gemeente Eindhoven
Dienst stedelijke Ontwikkeling en Beheer Raadsbijlage nummer 8 Inboeknummer OOJ017692 Beslisdatum B!hW 22 januari 2001 Dossiernummer 104.502
Raadsbijlage Voorste1 inzake de Verordening subsidiering evenementen 1 Inleiding De hoofddoelstellingen en subdoelstellingen van het evenementenbeleid, zoals vastgesteld door uw raad op 18 april 2000, dienden te worden vertaald in objectieve criteria ten behoeve van de toedeling van de voor subsidiering beschikbare gelden. Met de voorliggende ontwerpverordening subsidiering evenementen wordt hierin voorzien.
2 Probleemstelling Niet van toepassing.
3 Maatschappelijke effecten en het meetpunt voor succes Met de verordening wordt beoogd een met voldoende waarborgen omklede regeling in het leven te roepen op grond waarvan belanghebbenden zekerheid wordt gegeven op welke wijze en volgens welke normen de subsidie wordt toegekend. Door het vaststellen van de verordening wordt dit effect (meetpunt) behaald.
4 Wijze van aanpak/ oplossingsrichting In de regeling dienen zowel materiele normen als procedurele regels neergelegd te worden met betrekking tot de subsidiering van evenementen die recht doen aan de hoofd- en subdoelstellingen van het beleid.
In de voorliggende conceptverordening zijn de toedelingscriteria zoveel mogelijk geobjectiveerd. De belangrijkste uitgangspunten daarbij zijn de indeling in categorieen (artikel 4), de mogelijkheid om voor extra gelden in aanmerking te komen voor potentials en technologie-evenementen (artikel 7), de doelgebonden besteding van middelen (artikel 6) en de binding aan subsidieplafonds (artikel 12), de aan subsidieaanvragen te stellen eisen en de beslissingen op die aanvragen binnen vastgestelde termijnen alsmede de bepaling van de hoogte van de subsidiebedragen volgens de verdeelregels per categorie en binnen de doelgebonden budgetten (artikelen 14a, 14b en 14c).
Met betrekking tot de subsidiebedragen ten laste van de facilitaire dienstverlening zij opgemerkt dat deze begrensd zijn (maximaal 1/3 van de facilitaire kosten tot een per
Raadsbijlage nummer 8
categorie aangewezen maximum: artikel 14a). Het tweede lid van artikel 14a laat de ruimte om nadere regels te stellen door burgemeester en wethouders. Daarmee wordt beoogd een nadere nuancering van de subsidiebedragen mogelijk te maken voorzover zich dat laat rechtvaardigen door de onderlinge verschillen in de evenementen. In de praktijk wordt de wenselijkheid daarvan gevoeld, doch wij zijn er vooralsnog niet in geslaagd daarvoor een objectieve normering aan te dragen, De Lichtjesroute inclusief fakkeldefile (f 30.000,ÃćâĆňâĂİ (8 13.613,41)), intocht St. Nicolaas (f 10.000,ÃćâĆňâĂİ (8 4.537,80)), carnavalsoptocht (f 15.000,ÃćâĆňâĂİ (8 6.806,70)) en de anti-
racismeweek (f 5.000,ÃćâĆňâĂİ (8 2.268,90)) onderscheiden zich van de overige evenementen
doordat zij al jarenlange een onuitwisbare Eindhovense traditie vormen en/of door hun aard. Zij lenen zich minder goed om in een competitief verband met andere evenementen te worden geplaatst. In het nieuwe systeem zou onder andere de subsidie aan de Lichtjesroute meer dan gehalveerd worden. Wij menen dat het huidige bijdrageniveau aan deze evenementen moet worden veilig gesteld, mede ter waarborging van hun continuiteit. Wij stellen u daarom voor deze met name genoemde evenementen een post ter grootte van f 60.000,ÃćâĆňâĂİ (E 27.226,81) af te zonderen van het
budget facilitaire dienstverlening (hieruit werd totnogtoe de subsidie ook verstrekt). Van het budget voor facilitaire dienstverlening ad f 300.000,ÃćâĆňâĂİ (8 136.134,06) kan na
aftrek van kosten voor algemene faciliteiten (evenementenkasten, verlichting, wateraansluiting en evenementenunit) ad f 50.000,ÃćâĆňâĂİ (8 22.689,01) en het budget voor met name genoemde evenementen als Lichtjesroute etc. (f 60.000,ÃćâĆňâĂİ (8 27.226,81)) het resterende bedrag ad f 190.000,ÃćâĆňâĂİ (8 86.218,24) worden aangemerkt als
subsidieplafond als bedoeld in artikel 12a. Het totale beschikbare budget inzake het Fonds toeristenbelasting bedraagt f 600.000,ÃćâĆňâĂİ (8 272.268,13). Na aftrek van f 50.000,ÃćâĆňâĂİ (8 22.689,01) voor kosten voor
onderzoek, rnonitoring, acquisitie etc. stellen wij u voor voor de te onderscheiden categorieen de volgende subsidieplafonds te hanteren: f 360.000,ÃćâĆňâĂİ (E 163.360,88) ; (inter)nationaal en/of bovenregionaal (artikel 12b) 90.000,ÃćâĆňâĂİ (8 40.840,22) ; potentials (artikel 12c) 60.000,ÃćâĆňâĂİ (8 27.226,81) ; technologie (artikel 12d) last-minute (artikel 12e) f 40.000,ÃćâĆňâĂİ (8 18.151,21).
5 Financiele gevolgen en risico’ s Het systeem van subsidieplafonds maakt dat de financiele risico’s gering zijn.
6 Overige gevolgen van de aanpak Voor de gevolgen voor evenementen als de Lichtjesroute verwijzen wij u kortheidshalve naar het gestelde onder punt 3.
Raadsbijlage nummer 8
7 Resultaten van overleg I inspraak Niet van toepassing.
8 Communicatie De verordening wordt op de gebruikelijke wijze gepubliceerd.
9 Advisering raadscommissie(s) De commissie voor sociale en economische zaken hebben wij over dit voorstel gehoord. Haar positief advies ligt voor u ter inzage. Naar aanleiding van het advies van de commissie is artikel 13 sub a nog nader juridisch getoetst, Dit heeft geen aanleiding gegeven om in de formulering wijziging aan te brengen. Tevens is de toezegging om de verordening over 2/r jaar te evalueren expliciet in het besluit
opgenomen. Een ontwerpbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
R. Welschen, burgemeester.
C. Tetteroo, secretaris.
r pQ+
Raadsbijlage nummer 8
Besluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 januari 2001, nr. 8; gelet op het advies van de commissie voor sociale en economische zaken; besluit:
1 de Verordening subsidiering evenementen vast te stellen:
Hoofdstuk 1, Algemene bepalingen. Artikel t. Definities.
In deze verordening wordt verstaan onder; a. evenementen: evenementen, zoals bedoeld in het door de raad van de gemeente Eindhoven vastgestelde evenementenbeleid; b. de wet: de Algemene wet bestuursrecht; c. de Raad van Advies: externe adviesinstantie die burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven adviseert over ingediende aanvragen in het kader van deze verordening, bestaande uit onder andere vertegenwoordigers van sponsoren, horeca en detailhandel in de binnenstad; d. facilitaire kosten: kosten die betrekking hebben op activiteiten in de openbare ruimte, zoals reinigingskosten, kosten voor verkeersmaatregelen, voor nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, vervoerskosten, kosten voor podiumbouw, voor hekwerken en beveiliging; e. last-minute aanvraag: een aanvraag voor een evenement, zoals bedoeld in deze regeling, waarbij gemotiveerd aangetoond wordt ÃćâĆňâĂİ hetgeen ter beoordeling is aan burgemeester en wethouders ÃćâĆňâĂİ, dat de aanvraag niet voor de in artikel 9 bedoelde
indieningdatum kon worden ingediend. Artikel 2. Reikwijdte verordening. Deze verordening regelt de subsidieverstrekking in het kader van het gemeentelijk evenementenbeleid, zoals vastgesteld door de raad dat als doel heeft het door middel van promotie en productontwikkeling in de vorm van (top)evenementen zodanig vergroten van het cultureel recreatief gebruik van de stad door bewoners en bezoekers dat enerzijds Eindhoven op de kaart wordt gezet als (technologie)stad en anderzijds de verblijfsduur in de (binnen)stad wordt verlengd om op die manier een bijdrage te leveren aan een positief effect op de economie en de "leefkamerfunctie" van de (binnen)stad.
Raadsbijlage nummer 8
Hoofdstuk 2. Subsidieverstrekking. Artikel 3. Subsi dieverleni ng.
Burgemeester en wethouders kunnen subsidies verlenen voor evenementen die passen binnen het door de raad vastgestelde evenementenbeleid, voorzover daarvoor door de raad op de gemeentelijke begroting middelen beschikbaar zijn gesteld en indien wordt voldaan aan het bepaalde in deze verordening. Artikel 4 Categorieen evenementen. 1. Een evenement moet behoren tot een van de volgende categorieen: categorie stedelijk niveau; categorie regionaal niveau; categorie bovenregionaal niveau; of categorie (inter)nationaal niveau. 2. Voor de beoordeling of een evenement van stedelijk, regionaal, bovenregionaal of (inter)nationaal niveau is, worden de hierna volgende criteria gehanteerd. a. categorie stedelijk niveau, evenementen: die gepromoot worden via de media met een stedelijk bereik; waarvan het aandeel te verwachten plaatselijke publiek tenminste 80/o bedraagt; en die plaatsvinden op een locatie in de binnenstad van Eindhoven of op een locatie niet zijnde buurten of wijken; b. categorie regionaal niveau, evenementen: die gepromoot worden via de media met een regionaal bereik (SRE-gebied = straal van 30 km);
met een verwacht bezoekersaandeel uit de regio of daarbuiten tenminste 30a/o bedraagt naast de lokale bevolking;
c. categorie evenementen van bovenregionaal niveau, evenementen: die gepromoot worden via de media met een regionaal, maar ook een bovenregionaal bereik (straal van 50 km: Tilburg, Den Bosch, Weert);
waarbij het bezoekersaandeel uit bovenregionaal gebied van tenminste 30a/o bedraagt;
waarbij het te verwachten bezoekersaantal minimaal 150.000 bedraagt of een procentuele toename ten opzichte van het voorgaande jaar van tenminste 10a/o;
d. categorie evenementen van (inter)nationaal niveau, evenementen: die gepromoot worden via de media met een regionaal en bovenregionaal bereik maar ook met een (inter)nationaal bereik; met een verwacht bezoekersaandeel uit (inter)nationaal gebied van tenminste 40/o;
met een verwacht bezoekersaantal van minimaal 200.000 of een procentuele toename ten opzichte van het voorgaande jaar van tenminste 15/o.
ri
Raadsbijlage nummer 8
Artikel 5. Subsidi ecri t cri a.
1. Een evenement van stedelijk, regionaal, bovenregionaal of (inter)nationaal niveau, komt in aanmerking voor subsidie indien met de organisatie van het evenement een bijdrage wordt geleverd aan minimaal vier van de volgende subdoelstellingen van het evenementenbeleid: a. de verlevendiging van de stad, rekening houdend met haar eigen karakter; b. de kwalitatieve verbetering van het aanbod; c. een vergroting van de naamsbekendheid van Eindhoven als technologiestad; d. het genereren van werkgelegenheid; e. de aansluiting bij culturele, sport- en kennisinfrastructuur; f. het stimuleren van de aantrekkelijkheid van Eindhoven als vestigingsplaats; g. de uitbouw van het stadsprofiel waarbij licht, groen en sociale cohesie als referentiekader gelden. 2. Naast het bepaalde in lid 1 dient tevens sprake te zijn van een substantiele bijdrage van particulieren om in aanmerking te komen voor subsidie. Artikel 6.
1. Een evenement van stedelijk, regionaal, bovenregionaal of (inter)nationaal niveau dat voldoet aan de criteria kan in aanmerking komen voor een bijdrage in de facilitaire kosten van het evenement ten laste van het budget facilitaire dienstverlening, zoals bedoeld in artikel 12, lid 1, sub a. 2. Een evenement van bovenregionaal of (inter)nationaal niveau dat voldoet aan de criteria kan, naast het bepaalde in het eerste lid, ook in aanmerking komen voor een bijdrage in de overige evenementkosten (niet zijnde facilitaire kosten) ten laste van het Fonds toeristenbelasting, zoals bedoeld in artikel 12, lid 1, sub b. Ar ti kei 7. Po ten ti als en technologie-evenementen.
1. Een evenement dat tevens aangemerkt kan worden als potential of als technologie-evenement kan in aanmerking komen voor een extra bijdrage ten laste van het Fonds toeristenbelasting, zoals bedoeld in artikel 12, lid 1, sub c respectievelijk artikel 12, lid 1, sub d.
2. Om aangemerkt te kunnen worden als potential dient het evenement inhoudelijk een zodanige kwaliteit en uniciteit te bezitten, dat het een aanvulling vormt op het landelijk aanbod aan evenementen en een reele groei van evenementen in de komende jaren kan worden verwacht. 3. Om aangemerkt te kunnen worden als technologie-evenement dient het evenement ertoe bij te dragen dat het technologie-imago een extra impuls krijgt, technologie een toegevoegde waarde heeft ten opzichte van bestaande uitingen, zoals lichtophanging, laserstralen etc. en technologie manifest is voor de bezoekers van het evenement.
Raadsbijlage nummer 8
Arti ke(8. Subsidieaanvragers. Subsidie kan worden aangevraagd door een instantie, of organisatie die rechtspersoonlijkheid bezit, of een of meer natuurlijke personen met volledige rechtsbevoegdheid.
Artikel 9. 5ubsidieaanvraag. 1. Een subsidieaanvraag in het kader van deze verordening wordt ingediend voor 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin het evenement plaatsvindt. Voor het jaar 2001 stellen burgemeester en wethouders een afzonderlijke afwijkende indieningtermijn vast. 2. Behoudens het bepaalde in artikel 4:2 van de wet genoemde gegevens overlegt de aanvrager bij de aanvraag voor subsidie in ieder geval de volgende gegevens: naam van het evenement;
de periode waarin het evenement plaatsvindt; de locatie waar het evenement plaatsvindt; de doelstelling(en) en eventuele thema’s van het evenement; de doelgroep van het evenement; het herkomstgebied van de bezoekers; de verwachte bezoekersaantallen;
de geplande activiteiten; de publiciteitsvormen van het evenement; een begroting; de bijdrage van overige instanties. 3. De aanvraag voor subsidie geschiedt volgens een door burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier. Artikel 10. Beslissing op aanvragen. 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen uiterlijk 13 weken na ontvangst van de aanvragen.
2. Burgemeester en wethouders kunnen bij de subsidieverlening een voorschot verlenen van maximaal 90/o. Artikel 11. Advies.
Alvorens te beslissen op ingediende aanvragen winnen burgemeester en wethouders advies in bij de Raad van Advies, die advies geeft over alle ingediende aanvragen en over de verdeling van de financiele middelen, behalve indien het betreft last-minute aanvragen die betrekking hebben op stedelijke of regionale evenementen.
rWp
Raadsbijlage nummer 8
Artikel 12. 5ubsidieplafonds. 1. De subsidieplafonds voor de uitvoering van deze verordening zijn de deelplafonds die jaarlijks door de raad worden vastgesteld, te weten: a. het subsidieplafond voor evenementen van stedelijk, regionaal, bovenregionaal of (inter)nationaal niveau ten laste van het budget facilitaire dienstver-
lening; b. het subsidieplafond voor evenementen van bovenregionaal of (inter)nationaal niveau, ten laste van het Fonds toeristenbelasting; c. het subsidieplafond voor potentials ten laste van het Fonds toeristenbelasting; d. het subsidieplafond voor technologie-evenementen ten laste van het Fonds toeristenbelasting; en e. het subsidieplafond voor last-minute evenementen ten laste van het Fonds toeristenbelasting. 2. Indien het bedrag waarvoor op grond van deze verordening subsidie zou moeten worden verleend aan degenen die tijdig een aanvraag hebben ingediend, groter is dan de onderscheiden vastgestelde subsidieplafonds, zoals bedoeld in het eerste lid, worden de betrokken subsidies naar evenredigheid verminderd op
grondslag van het betreffende subsidieplafond. 3. Indien binnen de vastgestelde deelplafonds na behandeling van de binnengekomen aanvragen middelen overblijven, worden deze door burgemeester en wethouders toegevoegd aan het beschikbare bedrag voor last-minute aanvragen. Artikel 73. Subsidieweigering. Subsidie kan behalve in de gevallen, zoals genoemd in artikel 4:25 en 4:35 van de wet worden geweigerd, indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat: a. de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar (in overwegende mate) ten goede komen aan de ingezetenen van de
gemeente; b. de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld; c. de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde; d. de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken; of e. de subsidieverstrekking niet past binnen het evenementenbeleid van de gemeente en de in dat kader gestelde criteria.
Raadsbijlage nummer R
Artikel 14a. Verdeelregels voor de hoogte van de subsidiebedragen ten laste van het budget faci li tai re di enstverleni ng.
1. Het subsidiebedrag voor evenementen van stedelijk, regionaal, bovenregionaal of (inter)nationaal niveau uit het budget facilitaire dienstverlening bedraagt: a. voor evenementen van stedelijk belang maximaal 1/3deel van de facilitaire kosten met een maximum van f 5000,ÃćâĆňâĂİ (e 2.268,90) per evenement;
b. voor evenementen van regionaal belang maximaal 1/3 deel van de facilitaire kosten met een maximum van f 10.000,ÃćâĆňâĂİ (R 4.537,80) per evenement;
c. voor evenementen van bovenregionaal belang maximaal 1/3 deel van de facilitaire kosten met een maximum van f 30.000,ÃćâĆňâĂİ (e 13.613,41) per evenement;
d. voor evenementen van (inter)nationaal belang maximaal 1/3 deel van de facilitaire kosten met een maximum van f 50.000,ÃćâĆňâĂİ (e 22.689,01) per evenement.
2. Voor de bepaling van de hoogte van het subsidiebedrag, zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel, kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.
Artikel 74b. Verdeelregels voor de hoogte van de subsidiebedragen ten laste van het Fonds toeristenbelasting. 1. Het subsidiebedrag voor een evenement van bovenregionaal of (inter)nationaal belang ten laste van het Fonds toeristenbelasting bedraagt maximaal 1/3 deel van de evenementkosten (niet zijnde facilitaire kosten) en maximaal f 90.000,ÃćâĆňâĂİ
(e 40.840,22) per evenement. 2. De hoogte van het subsidiebedrag voor evenementen van bovenregionaal of (inter)nationaal belang binnen het in het eerste lid bedoelde maximum, wordt bepaald aan de hand van een puntentoedeling gebaseerd op het systeem, zoals in het derde en vierde lid weergeven alsmede in de daartoe bijgevoegde matrix. 3. Aan ieder evenement wordt waardeoordeel (1= matig; 2= voldoende; 3= ruim voldoende; 4= goed) toegekend op basis van de volgende items met daarbijbehorende wegingpercentages uitgesplitst naar itemonderdelen: promotionele waarde: 35/o, waarvan 15’/o voor media-exposure, 5a/o voor de accommodatie/locatie en 15’/o voor de herkomst van de bezoekers; economische waarde: 35/o, waarvan 10s/e voor de verblijfsduur, 15s/o voor
relatiemarketing en 10’/o voor het aantal bezoekers; belevingswaarde: 15’/o, waarvan 10’/o voor betrokkenheid van Eindhovenaren en 5a/o voor het aantal bezoekers; professionaliteit van de organisatie: 15a/o. 4. Het maximum aantal punten per evenement bedraagt 40. Het maximumbedrag per punt bedraagt f 2.250,ÃćâĆňâĂİ (e 1.021,01).
Raadabijlage nummer 8
Artikel 14c. Verdeelregels voor de hoogte van de subsidiebedragen voor potentials en technologie-evenementen. 1. Het subsidiebedrag voor potentials bedraagt maximaal f 25.000,ÃćâĆňâĂİ (g 11.344,51)
per evenement. 2. Per jaar kunnen maximaal vier potentials in aanmerking komen voor een extra bijdrage. 3. De hoogte van het bedrag per potential wordt bepaald aan de hand van een toe te kennen waardeoordeel (1= minder gewicht; 2= gelijk gewicht; 3= meer gewicht) aan het betreffende evenement, gebaseerd op de mate waarin het evenement, in vergelijking tot andere potentials;
a. uniciteit bezit; en b. een aanvulling vormt op het landelijk aanbod aan evenementen en het evenement een groei van het evenementenaanbod voor de komende jaren kan realiseren. 4. Het subsidiebedrag voor technologie-evenementen bedraagt maximaal f 60.000,ÃćâĆňâĂİ
(g 27.226,81) per evenement,
5. Per jaar kunnen maximaal twee technologie-evenementen in aanmerking komen voor een extra bijdrage. 6. De hoogte van het bedrag per technologie-evenement wordt bepaald aan de hand van een toe te kennen waardeoordeel (1= minder gewicht; 2= gelijk gewicht; 3= meer gewicht) aan het betreffende evenement, gebaseerd op de mate waarin het evenement, in vergelijking tot andere technologie-evenementen: a. het technologie-imago van de stad een extra impuls geeft; b. de betrokkenheid van de bezoekers voor technologie manifest aanwezig is; en c. de mate waarin technologie een toegevoegde waarde heeft voor het evenement.
Hoofdstuk 3. Subsidievaststelling. Artikel 15. Aanvraag tot subsidievaststelling. De aanvraag tot vaststelling van subsidie wordt door de subsidieontvanger bij burgemeester en wethouders ingediend binnen zes weken na voltooiing van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend. Artikel 76. Beslissing tot subsidievaststelling. 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 13 weken na indiening van de aanvraag tot vaststelling omtrent de vaststelling. 2. Indien subsidie verleend is van f 30.000,ÃćâĆňâĂİ (e 13.613,41) of meer overlegt de sub-
sidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie een verklaring van een accountant, zoals bedoeld in artikel 393 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Raadabijlage nummer 8
3. Bij de vaststelling verrekenen burgemeester en wethouders de verstrekte subsidie(s) ontvangen uit hoofde van andere subsidieregelingen van de gemeente die is/zijn verstrekt voor hetzelfde evenement en dezelfde doelstelling. 4. Bij de vaststelling verrekenen burgemeester en wethouders de reeds verleende voorschotten, zoals bedoeld in artikel 10, lid 2. Artikel 17. Betaling.
Het subsidiebedrag wordt met verrekening van reeds betaalde voorschotten alsmede ÃćâĆňâĂİ indien van toepassing, met verrekening van het bepaalde in artikel 16, lid 3-, bin-
nen zes weken na de vaststelling van de subsidie aan de subsidieontvanger betaald. Artikel 18. I/ermogensvormi ng.
1. In de gevallen genoemd in artikel 4:41, lid 2 van de wet is de subsidieontvanger een vergoeding verschuldigd aan burgemeester en wethouders. 2. Voor de bepaling van de hoogte van de vergoeding houden burgemeester en wethouders rekening met de mate waarin de subsidiering door de gemeente heeft bijgedragen tot het verwerven van eigendommen of het vormen van vermogen (inclusief voorzieningen en fondsen) en vragen zij desgewenst een onafhankelijk deskundige daarover te adviseren.
Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotbepalingen. Artikel 19. Onvoorziene situaties.
1. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders. 2. Ingeval de toepassing van de artikelen 4, 5, 14a, b en c en 18 van deze regeling leidt tot kennelijke onbillijkheid kunnen burgemeester en wethouders gemotiveerd daarvan afwijken. Artikel 20. Inwerkingtreding en duur. Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking ervan en werkt terug tot 1 januari 2001. Artikel 21. Ci teerti tel.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening subsidiering evenementen".
2 de volgende subsidieplafonds vast te stellen: subsidieplafond als bedoeld in artikel 12a f 190.000,ÃćâĆňâĂİ (8 86.218,24);
subsidieplafond als bedoeld in artikel 12b f 360.000,ÃćâĆňâĂİ (8163.360,88);
subsidieplafond als bedoeld in artikel 12c f 90.000,ÃćâĆňâĂİ (840.840,22); subsidieplafond als bedoeld in artikel 12d f 60.000,ÃćâĆňâĂİ (8 27.226,81);
subsidieplafond als bedoeld in artikel 12e f 40.000,ÃćâĆňâĂİ (8 18.151,21);
Raadsbijlage nummer 8
3 f 60.000,ÃćâĆňâĂİ (6 27.226,81) uit het budget voor facilitaire dienstverlening te
bestemmen voor de Lichtjesroute inclusief fakkeldefile, intocht St. Nicolaas, carnavalsoptocht en antiracismeweek;
4 de Verordening subsidiering evenementen over 2/z jaar te evalueren. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 5 februari 2001.
N. van der Spek, voorzitter.
C. Tetteroo, secretaris.
BE00014074