RIS166584a_18-MRT-2011
Raamovereenkomst Educatie Gemeente Den Haag – ROC Mondriaan De gemeente Den Haag, Spui 70, Den Haag, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer drs. S. Dekker, wethouder van Onderwijs, Jeugdzaken en Sport, daartoe aangewezen door de burgemeester van Den Haag krachtens artikel 171 Gemeentewet en artikel 10:3, eerste lid Algemene wet bestuursrecht (hierna te noemen: opdrachtgever); en het bestuur van de Stichting Educatie-, Beroeps- en Contractonderwijs voor de regio Haaglanden en omstreken te Den Haag, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw drs. J.C. Leenhouts, voorzitter college van Bestuur, verder te noemen “ROC Mondriaan” (hierna te noemen: opdrachtnemer);
overwegende: -
-
-
dat de invoering van ondermeer de Wet Participatiebudget heeft geleid tot het ondertekenen van het convenant tussen de gemeente Den Haag en ROC Mondriaan d.d. 14 april 2009 (hierna te noemen: het convenant), waarbij partijen hebben afgesproken dat het convenant uitgewerkt wordt op de beleidsterreinen Educatie, Reintegratie en Inburgering; dat deze raamovereenkomst (hierna: Overeenkomst) de uitwerking is van het beleidsterrein Educatie, voortkomend uit het convenant; dat op grond van artikel 2.3.4 van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, in afwijking van titel 4.2 van de Algemene Wet Bestuursrecht, tot 1 januari 2011 de betaling van de bedragen aan de regionale opleidingscentra voor opleidingen educatie berust op een door het college met het bevoegd gezag van het desbetreffende regionale opleidingscentrum gesloten overeenkomst of overeenkomsten. De titels 4.1 en 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing; dat met ingang van 1 januari 2011 artikel 2.3.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs komt te vervallen en dat deze Overeenkomst met ingang van die datum is aan te merken als een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht.
komen het volgende overeen:
Artikel 1 – begripsbepalingen In deze Overeenkomst wordt verstaan onder: a. WEB: b. VAVO:
Wet Educatie en Beroepsonderwijs; de opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onder a, van de WEB;
c. BMF
d. OCW: e. educatie: f. POK:
de opleidingen educatie gericht op breed maatschappelijk functioneren, zoals genoemd in artikel 7.3.1, eerste lid, sub b WEB; de dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn van opdrachtgever; onderwijs met het doel als omschreven in artikel 1.2.1, eerste lid WEB; Product Overeenkomst Educatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.
Artikel 2 – Duur van de Overeenkomst 1. Met betrekking tot de opleidingen VAVO en BMF geldt een periode van elf jaar, te weten van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2020. 2. Met betrekking tot de overige opleidingen volwasseneneducatie, gefinancierd op basis van de Wet Participatiebudget geldt een periode van vijf jaar, te weten van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2014. Artikel 3 – Educatieve activiteiten 1. Opdrachtnemer verzorgt gedurende de looptijd van deze Overeenkomst in opdracht van opdrachtgever educatieve activiteiten, waaronder in ieder geval: a. opleidingen VAVO, zoals genoemd in artikel 7.3.1, eerste lid, sub a WEB b. opleidingen gericht op Breed Maatschappelijk Functioneren, zoals genoemd in artikel 7.3.1, sub b WEB; c. opleidingen Nederlands als Tweede Taal, gericht op alfabetisering, zoals genoemd in artikel 7.3.1, sub e WEB; d. andere opleidingen, gericht op Sociale Redzaamheid, zoals genoemd in artikel 7.3.1, sub f WEB. 2. Opdrachtnemer verzorgt gedurende de looptijd van deze Overeenkomst voor zover wettelijk mogelijk: a. opleidingen Nederlands als Tweede Taal I en II, niveaus B1 en B2 van het Raamwerk NT2, die opleiden voor het niveau van het diploma Nederlands als Tweede Taal, bedoeld in het Staatsexamenbesluit Nederlands als Tweede Taal, zoals genoemd in artikel 7.3.1, sub c WEB; b. opleidingen Nederlands als Tweede Taal, niveaus A1 en A2 van het raamwerk NT2, zoals genoemd in artikel 7.3.1, sub d WEB. 3. Opdrachtnemer adviseert, ontwikkelt en levert opdrachtgever educatieve trajecten. Opdrachtnemer heeft ten aanzien van de hiervoor genoemde activiteiten een inspanningsverplichting. Artikel 4 – Inkoop- / subsidieprocedure 1. Opdrachtgever geeft jaarlijks vóór 31 oktober van het betreffende kalenderjaar in de vorm van een offerterichtlijnenbrief een indicatie van de hoogte van het in te kopen dan wel te subsidiëren budget of het verwachte aantal trajecten op het gebied van volwasseneneducatie aan opdrachtnemer en gaat hierover met opdrachtnemer in
2.
3.
4.
5.
6.
gesprek. Indien het budget in vergelijking met het vorige kalenderjaar 15% hoger of lager uitvalt, geeft opdrachtgever voor zover mogelijk dit tijdig bij opdrachtnemer aan. Voorafgaand aan de offerterichtlijnenbrief adviseert opdrachtnemer bij brief vóór 1 september van het betreffende kalenderjaar aan de hand van eigen ervaringen opdrachtgever aan welke educatietrajecten meer of minder behoefte bestaat. Naar aanleiding van de offerterichtlijnenbrief maakt opdrachtnemer vóór 1 december van het betreffende kalenderjaar een offerte op. Deze offerte wordt op ambtelijk niveau besproken, beide partijen maken met elkaar afspraken, welke jaarlijks, met inachtneming van de vigerende wet- en regelgeving, uiterlijk op 31 december van het betreffende kalenderjaar in een productovereenkomst (hierna: POK) worden opgenomen. Tot 1 januari 2011 besteedt opdrachtgever conform de Wet Educatie en Beroepsonderwijs het rijksbudget bestemd voor educatie (inclusief VAVO en BMF) bij opdrachtnemer. In de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2020 verplicht opdrachtgever zich tot subsidiëring van trajecten VAVO aan opdrachtnemer, die uit de rijksmiddelen bekostigd worden. In de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2014 verplicht opdrachtgever op het domein educatie zich tot subsidiëring aan opdrachtnemer voor minimaal 80 procent van het resterende budget voor volwasseneneducatie dat uit de rijksmiddelen bekostigd wordt.
Artikel 5 - Prijzen, kasritme en indexering 1. Jaarlijks treden opdrachtnemer en opdrachtgever met elkaar in gesprek over de hoogte van de prijzen voor de trajecten volwasseneneducatie, waarbij partijen reële prijzen hanteren. 2. De middelen ter uitvoering van de educatieve activiteiten worden bevoorschot door opdrachtgever volgens het kasritme dat gemeente en opdrachtnemer jaarlijks met elkaar in de POK overeenkomen. 3. Partijen maken afspraken over de verrekening van eventuele extra verkregen rijksmiddelen als gevolg van loon- en prijsbijstellingen op het gebied van het VAVO, BMF en overige trajecten volwasseneneducatie, welke jaarlijks in de POK worden opgenomen. Artikel 6 - Informatie-uitwisseling en tussenrapportages 1. Teneinde de uitvoering en de voortgang van de educatieve trajecten te volgen, te beoordelen en indien nodig bij te sturen, stelt opdrachtnemer minimaal twee maal per jaar kwantitatieve en kwalitatieve tussenrapportages van alle ingekochte producten op en brengt deze ter kennis van opdrachtgever. Tevens levert opdrachtnemer aan opdrachtgever acht keer per kalenderjaar een overzicht van de capaciteitsrealisatie. De afspraken met betrekking tot de tussenrapportages en de capaciteitsrealisatie worden jaarlijks in de POK opgenomen.
2. Opdrachtnemer verstrekt op verzoek gegevens aan opdrachtgever, zodat opdrachtgever kan voldoen aan de informatiebehoefte vanuit het Rijk. De afspraken met betrekking tot de informatiebehoefte worden jaarlijks in de POK opgenomen. Artikel 7 – Rapportage en inhoudelijke verslaglegging Opdrachtnemer draagt jaarlijks zorg voor een tijdige inhoudelijke verslaglegging van de gerealiseerde educatieve activiteiten over het voorgaande kalenderjaar. Beide partijen maken jaarlijks met elkaar afspraken over het tijdstip en wijze van rapportage en verslaglegging, welke met inachtneming van de vigerende wet- en regelgeving, in de POK worden opgenomen. Artikel 8- Financiële verslaglegging 1. Beide partijen maken jaarlijks met elkaar afspraken over de tijdige financiële verantwoording van de door de opdrachtgever ter beschikking gestelde middelen, welke met inachtneming van de vigerende wet- en regelgeving, in de POK worden opgenomen. 2. Opdrachtnemer geeft in de financiële verslaglegging naar het oordeel van opdrachtgever jaarlijks voldoende inzicht in de kostprijsopbouw, bedrijfsvoering, resultaten en kwaliteit. Artikel 9 – Afrekening tussen opdrachtgever en de opdrachtnemer Beide partijen maken jaarlijks met elkaar afspraken over de levering en de afrekening van de educatieve activiteiten, welke met inachtneming van de vigerende wet- en regelgeving, in een POK worden opgenomen. Artikel 10 – Ontbinding overeenkomst Indien opdrachtnemer of diens rechtsopvolger in staat van faillissement geraakt of surcéance van betaling is verleend, heeft opdrachtgever het recht deze Overeenkomst zonder ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst door middel van een buitengerechtelijke verklaring onmiddellijk te ontbinden. Partijen verplichten zich om in dat geval een ontbindingsovereenkomst aan te gaan. Artikel 11 – Strijdigheid met regelgeving Indien één of meer artikelen van deze Overeenkomst in strijd blijkt te zijn met vigerende en/of toekomstige wet- en regelgeving, treden partijen met elkaar in overleg, opdat het (de) betreffende artikel (en) uit deze Overeenkomst door wijziging hiermee in overeenstemming worden gebracht. Artikel 12 – Evaluatie en stilzwijgende verlenging 1. Deze Overeenkomst wordt twee jaar na ondertekening geëvalueerd.
2. Elk van de partijen is gerechtigd één jaar voor het verstrijken van een termijn, zoals genoemd in artikel 2 van deze Overeenkomst, het betreffende onderdeel van de Overeenkomst schriftelijk op te zeggen. 3. Na het verstrijken van een termijn, zoals genoemd in artikel 2 van deze Overeenkomst, wordt het betreffende onderdeel van de Overeenkomst zonder schriftelijk tegenbericht telkens met een periode van twee jaar stilzwijgend verlengd.
Aldus overeengekomen in tweevoud te Den Haag op 28 september 2009,
De wethouder Onderwijs, Jeugdzaken en Sport van de gemeente Den Haag
S. Dekker
Voorzitter College van Bestuur ROC Mondriaan
J. Leenhouts