoek duidt op naïviteit bij minderjarige tieners. Binnenkort zullen zij echter zelf achter het stuur plaatsnemen. Jonge automobilisten zijn sowieso al een risicogroep om bij ernstige ongevallen betrokken te raken. Dat de jongere deelnemers geneigd zijn grotere hoeveelheden alcohol achter het stuur acceptabel te vinden is dan ook niet onschuldig. Er is een kleine groep respondenten (3,5%) jonger dan 16 aangetroffen in de verschillende horecagelegenheden. Tweederde van deze groep heeft ook daadwerkelijk alcohol gedronken in de horecalocatie.
7.2 Betrokkenheid bij agressie Van de uitgaanders is 29% het afgelopen jaar als dader betrokken geweest bij vernielingen of agressie. Veel van de daders zijn op een gegeven moment ook zelf slachtoffer. Slechts één procent van de uitgaanders geeft aan het afgelopen jaar slachtoffer geweest te zijn zonder dat ze zelf dader zijn geweest. Ook nu zijn de cijfers vergelijkbaar met het Antenne onderzoek in Amsterdam. In Katwijk is een groter deel van de uitgaanders betrokken geweest bij agressie dan in Amsterdam. Het lijkt erop dat door de hoge respons in dit onderzoek dit cijfer realistischer is dan dat in het Antenne onderzoek. Mensen die menen agressief te worden van alcohol, personen die wapens dragen, mannen, en de personen die stoer doen over alcohol zijn vaker betrokken bij agressie. Ook het aantal glazen alcohol dat iemand in het weekend drinkt vergroot de kans op betrokkenheid bij agressie. In zijn algemeenheid geldt echter dat normen rondom alcoholgebruik en verwachtingen van alcohol een grotere voorspellende waarde hebben voor het betrokken raken bij agressie dan alcohol- of drugsgebruik.
Rapportage Alcohol Meetkeet: conclusies en aanbevelingen
78
7.3 Drugsgebruik Er is een zekere mate van drugsgebruik geconstateerd in dit onderzoek. Dit drugsgebruik is net zo hoog als schattingen uit eerder onderzoek voor andere delen van de Duin- en Bollenstreek.35 Op basis van de gegevens uit dit onderzoek is het niet mogelijk zwaarwegende conclusies te verbinden aan het geconstateerde drugsgebruik. Daarvoor is dergelijk kwantitatief onderzoek ook niet geschikt. Het relatief grote aandeel van cocaïnegebruik ten opzichte van cannabisgebruik onder de uitgaanders nodigt uit tot het uitvoeren van een kwalitatief vervolgonderzoek, waarin de aard en achtergronden van dit gebruik in kaart worden gebracht. Wellicht dat in dat onderzoek ook aandacht besteed kan worden aan de markt voor dergelijke middelen.
7.4 Het verloop van het onderzoek Toen werd begonnen met dit onderzoek was het onduidelijk of het überhaupt mogelijk zo zijn om uitgaanders in een horecalocatie een vragenlijst te laten invullen en zover te krijgen dat zij mee wilden doen aan een aantal testen. De eerste conclusie van dit onderzoek is, dat dit prima mogelijk is. Bezoekers willen graag meewerken, ondanks de lengte van de vragenlijst. Het beschikken over een blaastest is hierbij een motiverende factor geweest. De blaastest is gebruikt om zo nauwkeurig mogelijk het alcoholgehalte op het moment van testen te bepalen. De blaastest is hiervoor prima geschikt. Toch zorgde juist ook deze blaastest voor de eerste complicaties in het onderzoek. De uitslag van de blaastest blijkt namelijk maar gedeeltelijk te corresponderen met het aantal glazen dat mensen zeggen te hebben gedronken in de loop van de avond. Mogelijke nuanceringen kwamen bij de uitgaanders niet over. Uitgaanders meenden op basis van de blaastest te kunnen bepalen of ze deel konden nemen aan het verkeer. De conclusie is dan ook dat de blaastest niet bruikbaar is in een uitgaanssituatie, omdat dit afbreuk doet aan het streven naar uitbannen van alcoholgebruik in het verkeer. Doelstelling van de andere testen was ook om een test te vinden op basis waarvan vastgesteld kon worden hoeveel alcohol iemand op het moment van verlaten van een horecalocatie had gedronken. Geen van de gebruikte testen blijkt in de huidige vorm geschikt om binnen korte tijd op eenduidige wijze vast te stellen hoe het staat met iemands alcoholgebruik. Er wordt weliswaar een effect gevonden van de hoeveelheid alcohol op de reactiesnelheid, het concentratievermogen of de hersteltijd van het oog, maar dit effect is pas zichtbaar na deelname van veel
35
Blowen in de bollenstreek p 26.
Rapportage Alcohol Meetkeet: conclusies en aanbevelingen
79
proefpersonen. Het is al helemaal niet mogelijk om op basis van een testresultaat een uitspraak te doen over de hoeveelheid alcohol die iemand heeft gedronken.
7.5 Aanbevelingen 1. Geef consequent prioriteit aan een alomvattend alcoholbeleid met oog voor openingstijden, leeftijdgrenzen, overlast en preventie van alcoholmisbruik. 2. Kijk bij vormgeving van het alcoholbeleid ook naar de mogelijkheden om alcoholgebruik in de sportkantines te verminderen. Hierbij dient uiteraard oog te zijn voor eventuele financiële consequenties voor de verenigingen. 3. Kijk bij het alcoholbeleid niet alleen naar alcoholgebruik in de uitgaanslocaties, maar besteed ook aandacht aan het ‘indrinken’. Aandachtspunten hierbij zijn: •
De rol van de ouders
•
Handhaving van de leeftijdgrenzen in de supermarkt
•
Het niet schenken aan bezoekers die al veel hebben gedronken
4. Besteed in bestaande preventieactiviteiten aandacht aan: •
De risico’s van alcohol en autorijden juist ook voor de groep minderjarigen
•
De regelgeving rondom en de risico’s van alcoholgebruik op de fiets
•
Onterecht positieve verwachtingen van alcohol.
•
De stoerheid en baldadigheid waarmee alcoholgebruik is omgeven.
5. Handhaaf de wettelijke regels voor alcohol in het verkeer ook voor de fietsers. 6. De blaastest zou aangescherpt kunnen worden, zodat meer personen geselecteerd worden voor de bewijstest. 7. Gebruik een vragenlijst om het alcoholgebruik van uitgaanders in kaart te brengen. 8. Doe een vervolgonderzoek naar de aard en omvang van het geconstateerde cocaïnegebruik.
Rapportage Alcohol Meetkeet: conclusies en aanbevelingen
80
Begrippen en definities Hieronder staan begrippen en definities uitgelegd, zoals deze in dit rapport zijn bedoeld en gebruikt. Alcoholplan
Beleidsstuk van het Platform Verslavingszorg Katwijk gericht op de preventie van problematisch alcoholgebruik in Katwijk. f
Commerciële horeca
Niet gesubsidieerde horeca. In dit onderzoek alle cafés
Excessieve drinker
iemand die meer dan 10 glazen op minstens één dag van de week drinkt. a
Horeca
Elke locatie met een vergunning om alcoholische dranken te schenken.
Huidige drinker
Iedereen die alcohol drinkt; in dit onderzoek iedereen die bij de vraag “hoe vaak drink je?” aangeeft ooit te drinken.
Niet-commerciële horeca
Verenigingen of sociëteiten op niet commerciële basis met een horecavergunning. In dit onderzoek de jongerensociëteiten en de kantines van de twee voetbalclubs.
Nul- meting
In dit onderzoek: een meting onder nuchtere omstandigheden.
P-waarde
De kans dat een uitkomst op toeval berust.
Regressie analyse
Een statistische methode om voor meerdere variabelen tegelijk te bepalen in hoeverre deze kenmerken een afhankelijke variabele voorspellen.
Riskant drinken
Voor jongeren tot 19 jaar: De personen die hebben aangegeven dagelijks te drinken of een paar keer per week 4 glazen of meer per gelegenheid te hebben gedronken. Vanaf 19 jaar: De personen die aangeven dagelijks te drinken of een paar keer per week 5 glazen of meer per gelegenheid hebben gedronken. b
Significant
Met minstens 95% zekerheid niet op toeval berustend.
Visus getal
Maat voor het gezichtsvermogen. Een visusgetal van 1 is het gemiddelde voor de Nederlandse bevolking. Een visusgetal groter dan één is beter dan gemiddeld.
Rapportage Alcohol Meetkeet: begrippen en definities
81
Literatuurlijst a) Aangeschoten wild: onderzoek naar jongeren, alcohol, drugs en agressie tijdens het uitgaan. B. Bieleman, H. Marsingh, G. Meijer. Stichting Intraval, 1998, Groningen. b) Antenne 2000. Trends in alcohol, tabak, drugs en gokken bij jonge Amsterdammers. D.J. Korf. Rozenberg Publishers, 2001, Amsterdam c) Antenne 2001. Trends in alcohol, tabak, drugs en gokken bij jonge Amsterdammers. D.J. Korf, T. Nabben. A.Benschop. Rozenberg Publishers, 2002, Amsterdam. d) Alcohol en drugsmonitor 2000 gemeente Katwijk. H. van den Broek, N. Maalsté, P. den Otter. ES&E, 2001, Den Haag. e) Alcohol consumption impairs detection of performance errors in mediofrontal cortex. K. Richard Ridderinkhof ea. Sciencexpress 7 nov 2002. www.sciencexpress.org 10.1126/science.1076929 f)
Alcoholplan Katwijk, activiteitenplan 2003-2004. Platform verslavingszorg Katwijk, december 2002, Katwijk.
g) Activiteitenplan ambulante verslavingszorg 2002; toelichting op de activiteiten 2002 inclusief de verdeling van middelen uit de doeluitkering verslavingsbeleid. Gemeente Leiden, Dienst Cultuur en Educatie, Afdeling Zorg en Welzijn. Stadsdrukkerij Leiden, maart 2002, Leiden. h) Blowen in de bollenstreek; een onderzoek naar de motieven en de wijze waarop cannabisgebruik- en handel plaatsvindt in Noordwijk, Noordwijkerhout, Lisse en Hillegom. ES&E, 2002, Den Haag. i)
Jongeren en genotmiddelen in de regio Stedendriehoek. M.J.H. Heijser, E.J. Maarsingh, G.W.P. van den Hoogen, A.H. Uiters. GGD regio stedendriehoek, 1999, Deventer.
j)
Jongeren beter in beeld. J.T Tielen, A van de Laar GGD Zuid-Holland Noord. 1999 Leiden
k) Opname en Afbraak van alcohol in het menselijk lichaam. M.P.M. Mathijssen, D.A.M. Twisk, SWOV rapportnummer R-2001-19, SWOV, 2001, Leidschendam l)
Monitor alcohol en drugs in Nederlandse gemeenten; proceedings eerste netwerkbijeenkomst Regionale Monitoring van alcohol en drugsgebruik. Redactie I.P. Spruit. Trimbos instituut, 2001, Utrecht.
m) Nationale drugmonitor, jaarbericht 2000. M. van Laar ea, Bureau NDM, Utrecht 2001. n) Wettekst wegen verkeerswet 2003. o) Bad expectations? Cognitive and neuropsychological indicators of enhanced risk for alcoholism. Wiers ea. Ponsen & Looijen BV, 1998, Wageningen. p)
‘Environmental vision, interactions of the eye, vision and the environment’, Donald G. Pitts en Robert N. Kleinstein. Hoofdstuk 17 Vision and drugs, pag. 388 t/m 394.
Rapportage Alcohol Meetkeet: literatuurlijst
82
Bijlagen In de bijlagen zijn de volgende onderdelen opgenomen: 1) Een beschrijving van de kenmerken van de uitgaanders en van de uitgaanders per locatie. 2) De tabellen bij de vragen over gebruik van alcohol en drugs 3) De tabellen bij de vragen over agressie 4) De tabellen met de uitkomsten van de regressieanalyse 5) De tabellen met de uitkomsten van de blaastest 6) De instructies voor het selecteren van de deelnemers 7) De instructies voor het uitvoeren van de testen 8) De vragenlijst 9) Een lijst met de samenstelling van de werkgroep alcoholpeil.
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
83
Bijlage 1
Kenmerken Uitgaanders
Tabel 1.1
Aantallen deelnemers per locatie
Tabel 1.2
Achtergrond kenmerken van de uitgaanders per locatie
Tabel 1.3
Wat is je hoogste voltooide opleiding?
Tabel 1.4
Bezoekgedrag van de uitgaanders per locatie.
Tabel 1.5
Met wie ben je hier vanavond naar toegegaan?
Tabel 1.6
Uitgaansfrequentie in de afgelopen 30 dagen
Tabel 1.7
Hoeveel betekent geloof in je leven?
Tabel 1.8
Wat is je dagelijkse bezigheid?
Tabel 1.9
Waar woon je?
Tabel 1.10
Vervoermiddel naar huis per subgroep
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
84
Tabel 1.1
Aantallen deelnemers per locatie
∗
VALIDE
AFGENOMEN
DEELNEMERS
VRAGENLIJSTEN
BLAASTESTEN
114
107
81
Café de Albatros
28
27
18
Café de Bierwinkel
19
17
14
Café de Concurrent/ de Branding
45
43
24
Café de Musketier
21
20
19
Café Happy Dees
34
27
24
Café In den Blauwen Bock
* 69
62
43
Café de Lindeboom
* 109
102
69
Café Stairs
*
77
71
34
Café Stella Maris
23
23
21
Poolcentrum The Pocket
23
23
17
Jongeren sociëteit De Schuit
59
57
27
81
73
63
Jongerensociëteit Donk
21
21
20
Voetbalvereniging Katwijk
51
47
42
Voetbalvereniging Quick Boys
90
87
65
Totaal
864
807
581
Café / Bar-Dancing Casa Cara
Jongeren sociëteit Scum
∗
AANTAL
*
Deze locaties zijn twee keer bezocht.
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
85
Tabel 1.2
Achtergrond kenmerken van de uitgaanders per locatie % VROUW
GEMIDDELDE
% ≤ 17
LEEFTIJD
% WONEND IN KATWIJK
Café Bar/ Dancing Casa Cara
40%
19.8
52%
87%
Café de Albatros
30%
35.4
0%
96%
Café de Bierwinkel
47%
25.6
0%
82%
Café de Concurrent/ de Branding
35%
21.5
35%
93%
Café de Musketier
35%
23.7
5%
95%
Café Happy Dees
36%
20.5
59%
96%
Café In den Blauwen Bock
41%
27.2
5%
87%
Café de Lindeboom
42%
20.8
13%
89%
Café Stairs
39%
22.1
7%
86%
Café Stella Maris
22%
31.6
9%
91%
Poolcentrum The Pocket
44%
19.1
35%
96%
Jongeren sociëteit De Schuit
53%
21.1
23%
91%
Jongeren sociëteit Scum
26%
21.6
13%
87%
Jongerensociëteit Donk
38%
20.4
19%
86%
Voetbalvereniging Katwijk
14%
23.0
21%
89%
Voetbalvereniging Quick Boys
18%
26.6
20%
91%
Totaal
34.8%
23.1
21,6%
89.3%
Tabel 1.3
Wat is je hoogste voltooide opleiding?36
N=789
%
Maximaal basisonderwijs
7.5%
LBO, VBO, VMBO
23.0%
MAVO, MULO
16.2%
HAVO, MMS
8.4%
MBO
23.8%
VWO, ATHENEUM, gymnasium
7.6%
HBO, Universiteit
10.0%
Anders
3.5%
Totaal
100%
36
Waarschijnlijk is deze vraag verschillend geïnterpreteerd door de verschillende deelnemers. Veel scholieren lijken hun huidige opleiding opgegeven te hebben in plaats van de hoogste voltooide opleiding.
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
86
Tabel 1.4
Bezoekgedrag van de uitgaanders per locatie % ELDERS
% NOG NAAR
% VASTE STAPPERS
GEWEEST
ANDERE LOCATIE
(≥ 4 *afgelopen 30 dagen)
Bar/ Dancing Casa Cara
36%
22%
78.3%
Café de Albatros
19%
19%
66.6%
Café de Bierwinkel
18%
50%
81.2%
Café de Concurrent/ Branding 37%
64%
74.4%
Café de Musketier
26%
26%
75.0%
Café Happy Dees
23%
20%
74.1%
Café In den Blauwen Bock
29%
28%
72.6%
Café de Lindeboom
26%
29%
87.3%
Café Stairs
36%
31%
83.1%
Café Stella Maris
42%
48%
61.9%
Poolcentrum The Pocket
9%
44%
78.3%
Jongeren sociëteit De Schuit
39%
46%
96.5%
Jongeren sociëteit Scum
30%
20%
68.5%
Jongerensociëteit Donk
0%
21%
84.2%
Voetbalvereniging Katwijk
5%
61%
75.6%
Voetbalvereniging Quick
10%
57%
65.5%
26.1%
35.8%
73.2%
Boys Totaal
Tabel 1.5
Met wie ben je hier vanavond naar toegegaan?
N=795
alleen
Partner en vriend(inn)en
vriend(inn)en
/kennissen
/kennissen
partner
vriend(in)
Café
13.5% 10.8%
44.5%
5.2%
26.0%
jongerensociëteit
14.2% 12.8%
35.8%
14.2%
23.0%
Voetbalkantine
10.9% 1.6%
66.4%
7.8%
13.3%
Totaal
13.2% 9.7%
46.4%
7.3%
23.4%
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
87
Tabel 1.6
Uitgaansfrequentie in de afgelopen 30 dagen
N=807
thuisblijver gelegenheids
regelmatige
vaste stapper
vaste stapper
stapper
stapper
0 keer
1 keer
2-3 keer
4-9 keer
≥ 10 keer
Café
1.9%
4.6%
15.4%
43.3%
34.8%
jongerensociëteit
1.3%
3.4%
14.1%
46.3%
34.9%
voetbalkantine
13.6%
6.1%
11.4%
34.8%
34.1%
totaal
3.7%
4.6%
14.5%
42.4%
34.7%
Tabel 1.7
Hoeveel betekent geloof in je leven?
N=786
Veel
Niet zoveel
Niets
Mannen
40.8%
38.7%
20.5%
Vrouwen
47.4%
38.3%
14.2%
43.1%
38.5%
18.2%
Totaal 37
verschil m/v
Tabel 1.8
p=0.059
Wat is je dagelijkse bezigheid?
N=799
Werken
School/ studeren
Anders38
Mannen
67.8%
24.0%
8.3%
Vrouwen
46.8%
43.2%
10.1%
Totaal (n)
60.5%
30.7%
8.9%
Katwijk
Duin en
buiten de regio
Tabel 1.9 N=793
Waar woon je?
bollenstreek Mannen
90.5%
5.4%
4.1%
Vrouwen
87.0%
10.5%
2.5%
Totaal (n)
89.3%
7.2%
3.5%
37 38
Leeftijd heeft geen gevolgen voor de beantwoording van de vraag naar geloof. De categorie anders omvat: werkzoekend, werkloos, anders, huisvrouw, huisman, anders.
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
88
Tabel 1.10
Vervoermiddel naar huis per subgroep
N=799
voetganger
fietser
brommer taxi
meerijden auto
anders
Geslacht Man
27.1%
36.5 %
6.1%
10.6 %
7.5%
9.4%
2.9%
Vrouw
18.7%
45.7 %
7.2%
5.8 %
9.7%
11.9%
1.1%
≤ 19 jaar
22.4%
53.1%
9.2%
5.2%
5.2%
3.1%
1.8%
20-24
24.8%
31.1%
5.9%
12.6%
8.9%
8.9%
2.2%
25-29
23.4%
28.6%
2.6%
10.4%
18.2%
14.3%
2.6%
≥ 30 jaar
27.8%
29.6%
3.5%
7.8%
9.6%
18.3%
3.5%
Katwijk
25.7%
41.2%
6.7%
8.0%
6.8%
9.4%
2.2%
Duin en Bollen
9.1%
33.9%
8.9%
8.9%
25.0%
14.3%
.
Elders
11.1%
7.4%
.
25.9%
11.1%
25.9%
7.4%
Café
25.4%
38.3%
6.5%
8.8%
8.7%
10%
2.3%
Jongeren sociëteit
22.4%
38.8%
8.8%
9.5%
7.5%
11.6%
.
Voetbalkantine
21.2%
46.2%
3.8%
8.3%
7.6%
9.8%
.8%
Werkend
26.4%
32.4%
6.5%
10.5%
7.9%
14%
2.2%
Schoolgaand
20.2%
56.4%
7.8%
4.1%
8.2%
1.6%
.
Anders
24.3%
31.4%
2.9%
11.4%
11.4%
14.3%
4.3%
24.3%
39.7%
6.6%
8.6%
8.3%
10.2%
2.3%
Leeftijd
Woonplaats
Type locatie
Bezigheid39
totaal
Leesvoorbeeld: Van de mannen in het onderzoek ging 27,1 procent lopend naar huis.
39
De groep anders (n=71) bestaat uit de personen die anders, geen bezigheden, huisvrouw of huisman en werkeloos/ werkzoekend antwoorden op de vraag wat hun voornaamste bezigheid is.
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
89
Bijlage 2
Gebruik van genotmiddelen
Tabel 2.1
Hoe vaak drink je alcoholhoudende drank?
Tabel 2.2
Gemiddeld aantal glazen per keer door de week
Tabel 2.3
Gemiddeld aantal glazen per keer in het weekend
Tabel 2.4
Gemiddeld aantal glazen per keer voor de mannen
Tabel 2.5
Gemiddeld aantal glazen per keer voor de vrouwen
Tabel 2.6
Frequentie dronkenschap gedurende de afgelopen maand
Tabel 2.7
Gebruik tijdens de uitgaansavond
Tabel 2.8
Drankgebruik buiten meetlocatie "indrinken"
Tabel 2.9
Drankgebruik in de meetlocatie
Tabel 2.10
Drankgebruik in de bezochte locaties per subgroep
Tabel 2.11
Cannabis en Cocaïne gebruik per subgroep
Tabel 2.12
Gebruikerstypen naar leeftijd en geslacht.
Tabel 2.13
Gebruikerstypen naar geloof en woonplaats.
Tabel 2.14
Gebruikerstypen naar bezigheid en type café
Tabel 2.15
Normering alcoholgebruik en alcoholgebruik op de fiets
Tabel 2.16
Normering alcoholgebruik in de auto
Tabel 2.17
Keuze van vervoer en gebruik alcohol, cannabis en pepmiddelen
Tabel 2.18
Verwachtingen van alcohol
Tabel 2.19
Na een paar glazen alcohol heeft iemand goede ideeën
Tabel 2.20
Door een paar glazen alcohol wordt het gemakkelijk om bij een groep te horen
Tabel 2.21
Door een paar glazen alcohol gaat iemand gemakkelijk zoenen
Tabel 2.22
Mensen die veel alcohol gedronken hebben willen vechten
Tabel 2.23
Mensen vinden een feest leuk als iedereen veel alcohol heeft gedronken
Tabel 2.24
Ik vind het spannend om gevaarlijke dingen te doen.
Tabel 2.25
Verwachtingen van alcohol en gemiddeld aantal glazen huidige drinkers
Tabel 2.26
Stellingen over het eigen gedrag en alcohol
Tabel 2.27
Ik kan beter tegen alcohol dan veel mensen in mijn omgeving
Tabel 2.28
Ik rijd ook met drie bier op beter dan veel anderen
Tabel 2.29
Ik zou me schuldig voelen als ik dronken thuis kom
Tabel 2.30
De groep bepaalt hoeveel ik vanavond drink
Tabel 2.31
Ik ben best bereid een biertje te kopen voor iemand van 12 jaar oud.
Tabel 2.32
Gemiddeld aantal glazen tijdens de onderzoeksavond naar antwoord categorie op de stellingen
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
90
Tabel 2.1
Hoe vaak drink je alcoholhoudende drank?
N=790
nooit
bij gelegenheden alleen in het
paar keer in de
dagelijks
n=24
n=109
weekend n=303 week n=232
n=122
≤ 19 jaar
1.1%
6.8%
34.7%
43.8%
13.6%
20-24
2.1%
9.5%
34.9%
32.8%
20.6%
25-29
1.8%
21.8%
52.7%
18.2%
5.5%
≥ 30 jaar
.
9%
28.1%
20.2%
42.7%
≤ 19 jaar
5.4%
12.8%
45.9%
29.1%
6.8%
20-24
6.3%
26.6%
46.8%
17.7%
2.5%
25-29
9.1%
31.8%
45.5%
4.5%
9.1%
≥ 30 jaar
7.4%
44.4%
11.1%
25.9%
11.1%
café
4.5%
15.0%
35.5%
30.4%
14.6%
jongerensociëteit
.
13.8%
41.4%
29.0%
15.2%
voetbalkantine
0.7%
9.1%
46.2%
25.8%
18.9%
werkend
3.2%
15.1%
38.4%
25.8%
17.4%
schoolgaand
2.1%
8.3%
43.8%
37.2%
8.7%
anders
5.6%
23.9%
19.7%
26.8%
23.9%
3.0%
13.8%
38.4%
29.4%
15.3%
mannen
vrouwen
P (m/v)= 0.000 type locatie
bezigheid
totaal
Leesvoorbeeld: Van de mannen jonger dan 19 jaar drinkt 1,1 procent nooit alcoholhoudende drank.
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
91
Tabel 2.2
Gemiddeld aantal glazen per keer door de week
N=713
0 glazen
1-3 glazen
4-6 glazen
6-10 glazen
10 of meer
dagelijks drinker
nvt
man
44.7%
32.0%
20.4%
2.9%
vrouw
66.7%
26.7%
6.7%
.
paar keer in de week man
5.5%
54.0%
27.6%
11.0%
1.8%
vrouw
6.8%
68.8%
16.9%
4.6%
3.1%
man
50.0%
27.3%
13.6%
2.3%
6.8%
vrouw
51.1%
46.8%
2.1%
.
.
man
63.9%
25.2%
6.1%
4.8%
.
vrouw
62%
31.5%
4.6%
1.9%
.
nooit
100%
nvt
nvt
nvt
Nvt
totaal
33.7%
41.1%
15.9%
7.6%
1.7%
bij gelegenheden
weekend
Leesvoorbeeld: Van de mannen die zeggen dagelijks alcohol te drinken, drinkt 44,7 procent gemiddeld tussen de één en drie glazen op een doordeweekse avond
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
92
Tabel 2.3
Gemiddeld aantal glazen per keer in het weekend
N=735
0 glazen
1-3 glazen
4-6 glazen
6-10 glazen
10 of meer
Dagelijks drinker
nvt
man
6.5%
12.0%
25.0%
56.5%
vrouw
20.0%
.%
45.0%
35.0%
Paar keer in de week man
0.6
1.9%
6.9%
31.3%
59.3%
vrouw
3.3%
11.5%
31.1%
39.3%
14.8%
man
4.4%
20.0%
13.3%
37.8%
24.4%
vrouw
8.9%
39.3%
26.8%
23.2%
1.8%
man
6.2%
7.4%
31.8%
54.5%
vrouw
8.7%
39.1%
46.1%
6.1%
Af en toe bij; gelegenheden
Alleen in het weekend
nvt
Nooit
100%
nvt
nvt
nvt
nvt
Totaal
4.3%
9.1%
16.2%
32.9%
37.4%
Leesvoorbeeld: Van de mannen die zeggen dagelijks alcohol te drinken, drinkt 6,5 procent gemiddeld tussen de één en drie glazen op een avond in het weekend
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
93
Tabel 2.4
Gemiddeld aantal glazen per keer in het weekend( horizontaal) en door de week (verticaal) voor de mannen40
Mannen, N=436
0 glazen
1-3 glazen
4-6 glazen
6-10 glazen
10 of meer
0 glazen
n=128
7.0%
7.0%
9.4%
31.3%
45.3%
1-3 glazen
n=168
8.3%
7.7%
13.7%
38.1%
39.9%
4-6 glazen
n=86
2.3%
.
4.7%
24.4%
68.6%
6-10 glazen n=46
.
.
.
21.7%
78.3%
10 of meer
.
12.5%
.
.
87.5%
2.8%
5.3%
8.9%
31.0%
52.1%
n=8
Totaal
Leesvoorbeeld: Van de mannen die op een doordeweekse dag 1-3 glazen drinken, drinkt 7.7% op een avond in het weekend ook 1-3 glazen.
Tabel 2.5
Gemiddeld aantal glazen per keer in het weekend( horizontaal) en door de week (verticaal) voor de vrouwen
vrouwen, N=240
0 glazen
1-3 glazen
4-6 glazen
6-10 glazen
10 of meer
0 glazen
n=110
15.5%
15.5%
29.1%
36.4%
3.6%
1-3 glazen
n=102
1.0%
19.6%
36.3%
37.3%
5.9%
4-6 glazen
n=20
.
.
15.0%
55.0%
30.0%
6-10 glazen n=6
16.7%
.
16.7%
16.7%
50.0%
10 of meer
.
.
50%
.
50%.
7.9%
15.4%
30.8%
37.5%
8.3%
Totaal
n=2
Leesvoorbeeld: Van de vrouwen die op een doordeweekse dag 1-3 glazen drinken, drinkt 19.6% op een avond in het weekend ook 1-3 glazen.
40
Omdat niet iedereen de vraag naar gemiddelde aantallen glazen heeft ingevuld zijn de aantallen deelnemers in tabel 2.3.b en 2.3.c kleiner dan in tabel 2.3
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
94
Tabel 2.6
Frequentie dronkenschap gedurende de afgelopen maand
N=787
nooit
1-2 keer
3-5 keer
6-9 keer
10 keer of vaker
% van totaal aantal
20.3%
31.3
26.0%
12.2%
10.2
man
15.1%
28.6%
28.4%
14.5%
13.5%
vrouw
24.0%
39.5%
23.6%
8.5%
4.3%
totaal
18.1%
32.3%
26.8%
12.5%
10.4%
uitgaanders % van de drinkers41
verschil m/v
Tabel 2.7
p= 0.000
Gebruik tijdens de uitgaansavond42
N=807
Frisdrank
Alcohol
Cannabis
XTC
Cocaïne
Amfetamine
of water Alle avonden
45.6%
75.7%
6.1%
1.7%
5.3%
1%
Cafés
47.3%
75.3%
4.6%
1.3%
4.4%
0.6%
Jongerensociëteiten
45.0%
76.8%
11.3%
2.6%
9.9%
2.6%
Voetbalkantines
39.6%
76.1%
6.0%
2.2%
3.7%
0.7%
Tabel 2.8
Drankgebruik buiten meetlocatie "indrinken"
N=801
0 glazen
1-3 glazen
4-6 glazen
meer dan 6 glazen
% van totaal aantal
43.4%
27.1%
12.1%
17.4%
nvt
46.9%
21.5%
31.6%
uitgaanders % van de indrinkers
Tabel 2.9
Drankgebruik in de meetlocatie "hoeveel heb je hier gedronken?"
N=766
% van totaal aantal
0 glazen
1-3 glazen
4-6 glazen
7-10
11-15
16 glazen
glazen
glazen
of meer
26.5%
33.3%
17.4%
14.0%
5.7%
3.0%
13.4%
38.1%
20.9%
16.6%
7.1%
3.9%
uitgaanders % van de drinkers43
41
42 43
Alle deelnemers, behalve de personen die aangeven nooit alcohol te gebruiken. Van de deelnemer is 95% dus drinker De tabel telt op tot meer dan 100%, omdat een persoon meer dan één middel kan gebruiken. Een drinker is in deze tabel een persoon die aangeeft op de uitgaansavond alcohol gebruikt te hebben.
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
95
Tabel 2.10
Drankgebruik in de bezochte locaties per subgroep
N=807
% uitgaanders dat alcohol gebruikt in
Gemiddeld aantal glazen per
bezochte locaties
drinker44
Geslacht
p=0.000
Man
81.2%
6.11
Vrouw
65.4%
2.25
Leeftijd
p=0.131
p=0.272
≤ 19 jaar
74.7%
4.67
20-24
78.4%
5.16
25-29
66.2%
4.02
≥ 30 jaar
78.8%
5.62
Woonplaats
p=0.028
p=0.319
Katwijk
76.7%
5.04
Duin en Bollen
68.4%
3.69
Elders
57.1%
5.31
Type locatie
p=0.884
p=0.000
Cafe
75.3%
4.80
Jongerensociëteit
76.8%
3.74
Voetbalkantine
76.1%
6.74
Bezigheid
p=0.653
p=0.365
Werkend
75.4%
5.15
Schoolgaand
75.9%
4.44
Anders
77.5%
5.13
Geloof
p=0.006
p=0.426
Veel
70.5%
4.65
Niet zo veel
81.2%
4.94
Niets
77.1%
5.46
75.7%
4.94
Totaal
44
p=0.000
Een drinker is in deze tabel een persoon die aangeeft in de horecalocatie alcohol gebruikt te hebben.
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
96
Tabel 2.11
Cannabis en cocaïne gebruik per subgroep
N=807
Cannabisgebruik
Geslacht
Cocaïnegebruik p=0.041
p=0.000
Man
7.2%
7.6%
Vrouw
3.9%
1.1%
Leeftijd
p=0.790
p=0.155
≤ 19 jaar
5.2%
4.6%
20-24
7.0%
5.9%
25-29
6.5%
10.4%
≥ 30 jaar
5.1%
3.4%
Woonplaats
p=0.203
p=0.453
Katwijk
5.6%
5.2%
Duin en Bollen
10.5%
5.3%
Elders
10.7%
10.7%
Type locatie
p= 0.010
p=0.019
Café
4.6%
4.4%
Jongerensociëteit
11.3%
9.9%
Voetbalkantine
6.0%
3.7%
Bezigheid
p=0.365
p=0.107
Werkend
6.6%
6.4%
Schoolgaand
4.5%
2.9%
Anders
8.5%%
7.0%
Geloof
p=0.248
p=0.351
veel
5.0%
4.1%
niet zo veel
6.3%
6.6%
niets
9.0%
6.3%
6.1%
5.3%
Totaal
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
97
Tabel 2.12
Gebruikerstypen naar leeftijd en geslacht
N=807
Geslacht
Leeftijd
Man
Vrouw
≤19
20-24
25-29
≥30
Nuchteren
16,1%
32,9%
22,6%
19,4%
29,9%
21,2%
Drinkers45
71,2%
61,8%
68,0%
69,2%
55,8%
72.9%
Blowers46
4.4%
3.2%
4.3%
3.7%
3.9%
2.5%
Peppers47
8.3%
2.1%
5.2%
7.7%
10.4%
3.4%
Verschil
p=0.000
Tabel 2.13
ns
Gebruikerstypen naar geloof en woonplaats
N=807
Woonplaats48
Geloof betekent: Veel
Niet zo
Niets
Katwijk
D&B
Buiten de
veel
regio
Nuchteren
26,8%
16,8%
20,1%
21,3%
26,3%
35,7%
Drinkers
64,6%
72,3%
66,0%
68,9%
61,4%
42,9%
Blowers
3.8%
3.3%
6.3%
4.0%
5.3%
3.6%
Peppers
4.7%
7.6%
7.6%
5.8%
7.0%
17.9%
Verschil
p nuchter =0.005
Tabel 2.14
p drinker=0.0
Gebruikerstypen naar bezigheid en type café
N=807
Bezigheid Werkend School/
Type horeca Anders
Café
studeren
Jongeren
voetbalkantine
sociëteit
Nuchteren
25.7%
27.3%
19.7%
23,2%
18,5%
20,9%
Drinkers
67,3%
69,8%
63.4%
65.7%
64,9%
67,2%
Blowers
3.7%
3.3%
8.5%
2.9%
6.0%
6.0%
Peppers
7.2%
3.7%
8.5%
5.0%
10.6%
6.0%
Verschil
ns
45 46 47
48
p pepper =0.041
Een drinker is iemand die alcohol heeft gebruikt, maar geen andere middelen Een blower heeft cannabis gebruikt (+ evt alcohol), maar geen pepmiddelen. Een pepper is iemand die of cocaïne of XTC of speed heeft gebruikt. (en daarnaast evt andere middelen) De groep personen van buiten de Duin en Bollenstreek bestaat uit slechts 3,5% van alle deelnemers
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
98
Tabel 2.15
Normering alcoholgebruik en alcoholgebruik op de fiets
N=732
Bij hoeveel glazen heeft iemand van
Hoeveel glazen vind je dat je mag
jouw leeftijd teveel gedronken?
drinken als je zelf gaat fietsen?
Man
vrouw
man
vrouw
0 t/m 5 glazen
12.8%
14.2%
24.5%
38.8%
6 t/m 10 glazen
28.9%
50.8%
29.1%
47.7%
11 t/m 15 glazen
24.5%
18.5%
13.1%
6.2%
16 t/m 20 glazen
18.8%
11.4%
14.3%
4.3%
20 t/m 25 glazen
3.7%
1.6%
4.2%
.
≥ 26 glazen/
11.3%
3.5%
14.8%
3.1%
15
10
10
7
onbeperkt
mediaan
Tabel 2.16 N=778
Normering alcoholgebruik in de auto Hoeveel glazen vind je dat je mag drinken als je zelf auto gaat rijden mannen
vrouwen
auto rijders
totaal
0 glazen
35.4%
37.5%
31.6%
36.1%
1-2 glazen
31.0%
48.2%
43.0%
37.1%
3-4 glazen
17.2%
11.0%
11.4%
15.1%
5-6 glazen
9.9%
3.0%
7.6%
7.5%
7-10 glazen
5.2%
0.4%
6.0%
3.4%
≥ 10 glazen
1.4%
.
mediaan
2
1
verschil
0.000
0.9%
n.s
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
99
Tabel 2.17
Keuze van vervoer en gebruik alcohol, cannabis en pepmiddelen
N=795
fiets
brommer
man
88.9%
71.9%
vrouw
67.7%
man
auto
meerijden
taxi
voetganger
49.0%
71.8%
90.9%
84.4%
75.0%
51.5%
44.4%
68.8%
73.1%
5.66
4.24
5.67
6.29
8.78
6.01
vrouw
2.38
2.36
1.56
2.00
2.73
2.22
man
5.3%
6.3%
12.2%
15.4%
12.7%
3.5%
vrouw
4.7%
5.0%
3.0%
3.7%
.
3.8%
3.2%
9.4%
10.2%
7.7%
25.5%
7.1%
1.6%
5.0%
3.0%
7.4%
.
.
Alcohol gebruikt49
Gemiddeld aantal glazen
Cannabis
Cocaïne, XTC, speed man vrouw Leesvoorbeeld: Van de mannen die met de fiets naar huis gaan heeft 88,9 % alcohol gebruikt. Het gemiddelde aantal glazen alcohol voor deze drinkende mannelijke fietsers is 5.66
Tabel 2.18
Verwachtingen van alcohol
N=795
helemaal
beetje mee neutraal niet zo mee
helemaal
mee eens
eens
eens
mee oneens
22.0%
27.5%
20.7%
16.1%
13.7%
16.8%
32.2%
17.9%
13.6%
19.4%
Door een paar glazen alcohol gaat 40.5%
32.5%
15.3%
4.5%
7.2%
17.7%
37.5%
23.3%
12.5%
9.1%
23.6%
32.3%
21.5%
11.2%
11.4%
Na een paar glazen alcohol heeft iemand goede ideeën Door een paar glazen alcohol te drinken wordt het voor iemand makkelijk om bij een groep te horen.
iemand gemakkelijk zoenen. Mensen die veel alcohol gedronken hebben willen vechten Mensen vinden een feest leuk als iedereen veel alcohol heeft gedronken 49
Deze cijfers hebben betrekking op het gebruik in de horecalocatie, dus exclusief thuisgebruik.
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
100
Tabel 2.19
Na een paar glazen alcohol heeft iemand goede ideeën
N=796
(helemaal) mee eens
neutraal
(helemaal) mee oneens
Verschil
man
53.7%
22.9%
23.5%
p=0.000
vrouw
41.7%
16.7%
41.7%
51.5%
19.6%
28.8%
20-24
51.3%
21.2%
27.5%
25-29
41.3%
22.7%
36.0%
≥ 30 jaar
41.7%
22.6%
35.7%
veel
48.9%
20.5%
30.5%
niet zo veel
49.2%
21.3%
29.6%
niets
48.3%
22.4%
29.4%
Geslacht
Leeftijd ≤ 19 jaar
p=0.400
Geloof betekent?
Tabel 2.20
p=0.993
Door een paar glazen alcohol te drinken wordt het gemakkelijk om bij een groep te horen
N=797
(helemaal) mee eens
neutraal
(helemaal) mee oneens
Verschil
man
49.9%
18.7%
31.4%
p=0.402
vrouw
47.5%
16.5%
36.0%
49.4%
18.7%
31.9%
20-24
47.4%
18.7%
34.0%
25-29
43.4%
17.1%
39.5%
≥ 30 jaar
56.0%
13.8%
30.2%
veel
53.6%
16.9%
29.5%
niet zo veel
46.0%
19.0%
35.0%
niets
46.5%
18.1%
35.4%
Geslacht
Leeftijd ≤ 19 jaar
p=0.601
Geloof betekent?
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
p=0.357
101
Tabel 2.21
Door een paar glazen alcohol gaat iemand gemakkelijk zoenen
N=797
(helemaal) mee eens
neutraal
(helemaal) mee oneens
Verschil
man
72.4%
15.2%
12.3%
p=0.728
vrouw
74.1%
15.5%
10.4%
76.5%
14.1%
9.5%
20-24
74.0%
17.5%
8.6%
25-29
68.4%
14.5%
17.1%
≥ 30 jaar
64.0%
15.8%
20.2%
veel
74.7%
13.0%
12.3%
niet zo veel
74.4%
16.3%
9.3%
niets
69.2%
18.2%
12.6%
Geslacht
Leeftijd ≤ 19 jaar
p=0.014
Geloof betekent?
Tabel 2.22
p=0.376
Mensen die veel gedronken hebben willen vechten
N=795
(helemaal) mee eens
neutraal
(helemaal) mee oneens
Verschil
man
55.9%
22.6%
21.5%
p=0.825
vrouw
54.0%
24.5%
21.6%
56.9%
23.2%
19.9%
20-24
53.0%
25.45
21.6%
25-29
49.3%
28.0%
22.7%
≥ 30 jaar
60.5%
17.5%
21.95
veel
57.2%
23.5%
19.3%
niet zo veel
53.3%
24.3%
22.3%
niets
55.3%
22.0%
22.7%
Geslacht
Leeftijd ≤ 19 jaar
p=0.595
Geloof betekent?
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
p=0.828
102
Tabel 2.23
Mensen vinden een feest leuk als iedereen veel gedronken heeft
N=796
(helemaal) mee eens
neutraal
(helemaal) mee oneens
Verschil
man
58.7%
21.6%
19.7%
p=0.022
vrouw
50.7%
21.2%
28.1%
61.7%
21.5%
16.9
20-24
54.3%
21.2%
24.5%
25-29
53.3%
21.3%
25.3%
≥ 30 jaar
45.2%
23.5%
31.3%
veel
55.7%
22.3%
22.0%
niet zo veel
55.1%
22.9%
21.9%
niets
59.2%
16.2%
24.6%
Geslacht
Leeftijd ≤ 19 jaar
p=0.029
Geloof betekent?
Tabel 2.24
p=0.573
Ik vind het spannend om gevaarlijke dingen te doen
N=781
(helemaal) mee eens
neutraal
(helemaal) mee oneens
Verschil
man
55.8%
21.5%
22.7%
p=0.000
vrouw
44.4%
20.0%
35.6%
54.2%
26.6%
19.2%
20-24
54.9%
19.0%
26.1%
25-29
58.4%
11.7%
29.9%
≥ 30 jaar
34.5%
15.9%
49.6%
veel
46.4%
20.0%
33.6%
niet zo veel
55.4%
21.5%
23.2%
niets
58.0%
20.3%
21.7%
Geslacht
Leeftijd ≤ 19 jaar
p=0.000
Geloof betekent?
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
p=0.000
103
Tabel 2.25
Verwachtingen van alcohol en gemiddeld aantal glazen huidige drinkers50
N=542
Na een paar glazen alcohol
helemaal
beetje
mee eens
mee eens
7,61
5,51
7,75
neutraal
niet zo
helemaal verschil
mee eens
oneens
6,23
4,31
5,38
p=0.00
5,14
6,23
4,77
6,29
p=0.22
6,86
5,23
4,47
4,13
8,45
p=0.22
6,60
5,92
5,11
5,26
7,65
p=0.90
7,82
5,88
5,17
4,13
5,55
p=0.00
heeft iemand goede ideeën Door een paar glazen alcohol te drinken wordt het voor iemand makkelijk om bij een groep te horen. Door een paar glazen alcohol gaat iemand gemakkelijk zoenen. Mensen die veel alcohol gedronken hebben willen vechten Mensen vinden een feest leuk als iedereen veel alcohol heeft gedronken
Leesvoorbeeld: De personen die het helemaal eens zijn met de stelling “Na een paar glazen alcohol heeft iemand goede ideeën” drinken tijdens de uitgaansavond gemiddeld 7,61 glazen alcohol
50
Het gemiddelde aantal is het gemiddelde van het aantal glazen in de meetlocatie en het aantal glazen dat thuis is gedronken. Aantallen glazen in de meetlocatie groter dan 20 zijn gesteld op 20 om overweging te voorkomen.
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
104
Tabel 2.26
Stellingen over het eigen gedrag en alcohol
N=797
Ik ben best bereid een biertje
helemaal
beetje mee
mee eens
eens
12.3%
9.8%
15.7%
5.7%
neutraal
niet zo mee
helemaal
eens
oneens
11.5%
15.9%
50.4%
17.3%
37.0%
16.8%
13.2%
11.3%
11.8%
17.1%
54.0%
12.7%
16.8%
18.2%
40.9%
6.0%
23.4%
10.7%
49.8%
te kopen voor iemand van 12 jaar oud Ik kan beter tegen alcohol dan veel mensen in mijn omgeving De groep bepaalt hoeveel ik vanavond drink Ik zou me schuldig voelen als 11.5% ik dronken thuis kom Ik rijd ook met drie bier op
10.2%
beter dan veel anderen
Tabel 2.27
Ik kan beter tegen alcohol dan veel mensen in mijn omgeving
N=779
(helemaal) mee eens
tussen in
(helemaal) mee oneens
Verschil
man
36.8%
39.9%
23.3%
p=0.000
vrouw
26.0%
31.5%
42.5%
Geslacht
Leeftijd
p=0.116 34.5%
26.3%
39.2%
20-24
32.3%
28.9%
38.7%
25-29
32.0%
33.3%
34.7%
≥ 30 jaar
30.7%
41.2%
28.1%
veel
32.6%
36.9%
30.55
niet zo veel
34.2%
37.6%
28.1%
niets
31.9%
37.0%
31.2%
≤ 19 jaar
Geloof betekent?
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
p=0.958
105
Tabel 2.28
Ik rijd ook met drie bier op beter dan veel anderen
N=787
(helemaal) mee
Tussenin
(helemaal) mee oneens
Verschil
p=0.000
eens Geslacht man
19.5%
25.0%
55.5%
vrouw
9.8%
20.4%
69.8%
20.9%
30.3%
48.8%
20-24
14.8%
21.4%
63.8%
25-29
10.7%
12.0%
77.3%
≥ 30 jaar
8.6%
17.2%
74.1%
veel
16.2%
25.4%
58.4%
niet zo veel
15.5%
20.6%
63.9%
niets
17.6%
23.2%
59.25
lopend/ fietsend
14.1%
25.6%
60.4%
auto/ brommer
15.3%
18.3%
66.4%
meerijden/ taxi/ OV
23.0%
17.5%
55.9%
Leeftijd ≤ 19 jaar
p=0.000
Geloof betekent? p=0.614
Vervoer
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
p=0.042
106
Tabel 2.29
Ik zou me schuldig voelen als ik dronken thuiskom
N=793
(helemaal) mee eens Tussenin
(helemaal) mee
Verschil
oneens Geslacht man
21.8%
17.3%
60.9%
vrouw
28.7%
15.8%
55.6%
26.3%
16.8%
56.9%
20-24
18.1%
16.6%
65.3%
25-29
14.9%
23.0%
62.2%
≥ 30 jaar
37.9%
12.9%
49.1%
veel
36.9%
19.5%
43.5%
niet zo veel
16.6%
16.3%
67.1%
niets
12.5%
11.1%
76.4%
0-2 keer
30.9%
21.0%
48.0%
3-5 keer
16.3%
15.3%
68.3%
6 keer of vaker
16.2%
8.1%
75.7%
p=0.097
Leeftijd ≤ 19 jaar
p=0.001
Geloof betekent? p=0.000
Aantal keren dronkenschap
Tabel 2.30
p=0.000
De groep bepaalt hoeveel ik vanavond drink
N=794
(helemaal) mee eens
Tussenin
(helemaal) mee oneens Verschil
man
20.3%
14.3%
65.3%
vrouw
10.8%
7.2%
82.0%
19.1%
11.7%
69.2%
20-24
13.3%
11.1%
75.6%
25-29
16.9%
7.8%
75.3%
≥ 30 jaar
19.8%
15.5%
64.7%
veel
19.8%
13.2%
67.1%
niet zo veel
16.9%
10.0%
73.15
niets
11.1%
12.5%
76.4%
Geslacht p=0.000
Leeftijd ≤ 19 jaar
p=0.243
Geloof betekent?
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
p=0.118
107
Tabel 2.31
Ik ben best bereid een biertje te kopen voor iemand van 12 jaar oud
N=797
(helemaal) mee eens
Tussenin
(helemaal) mee oneens Verschil
man
26.8%
10.2%
62.9%
vrouw
13.3%
14.0%
72.8%
32.9%
15.9%
51.2%
20-24
19.6%
9.6%
70.8%
25-29
6.6%
11.8%
81.6%
≥ 30 jaar
6.8%
3.45
89.7%
veel
24.9%
9.5%
65.6%
niet zo veel
18.6%
14.6%
66.8%
niets
22.2%
10.4%
67.4%
Geslacht p=0.000
Leeftijd ≤ 19 jaar
p=0.000
Geloof betekent?
Tabel 2.32
p=0.149
Gemiddeld aantal glazen tijdens de onderzoeksavond naar antwoord categorie op de stellingen over stoer doen en alcohol
N=787
helemaal beetje
Ik ben best bereid een biertje
neutraal
niet zo
helemaal verschil
mee eens
oneens
eens
mee eens
8,90
7,03
5,76
5,62
5,17
p=0.00
9,15
6,28
5,53
4,43
5,03
p=0.00
10.43
6.87
6.56
5.22
5.32
p=0.00
5,53
5,68
4,91
6,86
p=0.01
9,20
8.45
6,27
5,68
5,03
p=0.00
7.15
6.38
5.76
5.12
4.36
p=0.00
te kopen voor iemand van 12 jaar oud Ik kan beter tegen alcohol dan veel mensen in mijn omgeving De groep bepaalt hoeveel ik vanavond drink Ik zou me schuldig voelen als 5,04 ik dronken thuis kom Ik rijd ook met drie bier op beter dan veel anderen Ik vind het spannend om gevaarlijke dingen te doen. Leesvoorbeeld: De personen die het helemaal eens zijn met de stelling “Ik ben best bereid een biertje te kopen voor iemand van 12 jaar oud” drinken tijdens de uitgaansavond gemiddeld 8,90 glazen alcohol
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
108
Bijlage 3
Uitgaan en Agressie
Tabel 3.1
Heb je wel eens een wapen bij je tijdens het uitgaan?
Tabel 3.2
Daderschap en slachtofferschap in de afgelopen 12 maanden
Tabel 3.3
gemiddeld aantal glazen alcohol en betrokkenheid bij agressie.
Tabel 3.4
Aantal keren dronkenschap de laatste maand en de betrokkenheid bij agressie.
Tabel 3.5
Betrokkenheid bij een vechtpartij tijdens het uitgaan
Tabel 3.6
Word je wel eens agressief als je alcohol drinkt?
Tabel 3.7
Vechtpartijen en gebruik
Tabel 3.8
Betrokkenheid bij agressie in het afgelopen jaar bij cafébezoekers in Amsterdam vs. uitgaanders in Katwijk
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
109
Tabel 3.1
Heb je wel eens een wapen bij je tijdens het uitgaan? Zo ja, wat voor een wapen?
N=781
een mes of
een
Iets anders dat
type wapen
een stiletto
vuurwapen
bruikbaar zou zijn als
niet ingevuld
N.V.T.
wapen Nee, ik heb nooit
698
een wapen bij me Dat is wel eens
17
1
26
11
Ja, ik heb regelmatig 10
4
11
3
0.5%
1.4%
0.4%
gebeurd
iets als wapen bij me Totaal regelmatig
1.2%
96.4%
wapenbezit
Leesvoorbeeld: 1.2% van de mensen (= 10 personen) heeft regelmatig een mes of stiletto bij zich tijdens het uitgaan
Tabel 3.2
Daderschap en slachtofferschap in de afgelopen 12 maanden “Hoe vaak heb je in de afgelopen 12 maanden de volgende dingen gedaan of meegemaakt?”
N=781
nooit
1 keer
2 keer of vaker
Zelf opzettelijk iets op straat vernield
83.2%
9.4%
7.4%
man
77.0%
12.5%
10.5%
vrouw
94.5%
3.6%
1.8%
79.7%
11.2%
9.1%
man
71.9%
15.1%
13.0%
vrouw
94.2%
4.0%
1.8%
87.5%
6.8%
5.8%
man
83.0%
8.1%
8.9%
vrouw
95.6%
4.4%
.
92.1%
5.3%
2.7%
man
89.5%
6.3%
4.2%
vrouw
96.7%
3.3%
.
Deelgenomen aan een serieuze vechtpartij
Zelf iemand zo geslagen dat hij/ zij verbonden
p=0.000
p=0.000
moest worden
Door anderen zo geslagen dat je naar de dokter
p=0.000
moest of verbonden moest worden
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
p=0.000
110
leesvoorbeeld: 83.2 procent van de deelnemers heeft het afgelopen jaar niets opzettelijk op straat vernield Tabel 3.3
gemiddeld aantal glazen alcohol en betrokkenheid bij agressie51.
N=715
ja
nee
Verschil
Zelf opzettelijk iets op straat vernield
8,5
5,2
p=0.000
Deelgenomen aan een serieuze vechtpartij
8,9
5,0
p=0.000
Zelf iemand zo geslagen dat hij/ zij verbonden moest worden
9,9
5,2
p=0.000
Door anderen zo geslagen dat naar de dokter moest of verbonden
7,8
5,6
p=0.006
moest worden Leesvoorbeeld: de gemiddelde consumptie op de uitgaansavond van de mensen die het afgelopen jaar betrokken waren bij vernielingen was 8.5 glazen.
Tabel 3.4
Aantal keren dronkenschap de laatste maand en de betrokkenheid bij agressie.
N=715
0-2keer
3-5 keer
6-10 keer
Verschil
dronken
dronken
dronken
Zelf opzettelijk iets op straat vernield
7.1%
25.1%
30.8%
p=0.000
Deelgenomen aan een serieuze
12.1%
25.1%
34.3%
p=0.000
7.1%
13.5%
24.3%
p=0.000
6.1%
8.0%
11.6%
p=0.084
vechtpartij Zelf iemand zo geslagen dat hij/ zij verbonden moest worden Door anderen zo geslagen dat naar de dokter moest of verbonden moest worden Leesvoorbeeld: 7,1% van degenen die 0-2 keer dronken zijn geweest heeft opzettelijk iets op straat vernield.
Tabel 3.5
Betrokkenheid bij een vechtpartij tijdens het uitgaan
N=786
%
N
Nooit
54.1%
425
Langer dan een jaar geleden
19.8%
156
Afgelopen jaar
16.7%
131
51
De cijfers hebben betrekking op mannen en vrouwen samen. Als de analyse wordt gedaan voor mannen en vrouwen apart blijven de verschillen in stand, behalve voor de vraag naar slachtofferschap.
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
111
Afgelopen maand
9.4%
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
74
112
Tabel 3.6
“Word je wel eens agressief als je alcohol drinkt?”
N=784
%
Nooit
56.0%
Zelden
22.4%
Soms
18.0%
Vaak
2.0%
Altijd
1.5%
Tabel 3.7
Vechtpartijen en gebruik “ Wat had je gebruikt toen je betrokken was bij een vechtpartij tijdens het uitgaan? %
Alcohol
82.5%
Cannabis
11.5%
Cocaïne
11.5%
Amfetamine/ speed
3.4%
XTC
6.8%
Geen van bovenstaande
16.9%
Tabel 3.8
Betrokkenheid bij agressie in het afgelopen jaar bij cafébezoekers in Amsterdam vs. uitgaanders in Katwijk nooit
1 keer
2 keer
Amsterdam
97,2%
2,0%
0,8%
Katwijk
83,2%
9,4%
7,4%
Afgelopen jaar deelgenomen aan een
Amsterdam
98,0%
1,4%
0,6%
vechtpartij
Katwijk
79,7%
11,2%
9,1%
Afgelopen jaar door anderen geslagen
Amsterdam
98,2%
1,8%
.
Katwijk
92,0%
5,3%
2,7%
Afgelopen jaar zelf opzettelijk iets vernield
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
113
Bijlage 4
De uitkomsten van de regressieanalyse
Er zijn allerlei verschillende factoren die meespelen bij het komen tot agressief gedrag. Deze factoren hebben weer invloed op de andere factoren die mogelijk ook een stuk van de agressie veroorzaken. Met behulp van regressieanalyse kan de invloed van meerdere factoren tegelijk onderzocht worden. Er wordt dan onderzocht of er sprake is van causaal verband in statistische zin. Er wordt gekeken of een afhankelijke variabele (hier het betrokken zijn bij een vorm van agressie) voorspeld kan worden aan de hand van verschillende onafhankelijke variabelen. De mate waarin een onafhankelijke variabele bijdraagt aan de afhankelijke variabele is de ‘verklaarde variantie’. Hoe hoger de verklaarde variantie, hoe duidelijker het statistische verband tussen de onafhankelijke en de afhankelijke variabele. De analyses zijn gedaan voor de volgende afhankelijke variabelen: •
De laatste 12 maanden opzettelijk iets op straat vernield (score 0, 1 of 2 keer)
•
De laatste 12 maanden deelgenomen aan een serieuze vechtpartij (0,1, 2)
•
De laatste 12 maanden iemand zo geslagen dat hij verbonden moest worden. (0,1,2)
•
Het aantal ‘soorten’ agressie als dader (optelsom van de bovenstaande 3 soorten, (0,1,2,3)
•
De laatste 12 maanden door anderen zo geslagen dat je verbonden moest worden (0, 1,2)
•
Laatste 12 maanden tijdens het uitgaan betrokken bij een vechtpartij. (ja/ nee)
De onafhankelijke variabelen zijn onderverdeeld in drie categorieën •
Gebruik van alcohol of drugs52
•
Persoonskenmerken van de uitgaanders53
•
Omgevingsvariabelen
54
De regressieanalyse is in verschillende stappen uitgevoerd. Eerst is gekeken naar de mate waarin de beschikbare gebruiksvariabelen de betrokkenheid bij de benoemde typen agressie kon verklaren. Daarna is gekeken naar de persoonskenmerken en de omgevingskenmerken. Tot slot zijn al de verschillende onafhankelijke variabelen opgenomen in één model.55.
52
53
54 55
Gemiddeld alcohol gebruik op een avond door de week en op een avond in het weekend, de hoeveelheid drankgebruik tijdens de onderzoeksavond, gebruikerstypen, frequentie dronkenschap de afgelopen maand (0,1,3,6,9), ten minste een paar keer per week drinken( ja/ nee). Gebruik frisdrank op de onderzoeksavond Geslacht, leeftijd, geloof, dmv 5 stellingen verwachtingen van alcohol (1,2,3), werkend ja/ nee ,‘sensation seeking’(1,2,3), de antwoorden op de vijf andere stellingen in de vragenlijst (1,2,3), De normen over alcoholgebruik, de inschatting of iemand agressief wordt van alcohol (1,2,3,4,5), wapenbezit( 0,1,2,3). Uitgaansfrequentie (0,1,2,4,10), voetganger ja/ nee, woonplaats is Katwijk (ja/ nee). Lineaire regressie, stepwise selection,.
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
114
Tabel 4.1
Regressie analyse: gebruik variabelen
Afhankelijke variabele
Onafhankelijke variabele
Totaal verklaarde variantie
Opzettelijk iets op straat
gemiddeld aantal glazen p.d. weekend
9,75%
vernield
pepper
13,3%
blower
15,6%
frequentie dronkenschap
16,4%
gemiddeld aantal glazen p.d. door de week
16,9%
Deelgenomen aan serieuze
gemiddeld aantal glazen p.d. weekend
15,2%
vechtpartij
pepper
17,1%
gebruik frisdrank tijdens de uitgaansavond (-)
18,3%
blower
19,3%
Zelf iemand zo geslagen dat gemiddeld aantal glazen p.d. weekend
12,4%
hij/zij verbonden moest
pepper
15,0%
worden
blower
17,2%
gebruik frisdrank tijdens de uitgaansavond (-)
18,3%
Aantal soorten agressie als
gemiddeld aantal glazen p. d. weekend
13,7%
dader
blower
15,3%
(=optelsom bovenstaande
gebruik frisdrank tijdens de uitgaansavond (-)
16,4%
drie typen agressie)
pepper
17,1%
Betrokken bij een
gemiddeld aantal glazen p.d. weekend
11,7%
vechtpartij tijdens het
frequentie dronkenschap
13,0%
uitgaan
gebruik frisdrank tijdens de uitgaansavond(-)
13,5%
blower
13,9%
Door anderen zo geslagen
pepper
5,8%
of verwond dat je
gemiddeld aantal glazen p.d. weekend
8,6%
verbonden moest worden.
blower
9,1%
Toelichting:
de tabellen bevatten per afhankelijke variabele een opsomming van alle significante variabelen (in de betreffende categorie variabelen) Achter elke variabele is aangegeven hoeveel procent van de variantie wordt verklaard door deze variabele, inclusief alle voorafgaande variabelen.
Leesvoorbeeld: 9,75% van de gevallen van vernielingen door uitgaanders op straat kan verklaard worden aan de hand van de variabele “het aantal glazen alcohol dat gemiddeld op een dag in het weekend wordt gedronken”. Als ook de variabele “ gebruikerstype = pepper’ wordt opgenomen, is de totale verklaarde variantie 13,3%. De bijdrage van de variabele pepper, na correctie voor de gemiddelde alcoholconsumptie in het weekend is 3,55 % (13,3 – 9,75). Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
115
Tabel 4.2
Regressieanalyse: kenmerken van de deelnemer
Afhankelijke variabele
Onafhankelijke variabele
Totaal verklaarde variantie
Opzettelijk iets op straat
inschatting: agressief van alcohol
16,1%
vernield
wapenbezit
21,1%
normering: alcohol in de auto
25,1%
normering: glazen teveel
26,1%
normering: bereid bier te kopen v 12 jarige
26,8%
waarde: geloof is belangrijk(-)
27,6%
mannelijk geslacht
28,2%
werkend (-)
28,7%
Deelgenomen aan serieuze
inschatting: agressief v alcohol
20,8%
vechtpartij
normering: alcohol in de auto
25,3%
wapenbezit
29,0%
mannelijk geslacht
29,9%
werkend (-)
30,3%
inschatting: schuldig voelen als dronken (-)
30,6%
Zelf iemand zo geslagen dat inschatting: agressief v alcohol
11,8%
hij/zij verbonden moest
normering: alcohol in de auto
17,4%
worden
wapenbezit
21,3%
waarde: geloof is belangrijk (-)
22,2%
inschatting: na drie glazen rijd ik oké
22,8%
Aantal soorten agressie als
inschatting; agressief v alcohol
18,6%
dader
normering: bereid biertje te kopen v 12 jarige
23,7%
mannelijk geslacht
27,4%
(=optelsom bovenstaande
wapenbezit
29,9%
drie typen agressie)
norm: alcohol in de auto
31,3%
waarde: geloof is belangrijk (-)
32,8%
leeftijd op moment invullen (-)
33,8%
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
116
Vervolg tabel 4.2
Regressieanalyse: kenmerken van de deelnemer
Betrokken bij een vechtpartij
Inschatting: agressief v alcohol
10,4%
tijdens het uitgaan
mannelijk geslacht
14,9%
normering: alcohol op de fiets
16,4%
inschatting: gevaarlijke dingen doen is leuk
17,7%
verwachting: schuldig voelen als dronken
18,6%
verwachting; vanwege alcohol feest leuk
19,4%
wapenbezit
20,2%
wonen buiten Katwijk (-)
20,8%
geloof is belangrijk (-)
21,5%
Door anderen zo geslagen of
wapenbezit
17,8%
verwond dat je verbonden
inschatting: na drie glazen rijd ik oké
20,2%
moest worden.
inschatting; agressief v alcohol
21,4%
normering alcoholgebruik in de auto
21,9%
Tabel 4.3
Regressieanalyse; omgevingsvariabelen
Afhankelijke variabele
Onafhankelijke variabele
Totaal verklaarde variantie
Opzettelijk iets op straat vernield
Frequentie uitgaan laatste maand
2,0%
Deelgenomen aan serieuze
Frequentie uitgaan laatste maand
2,5%
Frequentie uitgaan laatste maand
1,0%
Frequentie uitgaan laatste maand
3,6%
Betrokken bij een vechtpartij tijdens Frequentie uitgaan laatste maand
1,5%
het uitgaan
Woonplaats buiten Katwijk (-)
2,4%
Door anderen zo geslagen of
-
-
vechtpartij Zelf iemand zo geslagen dat hij/zij verbonden moest worden Aantal soorten agressie als dader (=optelsom bovenstaande drie typen agressie)
verwond dat je verbonden moest worden.
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
117
Tabel 4.4
Regressieanalyse: alle gebruikvariabelen, de kenmerken van de deelnemer en omgevingsvariabelen samen in één model
Afhankelijke variabele
Onafhankelijke variabele
Totaal verklaarde variantie
Opzettelijk iets op straat
inschatting: agressief v alcohol
15,4%
vernield
wapenbezit
21,9%
normering: alcohol in de auto
25,5%
pepper
27,8%
blower
29,4%
mannelijk geslacht
30,4%
werkend (-)
31,3%
waarde: geloof belangrijk (-)
31,9%
Deelgenomen aan serieuze
inschatting: agressief v alcohol
21,1%
vechtpartij
gemiddeld aantal glazen p.d. weekend
29,6%
normering alcohol in de auto
32,6%
wapenbezit
34,8%
pepper
36,2%
verwachting: vanwege alcohol vechten
37,1%
werkend (-)
37,8%
fris gebruikt op de uitgaansavond (-)
38,3%
gemiddeld aantal glazen p.d. door de week
38,8%
gemiddeld aantal glazen p.d. weekend
17,0%
Zelf iemand zo geslagen dat
hij/zij verbonden moest worden pepper
23,2%
inschatting: na drie glazen alcohol rijd ik oké
27,7%
wapenbezit
30,0%
inschatting: agressief v alcohol
31,8%
normering: alcohol in de auto
33,0%
verwachting: vanwege alcohol deel v groep
33,6%
werkend (-)
33,0%
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
118
Vervolg tabel 4.4
Regressieanalyse: alle gebruikvariabelen, de kenmerken van de deelnemer en omgevingsvariabelen samen in één model
Aantal soorten agressie als
inschatting: agressief v alcohol
19,1%
dader
gemiddeld aantal glazen p.d. weekend
25,7%
(=optelsom bovenstaande drie normering: bereid bier te kopen voor 12 jarige
29,4%
typen agressie)
wapenbezit
31,5%
mannelijk geslacht
33,3%
werkend (-)
34,3%
normering: alcohol in de auto
35,2%
geloof belangrijk (-)
36,1%
woonplaats buiten Katwijk (-)
36,7%
gemiddeld aantal glazen p.d. door de week
37,3%
Betrokken bij een vechtpartij
gemiddeld aantal glazen p.d. weekend
11,8%
tijdens het uitgaan
inschatting: agressief v alcohol
16,9%
mannelijk geslacht
18,7%
inschatting; leuk om gevaarlijke dingen te doen 20,1% Door anderen zo geslagen of
wapenbezit
19,4%
verwond dat je verbonden
pepper
25,4%
moest worden.
inschatting: na drie glazen rijd ik oké
28,4%
gemiddeld aantal glazen p.d. weekend
29,7%
frequentie dronkenschap afgelopen maand
30,4%
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
119
Toelichting bij tabel 4.4 •
Het gemiddeld aantal glazen dat wordt gedronken in het weekend is het belangrijkste verklarende kenmerk voor het feit dat iemand zelf iemand anders geslagen heeft, of betrokken is geweest bij een vechtpartij tijdens het uitgaan (resp.17% en 12% verklaard). Ook voor de deelname aan serieuze vechtpartijen, de betrokkenheid bij agressie als dader en slachtofferschap is het gemiddelde aantal glazen dat op een dag in het weekend gedronken wordt een verklarend kenmerk, zij het niet het belangrijkste.
•
De ´peppers ’ hebben vaker meegedaan aan vernielingen, zijn vaker betrokken geweest bij vechtpartijen en hebben vaker anderen geslagen. De ´peppers´ zijn bovendien vaker slachtoffer geweest in een vechtpartij.
•
‘Blowers’ zijn vaker betrokken geweest bij vernielingen.
•
De frisdrankgebruikers zijn minder vaak betrokken bij een vechtpartij.
•
De inschatting dat iemand agressief wordt van alcohol is voor de betrokkenheid bij vernielingen, de betrokkenheid bij vechtpartijen, en de betrokkenheid bij agressie als dader het belangrijkste verklarende kenmerk.
•
Personen die een wapen bij zich hebben lopen grotere kans om slachtoffer te zijn van een vechtpartij. Wapenbezit is hier zelfs het belangrijkste verklarende kenmerk. Ook bij de andere typen agressie is wapenbezit een van de verklarende kenmerken.
•
Mannen zijn vaker betrokken bij vechtpartijen tijdens het uitgaan dan vrouwen. Bovendien zijn mannen vaker betrokken bij vernielingen of als dader betrokken bij agressie.
•
Werkenden hebben het afgelopen jaar minder vaak deelgenomen aan vernielingen en vechtpartijen. Zij hebben ook minder vaak iemand geslagen.
•
Personen die menen beter te kunnen autorijden dan anderen na drie glazen alcohol, hebben vaker iemand zo geslagen dat die persoon zich moest laten verbinden.
•
De mensen die vinden dat je meer mag drinken als je gaat autorijden hebben meer kans om zelf als dader bij een vorm van agressie betrokken te raken.
•
Personen die het leuk vinden om gevaarlijke dingen te doen zijn vaker betrokken geweest bij vechtpartijen tijdens het uitgaan.
•
De personen die bereid zijn om een biertje te kopen voor een 12 jarige, zijn vaker als dader betrokken bij agressie.
•
De personen die vinden dat het geloof veel betekent in hun leven hebben minder vaak iets vernield.
•
De personen die buiten Katwijk wonen, zijn minder vaak betrokken bij agressie tijdens het uitgaan dan personen die in Katwijk wonen.
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
120
Bijlage 5
De uitkomsten van de testen
Tabel 5.1
Deel van de mannen uitgezet naar de gerapporteerde alcoholconsumptie dat positief scoort op de blaastest 0
1,2
3-6
7-10
11-15
16-24
>24
totaal
Passed (N=215)
96.4%
91.4%
59.4%
48.5%
44.4%
35.9%
36.4%
59.9%
Alert
(N=108)
3.6%
5.2%
31.7%
38.2%
42.6%
43.6%
54.5%
30.1%
Fail
(N=36)
.
5.6%
8.9%
13.2
13.0%
20.5%
9.1%
10%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Totaal
Tabel 5.2
Deel van de vrouwen naar aantal glazen alcohol dat positief scoort op de blaastest 0
1,2
3-6
7-10
11-15
16-24
totaal
Passed (N=140)
97.8
91.7
70.7%
66.7%
80%
0
85.4%
Alert
(N=24)
2.2
8.3%
29.3%
33.3%
20%
100
14.6%
Fail
(N=0)
.
.
.
.
.
.
.
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100
Totaal
Tabel 5.3
Gemiddelde reactietijden uitgezet naar de uitslag van de blaastest
Uitslag blaastest
Reactietijd56
Reactietijd mannen
reactietijd vrouwen
Responstijd57
Passed1
37.73
37.72
37.73
55.61
39.93
39.62
41.42
57.01
Fail
46.92
46.92
.
61.08
Verschil significant58?
p1,2 =0.015
p1,2 =0.096
p1,2=0.034
p1,2 =0.153
p1,3 =0.000
p1,3 =0.000
p1,3 =0.061
p2,3 =0.000
p2,3 =0.006
p2,3 =0.274
p1,2,3=0.000
p1,2,3=0.000
p1,2,3=0.073
Alert
2
3
56 57
58
De reactietijd is de tijd totdat het voetpedaal is losgelaten De responstijd is de tijd totdat het andere voetpedaal weer is ingedrukt. De responstijd is dus altijd groter dan de reactietijd. Of de verschillen in gemiddelde waarden voor de reactietijd en responstijd tussen de blaastest categorieën significant zijn is voor alle combinaties bepaald.
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
121
Tabel 5.4
De gemiddelde hersteltijd van het oog voor een aantal groepen deelnemers
N=228
n
Gemiddelde
P
hersteltijd Geslacht man
156
21,2
vrouw
74
21,7
116
21,0
20-24
68
21,0
25-29
18
20,0
≥ 30 jaar
26
24,5
0,43
2
10,8
0,60
6
13,6
0,74
28
17,6
0,97
64
17,1
1,20
91
21,6
1,45
37
29,5
1,80
3
28,5
0
41
20,7
1-2
55
20,0
3-6
53
19,5
7-10
24
19,4
11-15
27
21,5
16-24
15
31,3
>24
3
30,7
Nuchter
48
20,1
Passed, wel gedronken
125
20,8
Alert
44
23,8
Fail
9
25,0
p=0,83
Leeftijd ≤ 19 jaar
p=0,46
Visusgetal p=0,00
Glazen alcohol p=0,03
Uitslag blaastest
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
p=0,26
122
Bijlage 6
Instructie voor de selectie van de deelnemers
Algemeen
•
Alleen Nederlands sprekende bezoekers wordt gevraagd of ze een vragenlijst in willen vullen. Als blijkt dat iemand de Nederlandse taal niet machtig is, benader dan de volgende bezoeker.
•
Er is geen leeftijdgrens, behalve bij de voetbalverenigingen. Hier moeten deelnemers minimaal 14 jaar zijn.
•
Spreek de uitgaanders aan met de vraag of ze mee willen werken aan een enquête over uitgaan en alcohol en vervolgens een aantal testen in de meetkeet. Benadruk dat de anonimiteit gewaarborgd is en dat ze na deelname een consumptie bon krijgen als ze de vragenlijst inleveren in de meetkeet.
•
We trachten een zo hoog mogelijke respons te behalen en de selectie van de uitgaanders zo betrouwbaar mogelijk uit te voeren. Een aantal factoren die hierop van invloed kunnen zijn willen we onder de aandacht brengen.
Hoe benader je uitgaanders?
•
Spreek elke bezoeker face-to-face aan.
•
Zorg dat je als enquêteur duidelijk, helder en overtuigend overkomt.
•
Als je een goede indruk maakt, komt dit de motivatie van de respondent om de lijst in te vullen en in te leveren zeker ten goede.
•
Deel de vragenlijsten niet in grote aantallen tegelijk uit. Leg altijd kort uit wat de bedoeling is van het onderzoek.
Locatie
•
Het is in principe de bedoeling om de mensen binnen te benaderen. Zoek een plek waar je een beetje bewegingsvrijheid hebt en waar je je verstaanbaar kunt maken. Een tafeltje is ideaal, maar vaak niet beschikbaar.
•
Bij de toiletten of in de hal is het vaak rustiger dan midden in het café
•
Als het binnen erg druk is, kunnen de vragenlijsten ook aangeboden worden aan personen die de uitgaansgelegenheid verlaten. Let er dan wel op dat mensen beschut staan en dat je de doorgang niet blokkeert.
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
123
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
124
Verdere aanwijzingen •
Probeer aan het begin van de avond een zo goed mogelijke afspiegeling te krijgen van de uitgaanders en varieer in je selectie zoveel mogelijk naar leeftijd, etniciteit en geslacht.
•
Let erop dat mensen individueel antwoorden. Het is niet de bedoeling om groepsantwoorden te krijgen.
•
Bij het pretesten is gebleken dat het erg gemakkelijk is om een vriendenclubje allemaal tegelijk een vragenlijst te geven. Soms voorkomt het overleggen, soms bevordert het juist onderling overleg. Mocht je aan meerdere personen tegelijk een vragenlijst geven, zeg er dan expliciet bij dat mensen niet mogen overleggen en herhaal dat desnoods!
•
Ga niet in discussie met uitgaanders over de zin of onzin van het onderzoek. Indien uitgaanders lastig zijn geldt: Alleen jij bepaalt naar eigen inzicht wie wel en niet een vragenlijst in kunnen vullen.
•
In grote drukke uitgaansgelegenheden is het eenvoudiger om te selecteren dan in kleine en minder druk bezochte uitgaansgelegenheden. In de kleine locaties ligt het accent meer op het halen van de streefaantallen.
•
Het is goed om aanspreekbaar te zijn als mensen verdere vragen hebben. Het is echter niet wenselijk om mensen op hun vingers te kijken.
•
Mocht er iets niet in orde zijn met een vragenlijst, heb je twijfels bij de manier van antwoorden, schrijf dat dan op een memo-tje en plak dit na inleveren van de vragenlijst in de meetkeet op de vragenlijst.
•
Mensen drinken bier en eten pennen. Let erop dat de pennen ook terug komen.
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
125
Bijlage 7
De vragenlijst
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
126
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
127
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
128
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
129
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
130
Bijlage 8
Samenstelling werkgroep alcoholpeil
Piet Ooms,
Voorzitter Werkgroep Alcoholpeil
Maarten Hortensius,
Werkgroep Alcoholpeil
Hans Moolenburgh,
Werkgroep Alcoholpeil, voorzitter Platform Verslavingszorg Katwijk
Peter Lindeboom,
Werkgroep Alcoholpeil, Stuurgroep Alcoholplan
Matthijs v.d. Vorm,
Werkgroep Alcoholpeil, Onderzoeker GGD Zuid-Holland Noord
Hanneke Tielen,
Werkgroep Alcoholpeil, Projectleider GGD Zuid-Holland Noord
Ilan Vooijs,
Werkgroep Alcoholpeil
Jan Verhoef,
Werkgroep Alcoholpeil
Ben Reinerink
Werkgroep Alcoholpeil
Atie Kuijt,
Werkgroep Alcoholpeil
Thea Guijt,
Werkgroep Alcoholpeil, secretariaat Platform Verslavingszorg
Martijn Hagenaars,
Denktank alcoholpeil, Optometrist/ ogentest
Pel van Hattum
Denktank alcoholpeil, GVO functionaris GGD Zuid-Holland Noord.
Rapportage Alcohol Meetkeet: bijlagen
131