Raadsvoorstel VERSIE D.D. 6 SEPTEMBER 2001: INCLUSIEF EERDER ONTBREKENDE PAGINA 4.
Nummer Dienst Datum Betreft
Bijlage(n) Samenvatting
Voorstel
227 Dienst Welzijn, Onderwijs en Cultuur 28 augustus 2001 nacalculatie accres 1999 subsidies Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Welzijn Met dit raadsvoorstel wordt op basis van nacalculatie aan een aantal professionele instellingen een aanvullend subsidie 1999, 2000 & 2001 verleend i.v.m. de daadwerkelijke loonontwikkeling 1999. Voorts wordt een voorstel gedaan om de Subsidieverordening CRMW zodanig aan te passen dat de besluitvorming over deze nacalculatie-operatie vanaf 2000 geen separaat raadsbesluit meer vereist. Met dit voorstel wordt uitvoering gegeven aan het raadsbesluit terzake d.d. 15 juni 1999.
1. Inleiding In het kader van de subsidieverordening Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Welzijn ontvangt een groot aantal instellingen een jaarlijks exploitatiesubsidie. Bij het bepalen van de hoogte van deze subsidies is onder meer het jaarlijks accres een berekeningsfactor. Het accres is het percentage waarmee het subsidie van het voorgaande jaar wordt vermenigvuldigd teneinde de (verwachte) loon- en prijsontwikkeling te compenseren. Aangezien op het moment van berekening van het te verlenen subsidie (in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar) niet bekend is welke loon- en prijsontwikkelingen in het komende subsidiejaar daadwerkelijk op zullen treden, wordt uitgegaan van een geschat accrespercentage, dat jaarlijks gemeentebreed wordt vastgesteld. Twee jaar geleden heeft de Stichting Kinderopvang Haarlemmermeer bezwaar aangetekend tegen de hoogte van het voor het jaar 1999 verleende subsidie. Hoewel dit bezwaarschrift ongegrond is verklaard, is door de Commissie voor de bezwaar- en beroepsschriften geadviseerd t.a.v. de component loonkosten binnen het subsidie aan instellingen met beroepskrachten uit te gaan van de werkelijke loonontwikkelingen in het betreffende jaar, in plaats van een op voorhand vastgesteld accrespercentage op basis van schatting. 1 Het gemeentebestuur heeft conform het raadsvoorstel 208 (d.d. 15 juni 1999) besloten dit advies te volgen. Aangezien de werkelijke loonontwikkeling pas na afloop van het subsidiejaar bekend wordt, moet een dergelijke aanpassing van het te verlenen subsidie noodzakelijkerwijs achteraf geschieden, op basis van nacalculatie.2 Deze nacalculatie is van invloed op het verleende subsidie in meerdere jaarschijven. Allereerst resulteert zij in een aanvullend subsidie aan de instelling voor het betreffende jaar, in dit geval 1999. Het destijds voor 1999 verleende subsidie moet op basis van het werkelijke accres 1999 iets worden verhoogd.
1
Het gaat hierbij om de (daadwerkelijke) loonkostenontwikkeling van ambtenaren in dienst van de gemeente Haarlemmermeer. 2 zie ook: § 1.4 van het raadsvoorstel subsidies CRMW 2001
Voorstelnummer Volgvel
227 2
Voorts dient het subsidie van het opvolgende subsidiejaar op basis van nacalculatie te worden aangepast. Het is immers niet mogelijk de doorwerking van het daadwerkelijk accres in de hoogte van de subsidie voor het volgende jaar op het moment van verlening – in december van het voorgaande jaar – in te calculeren. In dit concrete geval: toen eind 1999 de subsidies 2000 werden verleend, was nog niet bekend wat het daadwerkelijk accres 1999 was, zodat ook de subsidies 2000 op het oorspronkelijk verleende – te lage – subsidie 1999 zijn gebaseerd. En tenslotte doet zich – nu deze nacalculatie 1999 door practische oorzaken pas begin 2001 geschiedt – in dit specifieke geval de noodzaak voor om ook de in december 2000 verleende subsidies 2001 aldus te corrigeren. Dit raadsvoorstel regelt de bedoelde verlening/vaststelling voor de subsidiejaren 1999, 2000 en 2001. Omdat met dit aanvullend subsidie het oorspronkelijk door de Raad aan de instelling verleende (maximum) subsidie wordt overschreden, is – op basis van de huidige verordeningstekst - voor de verlening van dit aanvullend subsidie formeel een separaat raadsbesluit vereist. Gezien de gemoeide bedragen - waarbij het per saldo om een correctie van 0,5 à 1 % van het subsidie gaat - lijkt separate besluitvorming door de Raad onnodig omslachtig en niet strikt noodzakelijk. Daarom wordt voorts een voorstel gedaan om de tekst van de Subsidieverordening Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Welzijn zodanig aan te passen dat vanaf subsidiejaar 2000 voor deze nacalculatie-operatie geen raadsbesluit meer nodig is, maar dat een en ander door het College van B&W kan worden afgedaan.
2. Betrokken instellingen In het beroep van de SKH stond centraal dat deze instelling op basis van reële loonontwikkelingen subsidie dient te ontvangen t.b.v. het professionele personeel dat zij in dienst heeft. Het gemeentelijk besluit om aan dit bezwaar tegemoet te komen dient - vanuit het beginsel van rechtsgelijkheid - van toepassing te worden gebracht op alle gesubsidieerde instellingen die in een vergelijkbare positie als de SKH verkeren. Het gaat dan om de instellingen die op basis van de Subsidieverordening Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Welzijn een regulier subsidie ontvangen, en waarbij de gemeente als subsidiegever bij de vaststelling van de hoogte van het subsidie een verband legt tussen enerzijds de loonkosten voor werknemers die de instelling in dienst heeft, en anderzijds de te leveren prestatie. Zo zal bijvoorbeeld een instelling die een waarderingssubsidie ontvangt in principe niet voor deze regeling in aanmerking komen. In onderstaand voorstel is t.a.v. de instellingen die naar het oordeel van de gemeente niet onder deze nacalculatieregeling dienen te vallen, aangegeven wat daarbij de overweging is geweest. T.a.v. de wel opgenomen instellingen, wordt dit als impliciet duidelijk verondersteld. Voor het jaar 1999 wordt de nacalculatie toegepast voor de volgende instellingen: - Stichting Meerwaarde - Stichting Kinderopvang Haarlemmermeer
Voorstelnummer Volgvel
227 3
-
Stichting Humanitas Stichting Slachtofferhulp Brijderstichting (project verslavingszorg) Stichting Sporthal Nieuw-Vennep Museum De Cruquius Historisch Museum Haarlemmermeer Schouwburg De Meerse De Meerse Centrum voor Kunst en Cultuur Openbare Bibliotheek Haarlemmermeer Stichting De Olm, Zwanenburg Stichting De Hoek, Zwanenburg Sociaal-culturele accommodaties in dorpen en kernen
De nacalculatie 1999 wordt niet toegepast voor: - Brijderstichting (via gemeente Haarlem) Het basissubsidie t.b.v. deze regionale instelling heeft het karakter van een bijdrageregeling aan centrumgemeente Haarlem. - Jeugdinterventieteam (JIT) In 1999 betrof dit een projectsubsidie. - Cultureel Jongerenfestival Artquake In 1999 betrof dit een projectsubsidie. - VLOH Dit subsidie heeft het karakter van een waarderingssubsidie. Bij de bepaling van de hoogte van het te verlenen subsidie wordt geen verband gelegd met eventueel door de VLOH in te zetten beroepskrachten.3
3. Berekeningsaspecten Bij deze nacalculatie-operatie spelen de volgende aspecten een rol. Verhouding component loonkosten/component overige kosten Met een aantal grote welzijnsinstellingen (waaronder Stichting Meerwaarde) is overeengekomen dat er in de subsidiesystematiek van wordt uitgegaan dat 80 % van de subsidiabele kosten uit ‘loonkosten’ bestaan, en dat de overige 20 % ‘overige kosten’ zijn. Voor deze ‘overige kosten’ wordt een andere index dan de loonkostenindex gehanteerd. Voor de de drie grote cultuurinstellingen, Stichting Sporthal Nieuw-Vennep en de musea wordt per jaar, op basis van de betreffende begroting, vastgesteld wat de verhouding is tussen beide genoemde kostencomponenten. Ten behoeve van deze nacalculatie is – op basis van het algemene beeld van de betreffende exploitatiegegevens – voor de sociaal-culturele accommodaties in de dorpen en kernen een verhouding 50 % loonkosten 50 % overige kosten aangehouden. Geschat accres, reëel accres Voor het subsidiejaar 1999 is op voorhand uitgegaan van de volgende accrespercentages: loonkosten 2,00 % 3
Het is overigens niet bekend of bij de VLOH beroepskrachten werkzaam zijn; de door de VLOH totnutoe overlegde exploitatiegegevens geven daarover niet, of in ieder geval onvoldoende, uitsluitsel.
Voorstelnummer Volgvel
227 4
overige kosten 2,10 % Na afloop van 1999 is vastgesteld dat in werkelijkheid de volgende cijfers gehanteerd zouden moeten worden: loonkosten 3,18 % overige kosten 2,10 % Gewogen accres Aan de hand van de centraal vastgestelde accrespercentages (‘op voorhand’, en in tweede instantie ‘reëel’) en bovengenoemde verhouding loonkosten/overige kosten is per instelling berekend wat het ‘gewogen’ accres is. Hieruit volgt per instelling een ‘gewogen accres op voorhand’ en een ‘gewogen accres reëel’.
4. Berekeningswijze 4.1 Nacalculatie subsidie 1999 i.v.m. reëel accres 1999 Het basissubsidiebedrag 1999 (exclusief de eventueel voor 1999 toegepaste onvermijdbare uitzettingen) 4 is gedeeld door het ‘gewogen accres 1999 op voorhand’, en vervolgens vermenigvuldigd met het ‘gewogen accres 1999 reëel’. Het verschil tussen het aldus gecorrigeerde basissubsidie 1999 en het oorspronkelijke basissubsidie 1999 is het eerste bedrag waarop de instelling nog recht heeft. Opmerkingen: - Stichting De Olm en Stichting De Hoek in Zwanenburg hebben na 1998 geen accres ontvangen op de toendertijd vastgelegde ‘vaste’ subsidiebedragen van ? 75.000,resp. ? 30.000,-. Voor deze twee instellingen is daarom geen sprake van een nacalculatie, maar is het volledige (reële) accres toegepast. - Stichting Meerwaarde heeft de nacalculatie 1999 reeds ontvangen in het kader van de definitieve vaststelling van het subsidie 1999. 4.2 Nacalculatie subsidie 2000 i.v.m. reëel accres 1999 Het basissubsidiebedrag 2000 (exclusief de eventueel voor 2000 toegepaste onvermijdbare uitzettingen) is gedeeld door het ‘gewogen accres 1999 op voorhand’, en vervolgens vermenigvuldigd met het ‘gewogen accres 1999 reëel’. Het verschil tussen het aldus gecorrigeerde basissubsidie 2000 en het oorspronkelijke basissubsidie 2000 is een tweede bedrag waarop de instelling nog recht heeft. Opmerkingen: - In het geval van de drie grote cultuurinstellingen Schouwburg, CKC en Bibliotheek, alsmede bij Stichting Meerwaarde is het werkelijke accres 1999 reeds bij de reguliere verlening (begin 2000) in het subsidie 2000 verdisconteerd. - Stichting De Olm en Stichting De Hoek: zie boven onder 4.1. 4.3 Nacalculatie subsidie 2001 i.v.m. reëel accres 1999 Het bleek in de praktijk niet goed mogelijk bovenbeschreven calculatiesystematiek ook naar de volgende jaarschijf (2001) door te trekken. Destijds was niet bekend dat t.z.t. deze nacalculatie zou moeten worden toegepast. Bepaalde gegevens m.b.t. tot bijkomende mutaties en/of andere variabelen die – naast de hoogte van het subsidie 1999
4
In het geval van Stichting Meerwaarde bleek het ondoenlijk de voor de verschillende werksoorten toegepaste onvermijdbare uitzettingen 1999 alsnog af te zonderen uit het lumpsum subsidie dat Stichting Meerwaarde ontvangt. De uitkomst van de nacalculatie levert daardoor een klein extra voordeel voor Stichting Meerwaarde op.
Voorstelnummer Volgvel
227 5
– van invloed zijn geweest op de hoogte van het subsidie 2000, zijn daardoor niet (direct) in een voor deze nacalculatie noodzakelijke vorm uit het subsidie af te zonderen. Hierdoor kan niet meer eenduidig inzichtelijk worden gemaakt welk deel van het subsidie 2001 op basis van het reële accres 1999 gecorrigeerd zou moeten worden. Vanwege dit knelpunt is er voor gekozen ter compensatie van het effect van het reëel accres 1999 op het subsidie 2001 het uitkomstbedrag van het effect reëel accres 1999 op het subsidie 2000 met de factor 2 % te verhogen. Deze stelpost van 2% is gebaseerd op de toename van het ‘compensatiebedrag 2000’ t.o.v. het ‘compensatiebedrag 1999’. Deze ligt net iets onder de 2 %. Dit levert een derde bedrag op waarop de instelling nog recht heeft. Opmerkingen: - Voor de drie grote cultuurinstellingen en bij Stichting Meerwaarde is een correctie 2001 niet aan de orde aangezien bij de verlening 2001 is uitgegaan van het reeds gecorrigeerde subsidie 2000 (zie boven); - Voor de sociaal-culturele accommodaties in dorpen en kernen is een correctie 2001 niet aan de orde aangezien voor de periode 2001-2004 een herijkt subsidie is verleend. Bij deze herijking is reeds uitgegaan van een reëel loon- en prijspeil. - Voor de Stichting Kinderopvang Haarlemmermeer is een correctie 2001 niet noodzakelijk aangezien de SKH deze correctie zelf reeds in de aanvraag 2001 heeft meegenomen. De correctiebedragen 1999 en 2000 zijn in overleg met de SKH (in het voorjaar 2000) op ? 26.800,- gesteld. - Stichting De Olm en Stichting De Hoek: zie boven onder 4.1.
Voorstelnummer Volgvel
227 6
5. Berekeningsresultaten De hiervoor beschreven nacalculatie levert de volgende berekeningsresultaten op. nacalculatie jaar 1999 i.v.m. reëel accres jaar 1999, nog uit te betalen
nacalculatie jaar 1999 i.v.m. reëel accres jaar 1999, reeds geëffectueerd
nacalculatie jaar 2000 i.v.m. reëel accres jaar 1999, nog uit te betalen
nacalculatie jaar 2000 i.v.m. reëel accres jaar 1999, reeds geëffectueerd
nacalculatie jaar 2001 i.v.m. reëel accres jaar 1999, nog uit te betalen
Stichting Meerwaarde
52.509
Stichting Kinderopvang Haarlemmermeer
26.800
26.800
n.v.t.
2.061
2.102
2.144
Humanitas
53.559
54.630
Stichting Slachtofferhulp
316
322
328
Brijderstichting
722
736
751
Stichting Sporthal NieuwVennep
655
668
681
Museum De Cruquius Historisch Museum
495 491
505 501
515 511
Schouwburg De Meerse CKC Openbare Bibliotheek Stichting De Olm Stichting De Hoek Dorpshuis Abbenes Dorpshuis Badhoevedorp Dorpshuis Beinsdorp Dorpshuis Burgerveen Dorpshuis Lisserbroek Dorpshuis Lijnden Dorpshuis Rijsenhout Dorpshuis Weteringbrug Dorpshuis Zwaanshoek TOTAAL
2.973 34.352 37.502
3.033 35.241 38.358
nacalculatie jaar 2001 i.v.m. reëel accres jaar 1999, reeds geëffectueerd
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
1.980 792
1.980 792
1.980 792
175 263 217 101 286 93 509 88 148
179 268 221 103 292 95 519 90 151
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
82.157
36.323
7.703
Voorstelnummer Volgvel
227 7
6. Financiële consequenties De financiële consequenties van de hiervoor in § 5 voorgestelde nabetalingen i.v.m. het werkelijke accres loonkosten 1999 kunnen als volgt worden gedekt. Met het oog op nacalculatieverplichtingen i.v.m. het werkelijke accres wordt jaarlijks een reservering opgenomen. Het grootste deel van de in dit raadsvoorstel vastgestelde verplichtingen (ad ? 76.300,-) kan hieruit worden gedekt. Daarnaast wordt de nabetaling aan de SKH (? 26.800,-) ten laste van de reserve kinderopvang gebracht. Het restant van de benodigde middelen kan worden gedekt uit incidentele onderuitputtingen op diverse posten, die jaarlijks optreden als gevolg van in de begrotingssystematiek gehanteerde stelposten.
Voorstelnummer Volgvel
227 8
7. Aanpassing subsidieverordening Voor volgende jaarschijven – d.w.z. vanaf de nacalculatie i.v.m. het reële accres 2000 – zal deze correctie-operatie in de reguliere planning van subsidieverlening en subsidievaststelling kunnen worden opgenomen. Hiertoe dient de tekst van de Subsidieverordening Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Welzijn te worden gewijzigd, in de vorm van een aanvulling op Artikel 12, lid 5. De huidige tekst van dit artikellid luidt: 5.
De gemeenteraad stelt bij de subsidieverlening het accres vast.
Voorgesteld wordt dit aldus aan te vullen: 5.
a. b.
c.
De gemeenteraad stelt bij de subsidieverlening het accres vast. De Raad kan bij de subsidieverlening bepalen dat te zijner tijd, bij de vaststelling van het subsidie, in het toe te passen accres van de werkelijk opgetreden loonkostenontwikkeling voor ambtenaren in dienst van de gemeente Haarlemmermeer zal worden uitgegaan. Het bepaalde in art. 12 lid b wordt slechts toegepast indien bij de subsidieverlening van een te laag accres is uitgegaan.
De strekking van deze tekstuele wijziging van de Verordening is dat de nacalculatie (en de daaruit volgende nabetaling) van het accreseffect op het subsidiejaar zelf en op het daaropvolgende ‘lopende’ subsidiejaar geschiedt in het kader van de subsidie vaststelling. Voorbeeld: Bij de (‘definitieve’) vaststelling van het subsidie 2000 – in het nu lopende jaar 2001, op basis van de ingediende jaarrekening van de instelling – ontvangt de instelling tevens de nabetaling i.v.m.: - het effect van het reële accres 1999 op het subsidie 2000 - het effect van het reële accres 2000 op het subsidie 2000 Waar in dit raadsvoorstel ook nog het effect van het accres 1999 op het subsidie 2001 geregeld moest worden, kan dit effect in volgende jaarschijven – dus vanaf het effect van 2000 op het subsidie 2002 – bij de reguliere subsidie verlening worden ingecalculeerd. Voorbeeld: Als in het late voorjaar 2001 het in december 2001 te verlenen subsidie 2002 wordt berekend, kan reeds worden uitgegaan van het voor het reële accres 2000 gecorrigeerde subsidie 2001.
Voorstelnummer Volgvel
227 9
8. Voorstel Wij stellen u voor: 1. Conform dit raadsvoorstel uitvoering te geven aan het raadsbesluit d.d. 15 juni 1999 om vanaf het subsidiejaar 1999 in de toepassing van het accres met een voorcalculatorisch percentage en een nacalculatie op basis van werkelijke uitkomsten te gaan werken; 2. Daartoe de tekst van Artikel 12, lid 5 van de Subsidieverordening Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Welzijn te wijzigen. Dit voorstel is behandeld in de raadscommissie Cultuur & Maatschappelijk Welzijn en in de raadscommissie Sport, Recreatie & Floriade. Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, de secretaris, de burgemeester,
mw. ir. H.J. Wijsenbeek
J. van Houwelingen
Raadsbesluit
De raad van de gemeente Haarlemmermeer; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 28 augustus 2001, nummer 227; besluit: I.
Conform het bij dit besluit horende raadsvoorstel uitvoering te geven aan het raadsbesluit d.d. 15 juni 1999 om in de subsidies op basis van de Subsidieverordening Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Welzijn vanaf het subsidiejaar 1999 in de toepassing van het accres met een voorcalculatorisch percentage en een nacalculatie op basis van werkelijke uitkomsten te gaan werken;
II.
De bedoelde nacalculatie voor het subsidiejaar 1999 van toepassing te verklaren voor de volgende instellingen: Stichting Meerwaarde Stichting Kinderopvang Haarlemmermeer Stichting Humanitas Stichting Slachtofferhulp Brijderstichting Stichting Sporthal Nieuw-Vennep Stichting Museum De Cruquius Stichting Historisch Museum Stichting Schouwburg De Meerse Stichting De Meerse CKC Stichting Openbare Bibliotheek Haarlemmermeer Stichting De Olm te Zwanenburg Stichting De Hoek te Zwanenburg Stichting Dorpshuis Abbenes Stichting Dorpshuis Badhoevedorp Stichting Dorpshuis Beinsdorp Stichting Dorpshuis Burgerveen Stichting Dorpshuis Lisserbroek Stichting Dorpshuis Lijnden Stichting Dorpshuis Rijsenhout Stichting Dorpshuis Weteringbrug Stichting Dorpshuis Zwaanshoek
Voorstelnummer Volgvel
227 11
III.
Aan de volgende instellingen in het kader van deze nacalculatie 1999 de volgende aanvullende subsidies 1999 te verlenen: Stichting Slachtofferhulp
fl. 316
Brijderstichting
722
Stichting Sporthal Nieuw Vennep
655
Museum De Cruquius Historisch Museum
495 491
Schouwburg De Meerse CKC Openbare Bibliotheek Stichting De Olm Stichting De Hoek
2.973 34.352 37.502 1.980 792
Dorpshuis Abbenes Dorpshuis Badhoevedorp Dorpshuis Beinsdorp Dorpshuis Burgerveen Dorpshuis Lisserbroek Dorpshuis Lijnden Dorpshuis Rijsenhout Dorpshuis Weteringbrug Dorpshuis Zwaanshoek
IV.
175 263 217 101 286 93 509 88 148
Aan de volgende instellingen in het kader van deze nacalculatie 1999 de volgende aanvullende subsidies 2000 te verlenen: Stichting Kinderopvang Haarlemmermeer Humanitas
fl 26.800 2.102
Stichting Slachtofferhulp
322
Brijderstichting
736
Stichting Sporthal NieuwVennep
668
Museum De Cruquius Historisch Museum
505 501
Stichting De Olm Stichting De Hoek Dorpshuis Abbenes Dorpshuis Badhoevedorp Dorpshuis Beinsdorp Dorpshuis Burgerveen Dorpshuis Lisserbroek Dorpshuis Lijnden Dorpshuis Rijsenhout Dorpshuis Weteringbrug Dorpshuis Zwaanshoek
1.980 792 179 268 221 103 292 95 519 90 151
Voorstelnummer Volgvel
227 12
V.
Aan de volgende instellingen in het kader van deze nacalculatie 1999 de volgende aanvullende subsidies 2001 te verlenen: Humanitas Stichting Slachtofferhulp
328
Brijderstichting
751
Stichting Sporthal NieuwVennep
681
Museum De Cruquius Historisch Museum
515 511
Stichting De Olm Stichting De Hoek
VI.
fl. 2.144
1.980 792
De tekst van Hoofdstuk 3, Artikel 12, lid 5 van de Subsidieverordening Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Welzijn als volgt te wijzigen: 5.
a. b.
c.
De gemeenteraad stelt bij de subsidieverlening het accres vast. De Raad kan bij de subsidieverlening bepalen dat te zijner tijd, bij de vaststelling van het subsidie, in het toe te passen accres van de werkelijk opgetreden loonkostenontwikkeling voor ambtenaren in dienst van de gemeente Haarlemmermeer zal worden uitgegaan. Het bepaalde in art. 12 lid 5b wordt slechts toegepast indien bij de subsidieverlening van een te laag accres is uitgegaan.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 6 september 2001. De secretaris
De voorzitter,
mw. ir. H.J. Wijsenbeek
J. van Houwelingen