Maatwerkvoorziening financiële tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten (MvCG)
Wat is de regeling Maatwerkvoorziening financiële tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten? De gemeentelijke regeling Maatwerkvoorziening financiële tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten (MvCG) komt in de plaats van de landelijke regelingen Compensatie Eigen Risico (CER) en de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg). CER en Wtcg hadden, in combinatie met de fiscale aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten, als doel om de doelgroep van chronisch zieken en gehandicapten gericht te compenseren voor meerkosten als gevolg van hun beperking. Dit doel is niet bereikt: sommige mensen met meerkosten worden niet gecompenseerd en sommige mensen zonder meerkosten worden wel gecompenseerd. De regeling MvCG beoogt gerichte ondersteuning van de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten. In de aanvulling op het beleidsplan Wmo is vastgelegd dat de gemeente Drimmelen de regeling MvCG uitwerkt als een financiële tegemoetkoming vanuit de Wmo. Deze vorm doet recht aan de individuele keuzevrijheid van cliënten, het buiten beschouwing laten van de eigen woning bij het beoordelen van een aanvraag voor deze regeling en maakt een eenvoudige uitvoering van de regeling mogelijk. Vanaf 2015 is het wettelijk niet meer toegestaan om categoriale bijstand te verlenen aan chronisch zieken of gehandicapten. Dat gebeurt nu wel. Deze vorm van bijstand gaat ook op in het nieuwe maatwerk voor chronisch zieken en gehandicapten. Wie komen in aanmerking voor de regeling MvCG? In aanmerking voor de regeling MvCG komen mensen met een chronische beperking die hierdoor meerkosten hebben die moeilijk op te brengen zijn in verband met het inkomen. Wat verstaan we onder een chronische beperking? In het algemeen worden chronische ziekten omschreven als irreversibele aandoeningen zonder uitzicht op volledig herstel en met een relatief lange ziekteduur. Een chronische ziekte onderscheidt zich verder door een langdurig beroep op de zorg. Afgemeten aan de aard van de ziekte en het ziektebeloop kunnen vier typen chronische ziekten onderscheiden worden (Van den Bos et al., 2000): levensbedreigende ziekten zoals bijvoorbeeld kanker en beroerte; aandoeningen die tot periodiek terugkerende klachten leiden, zoals bijvoorbeeld astma, epilepsie en koemelkallergie; aandoeningen die progressief verslechteren en invaliderend van aard zijn, zoals reumatoïde artritis en chronisch hartfalen; + nierziekte, cystic fibrosis, spierziekten chronische psychische stoornissen. Wat verstaan we onder meerkosten? Onder meerkosten wordt verstaan: 1. Genees- en heelkundige hulp 2. Voorgeschreven medicijnen 3. Reiskosten (i.p.v. forfaitair bedrag gebruik eigen auto) 4. Dieet op voorschrift van een arts of erkende diëtist 5. Woningaanpassingen
6. Verhuiskosten 7. Inrichtingskosten i.v.m. cara 8. Hulpmiddelen (rollator, beeldtelefoon, sportvoorzieningen) 9. Extra uitgaven voor kleding en beddengoed 10. Energiekosten 11. Uitgaven voor extra gezinshulp 12. Overschrijden eigen risico ZVW Er is alleen sprake van meerkosten als de kosten niet worden gedekt door andere (voorliggende) regelingen zoals de Zvw en de Wmo of op een andere wijze worden gecompenseerd, bijvoorbeeld via de werkgever. Als een cliënt in meer dan drie categorieën meerkosten heeft, komt de cliënt in aanmerking voor een hogere vergoeding dan in het geval hij in maximaal drie categorieën meerkosten heeft. Welke inkomensgrenzen hanteren we? Door het afschaffen van de CER en Wtcg worden mensen met een inkomen rond het sociaal minimum het hardst getroffen. Ook burgers met een inkomen boven het minimuminkomen kunnen door de meerkosten die ze hebben op of onder het sociaal minimum komen. Voor de regeling geldt daarom een inkomensgrens tot 130% van het sociaal minimum. De hoogte van deze inkomensgrens is afhankelijk van de leeftijd (jonger/ouder dan 65) en de leefsituatie (wel/niet gehuwd of samenwonend). Voor inkomens tot 110% van het sociaal minimum geldt een hogere tegemoetkoming dan voor inkomens tussen de 110% en 130% van het sociaal minimum. Wat is de hoogte van de tegemoetkoming? Als sprake is van een chronische beperking, aannemelijke meerkosten en een laag inkomen ontvangt de cliënt een tegemoetkoming. De hoogte van deze tegemoetkoming is afhankelijk van enerzijds de inkomenssituatie van het gezin van de cliënt en anderzijds de mate van meerkosten. Inkomensgrenzen in relatie tot leeftijd en leefsituatie:
Alleenstaand en jonger dan 65 jaar Alleenstaand en ouder dan 65 jaar Gehuwd/samenwonend en jonger dan 65 jaar Gehuwd/samenwonend en ouder dan 65 jaar
110% soc.min.
130% soc.min.
€ 20.470 € 15.248 € 25.591 € 21.126
€ 24.192 € 18.020 € 30.243 € 24.967
De hoogte van de vergoeding per jaar in relatie tot inkomen en meerkosten: Tegemoetkoming 110% sociaal minimum 130% sociaal minimum
Lage vergoeding € 150 € 100
Hoge vergoeding € 250 € 150
Hoe voeren we de regeling MvCG uit? De uitvoering van de regeling wordt vastgelegd in de Beleidsregels Wmo. De werkwijze is in hoofdlijnen als volgt. 1. Een aanvraag indienen. Een aanvraag voor MvCG kan worden ingediend zodra het chronische karakter van de ziekte vaststaat. 2. Vaststellen van de aanwezigheid van een chronische beperking. Dit kan vaak eenvoudig gebeuren, omdat de cliënt bij de gemeente bekend is vanwege het gebruik van andere voorzieningen. Als dat niet het geval is zal een bewijs (bijvoorbeeld een indicatie of medische gegevens) worden gevraagd of medisch advies worden ingewonnen. 3. Vaststellen van de aannemelijkheid van meerkosten. De aannemelijkheid van meerkosten zal in veel gevallen evident zijn of op basis van kennis van de beperking kunnen worden vastgesteld. In geval van twijfel zal medisch advies worden ingewonnen. 4. Vaststellen van de inkomenssituatie. In het gesprek met de cliënt komt de vraag aan de orde of er problemen zijn met het rondkomen. Als dit niet het geval is, komt de cliënt niet in aanmerking voor deze maatwerkvoorziening. Als er wel problemen zijn, wordt de cliënt gevraagd naar zijn inkomen en dat van zijn partner in het vorige jaar of het jaar daarvoor. Een IB60-formulier, de belastingaangifte of andere stukken kunnen hiervoor als bewijs dienen. 5. Een beschikking afgeven. Als uit het onderzoek blijkt dat de cliënt voor de tegemoetkoming in aanmerking komt, wordt hiervoor een beschikking afgegeven. Opmerkingen: Omdat de gemeente nog geen ervaring heeft met de regeling zal de tegemoetkoming voor één jaar worden toegekend. De regeling zal onder de aandacht worden gebracht van de huidige gebruikers van CER en Wtcg die hebben aangegeven geïnformeerd te willen worden over de nieuwe gemeentelijke regelingen op dit gebied als ook onder die van de gebruikers van Wmo-voorzieningen. Financiën zijn een onderdeel van het (brede) gesprek dat met cliënten wordt gevoerd. De regeling zal actief onder de aandacht worden gebracht indien sprake is van moeite met rondkomen in relatie tot een chronische ziekte of beperking. De regeling zal worden uitgevoerd door de leden van het Dorpsteam. Waarbij de beschikking door de casemanagers Wmo wordt afgegeven. Wat zijn de gevolgen voor de cliënt? Door het ontbreken van gegevens zijn individuele gevolgen voor cliënten niet te berekenen. Wel is duidelijk dat veel mensen door het afschaffen van CER, Wtcg en categoriale bijstand door het rijk voor fors hogere kosten komen te staan. De regeling Maatwerk voor chronisch zieken en gehandicapten kan dit negatieve effect slechts voor een deel van de mensen gedeeltelijk te niet doen. De inzet is om een bijdrage te leveren aan het voor iedereen toegankelijk houden van zorg en ondersteuning. Zie de notitie over stapeling van kosten voor een globaal overzicht van de effecten van het vervallen van de oude regelingen en het instellen van de nieuwe regeling. Wat zijn de kosten en risico’s en wat doen wij daar aan? Om een goede schatting te maken van de kosten van de regeling is een goed inzicht in de omvang van de doelgroep en hun situatie nodig (aard beperking, inkomen, leeftijd en
leefsituatie). Daarnaast zou bekend moeten zijn welke meerkosten aannemelijk zijn bij een bepaalde chronische beperking. Deze gegevens zijn niet aanwezig bij de gemeente. Voor het ramen van de kosten is daarom een ruwe schatting van de omvang van de doelgroep gemaakt. We gaan uit van 1.500 mensen met een chronische beperking met aannemelijke meerkosten. We nemen aan dat 40% onder de 110% grens valt en nog eens 20% onder de 130% grens. Verder nemen we aan dat 50% niet meer dan drie soorten meerkosten heeft en 50% meer dan drie soorten meerkosten heeft. Bij deze aannamen komen 900 mensen in aanmerking voor de regeling en bedragen de kosten circa € 160.000. Het budget bedraagt € 175.000 in 2015 waarvan € 25.000 is gereserveerd voor advieskosten. Door de regeling door de casemanagers samen met de cliënt te laten uitvoeren, verwachten we deze advieskosten laag te kunnen houden. De werkelijke situatie kan uiteraard sterk afwijken van de veronderstelde situatie. Aan deze regeling zijn dan ook financiële risico’s verbonden. Omdat het moeilijk is om in te schatten hoeveel mensen een beroep zullen doen op de regeling en de financiële risico’s die dat met zich meebrengt, is er voor gekozen om de tegemoetkoming vooralsnog voor een jaar toe te kennen, hoewel dat strijdig is met het chronische karakter van de beperking en het eenvoudig uitvoeren van de regeling. De regeling zal ingaan op 1 januari 2015 en al in het tweede kwartaal worden geëvalueerd en zo nodig worden bijgesteld. Hiertoe dienen Beleidsregels en Besluit Wmo te worden aangepast. (In samenhang met de herziening van beleidsregels en besluit per 1 juli 2015 die voortvloeit uit de invoering van huishoudelijke hulp als algemene voorziening en het bijbehorende financiële maatwerk indien de raad dit in het eerste kwartaal besluit.)
Bijlage: Stapeling eigen bijdragen en betalingen voor zorg en ondersteuning
Bijlage: Stapeling eigen bijdragen en betalingen voor zorg en ondersteuning
ACHTERGROND In 2015 veranderen zorg en ondersteuning ingrijpend. De nieuwe Wmo, Jeugdwet en Participatiewet worden ingevoerd. Regelingen vanuit het rijk om chronisch zieken en gehandicapten financieel te ondersteunen worden versoberd. Maatwerkvoorzieningen kunnen algemene voorzieningen worden die de cliënt zelf dient te betalen. De regels voor eigen bijdragen worden aangepast. Er is een breed gedeelde zorg dat dit leidt tot een stapeling van eigen bijdragen en kosten bij inwoners wat er ook toe zou kunnen leiden dat zij afzien van noodzakelijke zorg en ondersteuning. In deze notitie wordt enerzijds een inventarisatie gemaakt van de ontwikkelingen die kunnen leiden tot stapeling van kosten. Anderzijds wordt een inventarisatie gemaakt van nieuwe regelingen die worden ontwikkeld om zorg en ondersteuning toegankelijk en betaalbaar te houden. Deze notitie beperkt zich tot ontwikkelingen en maatregelen op het gebied van zorg en ondersteuning. De effecten van de nieuwe Participatiewet als ook maatregelen die het rijk neemt om lage inkomens te ondersteunen blijven buiten beschouwing. Deze notitie is bedoeld om zicht te krijgen op deze materie en wordt per raadsbrief aan de raad aangeboden (conform toezegging wethouder in opinieraad november bij bespreken Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015). ONTWIKKELINGEN DIE KUNNEN LEIDEN TOT STAPELING VAN KOSTEN 1.
Meer en langer eigen bijdragen vragen
Vanaf 2015 is het wettelijk mogelijk een eigen bijdrage te vragen voor woningaanpassingen ten behoeve van een kind. De gemeente Drimmelen volgt deze lijn wat betekent dat vanaf 2015 eigen bijdrage voor een gezin hoger kan worden. Ook is het vanaf 2015 mogelijk een eigen bijdrage te vragen tot de kostprijs van de voorziening is betaald. Voorheen bedroeg deze periode maximaal 3 jaar. De gemeente Drimmelen zal deze lijn volgen. Mensen betalen daardoor soms langer een eigen bijdrage dan nu het geval is. Eigen bijdragen worden geïnd via het CAK en zijn gebonden aan een maximale periodebijdrage die afhankelijk is van inkomen en vermogen (exclusief eigen woning) en zodoende rekening houdt met de financiële draagkracht van mensen. De eigen bijdrage kan dus hoger worden of langer betaald moeten worden, maar deze systematiek waarborgt dat de eigen bijdrage nooit de maximale periodebijdrage te boven gaat. Binnen het domein jeugd wordt een eigen bijdrage ingevoerd voor hulp aan kinderen die in een instelling verblijven. Deze bijdrage valt buiten de CAK systematiek en kan dus leiden tot een stapeling van eigen bijdragen. De achterliggende gedachte is dat door opname in de instelling een deel van de kosten voor het le vensonderhoud van het kind vervallen. Deze eigen bijdrage is dus eigenlijk geen lastenverzwaring.
2.
De korting op de eigen bijdrage voor Wmo-voorzieningen vervalt
Het Rijk heeft besloten met ingang van 2015 de korting van 33% op de eigen bijdrage voor individuele Wmo-voorzieningen te laten vervallen. Cliënten ontvingen deze korting vanuit de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg). Deze wet wordt ingetrokken. Bij de laagste inkomens gaat dat om circa € 7 (alleenstaanden) tot circa € 9 (samenwonenden) per vier weken. Op jaarbasis is dat circa € 90 respectievelijk € 120. Inkomens hoger dan 120% van het sociaal minimum betalen een hogere bijdrage en ontvangen dus een hogere korting. Het vervallen van die korting heeft grotere financiële gevolgen naarmate het inkomen hoger wordt. 3.
De algemene tegemoetkoming uit de Wtcg vervalt
De Wtcg gaf naast de korting op de eigen bijdrage voor Wmo-voorzieningen ook een algemene tegemoetkoming voor meerkosten als gevolg van hun chronische beperking. Afhankelijk van leeftijd, leefsituatie en hoogte van zorggebruik kregen mensen een tegemoetkoming. Alleenstaanden met een inkomen tot circa € 25.000 per jaar en echtparen/samenwonenden met een inkomen tot circa € 35.000 per jaar kregen een tegemoetkoming die afhankelijk van leeftijd en zorggebruik opliep van € 148 per jaar (ouder dan 65, laag zorggebruik) tot € 494 per jaar (echtpaar, hoog zorggebruik). Deze regeling was problematisch omdat het geld vaak buiten de doelgroep terecht kwam en mensen uit de doelgroep werden overgeslagen. 3413 inwoners maakten van deze regeling gebruik. Vanwege privacyredenen worden hierover geen NAW -gegevens door het CAK aan de gemeenten verstrekt. 4.
Het vervallen van de compensatie eigen risico Zvw
Met ingang van 2014 is de regeling Compensatie Eigen Risico (CER) vervallen. De CER was bedoeld om mensen met een chronische beperking die steeds hun eigen risico binnen de ziektekostenverzekering volmaakten te compenseren. De regeling voldeed echter niet (het geld kwam niet altijd bij de mensen terecht voor wie het was bedoeld) en is daarom door het Rijk opgeheven. De tegemoetkoming was een vast bedrag van € 99 per jaar. Mensen die gebruik maken van deze regeling konden via een antwoordkaart laten weten aan het CAK dat het CAK hun naam, BSN en geboortedatum aan de gemeenten mochten doorgeven. De afdeling MA beschikt daarom over 2.273 namen van mensen die dit jaar recht hadden op de CER. 5.
Invoering algemene voorzieningen waarvoor bijdrage wordt gevraagd
Hulp bij het huishouden Onder voorbehoud van definitieve besluitvorming door de raad in het eerste kwartaal van 2015 zal hulp bij het huishouden, categorie 1 (HbH1) worden omgevormd tot een algemene voorziening. In eerste instantie wordt de cliënt geacht voor HbH zijn eigen sociale netwerk in te schakelen of deze voorziening zelf te betalen. Voor een cliënt met een laag inkomen die bijvoorbeeld drie uur HbH1 via een alfahulp afneemt kunnen de kosten fors stijgen. In plaats van de laagste eigen bijdrage (€ 12 of € 18 per vier weken ) is de cliënt dan circa € 190 euro per maand kwijt. Aan het voorstel tot invoering van HbH als algemene voorziening is ook een regeling voor een financiële tegemoetkoming verbonden voor mensen die HbH niet zelf kunnen organiseren en betalen. Inmiddels is daar vanuit het rijk nog de Huishoudelijke Hulp Toelage bijgekomen. Hiermee kunnen
ook mensen met hogere inkomens subsidie op HbH1 ontvangen. Verderop in deze notitie meer over deze nieuwe regelingen. Bijkomende kosten begeleiding Voor begeleiding zullen algemene voorzieningen worden ingezet. Voor het gebruik van deze voorzieningen wordt geen bijdrage in de kosten gevraagd. Cliënten kunnen echter wel te maken krijgen met kosten voor bijvoorbeeld een kop koffie/thee of een maaltijd. Voor de (aller)laagste inkomens of voor mensen die op een of andere manier weinig te besteden hebben, kunnen dergelijke bijdragen een drempel vormen. 6.
Belastingtechnische zaken
De fiscale aftrek en tegemoetkoming voor bijzondere ziektekosten blijft bestaan, maar vanaf 1 januari 2014 vallen rolstoel, scootmobiel en woningaanpassing hier buiten. De effecten hiervan zijn ons niet bekend. In eerdere plannen van het Rijk zouden gemeenten de beschikking krijgen over de volledige budgetten die aan de WTCG en CER worden besteed. Echter heeft het Rijk later besloten een groot deel ervan toe te delen aan de belastingdienst voor fiscale maatregelen. Hierdoor is het gemeenten niet mogelijk om hun inwoners helemaal te compenseren voor het vervallen van de WTCG en CER. Het is op dit moment niet bekend op welke wijze en in hoeverre de belastingdienst extra gaat compenseren. 7.
Afschaffen categoriale bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten
De gemeente Drimmelen kent categoriale bijstand voor mensen met een chronische beperking met een inkomen op het sociaal minimum. Het gaat om een bedrag van € 250 per jaar. Ongeveer tien cliënten maken van deze regeling gebruik. Categoriale bijstand voor dit doel is vanaf 2015 wettelijk niet meer toegestaan. NIEUWE REGELINGEN T.B.V. TOEGANKELIJKHEID ZORG EN ONDERSTEUNING Zoals uit het bovenstaande blijkt, kan er in bepaalde situaties zeker sprake zijn van een stapeling van kosten. Fors extra kosten kunnen ontstaan door de omvorming van HbH1 tot een algemene voorziening. Daarnaast kan het wegvallen van een aantal rijksregelingen voor chronisch zieken en gehandicapten ook flinke financiële gevolgen hebben voor cliënten. De gemeente Drimmelen ontwikkelt hiervoor een aantal nieuwe regelingen. Deze nieuwe regelingen worden vormgegeven vanuit de visie die gericht is op het bevorderen van zelfredzaamheid enerzijds en het waarborgen van de toegankelijkheid tot zorg en ondersteuning voor hen die dat nodig hebben anderzijds. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de gestelde financiële kaders die onder druk staan als gevolg van bezuinigingen door het rijk. 1.
Financiële tegemoetkoming voor Hulp bij het Huishouden
Cliënten die HbH1 niet zelf kunnen betalen en organiseren kunnen een financiële tegemoetkoming krijgen waarvan de hoogte afhangt van het inkomen. Deze regeling is nog in ontwikkeling in samenhang met de omvorming van HbH1 tot een algemene
voorziening (raadsbesluit gepland voor eerste kwartaal 2015). Bij de huidige stand van zaken in kunnen cliënten met een inkomen tot circa 120% van het sociaal minimum uitkomen op een prijs van € 4 per uur. De kosten voor een uur HbH1 bedragen momenteel € 15,94 of € 21,01 per uur, waarover cliënten een eigen bijdrage betalen. Deze eigen bijdrage bedraagt voor mensen met een laag inkomen, per periode, € 12,54 voor alleenstaanden en € 17,95 voor echtparen, na toepassing van de korting van 33%. 2.
Huishoudelijke Hulp Toelage
Recent is door het rijk de Huishoudelijke Hulp Toelage geïntroduceerd. Cliënten die niet in aanmerking komen voor de financiële tegemoetkoming krijgen hiermee toch subsidie op HbH1. Voor deze cliënten komt de prijs rond de € 10 per uur te liggen. De kosten bij een gemiddelde afname van HbH komen dan rond de € 120 per vier weken te liggen. De regeling wordt uitgewerkt in samenhang met bovengenoemde financiële tegemoet koming voor hulp bij het huishouden. 3.
Maatwerkvoorziening financiële tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten (MvCG)
In overeenstemming met de aanvulling op het beleidsplan Wmo wordt een regeling Maatwerkvoorziening financiële tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten (MvCG) ingesteld. Over deze regeling is een afzonderlijke notitie opgesteld. De regeling is opgenomen in de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 en wordt uitgewerkt in de beleidsregels Wmo en het besluit Wmo. De regeling MvCG beoogt gerichte ondersteuning van de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten. In aanmerking voor de regeling MvCG komen mensen met een chronische beperking die hierdoor meerkosten hebben die moeilijk op te brengen zijn in verband met het inkomen. Conform de systematiek van eigen bijdragen wordt hierbij de eigen woning buiten beschouwing gelaten. De inzet is om de beperkte middelen die voor deze regeling beschikbaar zijn zo in te zetten dat ze bijdragen aan het toegankelijk en betaalbaar houden van zorg en ondersteuning voor mensen met lage inkomens (tot 130% van het sociaal minimum). De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van inkomen en hoogte van de meerkosten.
Tot 110% sociaal minimum Tot 130% sociaal minimum
Lage vergoeding € 150 € 100
Hoge vergoeding € 250 € 150
CONCLUSIE EN VERVOLG
Wat één en ander voor individuele cliënten of voor bepaalde groepen cliënten betekent, is moeilijk na te gaan door het gebrek aan gegevens en door de grote verschillen tussen individuele situaties. In de bijlage is een rekenvoorbeeld opgenomen. Dit geeft een indicatie van wat zou kunnen gebeuren. Er treden stapelingseffecten op. Dit vloeit ook voort uit het beleid met betrekking tot zorg en ondersteuning (bevorderen eigen kracht, betaalbare zorg).
Door gerichte maatregelen worden de stapelingseffecten voor de lagere inkomens verzacht waardoor wordt bijgedragen aan het toegankelijk en betaalbaar houden van de zorg. De nieuwe regelingen zullen actief worden meegenomen in het gesprek met cliënten en het aanbieden van maatwerk. Ook zullen mensen die begeleiding en ondersteuning bieden worden geïnformeerd (bijvoorbeeld gezinsbegeleiders).
4
Rekenvoorbeeld
Samenwonende cliënt met chronische beperking en inkomen op sociaal minimum. Cliënt heeft een recent aangepaste woning (Wmo maatwerk) en neemt drie uur alfahulp (algemene voorziening) per week af. Maakt jaarlijks eigen risico Zvw vol en ontving hiervoor compensatie vanuit CER.
Effecten van vervallen (rijks)regelingen: Categoriale bijstand
€
-250
Wtcg: algemene tegemoetkoming
€
-495
Wtcg: korting op eigen bijdrage
€
-120
CER
€
-100
Kosten HbH middels alfahulp (48 weken, €16 per uur)
€
-965
€
-2.304
€
-3.269
€
-272,42
per jaar per maand
Effecten van nieuwe gemeentelijke regelingen: Maatwerk voor chronisch zieken en gehandicapten
€
250
Financiële tegemoetkoming HbH (48 weken, €12 per uur)
€
1.728
€
1.978
€
164,83
€
-1.291
€
-107,58
Netto effect
per jaar per maand per jaar per maand