RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK OBS "KLAVERTJE VIER"
School Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer
: : : :
obs "Klavertje Vier" Houten 09IE 71155
Datum schoolbezoek Datum vaststelling
: 2 en 7 maart 2006 : 17 mei 2006
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING ................................................................................................... 5 2 KWALITEITSPROFIEL................................................................................... 9 3 BESCHOUWING ......................................................................................... 13 Schoolontwikkeling........................................................................................ 14 Algemeen. ..................................................................................................... 14 Aanbod.......................................................................................................... 15 Onderwijsleerproces....................................................................................... 16 Leerlingenzorg................................................................................................ 17 Sfeer op school.............................................................................................. 19 Resultaten...................................................................................................... 20 4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT................................................................. 21
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek obs "Klavertje Vier" - 2-3-2006
3
1 INLEIDING Het periodiek kwaliteitsonderzoek Op 2 en 7 maart 2006 bezocht de Inspectie van het Onderwijs obs "Klavertje Vier" in het kader van een periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO). Daarbij heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de kernindicatoren van een aant al kwaliteitsaspecten, op grond van het door de inspectie gehanteerde toezichtkader primair onderwijs 2005. Bij dit PKO doet de inspectie onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs door zich te richten op de kern van goed onderwijs op de school. Het gaat hierbij om kernindicatoren die betrekking hebben op het aanbod, de onderwijstijd, het pedagogisch handelen van leraren, het didactisch handelen van leraren, de afstemming op de onderwijsbehoeften van leerlingen, de actieve en zelfstandige rol van leerlingen, het schoolklimaat, de begeleiding, de zorg, de resultaten en de ontwikkeling van leerlingen. In de brochure 'Toezichtkader PO 2005' vindt u achtergrondinformatie over de indicatoren die de inspectie bij haar toezicht in ogenschouw heeft genomen. U kunt deze brochure downloaden van de website van de inspectie: www.onderwijsinspectie.nl. Op grond van het kwaliteitsprofiel van de school dat naar aanleiding van een vorig inspectiebezoek is opgemaakt, op basis van risicofactoren die bij de inspectie bekend zijn of afspraken die met de school zijn gemaakt, of op basis van de informatie die door de school is toegestuurd kan de inspectie besluiten om niet alleen de kernindicatoren te onderzoeken maar meer indicatoren bij het onderzoek te betrekken. Dit is bij uw school inderdaad aan de orde geweest. Het gaat om vier indicatoren van het kwaliteitsaspect 'zorg voor kwaliteit', omdat deze niet eerder in het kader van een jaarlijks onderzoek zijn onderzocht. De toegevoegde indicatoren staan cursief vermeld in het kwaliteitsprofiel van hoofdstuk 2. Indien de school in het kader van zelfevaluatie over een bepaalde indicator of over een bepaald kwaliteitsaspect voldoende betrouwbare en valide gegevens heeft verzameld kan in overleg tussen school en inspectie besloten worden om de oordelen uit de zelfevaluatie alleen te verifiëren en deze niet zelf opnieuw te onderzoeken. Zo sluit de inspectie niet alleen aan bij de specifieke situatie van de school, maar wordt de school bovendien niet onnodig belast. Uw school heeft naast de schoolgids en het schoolplan enkele relevante documenten ingestuurd die op uw zelfevaluatie- of schoolontwikkelingsactiviteiten betrekking hebben. Het betreft de volgende documenten: • Uitwerking leerlijnen diverse domeinen, 2003; • Notitie 'Wat is dat eigenlijk fasenonderwijs ?' (www.fasenonderwijs.nl); • Kwaliteit van het onderwijs op Klavertje Vier (concept, februari 2006); • Cultuureducatiebeleidsplan Klavertje Vier (maart 2006); • Resultaten WOT-profiel (januari 2006); • Diverse schema's voor begeleiding leerlingen; Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek obs "Klavertje Vier" - 2-3-2006
5
• • •
Overzicht uitvallende leerlingen (februari 2006); Veiligheid en verantwoordelijkheid in en om de school, BOOH, Houten, 2003; Klavertje Vier een veilige school, januari 2006.
Op grond van de gegevens uit die documenten heeft de inspectie geen aanleiding gevonden om spcifieke kernindicatoren niet te onderzoeken. De informatie kon niet als vervangend gekenmerkt worden voor de benodigde onnderzoeksinformatie. De opzet van het onderzoek Het periodiek kwaliteitsonderzoek bestond op 2 maart 2006 uit de volgende activiteiten. • Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. • Analyse van, indien beschikbaar, documenten die betrekking hebben op zelfevaluatie-activiteiten van de school en van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd. Ook de vragenlijst periodiek kwaliteitsonderzoek is bij de analyse betrokken. • Schoolbezoek, waarbij in een aantal groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in de groepen 1-2, 2, 3, 6, 8. • Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de kernindicatoren gesprekken gevoerd met de directie en de intern begeleider. • Op uw school is verder een gesprek gevoerd met zes ouders en met de bezochte leraren. • Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie op het merendeel van de kwaliteitsaspecten de kwaliteitsoordelen en de conclusies van het schoolbezoek besproken met directie en team. Daarbij was namens het bevoegd gezag de bovenschools manager aanwezig. Omdat op enkele onderdelen het onderzoek niet afgerond kon worden heeft de inspectie op 7 maart 2006 nog een aantal aanvullende activiteiten uitgevoerd: • Vervolggesprek met directeur en intern begeleider over de leerlingenzorg; • Kort bezoek aan twee groepen (fase 4/5 en fase 10/11) waarin bestudering van de zorgmappen en een kort gesprek met de leraren plaatsvond; • Vervolggesprek met de directeur over de kwaliteitszorg (met name ook het sociale veiligheidsbeleid).
De inhoud van het rapport Het onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs levert een kwaliteitsprofiel op van de school (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 wordt een beschouwing Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek obs "Klavertje Vier" - 2-3-2006
6
gegeven over de geconstateerde kwaliteit en wordt deze onder andere bezien in relatie tot de context of uitgangssituatie van de school. Indien van toepassing worden in deze beschouwing ook de toegevoegde indicatoren betrokken. In hoofdstuk 4 is het vervolgtoezicht aangegeven en worden, indien noodzakelijk, afspraken vermeld met betrekking tot wettelijke bepalingen waaraan de school niet voldoet.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek obs "Klavertje Vier" - 2-3-2006
7
2 KWALITEITSPROFIEL Het kwaliteitsprofiel geeft een overzicht van de waarderingen die de inspectie heeft toegekend aan kernindicatoren die betrekking hebben op belangrijke kenmerken van goed onderwijs. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs. In de waardering is tot uitdrukking gebracht in welke mate de indicatoren bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs: 1. draagt niet of nauwelijks bij; 2. draagt onvoldoende bij; 3. draagt voldoende bij; 4. draagt in hoge mate bij; 5. niet te beoordelen (alleen bij Resultaten en Ontwikkeling van leerlingen). Deze waardering is gegeven indien de school over bepaalde indicatoren geen betrouwbare en valide gegevens beschikbaar heeft. Het kwaliteitsprofiel van obs "Klavertje Vier" Kwaliteitszorg
1.2 De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. 1.3 De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen. 1.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 1.7 De school waarborgt de sociale veiligheid voor leerlingen en personeel.
Leerstofaanbod 3.1 De aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde zijn dekkend voor de kerndoelen. 3.4 De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. 3.5 De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan. 3.6 De leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde zijn afgestemd op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen. 3.8 De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlingengewicht biedt leerinhouden aan bij Nederlandse taal die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand.
Tijd 4.4 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 4.5 De school stemt de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij Nederlandse taal en rekenen en wiskunde af op de onderwijsbehoeften van leerlingen.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek obs "Klavertje Vier" - 2-3-2006
1
2
3
4
l l l l
1
2
3
4
l l l l
l
1
2
3
4
l l
9
Pedagogisch handelen 5.3 De leraren zorgen ervoor dat leerlingen op een respectvolle manier met elkaar omgaan.
Didactisch handelen 6.1 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 6.3 De leraren leggen duidelijk uit. 6.5 De leraren geven expliciet onderwijs in strategieën voor denken en leren.
Afstemming 7.1 De leraren volgen de vorderingen van hun leerlingen systematisch. 7.3 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
Actieve en zelfstandige rol leerlingen 8.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 8.3 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun eigen leerproces die past bij hun ontwikkelingsniveau.
Sfeer op school 9.3 De ouders/verzorgers tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt. 9.5 De leerlingen en het personeel voelen zich aantoonbaar veilig op school.
Begeleiding 10.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
Zorg 11.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 11.3 De school voert de zorg planmatig uit. 11.4 De school gaat de effecten van de zorg na.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek obs "Klavertje Vier" - 2-3-2006
1
2
3
4
l
1
2
3
4 l
l l
1
2
3
4
l l
1
2
3
4
l l
1
2
3
4 l
l
1
2
3
4
l
1
2
3
4
l l l
10
Resultaten 12.1 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 12.2 De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.
Ontwikkeling van leerlingen 13.1 De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 13.2 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. 13.3 De leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van 8 jaar.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek obs "Klavertje Vier" - 2-3-2006
1
2
3
4
5
4
5
l l
1
2
3 l
l l
11
3 BESCHOUWING De basisschool Klavertje Vier in Houten valt onder het bevoegd gezag van de Bestuurscommissie Openbaar Onderwijs Houten (BOOH), waaronder nog vijf basisscholen vallen. De school verwacht op middellange termijn een verbetering van de gebouwelijke situatie. Nu zijn er nog vier noodlokalen, maar hierover is reeds lang overleg gevoerd met de gemeente. Op de school staan per oktober 2005 238 leerlingen ingeschreven. Dit is een lichte daling ten opzichte van het jaar daarvoor, maar blijft ver bóven de verwachte daling volgens de prognoses van de gemeente. Deze zijn gerelateerd aan de demografische ontwikkelingen van de wijk, waarin de Klavertje Vier staat. De aanmelding voor de kleutergroepen is gegroeid en volgens de directie bindt de school leerlingen aan zich door het 'fasenconcept', door haar naam op het gebied van begeleiding van leerlingen en de versterkte aandacht voor de contacten met de ouders. De school kent een beperkt aantal aanmeldingen van zij-instromers. Het aantal leerlingen waarvoor een extra wegingsfactor geldt (kinderen met allochtone achtergrond of met ouders met een lage opleiding), is ongeveer 25%. Er zijn acht leerlingen die in aanmerking komt voor leerlinggebonden financiering (het 'rugzakje'). De veranderingen die mogelijk van invloed zijn op de kwaliteit van het onderwijs hebben te maken met de veranderende samenstelling van de leerlingenbevolking. Het lerarenteam constateert een verandering in de aard van de leerlingensamenstelling, waarbij de school meer geconfronteerd wordt met leerlingen met gedragsproblemen. Om hiermee om te gaan werkt het schoolteam aan de intensivering van de begeleiding van leerlingen, besteedt meer aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling en de sociale processen in de leerlinggroepen. De belasting van groepsleraren en de personen die betrokken zijn bij de leerlingenzorg is hierdoor toegenomen en de directie heeft het aannamebeleid van leerlingen verder gesystematiseerd. In het profiel van de school moet genoemd worden dat de school sinds jaren het fasenonderwijs aan het ontwikkelen en invoeren is. Deze grote en langdurige structurele verandering met een ontwikkelend en experimenteel karakter is nu grotendeels voltooid. Het fasenonderwijs is nu zover in de school ingevoerd dat dit schooljaar voor het eerst leerlingen in groep 8 zitten, die vanaf het begin van hun schooltijd onderwijs binnen de 'fasenstructuur' hebben gekregen. Deze structuur, met halfjaarlijkse overgangen naar hogere leergroepen, maakt geleidelijker overgangen van leerlingen mogelijk en de school hoopt en verwacht zo de ononderbroken ontwikkeling van de leerlingen beter of extra te ondersteunen. Daardoor krijgt ook het doubleren een ander karakter, evenals de zorg in de groep.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek obs "Klavertje Vier" - 2-3-2006
13
De huidige directeur is reeds lang aan de school verbonden, onder meer als leraar, als interne begeleider en als adjunct-directeur. Drie jaar geleden is zij de voormalige directeur opgevolgd. Voor haar leerlingzorgtaken is drie jaar geleden een nieuwe intern begeleider twee dagen per week aangesteld. Er is nog een tweede intern begeleider die zich vooral richt op begeleiding van LGFleerlingen. Er zijn daarnaast twee remedial teachers actief. De school heeft een managementteam dat bestaat uit de directeur, de twee bouwcoördinatoren en sinds dit schooljaar ook de interne begeleider. Eerder inspectieonderzoek De uitgangssituatie van de Klavertje Vier werd uitgebreider beschreven in het rapport van het laatste onderzoek dat de inspectie op deze school gehouden heeft (jaarlijks onderzoek, maart 2005). Daar werd ook het concept van het 'fasenonderwijs' beschreven. Een eerder inspectieonderzoek dateert van januari 2002 (onderzoek in het kader van regulier schooltoezicht, RST). Schoolontwikkeling De schoolontwikkeling wordt gekenmerkt door een breuk in het management van de school rond drie jaar geleden. 1) Uit het onderzoek blijkt dat de nieuwe directeur tijd nodig heeft gehad om zich een nieuwe rol en de daarbij behorende deskundigheden toe te eigenen. Het feit dat de directeur uit de school afkomstig was, is niet op alle vlakken een gemakkelijke positie gebleken. De directeur geeft aan dat zij zich vanaf het begin van dit schooljaar op het punt gekomen voelt, waarin zij de nieuwe rollen en taken onder de knie heeft en een belangrijke bijdrage kan leveren aan een volgende kwaliteitssprong van de school. 2) Ook de wisseling in de coördinatie van de leerlingenzorg van de school heeft energie en tijd gekost. De interne begeleider heeft zich door toegewijde inspanningen de laatste twee schooljaren ingewerkt in haar nieuwe functie. Zij heeft en volgt echter geen ib-opleiding. 3) Het bestuur wordt sinds drie jaar geleden steeds verder geprofessionaliseerd. Deze ontwikkeling loopt in tijd min of meer parallel met de nieuwe start van directie en coördinator leerlingenzorg van de school. 4) Het lerarenteam heeft intussen op meerdere gebieden vernieuwingen doorgevoerd en is wat betreft personele samenstelling gelijk gebleven. Deze stabiele situatie is een goed uitgangspunt voor verdere ontwikkeling. Algemeen. De inspectie beoordeelt de kwaliteit van het onderwijs op de Klavertje Vierschool hoofdzakelijk positief, maar ziet ook een aantal onderdelen waarop verbetering mogelijk is. Het merendeel van de indicatoren van het kwaliteitsprofiel scoort voldoende, sommige onderdelen vallen zelfs als goed te karakteriseren. Hierbij dient aangetekend te worden dat de eindopbrengsten van de school wel voldoende zijn, maar de tussentijdse opbrengsten onvoldoende.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek obs "Klavertje Vier" - 2-3-2006
14
De methoden die de school gebruikt zijn modern, eigentijds en voldoen aan de kerndoelen. De school werkt systematisch aan de vervanging van een taalmethode. Omdat de school voor alle leerjaren (fasen) domeingebonden leerlijnen heeft uitgewerkt is er een sterke samenhang binnen het aanbod vanaf de eerste groepen. De school bereidt de invoering van een project voor Vooren Vroegschoolse Educatie voor en heeft daarvoor contact met peuterspeelzalen. De school beschikt over een functionerend computernetwerk. De school voert jaarlijks één of meer projecten uit, waarin aandacht wordt besteed aan de maatschappelijke situatie binnen de wijk. Het schoolteam laat in de geobserveerde lessen haar kwaliteit zien op het vlak van pedagogische benadering en de leraren beschikken over de gewenste didactische vaardigheden, waarmee differentiatie wordt uitgewerkt. Uit de mappen van de leraren blijkt dat het merendeel van hen betrokken en nauwgezet de vorderingen bijhoudt. Het lerarenteam voert de leerlingenzorg goed uit, gebaseerd op deskundige analyses. Dit gebeurt in aansluiting op het 'gewone' gedifferentiëerde onderwijs dat leraren verzorgen. Er is voldoende personeel dat ingezet wordt om een vrij groot aantal 'rugzak-leerlingen' te begeleiden en ook deze begeleiding gebeurt grotendeels in de groepen. Toch ligt er ook een noodzaak om de inspanningen van de school voor zorgleerlingen duidelijker te kunnen overzien en de begeleiding helder te kunnen verantwoorden. Intern toezicht op registratie en standaardisatie is nodig om te zorgen dat verschillen tussen leraren binnen een bepaalde bandbreedte blijven. Hier ligt nog wel een uitdaging aan de school om alle taken die nodig zijn voor verdere ontwikkeling van de zorg evenwichtig uit te laten voeren. De nieuwe intern begeleider heeft talenten en specifieke ambities, maar deze liggen minder op het vlak van eigen geformaliseerde deskundigheidsbevordering en systematisering van organisatie en systeem. Een inwerkperiode die ruim twee jaar heeft geduurd heeft witte vlekken doen ontstaan in de organisatie van het systeem van zorg, die nodig moeten worden ingevuld. De school staat nog voor een ontwikkelingsslag, die moet resulteren in een zorgdocument dat overzicht, evenwicht en borging biedt en de school in stelling brengt voor eventuele verdere groei van het aantal leerlingen dat zorg nodig heeft. Daarbij aansluitend is de planmatigheid van verbeteractiviteiten in de afgelopen periode onderbelicht en onvoldoende uitgewerkt. De school heeft wel op de andere onderdelen van kwaliteitszorg, die de evaluatie van opbrengsten, leren en onderwijzen betreffen voldoende in huis. Dit geldt ook voor praktische maatregelen en het beleid op het gebied van de sociale veiligheid van leerlingen en personeel. Aanbod. Omdat de school enkele jaren heeft besteed aan het voor alle leerjaren uitwerken van (fasen) domeingebonden leerlijnen per vak, die als ruggengraat dienen voor het fasenonderwijs, is de samenhang binnen het aanbod groot. Deze uitwerking geldt vanaf de eerste fasen. Daarmee beoordeelt de inspectie de indicator 3.5 als goed.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek obs "Klavertje Vier" - 2-3-2006
15
De school vervangt regelmatig methoden en schaft nieuwe materialen aan. Deze zijn voldoende afgestemd om te kunnen differentiëren naar leerlingen met verschillende onderwijsbehoeften. De inspectie heeft kunnen constateren dat de leerlingen in de laatste fasen de verwachte leerstof aangeboden krijgen, zodat zij aan de hand daarvan de kennis en vaardigheden kunnen leren die behoren tot de kerndoelen van het basisonderwijs. De school werkt het softwareaanbod via het computernetwerk regelmatig verder uit. De andere indicatoren van het aanbod worden dan ook als voldoende beoordeeld. Op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling hanteert de school voor alle groepen de 'Interactiewijzer', die voor kleuters en voor bovenbouw (groep 3 t/m 8) een apart programma bevat, dat hierop inspeelt. Aan deze methode zijn de zogenaamde BOTS-lijsten gekoppeld die de ontwikkeling van leerlingen op dit gebied in kaart brengen. Onderwijsleerproces. Op basis van de lesbezoeken concludeert de inspectie dat het team degelijk onderwijs vormgeeft, wat gekenmerkt wordt door enthousiasme voor de leerlingen en het vak. De lessen die de inspectie heeft bezocht worden gekenmerkt door een ontspannen sfeer, waarin humor een plaats heeft. Samen met een vlotte aanpak resulteert deze manier van werken in een goede werksfeer, waarin leerlingen zelfstandig werken en ook zelf veel verantwoordelijkheid krijgen. Na een korte instructie kunnen snelle leerlingen aan het werk. Computers worden hierbij effectief ingezet. Verdere differentiatie vindt plaats door herhaalde instructie aan zwakke leerlingen die in een kleine groep aan de instructietafel of anderszins door de leraren worden begeleid. De school differentieert structureel doordat in de meeste leergroepen leerlingen van twee fasen aanwezig zijn, en deze vormen. Onderscheiden naar vakgebieden doen sommige leerlingen mee aan de instructie in hogere of lagere fasengroepen. Daarnaast krijgen leerlingen die dit nodig hebben extra aandacht door ondersteuning van onderwijsassistenten of remedial teachers. Voor taalzwakke leerlingen worden preteaching-activiteiten ondernomen die gericht zijn op woordenschatvergroting en begripsvorming. Het lerarenteam besteedt met name dit schooljaar extra aandacht aan het stimuleren van leerlingen die sneller door de stof heen gaan. Na het zogenaamde vóórtoetsen krijgen zij extra uitdagende opdrachten met aangepaste materialen of worden andere leeractiviteiten afgesproken, waarbij zij hun talenten kunnen gebruiken. Het relatief grote aantal 'rugzakleerlingen' krijgt veel extra begeleiding door een interne begeleider, die ook de handelingsplannen voor deze leerlingen maakt. Dit gebeurt bij voorkeur in de groep en zij is dan ook een 'extra hand in de klas' voor andere leerlingen die extra aandacht kunnen gebruiken.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek obs "Klavertje Vier" - 2-3-2006
16
Leerlingenzorg. De ontwikkeling van de leerlingenzorg vindt plaats tegen de achtergrond van een toenemend aantal leerlingen dat extra zorg nodig heeft. De school heeft zich de laatste jaren ingespannen om deze leerlingen die hulp en begeleiding te geven die zij nodig hebben en slaagt daar ook goeddeels in, voortbouwend op het fasen-onderwijs. Aan de personele situatie van de leerlingenzorg werd eerder in dit rapport bij de inleiding aandacht besteed. Het systeem van leerlingenzorg heeft voldoende basis. De school neemt geen Cito Eindtoets af, maar gebruikt voor ondersteuning van de eigen advisering voor het voortgezet onderwijs de Cito Entreetoets en de NIO test. In de vorm van het Cito Leerlingvolgsysteem zijn landelijk genormeerde toetsen aanwezig, die worden afgenomen vanaf de kleuterbouw en waarmee de ontwikkeling van leerlingen in kaart kan worden gebracht. Er is een toetskalender, leraren nemen toetsen af en de interne begeleider voert de uitslagen in in de computer, maakt groepsoverzichten en voert analyses uit, die in leerlingbesprekingen of bouwoverleg worden teruggekoppeld. Rondom de zorg heeft het team en de zorgfunctionarissen veel aandacht voor de communicatie met ouders. Dit bevestigen de ouders in het gesprek dat de inspectie had met hen. De inspectie beoordeelt beoordeelt indicator 10.1 daarmee als voldoende, maar er is ruimte voor verdere verbetering door het systeem van leerlingenzorg door te ontwikkelen of te systematiseren. Het laatste zorgdocument dat beschikbaar is met een beschrijving van de zorgstructuur is erg schematisch, procedures laat witte vlekken zien en het is gedateerd. Taakverdeling, afbakening van verantwoordelijkheden en een gestandaardiseerde procedure voor overdracht van leerlingen tussen fasen/leerjaren zijn niet beschreven. De nieuwe ib-er heeft en volgt echter geen ib-opleiding. Op het punt van de voortgaande systematische ontwikkeling van het zorgsysteem kan dit een mogelijk nadeel zijn. De school zal zich moeten inspannen dit deel van de noodzakelijke deskundigheid op een andere manier op te vangen. Uit de leerlingdossiers en de handelingsplannen blijkt dat de analyse van toetsresultaten systematisch gebeurt en het niveau van de analyse van de hulpvraag in de handelingsplannen is voldoende. De analyse van de toetsresultaten gebeurt door de intern begeleider en de vorderingen van leerlingen komen regelmatig in besprekingen aan de orde. De school beschikt over voldoende instrumenten om mogelijke problemen in leren of ontwikkeling vroegtijdig te signaleren. Uit de gesprekken met leraren, interne begeleider en directeur en de studie van dossiers, handelingsplannen en leerlingzorgmappen blijkt dat de uitvoering van de leerlingzorg betrokken en zorgvuldig plaatsvindt. Indicatoren 11.2 en 11.3 beoordeelt de inspectie dan ook als voldoende. Leraren houden vorderingen van leerlingen nauwkeurig bij, echter in de manier waarop de effecten van de zorg in kaart worden gebracht ontbreekt nog standaardisatie. Indicator 11.4 wordt als onvoldoende beoordeeld. Met name de invulling van formele kanten van handelingsplannen als 'afronding' en 'evaluatie' dient hier plaats te vinden om de onderlinge uitwisselbaarheid in het team te vergroten en de doorgaande zorg vanuit de school te kunnen verantwoorden. Kwaliteitszorg. Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek obs "Klavertje Vier" - 2-3-2006
17
De sterke kanten van de school, de ontwikkelingsgerichtheid en de veranderbereidheid van het team, hebben ook een zwakke zijde, namelijk dat het lang duurt eer sommige zaken afgerond worden, en dat ook het zicht op sommige verbeteronderwerpen verdwijnt. Het woord 'verwateren' en de 'noodzaak om processen te monitoren' klonk zowel in het gesprek met teamleden als in het oudergesprek. Indicator 1.2 gaat over de evaluatie van de opbrengsten van de school en wat zij daarmee doet aan het verbeteren van het onderwijs. Hoewel de school geen Cito Eindtoets gebruikt beschikt de school heeft een voldoende uitgebreid scala aan methodengebonden en methodenonafhankelijke toetsen en verbindt hieraan conclusies voor verbeteracties gericht op individuele leerlingen, groepen leerlingen of methodische en didactische aanpassingen van het onderwijsproces. In het vorig jaarlijks onderzoek werd de kwaliteitszorg op een aantal punten voor verbetering vatbaar geacht. Inmiddels voldoet de evaluatie van leren en onderwijzen aan de inspectienorm Indicator 1.3 wordt als voldoende beoordeeld. Er is een ouderenquête afgenomen en ook een zelfevaluatie door het lerarenteam gehouden. Binnenkort wordt een door het bevoegd gezag bovenschools vastgestelde systeem van kwaliteitskaarten op alle scholen onder het bestuur afgenomen. Reeds in het vorige, jaarlijks onderzoek constateerde de inspectie dat de systematische planvorming had stilgelegen, althans dat daarvan in de neerslag op papier weinig van was terug te vinden. Ook de afgelopen periode is dit punt niet overtuigend aangepakt. De zorgvuldige planmatigheid gericht op verbeteringen, ontbreekt nog. Daarmee wordt indicator 1.4 dan ook als onvoldoende beoordeeld. Deze behelst een specifieke en concrete ('smart') formulering van doelen, verantwoordelijkheden en termijnen en geeft uitsluitsel over de verwachte resultaten. Dergelijke planvorming is een belangrijke basis voor een goede (proces) evaluatie en borging. Een nieuw Cultuureducatiebeleidsplan dat ontwikkeld wordt heeft nog een concrete en specifieke planning nodig die voldoet aan de 'smart-criteria' om werkelijk nuttig te kunnen zijn voor het bewaken van voortgang en uitkomsten. De indicator 1.7 over de sociale veiligheid wordt sinds kort door de inspectie onderzocht. Op het gebied van de sociale veiligheid onderneemt de school de volgende activiteiten: • de school heeft een 'preventiemedewerker' aangesteld die als taak heeft onveilige situaties op te sporen en te signaleren; • de zogenaamde veiligheidsthermometer wordt regelmatig afgenomen bij leerlingen; • hieruit kwamen voor een groep een speciale sociale problematiek naar voren en daarop heeft de school in overleg met de ouders actie ondernomen. Deze heeft het gewenste effect gehad; • er zijn omgangsregels vastgesteld door het team, deze zijn besproken met de ouders en met de leerlingen behandeld; • er wordt minstens eenmaal per jaar in iedere groep een sociogram afgenomen; Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek obs "Klavertje Vier" - 2-3-2006
18
• • • • • •
de school gebruikt de Schoolvragenlijst (SVL) voor het vaststellen van welbevinden van leerlingen en door hen verworven sociale vaardigheden; de twee bouwcoördinatoren hebben de Kanjertraining gevolgd en geven nu met leerlingen uit alle groepen deze lessen; ook van de Klavertje Vierschool is in Houten bovenschools één leraar opgeleid in het geven van een training voor sociale vaardigheden aan leerlingen; op afspraak kan een beperkt aantal leerlingen per schooljaar aanspraak maken op een training sociale vaardigheden door deskundigen buiten school (GGD); de bestuurscommissie Houten heeft in 2003 een document over veiligheid en verantwoordelijkheid in de school gepresenteerd. Dit is in hoge mate gericht op fysieke veiligheidsbeleid; de school beschikt over een eigen document dat ingaat op de sociale veiligheid: 'Klavertje Vier een veilige school'.
Daarmee wordt de indicator 1.7 als voldoende beoordeeld. De school kan zich nog verbeteren door: • het personeel tweejaarlijks te bevragen over hun veiligheidsbeleving; • het veiligheidsdocument aan te vullen met regels over internetgebruik ('netiquette') en afspraken over 'internet-pesten'; • de formele afspraken over signaleren van en omgaan met pesten scherper te formuleren. Sfeer op school. De inspectie beoordeelt de sfeer op school als voldoende. In het gesprek met de ouders en met de leerlingen blijkt dat de laatsten zich veilig voelen op school en graag naar school gaan. De ouders kenmerken de school met termen als 'laagdrempelig', 'open'. De ouders prijzen het feit dat de school goed luistert en pro-actief zaken aangeeft die voor ouders belangrijk zijn. Het team vindt ondanks de aanwezigheid van veel zorgleerlingen en de ambitie om het onderwijs binnen het faseonderwijs-project te verbeteren de werkdruk niet te hoog. Men voelt zich gedragen door het feit dat men samen aan de ontwikkeling van onderwijs en school werkt. Bij gebrek aan een heldere operationele planning, zijn dit schooljaar wel degelijk prioriteiten gesteld en afgesproken, volgens het 'de wal keert het schip'-principe (op aandringen van het team). De inspectie wil het project 'Couscous en appelmoes' vermelden, waarbij de school naar nieuwe manieren zocht om álle ouders te betrekken en aan leerlingen een aanbod verzorgde dat gericht is op burgerschapsvorming. Volgens team en directie is dit goeddeels gelukt. De school heeft voor dit schooljaar een project over gezonde voeding in voorbereiding, met gelijkaardige doelstellingen als 'couscous'.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek obs "Klavertje Vier" - 2-3-2006
19
In het nagesprek van dit project heeft een discussie over huisbezoek plaatsgevonden. Teamleden hebben niet gekozen voor huisbezoek en aangegeven dat zij voor ouders vooral de drempel van de school zo laag mogelijk wil houden. De aanstelling van een Iraakse onderwijsassistent wordt gezien als een verdere stap om de communicatie met ouders te verbeteren. Resultaten. De school neemt geen landelijke genormeerde eindtoets af in groep 8. Zij gebruikt voor advisering voor vervolgonderwijs wel de resultaten van de NIOtest en de Schoolvragenlijst, naast de gegevens van het Cito Leerlingvolgsysteemtoetsen. De inspectie is overgegaan tot de analyse van de resultaten van de Cito Entreetoets in groep 7. De resultaten op deze toets in 2003, 2004 en 2005 laten zien dat de leerlingsscores in het eerste jaar liggen ónder en in de laatste twee jaren liggen rónd het gemiddelde. Daarmee wordt indicator 12.1 als voldoende beoordeeld. Om sociale vaardigheden aan het eind van de basisschoolperiode vast te stellen gebruikt de school de landelijk genormeerde Schoolvragenlijst. De scores worden berekend door de schoolbegeleidingsdienst. Op basis van de resultaten van de leerlingen uit groep 8 in de laatste twee schooljaren (20032004, 2004-2005) beoordeelt de inspectie deze indicator (12.2) als voldoende. Wat betreft de resultaten, die leerlingen gedurende de schoolloopbaan behalen, beoordeelt de inspectie vijf toetsen op lezen of rekenen op cruciale momenten voor de leerlingontwikkeling tijdens de schoolloopbaan. Waren de tussenresultaten in een vorig onderzoek onvoldoende, nu wordt de indicator (13.1) als voldoende beoordeeld. Een van de vijf uitslagen ligt onder de norm die de inspectie hanteert, de uitval van leerlingen op rekenen-wiskunde in groep 4 is te hoog. Dit resultaat verklaart de school uit het feit dat de toetsafnamemomenten voor een (fase)groep leerlingen binnen het 'fasensysteem' eerder vallen in hun ontwikkeling dan van een vergelijkbare groep leerlingen binnen het leerstofjaarklassensysteem. "Er wordt 'scherp' getoetst" is de stelling van de school. Indicator 13.2 wordt door de inspectie niet beoordeeld, vanwege het ontbreken van een verantwoorde procedure. Wel heeft de inspectie de dossiervorming en handelingsplanning voor LGF-leerlingen en dyslectische leerlingen bekeken, om meer inzicht te krijgen in hoe de school leerlingen volgt en begeleidt, waarvan de voortgang niet volgens groepsnormen geëvalueerd kan worden. De doorstroming binnen de school komt overeen met het landelijk beeld. Er zijn een beperkt aantal verlengingen, waar een leerling een (halfjaar)fase, opnieuw volgt. Dit geldt zowel voor het percentage 'kleuterverlengingen' als 'doublures' (indicator 13.3).
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek obs "Klavertje Vier" - 2-3-2006
20
4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT Bij dit PKO heeft de inspectie ook een onderzoek gedaan naar de naleving van een aantal wettelijke voorschriften. Dit onderzoek betrof de wettelijke voorschriften over de geplande onderwijstijd en over een door het bevoegd gezag vastgestelde schoolgids en schoolplan. Op basis van dit onderzoek concludeert de inspectie dat de school aan deze wettelijke bepalingen voldoet.
De bevindingen van dit PKO leiden tot het volgende arrangement voor het vervolg van het toezicht (toezichtarrangement): De aangetroffen kwaliteit van het onderwijs op de school vraagt geen aanpassing van de reguliere onderzoeksplanning van de inspectie. In beginsel volgt over vier jaar opnieuw een periodiek kwaliteitsonderzoek. In de tussenliggende periode vindt jaarlijks een onderzoek plaats, waarbij de school eenmaal wordt bezocht.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek obs "Klavertje Vier" - 2-3-2006
21