Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO. Voorstel tot vaststelling maatwerkvoorziening inkomensondersteuning chronisch zieken en gehandicapten. AAN DE RAAD Samenvatting Vanaf 2014 schaft het rijk twee landelijke financiële regelingen af: de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de regeling compensatie eigen risico (CER). Het rijk hevelt de inkomensondersteuning over naar de gemeenten omdat de landelijke regelingen te ongericht waren en niet terecht kwamen bij de mensen die het nodig hebben en werkelijke meerkosten hebben ten gevolge van chronische ziekte of handicap. De regering wil nu van deze ongerichte compensatieregelingen naar een vorm van ondersteuning die beter is toegesneden op de persoonlijke situatie van burgers. Gemeenten krijgen beleidsvrijheid om ondersteuning op maat te regelen: passend bij de individuele behoeften en mogelijkheden van de burger, gericht op zelfredzaamheid en participatie. Gemeenten kunnen dit doen via de Wmo of inkomensondersteuning via de bijzondere bijstand. Voorgesteld wordt om de compensatie van aantoonbare meerkosten i.v.m. een chronische ziekte en/of handicap vanaf 2015 vorm te geven via de individuele bijzondere bijstand. Inleiding Gemeenten worden met de 3 decentralisaties verantwoordelijk voor de ondersteuning van burgers bij hun zelfredzaamheid en participatie in het Sociaal Domein. Binnen deze context past dan ook de afschaffing van: - de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) per 1 januari 2014; - de Compensatieregeling Eigen Risico (CER) per 1 januari 2014; - de 33% korting op de eigen bijdrage extramurale zorg (AWBZ en Wmo) per 1 januari 2015; - de versobering van de fiscale aftrek specifieke zorgkosten per 1 januari 2014; - de wijziging grondslag van de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten per 1 januari 2014. De budgetten die met het afschaffen van de Wtcg en CER vrijvallen worden, inclusief een forse korting, overgeheveld naar de integratie-uitkering Wmo (voor 2014) en vanaf 2015 via de integratieuitkering Sociaal Domein. Gemeenten krijgen hiermee beleids- en bestedingsruimte om het budget in het sociaal domein in te zetten om burgers met een chronische ziekte en/of beperking op maat financieel te ondersteunen. De gemeente ontvangt: Jaar
Macrobudget
Aalten
2014
45 miljoen
€ 64.476,-
2015
216 miljoen
€ 279.522,-
2016
266 miljoen
€ 343.684,-
Structureel vanaf 2017
268 miljoen
€ 342.342,-
Beschrijving beleidsterrein inclusief toepasselijke regelgeving Wettelijke basis voor deze maatwerkvoorziening. De Wmo (art. 2.1.7) biedt een wettelijke basis om een financiële tegemoetkoming (al dan niet in de
-2-
vorm van een forfaitaire vergoeding) voor meerkosten te verstrekken: ‘bij verordening kan worden bepaald dat door het college aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, een tegemoetkoming wordt verstrekt ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie’. Inhoudelijke toelichting op het voorstel Vanaf 2014 schaft het rijk twee landelijke financiële regelingen af: de (inkomensafhankelijke) Wtcg en de CER. Het rijk hevelt de inkomensondersteuning over naar de gemeenten omdat de landelijke regelingen te ongericht waren en niet terecht kwamen bij de mensen die het nodig hebben en werkelijke meerkosten hebben ten gevolge van chronische ziekte of handicap. Enerzijds wordt de doelgroep maar gedeeltelijk bereikt, anderzijds worden er ook bedragen uit één of beide regelingen uitgekeerd aan mensen die geen noemenswaardige meerkosten hebben en/of het eigen risico niet jaar op jaar volmaken. De regering wil nu van deze ongerichte compensatieregelingen naar een vorm van ondersteuning die beter is toegesneden op de persoonlijke situatie van burgers. Gemeenten staan volgens de toelichting op het wetsvoorstel het dichtst bij de mensen en zijn daarom beter dan de rijksoverheid in staat om gericht maatwerk te leveren. Gemeenten krijgen beleidsvrijheid om ondersteuning op maat te regelen: passend bij de individuele behoeften en mogelijkheden van de burger, gericht op zelfredzaamheid en participatie. Gemeenten kunnen dit doen via de Wmo of inkomensondersteuning via de bijzondere bijstand. Wat wordt onder meerkosten verstaan? Leven met een chronische ziekte en/of beperking brengt vaak extra kosten met zich mee, bijvoorbeeld voor zorg, vervoer, hulpmiddelen en aanpassingen (er van uitgaande dat er geen voorliggende voorziening bestaat). Hierdoor is het dagelijks leven voor deze doelgroep (vaak ook de lagere inkomensgroepen) duurder dan voor anderen. De meerkosten kunnen sterk in aard en omvang variëren. Waar de ene persoon met aandoening X geen meerkosten heeft, heeft de andere persoon met dezelfde aandoening juist hoge kosten. Of iemand daadwerkelijk meerkosten heeft, hangt van meerdere factoren af. Voorbeelden van directe (meer)kosten die verband houden met de aandoening en/of beperking zijn: dieetkosten, voorgeschreven medicijnen, hulpmiddelen, geneeskundige hulp en bezorgkosten van boodschappen. Voorbeelden van verborgen kosten zijn: waskosten, telecommunicatie, kleding/beddengoed, reiskosten en energiekosten. Bedragen/cijfers Wtcg en CER Aalten Wtcg Mensen met een chronische ziekte of handicap krijgen via de Wtcg een algemene tegemoetkoming voor extra kosten die gerelateerd zijn aan hun aandoening. Het CAK beoordeelt aan de hand van inkomen, leeftijd en zorggebruik of de burger recht heeft op een jaarlijkse tegemoetkoming en betaalt deze automatisch uit. Er bestaat een hoge en lage tegemoetkoming die varieert: <65 jaar: tussen € 296,- en € 494,>65 jaar: tussen € 148,- en € 346,Rechthebbenden ontvangen eind 2014 nog een tegemoetkoming over het jaar 2013. In 2012 hebben 2.591 personen een tegemoetkoming ontvangen voor een totaalbedrag van € 651.112,-. CER Burgers met een hoog zorggebruik betalen vaak hun volledige (verplichte) eigen risico aan de zorgverzekeraar. Via het CAK ontvangt men een tegemoetkoming voor het eigen risico van € 99,- per jaar. Voor 2014 zijn lagere inkomens licht gecompenseerd via de zorgtoeslag. In 2012 hebben 3.816 personen een bijdrage ontvangen voor een totaalbedrag van € 377.784,-. Voor beide regelingen gaat het over 2012 om 6.407 personen (geen unieke cliënten omdat er zeker sprake is van een overlap in de doelgroep) met een uitgavenpost van € 1.028.896,-. Het aantal personen en de rijksuitgaven voor 2013 zullen zeker niet lager zijn. De gemeente Aalten krijgt in 2015 ongeveer € 750.000,- minder voor de compensatie van deze doelgroep. Hierdoor zal nieuw beleid moeten worden vastgesteld.
-3-
Alternatieve beleidskeuzes Er zijn verschillende opties denkbaar voor de inzet van het budget: Optie A: Budget toevoegen aan het algemene Wmo-budget (geen beleid ontwikkelen). Optie B: Budget toevoegen aan het algemene Wmo-budget en een financiële tegemoetkoming realiseren voor specifieke kosten als gevolg van aandoening/beperkingen. Optie C: Budget toevoegen aan bijzondere bijstand waardoor ondersteuning aan chronisch zieken en gehandicapten via de individuele bijzondere bijstand wordt gerealiseerd. Optie D: Collectieve (aanvullende) zorgverzekering realiseren. Optie E: Eigen bijdrage van (alle) Wmo-cliënten verlagen. Optie F: Het budget onderbrengen in/bij een (particulier) fonds voor financiële ondersteuning.
Optie A
Optie B
Optie C
Optie D
Optie E
Voordelen - totale Wmo-budget wordt groter - gelden worden gerelateerd aan Wmo - budget komt beschikbaar voor alle Wmo-cliënten - aparte doelgroep regeling niet nodig - geen extra administratieve lasten of uitvoeringskosten gemeente - vrijheid voor het stellen van criteria wie in aanmerking komen - vergoeding van daadwerkelijk aannemelijke meerkosten - gelden worden gerelateerd aan (kosten) Wmo - bij forfaitaire variant: minder uitvoeringskosten en administratieve lasten gemeente - compensatie van daadwerkelijke meerkosten voor met name de lagere inkomensgroepen - alle typen meerkosten kunnen gecompenseerd worden - vrijheid in het bepalen van draagkrachtregels - vrijheid in bepalen van inkomensgrens voor mensen die in aanmerking komen voor deze aanvullende verzekering - kosten zijn vooraf bekend - beperkte uitvoeringskosten gemeente - I.h.k.v. armoedebeleid kent de gemeente ook al een collectieve verzekering voor bijstandscliënten - geen definiëring van doelgroepen en afbakening meerkosten nodig - geen aanvullende administratieve lasten (ook voor burgers) of uitvoeringskosten - gelden worden gerelateerd aan Wmo - kwijtschelding eigen bijdrage voor bepaalde inkomenscategorieën
Nadelen - geen specifieke c.q gerichte compensatie voor doelgroep die extra kosten maakt
- vooraf bepalen welke inwoners en waarom in aanmerking komen voor financiële bijdrage - inkomensgrenzen en draagkrachtregels opstellen - verordening/beleidsregels opstellen - bij daadwerkelijke kosten variant: hoge uitvoeringskosten en administratieve lasten gemeente - compensatie vanuit bijstand en niet zorg - kosten moeilijk beheersbaar (brede doelgroep) - wettelijk eigen risico mag niet vergoed worden (moet omzeild worden) - hogere uitvoeringskosten - hogere adm. lasten voor inwoners - onderhandeling met verzekeraar(s) noodzakelijk - doelgroep definiëren - bij achterstallige betalingen is overstappen naar andere zorgverzekeraar niet mogelijjk - samenwerking met regio gewenst i.v.m. volume af te nemen verzekeringscontract - niet alle meerkosten kunnen gedekt worden - beperkte keuzevrijheid voor inwoners want collectief contract bij 2 verzekeraars - niet de maximaal mogelijke eigen bijdrage vragen - alleen voor inwoners met een Wmovoorziening - lagere compensatie voor inwoners met lage eigen bijdrage - geen directe relatie met meerkosten
-4-
Optie F
mogelijk - beperkte uitvoeringskosten gemeente - specifieke criteria om in aanmerking te komen dus geld komt terecht bij doelgroep - gelden worden gerelateerd aan Wmo
- vooraf bepalen van criteria om financiële ondersteuning te bieden aan mensen met een chronische ziekte of beperking - weinig invloed van gemeente op fonds - risico op overlap met bijzondere bijstand
Bij het bovenstaande is onderzocht welke oplossing het meest voor de hand zou liggen. Het beoogd resultaat dient te zijn een effectieve regeling ter compensatie van daadwerkelijke meerkosten voor mensen met lagere inkomens met een chronische ziekte/handicap die uitvoerbaar, beheersbaar en laagdrempelig is. Hierbij is gekeken naar de volgende criteria: - (laagdrempelige) toelating tot de regeling - mogelijkheden differentiëren naar inkomen; - mate van gerichtheid - aantoonbare meerkosten - directe en/of verborgen (aannemelijke) kosten - beheersbaarheid uitgaven/budget - uitvoeringskosten voor gemeente - administratieve lasten burger Voorstel. Voorgesteld wordt om de compensatie van daadwerkelijke meerkosten voor de doelgroep chronisch e zieken en gehandicapten in 2015 vorm te geven via de bijzondere bijstand. In de 2 helft van 2015 dient bezien te worden of deze vorm van inkomensondersteuning via de bijzondere bijstand het meest recht doet aan het compenseren van meerkosten voor deze doelgroep. Via het gebruik van verkorte aanvraagformulieren wordt de administratieve last voor de burger zoveel mogelijk beperkt. Argumenten 1. Via de bijzondere bijstand vergoeden wij al diverse (medische) kosten die te maken hebben met ziekte en/of handicap. Er kan dan ook aansluiting worden gezocht bij het huidige bijzondere bijstandsbeleid. 2. Omdat het om de lagere inkomensgroepen gaat, kan er een integrale beoordeling plaats vinden ten aanzien van overige inkomensondersteunende voorzieningen (landelijk en lokaal). 3. In de gemeentebegroting 2015 is voor de compensatie van deze doelgroep € 279.522,opgenomen. Dit geld maakt onderdeel uit van de integratie uitkering Sociaal Domein. Dit bedrag kan ontschot en toegevoegd worden aan het budget bijzondere bijstand. 4. Voor 2014 wordt geen specifiek beleid voor een eenmalige regeling ontwikkeld. Zoals reeds aangegeven zijn de lagere inkomensgroepen ten aanzien van de CER in 2014 licht gecompenseerd via de zorgtoeslag en de Wtcg over 2013 wordt eind 2014 nog uitbetaald. Daarnaast ontvangt de gemeente in 2014 een laag budget (€ 64.476,-) hetgeen onderdeel uit maakt van de integratie uitkering Wmo. Dit bedrag kan ontschot en toegevoegd worden aan de reserve decentralisaties. Deze middelen blijven dan beschikbaar voor het Sociaal Domein i.c. de doelgroep. Uitgangspunten uitvoering via de bijzondere bijstand vanaf 2015 Ten aanzien van de uitvoering zullen enkele keuzes gemaakt moeten worden betrekking hebbende op de inkomensgrens, draagkracht en eigen woningbezit. De voorgestelde aanpassingen in het beoordelen van het recht op bijzondere bijstand hebben alleen betrekking op aantoonbare (medische) meerkosten die te maken hebben met ziekte/handicap of overige gezondheidsgerelateerde kosten. Dit geldt dus niet voor overige (niet medische) kostensoorten binnen de bijzondere bijstand. Eén van de belangrijkste gemeentelijke instrumenten voor inkomensondersteuning is de (individuele) bijzondere bijstand. Door bijzondere omstandigheden kan de situatie zich voordoen dat de bijstandsnorm (of een ander inkomen op dit niveau) niet toereikend is om noodzakelijke uitgaven te doen. Als de gemeente van mening is dat deze uitgaven noodzakelijk zijn en niet uit de bijstandsnorm of andere middelen betaald kunnen worden, dan kan bijzondere bijstand worden verleend. De bijzondere bijstand gaat uit van maatwerk. De gemeente moet bij elke aanvraag vaststellen of er
-5-
sprake is van uitgaven die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, of de uitgaven noodzakelijk zijn en of ze daadwerkelijk gemaakt zijn. Bij de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand wordt, naast de persoonlijke omstandigheden, gekeken naar het inkomen en vermogen. Ook burgers met een hoger inkomen dan het sociaal minimum (de van toepassing zijnde bijstandsnorm) kunnen in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. Er wordt dan wel op jaarbasis een draagkrachtberekening gemaakt (25% van het meerinkomen boven het sociaal minimum geldt dan als draagkracht). Deze draagkracht wordt dan in mindering gebracht op de daadwerkelijk gemaakte kosten die voor vergoeding in aanmerking komen. Voorstel 1 Voorgesteld wordt om bij een inkomen tot 120% van het sociaal minimum geen draagkracht te berekenen. De belangrijkste reden hiervoor is dat, als het inkomen wat hoger is dan het sociaal minimum, er vaak sprake is van een cumulatie van inkomenseffecten (net iets minder huur- en zorgtoeslag, hogere eigen bijdrage AWBZ/Wmo, geen recht op kwijtschelding gemeentelijke belastingen of gemeentelijke inkomensondersteunende voorzieningen zoals het Participatiefonds, de 65+ regeling of Individuele inkomenstoeslag). Aantoonbare meerkosten kunnen dan voor 100% worden vergoed. Als het inkomen hoger is dan 120%, dan wordt een draagkracht berekend vanaf deze grens (i.v.m. rechtsgelijkheid). Dit betreft een draagkrachtberekening conform de huidige uitvoeringssystematiek. Voorstel 2 De huidige uitvoeringspraktijk laat zien dat er een doelgroep (incl. ZZP-ers) is met een eigen woning, een laag inkomen en geen/weinig spaargeld die dan geen recht hebben op bijzondere bijstand. Als het vermogen in de eigen woning meer bedraagt dan € 49.400,- (niveau 2014), bestaat er geen recht op bijzondere bijstand. Voorgesteld wordt om bij de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten, in relatie tot de aantoonbare meerkosten i.v.m. hun ziekte/handicap, het vermogen in de eigen woning buiten beschouwing te laten. De overige vermogensgrenzen o.g.v. de huidige Wet werk en bijstand (€ 5.850,- voor een alleenstaande en € 11.700,- voor alleenstaande ouders/samenwonenden) blijven wel gelden. Hierbij komt de vraag aan de orde of er dan geen rechtsongelijkheid is ten aanzien van de doelgroep die ook een eigen woning heeft en die bijzondere bijstand aanvraagt voor andere kostensoorten dan gerelateerd aan ziekte/handicap (denk aan kosten bewindvoering, duurzame gebruiksgoederen, legeskosten, rechtsbijstand en verhuiskosten) of overige inkomensondersteunende voorzieningen. Feitelijk is dit ook zo (overigens gaat het hierbij om een hele kleine groep waarvoor deze rechtsongelijkheid geldt), maar deze rechtsongelijkheid zit hem ook in het hanteren van bovengenoemde inkomensgrens van 120% (geen draagkracht berekenen). Wij kiezen voor een verbijzondering van de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten binnen de bijzondere bijstand. De verwachting is dat er binnen de huidige Wtcg/CER populatie best nog veel mensen zijn met een eigen woning, een laag e inkomen en geen/weinig spaargeld. Op deze manier kunnen we hen toch gericht bereiken. In de 2 helft van 2015 zullen we bezien hoe dit in de uitvoeringspraktijk werkt. Kanttekeningen 1. Punt van aandacht is de beheersbaarheid van de kosten. In eerste instantie is de doelgroep begrensd tot 120% van het van toepassing zijnde sociaal minimum. Het is vrijwel niet in te schatten hoeveel mensen zich uiteindelijk gaan melden voor de bijzondere bijstand. De beheersbaarheid is verder vorm gegeven door een vermogensgrens (Wwb) te hanteren, alleen een vergoeding van aantoonbare meerkosten en geen algemene (forfaitaire) vergoeding te verstrekken. Categoriaal is het laatste binnen de Participatiewet (vanaf 2015) ook niet toegestaan. 2. Zoals onder 1 aangegeven kunnen we vanaf 1 januari 2015 de nodige extra aanvragen bijzondere bijstand verwachten. Getracht wordt om dit binnen de bestaande formatie uit te voeren. Het team Zorg en Inkomen wordt, in verband met de transities binnen het Sociaal Domein, op korte termijn uitgebreid met 3,5 fte publieksconsulent (waaronder een consulent Participatie). Wellicht is er ruimte om intern te schuiven.
-6-
Financiële consequenties De gemeente ontvangt ongeveer 30% van het budget dat het Rijk nu uitgeeft aan CER en Wtcg voor deze doelgroep. Budgettaire neutraliteit is het uitgangspunt van de decentralisaties. Dit zullen we met de uitvoering van deze regeling ook moeten trachten te realiseren. Naast een inhoudelijke evaluatie zullen we dus ook in de loop van 2015 een financieel evaluatiemoment gaan inbouwen. Participatie en Communicatie De Wmo raad heeft op 18 maart 2014 ongevraagd advies uitgebracht over dit onderwerp. Naar aanleiding van de door de gemeente voorgestelde koers, is de Wmo raad op 3 november 2014 om advies gevraagd. Zij verwijzen naar voornoemd advies van 18 maart 2014, omdat de feitelijkheden niet of nauwelijks zijn gewijzigd. Advies Wmo raad 18 maart 2014 1. Het wegvallen van CER en Wtcg voor chronisch zieken en gehandicapten in 2014 te compenseren door gebruik te maken van de mogelijkheden die de Wmo biedt voor het geven van gerichte inkomensondersteuning; 2. Criteria voor het in aanmerking komen van compensatie Wmo mee te nemen bij het opstellen van het nieuwe Wmo beleidsplan en Wmo verordening en onderdeel te laten worden van het keukentafelgesprek; 3. In overweging nemen over te gaan tot herinvoeren van de chronisch ziekenregeling welke op 1 januari 2011 in Aalten is afgeschaft. Reactie op advies Wmo raad 1. Onder de kop argumenten 3.1 is toegelicht waarom de gemeente voor 2014 geen specifiek beleid ontwikkeld. De beschikbare middelen voor 2014 worden overgeheveld naar de reserve decentralisaties, zodat deze beschikbaar blijven voor de (brede) doelgroep. 2. In het Wmo beleidsplan (en de verordening) is opgenomen dat een nieuwe regeling voor deze doelgroep ondergebracht zou gaan worden via de individuele bijzondere bijstand. De Wmo raad heeft toentertijd in haar advies inzake het beleidsplan hier geen kanttekeningen bij geplaatst. Het spreekt voor zich dat bij alle keukentafelgesprekken (of andere contacten met de doelgroep) dit onderwerp aan de orde komt. 3. Dit betrof een categoriale regeling op basis van groepskenmerken. Per 1 januari 2015 is het niet meer mogelijk om, op grond van de Participatiewet, een dergelijke regeling op te stellen. Dit zou wel kunnen binnen de kaders van de Wmo. Vooralsnog kiezen we er voor om deze doelgroep niet via de Wmo maar via de bijzondere bijstand te bedienen. De communicatie aan burgers m.b.t. de CER en Wtcg (een persoonlijke brief) heeft via het CAK ten aanzien van de CER in het voorjaar van 2014 plaats gevonden en voor de Wtcg gebeurt dit vanaf december 2014. Men kan via een antwoordkaart aan het CAK toestemming geven voor een gegevensoverdracht richting de gemeente. Op dit moment is het nog niet duidelijk hoeveel personen (voor de CER) daadwerkelijk de antwoordkaart hebben opgestuurd. Voor de Wtcg zal dit pas begin 2015 bekend worden. Voorgesteld wordt om na besluitvorming, in samenwerking met communicatie, een persbericht en informatie op de gemeentelijke website te verzorgen. Daarnaast willen we zoveel mogelijk intermediairen (het maatschappelijk middenveld) actief informeren die met deze doelgroep te maken hebben. Door communicatie wordt nu een communicatieplan opgesteld rond de 3 D’s. Dit onderwerp zal hierin worden meegenomen. Vervolgstappen inclusief tijdspad - College: 9 december 2014 - RTG: 13 januari 2015 - Raad: 27 januari 2015 Bijlagen Advies en brief Wmo raad van resp. 18 maart 2014 en 25 november 2014.
-7-
Aalten, 9 december 2014 Burgemeester en wethouders,
J. Nobel, secretaris
G. Berghoef, burgemeester