RAADSVOORSTEL
Rv. nr.:
B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.:
Naam programma: Bereikbaarheid Onderwerp: Aanpassing Parkeerbelastingverordening wegens uitbreiding betaald parkeren. Aanleiding: Op 18 december 2014 heeft de gemeenteraad raadsvoorstel 14.0135 Uitwerking uitgangspunten parkeerregulering schilwijken vastgesteld. Op basis hiervan heeft het college van B en W op 28 april jl. het ontwerp-aanwijzingsbesluit (K.31.1), de nadere voorschriften (K.31.2) en het ontwerp-verkeersbesluit ‘Opheffen blauwe zones’ genomen en ter inzage gelegd. Het aanwijzingsbesluit en het verkeersbesluit zijn voorafgaand aan dit raadsvoorstel definitief vastgesteld door het college van B en W. Deze besluiten treden in werking op 1 januari 2016 of zoveel later de gemeenteraad heeft besloten tot vaststelling van de Parkeerverordening 2015 en de Parkeerbelastingverordening 2015 waarin de basis is gelegd voor de nieuwe zone B en waarin de aangepaste en nieuwe vergunningen en tarieven zijn opgenomen. Doel: Het doel van dit besluit is het vaststellen van de parkeerbelastingverordening 2015. Dit besluit wordt tegelijk met de vaststelling van de parkeerverordening 2015 in de gemeenteraad behandeld. De verordeningen zijn opgesteld op basis van de raadsbesluiten van oktober en december 2014 en zijn beperkt aangepast op basis van zienswijzen op de college besluiten. Daarnaast worden er onder meer voorstellen gedaan ter optimalisatie van het parkeren in de gemeentelijke Kooiplein garages en ten behoeve van mandatering van het college van BenW. Bovengenoemde besluiten faciliteren de uitbreiding van betaald parkeren, waarmee de parkeerproblematiek in Leiden wordt aangepakt en de leefbaarheid in Leiden verbeterd wordt. Kader: Artikel 216 en 225 van de Gemeentewet; De raad heeft op 16 oktober 2014 doelen en uitgangspunten voor parkeerregulering vastgesteld en de grenzen van het parkeerreguleringsgebied vastgesteld. De raad heeft daarnaast naar aanleiding van de reacties uit de omgeving door middel van moties richting gegeven aan de uitwerking van de uitgangspunten. Op 18 december 2014 heeft de gemeenteraad ingestemd met de voorgestelde uitwerking daarvan. Op basis hiervan heeft het college van B en W op 28 april jl. het ontwerp-aanwijzingsbesluit (K.31.1), de nadere voorschriften (K.31.2) en het ontwerp-verkeersbesluit ‘Opheffen blauwe zones’ genomen en ter inzage gelegd. Het aanwijzingsbesluit en het verkeersbesluit worden in augustus 2015 definitief vastgesteld door het college van B en W.
1
Overwegingen: Parkeerregulering is nodig omdat veel bewoners van Leiden parkeeroverlast ervaren. Deze wordt veroorzaakt door auto’s van binnenstadbezoekers, treinforenzen en medewerkers of bezoekers van bedrijven en andere voorzieningen. Sinds 2012 is in diverse woonwijken een proef gehouden door het invoeren van een blauwe zone. Uit de evaluatie van die proef komt naar voren dat bewoners binnen de blauwe zones tevreden zijn, maar erbuiten ontevreden. De parkeeroverlast is namelijk verschoven naar aangrenzende straten. Omdat het uitbreiden van parkeerregulering middels een blauwe zone financieel niet haalbaar en technisch niet wenselijk is, heeft het gemeentebestuur gekozen voor invoering van betaald parkeren. Om een verschuiving van de parkeerproblematiek zoals dat bij de pilot van de blauwe zones is gebleken te voorkomen, heeft de raad fysieke barrières als grenzen vastgesteld, zoals water en grote wegen. In het najaar van 2014 hebben de plannen veel reacties opgeleverd. Die reacties zijn onder andere via moties verwerkt in de nadere uitwerking van de uitgangspunten welke door de gemeenteraad in december 2014 zijn vastgesteld. Op basis van de vastgestelde uitgangspunten heeft het college in april 2015 het concept aanwijzingsbesluit, de nadere voorschriften en het concept verkeersbesluit vastgesteld welke 6 weken ter inzage hebben gelegen. Op basis van de binnengekomen zienswijzen is een aantal optimalisaties doorgevoerd welke door middel van een aantal B en W besluiten in augustus zijn vastgesteld. De inwerkingtreding van de genoemde besluiten vindt plaats op 1 januari 2016, of zoveel later de gemeenteraad heeft besloten tot vaststelling van de Parkeerverordening 2015 en de Parkeerbelastingverordening 2015. In het besluit betreffende de parkeerverordening 2015 zijn de BenW besluiten nader toegelicht. Hierna volgt een toelichting op het voorgestelde besluit. De Parkeerbelastingverordening 2015 vast te stellen Deze verordening is opgesteld op basis van de raadsbesluiten van oktober en december 2014. De belangrijkste aanpassingen in de parkeerbelastingverordening 2015 betreffen onderdeel III, de tarieventabel parkeerbelastingen: o
Het toevoegen van tarieven voor de nieuwe zone B
o
Het toevoegen van de tarieven van de verenigingsvergunning, bezoekersvergunning en deelautovergunning.
o
Het conform de kadernota Bereikbaarheid 2009 indexeren en gelijktrekken van de tarieven voor straatparkeerplaatsen in zone A.
Financiën: De tarieventabel parkeerbelastingen (onderdeel III van de Parkeerbelastingverordening) is aangepast aan de ontwikkeling ten aanzien van de uitbreiding betaald parkeren en gaan in op 1 januari 2016. 2
Ten aanzien van de bewonersvergunning zone B heeft het college toegezegd het tarief tijdens deze bestuursperiode niet te verhogen. In de Kadernota Bereikbaarheid 2009 is afgesproken dat parkeertarieven tweejaarlijks geïndexeerd worden met de inflatie. In dit voorstel worden de tarieven voor straatparkeerplaatsen zone A aangepast, betreffende de parkeerautomaattarieven, de tarieven voor parkeervergunningen en bezoekerskraskaarten. De vorige tariefsaanpassing dateert van april 2014. Nu wordt voorgesteld om de tarieven per januari 2016 te corrigeren voor de gemeentelijke prijsinflatie index van de afgelopen twee jaar. De bedragen zijn afgerond op € 0,10: de kleinste muntsoort die de parkeerautomaat accepteert. Inspraak/participatie: Nvt Fasering: De uitbreiding van de gebieden waar betaald parkeren van kracht wordt, wordt gedurende 2016 in vier verschillende fasen ingevoerd. Tussen fase een en twee zit een periode van 3 tot 6 maanden. Voor fase twee tot en met vier worden in 2016 de exacte data vastgesteld waarop de fasen in werking zullen treden. Deze vaststelling wordt via de stadskrant bekend gemaakt. Fase 1 betreft de buurten: Maredijkbuurt, Transvaal I en II, Vreewijk, Tuinstadwijk, Professorenwijk, Burgemeesterswijk, Rijndijkbuurt inclusief Hoge Rijndijk. Voor de fasen 2 tot en met 4 wordt verwezen naar de plattegrond ‘kaart fasering uitrol’ welke onderdeel uitmaakt van het raadsbesluit ‘vaststellen parkeerverordening 2015’. Evaluatie: Evaluatie en monitoring maakt een belangrijk onderdeel uit van de uitbreiding betaald parkeren. In februari van dit jaar is de klankbordgroep Parkeren opgericht, waar belanghebbenden uit de stad aan deelnemen. In de klankbordgroep worden optimalisaties in het proces besproken, alsook afspraken gemaakt over te nemen stappen indien ongewenste effecten zich voordoen na invoering. Uiterlijk één jaar na invoering van betaald parkeren in de gehele schil, of zoveel eerder als nodig is, worden stadsbrede parkeertellingen gehouden. Op basis daarvan wordt onder meer gekeken naar de volgende onderwerpen:
Is met de nieuwe grenzen het parkeerprobleem voldoende opgelost?
Zijn er locaties waar alsnog parkeeroverlast is? En zo ja, welke maatregelen kunnen daar genomen worden?
Zijn er wachtlijsten voor werknemersparkeren en zo ja, bestaan er locaties waar extra vergunningen kunnen worden uitgegeven voor werknemers?
Zijn er locaties waar de parkeerdruk zodanig gedaald is dat er wellicht ruimte is voor meer groen en speelruimte (motie M14.0028/10)?
Is er voldoende capaciteit beschikbaar voor zowel de handhaving op parkeren en andere handhavingstaken van de gemeente?
3
Ten behoeve van een gedegen monitoring en evaluatie, wordt in het najaar van 2015 een plan van aanpak aan het college ter besluitvorming voorgelegd. Bijgevoegde informatie:
Besluit tot vaststelling parkeerverordening 2015
RAADSBESLUIT: De raad van de gemeente Leiden: Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders (Raadsvoorstel van 2011), gezien de door het college vastgestelde uitvoeringsbesluiten K 31.1 en K 31.2. (BW 150386), gezien het door het college vastgestelde verkeersbesluit, gezien het besluit tot vaststelling van de parkeerverordening 2015, mede gezien het advies van de commissie, Gelet op artikel 216 en 225 van de Gemeentewet; BESLUIT 1. de navolgende Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2015 vast te stellen. Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2015 (Verordening parkeerbelastingen 2015) Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a) parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden: b) houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een voertuig dat is ingeschreven in het - krachtens de Wegenverkeerswet 1994 - aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig of brommobiel opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven; c) parkeerapparatuur: parkeermeters en individuele, in het voertuig aanwezige parkeerapparatuur inclusief mobiele telefoons, waarmee ter zake van het parkeren van een voertuig de parkeerbelasting kan worden voldaan. Artikel 2 Belastbaar feit Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven: a) een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het College van Burgemeester en Wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;
4
b) een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze. Artikel 3 Belastingplicht 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a., wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd. 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
a. b.
degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen; zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat 1. indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd; 2. indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, wordt die ander aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.
3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op grond van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen. 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd. Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel. Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a., is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren. 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b., is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend. Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte, door middel van het werpen van geld of gebruik van elektronische betaalkaarten in parkeerapparatuur, dan wel door het inwerkingstellen van in het voertuig aanwezige en door het College van Burgemeester en Wethouders geaccepteerde parkeerapparatuur, dan wel door het gebruik van een vooraf betaalde parkeerkraskaart. De belasting moet worden voldaan bij de aanvang van het parkeren, met uitzondering van aangifte door middel van het inwerkingstellen van individuele apparatuur als gsm telefoons en dergelijke. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op de parkeerapparatuur op straat kennisgegeven. Het college van burgemeester en wethouders geeft omtrent een en ander nadere regels.
5
2. De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moeten worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend dan wel vóór het in de vergunning aangegeven tijdstip. 3. Indien en voor zover van het voldoen van de parkeerbelasting een schriftelijk bewijs wordt afgegeven, moet dit, met de eventuele tijdsaanduiding duidelijk zichtbaar en leesbaar, zichtbaar in of aan het voertuig aanwezig zijn. Indien voor het voldoen van de parkeerbelasting gebruik wordt gemaakt van de inbelfaciliteiten van aanbieders van betaling via een mobiele telefoon, waarmee een overeenkomst is aangegaan, dient de originele transponderkaart duidelijk zichtbaar en leesbaar in of aan het voertuig aanwezig te zijn. Ten aanzien van motorvoertuigen en brommobielen op meer dan twee wielen geldt de nadere eis, dat het bewijsstuk met de tijdsaanduiding zichtbaar en leesbaar moet zijn aangebracht achter de voorruit van het voertuig. 4. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald. Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit. Artikel 8 Kosten 1. De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2 zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieven- en kostentabel. Artikel 9 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelastingen. Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2014",, laatstelijk gewijzigd op 27 november 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór die datum van ingang van de heffing. 2. Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2016 3. De ingangsdatum van heffing is 1 januari 2016 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening parkeerbelastingen 2015”. TARIEVEN- EN KOSTENTABEL, BEHORENDE BIJ DE VERORDENING PARKEERBELASTINGEN 2015 Onderdeel I. In deze tabel wordt verstaan onder: a. parkeermeter: hetgeen daaronder in het spraakgebruik wordt verstaan, met inbegrip van verzamelparkeermeters en parkeerautomaten; b. dag: periode van 24 uur; c. week: periode van 7 dagen; d. maand: periode van 30 dagen; e. kwartaal: een kalenderkwartaal; f. jaar: een kalenderjaar; g. Hoogheemraadschapskaart: jaarkaart met gereduceerd tarief en beperkte geldigheid, uitsluitend af te geven aan Hoogheemraadschap Rijnland.
6
Onderdeel II. Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de verordening. 1. Het tarief voor het parkeren bij een parkeermeter bedraagt:
Parkeerzone A, tariefzone I, zoals aangegeven op de bij het geldende aanwijzingsbesluit K.31.1 behorende kaart en gedurende de in dat besluit vermelde tijd: per 60 minuten € 2,70, minimale inworp € 0,20;
Parkeerzone B1, tariefzone II, zoals aangegeven op de bij het geldende aanwijzingsbesluit K.31.1 behorende kaart en gedurende de in dat besluit vermelde tijd: per 60 minuten € 2,00, minimale inworp € 0,20
Parkeerzone B2, tarief II zoals aangegeven op de bij het geldende aanwijzingsbesluit K.31.1 behorende kaart en gedurende de in dat besluit vermelde tijd: e - 1e en 2 uur; per 60 minuten € 0,10, minimale inworp € 0,10; e - 3 uur en langer; per 60 minuten € 2,00,;
voor alle tariefzones per dag € 13,20; voor alle tariefzones per week € 65,45; voor alle tariefzones per maand € 197,00; voor alle tariefzones per jaar € 1.969,90; voor een Hoogheemraadschapskaart, aan de Aalmarkt, Boommarkt en Apothekersdijk, per jaar € 709,15.
2. Het tarief voor het parkeren op een vergunningshoudersplaats, anders dan krachtens een parkeervergunning, inclusief kraskaart, bedraagt:
voor alle tariefzones per dag of een gedeelte hiervan € 13,20; voor alle tariefzones per week € 65,45; voor alle tariefzones per maand € 197,00; voor alle tariefzones per jaar € 1.969,90; voor een Hoogheemraadschapskaart, aan de Aalmarkt, Boommarkt en Apothekersdijk, per jaar € 709,15.
Onderdeel III. Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening. Het tarief voor een parkeervergunning, voor het parkeren op bepaalde wegen of gedeelten van wegen en/of bepaalde tijden, bedraagt per aangegeven tijdseenheid bij een: Vergunning e 1 bewonersvergunning e 1 bewonersvergunning e 2 bewonersvergunning e
3 bewonersvergunning Bedrijfsvergunning Bedrijfsvergunning Zorgparkeervergunning Klussenbusvergunning Verenigingsvergunning Deelautovergunning Bezoekersvergunning Mantelzorgvergunning
tijdseenheid kwartaal jaar kwartaal jaar jaar kwartaal jaar kwartaal Kwartaal Jaar Jaar Jaar 6 maanden
zone A € 43,65
zone B € 50,00
€ 87,45 € 50,00 € 50,00 € 109,50 € 87,45 € 87,45 € 174,60 € 174,60 € 25,00
€ 339,00 € 87,45 € 87,45 € 50,00 €50,00 € 50,00 € 25,00 7
Autodatevergunning Werknemersvergunning Werknemersvergunning Boekje van 5 bezoekers kraskaarten, per kraskaart
Kwartaal Kwartaal jaar
€ 43,65 € 101,25
€ 43,65 € 140,00
€ 2,70
€ 1,00
Onderdeel IV. Kosten van de naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de verordening.
De kosten van de naheffingsaanslag bedragen, met inachtneming van het “Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen” € 60.
Toelichting Parkeerbelastingverordening 2015 In het beleidsakkoord 2014-2018 is opgenomen dat betaald parkeren wordt ingevoerd in een groot deel van de stad. De wijze waarop dit op hoofdlijnen vormgegeven wordt, is verwoord in de Nota van Uitgangspunten welke in oktober 2014 door de raad is vastgesteld, met in achtneming van een aantal aangenomen moties. De nadere uitwerking van de moties is op 18 december 2014 door de gemeenteraad vastgesteld. Het parkeerrestrictiegebied zal onderverdeeld worden in twee parkeerzones: zone A en zone B. Parkeerzone A valt samen met tariefzone I, en parkeerzone B met tariefzone II. Aangezien er binnen parkeerzone B in sommige gebieden een ander starttarief geldt, is parkeerzone B opgedeeld in zone B1 en B2. In zone B2 kan de eerste 120 minuten geparkeerd worden tegen een tarief van €0,10 per 60 minuten. In onderdeel III van de ‘Tarieven en kostentabel’ zijn de tarieven van alle parkeervergunningen opgenomen en uitgesplitst voor zone A en zone B. In zone B wordt de mogelijkheid geboden om een derde bewonersvergunning per adres aan te schaffen. In tegenstelling tot zone A wordt er in zone B geen prijsdifferentiatie toegepast. Het tarief voor een tweede of derde vergunning is dan ook gelijk aan het tarief voor een eerste vergunning. Belangrijk onderscheid is wel dat de bewonersvergunning, die afgegeven wordt aan iemand die woonachtig is in zone A, ook geldig is in zone B. Andersom geldt dit niet. Een vergunning die afgegeven is in zone B is alleen geldig in zone B. Net als in zone A is het voor bedrijven in zone B mogelijk om een bedrijfsvergunning aan te schaffen. Deze vergunning is geldig van maandag tot en met zaterdag van 9.00 – 19.30 uur en kost € 438,00 per jaar in zone A en € 339,00 in zone B. De zorg- en klussenbusvergunning kunnen ook in zone B aangeschaft worden. Beide vergunningen zijn in het gehele restrictiegebied geldig. De tarieven in zone A en B zijn gelijkgesteld. De mantelzorgvergunning is voor het eerst geïntroduceerd als ontheffing in de blauwe zone. Het toenemende belang van mantelzorg wordt erkend. Derhalve is de mantelzorgvergunning per 28 november 2013 opgenomen in de parkeer- en parkeerbelastingverordening. Zowel in zone A als in zone B kunnen mantelzorgontvangers een mantelzorgvergunning aanschaffen, die geldig is voor een half jaar. Het tarief voor deze vergunning bedraagt, conform de ingediende motie, in beide zones € 25 per half jaar, wat overeenkomt met een bewonersvergunning in zone B. In de binnenstad kunnen bewoners al jaren kraskaarten kopen voor hun bezoek. Deze mogelijkheid hebben bewoners in zone B ook. In de binnenstad kunnen bewoners maximaal 50 kraskaarten kopen en kost deze € 2,70 per stuk. In zone B kunnen maximaal 100 kraskaarten aangeschaft worden tegen een tarief van €1,00 per stuk. Daarnaast kunnen bewoners in zone B een bezoekersvergunning aanschaffen, waarmee een voertuig in zone B kan worden geparkeerd gedurende de periode waarin parkeerbelasting verschuldigd is. Het tarief voor een bezoekersvergunning is hetzelfde als het tarief voor een bewonersvergunning in zone B. 8
Bedrijven in zone A of B, kunnen voor hun werknemers een werknemersvergunning aanschaffen. In zone A kost de werknemersvergunning € 405,00 per jaar en in zone B € 140,00 per jaar. In de ontheffingsregeling voor de blauwe zone is de maatschapsontheffing geïntroduceerd voor mensen die een auto delen. Sinds 28 november 2013 is de maatschapsvergunning opgenomen in de parkeer- en parkeerbelastingverordening. In de voorliggende Parkeer- en Parkeerbelastingverordening 2015 is de naamgeving van de vergunning aangepast van ‘Maatschapsvergunning’ naar ‘deelautovergunning’. De deelautovergunning kost €174,60 per jaar voor het delen van een auto in zone A en buiten zone A en €50,- per jaar indien de auto gedeeld wordt in zone B en buiten het restrictiegebied. Deze kosten zijn gelijk aan de kosten van een bewonersvergunning in de betreffende zone. De verenigingsvergunning vindt - net als de maatschaps- en mantelzorgvergunning – haar oorsprong in de ontheffingsregeling blauwe zone. Verenigingen in zowel zone A als zone B hebben de mogelijkheid een dergelijke vergunning aan te schaffen, indien zij voldoen aan de gestelde voorwaarden. Het tarief is gelijk aan het tarief van een bewonersvergunning in de betreffende zone. Aangezien Leiden ervoor heeft gekozen om de wielklemregeling zoals aangegeven in artikel 234 Gemeentewet, niet toe te passen, zijn artikel 8 en 9.2 komen te vervallen. Kaart behorende bij Aanwijzing terreinen, weggedeelten en tijdstippen voor betaald parkeren als bedoeld in de geldende parkeerverordening en de geldende verordening parkeerbelastingen (parkeerrestrictiegebied) K.31.1
9
Gedaan in de openbare raadsvergadering van, de Griffier,
de Voorzitter,
TECHNISCHE INFORMATIE Opsteller: C. Jordaan/ J. Smit Organisatieonderdeel: Projectmanagementbureau/ Ontwerp en Mobiliteit Telefoon:
5137 / 5847
E-mail:
[email protected] /
[email protected]
Portefeuillehouder Bereikbaarheid, Economie, Binnenstad en Cultuur
10
Collegevoorstel Onderwerp
Vaststelling van de parkeerbelastingverordening 2015 ten behoeve van uitbreiding betaald parkeren In te vullen door Bureau Secretaris
Portefeuille:
Bereikbaarheid, Economie, Binnenstad en Cultuur
Programma:
Bereikbaarheid
Afdeling:
Projectmanagementbureau
Datum vergadering
Naam opsteller:
C. Jordaan/ J. Smit
B en W-
Telefoonnummer
5137/ 5847
nummer
Versie stuk:
1
Publieksparticipatie
Ja
Nee
Raadplegen Adviseren Coproductie
Openbaarheid Openbaar
Parafen Directeur
Afdelingsmanager
Uitgesteld openbaar tot: Vertrouwelijk, omdat: 1
Concerncontroller
Directiecontroller 2
Servicepunt71
Ja
Nee Ja
Bevoegd gezag
Portefeuillehouder
Gemeenteraad College Mandaat portefeuillehouder
A-hamerstuk B-bespreekstuk
Besluiten: Behoudenvi es an dcommissi e
1
Indien van toepassing; bij instemming/vaststelling planning & control product, kredietvoorstel, begrotingswijziging, voorstel met aanmerkelijk financieel risico. Dekking post onvoorzien of algemene middelen. 2
Voorstellen met financiële consequenties dienen altijd geparafeerd te worden door de directiecontroller van Servicepunt71
11
Nee
1. De raad voor te stellen de navolgende Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2015 vast te stellen Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2015 (Verordening parkeerbelastingen 2015) Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a) parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden: b) houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een voertuig dat is ingeschreven in het - krachtens de Wegenverkeerswet 1994 - aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig of brommobiel opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven; c) parkeerapparatuur: parkeermeters en individuele, in het voertuig aanwezige parkeerapparatuur inclusief mobiele telefoons, waarmee ter zake van het parkeren van een voertuig de parkeerbelasting kan worden voldaan. Artikel 2 Belastbaar feit Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven: a) een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het College van Burgemeester en Wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze; b) een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze. Artikel 3 Belastingplicht 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a., wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd. 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt: a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen; b. zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat 1. indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd; 2. indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, wordt die ander aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.
12
3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op grond van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen. 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd. Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel. Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a., is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren. 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b., is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend. Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte, door middel van het werpen van geld of gebruik van elektronische betaalkaarten in parkeerapparatuur, dan wel door het inwerkingstellen van in het voertuig aanwezige en door het College van Burgemeester en Wethouders geaccepteerde parkeerapparatuur, dan wel door het gebruik van een vooraf betaalde parkeerkraskaart. De belasting moet worden voldaan bij de aanvang van het parkeren, met uitzondering van aangifte door middel van het inwerkingstellen van individuele apparatuur als gsm telefoons en dergelijke. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op de parkeerapparatuur op straat kennisgegeven. Het college van burgemeester en wethouders geeft omtrent een en ander nadere regels. 2. De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moeten worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend dan wel vóór het in de vergunning aangegeven tijdstip. 3. Indien en voor zover van het voldoen van de parkeerbelasting een schriftelijk bewijs wordt afgegeven, moet dit, met de eventuele tijdsaanduiding duidelijk zichtbaar en leesbaar, zichtbaar in of aan het voertuig aanwezig zijn. Indien voor het voldoen van de parkeerbelasting gebruik wordt gemaakt van de inbelfaciliteiten van aanbieders van betaling via een mobiele telefoon, waarmee een overeenkomst is aangegaan, dient de originele transponderkaart duidelijk zichtbaar en leesbaar in of aan het voertuig aanwezig te zijn. Ten aanzien van motorvoertuigen en brommobielen op meer dan twee wielen geldt de nadere eis, dat het bewijsstuk met de tijdsaanduiding zichtbaar en leesbaar moet zijn aangebracht achter de voorruit van het voertuig. 4. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald. Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit. Artikel 8 Kosten 1. De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2 zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieven- en kostentabel.
13
Artikel 9 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelastingen. Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2014",, laatstelijk gewijzigd op 27 november 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór die datum van ingang van de heffing. 2. Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2016 3. De ingangsdatum van heffing is 1 januari 2016 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening parkeerbelastingen 2015”. TARIEVEN- EN KOSTENTABEL, BEHORENDE BIJ DE VERORDENING PARKEERBELASTINGEN 2015 Onderdeel I. In deze tabel wordt verstaan onder: a. parkeermeter: hetgeen daaronder in het spraakgebruik wordt verstaan, met inbegrip van verzamelparkeermeters en parkeerautomaten; b. dag: periode van 24 uur; c. week: periode van 7 dagen; d. maand: periode van 30 dagen; e. kwartaal: een kalenderkwartaal; f. jaar: een kalenderjaar; g. Hoogheemraadschapskaart: jaarkaart met gereduceerd tarief en beperkte geldigheid, uitsluitend af te geven aan Hoogheemraadschap Rijnland. Onderdeel II. Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de verordening. 1. Het tarief voor het parkeren bij een parkeermeter bedraagt:
Parkeerzone A, tariefzone I, zoals aangegeven op de bij het geldende aanwijzingsbesluit K.31.1 behorende kaart en gedurende de in dat besluit vermelde tijd: per 60 minuten € 2,70, minimale inworp € 0,20;
Parkeerzone B1, tariefzone II, zoals aangegeven op de bij het geldende aanwijzingsbesluit K.31.1 behorende kaart en gedurende de in dat besluit vermelde tijd: per 60 minuten € 2,00, minimale inworp € 0,20
Parkeerzone B2, tarief II zoals aangegeven op de bij het geldende aanwijzingsbesluit K.31.1 behorende kaart en gedurende de in dat besluit vermelde tijd: e - 1e en 2 uur; per 60 minuten € 0,10, minimale inworp € 0,10; e - 3 uur en langer; per 60 minuten € 2,00,;
voor alle tariefzones per dag € 13,20; voor alle tariefzones per week € 65,45; voor alle tariefzones per maand € 197,00; voor alle tariefzones per jaar € 1.969,90; voor een Hoogheemraadschapskaart, aan de Aalmarkt, Boommarkt en Apothekersdijk, per jaar € 709,15.
14
2. Het tarief voor het parkeren op een vergunningshoudersplaats, anders dan krachtens een parkeervergunning, inclusief kraskaart, bedraagt:
voor alle tariefzones per dag of een gedeelte hiervan € 13,20; voor alle tariefzones per week € 65,45; voor alle tariefzones per maand € 197,00; voor alle tariefzones per jaar € 1.969,90; voor een Hoogheemraadschapskaart, aan de Aalmarkt, Boommarkt en Apothekersdijk, per jaar € 709,15.
Onderdeel III. Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening. Het tarief voor een parkeervergunning, voor het parkeren op bepaalde wegen of gedeelten van wegen en/of bepaalde tijden, bedraagt per aangegeven tijdseenheid bij een: Vergunning 1 bewonersvergunning e 1 bewonersvergunning e 2 bewonersvergunning e
e
3 bewonersvergunning Bedrijfsvergunning Bedrijfsvergunning Zorgparkeervergunning Klussenbusvergunning Verenigingsvergunning Deelautovergunning Bezoekersvergunning Mantelzorgvergunning Autodatevergunning Werknemersvergunning Werknemersvergunning Boekje van 5 bezoekers kraskaarten, per kraskaart
tijdseenheid kwartaal jaar kwartaal jaar jaar kwartaal jaar kwartaal Kwartaal Jaar Jaar Jaar 6 maanden Kwartaal Kwartaal jaar
zone A € 43,65
zone B € 50,00
€ 87,45 € 50,00 € 50,00 € 109,50 € 87,45 € 87,45 € 174,60 € 174,60 € 25,00 € 43,65 € 101,25
€ 339,00 € 87,45 € 87,45 € 50,00 €50,00 € 50,00 € 25,00 € 43,65 € 140,00
€ 2,70
€ 1,00
Onderdeel IV. Kosten van de naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de verordening.
De kosten van de naheffingsaanslag bedragen, met inachtneming van het “Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen” € 60.
Toelichting Parkeerbelastingverordening 2015 In het beleidsakkoord 2014-2018 is opgenomen dat betaald parkeren wordt ingevoerd in een groot deel van de stad. De wijze waarop dit op hoofdlijnen vormgegeven wordt, is verwoord in de Nota van Uitgangspunten welke in oktober 2014 door de raad is vastgesteld, met in achtneming van een aantal aangenomen moties. De nadere uitwerking van de moties is op 18 december 2014 door de gemeenteraad vastgesteld. Het parkeerrestrictiegebied zal onderverdeeld worden in twee parkeerzones: zone A en zone B. Parkeerzone A valt samen met tariefzone I, en parkeerzone B met tariefzone II. Aangezien er binnen parkeerzone B in sommige gebieden een ander starttarief geldt, is parkeerzone B opgedeeld in zone B1 en B2. In zone B2 kan de eerste 120 minuten geparkeerd worden tegen een tarief van €0,10 per 60 minuten.
15
In onderdeel III van de ‘Tarieven en kostentabel’ zijn de tarieven van alle parkeervergunningen opgenomen en uitgesplitst voor zone A en zone B. In zone B wordt de mogelijkheid geboden om een derde bewonersvergunning per adres aan te schaffen. In tegenstelling tot zone A wordt er in zone B geen prijsdifferentiatie toegepast. Het tarief voor een tweede of derde vergunning is dan ook gelijk aan het tarief voor een eerste vergunning. Belangrijk onderscheid is wel dat de bewonersvergunning, die afgegeven wordt aan iemand die woonachtig is in zone A, ook geldig is in zone B. Andersom geldt dit niet. Een vergunning die afgegeven is in zone B is alleen geldig in zone B. Net als in zone A is het voor bedrijven in zone B mogelijk om een bedrijfsvergunning aan te schaffen. Deze vergunning is geldig van maandag tot en met zaterdag van 9.00 – 19.30 uur en kost € 438,00 per jaar in zone A en € 339,00 in zone B. De zorg- en klussenbusvergunning kunnen ook in zone B aangeschaft worden. Beide vergunningen zijn in het gehele restrictiegebied geldig. De tarieven in zone A en B zijn gelijkgesteld. De mantelzorgvergunning is voor het eerst geïntroduceerd als ontheffing in de blauwe zone. Het toenemende belang van mantelzorg wordt erkend. Derhalve is de mantelzorgvergunning per 28 november 2013 opgenomen in de parkeer- en parkeerbelastingverordening. Zowel in zone A als in zone B kunnen mantelzorgontvangers een mantelzorgvergunning aanschaffen, die geldig is voor een half jaar. Het tarief voor deze vergunning bedraagt, conform de ingediende motie, in beide zones € 25 per half jaar, wat overeenkomt met een bewonersvergunning in zone B. In de binnenstad kunnen bewoners al jaren kraskaarten kopen voor hun bezoek. Deze mogelijkheid hebben bewoners in zone B ook. In de binnenstad kunnen bewoners maximaal 50 kraskaarten kopen en kost deze € 2,70 per stuk. In zone B kunnen maximaal 100 kraskaarten aangeschaft worden tegen een tarief van €1,00 per stuk. Daarnaast kunnen bewoners in zone B een bezoekersvergunning aanschaffen, waarmee een voertuig in zone B kan worden geparkeerd gedurende de periode waarin parkeerbelasting verschuldigd is. Het tarief voor een bezoekersvergunning is hetzelfde als het tarief voor een bewonersvergunning in zone B. Bedrijven in zone A of B, kunnen voor hun werknemers een werknemersvergunning aanschaffen. In zone A kost de werknemersvergunning € 405,00 per jaar en in zone B € 140,00 per jaar. In de ontheffingsregeling voor de blauwe zone is de maatschapsontheffing geïntroduceerd voor mensen die een auto delen. Sinds 28 november 2013 is de maatschapsvergunning opgenomen in de parkeer- en parkeerbelastingverordening. In de voorliggende Parkeer- en Parkeerbelastingverordening 2015 is de naamgeving van de vergunning aangepast van ‘Maatschapsvergunning’ naar ‘deelautovergunning’. De deelautovergunning kost €174,60 per jaar voor het delen van een auto in zone A en buiten zone A en €50,- per jaar indien de auto gedeeld wordt in zone B en buiten het restrictiegebied. Deze kosten zijn gelijk aan de kosten van een bewonersvergunning in de betreffende zone. De verenigingsvergunning vindt - net als de maatschaps- en mantelzorgvergunning – haar oorsprong in de ontheffingsregeling blauwe zone. Verenigingen in zowel zone A als zone B hebben de mogelijkheid een dergelijke vergunning aan te schaffen, indien zij voldoen aan de gestelde voorwaarden. Het tarief is gelijk aan het tarief van een bewonersvergunning in de betreffende zone. Aangezien Leiden ervoor heeft gekozen om de wielklemregeling zoals aangegeven in artikel 234 Gemeentewet, niet toe te passen, zijn artikel 8 en 9.2 komen te vervallen. Kaart behorende bij Aanwijzing terreinen, weggedeelten en tijdstippen voor betaald parkeren als bedoeld in de geldende parkeerverordening en de geldende verordening parkeerbelastingen (parkeerrestrictiegebied) K.31.1
16
17
Perssamenvatting: In het kader van uitbreiding van het betaald parkeren in de schilwijken rondom het centrum heeft het college van burgemeester en wethouders bepaald welke parkeer- en tariefzones met bijbehorende venstertijden straks gaan gelden. Het college heeft hiervoor de nieuwe zones ‘aangewezen’ door middel van een aanwijzingsbesluit (K.31.1). Op de bijbehorende kaart zijn de parkeer- en tariefzones, alsmede de reguleringsdagen en –tijden weergegeven. Aanvullend zijn in besluit K.31.2 de voorschriften vastgesteld over het gebruik van parkeerplaatsen en het verlenen van parkeervergunningen voor bewoners, bezoekers en werknemers. Het college stelt de raad voor om de parkeerbelastingverordening 2015 vast te stellen. Hierin zijn de tarieven behorende bij de verschillende vergunningen en parkeerzones vastgelegd. Deze tarieven treden in werking op 1 januari 2016.
18
Ambtelijk memo Onderwerp: Vaststelling parkeerbelastingverordening 2015 ten behoeve van uitbreiding betaald parkeren B en W-nummer:
Versie: 1
Bijlagen 1. Besluit tot vaststelling parkeerverordening 2015
Openbaar Vertrouwelijk, omdat: Doel Zie raadsvoorstel Bestaand kader Zie raadsvoorstel
Overwegingen Zie raadsvoorstel Afstemming RMB, RIO, VAG, SEI (parkeermanagement), JZ Financiële, personele en organisatorische consequenties Zie raadsvoorstel Juridische consequenties nvt
Communicatie/Publieksparticipatie Zie raadsvoorstel
Medezeggenschap nvt Evaluatie Zie raadsvoorstel
19