RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK WILLEM VAN ORANJE
School Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer
: : : :
Willem van Oranje Kampen 13KB 61194
Datum schoolbezoek Datum vaststelling
: 12 juli 2005 : 29 september 2005
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING ................................................................................................... 5 2 KWALITEITSPROFIEL................................................................................... 7 3 BESCHOUWING ......................................................................................... 11 4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT................................................................. 17
PKO rapport Willem van Oranje, 12 juli 2005
3
1 INLEIDING
Op 12 juli 2005 bezocht de Inspectie van het Onderwijs Willem van Oranje in het kader van een pilot periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO). Daarbij heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de kernindicatoren van een aantal kwaliteitsaspecten, op grond van het door de inspectie gehanteerde concept van het nieuwe waarderingskader. Bij dit PKO doet de inspectie onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs door zich te richten op de kern van goed onderwijs op de school. Het gaat hierbij om kernindicatoren die betrekking hebben op kwaliteitszorg, leerstofaanbod, onderwijstijd, onderwijsleerproces (pedagogisch handelen, didactisch handelen, afstemming, actieve rol leerlingen), sfeer, leerlingenzorg en opbrengsten. Op grond van het kwaliteitsoordeel dat bij een vorig inspectiebezoek is gegeven of op basis van de informatie die door de school is toegestuurd, kan de inspectie besluiten om bij bepaalde kwaliteitsaspecten niet alleen de kwaliteit van de kernindicatoren t e onderzoeken maar alle indicatoren die betrekking hebben op dat kwaliteitsaspect. Dit is bij uw school niet aan de orde geweest. Indien de school over een bepaald kwaliteitsaspect voldoende valide en betrouwbare gegevens heeft verzameld in het kader van zelfevaluatie kan in overleg tussen school en inspectie besloten worden om de oordelen uit de zelfevaluatie alleen te verifiëren. Zo sluit de inspectie niet alleen aan bij de specifieke situatie van de school, maar wordt de school bovendien niet onnodig belast. Uw school heeft naast de schoolgids en het schoolplan hiervoor relevante documenten ingestuurd die op uw zelfevaluatie-activiteiten betrekking hebben. Het betreft de resultaten van een vijftal kwaliteitskaarten: het leerstofaanbod, pedagogisch klimaat, externe contacten, leerlingenzorg en opbrengsten. Daarnaast zijn er een aantal begeleidingsplannen en een concept katern 'zorg' toegestuurd die zicht geven op de schoolontwikkeling. De opzet van het onderzoek Het periodiek kwaliteitsonderzoek bestond uit de volgende activiteiten. 1. Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. 2. Analyse van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd. 3. Schoolbezoek waarbij in ongeveer de helft van de groepen van de school de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in de groepen 1, 2, 3a, 3b, 4a, 4b, 5a, 6a en 7. 4. Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de kernindicatoren gesprekken gevoerd met de directie en de interne begeleider(s). PKO rapport Willem van Oranje, 12 juli 2005
5
5. Op uw school is een gesprek gevoerd met leraren en enkele ouders. 6. Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de kwaliteitsoordelen en de conclusies van het schoolbezoek besproken met directie en team. Daarbij was een vertegenwoordiging van het bevoegd gezag aanwezig. De inhoud van het rapport. Het onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs levert een kwaliteitsprofiel van de school op (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 wordt een beschouwing gegeven over de geconstateerde kwaliteit en wordt deze onder andere bezien in relatie tot de context of uitgangssituatie van de school. In hoofdstuk 4 is het vervolgtoezicht aangegeven en worden, indien noodzakelijk, aanwijzingen vermeld met betrekking tot wettelijke bepalingen waaraan de school niet voldoet.
PKO rapport Willem van Oranje, 12 juli 2005
6
2 KWALITEITSPROFIEL
Het kwaliteitsprofiel geeft een overzicht van de waarderingen die de inspectie heeft toegekend aan kernindicatoren die betrekking hebben op de belangrijke kenmerken van goed onderwijs. In de waardering is tot uitdrukking gebracht in welke mate de indicatoren bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs: 1. 2. 3. 4. 5.
draagt niet of nauwelijks bij; draagt onvoldoende bij; draagt voldoende bij; draagt in hoge mate bij; niet te beoordelen.
In het kader van dit onderzoek is de inspectie nog niet in staat om een gefundeerd oordeel te geven over de sfeer op school. Adequate inspectieinstrumenten ontbreken daartoe op dit moment. Dat is de reden dat de inspectie de sfeer op deze school niet heeft beoordeeld. Kwaliteitsaspect: Kwaliteitszorg
1
2
1.3 de school evalueert systematisch de kwaliteit van leren, onderwijzen en begeleiden. 1.5 de school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 1.7 de school borgt de kwaliteit van het toetssysteem.
Kwaliteitsaspect: Leerstofaanbod
3.1 het feitelijke leerstofaanbod is dekkend voor de kerndoelen. 3.4 het leerstofaanbod wordt aangeboden tot en met het niveau van groep 8. 3.6 het leerstofaanbod maakt afstemming mogelijk op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen. 3.8 de school heeft een leerstofaanbod bij nederlandse taal dat past bij de onderwijsbehoeften van taalzwakke leerlingen.
PKO rapport Willem van Oranje, 12 juli 2005
3
4
l l l
1
2
3
4
l l l
l
7
Kwaliteitsaspect: Tijd
1
2
4.1 de geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten. 4.5 de leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 4.6 de school varieert de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij nederlandse taal en rekenen en wiskunde, afhankelijk van de onderwijsbehoeften van leerlingen.
Kwaliteitsaspect: Pedagogisch handelen
l
l
1
2
8.1 de leerlingen zijn actief betrokken bij de lessen. 8.4 de leerlingen leren verschillende leerstrategieën te gebruiken.
PKO rapport Willem van Oranje, 12 juli 2005
4
1
2
3 l l
4
1
2
3
4
7.1 de leraren bepalen systematisch de vorderingen van hun leerlingen. 7.3 de leraren stemmen de instructie af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 7.4 de leraren stemmen de verwerking af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
Kwaliteitsaspect: Actieve en zelfstandige rol leerlingen
3 l
6.1 de leraren realiseren een productieve werksfeer. 6.3 de leraren geven een duidelijke uitleg.
Kwaliteitsaspect: Afstemming
4
l
5.2 de leraren gaan op een respectvolle wijze met de leerlingen om.
Kwaliteitsaspect: Didactisch handelen
3
l l l
1
2
3 l
4
l
8
Kwaliteitsaspect: Sfeer op school
1
2
3 l
4
1
2
3
4
9.3 de ouders tonen zich betrokken bij de school. 9.5 de leerlingen en het personeel voelen zich veilig op school.
Kwaliteitsaspect: Begeleiding
10.1 de school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
Kwaliteitsaspect: Zorg
l
1
2
11.2 de school analyseert de aard van de zorg die de zorgleerlingen nodig hebben, op basis van de verzamelde gegevens. 11.3 de school voert de zorg planmatig uit.
Kwaliteitsaspect: Opbrengsten
12.1 de resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 12.2 de resultaten van de leerlingen voor nederlandse taal en rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 12.4 de sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.
PKO rapport Willem van Oranje, 12 juli 2005
3
4
l l
1
2
3
4
5
l
l
l
9
3 BESCHOUWING
In dit hoofdstuk wordt een beschouwing gegeven over de kwaliteit van het onderwijs op basisschool Willem van Oranje. Na een korte beschrijving van de uitgangssituatie en een algemene conclusie volgt een toelichting op de indicatoren. Deze toelichting op de indicatoren is onderverdeeld in kwaliteitszorg, onderwijsleerproces en opbrengsten. Uitgangssituatie Op basisschool Willem van Oranje is sprake van gunstige contextfactoren en zijn er geen belemmeringen voor schoolontwikkeling. Bestuurlijk valt de school samen met dertien andere scholen voor primair onderwijs onder het bevoegd gezag van de Vereniging voor Protestants Christelijk Onderwijs IRIS. Er is een tweehoofdige bovenschools management met gemandateerde bestuurlijke bevoegdheden. Op deelaspecten van het onderwijs sturen zij de scholen bovenschools aan. Dit geldt voor de huisvesting, de lump sum financiering, het integraal personeelsbeleid en het kwaliteitszorgbeleid. Het leerlingenaantal laat de laatste jaren een gestage groei zien. In 2000 telde de school 280 leerlingen, op de teldatum 1 oktober 2004 is het leerlingenaantal opgelopen naar 376. De directeur verwacht dat het aantal leerlingen op de eerste komende teldatum, 1 oktober 2005, rond 400 zal liggen en de komende jaren zal stabiliseren. Het aantal leerlingen is verdeeld over veertien groepen. Het merendeel van de leerlingen heeft een gewichtscore van 1.00, aan ongeveer 10% van de leerlingen is een gewichtscore van 1.25 toegewezen. De groei van de school heeft knelpunten gegeven in de huisvesting. Met ingang van dit lopende schooljaar heeft de school de beschikking gekregen over een dependance in de wijk De Maten waarin zes groepen onderbouw zijn ondergebracht. Daarmee is de druk op de huisvesting afgenomen alhoewel ook in het komende schooljaar de capaciteit een knelpunt blijft. In het hoofdgebouw zal voor een van de groepen de gemeenschapsruimte als lesruimte ingericht moeten worden. De toename van de leerlingenpopulatie betekent ook een uitbreiding van het team. Een deel van de nieuwe leraren is op basis van het mobilteitsbeleid ingestroomd en voor een deel zijn er jonge beginnende leraren benoemd. Op dit moment is het team op sterkte en verwacht de directeur geen wijzigingen. Dit is dan ook de reden dat de directeur in het nieuwe schooljaar stil wil staan bij de toekomstige schoolontwikkeling en met het team de visie en het onderwijskundig concept van de school wil gaan bespreken en uitdiepen.
Algemene conclusie De inspectie concludeert dat het onderwijs op basisschool Willem van Oranje van voldoende kwaliteit is en dat nagenoeg alle indicatoren die bij dit periodiek kwaliteitsonderzoek zijn betrokken in voldoende mate zijn aangetroffen.
PKO rapport Willem van Oranje, 12 juli 2005
11
Voor één indicator, het aanleren van leerstrategieën, bleek dit nog niet het geval te zijn. Bij enkele andere indicatoren van het onderwijsleerproces heeft de inspectie aandachtspunten voor verbetering genoemd. Dit betreft het aanbod in de groepen 1 en 2, de preventieve zorg, de planning van het dagelijks aanbod en de aansluiting daarvan op verschillen in onderwijsbehoeften van leerlingen. Aan de uitvoering van kwaliteitszorg wordt systematisch aandacht besteed. De indicatoren die de kwaliteitszorg betreffen zijn als voldoende gewaardeerd maar ook hier gelden enkele aandachtspunten voor verbetering. De opbrengsten van de school zijn van een voldoende niveau. De kwaliteit van het onderwijs op de school is eerder beoordeeld in het kader van een regulier schooltoezicht (RST) in 2000. In de tussenliggende periode heeft de inspectie een jaarlijks onderzoek (JO) afgelegd in 2003 om zich op de hoogte te stellen van de schoolontwikkeling. Daarnaast zijn in 2004 de opbrengsten van de school geanalyseerd aan de hand van een vragenlijst. Met het onderhavige periodiek kwaliteitstoezicht (PKO) heeft de inspectie na willen gaan of de school er in is geslaagd de continuïteit in de school te bewaren, dat wil zeggen: zich verder te ontwikkelen, bestaande kwaliteit te handhaven en verbeterpunten aan te pakken. De inspectie stelt vast dat de school daarin is geslaagd en er sprake is van ontwikkeling en verandering. Daarbij merkt de inspectie wel op dat borging van ontwikkelingen, als onderdeel van de kwaliteitszorg nog de nodige aandacht vraagt. Tijdens de nabespreking geeft het team aan zich te herkennen in het schoolprofiel. De inspectie heeft er vertrouwen in dat de school gericht kan verder werken aan de gewenste schoolontwikkeling en acht het perspectief daarop als gunstig. In het navolgende volstaat de inspectie met een toelichting op de kernindicatoren. Toelichting Kwaliteitszorg De inspectie stelt vast dat de indicatoren van kwaliteitszorg in voldoende mate herkenbaar zijn. De school stelt de kwaliteit van haar onderwijs vast aan de hand van het zelfevaluatie-instrument 'Werken Met Kwaliteitskaarten' (WMK). De kwaliteitszorg vindt cyclisch plaats in die zin dat afname van de kaarten in de meerjarenplanning is opgenomen en dat na een vooraf bepaalde periode opnieuw evaluatie plaatsvindt aan de hand van deze kaarten. Bovendien leidt een analyse van de resultaten van de zelfevaluatie indien nodig tot vaststelling van verbeteractiviteiten. Deze zijn vastgelegd en in concrete doelen verwoord. De wijze waarop de school gebruik maakt van het WMK-instrument draagt er toe bij dat de school de kwaliteit van het onderwijs in voldoende mate systematisch vaststelt. De kwaliteit van de evaluatie kan versterkt worden wanneer de school haar eigen ambitieniveau in beeld brengt. Door met het team op basis van de geformuleerde onderwijsvisie de gewenste streefdoelen te bepalen en vervolgens aan de hand van de bijgestelde indicatoren van het WMK-instrument na te gaan in hoeverre deze zijn bereikt, kan de zelfevaluatie aan kwaliteit toenemen en een belangrijke rol spelen voor schoolontwikkeling.
PKO rapport Willem van Oranje, 12 juli 2005
12
De school heeft zich de laatste jaren op een aantal verbeteractiviteiten gericht zoals: basisontwikkeling in de groepen 1 en 2, zelfstandig werken, taakwerk en verschillende deelaspecten van leerlingenzorg. Deze verbeteractiviteiten zijn benoemd in het meerjarenbeleidsplan en zijn gefaseerd gepland. Mede naar aanleiding van de uitbreiding van het lerarenteam is de behoefte ontstaan aan het formuleren en aanscherpen van de onderwijskundige visie van de school. Een eerste aanzet daartoe is gegeven en in het komende schooljaar zal een verdere uitwerking plaatsvinden waarbij ook ouders betrokken zullen worden. De lopende verbeteractiviteiten, die merendeels door de onderwijsbegeleidingsdienst worden begeleid, vinden voldoende planmatig plaats. In de begeleidingsplannen van de onderwijsbegeleidingsdienst zijn de doelstellingen concreet beschreven en zijn de verbeteractiviteiten aan een tijdspad gekoppeld. De planmatigheid kan nog worden verhoogd door de verschillende verbeteractiviteiten in één jaarplan uit te werken waarin is aangegeven wie er bij zijn betrokken, wat het tijdpad is en hoe er geëvalueerd gaat worden en gerealiseerde verbeteringen geborgd zullen gaan worden. De kwaliteit van de toetsing is in voldoende mate aanwezig. De school maakt naast de methodegebonden toetsen gebruik van het schooleindonderzoek van het GPC en van het Cito leerlingvolgsysteem. De landelijk genormeerde toetsen van het leerlingvolgsysteem meten de resultaten op het aanvankelijk en voortgezet technisch lezen, rekenen en wiskunde en het begrijpend lezen. Daarnaast zet de school toetsen in aansluitend op de kenmerken van de leerlingenpopulatie. Het betreft een tweetal toetsen: de Taaltoets Alle Kinderen en de woordenschattoets van Cito. Voor het volgen van de sociaal-emotionele ontwikkeling heeft de school zich georiënteerd op een tweetal toetsen, waaruit komend jaar een keuze gemaakt zal worden. Deze keuze zal mede gebaseerd worden op de aansluiting bij de onlangs aangeschafte methode voor sociaalemotionele ontwikkeling.
Onderwijs en leren Het leerstofaanbod is dekkend voor de kerndoelen en is eigentijds te noemen. De school heeft een planning voor actualisering van haar leerstofaanbod. Zo is recentelijk de methode voor begrijpend lezen vernieuwd en voert de school in het komende schooljaar een nieuwe methode in voor het aanvankelijk lezen. Het team heeft zich tevens georiënteerd op een aanbod om de sociaal emotionele ontwikkeling van leerlingen te ondersteunen. De methodekeuze is gemaakt en de lessen zullen in het nieuwe schooljaar structureel aangeboden worden.
PKO rapport Willem van Oranje, 12 juli 2005
13
Het aanbod in de groepen 1 en 2 is thematisch ingericht waarbij de leraren de onderliggende (keuze)activiteiten voor de kleuters in beeld brengen op een takenbord. De leraren bepalen de inhoud van de thema's aan de hand van diverse bronnenboeken. Uit de registratie en uit het gesprek met de onderbouwleraren blijkt dat het aanbod nog niet is gebaseerd op basis van leerlijnen en tussendoelen. Daarmee is het aanbod leraarafhankelijk en sluiten de (verplichte) activiteiten niet in voldoende mate aan op verschillen in ontwikkelingsbehoefte van leerlingen. De inspectie heeft nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de uitwerking van het aanbod en voor een beschrijving van het onderwijskundig concept waarop het handelen van de leraren is gebaseerd. De aanleiding voor dit laatste aandachtspunt ligt in het gegeven dat het onderbouwteam in de achterliggende twee schooljaren gewerkt heeft aan Basisontwikkeling maar dit niet heeft geleid tot een beschrijving van een onderwijskundig concept als kader voor het handelen. De verschillen in uitvoering tussen de groepen zijn dermate aanwezig dat niet gesproken kan worden van een eenduidig schoolbeleid. Implementatie en borging vragen dan ook de nodige aandacht. Een sterk punt in het aanbod is de wijze waarop de school ondersteuning biedt aan ouders met het programma Opstap. Wekelijks is er met de deelnemende ouders uit de kleutergroepen overleg hoe zij hun kinderen kunnen ondersteunen in hun taalontwikkeling. De ouders waarmee de inspectie heeft gesproken zijn enthousiast over de werkwijze en de effecten die dit heeft op hun kinderen. De onderwijstijd die de school heeft gepland voldoet aan de wettelijke voorschriften. Voor de leerlingen in de onderbouw heeft de school een 'open entreetijd' ingesteld. Dit laat een positief effect zien op meerdere aspecten zoals veiligheid, sociale omgang en het op tijd met de lessen kunnen beginnen. Het is wenselijk een dergelijke organisatie ook voor de overige groepen in te stellen. Het pedagogisch en didactisch handelen is op één aspect na, op alle indicatoren in voldoende mate aangetroffen. Leraren gaan op een respectvolle wijze met leerlingen om, weten een productieve werksfeer te creëren en geven een duidelijke uitleg. In een aantal groepen ondersteunen de leraren de activiteiten van de leerlingen door de keuze en verplichte opdrachten op het bord aan te geven of deze in een meerdaagse taakbrief uit te werken. De toepassing hiervan bevindt zich nog in een experimenteel stadium maar de betreffende leraren zijn positief over de eerste ervaringen. Tijdens de groepsbezoeken heeft de inspectie een actieve betrokkenheid waargenomen bij de leerlingen en laten zij zien dat zij goed om kunnen gaan met de uitgestelde aandacht. Verder heeft de inspectie kunnen constateren dat de school aandacht besteed aan het samenwerkend leren. Een aspect in het onderwijsleerproces dat in onvoldoende mate is waargenomen is de aandacht voor het aanpakgedrag van leerlingen. De methoden zijn daarbij ondersteunend en bieden mogelijkheden. Op toepassingsniveau zijn de verschillende leer- en denkstrategieën en de interactie daarover met leerlingen echter nog in onvoldoende mate geïmplementeerd in het leraargedrag.
PKO rapport Willem van Oranje, 12 juli 2005
14
De afstemming van het onderwijs op verschillen tussen leerlingen is eveneens als voldoende gewaardeerd. Het duidelijkst is deze aangetroffen in de verwerking van de leerstof. Leraren houden rekening met tempoverschillen tussen leerlingen en passen de omvang of de inhoud van het werk in een aantal gevallen aan. De differentiatie en afstemming op verschillen tussen leerlingen is nog niet in de taakbrieven verwerkt. Voor leerlingen die meer aan kunnen werkt de school aan het verzamelen van extra stof. Bij het bieden van instructie houden leraren rekening met verschillen tussen leerlingen. In een aantal groepen is herkenbaar dat de leraren bekend zijn met het model van de directe instructie, een scholingstraject dat een aantal jaren geleden is gevolgd. Voor een aantal groepen geldt dat leraren de afstemming in de instructie meer zichtbaar kunnen maken. Dit geldt ook voor de wijze waarop de school de registratie voert. Uit de planning van de leraren, en dit geldt voor alle groepen, is niet op te maken op welke wijze zij een relatie leggen tussen het dagelijks aanbod, de uitvoering van de handelingsplannen en een preventief zorgbeleid. De zorg en begeleiding binnen de school heeft op dit moment nog meer een curatief karakter. Er zijn echter ontwikkelingen in gang gezet waarmee de school uitdraagt dat de leraar de eerstverantwoordelijke is voor de uitvoering van de extra zorg van individuele leerlingen. Ten opzichte van het schooljaar 2002-2003, waarin de school haar leerlingenzorg heeft geëvalueerd met een kwaliteitskaart, zijn er positieve verbeteringen aangebracht. Er is nu sprake van een heldere structuur waarin verantwoordelijkheden van alle actoren zijn vastgelegd en de school beschikt over een samenhangend systeem van instrumenten en procedures. De beide intern begeleiders vervullen een bewakende en ondersteunende rol. Het zorgbeleid is vastgelegd in een concept 'Zorgkatern' en zal aan het begin van het nieuwe schooljaar besproken worden en zo mogelijk vastgesteld. De intern begeleiders bewaken de voortgang van de zorgactiviteiten in de groepen en hebben gegevens zorgvuldig gedocumenteerd. Aan de hand van een toetskalender vindt tijdig signalering van risicoleerlingen plaats. De planning van de afname van de toetsen zoals aangegeven in de toetskalender is voor de inspectie aanleiding geweest tot enige reflectie met de intern begeleiders. Op een onderdeel zal bijstelling worden doorgevoerd. De school voert voortgangsbesprekingen op basis van de groeps- en individuele toetsresultaten. Dit kan leiden tot een besluit om een handelingsplan op te stellen. Vorig schooljaar is het team begeleid door de schoolbegeleidingsdienst om goede handelingsplannen op te leren stellen. Dit proces zal ook het komende schooljaar doorgang vinden. Op basis van de aangetroffen gegevens heeft de inspectie de indicatoren van de zorg en begeleiding als voldoende gewaardeerd. Over de sfeer op de school is geen waardering gegeven omdat de inspectie nog niet over adequate meetinstrumenten in deze beschikt. De indruk bestaat wel dat het personeel en de leerlingen zich veilig voelen. De school is zich tegelijkertijd bewust dat zij alert zal moeten blijven op pestsignalen van leerlingen en hierop adequaat en aanhoudend zal moeten blijven reageren. Uit de schoolgids en uit het gesprek met de 'Opstap' ouders komt naar voren dat de school in voldoende mate gelegenheid biedt om als ouder betrokken te zijn bij de school.
Opbrengsten
PKO rapport Willem van Oranje, 12 juli 2005
15
De school meet haar resultaten aan het einde van de basisschool met het schooleindonderzoek van het Gereformeerd Pedagogisch Centrum (GPC). Uit de gegevens blijkt dat de resultaten de afgelopen drie jaar boven het verwachte niveau liggen. De resultaten gedurende de schoolperiode zijn over het geheel genomen van een voldoende niveau. De inspectie stelt deze resultaten vast aan de hand van een vijftal toetsmomenten, te weten technisch lezen in groep 3 en 4, rekenen en wiskunde in groep 4 en 6 en begrijpend lezen in groep 6. Op vier van de genoemde toetsen liggen de resultaten op het verwachte niveau. De resultaten van technisch lezen in groep 3 zijn beneden deze norm. Tevens signaleert de inspectie in meerdere groepen een relatief hoog aantal leerlingen met een D- en E-score op de toets voor technisch lezen. De school heeft dit reeds onderkend, maar heeft geen verklaring kunnen vinden voor deze tendens. Met de extra aandacht die voor het leesonderwijs is ingezet hoopt de school op verbetering van de resultaten De school maakt nog niet structureel gebruik van een genormeerde toets voor het meten van de sociale vaardigheden. De inspectie spreekt hierover dan ook geen oordeel uit.
PKO rapport Willem van Oranje, 12 juli 2005
16
4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT
Bij dit PKO heeft de inspectie ook een onderzoek gedaan naar de naleving van een aantal wettelijke voorschriften. Dit betrof in ieder geval het voldoen van de geplande onderwijstijd aan de wettelijke voorschriften en het kunnen beschikken over een door het bevoegd gezag vastgestelde schoolgids en schoolplan. Op basis van dit PKO heeft de inspectie geen aanwijzing met betrekking tot wettelijke bepalingen waaraan de school niet voldoet. Wel merkt zij op dat in het schoolplan het beleid omtrent sponsoring niet is aangeven. Dit is wel vermeld in de schoolgids. Een aanvulling op de schoolgids is de vermelding van het adres van de klachtencommissie waarbij de school is aangesloten. Ook zal de tekst waarin de school het meldpunt vertrouwensinspecteurs omschrijft als een nummer voor noodgevallen dienen te wijzigen omdat dit niet de functie is. Een korte beschrijving van het meldpunt is wenselijk op basis van de brief die hierover naar de scholen is gestuurd.
De bevindingen in dit PKO leiden tot de volgende conclusie over het vervolg van het toezicht (toezichtarrangement): De school wordt opgenomen in de reguliere planning van het inspectietoezicht.
PKO rapport Willem van Oranje, 12 juli 2005
17