Rabobank Cijfers & Trends Thema-update: Zeven trends in de industrie
Inleiding In economische zware tijden komen de winnaars boven drijven. Dit geldt voor bedrijven, maar ook voor sectoren. Is de Nederlandse industrie een winnaar? Wij denken van wel nu een nieuwe werkelijkheid zich aandient. De industrie schudt zijn negatieve imago van de 4 D’s van zich af: ‘Dangerous, Dirty, Dumb and Disappearing’. Zo is de industrie verreweg de meeste innovatieve sector in Nederland. Daarnaast heeft het een substantieel aandeel in de Nederlandse export. En ten slotte resulteert één baan in de industrie tot circa anderhalve baan in de dienstverlenende sector1. We pleiten er dan ook voor om de industrie te zien als een fundament voor een toekomstbestendige Nederlandse economie. Om deze rol op te pakken, zullen industriële bedrijven – van klein naar groot – inspelen op een aantal belangrijke trends. De trends brengen enerzijds risico’s met zich mee. Anderzijds zien wij aanknopingspunten de trends om te zetten in commerciële mogelijkheden. In voorliggende thema-update geven we een overzicht van trends in de industrie die volgens ons de toekomst van de Nederlandse industrie mede gaan vormgeven. De beschrijving is op hoofdlijnen. Verdere verdieping van thema’s vindt in de toekomst plaats. Zo publiceren we tegelijkertijd met deze update een themaupdate over fossiele brandstoffen en zeldzame aardmetalen.
Verandering en versnelling Er zijn tal van lijstjes die grote mondiale veranderingen in kaart brengen, de grote maatschappelijke vraagstukken (megatrends). Deze vraagstukken interacteren met elkaar en zijn volgens ons te scharen onder vier noemers, namelijk demografische veranderingen, veranderingen in de sociaal-economische structuur, veranderende vraag naar diensten en producten en de toenemende druk op natuurlijke bronnen.
Grotere bevolking Wereldwijd, maar vooral buiten westerse landen
Demografie
Oudere bevolking Hogere levensverwachting i.c.m. vergrijzing
Kleinere gezinnen Lagere geboortecijfers
Hogere welvaart Resulterend in andere consumentenvoorkeuren
Sociaaleconomische structuur
Verschuiving economische macht Naar (nieuwe) opkomende landen
Globalisering Netwerkeconomie en commoditisering van producten
Individualisering Door o.a. urbanisatie en sociale media
Mobiliteit Meer transport van mensen en goederen
Vraag naar producten en diensten
Electronica Digitalisering en verdere integratie in dagelijks leven
Gebouwen Meer en betere gebouwen voor wonen en werken
Gezondheidszorg Meer vraag en stijgende kosten
Natuurlijke bronnen Water, land energie, voedsel, metalen en mineralen
Druk op natuurlijke bronnen
Klimaatverandering Global warming
Afval Meer mensen en meer producten resulteren in meer afval
Wij zien een grote rol weggelegd voor de industrie voor het helpen oplossen van deze vraagstukken, bijvoorbeeld middels technologische ontwikkelingen. Daarnaast hebben de vraagstukken hun weerslag op het functioneren van de Nederlandse industrie. We komen uiteindelijk tot zeven trends waarbij we er van bewust zijn dat de Nederlandse industrie bestaat uit een diversiteit aan subsectoren en activiteiten. Desondanks beschouwen we deze trends als algemeen geldend waar elke industriële onderneming in meer of mindere mate mee te maken heeft, of krijgt. In het vervolg van deze thema-update lichten we de trends toe.
1 Diverse multipliers van de industrie doen de ronde. Wij baseren ons op het onderzoek van Moretti (MIT, American Economic Review, 2010). Bij kennisintensievere industrieën kan de multiplier oplopen tot 2,5.
37e jaargang, september 2013
Rabobank cijfers & Trends | Thema-update: Zeven trends in de industrie
Top 10 veelbelovende technologieën De Global Agenda Council on Emerging Technologies van het WEF heeft een lijst van veelbelovende technologieën opgesteld. Dit zijn technologieën die (i) een grote bijdrage kunnen leveren aan mondiale uitdagingen, (ii) een doorbraak hebben meegemaakt, (iii) op grote schaal inzetbaar zijn: Online electric vehicles: draadloze technologie brengt stroom over naar electrische auto’s via kabels in het wegdek. Dit leidt tot 80% kleinere accu’s en efficiëntere overbrenging. 3D printers en productie op afstand: 3Dprinting kan een revolutie teweegbrengen. Het maakt lokale kleinschalige productie mogelijk. CO2 conversie: het omzetten van CO2 in bruikbare stoffen, bijvoorbeeld via biologisch ontworpen fotosynthetische bacteriën die CO2 omzetten in biobrandstoffen en chemicaliën. Zelfherstellende materialen: dit soort materialen repareert zichzelf van bijvoorbeeld krassen, deuken en scheuren. Eigenlijk zoals alleen levende materialen dat nu kunnen. Energiezuinige waterzuivering: met nieuwe technologieën en het gebruik van bestaande is het mogelijk het energieverbruik bij waterzuivering te halveren. Voeding met alle belangrijke eiwitten: via genoomtechniek wordt meer duidelijk over welke voedingsstoffen we precies nodig hebben. Remote sensing: bijvoorbeeld sensoren in het menselijk lichaam waarbij signalen van het lichaam automatisch resulteren in medicijnafgifte. Medicijntoediening op nano schaal: medicijnen kunnen op exact de juiste plek (cel) worden toegediend wat leidt tot betere werking en minder bijwerkingen. Organische electronica: semi-conductors die gemaakt worden uit organisch materiaal, zoals polymeren, i.p.v. siliconen. Dit leidt tot sterk dalende kosten. Volgende generatie nucleaire reactoren: nieuwe technologieën maken het mogelijk om uranium te hergebruiken, waardoor er geen nieuwe grondstof meer nodig is. Bovendien nemen de hoeveelheid en het stralingsniveau van het afval sterk af.
I.
Onderscheid door innovatie
Door de hevige mondiale concurrentie in de industrie wordt het onderscheidend vermogen van Nederlandse bedrijven belangrijker. Dit verloopt niet via lage verkoopprijzen (Operational excellence), maar via service (Customer intimacy) en/of kwalitatief hoogstaande producten (Product leadership). Product leaders lopen ten opzichte van de concurrenten veelal voor op het gebied van innovatie en R&D. Tussen de subsectoren in de industrie bestaat een significant verschil in R&D-intensiteit. Innovatie – gemeten in R&D uitgaven – is het hoogst in de high tech industrie (electronische industrie), zoals blijkt uit onderstaande tabel waarin een aantal kennisintensieve sectoren is opgenomen. R&D uitgaven (mln euro)
Toegevoegde waarde (mln euro)
R&D intensiteit (%)
R&D intensieve sectoren
3.515
49.709
7,8
Elektrotechnische industrie
1.170
3.035
41,7
Farmaceutische industrie
408
1.455
25,7
Chemische industrie
834
11.354
10,5
Machine-industrie
515
8.891
6,6
IT -dienstverlening
312
10.699
2,9
Voedingsmiddelen- en drankenindustrie
276
14.275
2,0
Tabel: De R&D-intensieve sectoren: R&D-uitgaven, toegevoegde waarde en R&D-intensiteit, 2009 Bron: CBS, bewerking TNO
Niet alleen vanuit ondernemersbelang, maar ook vanuit nationaal belang zijn innovaties essentieel. Product- en procesinnovaties leiden namelijk tot nieuwe werkgelegenheid en bedrijvigheid (spin offs), en tot een hogere arbeidsproductiviteit. Verreweg de meeste innovaties worden gedaan door de industrie: circa 74% van de Nederlandse private R&D-uitgaven komt voor rekening van de industrie. De R&D-intensiteit van de industrie is circa een factor vier hoger dan die van de rest van de Nederlandse economie2. Hiermee dragen innovaties en dus de industrie in hoge mate bij aan economische groei. Dit is dan ook een belangrijke reden voor de overheid om middels innovatiebeleid (topsectorenbeleid), en in samenwerking met het bedrijfsleven en kennisinstellingen, te komen tot een effectieve kennisinfrastructuur. Overigens wordt Nederland in Europees verband beschouwd als innovation follower 3. Punten waar Nederland op achter lijkt te lopen, zijn ondermeer: de aanwas van nieuwe OEMs, het maatschappelijke aanpassingvermogen (Nederland staat bijvoorbeeld 31e op de ease of doing business ranglijst van de WEF) en de relatief lage private R&D-uitgaven.
II.
Verschuiving industriële macht
De industrie is een internationale sector bij uitstek. Nagenoeg zonder uitzondering concurreren Nederlandse bedrijven met buitenlandse bedrijven en zijn diezelfde Nederlandse bedrijven in het buitenland actief. De laatste jaren is de opkomst van BRIC landen en met name China zeer sterk geweest, waar juist het Westen in industriële kracht heeft ingeboet. De grafiek op de volgende pagina geeft dit helder weer: de industriële productie is in opkomende landen en dan vooral in Azië zeer sterk toegenomen vanaf 2005, terwijl die in de VS en de Eurozone stagneerde.
2 TNO, De staat van Nederland Innovatieland, 2012. 3 Zweden, Duitsland, Finland en Denemarken z ijn innovation leaders. Bron: Innovation Union Scoreboard, 2013.
37e jaargang, september 2013
Rabobank cijfers & Trends | Thema-update: Zeven trends in de industrie
Chinese innovatiedoelstellingen Na de VS publiceert China inmiddels de
225 200
meeste wetenschappelijke publicaties in internationale tijdschriften. In de periode 2003-2011 is het aantal Chinese publicaties
175 150
met 229% gestegen. Net als andere BRIC landen richt China zich dan ook meer en meer op kennis en innovatie. In 2020 moet
125 100
China een innovatiegedreven economie zijn. Hiertoe onderneemt China de volgende
75 2005
acties: Stimuleren R&D investeringen: verdubbeling van de uitgaven aan fundamenteel onderzoek en belastingvoordeel voor bedrijven die investeren in R&D. Versterken kennisinfrastructuur: de focus komt hierbij te liggen op de World Class universiteiten. Richten op ‘eigen’ innovaties (lees: geen kopie van innovatie elders): financieren grote projecten en faciliteren financiering voor het MKB. Bron: Dialogic, NIFU & CWTS, Wetenschap, technologie en innovatie indicatoren, 2012; Mu Rongpin, 2010 UNESCO Science report.
2006
2007 Euro Area
2008
2009
United States
2010
2011
Emerging economies
2012
2013
Emerging Asia
Grafiek: Industriële productie, indexcijfers 2005M01 = 100 Bron: CPB, bewerking Rabobank
Opkomende landen zijn niet meer alleen goedkope productielocaties voor Nederlandse industriële bedrijven maar vooral ook (i) enorme (potentiële) afzetmarkten, en (ii) een ‘broedplaatsen’ van concurrenten. Chinezen ontwikkelen bijvoorbeeld steeds meer zelf en de innovatieve kracht van China groeit sterk wat ondermeer blijkt uit het aantal internationale wetenschappelijke publicaties (zie kader: Chinese innovatiedoelstellingen).
III.
Industriële renaissance
De afgelopen decennia heeft de Nederlandse industrie steeds minder bijgedragen aan de Nederlandse economie gemeten in toegevoegde waarde en werkgelegenheid. Wij zien hiervoor vier oorzaken: (i) opkomst van de service economy, (ii) hevige mondiale concurrentie, (iii) offshoring: verplaatsing van productieactiviteiten naar lagelonenlanden, en (iv) vergaande automatisering van het productieproces. Sinds de crisis is echter het maatschappelijk besef groter geworden dat een gezonde innovatieve industrie essentieel is voor de toekomst van Nederland. Dit werd onlangs nog bevestigd door de Zwitserse IMD die Nederland adviseerde om in te zetten op herindustrialisatie. De VS is Nederland al voorgegaan. Gedreven door de goedkope energie (schaliegas) en een steeds kleiner wordend arbeidskostenverschil tussen de VS en China 4 keert de productie van een aantal bedrijven weer terug naar de VS (reshoring). Dit betreft vooral bedrijven in de automotive, electronica, machinebouw en rubber- en kunststofindustrie die voor de Amerikaanse markt produceren. Catterpillar, Kia, VW, GE, KitchenAid, Samsung, Siemens, Apple, Otis Elevator, en Dow Chemical zijn voorbeelden van bedrijven die hebben aangegeven hun productie (deels) te verplaatsen naar de VS. In Nederland zal reshoring niet zo’n vaart lopen als in de VS. De loonkosten in West-Europa zijn gemiddeld 35% hoger dan die in de VS, de energieprijzen zijn aanzienlijk hoger en daarnaast kampt Nederland met een tekort aan technisch personeel. Wij denken dat pas op de langere termijn kansen kunnen ontstaan; bijvoorbeeld reshoring van activiteiten uit Oost-Europa. Hierbij spelen ook onderwerpen als controle op de productiekwaliteit, de hoogte van transportkosten en duurzaamheidaspecten (milieuschade, arbeidsomstandigheden etc.) een rol.
4 In 2015 zal het loonkostenverschil tussen de VS en China nog maar 10-15% (inclusief arbeidsproductiviteit) bedragen. Bron: BCG, US manufacturing nears the tipping point, maart 2012.
37e jaargang, september 2013
Rabobank cijfers & Trends | Thema-update: Zeven trends in de industrie
Kosten van milieuschade Recente cijfers van de Wereldbank geven aan dat de milieuschade in China en India 5,7% van het BNP kost. In de EU is dit circa circa 1%. De vervuiling in China heeft een negatieve impact van 5,5 jaar op de levensverwachting. En in India wordt maar liefst 23% van de kindersterfte toegeschreven aan milieudegradatie (circa 480.000 kinderen). Deze zware belasting vindt ook steeds meer zijn weerslag bij westerse afnemers die door de gehele keten willen kijken. Bron: The Economist, Can China clean up fast enough?, 2013; Wereldbank, Cost of pollution in China, Economic estimates of physical damages; Suresh Sharma, Childhood Mortality and Health in India, Institute of Economic Growth, University of
IV.
Duurzaamheid als gegeven
Vanuit afnemers, de overheid (wet- en regelgeving) en de strategie van bedrijven komt de wens/eis naar voren om (i) de productie te verduurzamen c.q. efficiënter te maken en (ii) meer duurzame grondstoffen, materialen en producten te ontwikkelen. Duurzaamheid komt pas echt tot haar recht indien duurzaamheid in de gehele keten wordt bekeken: van ontwikkeling, productie, gebruik, tot aan recycling (life cycle analysis). Duurzaamheid leeft nu het meest bij producenten die zich richten op de consumentenmarkt. Consumenten zijn in sommige gevallen bereid een premium te betalen voor duurzamere producten of laten minder duurzame producten in de schappen liggen. Bedrijven die direct produceren voor de consumentenmarkt zijn dus veelal als eerste in de keten bezig met duurzaamheid. Wij zien daarbij dat OEMs (Orginal Equipment Manufacturers), zoals Philips, Unilever en Auping, duurzaamheiddoelstellingen vervolgens opleggen aan hun toeleveranciers danwel proberen middels co-creatie met de toeleveranciers de eco footprint te reduceren. Dit betekent ook dat toeleveranciers in toenemende mate in staat dienen te zijn hun eco foot print meetbaar te maken danwel streven naar een gesloten eco systeem waarbij hergebruik van materialen voorop staat. In april 2013 heeft Rabobank een thema-update gepubliceerd over het onderwerp Circulaire economie.
Delhi Enclave, North Campus.
Nieuwe winplaatsen Japanse wetenschappers hebben grote reserves ontdekt aan zeldzame aardmetalen in de bodem van de Grote Oceaan. Deze aardmetalen zouden volgens Japan goedkoop, zonder grote milieugevolgen, op een diepte van 5.700 meter kunnen worden ontgonnen. Met deze ontdekking wil Japan
V.
Prijsvolatiliteit en tekort grondstoffen
De prijzen van grondstoffen en energie zijn de laatste jaren zeer volatiel gebleken. Vooral kapitaalintensieve industrieën, zoals de chemie en de papierindustrie hebben hier significant last van. In de regel zijn deze industrieën namelijk niet alleen kapitaalintensief maar ook grondstofen energieintensief. Bij het niet direct kunnen doorberekenen van grondstof- enenergieprijzen geeft dit margedruk waarop lastig anticiperen is. 65%
61%
het Chinese monopolie doorbreken op een aantal cruciale grondstoffen voor ondermeer
55% 53%
55%
de high tech industrie. Het Amerikaanse bedrijf Deep Space
51%
50%
48%
48%
45%
42%
Industries is van plan om metalen en andere
38%
waardevolle materialen te winnen van kleine asteroïden in de nabijheid van de aarde: “T he
35% 29%
harvest of space is going to be the biggest industrial transformation in human history”. Volgens het bedrijf zou de asteroïde die in februari ‘dicht’ langs de aarde scheerde een
25%
Chemie
Papier- Basismetaal- Transportindustrie industrie middelenindustrie
Machinebouw
Textielindustrie
Rubber- en MetaalBouw- Electronicakunststof- producten- materialenen industrie industrie industrie electrische apparaten
waarde kunnen vertegenwoordigen van USD 195 miljard. Grafiek: Grondstofintensiteit van subsectoren in de industrie : aandeel grondstofkosten in de totale kosten, 2011
jard.
Bron: CBS, bewerking Rabobank
Een ander punt bij grondstoffen is de schaarste op de middellange termijn. Uiteraard speelt dit niet bij elke grondstof; denk aan Rare Earth Metals5. Bedrijven moeten nadenken over zowel het recyclen (streven naar ‘gesloten’ systemen) als het vervangen of op beperkte schaal gebruiken van deze grondstoffen6.
5 Rare Earth Metals (zeldzame aardmetalen) zijn niet in absolute zin zeldzaam, maar zijn moeilijk en dus duur om te ontginnen. 6 Zie hiervoor ook de Thema-update Fossiele brandstoffen en zeldzame aardmetalen van september 2013.
37e jaargang, september 2013
Rabobank cijfers & Trends | Thema-update: Zeven trends in de industrie
Techniekpact Op 13 mei j.l. is het Techniekpact afgesloten tussen (vertegenwoordigers van) werknemers, werkgevers, het onderwijs, regionale overheden en het kabinet. Dit markeert de start van een langjarige aanpak
VI.
Problematisch tekort technisch personeel
Het tekort aan technisch geschoold personeel is nijpend. Dit geldt voor personeel op alle niveaus en wordt gevoeld in alle industriële subsectoren. Met de vergrijzing neemt dit probleem voor Nederlandse industriële bedrijven verder toe. Tot 2020 zijn er jaarlijks circa 30.000 extra technici nodig. Dit terwijl het aandeel beta studenten in het tertiaire onderwijs in Nederland het laagste is in Europa en zelfs verder is gedaald in de periode tussen 1998 en 2010 (zie onderstaande grafiek).
om te zorgen voor meer technisch geschoolde vakmensen. Er zijn 22 afspraken gemaakt die zijn vastgelegd in het nationaal Techniekpact 2020. Voorbeelden van deze afspraken zijn: techniek als verplicht vak aan opleidingen voor basisschoolleerkrachten, het bedrijfsleven verschaft meer stageplaatsen, en er komt een fonds om meer te investeren in PPS in onderwijs in de regio, bijvoorbeeld voor het geven van gastlessen, investeren in technische installaties en werkplaatsen.
Finland Duitsland Portugal Ierland Spanje Oostenrijk Frankrijk Zweden EU Italië VK Luxemburg Denemarken België Nederland 10%
15%
20%
25%
30%
35%
Grafiek: Aandeel beta studenten in het tertiaire onderwijs, 2010 (beta: science, mathematics and computing, engineering, manufacturing and construction) Bron: Eurostat
Het behouden en aantrekken van gekwalificeerd personeel is dan ook een belangrijk strategisch agendapunt bij industriële bedrijven. Bedrijven proberen op verschillende manieren personeel te werven en op te leiden, bijvoorbeeld via werving in het buitenland, zoals ASML, of via oprichting van bedrijfsscholen. Andere industriële bedrijven maken mede vanwege het tekort aan technisch personeel de keuze om buiten Europa verder te groeien.
VII. Veranderende business modellen Voorgaande zes trends in combinatie met technologische veranderingen leiden tot verdere ontwikkeling van business modellen in de industrie. We noemen hieronder vier voorbeelden.
Additive manufacturing Gedreven door de toenemende mogelijkheden van 3D printers, de opkomst van makerspaces en shared production facilities, de versnelde kennisontwikkeling en open kennisdeling via het Internet zullen productontwikkeling, patentering, engineering, productie en de supply chain transformeren. Dit leidt bijvoorbeeld tot meer lokale productie en kortere time-to-market met daarbij mogelijk minder verspilling van grondstoffen. 3D printing is nu nog vooral interessant voor rapid prototyping maar in de toekomst zullen meer toepassingsgebieden volgen. Toch zien we ook nog een behoorlijk aantal haken en ogen, zoals hoge productiekosten t.o.v. massaproductie, beperkte sterkte van de in lagen geprinte voorwerpen en de ruwe oppervlakte van de geprinte voorwerpen waardoor additionele handelingen noodzakelijk blijven.
Configure-to-Order Hoewel geen nieuw business model zien we steeds meer dat industriële bedrijven overstappen naar CTO of anderszins modulair produceren. Het betreft veelal bedrijven die complexere en/of klantspecifieke producten maken, zoals machines. Hier hangt echter een prijskaartje aan en in een hevige mondiale concurrentiestrijd is dit lastig te verkopen. Met CTO nemen de productiekosten en time-to-market af. Daar staan echter tegenover dat de werkkapitaallasten 37e jaargang, september 2013
Rabobank cijfers & Trends | Thema-update: Zeven trends in de industrie
Transformatie van DSM
toenemen en de producent inlevert op het gebied van Customer intimacy en Product leadership.
Een goed Nederlands voorbeeld van ‘local commodity naar global niche’ is DSM. In de afgelopen twee decennia heeft DSM zich weten te transformeren van de productie van bulkchemicaliën naar fijnchemicaliën en vervolgens naar specifieke chemicaliën voor de voedingsindustrie en farmacie en biotech. In een aantal van deze markten is DSM inmiddels marktleider.
Van local commodity naar global niche Een significant aantal subsectoren in de industrie kent volwassen markten en producten met technologieën die grotendeels uitontwikkeld zijn. De R&D intensiteit is in deze sectoren relatief laag, zoals in de textiel- en papierindustrie. Producten zijn grotendeels commodities met hevige wereldwijde concurrentie met als gevolg margedruk, lage omzetgroei, nadruk op schaalvergroting en consolidatie. Een grote uitdaging voor westerse bedrijven is om uit deze commodity trap te geraken. Dit wordt bevestigd door onderstaand grafiek: het grootste bedrijf is steeds minder per definitie de meest winstgevende. Het is daarom veelal lucratiever voor bedrijven om zich te specialiseren in niches en in deze smaller gedefinieerde markten wereldmarktleiderschap na te streven (zie kader: Transformatie van DSM). 90%
Maandelijkse Industrie update van de Rabobank
80%
70% Rabobank publiceert maandelijks een selectie van ontwikkelingen en nieuwsberichten in de
60%
industrie. De onderwerpen zijn voorzien van
50%
Rabobankcommentaar en gegroepeerd naar de belangrijke thema’s in de Nederlandse industrie, zoals we die ook in deze thema update hebben beschreven. Daarnaast geven we in de maandelijkse Industrie update een overzicht van
40% 30% 20% 1950
1960
1970
1980
1990
2000
2010
kerncijfers van de Nederlandse industrie. De Industrie update is ondermeer beschikbaar via de
Grafiek: Kans dat grootste bedrijf in haar sector ook de meest winstgevende is: sales versus operating margin, gewogen gemiddelde over alle publieke Amerikaanse en Canadese bedrijven in 69 sectoren
Rabo Kennis app (iOS devices).
Bron: BCG, Harvard Business Review, juli 2011
Contactgegevens
Verdergaande outsourcing
Arnold Hardonk
Ondanks dat outsourcing al jaren aan de gang is, zien we dat bij OEMs nog steeds ruimte is voor verdergaande uitbesteding van activiteiten. Vooral in Duitsland zijn OEMs minder ver geoutsourced. Voor Nederlandse industriële bedrijven kunnen deze Duitse partijen kansen bieden. Aan de andere kant zien we ook dat outsourcing door OEMs er toe kan leiden dat toeleveranciers te afhankelijk kunnen worden van een enkele OEM. We spreken dan over concentratierisico’s. Ook voor de OEM kan dit een probleem vormen als het betekent dat zijn toeleverancier te zwak wordt. Om dit soort problemen te vermijden, gaan toeleveranciers voortdurend op zoek naar productdiversificatie en marktverbreding. Zo worden Koreaanse toeleveranciers die dedicated leveren aan de Koreaanse automotive industrie tegenwoordig door Koreaanse OEMs in de automotive min of meer verplicht hun producten ook elders te proberen te verkopen.
Industry analyst, Rabobank International 030 7122706
[email protected]
Frits de Vries Executive director, Rabobank International 030 7122717
[email protected]
Henri Cocu Sectormanager Industrie, Rabobank Nederland 030 2165049
[email protected]
Steffanie van der Maas Sectormanager Industrie, Rabobank Nederland 030 2164824
[email protected]
Verschuiving R&D Een nadere invulling van vorige bullet is de verschuiving van R&D van grote OEMs naar tier-1 toeleveranciers. Vooral in de high tech industrie zien we dit gebeuren. Hierdoor verandert niet alleen het business model van de tier-1 toeleverancier, maar ook zijn financieringsbehoefte en risicoprofiel. Toeleveranciers dienen meer te investeren in design en engineering. Als gevolg daarvan nemen ze ook steeds meer de rol van supply chain coordinator in de keten op zich (testing, assemblage). De tier-1 toeleverancier verkrijgt hierdoor een sterke positie in de keten, terwijl de afhankelijkheid van de OEM van de toeleverancier toeneemt.
Deze publicatie is een uitgave van Rabobank International. De in deze publicatie gepresenteerde visie is gebaseerd op gegevens uit door ons betrouwbaar geachte bronnen die worden genoemd in de bronvermelding. Deze bronnen zijn op zorgvuldige wijze in onze analyse verwerkt. Rabobank International aanvaardt echter geen enkele aansprakelijkheid voor het geval dat de in deze publicatie neergelegde gegevens of prognoses onjuistheden bevatten noch voor eventuele (zet-)fouten en onvolledigheden. Het betreft algemene informatie die aan veranderingen onderhevig is. Aan de verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend..
37e jaargang, september 2013