Raamplan voor communicatie en participatie driehoek RZG • Zuidplas
Raamplan voor communicatie en participatie Actieplan 2003 driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
Definitief 28 maart 2003
Pieter Hordijk, Projectdirecteur Frank van Pelt, Projectleider Planvorming In samenwerking met Awareness
RAAMPLAN
i
3
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
Inhoudsopgave 1
Samenvatting
4
2
Leeswijzer
7
3
De kern van de beleidsopgave (voor 2003) 3.1 ISV en ISP 3.2 Planvormingsproces 2003
8 8 9
4
De communicatie-aanpak 4.1 Procescommunicatie 4.2 Productcommunicatie
11 12 12
5
Procescommunicatie: randvoorwaarden en uitgangspunten
13
6
Doelgroepen
18
7
Organisatie van de communicatie
21
8
Actieplan 2003 8.1 Doelgroepen/middelenmatrix 8.2 Uitwerking communicatiemiddelen en -activiteiten
22 22 24
9
Planning
31
RAAMPLAN
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
1
Samenvatting Een omvangrijk gebied in de Zuidvleugel van de Randstad – de driehoek RotterdamZoetermeer-Gouda, met daarbinnen in het bijzonder de Zuidplaspolder – is de komende decennia onderwerp van een ingrijpende gedaanteverandering. De behoefte aan deze transformatie blijkt onder meer uit veel afspraken, plannen, claims en ambities die op de Driehoek rusten, zowel van binnen het gebied als van buitenaf. Om te komen tot een optimale en gedragen (her)inrichting van het gebied, werkt een groot aantal partijen samen. De eerste opgave is het met elkaar opstellen van een Interregionale Structuurvisie (ISV) voor de RZG-driehoek en een Intergemeentelijk Structuurplan (ISP) voor de Zuidplaspolder. Dit proces verloopt in fasen. Eind 2003 moet dit leiden tot een vakinhoudelijke onderbouwing in een concept-ISV en -ISP.
Communicatie is een kritieke succesfactor voor de veranderopgave
Communicatie is van doorslaggevend belang voor de transformatie van de driehoek Rotterdam-Zoetermeer-Gouda (RZG). Communicatie bevordert de acceptatie en het draagvlak voor de plannen en het stelt belanghebbenden in staat bijdragen te leveren aan de kwaliteit van de plannen. Communicatie is kortom een succesfactor voor de omgang tussen bestuurlijke partijen, belangenorganisaties, in- en externe deskundigen, bewoners en ondernemers in het gebied en anderen. Communicatie richt zich op uiteenlopende groepen mensen (doelgroepen). Wij onderscheiden de volgende hoofdgroepen1: - Projectbetrokkenen, bestuurlijk en ambtelijk. Dit zijn actoren die als lid van de Stuurgroep ISV en bestuurlijke werkgroep ISP actief bij de plan- en besluitvorming betrokken zijn en de actief betrokken ambtenaren van deelnemende partijen (deelnemers aan het kernproces) inclusief de door hen ingehuurde externe adviseurs. - Niet-projectbetrokken interne doelgroepen, bestuurlijk en ambtelijk. Dit zijn de collega-bestuurders en collega-ambtenaren die overigens werkzaam zijn bij de 23 partijen die samen de Stuurgroep ISV vormen. - Externe doelgroepen. Personen en instanties die geen actieve rol spelen in de kern van de plan- en besluitvorming, maar er wel door geraakt worden, of voor wie het project interessante informatie oplevert. Tot deze doelgroep behoren onder meer burgers en ondernemers in het gebied, buurgemeenten in het gebied die niet tot de Stuurgroep behoren, niet-projectbetrokken deskundigen e.d.
Twee soorten communicatie
De communicatie met en tussen doelgroepen valt uiteen in twee soorten communicatie: procescommunicatie en productcommunicatie. Samen zorgen deze voor optimale betrokkenheid
en deelname aan het proces (participatie), wat bijdraagt aan zowel de plankwaliteit als acceptatie en draagvlak voor de uiteindelijke inrichtingsbesluiten. - Procescommunicatie regelt en ondersteunt de omgang tussen partijen (wie praat met wie wanneer waarover, met welk gewicht en onder welke randvoorwaarden), in het bijzonder om de gewenste participatieve besluitvorming (open planproces) tot stand te brengen.
4
1 Een exacte beschrijving van doelgroepen en –segmenten is te vinden in het Raamplan voor communicatie en participatie hoofdstuk 6.
RAAMPLAN
-
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
Productcommunicatie draagt bij aan het gewenste kennisniveau en houding van actoren
en van alle andere betrokkenen, door basisinformatie en alle (tussen)resultaten van het participatieproces kenbaar te maken naar de onderscheiden communicatiedoelgroepen. Anders gezegd: productcommunicatie bereikt iedereen, procescommunicatie raakt vooral die actoren die actief betrokken zijn bij de planvorming.
Communicatiemiddelen en -activiteiten doen het werk
Voor het feitelijk tot stand brengen van de communicatie worden communicatiemiddelen (daaronder verstaan wij ook de organisatie en uitvoering van diverse soorten bijeenkomsten) ingezet. Hierbij houden wij rekening met het ‘gewicht’ van uiteenlopende groepen – zoals stuurgroepleden, buurgemeenten in het RZG-gebied, bewoners en ondernemers, woningbouwcorporaties etc. – in het planvormingsproces. We onderscheiden daarom vijf niveaus, opklimmend in zwaarte, van communicatiemiddelen voor respectievelijk informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren en meebeslissen. Een groot aantal communicatiemiddelen bedient het basisniveau van ‘informeren’. Op elk volgend (hoger) niveau worden specifieke communicatiemiddelen toegevoegd aan die op lagere niveaus reeds zijn ingezet. - Grofweg kan men stellen dat de middelen voor ‘informeren’ op alle doelgroepen zijn gericht. Daarbinnen ligt een accent op het algemeen publiek en externe doelgroepen. Deze middelen ‘brengen’ vooral informatie. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld een projectfolder en een internetsite. - De middelen op het volgend niveau van ‘raadplegen’ halen informatie uit zowel publieksgroepen en – in iets mindere mate – bij professioneel betrokkenen. Vooral deze middelen bieden ruimte voor inbreng van een grotere groep geïnteresseerden en betrokkenen. Die inbreng is vooral nuttig voor de actoren die werken aan de onderzoeksopgaven en de (voorbereiding van de) inrichtingskeuzes. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld workshops en (inspraak)bijeenkomsten. - De middelen op het volgende niveau van ‘adviseren’ raken een kleinere kring van te selecteren bestuurlijke en vakinhoudelijke professionals . Het gaat daarbij vooral om het betrekken van uiteenlopende deskundigen, die met meer gewicht adviezen uitbrengen voor het kernproces van de planvorming. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld werkateliers/expertmeetings, een beschermd projectdomein op internet als discussieplatform voor actoren (extranet) en speciale presentaties. - De middelen voor ‘coproduceren’ zijn voor een kleinere doelgroep, namelijk voor de actoren die met elkaar een actieve rol (en gezamenlijk productieverantwoordelijkheid) hebben in de kern van het planproces. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld bijzondere werkateliers en werkbezoeken/excursies. - Het niveau van ‘meebeslissen’ raakt per definitie een kleinere groep van die partijen die samen formeel de (eind)besluiten nemen, die dus verantwoordelijk zijn voor keuzes tussen de beleidsopties die zullen worden ontwikkeld. Het gaat hierbij om de Stuurgroepleden, in het bijzonder de publieke partijen in de Stuurgroep. Gedacht kan worden aan voortgangsrapportages (aan colleges, raden, commissies e.d.) en bijzondere presentaties. Deze middelen bevorderen dat bestuurlijke achterbannen (zoals colleges, commissies en raden) actief geïnformeerd en betrokken blijven. Voor een gedetailleerder inzicht in de feitelijke communicatieinspanningen verwijzen wij naar de eerste selectie en prioritering van middelen voor 2003 in het ‘Actieplan 2003’ (hoofdstuk 8 en verder van het Raamplan voor communicatie en participatie). De doelgroepen/ middelenmatrix laat daar gedetailleerd zien welke middelen voor welke doelgroepen zijn bedoeld.
5
RAAMPLAN
Organisatie van de communicatie
6
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
De communicatiefunctie voor het project zal centraal worden ondergebracht in het project-/ ontwerpbureau RZG. De projectleider communicatie is verantwoordelijk voor de uitvoering van het communicatieplan en is op de resultaten aanspreekbaar. De projectleider opereert onder verantwoordelijkheid van de projectdirecteur en in nauwe samenwerking met de projectleider vakinhoud. Voorts stemt hij periodiek de activiteiten af binnen een werkgroep die bestaat uit communicatiedeskundigen van de 23 partijen uit de Stuurgroep. Deze centrale communicatiefunctie van het project RZG regisseert en adviseert, en ondersteunt op verzoek ook de communicatieprocessen op decentraal niveau.
RAAMPLAN
2
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
Leeswijzer Het Raamplan voor communicatie en participatie heeft de volgende opbouw: - Samenvatting (hoofdstuk 1). - Leeswijzer (hoofdstuk 2). - Beleidsopgave en Planvormingsproces. Allereerst vatten we samen wat de kern is van de beleidsopgave. Het planvormingsproces kent een ordentelijk, gestructureerd verloop. Het gaat bij deze planvorming om een vakinhoudelijke gedachtevorming over het gebied2 (te beginnen met de mogelijkheden) en – in relatie daarmee – een bestuurlijke gedachtevorming: het definiëren van beleidsopties en uiteindelijk het maken van bestuurlijke keuzes. De communicatie en participatie doorlopen uiteraard dezelfde fasen. In hoofdstuk 3 schetsen wij deze deelfasen waarin dit meersporenproces gedurende 2003 is onder te verdelen. - Communicatieaanpak. Omdat communicatie een strategisch hulpmiddel is voor het bereiken van de beleidsdoelen, kunnen we in hoofdstuk 4 de opgave en aanpak voor de communicatie benoemen, inclusief aandacht voor de bijzondere communicatievorm ‘participatie’. - Randvoorwaarden. Vervolgens geven wij een overzicht van belangrijke uitgangspunten en randvoorwaarden voor succesvolle communicatie en participatie (hoofdstuk 5). - Doelgroepen. De inspanningen voor de communicatie en participatie worden gericht op bepaalde, specifieke doelgroepen en -segmenten. We benoemen in hoofdstuk 6 als doelgroepen: 1 projectbetrokken doelgroepen (actoren, die een actieve rol spelen in de plan- en besluitvorming van het project); 2 niet-projectbetrokken interne doelgroepen d.w.z. collega’s binnen de Stuurgroeporganisaties die zelf geen actieve rol hebben in het RZG-project; 3 externe doelgroepen d.w.z. personen die geen actieve rol maar wel belangen in het proces hebben. - Organisatie van de communicatie. Hoofdstuk 7 geeft aan hoe de communicatie wordt georganiseerd als onderdeel binnen het projectbureau RZG. Tot en met hoofdstuk 7 is dit document een flexibel raamplan voor communicatie en participatie. Het raamplan geeft de kaders, methodiek en alle noodzakelijke bouwstenen voor het communicatieproces. Hoofdstuk 8 en verder vormen het Actieplan 2003. Het Actieplan 2003 biedt de volgende inhoud: - Doelgroepen/middelenmatrix. In een matrix in hoofdstuk 8.1 wordt zichtbaar gemaakt welke doelgroepen met welke geselecteerde middelen worden bereikt. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen noodzakelijke communicatiemiddelen en optionele middelen. - Middelen en activiteiten uitgewerkt. De doelgroepen/middelenmatrix biedt korte aanduidingen van beoogde communicatiemiddelen. In hoofdstuk 8.2 zijn die communicatiemiddelen en -activiteiten nader uitgewerkt met korte beschrijvingen. - Planning. De spreiding van de inzet van middelen in de tijd is zichtbaar in een indicatief tijdbalkenschema in hoofdstuk 9.
7
2 Waar in dit plan gesproken wordt over een gebied, gaat het in feite om twee gebieden: de driehoek Rotterdam-Zoetermeer-Gouda (RZG) en daarbinnen de Zuidplaspolder (ZPP). Waar nodig is in de tekst aangegeven welk gebied wordt bedoeld.
RAAMPLAN
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
De kern van de beleidsopgave voor 2003 3.1 ISV en ISP
De ontwikkeling van het plan voor de herinrichting van het gebied verloopt gefaseerd. Voor 2003 gaat het om het formuleren van een concept-interregionale structuurvisie (ISV) voor de driehoek Rotterdam-Zoetermeer-Gouda (RZG) en een concept-intergemeentelijk structuurplan (ISP) voor de Zuidplaspolder (ZPP). Interregionale Structuurvisie (ISV). Het ISV dienst als basis voor een formele streekplan-
uitwerking. Hierin wordt tenminste uitgewerkt: - Een programma in verschillende bandbreedtes en tijdshorizonnen (2010-2020-2030) - Een ruimtelijke hoofdstructuur hoe het gebied van de Zuidplaspolder wordt aangesloten in zijn omgeving. - In hoofdlijnen de financiële consequenties met betrekking tot de hoofdverkeersinfrastructuur, inclusief water. - Inzicht in welke projecten randvoorwaardelijk zijn voor de ontwikkeling van het gebied. Intergemeentelijk structuurplan (ISP). Het ISP wordt opgesteld voor het gebied van de Zuidplasgemeenten, en dient als basis voor bestemmingsplannen. Hierin worden tenminste uitgewerkt: - Een inrichtingsschets (in varianten) voor de Zuidplaspolder. - Een hoofdstructuur voor het gebied voor Groen, Water en Infrastructuur. - Een mogelijke programma-invulling in tijd (2010-2020-2030). - Een visie op financiering en mogelijke kostendragers, zo mogelijk een ontwerp grondexploitatie. - Een visie op de ontwikkelingsorganisatie. Fasering. Het eerste jaar zal gewerkt worden aan een ruimtelijke verkenning die leidt tot
een concept-Interregionale Structuurvisie (ISV) en een eerste concept-Intergemeentelijk Structuurplan (ISP). De concept-Interregionale Structuurvisie stelt randvoorwaarden aan het concept-Intergemeentelijk Structuurplan. Omdat parallel aan beide plannen wordt gewerkt zal het concept-ISP dientengevolge in deze fase een voorlopig karakter hebben. Het concept-ISV en -ISP bieden een kaderstellend programma in de bandbreedte voor het totale gebied en voor de Zuidplaspolder in het bijzonder. Het concept-ISV en -ISP worden in volgende fasen (2004 en verder) uitgewerkt tot respectievelijk een definitieve Interregionale Structuurvisie (ISV) en een Intergemeentelijk Structuurplan (ISP).
Figuur 1
Concept-ISV en -ISP
Fasering van de planvorming
ISV ISP Tijd
3
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
Streek- en bestemmingsplannen
8
RAAMPLAN
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
Tussen de fase van concept-ISV en -ISP naar een definitief ISV en ISP vinden de onderhandelingen met de relevante partijen plaats over financiën en de mogelijke varianten alvorens een m.e.r. kan worden opgestart. In dit document zullen we verder vooral kijken naar de communicatie/participatie in de eerste fase (2003), om te komen tot een concept-ISV en -ISP.
3.2 Planvormingsproces 2003
Het planproces is onderverdeeld in deelfasen. Deze fasen zijn gedetailleerd behandeld in de Projectaanpak (separaat document). In elk van de fasen zijn er activiteiten in vier sporen: vakinhoudelijk, bestuurlijk, financieel en ambtelijk. Samenvattend zien de stappen van de verschillende projectsporen in 2003/2004 er als volgt uit:
December 2002maart 2003
Inhoudelijk spoor (Projectbureau)
Bestuurlijk spoor (Stuurgroep en Bestuurlijke Werkgroep)
Financieel spoor (Bestuurlijke werkgroep, Projectbureau)
Ambtelijk spoor (Coördinatieteam)
• Opgaven bepalen op basis van werkateliers
• Opgaven vaststellen
• Opzetten studieen educatietraject • Educatietraject vaststellen
• Inhoudelijke input opgaven • Aangeven bestuurlijke signalen
• Ontwerpend onderzoek gebiedsatlas • Ontwikkelen conceptontwikkelingsstrategieën
• Ruimte geven aan inhoudelijk spoor • Kennis nemen van atlas en eerste bestuurlijke reacties
• Volgen van educatietraject • Mogelijkheden voor gemeenschappelijk grondbeleid onderzoeken • Eerste bestuurlijke reacties
• Inhoudelijke input voor gebiedsatlas en ontwikkelingsstrategieën • Aangeven bestuurlijke signalen
• Trechteren en doorrekenen (I) ontwikkelingsstrategieën: Sterktezwakteanalyse • Ontwikkelen toekomstbeelden en configuraties
• Kennis nemen van ontwikkelingsstrategieën • Bestuurlijke feedback geven op toekomstbeelden en configuraties • In kaart hebben belangrijkste bestuurlijke oriëntatiepunten vervolgtraject
• Standpunt innemen over gemeenschappelijk grondbeleid • Vaststellen gewenst grondbeleid • Traject en Inhoudsopgave ISP aangeven
• Input geven ontwikkelingsstrategieën en toekomstbeelden • Aangeven bestuurlijke signalen
• Trechteren en doorrekenen (II): kansrijke combinaties • Keuzeproces her/re-allocaties: Basisconcepten voor ISV
• Bestuurlijke keuzen over basisconcepten
• Uitwerken grondbeleid en strategie • Opzetten uitvoering grondbeleid
• Input voor combinaties en basisconcepten • Voorbereiden bestuurlijke besluitvorming
• Concept ISV gereed + consequenties voor m.e.r.procedure aangeven
• Besluitvorming concept ISV
• Concept dummy ISP gereed
• Besluitvorming voorbereiden
FASE 0 Maart-juli/aug 2003
FASE 1 Septembernovember 2003
FASE 2 Januari-maart/april 2004
FASE 3 April-juli 2004
FASE 4 Vanaf begin 2004
9
Onderhandelingen met rijk
RAAMPLAN
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
Vanaf 2004 zullen ISV en ISP nader worden uitgewerkt in streek- en bestemmingsplannen. Bovendien zal een verdere vertaling naar uitvoerbare projecten worden gemaakt en verfijning van de communicatie met de omgeving. Met name in de fasen in 2003 is het communicatieproces erop gericht dat enerzijds overeenstemming wordt gekoesterd en anderzijds conflicten (strijdige argumenten en daarop gebaseerde standpunten) zo lang mogelijk in het proces zichtbaar blijven, onder meer door te werken met bandbreedtes en scenario’s. Hiermee wordt bevorderd dat vakinhoudelijke krachtmetingen niet voortijdig in consensus worden gesmoord. Voor de verantwoordelijke bestuurders blijft op deze manier zo goed mogelijk zichtbaar waar de bestuurlijke keuzes moeten en kunnen worden gemaakt, wat de onderliggende feiten en argumentaties zijn van alternatieven, en zomogelijk ook wat consequenties van bepaalde keuzes zijn.
10
RAAMPLAN
4
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
De communicatie aanpak Procesmatig richt de opgave zich op het voeren van een open planproces. Interactiviteit is hierin een sleutelbegrip. In dit proces gaat het om participatie van zowel direct betrokken bestuurslagen en ambtelijke organisaties, als ook van (vertegenwoordigers van) inwoners en ondernemers van het betrokken gebied en andere partijen die belang hebben bij de ontwikkelingen. Het doorlopen van een open planproces vergroot het inzicht in elkaars problemen, doelen en argumenten en draagt bij aan een betere kwaliteit van de besluitvorming (proces) en van het besluit (de plannen). Dit samen leidt tot een grotere acceptatie en meer draagvlak voor de uiteindelijke inrichtingskeuzes voor het gebied.
Om een open planproces inhoud te geven moet er ten eerste voldoende openheid gecreëerd worden in de vormgeving van het planproces. Daarnaast moet er interactie zijn tussen de diverse actoren, waarbij integraliteit bij het bekijken van de problematiek en de oplossingen essentieel is. De verschillende actoren zullen actief in het proces moeten participeren om tot het gewenste resultaat te komen. Dit leidt tot de volgende doelstellingen voor de communicatie: A Het vergroten en bijhouden van de kennis bij partijen van doel, noodzaak, inhoud en de procesmatige aanpak van het project, en van de eigen rol en de rol van andere partijen hierin; B het juist, volledig en tijdig informeren over voortgang (inhoud en proces) en planning van het project, en daaruit voortvloeiende procedures en activiteiten; C het creëren, vergroten en behouden van draagvlak voor dit project, waarbij een methodiek wordt gevolgd om vakinhoudelijke of bestuurlijke conflicten zo lang als nodig is in het proces zichtbaar te houden. Dat betekent dat de onderliggende argumentatie duidelijk moet worden beschreven. We kunnen stellen dat communicatie (met daarbinnen participatie) een kritieke succesfactor vormt voor het opstellen van het (concept-)ISV en ISP. De communicatie moet het beoogde open planproces faciliteren en alle relevante partijen informeren over de voortgang en uitkomsten van het proces. Om een succesvol en effectief proces tot stand te brengen moet de communicatie partijen op een gelijk kennisniveau brengen (‘samen weten’) en op een gelijk attitudeniveau (‘samen willen’). In de communicatieaanpak voor dit project onderscheiden we daartoe procescommunicatie en productcommunicatie.
11
RAAMPLAN
4.1 Procescommunicatie
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
Deze regelt en ondersteunt de omgang tussen actoren, in het bijzonder om de gewenste participatieve besluitvorming (open planproces) tot stand te brengen. De procescommunicatie zorgt voor helderheid over: A rollen van deelnemers; B plan- en invloedsgebied; C het participatieniveau van deelnemers in de diverse planvormingsfasen; D openheid en geslotenheid; E kennisniveaus; F algemene criteria voor interactie; G criteria voor kwaliteit van de informatie; H de aanpak en doelen van interactieve en creatieve sessies. In het volgende hoofdstuk (5) worden deze aspecten verder uitgewerkt.
4.2 Productcommunicatie
Productcommunicatie draagt bij aan het gewenste kennisniveau van partijen, door basisinformatie en alle uitkomsten van het participatieproces kenbaar te maken naar de relevante/ benoemde communicatiedoelgroepen en -segmenten. In het hoofdstuk ‘middelen’ is aangegeven welke middelen daarbij (kunnen) worden ingezet, gedifferentieerd naar de diverse fasen van de planvorming. Een aantal communicatiemiddelen zal op efficiënte wijze een rol vervullen voor zowel de productcommunicatie als voor de procescommunicatie.
12
RAAMPLAN
5
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
Procescommunicatie: randvoorwaarden en uitgangspunten voor succesvol communiceren In het vorige hoofdstuk is aangegeven dat procescommunicatie helderheid moet geven over: A rollen van deelnemers; B plan- en invloedsgebied; C het participatieniveau van deelnemers in de diverse planvormingsfasen; D openheid en geslotenheid; E kennisniveaus; F algemene criteria voor interactie; G criteria voor kwaliteit van de informatie; H de aanpak en doelen van interactieve en creatieve sessies.
A
De rollen van de deelnemers. De initiator, de Stuurgroep RZG, bestaat momenteel uit 23 partijen van heel verschillende signatuur. Het zijn zowel publieke partijen als een aantal belangenorganisaties. Bovendien zijn sommige partijen vooral betrokken bij de inrichtingsopgave voor de Zuidplaspolder (ISP), terwijl andere partijen zich met name oriënteren op de transformatie-opgave voor de driehoek Rotterdam-Zoetermeer-Gouda (ISV). Daarnaast is er een verschil in positie en belangen tussen publieke partijen (ruimtelijke lijn) en overige partijen (belangenorganisaties, marktpartijen etc.), en daarmee qua rol in het proces.
B
Plan- en invloedsgebieden 3. De opgave is een inrichtingsvraagstuk voor de driehoek RZG en
daarbinnen in het bijzonder van de Zuidplaspolder (ZPP). Deze gebieden zijn geen bestuurlijk of planologisch geïsoleerde enclaves. De gewenste ontwikkeling kan alleen zinvol worden bediend als ook goed wordt gekeken naar de wijdere context van landelijke ambities en opgaven, ten minste op het niveau Deltametropool-Zuidvleugelniveau. Dat betekent: - Voor het Intergemeentelijk Structuurplan ISP (ZPP) geldt als invloedgebied3 de gehele RZG-driehoek en zelfs de Zuidvleugel van de Randstad. - Op zijn beurt geldt voor de RZG-driehoek dat invloed op en vanuit het gebied moet worden gezien op rijksniveau (bijv. woningbouwopgave 5e Nota RO) en op het schaalniveau van de Deltametropool.
Figuur 2
Schaalniveau
Visieniveau (ISV)
Planniveau (IPV)
Invloedgebied
Deltametropool
Zuidvleugel/RZG-driehoek
Plangebied
RZG-driehoek
Zuidplaspolder
Deze definitie van de plan- en invloedsgebieden (schaalniveaus) vindt zijn weerslag in onder meer de selectie en het participatieniveau van partijen (zie hierna).
13
3 Onder invloedgebied verstaan we het gebied dat zowel invloed heeft op als beïnvloed wordt door de ontwikkelingen in het benoemde plangebied.
RAAMPLAN
c
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
Participatieniveau Een belangrijk aspect bij participatie is het toekennen van participatieniveaus. Hierbij onderscheiden wij vijf niveaus. Actoren kunnen worden (1) geïnformeerd, (2) geraadpleegd (of geconsulteerd), (3) hen kan advies worden gevraagd, zij kunnen (4) coproduceren, tot eventueel (5) meebeslissen. In de doelgroepsegmentatie en middelenmix in dit communicatieplan is rekening gehouden met deze niveaus. In de Projectaanpak (separaat document) is daarnaast aangegeven welke kennis, producten en besluiten aan de orde komen in de diverse sporen (vakinhoudelijk spoor, bestuurlijk spoor (Stuurgroep), financieel spoor, ambtelijk spoor. Na instemming van de Stuurgroep met de Projectaanpak 2003/2004 zal de projectleiding de verschillende vormen van participatie nader uitwerken.
Meebeslissen
Figuur 3 Participatieladder
Invloedsniveau
Coproduceren
Adviseren
Raadplegen
Informeren
Participatieniveau
De participatieniveaus corresponderen met uiteenlopende invloedsniveaus en een variërende intensiteit van de communicatie: -
Informeren -> Voorlichting (communicatie = 1 richting/zenden). De projectleiding bepaalt in hoge mate zelf de agenda voor besluitvorming en houdt betrokken hiervan op de hoogte.
-
Raadplegen -> Inspraak (communicatie = 1 richting/ontvangen). De projectleiding bepaalt in hoge mate zelf de agenda, maar ziet betrokkenen als gesprekpartner bij de ontwikkeling van beleid. Men verbindt zich echter niet bij voorbaat aan de resultaten die uit de gesprekken voortkomen.
-
Adviseren -> Communicatie 2 richtingen - feitelijke interactie. De projectleiding stelt in beginsel de agenda samen, maar geeft betrokkenen gelegenheid om problemen aan te dragen en oplossingen te formuleren, waarbij de ideeën een volwaardige rol spelen in de ontwikkeling van het beleid (splan).
-
Coproduceren -> Communicatie 2 richtingen - gezamenlijk en op voet van gelijkheid meewerken aan het beleidsproces en -producten. De projectleiding en betrokkenen
komen gezamenlijk een probleemagenda overeen waarna gezamenlijk naar oplossingen wordt gezocht. Deze oplossingen worden gezamenlijk in een actieplan omgezet, waarbij de Stuurgroep zich verbindt aan dit actieplan met betrekking tot de uiteindelijke besluitvorming. -
14
Meebeslissen -> Communicatie 2 richtingen, maximaal participatieniveau. De projectleiding en het bestuur staan bij de ontwikkeling van en de besluitvorming over het beleid op gelijk niveau met de betrokkenen, waarbij het ambtelijk apparaat een adviserende rol vervult. De Stuurgroep neemt de resultaten over, na toetsing aan vooraf gestelde randvoorwaarden.
RAAMPLAN
D
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
Openheid en geslotenheid De Stuurgroep is initiator. De initiator wil het maatschappelijk
debat aangaan over toekomst en inrichting van de RZG-driehoek en in het bijzonder daarbinnen de Zuidplaspolder. Op de hier geldende bovenregionale schaal gaat ‘niemand over alles’; dit leidt tot een bestuurlijk complexe situatie met vele partijen, elk met hun uiteenlopende belangen en posities. Een optimale inrichting van het gebied betekent per definitie een integrale benadering van het gebied: problemen en oplossingen dienen vanuit alle richtingen te worden bekeken en gewogen, om tot een evenwichtige totaalbenadering te leiden. Om aan deze complexiteit en aan het grote aantal betrokken partijen (zowel bestuurlijk als maatschappelijk) maximaal recht te doen, en uiteindelijk tot een breed gedragen gebiedsontwikkeling te kunnen komen, is uitdrukkelijk gekozen voor een open planproces. De term ‘open’ dient in dit verband te worden genuanceerd. Omdat het plangebied geen leeg gebied is (alsof begonnen zou kunnen worden met een ‘schone lei’), is planmatige/ bestuurlijke openheid noodzakelijkerwijs ingebed in een zekere mate van geslotenheid. Anders gezegd: de vrije beleidsruimte is niet oneindig, er is sprake van een begrenzing van de bestuurlijke vrijheid waarmee naar het gebied kan worden gekeken. Openheid en geslotenheid zijn twee kanten van eenzelfde medaille. Het planproces is dan ook ‘open waar dat kan, gesloten waar dat moet’. Dit komt in de organisatie van het planproces onder meer tot uiting in de indeling van actoren – per fase – in uiteenlopende participatieniveaus met daarbij behorende verschillende invloed. Ook in de inhoudelijke discussies zal dit een rol spelen, wanneer de mogelijkheden van het gebied worden geconfronteerd met bestuurlijke afspraken, wensen en ambities voor het gebied.
E
Kennisniveaus Voor een goed functionerend open planproces is gelijkwaardigheid van
kennisniveaus van actoren een van de voorwaarden. De geschiedenis en betrokkenheid bij (deel)onderwerpen, de opgebouwde kennis in beleidsterreinen en ook de politieke realiteit is voor actoren (bestuurders en ambtenaren) niet gelijk. Het proces zal daarom ruimte en mogelijkheden bieden (educatietraject) voor deelnemers om aanvullende kennis te verwerven op specifieke onderwerpen. Het eerste onderwerp waarover een dergelijk kennisaanbod wordt ontwikkeld, is de grondpolitiek/grondbeleid. Ook in de selectie van informatie en bij de wijze van aanbieden van informatie zal met eventuele verschillen in kennisniveau tussen actoren rekening worden gehouden.
F
15
Algemene criteria voor interactie De ervaring leert dat bij participatieve en interactieve processen helderheid vanaf de start van het proces essentieel is. Voor alle betrokkenen zal vooraf duidelijk moeten zijn waar in de onderscheiden fasen van de plan- en besluitvorming de grenzen van de participatie liggen ofwel en waar de verantwoordelijkheid van de politiek begint (zie hiervoor ook de Projectaanpak). Voor een succesvol interactief proces, is het verstandig de volgende criteria zo mogelijk hierin mee te nemen: - informeren over procedures: op basis van de aangeboden informatie moeten de deelnemers tevreden (kunnen) zijn over de procedurele aspecten als de start, de duur en de afsluiting van het communicatieproces; - open agenda: de vrijheid om gewenste zaken op de agenda van het communicatieproces te zetten (d.w.z. input te leveren) en de gelegenheid om dieper op specifieke zaken in te gaan; - overeenstemming over communicatiemiddelen: overeenstemming tussen relevante partijen over de communicatiemiddelen die tijdens het communicatieproces worden ingezet.
RAAMPLAN
G
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
Criteria voor de kwaliteit van informatie Motivatie en kennisniveau van actoren (intern en extern) bepalen mede de kwaliteit van de uitkomsten van het interactieve proces. Om actoren maximaal in staat te stellen hun rol goed te vervullen, moet de communicatie met actoren aan de volgende eisen voldoen: - tijdigheid. Tijdig informeren over alle stappen in het proces (incl. vooraf duidelijk maken wanneer een cruciale stap in het proces zal worden genomen en op welke momenten de voorbereidingen zullen plaatsvinden). Tijdig toesturen van informatie (stukken, verslagen, agenda’s e.d.); - juistheid. De verstrekte informatie moet correct en betrouwbaar zijn; - volledigheid. De verstrekte informatie moet volledig zijn, d.w.z. alle aspecten die nodig zijn voor beeld- en oordeelsvorming en aansluitend voor interactieve behandeling van enig onderwerp moeten bekend (kunnen) zijn aan de deelnemers; - regelmaat. Regelmatig informeren om de betrokkenheid van (een deel van) de doelgroep te onderhouden; - flexibiliteit. Het is raadzaam in acht te houden dat het proces zelf leidend moet zijn voor de planning en communicatiestrategie; - afstemming. Afstemming op het politieke proces: timing en inhoud van de communicatie worden afgestemd op het ‘lopende’ politieke proces (‘de wereld staat niet stil’). Plannen die nog niet definitief zijn goedgekeurd, kunnen niet als definitief worden gepresenteerd zonder een aanzienlijk risico dat ze de geloofwaardigheid van het bestuur aantasten.
Afstemming van het persbeleid: centraal-decentraal (centraal gestuurd en checken, niet op eigen houtje dingen zeggen, informeren over alle mogelijke publiciteit en publiciteitsmomenten).
H
De aanpak en doelen van creatieve en interactieve sessies Het communicatie- en participatieproces zal twee beleidsontwikkelrichtingen met elkaar moeten verzoenen: - Top down de bevrediging van bestuurlijke wensen (d.w.z. afspraken en ambities); - Bottom-up de grenzen opzoeken van een optimale ruimtelijke inrichting die duurzaam kan worden genoemd en van voldoende kwaliteit is. Deze grenzen worden in hoge mate bepaald door de (on)mogelijkheden van het gebied. Hierbij spelen een belangrijke rol de bodemgesteldheid, de huidige groen-blauwe elementen, de structuur van de ZPP- en het RZG-gebied en ook de (on)mogelijkheden van verkeersinfrastructurele aard, kortom: de onderste lagen van het zogenoemde ‘lagenmodel’ (Vijfde Nota RO).
Om dit te bereiken is het zaak, dat in de eerste fase van de planontwikkeling een fundamentele vakinhoudelijke discussie over de (on)mogelijkheden van het gebied wordt gevoerd. Deze moet gedurende enige tijd (nog) niet worden gedomineerd door afspraken en wensen op bestuurlijk niveau. In deze bottom-up-benadering krijgen ambtenaren en externe vakspecialisten als experts voldoende tijd en vrijheid. Zo ontstaat een hoogwaardig gedachtegoed over de potenties van het gebied. Deze informatie wordt actief verspreid en toegankelijk gemaakt. Dat is input voor de bestuurlijke discussie, die gaandeweg dominanter wordt en uiteindelijk tot inrichtingskeuzes zal leiden. Deze keuzes worden gemaakt in de Stuurgroep en uiteindelijk bekrachtigd in formele besluiten van het bevoegd gezag (provinciale staten en gemeenteraden). De Stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van alle betrokken overheden en vertegenwoordigers van maatschappelijke groeperingen/belangenorganisaties van de RZGdriehoek respectievelijk van de Zuidplaspolder.
16
RAAMPLAN
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
De communicatie en participatie worden zo vormgegeven dat tijdig een geleidelijke overgang plaatsvindt van (het primaat van) de technisch-inhoudelijke verkenningen naar een doorslaggevende bestuurlijke discussie en besluitvorming.
Invloedsniveau
Figuur 4
technischinhoudelijk (‘wat kan’)
bestuurlijk (‘wat zal’) Tijd
17
RAAMPLAN
6
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
Doelgroepen Communicatie richt zich op uiteenlopende groepen mensen (doelgroepen). Wij onderscheiden de volgende hoofdgroepen: - Projectbetrokkenen, bestuurlijk en ambtelijk. Dit zijn actoren die als lid van de Stuurgroep ISV en bestuurlijke werkgroep ISP actief bij de plan- en besluitvorming betrokken zijn en de actief betrokken ambtenaren van deelnemende partijen (deelnemers aan het kernproces), inclusief de door hen ingehuurde externe adviseurs. - Niet-projectbetrokken interne doelgroepen, bestuurlijk en ambtelijk. Dit zijn de collega-bestuurders en collega-ambtenaren van de hiervoor genoemde groep, die werkzaam zijn bij de 23 partijen die samen de Stuurgroep ISV vormen. - Externe doelgroepen. Personen en instanties die geen actieve rol spelen in de kern van de plan- en besluitvorming, maar er wel door geraakt worden, of voor wie het project interessante informatie oplevert. Tot deze doelgroep behoren onder meer burgers en ondernemers in het gebied, buurgemeenten in het gebied die niet tot de Stuurgroep behoren, niet-projectbetrokken deskundigen e.d.
Figuur 5
Communicatie-bereik
Procesbereik
Interne doelgroepen
18
Projectbetrokken doelgroepen (= actoren)
Externe doelgroepen
RAAMPLAN
Projectbetrokken doelgroepen (= actoren)
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
Bestuurlijk4: Leden Stuurgroep en Bestuurlijke Werkgroep - 1 - RO-gedeputeerde van Gedeputeerde Staten PZH - Vertegenwoordigers van Colleges van B&W van de 5 Z-gemeenten: • Gouda • Nieuwerkerk a/d IJssel • Waddinxveen • Moordrecht • Zevenhuizen-Moerkapelle - Vertegenwoordigers van Colleges van B&W van de 3B-gemeenten: • Berkel en Rodenrijs • Bergschenhoek • Bleiswijk - Vertegenwoordigers van overige gemeenten: • College van B&W Zoetermeer • College van B&W Rotterdam - Vertegenwoordigers van Kaderwetgebieden: • Stadsregio Rotterdam • Stadsgewest Haaglanden - Vertegenwoordiger van ISMH - Vertegenwoordiger van College van Dijkgraaf en Hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Schieland (mede namens Delfland, Wilck en Wiericke en Rijnland) - Vertegenwoordigers van Departementen: • VROM • VenW • EZ • LNV Zuidwest - Vertegenwoordigers van Belangenorganisaties: • WLTO • Consept (samenwerking van Zuid-Hollandse Milieufederatie, Zuid-Hollands Landschap, Vereniging Natuurmonumenten district Zuid-West, Stichting Duinbehoud, Consulentschap Natuur en Milieu Educatie, Natuur en Landschapsbeheer en Staatsbosbeheer.) • KvK Rotterdam • KvK Haaglanden Ambtelijk - 2 - Leden ontwerp-/projectbureau RZG: • Projectdirecteur • Projectleider (beleid) • projectleider (communicatie) • secretariaat - Deskundigen uit eigen organisaties en van externe bureaus, op de thema’s: • Water en Groen (Landschap) • Verkeer en vervoer • Economie & Glastuinbouw • Stedenbouw • Voorzieningen • Sociale en culturele planvorming • Cultuurhistorie • Communicatie - Ambtelijke projectgroep (CT-overleg) - 3
19
4 Deze nummering correspondeert met de indeling in doelgroepen voor de communicatie, zoals gebruikt in de doelgroepen/middelenmatrix (hoofdstuk 8).
RAAMPLAN
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
Communicatiedoelstellingen projectbetrokkenen - doelgroepen zijn op de hoogte van inhoud, voortgang (inhoud en proces) en planning van het project, en de daaruit voortvloeiende procedures en activiteiten; - doelgroepen zijn op de hoogte van taken en verantwoordelijkheden van betrokken partijen; - doelgroepen dragen actief bij aan de voortgang van het project (o.m. door uitwisseling van kennis, voeren van discussie, leidend tot optimale en gedragen keuzes) in de verschillende overlegstructuren.
Niet-projectbetrokken interne doelgroepen
Ambtelijk - 4 - directie: management- of directieteam - medewerkers Bestuurlijk - 5 - niet tot de Stuurgroep behorende College- en gemeenteraadsleden, GS-leden, PS-leden en relevante commissies, bestuurders van de Waterschappen van Delfland, Wilck en Wiericke en Rijnland. Communicatiedoelstellingen niet-projectbetrokken doelgroepen - doelgroepen zijn op de hoogte van inhoud, voortgang en planning van het project - doelgroepen zijn zich bewust van doel, belang en de noodzaak van het project - het project kan bij doelgroepen rekenen op voldoende draagvlak en waardering.
Externe doelgroepen
-
-
-
-
Gebiedsgerelateerd - 6 • Burgers (wonend of met belangen) in het RZG-gebied • Wijkverenigingen in het gebied • Bedrijven (gevestigd of met belangen) in het RZG-gebied, incl. agrariërs • Werkgevers/werknemersverenigingen in het gebied • Toekomstige burgers en bedrijven in het RZG-gebied • Buurgemeenten in het RZG-gebied Overige professioneel geïnteresseerden en belangenorganisaties - 7: • niet-projectbetrokken (overige) overheden (ministeries, provincies, gemeenten) • Bestuurlijk platform Zuidvleugel (BPZ), Bestuurscommissie Randstad (BCR) • Recreatieschap Rottemeren Marktpartijen - 8 • Natuurbezittende stichtingen en instellingen • Waterwinbedrijven en andere geprivatiseerde nutsbedrijven • Grootgrondbezitters (incl. consortia) • Projectontwikkelaars • Woningbouwcorporaties • Niet projectbetrokken deskundigen (ingenieursbureaus, ontwerpers) • Vervoerbedrijven • … Media - 9
Communicatiedoelstellingen extern - doelgroepen kennen het project op hoofdlijnen; - doelgroepen zijn op de hoogte van procesmomenten en -middelen waar zij zich nader kunnen informeren of – op eigen initiatief – een inbreng leveren (bijvoorbeeld informatiemarkt of inspraakgelegenheid).
20
RAAMPLAN
7
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
Organisatie van de communicatie De communicatiefunctie voor het project zal centraal worden ondergebracht in het project-/ ontwerpbureau RZG. De projectleider communicatie is verantwoordelijk voor de uitvoering van het communicatieplan en is op de resultaten aanspreekbaar. De projectleider opereert onder verantwoordelijkheid van de projectdirecteur en in nauwe samenwerking met de projectleider vakinhoud. Voorts stemt hij periodiek de activiteiten af binnen een werkgroep die bestaat uit communicatiedeskundigen van de 23 partijen uit de Stuurgroep. Deze centrale communicatiefunctie van het project RZG regisseert en adviseert, en ondersteunt op verzoek ook de communicatieprocessen op decentraal niveau.
21
RAAMPLAN
8
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
Actieplan 2003 8.1 Doelgroepen/ middelenmatrix
Voor het feitelijk tot stand brengen van de communicatie worden communicatiemiddelen (daaronder verstaan wij ook de organisatie en uitvoering van diverse soorten bijeenkomsten) ingezet. Hierbij wordt rekening gehouden met het ‘gewicht’ van uiteenlopende groepen – zoals stuurgroepleden, buurgemeenten in het RZG-gebied, bewoners en ondernemers, woningbouwcorporaties etc. – in het planvormingsproces bij de vijf participatieniveaus informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren en meebeslissen. Een groot aantal communicatiemiddelen bedient het basisniveau van ‘informeren’. Op elk volgend (hoger) niveau worden specifieke communicatiemiddelen toegevoegd aan die, welke op de lagere niveaus reeds zijn ingezet. De tabel op de volgende pagina laat zien welke middelen worden ingezet voor de diverse eerder genoemde doelgroepen. Dit zijn de noodzakelijk geachte basismiddelen. Verder is een categorie optionele middelen toegevoegd. De inzet hiervan wordt door de projectdirecteur bepaald. In de begroting en planningstabel zijn de noodzakelijke geachte middelen opgenomen. Communicatiemiddelen die behoren tot werkoverleg, vergaderingen en de overige reguliere overlegpraktijk van de projectleiding (projectbureau), zijn niet opgenomen. Het gaat hierbij vooral om 1-op-1-gesprekken met partijen en bijvoorbeeld afstemming met vertegenwoordigers van de vier ministeries. Eigen communicatiemiddelen van projectpartners en betrokken partijen zijn evenmin opgenomen in dit overzicht, omdat het project(bureau) niet de initiator of afzender zal zijn van uitingen in dergelijke middelen. Uiteraard zal in goed overleg wel maximaal gebruik worden gemaakt van dergelijke eigen communicatiemiddelen, zoals de gemeentelijke websites en de gemeenterubrieken in de plaatselijke huis-aan-huisbladen. Zoals in het vorige hoofdstuk (‘Organisatie van de communicatie’) aangegeven zal de centrale communicatiefunctie van het project RZG ernaar streven alle uitingen te regisseren en ondersteunt zij op verzoek ook de communicatieprocessen op decentraal niveau. Dat kan bijvoorbeeld behelzen de voorbereiding en afstemming van uniform te hanteren kernboodschappen over het project, van (gemeentelijke) advertenties, van presentaties aan derden etc. Dit Actieplan is een dynamisch document, dat gaandeweg verder wordt ingevuld en aangepast. Voor 2004 zal tijdig een aansluitend actieplan worden opgesteld en ter goedkeuring aan de Stuurgroep worden voorgelegd.
22
RAAMPLAN
Doelgroepen/
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
Projectbetrokkenen/ actoren
Middelen
middelenmatrix RZG Doelgroepen >
1
2
3
•
ZUIDPLAS
Niet projectbetrokken/ intern 4
5
Extern
6
7
8
9
Generieke middelen 1. Projecthuisstijl* 2. Projectfolder* Middelen voor ‘informeren’ 3. ‘Wie-is-wie’-informatie over alle actoren (losbladig) 4. Pers(berichten) en -artikelen 5. Informatiemarkt 6. Advertenties 7. Projectmap met factsheets 8. Tentoonstelling (in permanent projectbureau en/of mobiel) 9. Website RZG (informatieaanbod)* 10. Nieuwsbrief RZG 11. Verslagen van expertmeetings, ateliers e.d.* 12. Mailings (wel/niet gepersonaliseerd) 13. Publicaties (b.v. publieksversie van ‘Atlas’) 14. Free Publicity Middelen voor ‘raadplegen’ 15. Personeelsbladen 16. Internet (informatieaanbod + uitnodiging tot reacties/input etc.)* 17. Prijsvraag 18. Essaywedstrijd 19. Onderzoek (b.v. ‘viewscast’) 20. Congres 21. Focusgroepgesprekken 22. Workshops* 23. Klankbordgroepgesprekken 24. (Inspraak)bijeenkomsten 25. Presentaties 26. Culturele manifestatie
x
x
x x x
x x
x
x
x x
x x
x x x
Middelen voor ‘coproduceren’ 29. Werkateliers/expertmeetings* 30. Werkbezoeken/excursies 31. ‘digitaal scenario denken’ (digitaal simulatiemiddel) 32. ‘Versnellingskamer’
Doelgroepen/middelenmatrix RZG: In de hierboven afgebeelde doelgroepen/middelenmatrix zijn de middelen gegroepeerd volgens de vijf onderscheiden participatieniveaus: middel is van toepassing op dit doelgroepsegment; x middel is onder voorwaarden en/of bij geselecteerde deelnemers van het doelgroepsegment van toepassing. De indeling in noodzakelijke en optionele middelen voor 2003 en aanvullende middelen voor 2004 is als volgt aangegeven: - cursief gedrukt middel: behoort tot het noodzakelijk geachte basispakket. De overige middelen zijn optioneel. - middelen met een * erachter: met de productie van deze middelen moet onmiddellijk een begin worden gemaakt. Voor de legenda van doelgroepen (1 tot en met 9) zie hiernaast.
23
x
x x
x
Middelen voor ‘adviseren’ 27. Werkateliers/expertmeetings* 28. ‘Ego-actief’ internetplatform (extranet)*
Middelen voor ‘meebeslissen’ 33. Politieke werkconferenties 34. Voortgangsrapport/presentaties voor raden, cie’s, GS, PS, e.d. 35. Presentaties en documentatie
x
x
x x
x
x
x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x x
x x
Legenda doelgroepen: Projectbetrokkenen/actoren 1 Leden Stuurgroep en Bestuurlijke Werkgroep (bestuurlijk). 2 Projectbureau RZG incl. deskundigen (uit eigen organisaties en extern). 3 Leden CT-overleg (ambtelijk, kernproces). Niet-projectbetrokken interne doelgroepen 4 Niet-projectbetrokken directieleden en medewerkers van de projectbetrokken actoren (ambtelijk). 5 Niet tot de Stuurgroep behorende college- en gemeenteraadsleden, GS-leden, PS-leden en relevante commissies (bestuurlijk). Externe doelgroepen 6 Gebiedsgerelateerd: (toekomstige) burgers, bedrijven inclusief agrariërs, wijkverenigingen, buurgemeenten, werkgevers/-nemers in het RZGgebied. 7 Overige professioneel geïnteresseerden en belangenorganisaties: overige overheden en deskundigen. 8 Marktpartijen. 9 Media.
RAAMPLAN
8.2 Uitwerking communicatiemiddelen en -activiteiten
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
De communicatiemiddelen uit de voorgaande tabel worden in deze paragraaf per stuk nader toegelicht. De beschrijving bestaat per middel uit: - Korte omschrijving - Communicatiedoel - Doelgroepen - Relatie met andere middelen - Inzet We behandelen achtereenvolgens de noodzakelijke communicatiemiddelen en optionele middelen voor 2003. Enkele daarvan vormen een restcategorie van mogelijke middelen voor 2004. Noodzakelijke communicatiemiddelen en -activiteiten in 2003: 1 Projecthuisstijl5* Omschrijving: Aansprekende, passende en herkenbare eigen projecthuisstijl met projectslogan c.q. beeldmerk. Communicatiedoel (beoogd effect): Uitstralen van eenheid in zichtbare vorm. Draagt bij aan herkenbaarheid, bekendheid, imago en zelfbewustzijn van het project. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Alle middelen/uitingen (gedrukt of elektronisch) over het project, in het bijzonder waarvan de projectorganisatie de afzender is. Inzet: Z.s.m, gedurende het gehele project. 2 Projectfolder* Omschrijving: Informatief, gevouwen drukwerk met informatie over het project, zoals doelen, aanpak, de planning, betrokkenen, organisatiestructuur, gegevens projectbureau Communicatiedoel (beoogd effect): Informeren van doelgroepen over strategische hoofdlijnen van het project in zijn context, mogelijkheid bieden om (achtergrond)informatie na te lezen. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Alle uitingen van het project. Inzet: Z.s.m., gedurende het gehele project. 3 Wie-is-Wie informatieboekje Omschrijving: Losbladig en eventueel op internet gepubliceerd ‘smoelenboekje’ van alle actoren, met een foto en evt. een kort statement, plaats en rol in het project, en bereikbaarheidsgegevens. Communicatiedoel (beoogd effect): Informeren, aan elkaar voorstellen en vindbaar maken – voor elkaar en voor derden – van alle actoren met naam, telefoonnummer, emailadres etc. Vergroten van de onderlinge cohesie en van toegankelijkheid van projectbetrokkenen. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Website, projectbureau RZG. Inzet: Z.s.m., geactualiseerd inzetbaar gedurende het gehele project. 4 Persberichten en -artikelen Omschrijving: Het schrijven van persberichten en –artikelen voor vakbladen, (regionale) kranten, RTV etc. Verzamelproject voor al het ‘communiceerbare’ op daarvoor geschikte mediamomenten. Communicatiedoel (beoogd effect): Informeren van diverse achterbannen (publieksgroepen zowel als professionals, bestuurders en ambtenaren); vergroten van de bekendheid van het project; versterken draagvlak. Voor doelgroepen: Media. Relatie met andere middelen: Free publicity/mediaplan. Inzet: Nader te bepalen, gedurende het gehele project, gerelateerd aan nieuwsmomenten.
24
5 De communicatiemiddelen met een * dienen zo spoedig mogelijk te worden ontwikkeld omdat ze deel uitmaken van een basiscommunicatie-infrastructuur voor het project.
RAAMPLAN
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
6 Advertenties Omschrijving: Officiële, vaak verplichte berichtgeving over voortgang van het project in lokale/regionale bladen. communicatiedoel (beoogd effect): Voorlichten van burgers in een of meer van de RZGgemeenten; ten minste voldoen aan informatieplicht over formele inspraakmogelijkheden. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Informatiemarkt/ -bijeenkomsten. Inzet: Nader te bepalen, gedurende het gehele project. 9 Website RZG* Omschrijving: Actueel informatieaanbod via internet; groot bereik van allerlei uiteenlopende doelgroepen; vraaggestuurd in plaats van aanbodgestuurd. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: ego-actief Internetplatform (extranet). Inzet: Z.s.m., gedurende het gehele project. 11 Verslagen* Omschrijving: Door journalistieke eindredactie worden verslagen van expertmeetings en
werkateliers geschikt gemaakt voor (verdere) verspreiding. Communicatiedoel (beoogd effect): Verspreiding van creatief gedachtegoed onder
deelnemers en mogelijk in nader te bepalen beperkte ruimere kring. Eventueel te gebruiken als bouwstenen voor publicaties in vakbladen. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Expertmeetings, workshops, free publicity. Inzet: Na elke bijeenkomst, gedurende het gehele project. 14 Free Publicity o.b.v. mediaplan Omschrijving: Aan de hand van een mediaplan wordt stelselmatig redactionele (= onbetaalde) aandacht bevorderd over het project, bij gedrukte media (zowel vak- als publieksbladen), radio en televisie. Communicatiedoel (beoogd effect): Procesondersteuning door middel van goed getimede positieve aandacht voor (de voortgang van) het proces en voor de (tussentijdse) resultaten. Vergroting naambekendheid en imago van het project. Bevorderen van betrokkenheid en draagvlak voor de plannen. Voor doelgroepen: De media (print, radio, TV). Relatie met andere middelen: Projectfolder, Internet, publicaties, informatiebijeenkomst/markt, voorlichting, tentoonstelling. Inzet: Nader te bepalen, gedurende het gehele project, in relatie tot voortgang project en nieuwsmomenten. 16 Internet (behoort bij middel ‘website RZG’)* Omschrijving: Uitbreiding van middel ‘website RZG’ (informatiebron) met responsprikkels en responsmogelijkheden (tweerichtingsverkeer). Communicatiedoel (beoogd effect): Instrument voor raadplegen, interactiemogelijkheid. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Internet, extranet. Inzet: Z.s.m., gedurende het gehele project.
25
RAAMPLAN
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
22 Workshops* Omschrijving: Groepsgewijs genereren van inzichten voor de opstelling van (onderdelen van) het concept-ISV en -ISP. Communicatiedoel (beoogd effect): Kennisuitwisseling, samenwerking bevorderen, wederzijds begrip vegroten, draagvlak en acceptatie voor de plannen creëren. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Congres, nieuwsbrief, Internet, diverse gesprekken. Inzet: Nader te bepalen, zie planning. 24 (Inspraak)bijeenkomsten Omschrijving: Informeren en inspraakmogelijkheid bieden voor burgers en andere belanghebbenden op de inhoud van de plannen voor het RZG-gebied en de consequenties daarvan voor hun eigen woon-/werkomgeving. Communicatiedoel (beoogd effect): Burgers ruimte geven voor planinvloed, die bij herkenbare verwerking bijdraagt aan meer draagvlak; verrijken van inzichten (plankwaliteit). Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Diverse gesprekken en bijeenkomsten, Internet. Inzet: Nader te bepalen, zie planning. 25 Presentaties Omschrijving: Voor uiteenlopende groepen, met reactiemogelijkheid, bijvoorbeeld in aanvulling op formele inspraakbijeenkomsten. Communicatiedoel (beoogd effect): Bijzondere groepen intensiever bedienen met informatie. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Diverse gesprekken en bijeenkomsten. Inzet: Nader te bepalen, zie planning. 27 Werkateliers/expertmeetings t.b.v. adviseren* Omschrijving: Sessies met deelnemers die zijn geselecteerd op basis van deskundigheid, die inbreng leveren voor de ontwikkeling van kennis over het gebied, voor onderzoek naar beleidsopties en mogelijkheden voor het gebied. Communicatiedoel (beoogd effect): Kennisontwikkeling, creativiteit en andere planverrijking, voeding voor bestuurlijke discussies en keuzes. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Workshops, klankbordgroepgesprekken, verslaglegging, publicaties. Inzet: Nader te bepalen, zie planning. 28 ‘Ego-actief’ internetplatform* Omschrijving: Bijzonder soort extranet, als aanvulling op de RZG-website, in de vorm van een deeldomein met gecontroleerde toegang. Naast informatie biedt het platform ruimte voor (groeps)discussie voor leden onderling en/of met de projectleiding, ondersteunt elektronische kennisdeling, biedt snelle vraag- en antwoordmogelijkheden, selectieve informatieverschaffing, tot en met ‘chat’sessies met projectdirecteur of gedeputeerde. Communicatiedoel (beoogd effect): Snelle, laagdrempelige interactie tussen partijen, groepsdenkproces bevorderen zonder beperkingen van plaats of tijd. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Werkateliers/expertmeetings, internet. Inzet: Z.s.m., gedurende het gehele project.
26
RAAMPLAN
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
29 Werkateliers/expertmeetings t.b.v. coproduceren* Omschrijving: Sessies met deelnemers die niet alleen deskundigheid inbrengen maar op dit niveau ook medeverantwoordelijk zijn voor het collectieve product/plan (coproducenten). Communicatiedoel (beoogd effect): Maximale bijdrage en binding aan gezamenlijk af te leveren plan/product. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Overige expertmeetings, klankbordgroepgesprekken, essay- en andere wedstrijden. Inzet: Nader te bepalen, zie planning. 30 Werkbezoeken/excursies Omschrijving: Voor vergroting van kennis en lokale contactmogelijkheden worden werkbezoeken en excursies georganiseerd aan het gebied. Deelnemers zijn bestuurders en ambtenaren, eventueel vergezeld van in- en externe deskundigen. Communicatiedoel (beoogd effect): Kennisverdieping, versterking van de samenwerking onder coproducenten, verhoging van plankwaliteit. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Werkateliers, kennisuitwisseling. Inzet: Nader te bepalen, zie planning. 34 Voortgangsrapport/-presentaties raden, cie’s, GS, PS e.d. Omschrijving: Bijzondere aandacht voor gerichte informatieverschaffing aan B&W/ gemeenteraadsleden/GS/PS Communicatiedoel (beoogd effect): Kennisvergroting, meer draagvlak, ter voorbereiding op besluitvorming door commissies, raden, colleges van B&W en GS. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Werkateliers, werkbezoeken, inspraakbijeenkomsten. Inzet: Nader te bepalen, zie planning. Op afspraak beschikbaar (b.v. voor achterbannen van Stuurgroepleden). 35 Overige presentaties en documentatie Omschrijving: Presentaties voor effectieve informatieoverdracht in stuurgroepvergaderingen en in vergaderingen van de bestuurlijke werkgroep. Communicatiedoel (beoogd effect): Informatie kort en bondig overbrengen die relevant is voor bestuurlijke besluitvorming. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Expertmeetings, workshops, digitaal scenariodenken, versnellingskamer. Inzet: Nader te bepalen, zie planning.
Optionele communicatieactiviteiten in 2003 5 Informatiemarkt Omschrijving: Markt met ‘informatiekraampjes’ waar partijen (i.h.b. actoren) zich kunnen presenteren met informatie over het project, vragen kunnen beantwoorden, informatiemateriaal verstrekken. b.v. als voorprogramma bij informatiebijeenkomst c.q. inspraakbijeenkomst. Communicatiedoel (beoogd effect): Betrokkenen platform bieden om zich extern te profileren met kennis; bekendheid en kennis over het project vergroten bij bezoekers; draagvlak vergroten. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: (Inspraak)bijeenkomst, werkbezoek, tentoonstelling, voortgangspresentaties raden, commissies e.d. Inzet: Nader te bepalen.
27
RAAMPLAN
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
7 Projectmap met factsheets Omschrijving: Map waarin per gelegenheid en in relatie tot ontvangende doelgroep (maatwerk) actuele, losbladige bladen/sheets in huisstijl per thema worden ingevoegd. Korte puntsgewijze feitelijke gegevens per specifiek thema of afzonderlijk deelonderwerp. Communicatiedoel (beoogd effect): Actuele ontvangergebonden verdieping in het voorlichtingsmateriaal. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Huisstijl, projectfolder, publicaties. Inzet: Nader te bepalen. 8 Tentoonstelling Omschrijving: Wervende expositie van beelden en begeleidende tekst over het gebied, de opgave, de oplossingsrichtingen, het gevoerde proces, de verschillende visies op de inrichting van het RZG-gebied etc. Tentoonstelling kan worden opgesteld bij diverse bijeenkomsten, bij de provincie, kan op toernee langs betrokken gemeente(huize)n en staat tussentijds in de publieksruimte van het projectbureau. Communicatiedoel (beoogd effect): Voorlichting, vergroten van de kennis over het project, bewerkstellingen van een positieve houding m.b.t. het project. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Projectfolder, huisstijl, nieuwsbrief, congres, (inspraak)bijeenkomst/informatiemarkt. Inzet: Nader te bepalen. 10 Nieuwsbrief RZG (elektronisch) Omschrijving: Met een n.t.b. frequentie verschijnend informatief nieuwsmedium (ten minste in elektronische vorm), om voortgang van en ontwikkelingen rondom het project actief te communiceren aan partijen en overige geïnteresseerden. Communicatiedoel (beoogd effect): Voorlichting, belangstelling opwekken en onderhouden, kennisoverdracht, bevorderen van een positieve houding t.o.v. het project, vergroten draagvlak. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Internet, publicaties. Inzet: Nader te bepalen. 13 Publicatie: ‘Atlas’-publieksversie Omschrijving: De ‘Atlas’ is een door het projectbureau voor coproducenten opgestelde bundel, met alle beschikbare feiten en cijfers over de stand van zaken in het plangebied en robuuste informatie over aanstaande ontwikkelingen. Een publieksversie van de ‘Atlas’ is voor verspreiding in ruimere kring en geeft een iets minder gedetailleerde versie van de hiervoor beschreven informatie overzichtelijk weer in tekst, cijfers en beeldmateriaal. Communicatiedoel (beoogd effect): Een bredere kring van betrokkenen en geïnteresseerden informeren over de startpositie van het gebied, daarmee kennis vergroten en gelijkschakelen. Dat vergroot voor hen de mogelijkheden voor een zinvolle inbreng, wat bijdraagt aan plankwaliteit en draagvlak. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Projectfolder, internet/website, prijsvraag, onderzoek, congres, focusgroepgesprekken, workshops, klankbordgroepgesprekken, inspraakbijeenkomsten, presentaties, culturele manifestatie. Inzet: Nader te bepalen. 15 Personeelsbladen Omschrijving: Publicaties in personeelsbladen van betrokken organisaties. Communicatiedoel (beoogd effect): Informeren en enthousiasmeren van interne doelgroepen (collega’s), kennisuitwisseling. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Publicaties, internet. Inzet: Nader te bepalen. 28
RAAMPLAN
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
21 Focusgroepgesprekken Omschrijving: In kwalitatieve gesprekken met kleine groepen toetsen en evt. bijstellen van inzichten in voor de opstelling van het concept-ISV en –ISP relevante aspecten, afkomstig uit de ateliers. Communicatiedoel (beoogd effect): Verwerven van kennis en vergroten van inzicht. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Congres, expertmeetings. Inzet: Nader te bepalen. 23 Klankbordgroepgesprekken Omschrijving: Structurele dialoog met bijzondere maatschappelijke groepen, die betrokken zijn bij het RZG-gebied maar niet per se in de geïnstitutionaliseerde overleggen aan bod komen. Kritische meedenkers. Communicatiedoel (beoogd effect): ‘Verrijken’ van de inzichten, begrip krijgen voor elkaars belangen en zorgen, vergroten van het draagvlak. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Expertmeetings, (inspraak)bijeenkomsten, werkbezoeken/ excursies. Inzet: Nader te bepalen. 26 Culturele manifestatie Omschrijving: Belevingswaarden zichtbaar maken, landschapsbeleving en landschapsopbouw, gebruiken als aanknopingspunten voor interactie met betrokkenen uit het gebied. Communicatiedoel (beoogd effect): Bredere groepen uit het gebied betrekken bij het planvormingsproces door aan te haken bij de waarden die voor hen van belang zijn; ruimte voor input van bevolking of kunstenaars, en daarmee draagvlak. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Essaywedstrijd, prijsvraag, Internet, workshops. Inzet: Nader te bepalen. 31 Digitaal scenario denken Omschrijving: Op een digitale kaart van het plangebied wordt door groepen gewerkt met uiteenlopende aannames, scenario’s, beleidsvarianten. Het digitaal simulatiemiddel rekent voortdurend onmiddellijk de effecten van keuzes uit en vertaalt deze naar kaartbeelden. Locaties en omvang van arealen voor bepaalde functies krijgen in samenhang een plek op de kaart, waarbij onverenigbaarheid (of noodzaak en uitwerking van meervoudig ruimtegebruik) goed kunnen worden geïllustreerd. Communicatiedoel (beoogd effect): Het ‘hands on’ beproeven van uiteenlopende ruimtelijke inrichtingsscenario’s leidt tot meer inzicht in opgaves, problemen, dilemma’s en ook oplossingsmogelijkheden en gedaantes die programma’s in het gebied kunnen aannemen. Het is een inspirerende en leerzame onderzoeksmethode, die naast inzicht leidt tot planverrijking. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Expertmeetings. Inzet: Nader te bepalen. 33 Politieke werkconferenties Omschrijving: Bestuurders op het niveau van ‘meebeslissen’ worden aangespoord om actief diverse beleidsopties en scenario’s groepsgewijs te verkennen. Communicatiedoel (beoogd effect): Kennisverrijking, verbetering van samenwerking, verhoging van plankwaliteit, meer draagvlak voor te nemen besluiten. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Digitaal scenariodenken, versnellingskamer, expertmeetings, workshops. Inzet: Nader te bepalen. 29
RAAMPLAN
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
Communicatieactiviteiten in 2004 en verder 17 Prijsvraag Omschrijving: Prijsvraag/wedstrijd (b.v. fotowedstrijd of opstelwedstrijd over
belevingswaarde van het gebied), ideeënwedstrijd voor gespecificeerde (deel)problemen. Communicatiedoel (beoogd effect): Raadplegen van buitenstaanders, goede ideeën van
‘onderaf’ genereren en evt. meenemen in verder inrichting van het gebied, vergroten van het draagvlak voor het project. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Essaywedstrijd, Internet, nieuwsbrief, publicaties. 18 Essaywedstrijd Omschrijving: Uitschrijven van een wedstrijd waarin wordt opgeroepen een prikkelend ’essay’ te schrijven over de ideale inrichting van het RZG-gebied of een ander thema. Communicatiedoel (beoogd effect): Raadplegen van buitenstaanders, goede ideeën van ‘onderaf’ genereren en evt. meenemen in verder inrichting van het gebied, vergroten van het draagvlak voor het project, publiciteit genereren. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Prijsvraag, Internet, nieuwsbrief, publicaties. 19 Onderzoek Omschrijving: Enquête/opiniepeiling, over een helder omschreven beleidsprobleem of –
opties, evt. via elektronische media zoals ‘viewscast’. Dit is een laagdrempelig systeem van voice respons enquêtering met hoge betrouwbaarheid, korte doorlooptijd/onmiddellijke uitkomsten en een groot bereik. Communicatiedoel (beoogd effect): Onmiddellijke en brede draagvlakmeting onder het publiek. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Internet, publicaties, inspraakbijeenkomsten. 20 Congres Omschrijving: Optreden voor, of anderszins deelnemen aan een bijeenkomst (van
professionals en/of algemeen publiek), over het gebied of over relevante thema’s voor het gebied. Communicatiedoel (beoogd effect): Bekendheid project en autoriteitspositie van het project vergroten, ideeën genereren, kennisuitwisseling, informele contacten, versterken van de banden tussen projectbetrokkenen en deskundige relaties . Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: (Inspraak)bijeenkomsten, presentaties, internet, free publicity. 32 Versnellingskamer Omschrijving: Een speciale ruimte met aan elkaar geschakelde computers (een per deelnemer) plus speciale die groepsdynamiek en groepsdenken ondersteunt. Dit biedt een inspirerende ruimte en gereedschap voor creatieve sessies, groepsbrainstorms en evt. groepsbesluitvormingsprocessen. Communicatiedoel (beoogd effect): Creativiteit, planverrijking, groepsdynamiek. Voor doelgroepen: Zie matrix. Relatie met andere middelen: Expertmeetings, digitaal scenario denken, workshops.
30
RAAMPLAN
9
V O O R C O M M U N I C AT I E E N PA R T I C I PAT I E
driehoek
RZG
•
ZUIDPLAS
Planning
Project RZG: Communicatie en participatie
Indicatieve planning 1 april 2003 - 31 december 2003 Zomervakantieperiode Weeknummer: Generiek middelen - Projecthuisstijl* - Projectfolder* Middelen voor ‘informeren’ - ‘Wie-is-wie’ -informatie (losbladig) - Pers(berichten) en -artikelen - Advertenties - Website RZG 1e opzet (informatieaanbod)* actualiseren inhoud - Verslagen van expertmeetings e.d.* - Free publicity Middelen voor ‘raadplegen’ - Internet (info + respons)* - Workshops* - (Inspraak)bijeenkomsten - Presentaties (powerpoint) Middelen voor ‘adviseren’ - Werkateliers/expertmeetings* - ‘ego-actief’ internetplatform (extranet)* Middelen voor ‘coproduceren’ - Werkateliers/expertmeetings* - Werkbezoeken/excursies Middelen voor ‘meebeslissen’
- Voortgangsrapp.-/presentaties raden, cie’s - Overige presentaties/documentatie
14 15 16 17 18 19 20 Fase 1: Ontwerpend onderzoek
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 Fase 2: Ontwikkelingsstrategieën/toekomstbeelden
42
43
44
45
46
47
48
49 50 51 52 Fase 3: Keuzeproces
N.t.b. in relatie tot actualiteiten
N.t.b. in relatie tot actualiteiten
N.t.b.
Algemene inzet/advisering in Projectbureau - Projectleider communicatie (senior-adviseur)
Productie/voorbereiding
- Voor vrijwel alle middelen dienen de exacte data van inzet nog te worden vastgesteld. Dit overzicht geeft een te verwachten inzet (suggestie-data) binnen
Inzet Productie/voorbereiding en inzet
-
31
een redelijke spreiding aan. In de exacte planning van middelen zal nadrukkelijk rekening worden gehouden met de beslismomenten in het planproces. Deze vloeien voort uit de Projectaanpak. Uitzonderingen hierop zijn de middelen waarvan is aangegeven dat ze zo snel mogelijk ingezet dienen te worden en middelen die permanent actief zijn, zoals projecthuisstijl, projectfolder, website/extranet. Deze zijn dus niet aan een bepaald beslismoment gekoppeld. Fasering is conform de Projectaanpak (separaat document). Fase 0 ligt voor het beginpunt van deze planning en de fase 4 en verder liggen in 2004, dus vallen ook buiten dit overzicht. Exacte overgangsdata tussen de fasen van het project in 2003 zijn nog niet bepaald; weeknummers van fase-overgangen kunnen nog wijzigen.
32