RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK CBS 'KONINGIN WILHELMINA'
School Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer
: CBS 'Koningin Wilhelmina' : Giessendam : 04UK : 64663
Datum schoolbezoek Datum vaststelling
: 24 en 26 januari 2006 : 2 mei 2006
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING ................................................................................................... 5 2 KWALITEITSPROFIEL................................................................................... 7 3 BESCHOUWING ......................................................................................... 11 4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT................................................................. 19
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek CBS 'Koningin Wilhelmina' - 24-1-2006
3
1 INLEIDING Het periodiek kwaliteitsonderzoek Op 24 en 26 januari 2006 bezocht de Inspectie van het Onderwijs CBS 'Koningin Wilhelmina' in het kader van een periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO). Daarbij heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de kernindicatoren van een aantal kwaliteitsaspecten, op grond van het door de inspectie gehanteerde toezichtkader primair onderwijs 2005. Bij dit PKO doet de inspectie onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs door zich te richten op de kern van goed onderwijs op de school. Het gaat hierbij om kernindicatoren die betrekking hebben op het aanbod, de onderwijstijd, het pedagogisch handelen van leraren, het didactisch handelen van leraren, de afstemming op de onderwijsbehoeften van leerlingen, de actieve en zelfstandige rol van leerlingen, het schoolklimaat, de begeleiding, de zorg, de resultaten en de ontwikkeling van leerlingen. In de brochure 'Toezichtkader PO 2005' vindt u achtergrondinformatie over de indicatoren die de inspectie bij haar toezicht in ogenschouw heeft genomen. U kunt deze brochure downloaden van de website van de inspectie: www.onderwijsinspectie.nl. Op grond van het kwaliteitsprofiel van de school dat naar aanleiding van een vorig inspectiebezoek is opgemaakt, op basis van risicofactoren die bij de inspectie bekend zijn of afspraken die met de school zijn gemaakt, of op basis van de informatie die door de school is toegestuurd kan de inspectie besluiten om niet alleen de kernindicatoren te onderzoeken maar meer indicatoren bij het onderzoek te betrekken. Omdat in het laatste jaarlijks onderzoek de kwaliteitszorg niet aan de orde is geweest, heeft de inspectie besloten ook dit aspect in het periodiek kwaliteitsonderzoek te beoordelen. De toegevoegde indicatoren staan cursief vermeld in het kwaliteitsprofiel van hoofdstuk 2. Indien de school in het kader van zelfevaluatie over een bepaalde indicator of over een bepaald kwaliteitsaspect voldoende betrouwbare en valide gegevens heeft verzameld kan in overleg tussen school en inspectie besloten worden om de oordelen uit de zelfevaluatie alleen te verifiëren en deze niet zelf opnieuw te onderzoeken. Zo sluit de inspectie niet alleen aan bij de specifieke situatie van de school, maar wordt de school bovendien niet onnodig belast.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek CBS 'Koningin Wilhelmina' - 24-1-2006
5
Uw school heeft naast de schoolgids en het schoolplan een aantal documenten ingestuurd die op uw zelfevaluatie-activiteiten betrekking hebben, waaronder het jaarplan 2005/2006, enkele uitgewerkte documenten uit het kwaliteitshandboek, het pedagogisch beleidsplan, het taalbeleidsplan voor de groepen 1 en 2 en de analyses van de diverse toetsen. De gegevens die uit deze documenten naar voren kwamen, zijn voor de inspectie aanleiding geweest om de door u verkregen oordelen op de volgende kernindicator alleen te verifiëren: 'De ouders/verzorgers tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt'. De indicatoren die betrekking hebben op het systematisch behouden en verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs zijn met de directie besproken om aanvullende informatie te verkrijgen op de documenten die ingestuurd waren en om de onderlinge samenhang aan de orde te stellen. De opzet van het onderzoek Het periodiek kwaliteitsonderzoek bestond uit de volgende activiteiten. • Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. • Analyse van, indien beschikbaar, documenten die betrekking hebben op zelfevaluatie-activiteiten van de school en van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd. Ook de vragenlijst periodiek kwaliteitsonderzoek is bij de analyse betrokken. • Schoolbezoek, waarbij in een aantal groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in alle groepen, met uitzondering van de groepen 1 en de parallelgroepen 4, 5 en 8. • Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de kernindicatoren gesprekken gevoerd met de directie en de intern begeleider(s). • Op uw school is verder een gesprek gevoerd met leraren. • Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de kwaliteitsoordelen en de conclusies van het schoolbezoek besproken met de directie. Daarbij was een vertegenwoordiging van het bevoegd gezag aanwezig. De inhoud van het rapport Het onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs levert een kwaliteitsprofiel op van de school (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 wordt een beschouwing gegeven over de geconstateerde kwaliteit en wordt deze onder andere bezien in relatie tot de context of uitgangssituatie van de school. Indien van toepassing worden in deze beschouwing ook de toegevoegde indicatoren betrokken. In hoofdstuk 4 is het vervolgtoezicht aangegeven en worden, indien noodzakelijk, afspraken vermeld met betrekking tot wettelijke bepalingen waaraan de school niet voldoet.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek CBS 'Koningin Wilhelmina' - 24-1-2006
6
2 KWALITEITSPROFIEL Het kwaliteitsprofiel geeft een overzicht van de waarderingen die de inspectie heeft toegekend aan kernindicatoren die betrekking hebben op belangrijke kenmerken van goed onderwijs. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs. In de waardering is tot uitdrukking gebracht in welke mate de indicatoren bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs: 1. draagt niet of nauwelijks bij; 2. draagt onvoldoende bij; 3. draagt voldoende bij; 4. draagt in hoge mate bij; 5. niet te beoordelen (alleen bij Resultaten en Ontwikkeling van leerlingen). Deze waardering is gegeven indien de school over bepaalde indicatoren geen betrouwbare en valide gegevens beschikbaar heeft. Het kwaliteitsprofiel van CBS 'Koningin Wilhelmina' Kwaliteitszorg
1.1 De school heeft inzicht in de verschillen in onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 1.2 De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. 1.3 De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen. 1.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 1.5 De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen. 1.6 De school rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde kwaliteit van het onderwijs. 1.7 De school waarborgt de sociale veiligheid voor leerlingen en personeel.
Leerstofaanbod 3.1 De aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde zijn dekkend voor de kerndoelen. 3.4 De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. 3.5 De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan. 3.6 De leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde zijn afgestemd op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen. 3.8 De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlingengewicht biedt leerinhouden aan bij Nederlandse taal die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand.
1
2
3
4
l l l l l l l
1
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek CBS 'Koningin Wilhelmina' - 24-1-2006
2
3
4
l l l l
l
7
Tijd 4.4 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 4.5 De school stemt de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij Nederlandse taal en rekenen en wiskunde af op de onderwijsbehoeften van leerlingen.
Pedagogisch handelen 5.3 De leraren zorgen ervoor dat leerlingen op een respectvolle manier met elkaar omgaan.
Didactisch handelen 6.1 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 6.3 De leraren leggen duidelijk uit. 6.5 De leraren geven expliciet onderwijs in strategieën voor denken en leren.
Afstemming 7.1 De leraren volgen de vorderingen van hun leerlingen systematisch. 7.3 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
Actieve en zelfstandige rol leerlingen 8.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 8.3 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun eigen leerproces die past bij hun ontwikkelingsniveau.
Sfeer op school 9.3 De ouders/verzorgers tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt. 9.5 De leerlingen en het personeel voelen zich aantoonbaar veilig op school.
Begeleiding 10.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
Zorg 11.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 11.3 De school voert de zorg planmatig uit. 11.4 De school gaat de effecten van de zorg na.
1
2
3
4
l l
1
2
3
4 l
1
2
3
4 l
l l
1
2
3
4
l l
1
2
3
4 l
l
1
2
3
4
l l
1
2
3
4 l
1
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek CBS 'Koningin Wilhelmina' - 24-1-2006
2
3
4
l l l
8
Resultaten 12.1 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 12.2 De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.
Ontwikkeling van leerlingen 13.1 De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 13.2 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. 13.3 De leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van 8 jaar.
1
2
3
4
5
4
5
l l
1
2
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek CBS 'Koningin Wilhelmina' - 24-1-2006
3 l
l l
9
3 BESCHOUWING In dit hoofdstuk wordt een beschouwing gegeven over de kwaliteit van het onderwijs op de school. Voorafgaand hieraan wordt eerst een typering van de school gegeven. De uitgangssituatie Christelijke basisschool 'Koningin Wilhelmina' is de enige school die valt onder het bevoegd gezag van de Vereniging 'School met de Bijbel' HardinxveldGiessendam. De huidige directeur is drie jaar geleden op interim-basis aangesteld. Ongeveer anderhalf jaar geleden is deze aanstelling omgezet in een vast dienstverband; hij is aangesteld in deeltijd en daarnaast parttime directeur op een andere basisschool. De adjunct-directeur is reeds langer aan de school verbonden en heeft een volledig dienstverband.. Aan de school zijn 33 leerkrachten verbonden, van wie 25 met een deeltijdbetrekking. Er zijn drie intern begeleiders werkzaam, die respectievelijk de zorg in de onderbouw, de middenbouw en de bovenbouw coördineren. De afgelopen jaren zijn er veel jonge leerkrachten aangenomen. Ziekteverzuim, zowel langdurig als kortstondig, komt weinig voor. Op de laatste teldatum (oktober 2005) stonden 410 leerlingen ingeschreven, verdeeld over achttien groepen. Aan rond de 15 procent van de leerlingenpopulatie wordt een gewicht toegekend van 1.25; de overige 85 procent valt buiten de extra gewichtenregeling. De schoolleiding meldt dat de school een gemiddelde leerlingenpopulatie heeft, die geen noemenswaardige of specifieke achterstanden heeft bij instroom. De verwachting is dat aan het einde van dit schooljaar het aantal leerlingen rond de 445 zal liggen. Iets minder dan de helft van de instromende kleuters heeft een peuterspeelzaal bezocht. De school is gehuisvest in aan elkaar geschakelde lokalen. Logistiek gezien levert dit problemen op, daar de afstand die afgelegd moet worden van de ene naar de andere kant aanzienlijk is. Bepaalde voorzieningen, waaronder een centrale ruimte, ruimtes voor de intern begeleiders en remedial teachers ontbreken. Ook is de school van mening dat de indeling van het huidige gebouw weinig toegesneden is op de visie van de school: het zelfstandig werken en het ontwikkelingsgericht onderwijs waar zij zich op heeft toegelegd, zijn met de indeling moeilijk realiseerbaar. Op verzoek van de gemeente heeft de school een renovatieplan voor de korte termijn opgesteld, maar over het al dan niet uitvoeren hiervan is nog geen definitieve beslissing genomen. Naar verwachting wordt binnen enkele jaren in nieuwbouw voorzien.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek CBS 'Koningin Wilhelmina' - 24-1-2006
11
Het vorige inspectieonderzoek Het vorige kwaliteitsonderzoek op christelijke basisschool 'Koningin Wilhelmina' vond plaats in februari 2001 in het kader van het Integraal Schooltoezicht (IST). De inspectie kwam toen tot de conclusie dat de elementen die tot de kern van goed basisonderwijs behoren op een aantal aspecten van voldoende kwaliteit waren, maar dat de school op een aantal onderdelen moest werken aan de verdere verbetering van haar onderwijs. Positief beoordeeld werden de leerlingenzorg, de leertijd en enkele onderdelen van het pedagogisch-didactisch handelen die te maken hebben met structuur, ondersteuning en veiligheid bieden aan leerlingen. Verbetering was gewenst op de kwaliteitsaspecten leerstofaanbod (zowel voor Nederlandse taal als voor rekenen en wiskunde) en het didactisch handelen van leraren waar het gaat om activering, uitdaging en stimulering van een zelfstandige leerhouding. De prestaties van de leerlingen op tussentijdse momenten en aan het eind van de basisschoolperiode waren op het gewenste niveau. Voorts merkte de inspectie op dat de aspecten die betrekking hebben op de onderwijsinhoudelijke aansturing van de school niet sterk waren. Een duidelijke aansturing van het ontwikkelingsproces werd echter noodzakelijk geacht om de gewenste veranderingen binnen de school te kunnen realiseren. Samenvattende beschouwing Tijdens het huidige onderzoek constateert de inspectie dat de school op diverse terreinen een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Er is gestart gemaakt met de invulling van het kwaliteitszorgbeleid op de school. Ook is er veel geïnvesteerd in het ontwikkelen van een doorgaande lijn in het adaptief onderwijs, waardoor leerkrachten beter in staat zijn tegemoet te komen aan de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen. Daarnaast heeft de school met de huidige methoden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde een leerstofaanbod, dat aan de kerndoelen voldoet. De school spant zich evenals in 2001 voldoende in om extra zorg te verlenen aan alle leerlingen die dat nodig hebben. Het rendement van deze inspanningen kan echter toenemen als de school in de aanvangsfase van de extra hulp meer rekening houdt met de activiteiten die reeds in de klassikale situatie hebben plaatsgevonden en gericht diagnostisch onderzoek vaker inzet dan nu het geval is. Bovendien meent de inspectie dat de procedures rondom de individuele leerwegen (aangepaste leerroutes) aangescherpt dienen te worden. De leerresultaten liggen stabiel op het niveau dat verwacht mag worden. In het vervolg van dit hoofdstuk geeft de inspectie een nadere toelichting op de verschillende oordelen. Zorg voor kwaliteit In haar schoolplan heeft de school een aantal beleidsvoornemens vastgesteld die richtinggevend zijn voor de schoolontwikkeling in de komende jaren. De hiaten die tijdens het laatste inspectieonderzoek werden geconstateerd zijn daar vervolgens als verbeteronderwerpen aan toegevoegd. Met het in gebruik nemen van een zelfevaluatie-instrument is verder invulling gegeven aan het interne kwaliteitszorgbeleid. Ook is er meer structuur gegeven aan de wijze waarop omgegaan wordt met verbeteronderwerpen. Naast de lange termijnplanning wordt gewerkt met jaarplannen, waarin de verschillende verbeteronderwerpen nader zijn uitgewerkt. Analyses van de leerresultaten leveren aanvullende informatie op om kwaliteitsverbeterende acties uit te zetten. Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek CBS 'Koningin Wilhelmina' - 24-1-2006
12
Desalniettemin ziet de inspectie een aantal hiaten in de zorg voor kwaliteit op de 'Koningin Wilhelmina'. De school neemt aan de hand van kwaliteitskaarten de stand van haar onderwijs op. De bedoeling is dat vóór de volgende schoolplanperiode alle domeinen beschreven zijn en dat alle acties die daaruit voorvloeien worden opgenomen in het nieuwe schoolplan 2007-2011. Met deze werkwijze zet de school een belangrijke stap in de richting van een systematisch en cyclisch kwaliteitszorgsysteem op schoolniveau. Wat echter nog niet voldoende geïmplementeerd is in deze manier van werken, is het inbouwen van meetbare criteria of waarneembare effecten op basis waarvan nagegaan kan worden of en hoe al deze inspanningen daadwerkelijk leiden tot kwaliteitsverbetering. Zo is het project 'Flexibel Leren Lezen' gestart om een betere aansluiting te realiseren van groep 2 naar groep 3 met betrekking tot het leesonderwijs. Na analyse van de leesresultaten volgt een evaluatie, die leidt tot een plan van aanpak waarin activiteiten ter verbetering zijn opgenomen. Dit heeft inmiddels geleid tot het vaststellen van AVIstreefniveaus voor leerlingen. Echter, of het plan van aanpak en de gehanteerde werkwijze vruchten afwerpen blijft onduidelijk, aangezien er vooraf geen meetbare doelen op het niveau van de groep en de school zijn beschreven. Datzelfde geldt voor het concept van ontwikkelingsgericht onderwijs, waar de leerkrachten in de onderbouw met succes aan werken. Hoewel het concept zichtbaar is ingevoerd in deze laagste groepen, is naar de mening van de inspectie onvoldoende rekening gehouden met de doorgaande lijn naar de hogere groepen. Ook deze lijn dient nader uitgewerkt te worden in specifieke en meetbare criteria. De school heeft met deze verbeteronderwerpen als het ware de strategie gevolgd van een zoektocht, die in de praktijk vaste vorm moet krijgen. Het bepalen van de startpositie, het formuleren van specifieke einddoelen en het bepalen van het tijdpad waarbinnen een en ander gestalte moet krijgen spelen hierin een ondergeschikte rol. Het is echter noodzakelijk om deze expliciet in kaart te brengen om zo adequaat te kunnen reageren op tussentijdse bijstellingen, conclusies en eventuele vervolgactiviteiten. Voor de toekomstige schoolontwikkeling oriënteert de school zich nadrukkelijk op het concept van ontwikkelingsgericht onderwijs. Dat concept stelt extra hoge eisen aan de competenties van leraren op het gebied van afstemming en omgaan met verschillen. Het bewaken en sturen van de kwaliteitsontwikkeling zal dan in complexiteit toenemen. De inspectie wijst de school er op dat zonder expliciete aandacht voor een planmatige ontwikkeling het gevaar bestaat dat de huidige sterke punten van de school onvoldoende vastgehouden worden. Het is gebruikelijk om alle betrokkenen te voorzien van informatie over de kwaliteit van het onderwijs en/of de effecten van verbeteractiviteiten in de vorm van een jaarverslag, de schoolgids en nieuwsbrieven.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek CBS 'Koningin Wilhelmina' - 24-1-2006
13
Bij het bepalen van de zorg voor kwaliteit betrekt de inspectie ook het beleid dat de school voert ten aanzien van het bevorderen van de sociale veiligheid. Hiertoe worden de leerlingen van de 'Koningin Wilhelmina' jaarlijks bevraagd over hun beleving van veiligheid op de school. Dit gebeurt in het kader van het pedagogisch leerlingvolgsysteem. Voor leerkrachten wordt dit onderwerp tijdens functioneringsgesprekken aan de orde gesteld. De school heeft echter nog geen vastgelegd veiligheidsbeleid, dat aandacht besteedt aan de preventie, registratie en afhandeling van incidenten. Wel zijn een pest - en een gedragsprotocol voorhanden, maar deze documenten bieden geen mogelijkheden om de sociale veiligheid op objectieve wijze te beoordelen. Onderwijs en leren Het leerstofaanbod bereidt de leerlingen in voldoende mate voor op het vervolgonderwijs. Het aanbod in de basisvaardigheden Nederlandse taal, lezen en rekenen en wiskunde is dekkend voor de kerndoelen en gebaseerd op hedendaagse didactische inzichten. Tijdens de lesobservaties en de gesprekken met de leerkrachten constateerde de inspectie dat de methoden over het algemeen op de voet gevolgd worden. Daarmee worden de leerlingen in voldoende mate in staat gesteld de kerndoelen te bereiken. In de kleutergroepen beschikt men over een aanbod, waarin de leerlijnen en tussendoelen op het gebied van de taalontwikkeling en de wiskundige oriëntatie zijn beschreven. De inspectie is van mening dat de school er in slaagt een doorgaande lijn in het aanbod te creëren. Afstemming van het leerstofaanbod op de onderwijsbehoeften van de leerlingen gebeurt in voldoende mate via de in gebruik zijnde methoden (basisstof/herhalingsstof/verrijkingsstof) en tijdens de perioden voor zelfstandig werken. Het rooster laat zien dat er voldoende tijd is ingepland voor het kerncurriculum Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Door een efficiënt klassenmanagement wordt tijdverlies zoveel mogelijk voorkomen: leerlingen hoeven maar zelden te wachten voor het ontvangen van instructie en het uitvoeren van opdrachten. Variatie in onderwijstijd voor individuele leerlingen vindt plaats tijdens de periodes waarin leerlingen zelfstandig werken en door extra huiswerkopdrachten. Gebleken is dat de bezochte lessen ordelijk en doelmatig verlopen en plaatsvinden in een goed en ondersteunend pedagogisch klimaat. De leerlingen vinden in de geldende gedragsregels voldoende houvast om in de klassikale situatie op een plezierige manier met elkaar om te gaan. De instructiemomenten zijn helder en er wordt regelmatig nagegaan of de leerstof en de opdrachten zijn begrepen. Tijdens de bezochte lessen zijn er voldoende momenten gezien die reflectie op oplossingsgedrag bevorderen. De inspectie constateert daarmee dat het leren hanteren van diverse oplossingsstrategieën en daarbij gebruik maken van hardop denken van leerlingen algemeen wordt toegepast op basisschool 'Koningin Wilhelmina'.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek CBS 'Koningin Wilhelmina' - 24-1-2006
14
Het volgen van de vorderingen van de leerlingen gebeurt systematisch met methodegebonden toetsen en toetsen uit het leerlingvolgsysteem. Nadere analyse daarvan leidt in de meeste gevallen tot het afstemmen van de instructie en de verwerking op de (individuele) behoeften van de leerlingen. Leerlingen voor wie (volledige) instructie niet (meer) nodig is kunnen door deze werkwijze bijvoorbeeld meteen met passende opdrachten aan de slag. Bovendien behoren voorinstructie en verlengde instructie tot de dagelijkse praktijk van werken. Differentiatie en het omgaan met verschillen binnen de groepen zijn succesvolle en zichtbare aandachtspunten, die in de afgelopen periode door de leerkrachten zijn ontwikkeld. Wekelijks krijgen de leerlingen de gelegenheid de leerstof zelfstandig te verwerken. Van zelfstandig leren, waarbij leerlingen zelf verantwoordelijkheid krijgen voor onderdelen van hun eigen leerproces is echter onvoldoende sprake. De mogelijkheden hiertoe kunnen worden vergroot indien de leerkrachten activiteiten als zelfstandig plannen, eigen keuzen maken en werken aan open opdrachten binnen de groepen verder uitbouwen. Op deze manier kunnen de leerlingen ook meer inzicht in hun eigen leerproces verkrijgen. Hoewel het gebruik van activerende werkvormen duidelijk beperkt is, leidt dat niet tot een lage betrokkenheid van de leerlingen. Met een enthousiasmerende en energieke benadering weten de leraren juist een bijzonder taakgerichte sfeer in de groepen te creëren, waardoor vrijwel alle leerlingen intensief met de stof bezig blijven. De ouders krijgen op de 'Koningin Wilhelmina' voldoende mogelijkheden om hun betrokkenheid bij de school in te vullen. De school zorgt er tevens voor dat ouders regelmatig worden geïnformeerd over de dagelijkse praktijk op de school. Er zijn ouderavonden, gespreks- en informatieavonden en er is een maandbulletin. De leerkrachten en de leerlingen gaan op een positieve manier met elkaar om. In alle groepen heerst een prettige sfeer die het leren en de ontwikkeling bevordert. Er zijn duidelijke gedragsregels afgesproken, zowel op schoolniveau als in de groepen. Aan het opstellen en in gebruik nemen van diverse maatregelen en instrumenten heeft de school de afgelopen jaren veel aandacht besteed. Mede om die reden beoordeelt de inspectie het pedagogisch handelen van leraren als goed. Leerlingenzorg Voor het volgen van de ontwikkeling van de leerlingen beschikt de school over een compleet en samenhangend systeem van instrumenten en procedures. De school heeft een draaiboek interne begeleiding opgesteld en werkt met een gedigitaliseerd zorgsysteem.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek CBS 'Koningin Wilhelmina' - 24-1-2006
15
Na afname van de toetsen uit het leerlingvolgsysteem volgt signalering en diagnose door de groepsleerkrachten. Voor leerlingen met geconstateerde achterstanden worden vervolgens hulpplannen opgesteld. De inspectie vraagt wel aandacht voor de mate waarin de beginsituatie van een leerling met opvallende resultaten in het opstellen van een dergelijk plan wordt meegenomen; in veel gevallen ontbreekt voorinformatie over wat met de leerling is ondernomen in de klassensituatie, voorafgaand aan het op te stellen hulpplan. Gericht diagnostisch onderzoek blijft vaak achterwege. Dit uit zich doorgaans in globaal opgestelde hulpplannen, waarin de doelomschrijving, de werkwijze en de wijze van evalueren niet duidelijk zijn opgenomen. Een tweede aandachtspunt is de wijze waarop de school de effecten van de verleende extra hulp vaststelt. In veel gevallen blijft deze evaluatie achterwege of wordt deze niet geregistreerd. Hierdoor lopen aanpassingen bij achterblijvende resultaten, maar ook indien de ontwikkelingen sneller verlopen dan aanvankelijk werd verwacht, vertraging op. Christelijke basisschool 'Koningin Wilhelmina' heeft uitgewerkte procedures voor leerlingen vanaf groep 3 die een aangepaste leerroute aangeboden krijgen. Zulke aangepaste leerroutes zijn er met name voor spelling en rekenen en wiskunde. Vanaf groep 6 worden leerlingen op basis van de toetsuitslagen geplaatst in een A -, B- of C-groep. De leerlingen in de C-groep wordt het minimumpakket voor deze onderdelen aangeboden. De inspectie beoordeelt de wijze waarop de school tot besluitvorming komt over plaatsing in de C-groep en de manier waarop vervolgens systematisch wordt nagegaan of leerlingen zich voldoende ontwikkelen als risicovol. Zonder een adequate bepaling van de capaciteiten van deze leerlingen, is het niet goed mogelijk tot verantwoorde besluiten te komen om leerlingen een deel van de basisschoolstof niet aan te bieden. Bovendien is het van belang om een individueel plan met evalueerbare leerdoelen op te stellen en periodiek na te gaan of de leerlingen zich naar verwachting ontwikkelen. Op deze manier wordt het mogelijk de streefdoelen bij te stellen of het plan aan te passen. Niet uitgesloten moet worden dat het relatief hoge aantal leerlingen dat voor rekenen en wiskunde in de C-groepen wordt ingedeeld, mede een verklaring is voor de tegenvallende resultaten op dit leergebied. Opbrengsten De school maakt gebruik van de Cito-Eindtoets om de resultaten aan het einde van de schoolperiode te bepalen. Alle leerlingen doen hieraan mee. De inspectie constateert dat de opbrengsten aan het einde van de basisschoolperiode over de afgelopen drie schooljaren gemiddeld op het niveau liggen dat van de school op grond van de samenstelling van haar populatie verwacht mag worden. Wel laten de resultaten een wisselend beeld zien. In 2004 lagen de resultaten ver onder dat gemiddelde; in 2003 en 2005 op het gemiddelde. Opvallend is verder dat de resultaten voor het toetsonderdeel rekenen en wiskunde in alle jaren onder het gemiddelde liggen. Een eenduidige verklaring hiervoor kan de school niet geven. De sociale vaardigheden worden door de school op een geobjectiveerde wijze in kaart gebracht met behulp van de Schoolvragenlijst. Gemiddeld beheersen de leerlingen aan het einde van de basisschoolperiode sociale vaardigheden op een niveau dat verwacht mag worden.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek CBS 'Koningin Wilhelmina' - 24-1-2006
16
Voor een oordeel over de opbrengsten gedurende de schoolperiode baseert de inspectie zich op de resultaten voor technisch lezen in groep 3 en 4, voor begrijpend lezen in groep 6 en voor rekenen en wiskunde in groep 4 en 6. Op elk van deze onderdelen zijn de resultaten voldoende. Echter, met name in groep 6 is zichtbaar dat het percentage leerlingen dat bij rekenen en wiskunde uitvalt de door de inspectie gehanteerde grenswaarde nadert. De inspectie werkt aan de ontwikkeling van een procedure voor het bepalen van het rendement van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Om deze reden wordt geen oordeel uitgesproken over deze indicator. Wel bekijkt de inspectie het percentage leerlingen dat blijft zitten of dat naar het speciaal basisonderwijs wordt verwezen. De school kende de afgelopen twee schooljaren weinig zittenblijvers in de groepen 3 tot en met 8. Ook wordt er doorgaans een aanvaardbaar aantal leerlingen verwezen naar het speciaal basisonderwijs. Ten slotte stromen zeer weinig leerlingen uit naar het leerwegondersteunend en praktijkonderwijs en wordt aan een aanvaarbaar percentage van de jongste leerlingen een verlengde kleuterperiode aangeboden. Deze constateringen duiden op een gunstig intern rendement.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek CBS 'Koningin Wilhelmina' - 24-1-2006
17
4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT Bij dit PKO heeft de inspectie ook een onderzoek gedaan naar de naleving van een aantal wettelijke voorschriften. Dit onderzoek betrof de wettelijke voorschriften over de geplande onderwijstijd en over een door het bevoegd gezag vastgestelde schoolgids en schoolplan. Op basis van dit onderzoek concludeert de inspectie dat de school aan deze vereisten voldoet. De bevindingen van dit PKO leiden tot het volgende arrangement voor het vervolg van het toezicht (toezichtarrangement): De aangetroffen kwaliteit van het onderwijs op de school vraagt geen aanpassing van de reguliere onderzoeksplanning van de inspectie. In beginsel volgt over vier jaar opnieuw een periodiek kwaliteitsonderzoek. In de tussenliggende periode vindt jaarlijks een onderzoek plaats, waarbij de school eenmaal wordt bezocht.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek CBS 'Koningin Wilhelmina' - 24-1-2006
19