RAPPORT
FME Onderzoek Internationaal Ondernemen 2016
2 Zoetermeer, juli 2016 Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, kan voor de aanwezigheid van eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaardt FME deswege geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventuele voorkomende fouten of onvolledigheden. © Vereniging FME-CWM, juli 2016
Onderzoek internationaal Ondernemen
Inhoud Voorwoord5
Introductie
7
Conclusies en vervolg
8
1. Bedrijfsachtergrond
10
Werknemers10 Omzet11 Topsectoren11
2. Export
14
Exportbestemmingen15 Groeilanden16
3. Knelpunten & Barrières
17
Knelpunten17 Handelsbarrières18
4. De startende exporteur
20
5. Exportfinanciering
21
6. Exportkredietverzekering
23
Bijlage
25 3
Onderzoek internationaal Ondernemen
4
Onderzoek internationaal Ondernemen
Voorwoord Voor u ligt het FME Onderzoek Internationaal Ondernemen 2016, een overzicht van de internationale activiteiten van de technologische industrie. Het is mooi om te zien hoe toegewijd de industrie is aan het op de kaart zetten van Nederland in het buitenland en om het optimisme voor de toekomst te proeven. Tegelijkertijd is ook dit jaar duidelijk dat internationaal zaken doen niet zonder slag of stoot gaat. Bedrijven vinden het moeilijk om hun weg te vinden, worden geconfronteerd met belemmerende bureaucratie, wet- en regelgeving en hebben vaak niet de kennis, tijd en mankracht in huis om alle kansen in het buitenland te benutten. Met name business in verre landen is hierbij een uitdaging, terwijl daar juist de meeste potentie ligt.
Brexit Export is de motor van de Nederlandse economie, ook dit onderzoek maakt weer duidelijk dat de technologische industrie een mooie uitgangspositie heeft. Maar deze positie is niet vanzelfsprekend en zal altijd weer bevochten moeten worden. Vlak nadat ons onderzoek Internationaal Ondernemen sloot, koos de Britse bevolking om de EU te verlaten. Dit democratische besluit zal voor de Nederlandse exporterende industrie een lange periode van onzekerheid brengen. Het kan de gunstige uitgangs positie van onze industrie negatief beïnvloeden. Het is dus zaak dat we gedurende de onderhandelingen met de Britten als technologische industrie politici en bestuurders blijven wijzen op de belangen van vrije handel en standaardisatie. FME zal daarin voorop staan.
Versterken internationale concurrentiepositie De internationale ambities van de technologische industrie zijn groot. Samen met de overheid wil FME het bedrijfsleven zo goed mogelijk faciliteren om kansen in het buitenland te verzilveren. Daarom pleitten wij in de Industrieagenda 2016-2018 ‘Verdienkracht & Vooruitgang’ voor een versterking van de internationale concurrentie positie van het Nederlandse bedrijfsleven. Zo blijft in vergelijking met het buitenland het instrumentarium voor exportfinanciering en exportkredietverzekering achter. Om een gelijk speelveld te realiseren en de Nederlandse positie te versterken is een ambitieus, goed toegankelijke, en internationaal concurrerende instrumentarium noodzakelijk.
Versnippering internationale handelsbevordering Veranderingen en onzekerheden in de wereld beïnvloeden onze internationale concurrentiepositie. De export performance van de industrie loopt het gevaar door deze dynamiek ten opzichte van het buitenland terrein te verliezen. Vanwege een gebrek aan kwaliteit en vraagsturing en teveel versnippering van de uitvoering van de Nederlandse handelsbevordering wordt het internationaal opererend bedrijfsleven hierin onvoldoende ondersteund, waardoor onze handelspositie bedreigd wordt. Om deze positie te bestendigen en te versterken is een sterk export-ecosysteem met meer aandacht, ambitie en middelen voor handelsbevordering cruciaal.
Onderzoek internationaal Ondernemen
5
Support FME staat klaar voor de achterban om alle support te bieden bij internationaal zaken doen. Wij zullen de resultaten van dit onderzoek gebruiken om ons continue proces van vernieuwing en optimalisatie van het dienstenpakket te voeden. Graag wil ik iedereen die deelgenomen heeft aan het onderzoek, zowel de partners die met ons hebben samengewerkt als de respondenten die de vragenlijst hebben ingevuld, heel hartelijk danken. Jullie inzet en reacties zullen FME en de branche verenigingen helpen om de technologische industrie nog beter van dienst te zijn in de toekomst!
Met vriendelijke groeten,
Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink Voorzitter, FME
6
Onderzoek internationaal Ondernemen
Introductie FME heeft in de periode mei-juni 2016 in samenwerking met een aantal internationaal actieve sectoren en branches binnen de technologische industrie het jaarlijkse Onderzoek Internationaal Ondernemen uitgevoerd. Dit jaar was er deelname vanuit: • Duurzame Energietechnologie (Cleantech Holland, FME cluster Energie) • Agro-Food (Netherlands Agro, Food and Technology Centre, FME Cluster Agro-Food, Groep Fabrieken van Machines voor de Voedings- en Genotmiddelenindustrie) • Olie & Gas (Dutch Energy Solutions) • Sport Infrastructuur (Dutch Sports Infrastructure) • Life Sciences & Health (FME cluster LSH, TaskForce Healthcare) • Bebouwde omgeving (FME Cluster Bebouwde omgeving, Nederlandse Vereniging van ondernemingen op het gebied van de Koudetechniek en Luchtbehandeling) • Maritieme Technologie (Netherlands Maritime Technology) • Toeleveranciers (Netwerk van Ambitieuze Toeleveranciers) • Metallurgische Industrie (Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie) • Milieu en Watertechnologie (Envaqua) • High Tech Systemen en Materialen (Holland High Tech, High Tech NL, CompositeNL, Automotive NL, Business Cluster Semiconductors, Brainport Development, Brainport Industries, Photonics NL) Het hoofddoel van dit onderzoek is om te identificeren waar bedrijven uit de technologische industrie hun exportomzet verwachten, waar zij kansen zien in het buitenland en welke ondersteuning zij daarbij nodig hebben. Tevens zijn een aantal actuele beleidsthema’s aan bod gekomen. Met deze resultaten is FME in staat om de belangen van de leden voor het voetlicht te brengen in Den Haag en Europa en onze internationale dienstverlening optimaal in te richten. Voor deze enquête zijn industrie breed ruim 7.000 contactpersonen bij meer dan 3.600 individuele bedrijven benaderd. Daarvan hebben 785 contactpersonen bij 567 individuele bedrijven gereageerd, waarvan er 461 individuele bedrijven ook daadwerkelijk aangeven te exporteren vanuit Nederland en 34 bedrijven nog niet internationaal actief zijn, maar wel internationaliseringsplannen hebben. De vragenlijst bestond dit jaar uit de volgende onderdelen: • Algemene bedrijfsinformatie • Exportlanden & Ondersteuning • Knelpunten & Handelsbarrières • Exportfinanciering & Exportkredietverzekering • Drempels voor export (startersbehoeftes) In dit rapport worden de resultaten van het onderzoek van 2016 weergegeven, bij sommige onderdelen is er een terugblik naar de resultaten van voorgaande jaren.
Onderzoek internationaal Ondernemen
7
Conclusies en vervolg Het FME Onderzoek Internationaal Ondernemen 2016 geeft een duidelijk beeld van de internationale activiteit van bedrijven uit de technologische industrie en tegen welke zaken zij hierbij aanlopen. De mate van activiteit van de bedrijven liegt er niet om. Gemiddeld halen de bedrijven uit het onderzoek van 2016 vorig jaar 54% van hun omzet uit export, deze omzet halen zij gemiddeld uit 21 landen in de wereld. Bovendien zijn zij zeer optimistisch gestemd over de kansen voor de toekomst.
Europa domineert We zien dat Europese landen nog steeds de lijsten van exportbestemmingen en groeilanden domineren, waarbij Duitsland met stip op één blijft staan. De top vijf exportlanden zijn: Duitsland, België, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten en Frankrijk. De top vijf groeilanden zijn: Duitsland, Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, China, Frankrijk. Het onderzoek is echter afgenomen voor de Brexit. Door de hierdoor ontstane onzekere situatie zal de groeiverwachting voor het VK afnemen.
90% ervaart knelpunten Internationaal ondernemen brengt vele uitdagingen met zich mee. Maar liefst 90% ervaart één of meer knelpunten. Het meest genoemde knelpunt is de omgang met bureaucratie, wet- en regelgeving en formaliteiten in de vorm van invoerbelemmeringen en douaneprocedures. Naast de interne knelpunten ervaren bedrijven barrières als ze daadwerkelijk gaan exporteren. Moeizame procedures, oneerlijke of ongelijke behandeling bij de douane wordt als grootste barrière ervaren. Hierna volgen barrières die te maken hebben met ‘interne regelgeving’ zoals belastingen of wet geving die lokale aanbieders bevoorrechten. De barrières worden juist daar ervaren waar ook veel kansen liggen. Niet-Europese landen voeren de lijst van landen waar men barrières tegenkomt aan. De top vijf bestaat uit: China, Brazilië, Rusland, Verenigde Staten en India. Iran volgt hier direct op. Dit heeft met name te maken met de moeite om betalingen uit het land te ontvangen.
Behoefte aan handelsmissies
8
De resultaten ten aanzien van knelpunten, handelsbarrières en ondersteunings behoefte van de industrie laten zien dat FME en brancheverenigingen hierbij een duidelijke toegevoegde waarde kunnen leveren voor de achterban en ze zo helpen om hun internationale kansen te verzilveren. Er is de meeste behoefte aan handelsmissies en de netwerkfunctie van de verenigingen. Dit helpt de technologische industrie om hun weg te vinden op de buitenlandse markten, bij het vinden van partners en dit alles op een versnelde en efficiëntere manier te doen dan wanneer ze individueel en zonder support de markt verkennen en vervolgstappen maken. Ook de vraagbaak- en lobbyfuncties zijn voor bedrijven belangrijk. Dit helpt de bedrijven bij de omgang met bureaucratie en regelgeving en om ondervonden handelsbarrières voor het voetlicht te brengen in Den Haag en Brussel.
Onderzoek internationaal Ondernemen
Exportfinanciering Uit de onderzoeksresultaten op de thema’s exportfinanciering en exportkrediet verzekering blijkt dat door een kwart tot een derde van de respondenten het gebrek hieraan gezien wordt als belemmering voor de omzetgroei. Bovendien ervaart bijna 60% van de respondenten problemen bij het verkrijgen ervan. Vraagstukken op dit terrein verschillen in grote mate van bedrijf tot bedrijf. Nadere analyses en bedrijfs specifieke casussen zullen duidelijk maken waar de specifieke pijnpunten liggen, zodat FME in de lobby op de bres kan gaan voor haar leden. Over het algemeen zet de lijn van uitkomsten uit het Onderzoek Internationaal Ondernemen zich dit jaar, ten opzichte van eerdere jaren, verder door. Tegelijkertijd leert de jarenlange ervaring met internationalisering van de technologische industrie dat uitkomsten per sector, per type bedrijf en per land verschillen. Elke sector heeft zijn eigen afzetgebieden en groeimarkten en loopt daarbij tegen bepaalde belemmeringen aan. Daarmee is deze analyse een eerste aanzet, waar sectorale en landelijke verdieping op zal volgen om richting te geven aan en het op maat maken van de FME-activiteiten. FME Internationaal Ondernemen blijft haar portfolio van diensten continue vernieuwen. Activiteiten zoals missies en beursdeelnames zijn daarbij geen doel, maar slechts een middel om de verdienkracht van onze achterban in het buitenland te vergroten.
Agenda De agenda van internationale activiteiten is een uitgebalanceerde portfolio die gevoed wordt door het onderzoek internationaal ondernemen en door verdere consultatie en betrokkenheid van achterban, clusters, branches en andere partners ingevuld moet worden. De Business Development Managers van FME gaan met deze resultaten aan de slag en betrekken de FME-leden uit de specifieke sectoren nauw bij het tot stand komen van de agenda.
Internationale belangenbehartiging Dit geldt niet alleen voor de handelsbevorderende activiteiten maar zeker ook voor de lobby. Informatie over knelpunten en barrières, alsmede in welke landen deze voor komen en voor welke type bedrijven en sectoren zij gelden, is een prachtig startpunt voor verdere uitvraag naar individuele casussen. Dit jaar zal onder andere in het kader van de verkiezingsinzet in ieder geval specifiek aandacht zijn voor de genoemde problemen ten aanzien van exportfinanciering en exportkredietverzekeringen.
Verkiezingsinzet Niet alleen FME en de brancheverenigingen hebben werk voor de boeg. Steun van overheid en banken voor export, tenslotte de motor van de Nederlandse economie, is hard nodig om onze internationale concurrentiepositie te consolideren en uit te bouwen. Dit kan alleen bereikt worden door ambitieus beleid dat de technologische industrie steunt in zijn internationale ambities. Dit sluit naadloos aan bij de verkiezings inzet van FME om tot meer vooruitstrevend beleid te komen dat de technologische industrie de vleugels geeft die het verdient.
Onderzoek internationaal Ondernemen
9
1. Bedrijfsachtergrond Het onderzoek is dit jaar uitgezet bij 3.612 bedrijven in de technologische industrie. Deze groep omvat contactpersonen van alle FME-leden en bedrijven die actief zijn in de sectoren die worden bediend door de afdeling Internationaal Ondernemen, FME Clusters of door een aan FME gelieerde branche of partner. In totaal heeft het onderzoek 785 respondenten opgeleverd bij 567 bedrijven. Na opschonen van de data bleven 694 respondenten over, wat een respons van bijna 19% betekent. Van deze respondenten geeft 80% aan te exporteren en 5% hier in de toekomst mee aan de slag te willen. De overige 15% exporteert niet of bewerkt de Nederlandse markt voor een buitenlands bedrijf.
Werknemers In Figuur 1 zien we de verdeling van de respons naar aantal werknemers. In 2016 stijgt het aandeel kleine bedrijven door naar meer dan een derde. De overige categorieën zijn in 2016 met percentages tussen 14% en 17% ongeveer gelijk verdeeld en vertonen niet hetzelfde stijgende patroon door de jaren heen. Het aantal middelgrote ondernemers (tussen 25 en 250 werknemers) ligt dit jaar op 47%.
Figuur 1. Bedrijfsgrootte (aantal FTE)
Meer dan 250 werknemers 101 t/m 250 werknemers 51 t/m 100 werknemers 26 t/m 50 werknemers 0 t/m 25 werknemers 0%
10%
20%
30%
40%
N = 683
10
Onderzoek internationaal Ondernemen
Omzet Figuur 2 toont de verdeling van respondenten op basis van door hen ingevoerde omzet over 2015. Dit jaar valt opnieuw op dat het aantal bedrijven met een omzet van meer dan 50 miljoen euro afgenomen is. Dit wordt verklaard doordat er relatief minder grotere bedrijven (FTE) hebben deelgenomen en grotere ondernemingen ook minder vaak hun omzet doorgeven. De relatief grotere vertegenwoordiging van bedrijven met een omzet tussen nul en vijf miljoen euro past bij het eerder getoonde toegenomen aandeel van kleine bedrijven in de steekproef.
Figuur 2. Bedrijfsgrootte (omzet)
Meer dan 50 miljoen 26 t/m 50 miljoen 11 t/m 25 miljoen 6 t/m 10 miljoen 0 t/m 5 miljoen 0%
10%
20%
30%
40%
N = 537
Topsectoren Bedrijven in de technologische industrie zijn onder andere actief in het produceren van metaalproducten, machines, transportmiddelen (en onderdelen), elektrische apparaten en instrumenten. Deze activiteiten vinden hun toepassing in veel verschillende sectoren binnen de technologische industrie. Vandaar dat FME kijkt naar de sector(en) waarin het product wordt toegepast. Dit heeft geresulteerd in een sectorfocus die zich richt op de meest internationaal actieve sectoren in de FME achterban. FME richt zich met een sectorale aanpak op High Tech, Olie & Gas, Duurzame Energietechnologie, Agro-Food, Sport & Infrastructuur, Smart Industry, Smart City en Safety & Security. Het topsectorenbeleid van de overheid sluit goed aan op de sectoren in de technologische industrie en de bovengenoemde sectorfocus van FME. Figuur 3 laat zien dat bedrijven in de technologische industrie in 2016 actief zijn in met name High Tech Systemen & Materialen (HTSM), Energie en Agro, Food en Tuinbouw.
Onderzoek internationaal Ondernemen
11
Figuur 3. Topsectoren 2016
Topsectoren 2016 45%
High Tech Sy stems & Materials 34%
Energie
32%
Agro, Food en Tuinbouw 25%
Life Sciences & Health 22%
Logistiek (incl. infrastructuur en bouw)
20%
Water 15%
Chemie 8%
Creatieve industrie
N = 1378 (694 individuele bedrijven)
Figuren 4 tot en met 6 laten de verdere interne verdelingen zien van de topsectoren binnen welke de respondenten van dit onderzoek het meest actief zijn. De overige onderverdelingen per topsector kan teruggevonden worden in de bijlage.
Figuur 4. HTSM Subsectoren 2016 41%
High Tech systemen 35%
Automotive 22%
Halfgeleiderindustrie 17%
Lucht- / ruimtevaart
15%
Components and circuits
13%
Embedded Sy stems
12%
Safety and Security ICT
11%
High Tech materialen (o.a. Mettalurgie)
11%
Printing
9%
Lighting
9%
Micro-/nanotechnologie
9%
Fotonica
3%
12
N = 718 (309 individuele bedrijven)
Onderzoek internationaal Ondernemen
Figuur 5. Energie Subsectoren 2016
Energie Subsectoren 2016 56%
Olie, Gas & Power 30%
(Offshore) Wind 22%
Solar
20%
Bebouwde omgeving (energie efficiëntie) 15%
Biomassa
15%
Smart grids, metering 11%
E-mobility Opslag Distributie Geothermie Overig
7% 6% 5% 5%
N = 486 (233 individuele bedrijven)
Figuur 6. Agro, Food en Tuinbouw Subsectoren 2016
Agro, Food en Tuinbouw Subsectoren 2016 57%
Indirecte toelevering agro-food (machines) 49%
Toelevering voedselverwerkende industrie 20%
Tuinbouw Toelevering primaire sector (boerderijen)
16%
N = 311 (219 individuele bedrijven)
In 2016 zijn de meeste bedrijven binnen de topsector HTSM (Figuur 4) actief in hightech systemen, automotive, smart industry en de halfgeleiderindustrie. Bedrijven in de energiesector (Figuur 5) zijn vooral actief in Olie, Gas & Power, (offshore) wind, solar en bebouwde omgeving. Binnen de topsector Agro, Food en Tuinbouw (Figuur 6) ligt de kracht van de respondenten vooral in de indirecte toelevering aan de AgroFood sectoren de toelevering aan de voedselverwerkende industrie. 13
Onderzoek internationaal Ondernemen
2. Export Gemiddeld halen de bedrijven uit het onderzoek van 2016 vorig jaar 54% van hun omzet uit export, deze omzet halen zij gemiddeld uit 21 landen in de wereld. In Figuur 7 is te zien dat de groep bedrijven die 80 tot 100% van hun omzet uit export haalt over bijna alle jaren heen de grootste is. De categorie respondenten die 0% tot 20% van hun omzet exporteert, is hierna de grootste.
Figuur 7. Export percentage van omzet
Exportpercentage van Omzet 45% 40% 35%
30%
27%
30% 25%
13%
15%
2011 2012
18%
20%
2010
2013
12%
10%
2014
5%
2015
0%
0 - 20%
20 - 40%
40 - 60%
60 - 80%
2016
80 - 100%
Export percentage van de omzet
N = 482 (2010), N = 280 (2011), N = 576 (2012), N = 505 (2013), N = 520 (2014), N = 561 (2015), N = 603 (2016)
Figuur 8 toont het aantal landen waar men naar toe exporteert. Opnieuw zien wij dat weinig bedrijven slechts één land als exportbestemming hebben. Het aantal landen waar bedrijven naar toe exporteren ligt gemiddeld hoog en is relatief stabiel.
Figuur 8. Aantal exportbestemmingen
Aantal Exportlanden 40%
30% 22%
23%
27%
24%
2011 2012
20%
2013 2014
10%
0%
14
2015
4%
Naar 1 land
2016 Naar 2 - 5 landen
Naar 6 - 10 landen
Naar 11 - 25 landen
Naar meer dan 25 landen
N = 280 (2011), N = 582 (2012), N = 548 (2013), N = 480 (2014), N = 566 (2015), N = 537 (2016)
Respondenten werden ook gevraagd aan te geven wat hun exportverwachting voor 2016 is. De ondervraagde bedrijven zijn optimistisch; bijna 66% van hen verwacht een exportgroei met gemiddeld nagenoeg 15%. Bijna 29% verwacht dat de export gelijk blijft. Het aandeel dat minder goed gestemd is, is met een kleine 6% zeer klein, maar verwacht een relatief grote daling van gemiddeld meer dan 23%.
Onderzoek internationaal Ondernemen
Exportbestemmingen Figuur 9 geeft de belangrijkste exportbestemmingen van 2015 weer. Opnieuw staat Duitsland met 61% van respondenten die aangeven hier naar toe te exporteren, aan kop. Noch deze koppositie, noch de landen in de top 5 komen als een verrassing aangezien de top 5 met daarin verder België, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Frankrijk zelfs sinds 2010 onveranderd is. Ook de rest van de top 10 is vrij stabiel over de jaren. Rusland is de grootste daler dit jaar, te verklaren door de aanblijvende sancties. Daar waar Polen vorig jaar nog in de top 10 stond heeft het in 2016 plaatsgemaakt voor Zweden.
Figuur 9. Top 10 Exportbestemmingen
Top 10 Export 2015 Duitsland (61%) België (36%) Verenigd Koninkrijk (33%) Verenigde Staten
(30%)
Frankrijk (27%) China (15%) Italië (13%) Zweden (10%) Zwitserland (10%)
15
Rusland (10%) N = 528
Onderzoek internationaal Ondernemen
Groeilanden Respondenten werden ook gevraagd aan te geven in welke landen zij de meeste groei verwachten. Vergeleken met de top 10 huidige exportbestemmingen is te zien dat Zweden en Zwitserland plaatsmaken voor Spanje en India. Dat, tezamen met een hogere notering van de Verenigde Staten, China en Rusland is duidelijk dat respondenten voor de toekomst hun kansen meer buiten Europa zoeken. Wanneer men de top 10 groeilanden over de afgelopen jaren vergelijkt blijkt dat landen elkaar soms afwisselen binnen de top 10 maar net als de top 10 huidige exportbestemmingen verder relatief stabiel is. Voor 2016 geldt dat alleen Brazilië en Polen eruit gevallen zijn en Rusland erin is teruggekomen. In de bijlagen zijn de lijsten met de top 25 exportbestemmingen en groeilanden voor 2016 te vinden.
Figuur 10. Top 10 groeilanden
Top 10 Groei Duitsland (61%) Verenigde Staten (34%) Verenigd Koninkrijk (30%) China (26%) Frankrijk (26%) België (23%)
16
Rusland (13%) Spanje (13%) India (13%) Italië (12%) N = 520
Onderzoek internationaal Ondernemen
3. Knelpunten & Barrières Knelpunten Internationaal ondernemen door bedrijven uit de technologische industrie gaat helaas niet altijd zonder problemen. Respondenten werden gevraagd om aan te geven of zij knelpunten ondervinden bij het doen van zaken over de grens en zo ja, welke. Maar liefst 90% ervaart één of meer knelpunten. De onderverdeling hiervan en het verloop over de afgelopen jaren is te vinden in Figuur 11.
Figuur 11. Knelpunten
18%
Onvoldoende financierings- of verzekeringsfaciliteiten
24% Taal- en cultuurverschillen 29% Gebrek aan marktkennis 34%
37%
Onvoldoende kennis, tijd en mankracht binnen het bedrijf Het vinden van lokale handelspartners / distribiteurs
49%
2010
2012
2013
2014
2015
Invoerbelemmeringen en douaneprocedures
2016
N = 482 (2010), N = 478 (2012), N = 482 (2013), N = 418 (2014), N = 509 (2015), N = 480 (2016)
De figuur toont aan dat alle knelpunten over de jaren heen in toenemende mate worden ervaren, met uitzondering van een lichte daling in 2015. Het meest genoemde knelpunt is de omgang met bureaucratie, wet- en regelgeving en formaliteiten in de vorm van invoerbelemmeringen en douaneprocedures. Dit wordt door bijna de helft van de respondenten in 2016 ondervonden. Ruim een derde van de bedrijven heeft moeite met het vinden van lokale handels partners of distributeurs en heeft onvoldoende kennis, tijd en mankracht binnen het eigen bedrijf om hun internationale activiteiten goed in te vullen. Ook vindt bijna een derde van de respondenten het moeilijk om de weg te vinden op de buitenlandse markt vanwege een gebrek aan marktinformatie. Deze laatste drie knelpunten werden ook vorige jaren veel genoemd en bevestigen de toenemende complexiteit en dynamiek van het internationale speelveld waar exporteurs tegen aan lopen. De knelpunten taal- en cultuurverschillen en gebrek aan financierings- of verzekerings mogelijkheden worden door bijna een kwart, respectievelijk bijna een vijfde van de respondenten herkend.
Onderzoek internationaal Ondernemen
17
Handelsbarrières Bedrijven kunnen ook tegen bepaalde externe barrières aanlopen tijdens het internationaal zaken doen. Dit zien we bijvoorbeeld op moment dat er economische sancties worden geheven op bepaalde landen of belemmerende regelgeving aan de orde is. Meer dan driekwart van de respondenten in 2016 heeft aangegeven handelsbarrières te ervaren. Figuur 12 laat zien dat van deze groep 36% moeizame procedures, oneerlijke of ongelijke behandeling bij de douane ondervindt. Hierna volgen met 30% barrières in de categorie ‘interne regelgeving’ wat neerkomt op belastingen of wetgeving die lokale aanbieders bevoorrechten. Ruim een kwart van de bedrijven ondervindt hinder van gestelde importtarieven en rond een vijfde van (afwijkende) technische regels en standaarden (toepassing en procedure, inclusief sanitaire en fytosanitaire maatregelen) en een ongelijk speelveld door onterechte staatssteun aan buitenlandse concurrenten. Tot slot ervaart iets meer dan een tiende slechte bescherming of implementatie van regels ten aanzien van intellectueel eigendom als belemmering. Ook voor de handelsbarrières geldt dat zij steeds meer worden ervaren over de jaren heen met een daling in 2015.
Figuur 12. Barrières
Barrières 12%
Intellectual Property Rights
18% Onterechte staatssteun aan buitenlandse concurrenten 22%
26%
Technische regels en standaarden
Tariefbarrières (importtarieven) 30% Interne regelgeving 36% Douaneprocedures 2010
2012
2013
2014
2015
2016
N = 480 (2010), N = 478 (2012), N = 479 (2013), N = 375 (2014), N = 507 (2015), N = 440 (2016)
De vraag is vervolgens: in welke landen worden deze barrières ondervonden? Figuur 13 toont de top 10 barrièrelanden. Landen die zwart gekleurd zijn, zijn barrièrelanden die ook genoemd zijn in de top 10 exportbestemmingen en/of groeilanden. De meeste aandacht moet uitgaan naar barrières in deze landen omdat hier naar verwachting de negatieve effecten van die barrières op de prestaties van de bedrijven het grootst zijn. 18
Net als de lijsten van exportbestemmingen en groeilanden vertoont de lijst met barrièrelanden een grote mate van stabiliteit. Negen van de tien landen stonden de afgelopen vijf jaar ook in deze rij. Nieuw in deze zin is de Verenigde Arabische Emiraten. Voor 2016 geldt verder dat China, Brazilië en Rusland door de respondenten aangeduid worden als moeilijkste landen. Nog steeds staan ook EU-landen in de lijst. Omdat hier het meeste zaken mee wordt gedaan zullen ondernemers vaker tegen problemen aanlopen. Duitsland is wel de grootste daler van een plek vijf of zes bijna alle afgelopen jaren naar een tiende plek in 2016. Gezien het belang van Duitsland als nummer één exportbestemming en groeiland is dit een positieve ontwikkeling.
Onderzoek internationaal Ondernemen
Figuur 13. Top 10 Barrièrelanden 2016
Top 10 Barrièrelanden 2016 China (19%) Brazilië (16%) Rusland (15%) Verenigde Staten (9%) India (8%) Iran (5%) Verenigde Arabische Emiraten (4%) Saoedi-Arabië (3%) Frankrijk (3%) Duitsland (3%) N = 383
19
Onderzoek internationaal Ondernemen
4. De startende exporteur Dit jaar is er in de vragenlijst ook aandacht geweest voor de knelpunten en behoeften van startende exporteurs (respondenten die hebben aangegeven nu nog niet te exporteren maar hier wel mee aan de slag te willen). Op de vraag waarom deze groep nu nog niet exporteert, werden als meest belangrijke redenen gegeven dat ze het lastig vinden om hun weg te vinden op de internationale markt (40%), nog in een start-up fase zijn (37%), onvoldoende financieringsmogelijk heden of verzekeringsmogelijkheden hebben (27%) en onvoldoende kennis, tijd en mankracht kunnen vrijmaken (23%) (N=55, 30 individuele bedrijven). Van deze redenen ervaren starters het gebrek aan financierings- of verzekeringsmogelijkheden en de moeite om de weg te vinden meer dan ervaren exporteurs. Daarentegen zitten de grootste verschillen tussen starters en ervaren exporteurs in de omgang met bureaucratie, wet- en regelgeving en moeite om lokale partners te vinden. Ervaren exporteurs ondervinden deze laatste twee vele malen vaker. Het feit dat zij veel exporteren leidt er nu eenmaal toe dat zij hier meer mee in aanraking komen.
Redenen waarom men nu nog niet exporteert FME of sectorspecifiek steunpunt in het buitenland Het organiseren van inspiratiereizen rond specifieke thema’s (zoals bijvoorbeeld Smart Industry)
6% 6% 7% 16% 26% 32%
Het vinden van betrouwbare buitenlandse partners, leveranciers en productielocaties 11% 26%
Individueel advies bij het internationaliseringsproces van uw bedrijf (product & marktstrategie, outsourcing en offshoring)
34% 52%
Netwerkfunctie en ervaringsuitswisseling 19% 29% 29% 29% 29% 26%
Initiëren van samenwerking binnen sectoren / clusters (exportplatforms) Lobbyfunctie in Den Haag en Brussel Vraagbaakfunctie op het gebied van internationaal ondernemen Organiseren van trainingen en workshops op het gebied van internationaal ondernemen Organiseren van seminars op specifieke sectoren en/of onderwerpen Organiseren van sectorspecifieke collectieve beursinzendingen Al exporterend
20
Starters
Organiseren van sectorspecifieke handelsmissies (inkomend en uitgaand)
14% 19% 19% 13% 16% 19% 34% 32%
De ondervraagde starters hebben zoals verwacht over het algemeen meer behoefte aan ondersteuning dan de ervaren exporteurs. Zij hebben met name behoefte aan het netwerken en uitwisselen van ervaringen, het vinden van betrouwbare buitenlandse partners, leveranciers en productielocaties en sectorspecifieke handelsmissies. Ook samenwerking binnen sectoren/clusters (exportplatforms) en de lobbyfunctie zijn in trek. De grootste verschillen tussen starters en ervaren exporteurs ten aanzien van hun ondersteuningsbehoefte zit op netwerken en individueel advies bij het internationaliseringstraject. Verder hebben zij ook meer behoefte aan de samenwerking binnen sectoren/clusters, het vinden van buitenlandse partners en inspiratiereizen rond specifieke thema’s. Overige ondersteuningsbehoeften zijn min of meer gelijk tussen starters en ervaren exporteurs. De meeste starters hebben behoefte aan ondersteuning voor export naar Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk. Duidelijk is dat de starters die aan het onderzoek hebben meegewerkt het dichterbij huis zoeken wanneer het op internationaal ondernemen aankomt, waarbij wel aangetekend moet worden dat exotische bestemmingen als Zuid-Afrika, Afghanistan en Indonesië ook meerdere malen genoemd worden.
Onderzoek internationaal Ondernemen
5. Exportfinanciering Voor het benutten van internationale kansen is een goed toegankelijke en internationaal concurrerende exportfinanciering essentieel. Dit geldt nog meer voor bedrijven uit de technologische industrie die een hoge mate van kapitaalintensiteit kennen. Om die reden is ook dit jaar aandacht aan het onderwerp besteed. Van de respondenten ervaart 29% het niet kunnen verkrijgen van exportfinanciering als een belemmering voor de omzetgroei van mijn bedrijf (Figuur 15). Dit percentage is over de afgelopen jaren redelijk constant gebleven. Dit jaar legde FME voor het eerst de stelling “de overheid helpt mij om een oplossing te vinden voor mijn exportfinancieringsvraagstuk” voor. 36% van de respondenten voelt zich door de overheid op dit aspect geholpen. Slechts 7% ervaart het tegen overgestelde, maar het grootste deel van de respondenten van 55% is neutraal gestemd.
Figuur 15. Stellingen exportfinanciering
Gebrek exportfinanciering als belemmering
Overheid helpt bij het exportfinan cieringsvraagstuk
Zeer mee oneens
Mee oneens
Mee eens
Zeer mee eens
16%
30%
19%
10%
1%
7%
25%
N = 389
11%
N = 335
Gevraagd naar de specifieke problemen waar men bij exportfinanciering tegen aanloopt, blijkt dat van de respondenten die aangeven dat er struikelblokken zijn (59%), de belangrijkste worden gevormd door een te grote druk van de voorfinanciering op het werkkapitaal en dat concurrenten uit andere landen aantrekkelijkere exportfinanciering kunnen bieden (ongelijk speelveld) (Figuur 16). Ook het afgeven van een bankgarantie legt voor bijna een kwart van deze respondenten een te grote druk op het werkkapitaal. Daar waar in 2015 ten opzichte van 2014 minder problemen werden ervaren, zien we in 2016 ten opzichte van 2015 over het algemeen een gemiddeld vergelijkbare situatie.
21
Onderzoek internationaal Ondernemen
Figuur 16. Problemen omtrent exportfinanciering
Problemen bij exportfinanciering De voorfinanciering legt een te grote druk op werkkapitaal Ongelijk speelveld
Trend
2016 32% 31%
Het afgeven van een bankgarantie legt een te grote druk op werkkapitaal Bank biedt geen exportfinanciering aan in desbetreffende land(en) De financiering van kleine transacties wordt niet adequaat aangeboden Er worden (te) zware eisen gesteld qua financiële positie Aanbod financiering van (middel)lange transacties niet adequaat Exportfinanciering is te duur (de rente is te hoog)
23% 17% 17% 13% 12% 11%
Bank biedt geen exportfinanciering aan zakenpartners/klanten
8%
N = 271
In het kader van de lobby op het onderwerp Exportfinanciering is ook aan respondenten voorgelegd in hoeverre zij zich herkennen in bepaalde stellingen. Figuur 17 laat zien dat alle stellingen voor het merendeel van de respondenten herkenbaar zijn. 51% van de respondenten moet als bedrijf steeds meer voldoen aan “local content” eisen om een opdracht in het buitenland binnen te halen, 44% moet als bedrijf steeds meer in de keten samenwerken om een opdracht in het buitenland binnen te halen en voor 41% bevatten buitenlandse opdrachten voor het bedrijf naast een exportcomponent, steeds meer ook een investeringscomponent.
Figuur 17. Trends op de internationale markt Helemaal niet herkenbaar
Buitenlandse opdrachten bevatten steeds meer een investeringscomponent.
15%
Stijgende "local content" eisen.
10%
Toename noodzaak samenwerking in de keten.
8%
Niet herkenbaar
19%
17%
18%
Zeer herkenbaar
Herkenbaar
8%
33%
7%
44%
35%
N = 428
9%
N = 427
N = 432
22
Onderzoek internationaal Ondernemen
6. Exportkredietverzekering Om zicht te krijgen op de vraagstukken van de technologische industrie ten aanzien van exportkredietverzekering is eerst gevraagd op welke manier de bedrijven hun financiële risico’s afdekken (Figuur 18).
Figuur 18. Afdekking financiële risico’s
10% 20%
Private exportkredietverzekering (bijv. omzetpolis)
32%
Exportkredietverzekering vanuit de staat (Atradius Dutch State Business)
40%
Bankgaranties
40%
Geen risico afdekking
65%
Letter of Credit / Documentair Krediet (al dan niet geconfirmeerd) Vooruitbetaling (gedeeltelijk of volledig)
2013
2014
2015
2016
N = 270 (2013), N = 355 (2014), N = 472 (2015), N = 401 (2016)
Twee derde van de respondenten doet dit met behulp van vooruitbetaling en 40% maakt gebruik van een Letter of Credit. Opvallend is dat een even grote groep geen risico’s afdekt. Bijna een derde maakt gebruik van bankgaranties. Slechts een vijfde, respectievelijk een tiende, doet beroep op een exportkredietverzekering van de staat, dan wel van private partijen. Respondenten werden ook gevraagd aan te geven in hoeverre het niet kunnen verkrijgen van exportkredietverzekering een belemmering is voor de omzetgroei van hun bedrijf. Figuur 19 laat zien dat 38% het hier niet mee eens. Een kwart van de respondenten geeft aan het wel als een belemmering te zien.
Figuur 19. Stelling exportkredietverzekering Zeer mee oneens
Niet kunnen verkrijgen van exportkredietverzekering als belemmering.
18%
Mee oneens
Mee eens
Zeer mee eens
26%
17%
11%
N = 389
23
Onderzoek internationaal Ondernemen
Van de respondenten die in 2016 zeggen dat zij problemen hebben met export kredietverzekeringen (58%) geeft een derde aan dat deze voornamelijk liggen bij de complexiteit van het administratieve proces (Figuur 20). Meer dan een kwart stelt dat de premies te hoog zijn of er geen of onvoldoende dekking op bepaalde landen is. Een kwart van de respondenten spreekt ook van een ongelijk speelveld en vindt dat er teveel informatie wordt gevraagd. De overige problemen, namelijk geen of onvoldoende dekking op bepaalde partners of het niet aansluiten van de producten bij de dekking die zij nodig hebben wordt door minder dan een kwart herkend. Als men kijkt naar de ontwikkelingen over de jaren blijken de problemen met betrekking tot geen of onvoldoende dekking op bepaalde landen of partners een dalende trend voort te zetten. Alle andere knelpunten zijn na een dalende trend tot 2015 juist ten opzichte van vorig jaar groter geworden.
Figuur 20. Problemen omtrent exportkredietverzekering De kredietverzekeringsproducten sluiten niet aan bij de nodige risicodekking 20%
Geen of onvoldoende dekking op zakenpartners
23% 25% 25%
Buitenlandse concurrenten kunnen een aantrekkelijkere dekking verkrijgen
27%
Geen of onvoldoende dekking op bepaalde landen
28% 33% 2013
2014
2015
Er wordt te veel informatie gevraagd
De premies zijn te hoog Het administratieve proces is te complex
2016
N = 73 (2013), N = 66 (2014), N = 84 (2015), N = 172 (2016)
24
Onderzoek internationaal Ondernemen
Bijlage Figuur 21. LSH Subsectoren 2016
LSH Subsectoren 2016 56%
Medische apparaten en hulpmiddelen 25%
Medische hightech 19%
Laboratorium
18%
Ziekenhuisbouw
16%
E-Health
14%
Mobiliteitsoplossingen
13%
Dienstverlening (educatie, advies)
13%
Nutrition & Pharmacy
12%
Bio Medische Technologie
N = 171 individuele bedrijven
Figuur 22. Logistiek Subsectoren 2016
Logistiek Subsectoren 2016 58%
Bouw (constructie en … 24%
Spoor Smart City
23%
Luchthavens
23% 15%
Wegen
11%
Sport infrastructuur
10%
Havenontwikkeling en …
N = 151 individuele bedrijven
Figuur 23. Water Subsectoren 2016
Water Subsectoren 2016 52%
Maritieme toelevering 48%
Scheepsbouw 34%
Drinkwatertechnologie 24%
Milieutechnologie Deltatechnologie
10%
N = 140 individuele bedrijven
Onderzoek internationaal Ondernemen
25
Figuur 24. Chemie Subsectoren 2016
Chemie Subsectoren 2016 78%
Procestechnologie
67%
Chemie industrie
N = 101 individuele bedrijven
Figuur 25. Creatieve industrie Subsectoren 2016
Creatieve industrie Subsectoren 2016 57%
Design 43%
Architectuur 24%
Media en entertainment 13%
Gaming Mode
4%
N = 54 individuele bedrijven
26
Onderzoek internationaal Ondernemen
Figuur 26. Top 25 Exportbestemmingen en Groeilanden
Exportbestemmingen
Groeilanden
1
Duitsland (61%)
Duitsland (61%)
2
België (36%)
VS (34%)
3
VK (33%)
VK (30%)
4
VS (30%)
China (26%)
5
Frankrijk (27%)
Frankrijk (26%)
6
China (15%)
België (23%)
7
Italië (13%)
Rusland (13%)
8
Zweden (10%)
Spanje (13%)
9
Zwitserland (10%)
India (13%)
10
Rusland (10%)
Italië (12%)
11
Polen (9%)
Polen (12%)
12
Spanje (9%)
VAE (10%)
13
VAE (7%)
Brazilië (9%)
14
Denemarken (7%)
Australië (8%)
15
Australië (6%)
Zweden (8%)
16
Japan (6%)
Canada (8%)
17
Noorwegen (6%)
Turkije (7%)
18
Singapore (5%)
Iran (7%)
19
Canada (5%)
Japan (6%)
20
Turkije (5%)
Zuid-Korea (6%)
21
Mexico (5%)
Indonesië (6%)
22
Oostenrijk (5%)
Saoedi-Arabië (6%)
23
Saoedi-Arabië (5%)
Denemarken (5%)
24
Tsjechië (5%)
Vietnam (5%)
25
India (4%)
Zwitserland (5%)
N = 528
N = 520
27
Onderzoek internationaal Ondernemen
Colofon Uitgave juli 2016 Vormgeving en opmaak Grapefish, Voorschoten Contactgegevens Voor meer informatie over Internationaal Ondernemen kunt u terecht bij de afdeling Internationaal Ondernemen via www.fme.nl/internationaal of
[email protected]. Voor meer informatie over dit onderzoek kunt u contact opnemen met: FME Monique Rijnders-Nagle Beleidsadviseur Internationaal Ondernemen � 079 353 12 80 E
[email protected]
28
Onderzoek internationaal Ondernemen
29
Onderzoek internationaal Ondernemen
FME Zilverstraat 69 Postbus 190 2700 AD Zoetermeer T 079 353 11 00 E
[email protected] I www.fme.nl