BESLISSINGSFORMULIER COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
12G201166 485352 / 485352
R. Remmerswaal
PSZ
TH
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Aanvraag incidentele aanvullende uitkering (IAU).
AFGESTEMD MET PORTEFEUILLEHOUDER?
GERAADPLEEGDE ADVIESORGANEN
Ja
INTERACTIE/PARTICIPATIE
BELEIDSPROGRAMMA/FACETAGENDA
Overige
COMMUNICATIE
Openbaar Publiceren op openbare besluitenlijst. OPMERKINGEN VAN DE SECRETARIS
ONTWERPBESLUIT
Het college besluit: 1. de IAU aan te vragen; 2. wethouder Ten Heuw te machtigen voor de verdere afhandeling van de aanvraag IAU 3. de raad hierover te informeren BESLUIT
DATUM
BEGROTINGSASPECTEN
Niet van toepassing (eventueel binnen een product)
FORMATIEASPECTEN
Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de formatie.
ONTWERPTOELICHTING T.B.V. OPENBARE BESLUITENLIJST
Door de economische crisis is de werkgelegenheid afgenomen waardoor het aantal mensen dat een beroep doet op de Wet werk en bijstand (WWB) sterk is toegenomen. Bijna alle gemeenten in Nederland kenden daardoor in 2011 een tekort op de uitvoering van de WWB. Dat tekort komt in principe voor rekening van de gemeenten. Om dit tekort op te vangen kunnen gemeenten een incidentele aanvullende uitkering (IAU) aanvragen bij het Rijk. De IAU is bedoeld om tekorten van meer dan 10% op het inkomensbudget op te vangen. Er moet dan voor de gemeente wel sprake zijn van een uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt. Omdat ook de gemeente Hengelo in 2011 is geconfronteerd met een tekort van meer dan 10%, wordt een aanvraag IAU ingediend bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
TOELICHTING/AANDACHTSPUNTEN T.B.V. COLLEGE
BIJLAGE(N)
- Aanvraagformulier IAU - Ingevulde format IAU aanvraag
ADVIES VOOR BESLISSING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS CASENUMMER
12G201166 ONDERWERP
Aanvraag IAU.
AANLEIDING EN DOEL
In 2011 is in de gemeente Hengelo door de neergaande conjunctuur het aantal inwoners dat een beroep doet op de Wet werk en bijstand aanzienlijk toegenomen. Die toename werd nog eens versterkt door instroom in de bijstand vanuit de gesubsidieerde arbeid, veroorzaakt door een noodzakelijke afbouw van de gesubsidieerde arbeid als gevolg van forse bezuinigingen op het participatiebudget. Een andere oorzaak van het tekort is het sinds 2008 bijna verdubbelde bestand van mensen met een Ioaw of Ioaz uitkering. Daarnaast waren er lagere WWB ontvangsten en kende Hengelo een behoorlijk aantal starters in de Bbz. Het vorenstaande heeft ertoe geleid dat er in 2011 een tekort is ontstaan op het inkomensbudget van meer dan 10%. De IAU is bedoeld om incidentele tekorten van meer dan 10% op het budget op te vangen. Dit budget betreft de gebundelde uitkering bedoeld in artikel 69 WWB. De eerste 10% van de budgetoverstijging komt niet in aanmerking voor vergoeding op grond van de IAU. Om met goed gevolg aanspraak te kunnen maken op een aanvullende uitkering moet er binnen de gemeente wel sprake zijn van een uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt en geen onrechtmatigheden in de uitvoering van de WWB ca zijn geconstateerd.
OVERWEGINGEN
In 2011 kende de gemeente Hengelo een tekort van meer dan 10% op haar inkomensbudget. Indien het tekort boven die 10% uitkomt kunnen gemeenten bij het ministerie SZW een IAU aanvraag indienen. Deze aanvraag zal worden beoordeeld door de ‘Toetsingscommissie WWB’. Het IWI beoordeelt of de overstijging van 10% het gevolg is van de keuze in het beleid en in de uitvoering daarvan. Er kan aanspraak worden gemaakt op de IAU als er wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. het tekort van meer dan 10% is niet het gevolg van een onrechtmatige uitvoering van de WWB, de WIJ, de IOAW, de IOAZ of de WWIK; 2. er moet sprake zijn van een uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt; 3. het tekort van meer dan 10% is niet het gevolg van de door het college of de gemeenteraad gemaakte keuzes in beleid en uitvoering. Ad 1: Over 2011 heeft de accountant een goedkeurende controle verklaring afgegeven. Het tekort in Hengelo is dus niet het gevolg van een onrechtmatige uitvoering. Ad 2: Of er sprake is van een uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt wordt in eerste instantie Beoordeeld of een gemeente voldoet aan het arbeidsmarktcriterium van de regeling WWB. Dit is het geval als: - de instroom in 2011 in de gemeente ten opzichte van het gemiddelde over de jaren 2008, 2009 en 2010 hoger is dan het landelijke gemiddelde in 2011 ten opzichte van het landelijke gemiddelde over de jaren 2008, 2009 en 2010; én - de uitstroom in 2011 in de gemeente ten opzichte van het gemiddelde over de jaren 2008, 2009 en 2010 lager is dan het landelijke gemiddelde in 2011 ten opzichte van het landelijke gemiddelde over de jaren 2008, 2009 en 2010. De gemeente Hengelo voldoet niet aan het arbeidsmarktcriterium van de regeling WWB. De Toetsingscommissie WWB zal alsnog tot een uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt concluderen indien de ontwikkelingen in de periode 2009 tot en met 2011 van: - de werkloze beroepsbevolking in het COROP-gebied (Twente) van de gemeente, ten opzichte van de ontwikkeling in Nederland, meer is gestegen dan een bepaalde drempelwaarde (arbeidsmarktcriterium 1); of - het aantal niet-werkende werkzoekenden in die gemeente, ten opzichte van de ontwikkeling in Nederland, meer is gestegen dan een bepaalde drempelwaarde (arbeidsmarktcriterium 2). De gemeente Hengelo voldoet ook niet aan deze voorwaarden. Indien de gemeente niet voldoet aan de arbeidsmarktcriterium van de regeling WWB of aan de aanvullende arbeidsmarktcriteria van de Toetsingscommissie WWB, heeft de gemeente de mogelijkheid op een andere wijze aan te tonen dat er toch sprake is van een uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt. In paragraaf V van de aanvraag is daartoe de specifieke aspecten van de Hengelose arbeidsmarkt beschreven alsmede de redenen waarom de gemeente Hengelo op die aspecten weinig of geen invloed heeft kunnen uitoefenen.
Ad 3: Of het tekort van de gemeente Hengelo op het inkomensdeel een gevolg is van door het college of de gemeenteraad gemaakte beleidskeuzes, wordt beoordeeld door de ‘Toetsingscommissie WWB’.
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
Omdat het bedrag dat gemoeid is met de aanvraag IAU 2011 niet is opgenomen als vordering in de jaarrekening 2011, heeft dit voorstel daarom geen financiële gevolgen. Toekenning zal leiden tot een incidentele meevaller van ca. 1,4 miljoen voor het begrotingsjaar 2012. Dit voorstel heeft geen invloed op personele aspecten. VERVOLGTRAJECTEN EN
–PRODUCTEN
Indienen van de aanvraag IAU bij het ministerie SZW. Leerpunten bespreken binnen het sectoroverleg PSZ.
ADVIES AAN HET COLLEGE
Aan het college wordt voorgesteld: 1. de IAU aan te vragen; 2. wethouder Ten Heuw te machtigen voor de verdere afhandeling van de aanvraag IAU
Algemeen Bijgaand ontvangt u het document van de aanvraag voor een incidentele aanvullende uitkering over 2011 met betrekking tot de bijstand. Het ministerie heeft een dwingend format voorgeschreven aan de hand waarvan de aanvraag moet worden ingediend. In dit format staan in vaste volgorde een aantal vragen met de door ons geformuleerde antwoorden. Inhoudsopgave format: I. Gegevens over budgetten en bestedingen IIa Kostprijs uitkering en invordering 1. Gemiddelde kosten van de WWB en WIJ per uitkeringsgerechtigde 2. Incassoratio 3. Nadere analyse van de ontwikkeling van: a. de gemiddelde kosten (ad 1); b. incassoratio (ad 2). IIb Gegevens over het bestand 1. Kenmerken van het bestand 2. Gemiddeld aantal uitkeringsgerechtigden WWB en WIJ in de gemeente 3. Gemiddeld aantal uitkeringsgerechtigden WWB en WIJ in de twee referentiegemeenten 4. Korte toelichting op de ontwikkeling van het bestand, alsmede op de afwegingen die een rol hebben gespeeld bij de keuze van de referentiegemeenten IIIa Gegevens over in- en uitstroom WWB en WIJ 1. Aantal aanvragen in de gemeente 2. Aantal afwijzingen in de gemeente 3. Aantal toekenningen (instroom) in de gemeente in % van het bestand 4. Aantal toekenningen (instroom) in de twee referentiegemeenten in % van het bestand 5. Toelichting op de in- en uitstroomgegevens. U wordt verzocht om de bovenstaande vragen langs te lopen en hier de meest opvallende gegevens c.q. ontwikkelingen toe te lichten 6. Aantal beëindigingen (uitstroom) in de gemeente in % van het bestand 7. Aantal beëindigingen (uitstroom) in de twee referentiegemeenten in % van het bestand 8. Indien de gemeente meent dat een betekenisvol deel van het tekort veroorzaakt wordt door de ontwikkelingen in de IOAW, IOAZ, inkomensdeel Bbz2004 of WWIK, kan zij inzage bieden in deze regeling(en) door de bovenstaande vragen voor deze regelingen hieronder in te vullen of te verwijzen naar een aparte bijlage 1
IIIb. Gegevens over uitstroom 1. Aantal klanten uitgestroomd naar regulier werk 2. Aantal klanten dat na werkhervatting binnen 6 maanden terugvalt in de uitkering 3. Aantal klanten met ontheffingen 4 Aantal ontheffingen in twee referentiegemeenten in % van het bestand a. Welk beleid voert u om het aantal ontheffingen zo laag mogelijk te houden b. Welke instrumenten zet de gemeente in om het aantal ontheffingen zo laag mogelijk te houden IIIc. Nadere analyse van de ontwikkeling van het gemiddeld aantal uitkeringsgerechtigden WWB en WIJ in de gemeente vergeleken met de ontwikkeling in de twee referentiegemeenten IIId. Welke re-integratiemiddelen heeft de gemeente ter beschikking en zijn besteed (2008-2011) 1. Gebruik W-deel c.q. Participatiebudget 2. Nadere toelichting van het budgetgebruik 3. Zijn er ook andere middelen beschikbaar in 2011 (zoals ESF-gelden, middelen van provinciale of lokale overheid en andere bronnen) die u besteedt aan re-integratie IV Indien de gemeente in de periode 2008 - 2011 werd geconfronteerd met tekorten op de gebundelde uitkering 1. Heeft de gemeente in de jaren 2008-2011 een aanvraag voor een aanvullende uitkering ingediend? Zo ja, over welk jaar c.q. welke jaren 2. Op welke wijze zijn de risico’s op een tekort door de gemeente in kaart gebracht en voorzien van maatregelen 3. Welke (extra) maatregelen heeft de gemeente genomen om de risico’s van tekorten tegen te gaan en tekorten terug te dringen 4. Op welke wijze worden de maatregelen actief gevolgd 5. Worden de effecten van de maatregelen in kaart gebracht 6. Zo ja, wat is het effect van de maatregelen in relatie tot het terugdringen van de tekorten? Hierbij ook ingaan op de prognose voor 2012 V Uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt VI. Nadere analyse van beleid en uitvoering 1. Geef maximaal 3 oorzaken die, naar de mening van de gemeente, ten grondslag liggen aan het tekort in uw gemeente 2. Geef bij benadering het financiële effect dat deze problemen hebben ten opzichte van het toegekende budget 2
3. Welke re-integratie-instrumenten zet de gemeente in 4. Dragen deze instrumenten bij aan de uitstroom naar betaald werk of een stijging op de participatieladder en kunt u dat aannemelijk maken? Benoem daarbij concreet het effect op de participatieladder 5. Kunt u omschrijven en toelichten wat de duurzaamheid van de ingezette instrumenten is a. Uitstroom naar regulier werk (periode 2008-2011) b. Terugval na werkhervatting binnen 6 maanden in de uitkering (periode 2008-2011) 6. Welke extra beleidsmaatregelen heeft de gemeente genomen, gericht op: a. de instroom; b. de uitstroom; c. de ontheffingen; d. de terugvorderingen en verhaal. VII Nadere analyse van de onrechtmatigheid van de uitvoering Bijlage 1 bij hoofdstuk V (zie NB onderaan in hoofdstuk V) Bijlage 2 Bronvermelding en uitgangspunten gegevens Figuur 1: Het verschil in aanbod aan vacatures in de gemeente Hengelo ten opzichte van omliggende gemeenten Figuur 2: Het aantal niet werkende werkzoekenden in Hengelo en in de regio cijfermatig uitgedrukt, blijkt uit onderstaande tabel (1e kwartaal 2011) Bijlage 3 Overzicht van álle bijlagen die worden meegestuurd bij het aanvraagformulier én het analyseformulier
3
Format analyse verzoek incidentele aanvullende uitkering over 2011 Instructie voor het invullen van dit formulier Voor welke gemeenten geldt dit formuliergeheel of ten dele? o Gemeenten met minder dan 10.000 inwoners en Gemeenten tussen de 10.000 en 40.000 inwoners, die aan de statistische arbeidsmarktcriteria voldoen, kunnen volstaan met het alleen invullen van vraag VII. o Voor alle andere gemeenten geldt dat het gehele formulier moet worden ingevuld. Gemeenten die de uitvoering van de Wet bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening gezamenlijk laten uitvoeren door bijvoorbeeld een ISD, dienen het formulier in te vullen op het niveau van de gemeente. De informatie in de bijlagen wordt gezien als achtergrondinformatie. De TC baseert haar oordeel in principe op de informatie die is opgenomen in dit formulier. De commissie verzoekt de gemeenten de vragen I tot en met IV zeer beknopt te beantwoorden. De vragen V en VI mogen elk maximaal 5 pagina’s omvatten. Indien voor grote gemeenten een nadere toelichting door de gemeente noodzakelijk geacht wordt, kan dit met behulp van een bijlage met een duidelijke verwijzing tussen vraag en antwoord. De commissie vraagt om waar mogelijk gegevens van de Kernkaart Werk en Bijstand te gebruiken, in het bijzonder in de vergelijking van de gemeente met referentiegemeenten. In de keuze van referentiegemeenten zijn naar het oordeel van de Commissie de gemeenten te prefereren waarvan de arbeidsmarktstructuur en het inwonertal te vergelijken zijn met de aanvragende gemeente. Hierbij dient de aanvragende gemeente de keuze van de referentiegemeenten te onderbouwen. U dient twee referentiegemeenten te nemen met ongeveer dezelfde karakteristieken als uw gemeente. U hanteert dan vervolgens bij alle vragen dezelfde twee referentiegemeenten. U dient ook dezelfde bronnen te gebruiken voor uw gemeente en de referentiegemeenten i.v.m. de vergelijkbaarheid. De commissie vraagt u om waar dat nodig is de bronnen van de door u ingevulde gegevens te vermelden in bijlage 2 van dit formulier (‘Bronvermelding en uitgangspunten gegevens’). Dit betreft vooral de vragen waarbij de bron van de gegevens niet van tevoren aangegeven of bekend is of als door de gemeente andere bestanden worden gebruikt dan in de voetnoten aangegeven is (dan wel voor de hand zou liggen). Vermeldt u dan bij de bronvermelding het nummer van de betreffende vraag in bijlage 2 ‘Bronvermelding en uitgangspunten gegevens’ alsmede de gehanteerde definities en berekeningswijzen. Indien niet uit de vraagstelling blijkt welke peildatum wordt gevraagd, dient de ultimo stand aan te worden houden. Bij de beoordeling van de IAU-aanvraag zal de commissie zich vooral richten op de WWB en de WIJ. Indien de gemeente meent dat een betekenisvol deel van het tekort veroorzaakt wordt door de ontwikkelingen in de IOAW, IOAZ, 4
inkomensdeel Bbz2004 of WWIK, kan zij inzage bieden in deze regeling(en) en deze in de analyse van de arbeidsmarkt en/of beleid en uitvoering opnemen. De commissie neemt dit dan mee in haar beoordeling. In de overige gevallen kan de gemeente volstaan met in te gaan op de WWB en WIJ. Ter voorkoming van misverstanden (bijvoorbeeld bij storingen) verzoekt de commissie om in bijlage 3 van dit formulier álle bijlagen die meegezonden worden bij het aanvraagformulier én het analyseformulier te vermelden. Zie voor een uitgebreidere toelichting de website http://www.toetsingscommissiewwb.nl
Format analyse verzoek incidentele aanvullende uitkering over 2011 Naam gemeente: Gemeentecode:
Hengelo 0164
I. Gegevens over budgetten en bestedingen: In tabel 1 de volgende gegevens opnemen: 1. Definitief budget gebundelde uitkeringen 2010-2011 2. Ontvangsten/ baten gebundelde uitkeringen 2010-2011 3. Uitgaven/ bestedingen gebundelde uitkeringen 2010-2011 4. Overschot tekort gebundelde uitkering 2010- 2011: (definitief budget +/+ ontvangsten -/- uitgaven) 5. Percentage overschot/tekort t.o.v. het definitief budget Tabel 1: ontwikkeling uitkeringen
1. Definitief budget 2. Ontvangsten/ baten 3. Uitgaven/ bestedingen waarvan WWB en WIJ 4. Overschot/tekort 5. % Overschot/tekort
2010 € 21.632.937 € 1.439.770 € 25.222.955 € 23.689.147 € 2.150.248 9,9%
2011 € 21.586.749 € 866.742 € 26.015.847 € 24.338.199 € 3.562.356 16,5%
Bron: Sisa bijlage
5
IIa Kostprijs uitkering en invordering 1. Gemiddelde kosten van de WWB en WIJ per uitkeringsgerechtigde 1 (Onder kosten wordt verstaan de uitgaven minus ontvangsten (zie onderdeel I)
Jaar 2011 2010 2009 2008
Gemiddelde kosten van de WWB en WIJ € 13.353 € 12.829 € 12.200 € 11.948
Bron: Kernkaart, sisa bijlage en CBS statline
Om de vergelijking correct te maken zijn de gemiddelde kosten per uitkeringsgerechtigde berekend door uitgaven minus ontvangsten te delen door het aantal klanten jonger dan 65 jaar. De opgave van het aantal klanten is afkomstig van CBS statline. Voor de jaren 2008 en 2009 zijn de gemiddelde kosten inclusief WWB 65+). 1
6
2. Incassoratio Definitie kernkaart beëindigde Incassoratio: (met de incassoratio wordt uitgedrukt welk deel van uitstaande
(fraude)schulden de gemeente op jaarbasis incasseert. Het gaat hier dus om de in het verslagjaar teruggevorderde bedragen die betrekking hebben op geconstateerde fraude gedeeld op het totaal van deze bedragen).
Jaar 2011 2010 2009 2008
Incassoratio (kernkaart) 6% 6% 7% 8%
Bron: Kernkaart
3. Nadere analyse van de ontwikkeling van: a. de gemiddelde kosten (ad 1); De gemiddelde uitkeringskosten per uitkeringsgerechtigde laten vanaf 2008 een stijgende lijn zien. Dit is te verklaren door de componenten normaanpassingen, verrekende inkomsten, ontvangsten en gemiddelde uitkeringsdagen. 2008-2010 Over de jaren 2008 tot en met 2010 heeft de normaanpassing en een daling van de verrekende inkomsten een kostenverhogende invloed gehad. De ontvangsten zijn in de jaren 2008 en 2009 ca. € 1,2 mln euro en stijgen in 2010 naar 1,4 mln euro. Daartegenover is de gemiddelde uitkeringsduur van de bijstandsgerechtigden in deze periode jaarlijks afgenomen wat een positief effect heeft op de gemiddelde uitkeringskosten (lager). 2011 In 2011 is het bedrag van de verrekende inkomsten gestegen ten opzichte van 2010. De ontvangsten zijn echter gedaald van € 1,4 mln euro in 2010 tot € 0,8 mln euro in 2011. Hierdoor worden de gemiddelde uitkeringskosten, naast de normaanpassing, hoger. De vermindering van de ontvangsten in 2011 tov 2010 houdt met name verband met het feit dat de ontvangsten in 2010 zijn gerelateerd aan het baten- en lastenstelsel. De ontvangsten in 2011 betreffen de daadwerkelijke ontvangsten op basis van het kasstelsel. De gemiddelde uitkeringsduur per uitkeringsgerechtigde is ten opzichte van 2010 wederom gedaald. In 2011 is een verschuiving in de opbouw van het bestand ten aanzien van de huishoudens. Het procentuele aandeel van Alleenstaanden is afgenomen en het aandeel echtparen is toegenomen. De echtparennorm is een duurdere uitkering voor de gemeente dan de alleenstaandennorm. Hierdoor stijgen de gemiddelde uitkeringskosten. b. incassoratio (ad 2).
7
De gemeente Hengelo heeft in de jaren 2010 en 2011 ingezet op het bestrijden van fraude (o.a. vermogen buitenland en partiële inkomsten). De gemeente is hierin succesvol geweest waardoor het aantal opgeboekte fraudevorderingen in deze jaren is toegenomen en daarmee de grondslag voor het berekenen van de incassoratio. Hierdoor daalt het percentage van de incassoratio. De opgeboekte fraudevorderingen betreft hierdoor veelal terugvorderingen van uitkeringen over meerdere jaren en dus een hoge vordering. Wij gaan ervan uit dat deze vorderingen in de komende jaren worden geïncasseerd. De gemeenteklasse geeft voor 2011 een incassoratio van 7% en de twee referentiegemeenten hebben dezelfde incassoratio als Hengelo (6%). Saldo fraudevorderingen per 01-01-2011 € 2.807.046 Saldo fraudevorderingen per 31-12-2011 € 3.350.393 Er is in 2011 voor een bedrag van € 180.325 afgelost.
IIb Gegevens over het bestand 1. Kenmerken van het bestand In onderstaande tabel graag de gegevens opnemen met betrekking tot het bestand WWB en WIJ. Nederland Totaal Leeftijd < 27 jaar 27 - 55 jaar 55 - 65 jaar Huishouden Alleenstaan d Eenouderge zin Echtpaar Onbekend Uitkeringsdu ur < 12 maanden > 12 maanden
Hengelo
2008 266.351
% 100%
2009 270.217
% 100%
2010 298.146
% 100%
2011 314.984
% 100%
22.526 178.946 64.879
8% 67% 24%
24.928 180.084 65.205
9% 67% 24%
32.861 197.856 67.429
11% 66% 23%
35.571 209.861 69.552
11% 67% 22%
156.181
59%
162.578
60%
183.751
62%
195.998
62%
71.099
27%
69.248
26%
74.625
25%
78.726
25%
39.071
15%
38.391
14%
39.770
13%
40.260
13%
48.879
18%
58.998
22%
81.832
27%
82.711
26%
217.472
82%
211.219
78%
216.314
73%
232.273
74%
2008
%
2009
%
2010
%
2011
%
8
Totaal Leeftijd < 27 jaar 27 - 55 jaar 55 - 65 jaar Huishouden Alleenstaan d Eenouderge zin Echtpaar Onbekend Uitkeringsdu ur < 12 maanden > 12 maanden
1.568
100%
1.634
100%
1.737
100%
1.760
100%
148 1.090 330
9% 70% 21%
204 1.088 342
12% 67% 21%
228 1.158 351
13% 67% 20%
190 1.195 375
11% 68% 21%
903
58%
982
60%
1.092
63%
1.095
62%
383
24%
371
23%
379
22%
392
22%
282
18%
281
17%
266
15%
273
16%
307
20%
410
25%
510
29%
492
28%
1.261
80%
1.224
75%
1.227
71%
1.268
72%
9
Helmond
2008
%
2009
%
2010
%
2011
%
Totaal
1.890
100%
1.994
100%
2.224
100%
2.198
100%
180
10%
252
13%
351
16%
328
15%
27 - 55 jaar
1.204
64%
1.233
62%
1.355
61%
1.346
61%
55 - 65 jaar
506
27%
509
26%
518
23%
524
24%
1.049
56%
1.136
57%
1.307
59%
1.285
58%
Eenoudergezin
458
24%
467
23%
507
23%
527
24%
Echtpaar
383
20%
391
20%
410
18%
386
18%
< 12 maanden
348
18%
472
24%
661
30%
529
24%
> 12 maanden
1.542
82%
1.522
76%
1.563
70%
1.669
76%
Hilversum
2008
%
2009
%
2010
%
2011
%
Totaal
1.197
100%
1.253
100%
1.406
100%
1.443
100%
< 27 jaar
86
7%
115
9%
148
11%
156
11%
27 - 55 jaar
818
68%
861
69%
968
69%
987
68%
55 - 65 jaar
293
24%
277
22%
290
21%
300
21%
Alleenstaand
785
66%
860
69%
989
70%
1.001
69%
Eenoudergezin
279
23%
261
21%
273
19%
293
20%
Echtpaar
133
11%
132
11%
144
10%
149
10%
236
20%
301
24%
395
28%
388
27%
1.011
72%
1.055
73%
Leeftijd < 27 jaar
Huishouden Alleenstaand
Onbekend Uitkeringsduur
Leeftijd
Huishouden
Onbekend Uitkeringsduur < 12 maanden
> 12 maanden 961 80% 952 76% U kunt deze informatie gebruiken bij onderdeel V. Bron:
10
CBS Statline
2. Gemiddeld aantal uitkeringsgerechtigden WWB en WIJ in de gemeente. Jaar 2011 2010 2009 2008
Gemiddeld aantal uitkeringsgerechtigden 1.760 1.737 1.634 1.568
Bron: CBS Statline
3. Gemiddeld aantal uitkeringsgerechtigden WWB en WIJ in de twee referentiegemeenten. Indien de gegevens bij vraag 2 of 3 niet beschikbaar zijn, dan graag in bijlage 2 aangeven welk bestand gebruikt is en welke berekening hierbij gehanteerd wordt. Bij de beantwoording van de vragen 2 en 3 dient van dezelfde uitgangspunten te worden uitgegaan.
Jaar 2011 2010 2009 2008
Referentiegemeente A Helmond 2.198 2.224 1.994 1.890
Referentiegemeente B Hilversum 1.443 1.406 1.253 1.197
Bron: CBS Statline
4. Korte toelichting op de ontwikkeling van het bestand, alsmede op de afwegingen die een rol hebben gespeeld bij de keuze van de referentiegemeenten. (Indien de gemeente samenwerkt met andere partijen, graag aangeven wat dit betekent voor deze ontwikkeling en de vergelijking met referentiegemeenten.) Vanaf 2008 is er in Hengelo een stijging waarneembaar van het aantal uitkeringsgerechtigden. Dit is conform de landelijke trend. Landelijk is in 2011 tov 2010 een stijging van het aantal bijstandsgerechtigden te zien van 5,6% daar waar in Hengelo een stijging laat zien van 1,3%. In de referentiegemeenten is een daling van 1,2% (Helmond) en een stijging van 2,6% (Hilversum) te zien. De samenstelling van het bestand met betrekking tot de huishoudens is landelijk gezien gelijk gebleven daar waar bij de gemeente Hengelo sprake is van een stijging van het aantal gehuwden waar een daling van alleenstaanden tegenover staat. Bij de referentiegemeenten zien we eveneens een daling bij de alleenstaanden waar echter een stijging bij de eenoudergezinnen tegenover staat. Landelijk is in de samenstelling van het bestand de doelgroep jonger dan 27 gelijk gebleven. In de referentiegemeenten zien we een lichte daling in Helmond (1%) en
11
Hilversum volgt hierin de landelijke trend. Onze gemeente heeft deze doelgroep zien afnemen met 2%. Landelijk is in de samenstelling van het bestand de doelgroep van 27 t/m 55 jaar met 1% gestegen. In Helmond is de doelgroep gelijk gebleven en in Hilversum met 1% gedaald. Hengelo volgt hierin de landelijke trend. De samenstelling van de doelgroep 55+ is landelijk gezien een procent gedaald. Deze doelgroep is bij Helmond met 1% gestegen en bij Hilversum gelijk gebleven. De gemeente Hengelo kent hierin een stijging van 1%. Wij zien ten aanzien van de uitkeringsduur evenals de gemeente Hilversum en de landelijke trend een procent daling met betrekking tot de uitkeringsduur < 12 maanden waartegenover een procent stijging staat voor de uitkeringsduur > 12 maanden. De gemeente Helmond kent een afname van 6 procent van de uitkeringsduur < 12 maanden waartegenover een 6% stijging voor de uitkeringsduur > 12 maanden. Keuze referentiegemeenten De afwegingen die een rol hebben gespeeld bij de keuze van de referentiegemeenten hebben betrekking op inwoneraantal, omvang beroepsbevolking, lage inkomens, werkzoekenden, het aantal huishoudens in de bijstand en de ontwikkeling van het bijstandsvolume. Beide gemeenten zitten met hun inwoneraantal tussen de 80.000 en 90.000 en kennen een beroepsbevolking van rond de 40.000. Het aantal lage inkomens liggen tussen de 12.000 en 12.800. Daarnaast worden wij ten aanzien van de deelname aan de jaarlijkse benchmark van Stimulansz in de referentieperiode vergeleken met de gemeente Helmond. Bij de uitvoering door het bureau Berenschot van de Analyse op de nulmeting van de gemeente Hengelo voor het cluster Werk en Inkomen worden wij o.a. vergeleken met de gemeente Hilversum. De gemeenten voor de analyse op de nulmeting zijn gekozen aan de hand van bepaalde criteria 2.
IIIa Gegevens over in- en uitstroom WWB en WIJ 1. Aantal aanvragen in de gemeente. Jaar 2011 2010 2009 2008
Aantal aanvragen 898 1.168 1.024 845
Deze criteria zijn: Huishoudens met een laag inkomen, bijstandsontvangers, ABW schaalnadeel en voordeel, klantpotentieel regionaal en uitkeringsontvangers. 2
12
Bron: Cognos3/gemeentelijke administratie
2. Aantal afwijzingen in de gemeente Jaar 2011 2010 2009 2008
Aantal afwijzingen 223 212 117 190
Bron: Cognos/gemeentelijke administratie
Om een vergelijking te kunnen maken met de referentiegemeenten zijn de aantallen bij punt 3 t/m 7 gebaseerd op de kernkaart voor wat betreft het aantal toekenningen en beëindigingen. Dit aantal is gedeeld door het aantal klanten conform CBS opgave (zie tabel 2 en 3 hiervoor bij IIb).
3. Aantal toekenningen (instroom) in de gemeente in % van het bestand. Jaar 2011 2010 2009 2008
Aantal toekenningen in % van het bestand Onbekend 770/1.737 = 44% 745/1.634 = 46% Onbekend
Bron: Kernkaart en CBS statline
Vanuit de eigen gemeentelijke administratie blijkt dat in 2008 een instroom heeft plaatsgevonden van 664/1.568 = 42% en voor 2011 675/1.760 = 38%.
4. Aantal toekenningen (instroom) in de twee referentiegemeenten in % van het bestand. (Zie de Kernkaart Werk en Bijstand of CBS-statline. De gegevens bij vraag 3 en 4 dienen uit dezelfde bron te komen).
Jaar 2011 2010 2009 2008
Referentiegemeente A (%) Helmond Onbekend 880/2.224 = 40% 800/1.994 = 40% Onbekend
Referentiegemeente B (%) Hilversum Onbekend 620/1.406 = 44% 530/1.253 = 42% Onbekend
Bron: Kernkaart en CBS statline
5. Toelichting op de in- en uitstroomgegevens. U wordt verzocht om de bovenstaande De gemeente maakt gebruik van een business-intelligence systeem ‘Cognos’ ten behoeve van het genereren van managementinformatie in de vorm van o.a. dashboards. 3
13
vragen langs te lopen en hier de meest opvallende gegevens c.q. ontwikkelingen toe te lichten. Het aantal aanvragen is in 2009 en 2010 fors gestegen ten opzichte van 2008. De toename is te wijten aan de arbeidsmarktomstandigheden en de taakstelling huisvesting gepardoneerden. De afname van het aantal aanvragen in 2011 houdt verband met de invoer ingaande medio 2010 van de nieuwe werkwijze aan de poort om de instroom te beperken. Dit is nader omschreven in onderdeel IIIc respectievelijk onderdeel IV onder 3. Mede door deze nieuwe werkwijze is het aantal afwijzingen in 2010 en 2011 gestegen en laat het aantal toekenningen procentueel over de periode 2009 tot en met 2011 een daling zien. Ingaande 2010 hebben we, gezien de ontwikkelingen in de omvang van de beschikbare middelen uit het participatiebudget, de gesubsidieerde banen moeten afbouwen. Een groot deel van deze personen (ca. 90 personen) is na een korte periode WW ingestroomd in de uitkering in 2010 en 2011. Ten opzichte van de referentiegemeenten valt op dat de gemeente Hengelo een hogere instroom in 2009 heeft. Voor 2010 is de instroom hoger dan de gemeente Helmond en gelijk aan die van Hilversum. Ten aanzien van de uitstroom (zie tabel 6 en 7 hierna) valt op dat de gemeente Hengelo beter heeft gepresteerd dan de referentiegemeenten op het terrein van uitstroom.
6. Aantal beëindigingen (uitstroom) in de gemeente in % van het bestand Jaar 2011 2010 2009 2008
Aantal beëindigingen in % van het bestand Onbekend 780/1737 = 45% 570/1634 = 35% 620/1568 = 40%
Bron: Kernkaart
Vanuit de eigen gemeentelijke administratie blijkt dat er in 2011 934 uitkeringen zijn beëindigd. Dit afgezet tegen het aantal uitkeringsgerechtigden van 1.760 resulteert in een percentage van 53%.
7. Aantal beëindigingen (uitstroom) in de twee referentiegemeenten in % van het bestand. 14
Jaar
Referentiegemeente A Helmond Onbekend 880/2.224 = 40% 545/1.994 = 27% 680/1.890 = 36%
2011 2010 2009 2008
Referentiegemeente B Hilversum Onbekend 520/1.406 = 37% 335/1.253 = 27% 450/1.197 = 38%
8. Indien de gemeente meent dat een betekenisvol deel van het tekort veroorzaakt wordt door de ontwikkelingen in de IOAW, IOAZ, inkomensdeel Bbz 2004 of WWIK, kan zij inzage bieden in deze regeling(en) door de bovenstaande vragen voor deze regelingen hieronder in te vullen of te verwijzen naar een aparte bijlage. IOAW- en IOAZ-uitkeringen naar geslacht en regio Onderw erpen Regio's Perioden 2008 2009 2010 2011
Totaal aantal IOAW- en IOAZ-uitkeringen Nederland Helm ond Hengelo (O.) aantal aantal aantal 7840 50 9610 70 11050 70 11200 70
Stijging 2008-2011 Stijging 2009-2011
43% 17%
40% 0%
Hilversum aantal 40 50 70 80
30 40 50 50
100% 60%
67% 25%
Bron: CBS statline
Bovengemiddelde stijging Ioaw/z uitkeringsgerechtigden Begin 2008 verstrekte Hengelo 43 uitkeringen Ioaw/z. Sinds 2008 is dat aantal jaarlijks toegenomen tot ongeveer 78 eind 2011. Het is een vast gegeven, gezien de kenmerken van de doelgroep, dat klanten die een Ioaw/z uitkering ontvangen moeilijk uitstromen naar regulier werk. Het toegenomen aantal Ioaw/z uitkering drukt vanaf 2008 dan ook in toenemende mate op het inkomensbudget, waarbij de uitgaven in 2011 (€ 1.119.968) ten opzichte van 2008 (€ 629.282) sterk zijn gestegen. Het landelijke beeld laat een minder grote stijging van het aantal Ioaw/z uitkeringen zien dan in Hengelo. Werden er landelijk in 2008 nog 7.840 Ioaw/z uitkeringen verstrekt, in 2011 waren dat er 11.200, een stijging van 43% daar waar in Hengelo het aantal in dezelfde periode steeg met 81% (78/43). Bij de referentiegemeenten is ook sprake van een stijging van het aantal Ioaw/z uitkeringen maar deze blijft ver achter bij de ontwikkeling in Hengelo. Inkomensdeel BBZ 2004
15
Om nieuwe werkgelegenheid te creëren is bij de gemeente onder andere ingezet op zelfstandig ondernemerschap. De gemeente Hengelo wordt in de regio op het gebied van het begeleiden en bevorderen van zelfstandig ondernemersschap gezien als de deskundige partner. Wij hebben onder andere in de jaren 2010 en 2011 veel starters in de BBZ waarvoor een uitkering voor levensonderhoud is verstrekt. Het daarmee gemoeide bedrag stijgt uit boven hetgeen via de verdeling van het macrobudget inkomensdeel kan worden toegerekend aan levensonderhoud starters BBZ voor de gemeente Hengelo. Dit heeft in de jaren 2011 en 2010 geleid tot een uitgave van respectievelijk € 529.000 en € 591.000 ten opzichte van de toegerekende budgetten van respectievelijk € 159.000 en € 227.000. Vanuit de referentiegemeenten hebben wij geen vergelijkende cijfers voorhanden.
IIIb. Gegevens over uitstroom 1. Aantal klanten uitgestroomd naar regulier werk (Onder uitstroom naar regulier werk wordt verstaan: de uitstroom naar niet door de gemeente gesubsidieerd werk. Indien het voor de registratiesystemen van uw gemeente lastig is om voor 2008 en 2009 deze cijfers te leveren, maakt u dan een beargumenteerde inschatting en geef de onderbouwing hiervan weer in bijlage 2 van dit formulier).
Jaar
Aantal klanten
2011 2010 2009 2008
342 430 336 328
Waarvan met een voorafgaand traject 52 104 111 17
Bron: Cognos rapportage gemeentelijke administratie
2. Aantal klanten dat na werkhervatting binnen 6 maanden terugvalt in de uitkering (Idem. Dit kan ook gelden voor de andere jaren).
Jaar 2011 2010 2009 2008
Aantal klanten dat terugvalt 63 70 60 45
Bron: Cognos rapportage gemeentelijke administratie
3. Aantal klanten met ontheffingen 16
Jaar 2011 2010 2009 2008
Aantal klanten met ontheffingen 459 Onbekend 385 559
Bron: Cognos rapportage gemeentelijke administratie
De cijfers voor 2008 en 2009 komen uit de jaarlijkse benchmark van Stimulansz waaraan door ons wordt deelgenomen in de referentieperiode. In 2010 was het aantal ontheffingen niet opgenomen in de benchmark. Het huidige gemeentelijke systeem kan de ontheffingen vanaf 2011 genereren, het is echter nog niet mogelijk dit met terugwerkende kracht voor 2010 te realiseren.
4 Aantal ontheffingen in twee referentiegemeenten in % van het bestand (Zie Kernkaart Werk en Bijstand, CBS-statline of eigen ingewonnen informatie. In dat laatste geval gelieve u dit te vermelden in bijlage 2 van dit formulier).
Jaar 2011 2010 2009 2008
Referentiegemeente A Niet beschikbaar Niet beschikbaar Niet beschikbaar Niet beschikbaar
Referentiegemeente B Niet beschikbaar Niet beschikbaar Niet beschikbaar Niet beschikbaar
a. Welk beleid voert u om het aantal ontheffingen zo laag mogelijk te houden? Het beleid is erop gericht dat er nooit sprake is van een volledige ontheffing van de verplichtingen, maar alleen gedeeltelijk. Betrokkene dient altijd beschikbaar te zijn voor trajecten. Het beleid is als volgt geformuleerd: Ontheffing van de arbeidsverplichting Een ontheffing van de arbeidsverplichting is altijd tijdelijk en individueel en alleen mogelijk als er dringende redenen zijn (art 9 lid 2 WWB). Het volgen van een traject is geen reden voor ontheffing van de arbeidsverplichting. Uitkeringsgerechtigden zonder arbeidsmarktperspectief Als uit een individuele beoordeling blijkt dat een arbeidsmarktperspectief ontbreekt, verleent de gemeente een ontheffing van de arbeidsverplichting. Bij het beoordelen van dit perspectief kijkt de gemeente naar recente werkervaring en of reintegratieactiviteiten nog leiden tot bijstandsonafhankelijkheid voor het 65e jaar. Als een arbeidsmarktperspectief aanwezig is, maken gemeente en uitkeringsgerechtigde afspraken om de uitstroom te bevorderen. Wanneer men uit de WW komt en daar vanwege leeftijd was ontheven van de arbeidsverplichting, neemt de gemeente deze ontheffing over. Dan wordt aangenomen dat een arbeidsmarktperspectief ontbreekt. Als men wordt ontheven van de arbeidsverplichting beoordeelt de gemeente of een activeringstraject (vrijwilligerswerk of sociale activering) aan de orde is.
17
Uitkeringsgerechtigden met zorg voor kinderen De arbeidsverplichting geldt ook voor alleenstaande ouders. Bij het opleggen van deze verplichting en de inrichting van het traject houdt de gemeente rekening met:
≠ passende kinderopvang (via het Meldpunt Kinderopvang kan kinderopvang aangevraagd worden).
≠ de belastbaarheid van de ouder. Hierbij spelen het opleidingsniveau, de opgedane werkervaring, het zelfinzicht en de zelfredzaamheid van de ouder een rol.
≠ het opleidingsniveau van de ouder. Hierbij kijkt de gemeente naar recente werkervaring, opleiding ten opzichte van het arbeidsmarktperspectief en het verkrijgen van duurzame arbeid. Daarnaast maakt de gemeente een afweging tussen het belang van arbeidsinschakeling en de invulling die de ouder wil geven aan de zorgplicht. Alleenstaande ouders met kinderen onder de 5 jaar kunnen het college verzoeken om ontheffing van de arbeidsverplichtingen, eenmalig voor maximaal 5 jaar of tot het jongste kind 5 jaar is. Alleenstaande ouders zijn wel verplicht om mee te werken aan opleiding of scholing of aan onderzoek naar de mogelijkheden. Uitkeringsgerechtigden en mantelzorg Als een uitkeringsgerechtigde mantelzorg verleent, bekijkt de gemeente of dit te combineren is met de arbeidsverplichting door het treffen van een voorziening zoals de thuiszorg of dagbesteding voor de hulpbehoevende. Blijft arbeid en zorg ondanks de eventuele voorziening niet te combineren, dan is dit een dringende reden en verleent de gemeente een (tijdelijke) ontheffing van de arbeidsverplichting. Sociale activering Deelname aan activiteiten van sociale activering is geen reden voor een (tijdelijke) ontheffing van de arbeidsverplichting. De verplichting wordt afgestemd op de mogelijke uitstroom naar algemeen geaccepteerde arbeid of zelfstandige maatschappelijke participatie (eventueel pas op termijn).
b. Welke instrumenten zet de gemeente in om het aantal ontheffingen zo laag mogelijk te houden? Het aantal ontheffingen wordt zo laag mogelijk gehouden door intensieve begeleiding van de klant door klantmanagers en partners in de keten (budgetalert, mediant etc.) om belemmeringen weg te nemen en te werken aan duurzame uitstroom waardoor we een beperking van draaideurklanten proberen te realiseren. Hierbij kijken we vanuit de mogelijkheden van de klant en niet vanuit belemmeringen. Door deze specifieke aanpak proberen wij het aantal ontheffingen zo laag mogelijk te houden. Ontheffingen zijn altijd tijdelijk van aard en worden regelmatig, afhankelijk van de situatie van de klant, herbeoordeeld wat kan leiden tot het beëindigen van de ontheffing.
18
Daarnaast worden de volgende instrumenten ingezet om de ontheffingen zo laag mogelijk te houden; de medische keuring, psycho-diagnostisch onderzoek, werkplek onderzoek, meldingsplicht door re-integratiebureaus inzake arbeidsinschakeling en fraude en het inschakelen van een verzuimarts. De bewijsvoeringlast ligt in beginsel bij de klant. Voor de inschrijving als werkzoekende wordt nooit ontheffing verleend.
IIIc. Nadere analyse van de ontwikkeling van het gemiddeld aantal uitkeringsgerechtigden WWB en WIJ in de gemeente vergeleken met de ontwikkeling in de twee referentiegemeenten: In vergelijking met de twee referentiegemeenten en de landelijke ontwikkeling valt op dat het bestand in Hengelo over de periode 2008 t/m 2011 minder hard is gestegen. Voor het jaar 2009 had Hengelo echter een sterkere stijging dan het landelijke beeld. Deze stijging is mede veroorzaakt door het relatief grote aantal pardonners (194) dat is gehuisvest in Hengelo in 2008/2009. Hengelo heeft hierin een overrealisatie ten opzichte van de taakstelling van 74 (taakstelling was 120)4. Wij hebben als gemeente deze instroom niet kunnen beïnvloeden aangezien deze pardonners al in Hengelo waren. In 2011 is bij de huisvesting statushouders meer gerealiseerd dan de taakstelling (85 versus de taakstelling van 44). Dit is veroorzaakt vanwege het feit dat de gemeente naast de uitvoering van de opgelegde taakstelling, te maken heeft met zij-instromers (via o.a. woningbouwverenigingen) waarop zij geen directe invloed kan uitoefenen. De afname van de stijging is ook het gevolg van een nieuwe werkwijze aan de poort die medio 2010 is ingevoerd. Deze werkwijze heeft er toe bijgedragen dat de instroom is beperkt met als effect een reductie van de stijging van het aantal uitkeringsgerechtigden.
IIId. Welke re-integratiemiddelen heeft de gemeente ter beschikking en zijn besteed (2008-2011)? 1. Gebruik W-deel c.q. Participatiebudget Budgetten (+
2008 € 17.366.461
2009 € 17.803.026
2010 € 14.025.732
2011 € 11.040.978
4 Bron: Brieven directoraat-generaal Wonen, Werken en Integratie 2008, 2009, 2010, 2011 inzake de taakstelling
huisvesting vergunninghouders. Bron: Digitaal registratiesysteem COA voor aangifte woonruimte en registratie woonruimte gemeenten.
19
meegenomen van vorig jaar) Bestedingen € 8.695.121 Overschot/Tekort € 8.671.340 Percentage 50% overschot/tekort
€ 14.636.991 € 3.166.035 18%
€ 12.630.828 € 1.394.904 10%
€ 10.616.592 € 424.386 4%
Bron: Kernkaart
2. Nadere toelichting van het budgetgebruik: Wij hebben als gemeente in de afgelopen jaren de nodige (doelgroep)projecten opgezet om de uitstroom te bevorderen. Er zijn diverse nota’s die specifiek betrekking hebben op de doelgroep dan wel op de sociaal economische situatie. ≠ ≠ ≠ ≠ ≠ ≠ ≠ ≠ ≠ ≠
Nota Sterk Werk, september 2007 Nota startersbeleid 2007 incl. tussenrapportage Koers op Kansen, armoedebeleid 2008-2011 Nota sterker aan het Werk december 2008 Aanvalsplan jeugdwerkloosheid, juli 2009 Beleid social return on investment, 2010 Collegeprogramma 2010-2014 Sociale visie, december 2010 Sterker aan het Werk, hoofdlijnen re-integratiebeleid, 2011 Nota Wijkeconomie, 2012
Sinds de invoering van de Wet Werk en Bijstand in 2004 heeft de gemeente Hengelo altijd veel werk gemaakt van uitstroom, daarbij geholpen door de middelen uit het toenmalige W-deel. Om de uitstroom efficiënter vorm te geven is in de loop van 2007 de gemeentelijke afdeling die zich bezighield met gesubsidieerd werk in de vorm van Stichting werken in Midden Twente (SWIMT)uitgeplaatst en onder gebracht in de organisatie van het Sociaal Werkvoorzieningschap SWB Midden Twente. De klantmanagers van de gemeente Hengelo richtten zich op integraal klantmanagement: zowel het tijdig en rechtmatig verstrekken van de uitkering als het re-integreren op de arbeidsmarkt was hoofddoelstelling. Daarbij werd de nieuwgevormde organisatie Fitis/SWIMT belast met verloning en gesubsidieerde banen voor zowel werving, plaatsing, begeleiding en doorstroming. Met de wind van de redelijke goede economische situatie in de rug kon de instroom beperkt blijven en de uitstroom op het gemiddelde van vergelijkbare gemeenten. Naast de aandacht voor gesubsidieerd werk via de uitgeplaatste organisatie Fitis/SWB ontwikkelde de gemeente zelf een groot aantal projecten c.q. benaderingen afgestemd op de mogelijkheden van bepaalde doelgroepen. Zo is vanaf 2005 sterk ingezet op het bevorderen van zelfstandig ondernemerschap via o.m. de vorming van de (regionale) organisatie ROZ Twente. Deze organisatie voert niet alleen de verplichte werkzaamheden in het kader van de BBZ uit, maar initieert projecten gericht op zelfstandig ondernemerschap voor speciale doelgroepen bijv. alleenstaande ouders, nuggers, allochtonen. Enerzijds als instroombeperking (overgang WW naar WWB); anderzijds als uitstroomoptie. 20
Sterk Werk (2007) In 2007 werd in de Nota Sterk Werk geconstateerd dat ondanks de toen enigszins groeiende economie de uitstroomprestaties naar werk licht achterblijven bij het gemiddelde (benchmark). Ook toen was duidelijk dat er landelijk een dalende trend zou zijn van het W-deel, later P-budget. Echter er waren op dat moment nog mogelijkheden voor het inzetten van de zgn. meeneemreserve. Geconstateerd werd dat wanneer de uitstroom naar werk zou achterblijven bij het landelijk (benchmark) gemiddelde dit vanzelf een effect zou hebben op het saldo van inkomsten en uitgaven van het I-deel. Vandaar dat in de nota Sterk Werk een offensieve, proactieve aanpak voorgesteld werd richting uitstroom naar werk. Alleen op die manier kon een tekort op het I-deel gepareerd worden. In de nota Sterk Werk is een ambitie geformuleerd. Deze ambitie was deels gebaseerd op het toenmalige landelijke bestuursakkoord (2007-2011) waarin aangegeven werd dat in die periode het aantal WWB-uitkeringen bovenop de “reguliere daling”van 45.000 uitkeringen nog eens een extra daling zou moeten plaatsvinden van 30.000. Voor de gemeente Hengelo werd de ambitie geformuleerd om in de periode 20072011 440 mensen extra uit de WWB aan het werk te helpen. Naast de ambitie in de vorm van de aantallen werd in de nota Sterk Werk ook een “paradigmaverandering”aangegeven: “De resultaten van langdurige reintegratietrajecten, waarbij sterk de nadruk op elementen als individuele bewustwording, persoonlijkheidstrainingen, scholing, sollicitatievaardigheden en andere indirecte vormen van activering werd gelegd, zijn niet overeenkomstig de eraan verbonden tijd, energie en financiële middelen.” En: “Voor de komende jaren wordt de inzet gewijzigd en wel in een aanpak die meer direct naar werk moet leiden. De begeleidingscyclus wordt omgedraaid: eerst wordt een baan gezocht of aangeboden en vervolgens wordt daarbij naast of in de werksituatie, indien noodzakelijk, begeleiding verzorgd.” In deze nota werd ook al de weg daar naar toe geschetst: “Om deze aanpak te realiseren zal de werkgeversbenadering geïntensiveerd worden. Het aantal te acquireren banen en leerwerkstages moet substantieel omhoog. Hierbij zal ook nadrukkelijk in de keten samengewerkt worden”. De volgende instrumenten werden in de nota Sterk Werk aangekondigd: ≠ ≠ ≠ ≠ ≠ ≠ ≠ ≠ ≠ ≠
-samenwerking in de keten (toen nog “Toonkamer) -intensivering werkgeversbenadering -opvoeren van het aantal stadsbanen (blijvers inde bijstand) van 100 naar 200 -gemiddeld aantal aanloop- en doorstroombanen: 150. -omvorming van sociale activering naar werkgerelateerde sociale activering -werkgerelateerde activering van niet-uitkeringsgerechtigden (nuggers) -activering wachtlijst wsw -bevordering van zelfstandig ondernemerschap onder uitkeringsgerechtigden -project uitstroom alleenstaande ouders (toen: Vazalo) -duale trajecten inburgering: Banenoffensief Vluchtelingen 21
≠
-nieuwe, pro-actieve vormgeving schuldhulpverlening
Met deze maatregelen gericht op verbijzonderde activiteiten of doelgroepen (teneinde het maatwerk te vergroten) is vanaf 2008 ingezet op het vergroten van de uitstroom en het beperken van de instroom WWB. Echter de situatie op de arbeidsmarkt, en de samenstelling van het klantenbestand zetten samen met de economische crisis een rem op de resultaten. Toen er tekorten dreigden op het I-deel (vanaf 2008) is pro-actief getracht met innovatieve en creatieve benaderingen (deel) groepen van het bestand uit te laten stromen en instroom te beperken. Sterk aan het Werk (2008) In het laatste kwartaal 2008 bleek dat er afgekoerst werd op een klein tekort op het Ideel voor het jaar 2008. Dat was o.m. de reden om de nota Sterker aan het Werk op te stellen. In deze nota werd ingegaan op de proactieve aanpak die de nota Sterk Werk introduceerde en dan met name de gerichtheid op een re-integratieaanpak die meer gericht is op het direct naar werk toe leiden in plaats van langdurige reintegratietrajecten in de voorbereidende sfeer neer te zetten. De ambitie geformuleerd in de nota “Sterk Werk”: was om in de periode tot en met 2011 440 mensen extra uit te laten stromen naar werk. Omgerekend zou dat voor het jaar 2008 (samen met de “reguliere”uitstroom) een aantal betekenen van 236 uitstroom. Volgens de evaluatienota Sterker aan het Werk was dit aantal per 1 december 2008 241. De doelstelling werd dus bereikt. Tevens werd een positieve verschuiving geconstateerd in de verhouding totale uitstroom en uitstroom naar werk. Ook de nieuw geïntroduceerde instrumenten en projecten waaronder Banenoffensief Vluchtelingen begonnen hun vruchten af te werpen, in een jaar tijd 49 deelnemers met 12 uitstroom naar werk of opleiding en 8 werkervaringsplaatsen. O.m. de wachtlijst van de Wsw werd opgeschoond, voor een groot deel door een plaats binnen de Wsw. Ook werd een stijging van het aantal startende ondernemers gerapporteerd, waarvan via ROZ in de eerste drie kwartalen een aantal van 40. In deze tussenrapportage werd reeds gewag gemaakt van de teruglopende economie en de daarbij moeilijke arbeidsmarkt situatie vooral voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Vandaar dat werd aangekondigd een deel van het P-budget ook te reserveren voor het opzetten van sociale ondernemingen. Op deze manier zouden meer werkplekken aan de onderkant gecreëerd kunnen worden met behulp van het Pbudget, daar waar deze werkplekken door de structuur van de arbeidsmarkt in Hengelo onvoldoende beschikbaar zijn. Dit heeft o.m. geleid tot het tot stand komen van een ondernemerscentrum voor sociale economie H164 (geopend in 2010) waar plek is voor startende ondernemers, sociale ondernemingen en de adviesorganisatie voor zelfstandigen ROZ Twente. Zij bieden advisering, begeleiding en coaching aan (startende) ondernemers. Ook beschikken zij over een uitgebreid trainingsaanbod. 22
Daarnaast bieden zij financiële ondersteuning aan startende ondernemers bijvoorbeeld door middel van microfinanciering. Jongeren Naast de verbijzonderde doelgroepen in het re-integratiebeleid en de daarop gerichte speciale projecten die beschreven staan in de nota’s Sterk Werk en Sterker aan het Werk (zoals alleenstaande ouders, vluchtelingen, inburgeraars en allochtonen) heeft de gemeente Hengelo al in een vroeg stadium onderkend dat de groep jongeren speciale aandacht behoeft. Het toenmalige kabinet organiseerde op 29 juni 2009 een Jeugdwerkloosheidstop, waarin aangekondigd werd de jeugdwerkloosheid vooral te bestrijden via een regionale en sectorale aanpak. De gemeente Hengelo had op dat moment reeds een eigen “Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid” gereed, waarvan het de bedoeling was dit t.z.t. waar mogelijk in de regionale aanpak in te brengen. De reden voor een eigen plan was dat de gemeente niet wilde wachten op de regionale structuren. In het “Aanvalsplan jeugdwerkloosheid”werd ingezet op het vergroten van het aantal stageplekken en leerwerkplekken via het in Hengelo actieve Pact MVO Hengelo (een vrijwillig samenwerkingsverband van 130 bedrijven en instellingen die werk willen maken van Maatschappelijk verantwoord ondernemen), social return on investment, bevordering ondernemerschap (o.m. door oprichting van het Ondernemerslab (samen met ROC van Twente), en de oprichting van sociale ondernemingen zoals het administratief bedrijf Oostwerk en het zgn. Flexbedrijf. De gemeente Hengelo heeft een groot aantal van deze plannen ingebracht in het regionale plan ter bestrijding van jeugdwerkloosheid van de Regio Twente (en de samenwerkende gemeenten daarin alsmede UWV/Werkplein en diverse onderwijsinstellingen). O.m. wordt gewerkt met et uitreiken van vouchers aan werkgevers van jongeren en wordt meegewerkt aan het 1000-jongerenplan van de Provincie Overijssel. In deze aanpak worden zowel diagnose, plaatsing, training jobcoaching en subsidie voor de werkgever gecombineerd. De bedoeling van het “Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid” was te voorkomen dat jongeren weer terug zouden vallen in de uitkering (na enkele jaren gewerkt te hebben of op leerwerkplekken geplaatst te zijn geweest, en als gevolg van de crisis ontslagen) of te voorkomen dat jongeren via de inmiddels weer afgeschafte WIJ in de gemeentelijke uitkering zouden komen (door bijv. In te zetten op acties die jongeren weer terug naar school zouden leiden). Herijking van het re-integratiebeleid als gevolg van landelijke bezuinigingen De forse landelijke bezuinigingen op het P-budget, dat ook door het nieuwe kabinet Rutte eind 2010 is overgenomen en de aangekondigde wet werken naar vermogen waren voor het college aanleiding om begin 2011 een tweetal bestuursopdrachten te formuleren. Eén van de bestuursopdrachten betrof de herijking van het re23
integratiebeleid in het licht van de sterk teruglopende middelen. De herijking van het re-integratiebeleid is vervat in de nota ‘Sterker aan het Werk’ die door de raad is vastgesteld op 6 november 2011. Dit onderdeel is verder uitgewerkt bij vraag IV sub 3.
3. Zijn er ook andere middelen beschikbaar in 2011 (zoals ESF-gelden, middelen van provinciale of lokale overheid en andere bronnen) die u besteedt aan reintegratie? Ja, er is door de gemeente een aantal projecten opgestart waarvoor een ESF subsidie is toegekend. Dit zijn overigens projecten met een projectperiode over meerdere jaren (2010 -2012). De gemeente Hengelo besteedt middelen aan armoedebeleid. Dit uitgebreide beleid was gericht op inkomensverbetering en fondsen voor deelname aan sport, cultuur en studie. Daarnaast maakte vanaf 2008 een eigen aanpak schuldhulpverlening deel uit van het armoedebeleid. In 2008 werd de noodzaak gevoeld om dit beleid nog meer te richten op bevordering van participatie en uitstroom naar betaald werk. Dat laatste werd in de nota “Koers op kansen” de beste vorm van armoedebestrijding genoemd. Hierdoor werd nog sterker een relatie gelegd tussen re-integratie- en armoedebeleid. De hoofdlijnen van het armoedebeleid werden in 2008 als volgt geformuleerd: - inkomensversterking - bevordering arbeid- en maatschappelijke participatie - verbetering dienstverlening en bestrijding niet-gebruik. Deze hoofdlijnen werden vertaald in een scala aan concrete acties die gericht waren op het stimuleren van mensen om meer mee te doen in de maatschappij en ondersteunend aan uitstroom naar (betaald) werk. In de nota “armoedebeleid 2012-2015” is ondanks de minder beschikbare middelen deze hoofdlijn doorgezet. Als voorbeeld kan genoemd worden dat in deze nota het beleid geïntroduceerd is dat in geval van een aflossingsverplichting vanuit verstrekte bijzondere bijstand, deze verplichting verminderd dan wel kwijtgescholden kan worden bij concrete inspanningen richting werk. Op deze manier wordt armoedebeleid steeds meer ondersteunend aan de gedachte “Eigen Kracht en verantwoordelijkheid” en reintegratie naar de arbeidsmarkt.
4. Indien vraag 3 bevestigend is beantwoord, welk bedrag is in 2011 hiermee
gemoeid, uit welke bronnen zijn dit en welk bedrag per bron is hiermee gemoeid?
24
ESF gelden voor een bedrag tussen de € 200.000 - € 300.000 met een projectperiode over meerdere jaren (2010-2012). Uit de gemeentelijke middelen werd door de gemeente Hengelo een bedrag van € 520.000 besteed aan kosten in verband met armoedebeleid.
IV Indien de gemeente in de periode 2008 - 2011 werd geconfronteerd met tekorten op de gebundelde uitkering: 1. Heeft de gemeente in de jaren 2008-2011 een aanvraag voor een aanvullende uitkering ingediend? Zo ja, over welk jaar c.q. welke jaren? De gemeente Hengelo heeft niet eerder een aanvullende uitkering aangevraagd aangezien de tekorten de daarvoor geldende percentages voor het mogen indienen van een aanvraag niet overschreden. Indien de gemeente in de periode 2008 - 2011 werd geconfronteerd met tekorten op de gebundelde uitkering, vul dan de volgende vragen in. Zo nee, ga door met deel V.
2. Op welke wijze zijn de risico’s op een tekort door de gemeente in kaart gebracht en voorzien van maatregelen? In de sectoroverleggen, waarin de beleidsdoelen en de financiële ontwikkelingen worden besproken, worden zowel het bereiken van de gestelde doelen als de middelen die daartoe worden ingezet gevolgd en bijgestuurd. De documenten uit de reguliere Planning en Control cyclus (o.a. maraps en beraps) binnen de gemeente geeft het college en gemeenteraad informatie en de mogelijkheden om bij te sturen. Daarnaast leveren Cognos-rapportages gedetailleerde sturingsinformatie en nemen we als gemeente deel aan de benchmark van Stimulansz waarin onze prestaties worden vergeleken met andere vergelijkbare gemeenten. Hengelo neemt tevens deel aan het Platform Onderwijs Werk en Inkomen (POWI) waarin wordt samengewerkt op de Twentse arbeidsmarkt. POWI ontwikkeld maandelijks een arbeidsmarktmonitor waarin ontwikkelingen worden gesignaleerd.
3. Welke (extra) maatregelen heeft de gemeente genomen om de risico’s van tekorten tegen te gaan en tekorten terug te dringen? 25
Zoals bij onderdeel IIId onder 2 is aangegeven heeft de gemeente pro-actief gereageerd op de dreigende tekorten vanaf 2008 op het inkomensdeel en getracht met innovatieve en creatieve benaderingen (deel) groepen van het bestand uit te laten stromen en instroom te beperken. Halverwege 2010 werd duidelijk dat de onder het bestuursakkoord afgesproken kortingen op het I-deel gewoon doorgingen, ondanks de verslechterende economische omstandigheden en dito aantallen bijstandsgerechtigden. Tevens wordt duidelijk dat er voor de komende jaren een forse korting op het zgn. P-budget plaatsvindt. Het eind 2010 gepubliceerde regeer- en gedoogakkoord van het kabinet Rutte maakt duidelijk dat deze kortingen ook door het nieuwe kabinet worden overgenomen, nog eens voorzien van extra obstakels als de aangekondigde wet werken naar vermogen. Dit is voor het College aanleiding om begin 2011 een tweetal bestuursopdrachten te formuleren. Een gericht op de consequenties van de invoering van de Wet Werken naar Vermogen en één gericht op de herijking van het re-integratiebeleid in het licht van de sterk teruglopende middelen (een budget dat tot 40% gekort wordt). De herijking van het re-integratiebeleid is vervat in de nota “Sterker aan het Werk” van de zomer 2011, uiteindelijk in de Raad vastgesteld op 6 november 2011. De beleidsnota wordt vergezeld van een “factsheet” waaruit het volgende blijkt: “De gemeente Hengelo heeft te maken gehad met veel dynamiek in het bestand. Het bijstandsbestand is in de jaren 2009, 2010 en de eerste helft 2011 gestegen t.o.v. het voorgaande jaar, ondanks de ( af en toe) aantrekkende economie. De instroom vanuit de maximale WW-duur is groter dan gemiddeld. Ook is de stijging in het algemeen groter dan verwacht. De budgetafspraken in het bestuursakkoord 2008-2011 vallen ongunstig uit. Daardoor is een tekort ontstaan op het I-deel. Dit tekort rechtvaardigt (nog) geen beroep op aanvullende rijksmiddelen (IAU of MAU). Het beleid is erop gericht om tekorten te voorkomen door instroombeperkende een uitstroombevorderende maatregelen. Lukt dat in 2011 onvoldoende dan bereiden wij een IAU-aanvraag voor”. Hieruit blijkt ook dat de gemeente Hengelo zich steeds bewust geweest is van de noodzaak om de instroom te beperken en de uitstroom te verhogen. Zelfs met verminderde middelen uit het P-budget is dat hoofddoel van beleid. Dit heeft geleid tot de volgende keuzes: 1. de groep zelfredzamen wordt minimaal ondersteund met trajecten en instrumenten; wel met advisering, doorverwijzing en deelname collectieve edienstverlening van het Werkplein. Dit betreft hoofdzakelijk nieuwe instroom. 2. De kwetsbare middengoep wordt zo mogelijk intensief ondersteund bij het wegnemen van belemmeringen en het werken naar vermogen bij zo mogelijk werkgevers of als zzp-er. De re-integratie-instrumenten worden hoofdzakelijk op 26
deze groep gericht en waar nodig opnieuw vorm gegeven. Deze groep omvat naar schatting 60% van het huidige bestand. 3. Voor de groep die niet binnen afzienbare tijd toe is aan betaald werk met een loonwaarde van minimaal 20% worden participatiearrangementen ontwikkeld samen met (wijk)welzijnswerk, hulpverlening. Wsw (beschut werken). Uiteindelijk altijd weer gericht op werk. Deze groep omvat plm. 40% van het huidige bestand Vervolgens is bepaald dat de re-integratie-inspanningen hoofdzakelijk gericht worden op die sectoren waar de vraag naar werknemers het grootst is. Daarvoor wordt ingezet op een nieuwe (regionale) vorm van werkgeversdienstverlening, nieuwe werkgelegenheid (sociale ondernemingen, eigen diensten, ondernemerschap, samenwerking opleidingsinstellingen en woningcorporaties in werkleerbedrijven) en social return on investment. De herijking van het re-integratiebeleid loopt in de pas met de aanbevelingen van de zgn. Commissie De Vries. Nu de Wet Werken naar vermogen controversieel verklaard is al ook de gemeente Hengelo haar invloed en werkkracht aanwenden om samen met andere te streven naar één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt zoals door deze Commissie bepleit. Daarbij is leidend dat de werkgevers gecompenseerd worden voor het verlies aan loonwaarde, verminderde risico’s lopen bij uitval en ontzorgt ook bijv. met de inzet van jobcoaching en (sociale) begeleiding op de werkplek van de werknemers. Door de inzet van bovengenoemd beleid en instrumenten probeert de gemeente Hengelo werk te maken van het adagium “iedereen doet mee” vanuit de gedachte dat betaald werk de beste vorm van uitstroom en participatie is. Dat daarbij de structuur van de arbeidsmarkt in het oosten van het land in het algemeen en in Twente en Hengelo in het bijzonder niet meehelpt, is evident, maar zal de gemeente er niet van weerhouden te blijven zoeken naar plaatsingen en werk voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Nieuwe werkwijze aan de poort Halverwege 2010 zijn we begonnen met een nieuwe werkwijze aan de poort om de instroom nog verder te beperken. Jongeren en max. WW-ers krijgen eerste een voorlichting rechten en plichten in de WWB. Jongeren krijgen eerst een zoektijd van 4 weken. In het Plan van Aanpak is geformuleerd dat de jongere minimaal 5 keer per week (aantoonbaar) moet solliciteren en zich moet laten inschrijven bij minimaal 5 uitzendbureau’s. Indien de jongere niet voldoet aan deze voorwaarden dan volgt een nieuwe zoekperiode van 4 weken. Daarnaast zijn we gaan werken met de zogenaamde quick scan. Hierbij wordt bij de melding de klant zo goed mogelijk doorverwezen naar een andere voorliggende voorziening . Tevens is er meer informatie van de klant voorhanden waarmee de klant bij de intake wordt geconfronteerd. Voordat een WWB aanvraag in behandeling wordt ingenomen, wordt eerst de door de 27
klant verstrekte informatie onderzocht door de afdeling bijzonder onderzoek. Het onderzoek richt zich onder meer op bevolking (oude adresgegevens, medebewoning), de inkomstensituatie (SUWInet), social media, het RDW, etc. Indien er feiten uit dit onderzoek naar voren komen dan wordt de klant daar bij de intake mee geconfronteerd. Een jongerencoach van de gemeente Hengelo is permanent op het werkplein geplaatst om de jongeren die geen afstand hebben tot de arbeidsmarkt naar werk te begeleiden. Dit gebeurt door intensieve begeleiding en workshops in het schrijven van sollicitatiebrieven en het opstellen van het CV. Op basis van deelname door de gemeente Hengelo aan thematische onderzoeken worden o.a. op het gebied van partiële inkomsten en het hebben van vermogen in het buitenland signalen onderkend. Deze signalen hebben geleid tot bijzondere onderzoeken die hebben geresulteerd in beëindigingen van uitkeringen en het terugvorderen van uitkeringen die in verband met fraude ten onrechte zijn verstrekt. Aan de inkomstenkant heeft de gemeente Hengelo gebruik gemaakt van ESF subsidies zowel in lokaal als regionaal verband. De ESF subsidies zijn ingezet ten behoeve van Nuggers, de bestrijding van de jeugdwerkloosheid, het activeren van personen op de WSW wachtlijst en sociale activering. De gemeente Hengelo is, als gevolg van de forse bezuinigingen op het P-budget, eind 2010 noodgedwongen begonnen met het afbouwen van het aantal gesubsidieerde arbeidsplaatsen. Om mensen die zijn aangewezen op functies aan de onderkant van de arbeidsmarkt perspectief te blijven bieden heeft de gemeente Hengelo in samenwerking met de SWB5 ingaande 1 januari 2012 een werkgevers instituut (WGI) opgericht. Het WGI kent door de gemeente Hengelo bekostigde reguliere banen in de lagere functies. De bekostiging van het WGI vindt gefaseerd plaats vanuit de algemene middelen van de gemeente. Voor 2012 gaat het hierbij om een bedrag van € 750.000. Hierdoor wordt, naast het feit dat mensen maatschappelijk nuttige werkzaamheden verrichten bij o.a. welzijnsinstellingen, voorkomen dat betrokkenen in een bijstandssituatie terecht komen en daarmee drukken op het inkomensdeel. Het gaat hierbij in eerste instantie om 50 arbeidsplekken. Hierdoor blijven de beperkte middelen van het P-budget beschikbaar voor andere re-integratietrajecten richting regulier werk.
4. Op welke wijze worden de maatregelen actief gevolgd? De gemeente Hengelo volgt de maatregelen aan de hand van meetinstrumenten en onderzoeken. De beperking van de instroom wordt voornamelijk gemonitord op basis van de preventiequote. Ook is in 2011 onderzoek gedaan naar de mate waarin max. 5
SWB staat voor: Sociaal Werkvoorzieningbedrijf Midden Twente.
28
WW-ers die voor de voorlichting waren uitgenodigd zijn ingestroomd in de WWB. De bij onderdeel 3 genoemde maatregelen worden periodiek geëvalueerd en leiden tot notities zoals vermeld bij onderdeel IIId onder 2. De reguliere Planning en Controlcyclus binnen de gemeente vraagt ook periodiek om een analyse van de voortgang op basis waarvan wordt bijgestuurd. Vanuit Cognos rapportages zijn diverse overzichten te generen zoals hiervoor vermeld onder IV punt 2. In het reguliere sectoroverleg vindt terugkoppeling plaats door de afdelingshoofden over de afgesproken acties en onderzoeken.
5. Worden de effecten van de maatregelen in kaart gebracht? De arbeidsmarktmonitor van de regio Twente die in opdracht van het POWI wordt maandelijks gemaakt. Hierin kan de gemeente Hengelo de ontwikkelingen op haar arbeidsmarkt volgen en dit vergelijken met de overige gemeenten in de regio. Deelname aan de benchmark van Stimulansz geeft jaarlijks de ontwikkelingen van de gemeente weer ten opzichte van vergelijkbare (landelijke) gemeenten. In de management en bestuursrapportages wordt de mate waarin de gestelde doelen worden bereikt in kaart gebracht en zonodig wordt aan de hand van die informatie bijgestuurd. Tevens wordt daarin gerapporteerd over de inzet van middelen. Het management kan dagelijks de informatie via Cognos-rapportages raadplegen op specifieke ontwikkelingen.
6. Zo ja, wat is het effect van de maatregelen in relatie tot het terugdringen van de tekorten? Hierbij ook ingaan op de prognose voor 2012. De nieuwe werkwijze aan de poort, zoals hiervoor beschreven, heeft geleid tot een hogere preventiequote waardoor een reductie in de groei van het bestand is gerealiseerd. De inzet van een klantmanager die zich specifiek richt op jongeren zonder afstand tot de arbeidsmarkt heeft geleid tot een hoge uitstroom onder deze groep jongeren. De bijzondere onderzoeken op het gebied van vermogen buitenland en partiële inkomsten hebben geleid tot het beëindigen van uitkeringen. Voor 2012 is de gemeente gestart met het hiervoor beschreven werkgeversinstituut dat gefaseerd wordt bekostigd (voor 2012 € 750.000) met gemeentelijke middelen. Hierdoor blijven ca. 50 personen buiten de uitkering en drukken niet op het I-deel. In 2012 is gestart met prestatiecontracten met leveranciers, eigen afdelingen en klantmanagers op het gebied van het realiseren van trajecten gericht op uitstroom dan wel een stijging op de treden van de participatieladder.
29
30
V Uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt. Toelichting: Wanneer de gemeente voldoet aan het arbeidsmarktcriterium van de regeling WWB of aan de aanvullende arbeidsmarktcriteria van de Toetsingscommissie WWB wordt de situatie op de arbeidsmarkt van de gemeente als uitzonderlijk aangemerkt. NB: Indien de door CBS aan te leveren cijfers over de arbeidsmarktcriteria ruim voor 31 juli bekend zijn, kunnen gemeenten hiervan gebruik maken door na te gaan of een gemeente aan één of meerdere van de arbeidsmarktcriteria voldoet. Indien de gemeente hieraan voldoet hoeft de gemeente in dat geval niet zelf de uitzonderlijke situatie aan te tonen. Wanneer de gemeente aan geen van deze arbeidsmarktcriteria voldoet, óf dit bijvoorbeeld vanwege het nog ontbreken van CBS-gegevens niet bekend is, kan de gemeente op een andere wijze aantonen dat er een uitzonderlijke situatie is. Belangrijk is dat de gemeente aannemelijk heeft gemaakt dat zij het ontstaan van de uitzonderlijke situatie redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen of heeft kunnen voorzien. Verwerk in de karakteristiek van de arbeidsmarkt in eigen bewoordingen, in aanvulling op de antwoorden die op de onder I – IV gestelde vragen zijn gegeven, in ieder geval: - De verschillen tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt in de gemeente en in de regio - Hoe de eisen waaraan kandidaten voor beschikbare vacatures moeten voldoen zich verhouden tot de mogelijkheden van de WWB-gerechtigden in het bestand van de gemeente - Hoe groot specifieke groepen in het bestand zijn en welk beleid is ontwikkeld om de instroom tegen te gaan en/of uitstroom te bevorderen. Voorts wordt gevraagd om zoveel mogelijk specifieke argumenten te gebruiken. Bij uw toelichting op de uitzonderlijkheid van de arbeidsmarktsituatie kunt u verwijzen naar de gegevens onder onderdeel IIb en de daarin opgenomen tabel. Bereken en beredeneer tenslotte in welke mate het gehele tekort wordt verklaard door de uitzonderlijke factoren en/of omstandigheden in de situatie op de arbeidsmarkt. (Geef in ieder geval een cijfermatig onderbouwde inschatting) NB: Voor gemeenten die geheel gebudgetteerd worden volgens het objectieve verdeelmodel zijn alleen de variabelen van belang die niet zijn meegenomen in dit verdeelmodel (zie bijlage 1).
31
Ruimte bestemd voor aantonen uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt Arbeidsmarkt Hengelo In de arbeidsmarktregio Twente zijn de sectoren industrie, bouw en handel sterker vertegenwoordigd dan landelijk gemiddeld. Deze sectoren zijn door de economische crisis in 2009 hard getroffen. Met enige vertraging leidde dit tot een krimp in de werkgelegenheid. Deze krimp zet zich ook door bij de toeleveranciers en zakelijke dienstverlening. Een groot aantal Hengelose bedrijven in de sector industrie, zoals AKZO, Stork, Eaton hadden in het verleden veel werkgelegenheid voor lager geschoold personeel gericht op productie. Er is een beweging waarneembaar waarin de werkgelegenheid o.a. bij deze bedrijven van productiegericht zich heeft ontwikkeld in de vraag naar meer gespecialiseerd personeel op een hoger niveau. Bij onze bedrijfsbezoeken die wij samen met medewerkers van de afdeling Ruimtelijke en Economische Zaken afleggen worden wij hierin bevestigd. Vanuit deze bedrijfsbezoeken blijkt dat op de Hengelose arbeidsmarkt er met name vraag is naar werknemers met MBO niveau 3, 4 en hoger. In het Hengelose WWB bestand zitten voornamelijk mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. De opbouw van ons bestand laat zien dat 76% van de uitkeringsgerechtigden zich ultimo 2011 op de participatieladder op de treden 1 t/m 3 bevindt. Slechts 2% bevindt zich op trede 6. De Hengelose arbeidsmarkt voor mensen met een wat lager opleidingsniveau niveau (MBO niveau 1, 2 en ongeschoolde arbeid)6 is de laatste jaren verslechterd. Afstand tot de arbeidsmarkt van onze klanten Bijkomend probleem is dat veel uitkeringsgerechtigden nog in de persoon gelegen factoren hebben waardoor er een afstand is tot de arbeidsmarkt. Wij constateren vanuit gesprekken met de klantmanagers dat we steeds meer klanten hebben met meervoudige problematiek (psychisch en schulden ca). Hierdoor moeten eerst belemmeringen worden weggenomen alvorens zij kunnen activeren/ participeren en in staat zijn om richting de arbeidsmarkt te bewegen. Dit maakt het moeilijk om uitkeringsgerechtigden uit te laten stromen naar de reguliere arbeidsmarkt. Een extra belemmerende factor is ook dat in 2011 meer dan 7% van de Hengelose beroepsbevolking als NWW-er geregistreerd stond en dat het aantal NWW-ers in 2011 ten opzichte van 2010 toenam7. Hierdoor hebben we te maken met nieuwkomers op de werkzoekendenmarkt met veelal een recent arbeidsverleden waardoor de concurrentiepositie van onze klanten verslechterd.
6 Voorbeelden van sectoren zijn het groenonderhoud en de schoonmaakbranche en de industrie (vwb eenvoudige werkzaamheden zoals inpakken e.d.). 7
Cijfers UWV, Basiscijfers gemeenten, arbeidsmarktregio Twente, februari 2012.
32
Vanuit de laagconjunctuur hebben wij per definitie te maken met het feit dat de vacatures worden ingevuld door personen die voor die functie in principe overgekwalificeerd zijn. Hiermee neemt de druk op de beschikbare vacatures voor mensen uit ons bestand toe. Het verloop in aanbod aan vacatures in de gemeente Hengelo en omliggende gemeenten blijkt uit figuur 1 in bijlage 2. Hieruit blijkt dat het vacatureaanbod in Hengelo en de regio Twente sterk is teruggelopen in 2011. Was in de zomer van 2011 nog sprake van 5.200 vacatures, het laatste kwartaal van 2011 betrof dit nog slechts 4.700 openstaande vacatures. Een teruggang van bijna 9%. Deze ontwikkeling is zowel landelijk als in regio Twente te zien, echter in de regio Twente stijgt de werkloosheid sneller. Per eind december 2011 was het landelijke werkloosheidspercentage 6% en in de regio Twente 7,9%. De vacaturemarkt kenmerkt zich naast een daling door een verminderde transparantie: vacatures zijn minder zichtbaar voor werkzoekenden. Bedrijven vullen steeds meer een openstaande arbeidsplaats pas in, als zich daarvoor een geschikte kandidaat aandient. Het grillige economische klimaat maakt dat werkgevers terughoudend en kritisch zijn met het werven van nieuwe medewerkers voor openvallende arbeidsplaatsen. Dit heeft grote invloed op de mogelijkheden van het cliëntenbestand van Hengelo. Het cliëntenbestand van de gemeente heeft bij werkgevers niet de eerste voorkeur. Gezien het feit dat werkgevers steeds meer kunnen kiezen uit kandidaten, valt het op te merken dat de cliënten van de gemeente Hengelo steeds meer worden ‘verdrongen’ van de arbeidsmarkt. De helft van de niet-werkende werkzoekenden is 45 jaar of ouder. Jongeren tot 27 jaar vormen met 10% maar een klein deel van alle werkzoekenden in Twente. Het afgelopen jaar daalde het aantal jongeren sterk en het aantal ouderen licht. Van alle werkzoekenden in Twente heeft 38% een havo-, vwo- of mbo-diploma en 11% een hboof wo-diploma. 51% heeft echter maximaal een vmbo-diploma en beschikt dus niet over een startkwalificatie. 58% van de werkzoekenden staat langer dan één jaar ingeschreven bij UWV WERKbedrijf, 13% is korter dan 3 maanden werkloos. De daling van het aantal niet-werkende werkzoekenden vond in 2010 en 2011 plaats onder werkzoekenden die korter dan één jaar werkloos zijn. Het aantal langdurig werkzoekenden is echter met 12% gestegen. Bovenstaande ontwikkelingen onderstrepen dat vooral werkzoekenden met een korte afstand tot de arbeidsmarkt profiteren van het economisch herstel. Dat heeft te maken met de eerder genoemde constatering dat werkgevers in de afgelopen crisis wezenlijk anders hebben gereageerd. Meer dan ooit hebben zij geprobeerd om gekwalificeerde vakkrachten in dienst te houden. Voor werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt blijft het nog moeilijk om aan werk te komen8.
8
Bron: Regionale arbeidsmarktschetsen, arbeidsmarktregio Twente, juli 2011
33
34
VI. Nadere analyse van beleid en uitvoering Toelichting: ≠
Voor gemeenten met een inwonertal van 10.000 tot 40.000 inwoners kunnen beleid en uitvoering de TC aanleiding geven te adviseren om een IAU toe te kennen, voor deze gemeenten werkt dit als een hardheidsclausule wanneer geen uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt is aangetoond.
≠
Bij gemeenten met een inwonertal van 40.000 inwoners of meer dient er in ieder geval sprake te zijn van een uitzonderlijke situatie op de arbeidsmarkt en wordt vervolgens beoordeeld of beleid en uitvoering niet mede oorzaak zijn van het tekort.
Voor de nadere analyse van beleid en uitvoering moet de gemeente allereerst de hiervoor gestelde vragen onder I tot en met IV beantwoorden. Voorts moet in eigen bewoordingen de specifieke situatie op de arbeidsmarkt conform de onder V geformuleerde instructies worden beschreven. Voor de beoordeling van beleid en uitvoering dient de gemeente in ieder geval inzicht te geven in de volgende onderwerpen, voor zover al niet behandeld in de onderdelen I tot en met V: Beknopte schets van de problematiek
1. Geef maximaal 3 oorzaken die, naar de mening van de gemeente, ten grondslag liggen aan het tekort in uw gemeente? Naast de lagere ontvangsten van debiteuren in 2011 is het tekort o.a. veroorzaakt door: - De forse stijging van het aantal Ioaw-ers en Ioaz-ers. - De instroom als gevolg van de noodzakelijke afbouw van gesubsidieerde arbeid. - Het aantal starters in de Bbz.
2. Geef bij benadering het financiële effect dat deze problemen hebben ten opzichte van het toegekende budget. De lagere ontvangsten van 2011 ten opzichte van 2010 drukken voor ca. € 570.000 op het I-deel. De stijging van de uitkeringen Ioaw/z-ers kost de gemeente ca. € 490.000 meer in 2011 ten opzichte van 2008. Aan extra uitkeringenlasten als gevolg van de instroom van mensen vanuit de gesubsidieerde arbeid is de gemeente in 2011 een bedrag van ca. € 590.000 kwijt. Het verschil in kosten van levensonderhoud van het aantal starters Bbz bedraagt ten opzichte van het budget (BUIG) € 370.000. In totaal beslaan deze oorzaken een bedrag van € 2.020.000. 35
3. Welke re-integratie-instrumenten zet de gemeente in? a. Loonkostensubsidie b. Werk-leerplekken c. Begeleiding d. Scholing e. Stadswerkplaats Daarnaast zijn er nog andere instrumenten die kunnen worden ingezet zoals sociale activering e.d. De instrumenten zijn opgenomen in de gemeentelijke reintegratiewaaier. Sociale ondernemingen Vanuit het ROZ worden initiatieven voor sociale economie gestimuleerd. Dit heeft geleid tot een aantal sociale ondernemingen. Een van die ondernemingen is Oostwerk administratief bedrijf. Oostwerk koppelt de administratieve dienstverlening aan het bieden van leerwerkplekken voor onder andere uitkeringsgerechtigden. Een andere onderneming is het Stadsservicebedrijf Hengelo. Het Stadsservicebedrijf bevordert als makelaar tussen werk en werkzoekenden de doorstroming van moeilijk bemiddelbare werkzoekenden naar regulier werk en/of opleiding. Bij de keuze voor een leerwerktraject wordt, naast de reguliere markt, gebruik gemaakt van bestaande onderdelen en initiatieven van de samenwerkingspartners. Stadsservicebedrijf Hengelo is een samenwerkingsverband van ROZ Groep, De Kapstok Leerwerktrajecten, SWB Groep en gemeente Hengelo. Ketensamenwerking De gemeente werkt aan de optimalisatie van de ketensamenwerking. Vanuit het door de gemeente opgestelde beleidskader, waaraan de partijen zich moeten conformeren, is het doel dat de partners doen waar ze goed in zijn en er geen dubbelingen in activiteiten ontstaan. Hiermee zetten we de beperkte re-integratiemiddelen zo efficiënt mogelijk in. Voor de trajecten gericht op werk richten we ons onder andere op SWB/Fitis en de sociale ondernemingen van het ROZ. Voor sociale activering zoeken we steeds meer de samenwerking op met instellingen die op het gebied van de WMO activiteiten uitvoeren.
4. Dragen deze instrumenten bij aan de uitstroom naar betaald werk of een stijging op de participatieladder en kunt u dat aannemelijk maken? Benoem daarbij concreet het effect op de participatieladder. In onderdeel IIIb is aangegeven in hoeverre deze instrumenten hebben bijgedragen aan de uitstroom naar betaald werk. Vanuit onze cognosrapportages kunnen wij de positieverandering op de participatieladder aantonen. Voor 2011 gaat het hierbij om
36
1176 klanten die ten aanzien van de positie gelijk zijn gebleven, 516 zijn gestegen (waarvan 395 uitstroom naar regulier werk) en 43 waarvan de positie is verlaagd.
5. Kunt u omschrijven en toelichten wat de duurzaamheid van de ingezette instrumenten is? (Duurzame plaatsing wordt bereikt als de uitkering gedurende minimaal zes maanden aaneengesloten wordt beëindigd wegens aanvaarding van regulier werk). (In tabel IIIb vraag 1 en 2 staat het cijfermatige antwoord)
a. Uitstroom naar regulier werk (periode 2008-2011) In de periode 2008 t/m 2011 is jaarlijks een uitstroom naar regulier werk gerealiseerd van respectievelijk 14, 98, 91 en 44 klanten die met behulp van een instrument duurzaam zijn uitgestroomd.
b. Terugval na werkhervatting binnen 6 maanden in de uitkering (periode 2008-2011) In de periode 2008 t/m 2011 is jaarlijks een uitstroom naar regulier werk gerealiseerd van respectievelijk 3, 13, 13 en 8 klanten die met behulp van een instrument zijn uitgestroomd en binnen 6 maanden weer afhankelijk waren van een WWB-uitkering.
6. Welke extra beleidsmaatregelen heeft de gemeente genomen, gericht op: a. de instroom: De gemeente Hengelo voert actief beleid ter voorkoming van instroom in de WWB. Daartoe worden aan de poort een aantal instrumenten ingezet. Quick scan Zo moeten jongeren eerst de voorlichting rechten en plichten in de WWB bijwonen. De jongere krijgt een Plan van Aanpak waar hij voor moet tekenen. In het Plan van Aanpak staat wat er van de jongere wordt verwacht in de zoektijd. Indien na vier weken blijkt dat de jongere niet aan de voorwaarden in de zoektijd heeft voldaan, dan volgt een nieuwe zoektijd. Daarnaast is er ook voor klanten van het UWV met een WW uitkering, en waarvan het recht op WW binnen 3 maanden eindigt, een voorlichting rechten en plichten in de WWB. Voordat een WWB aanvraag in behandeling wordt ingenomen, wordt eerst de door de klant verstrekte informatie onderzocht door de afdeling bijzonder onderzoek. Het onderzoek richt zich onder meer op bevolking (oude adresgegevens, medebewoning), de inkomstensituatie (SUWInet), social media, het RDW, etc.
37
Door het oprichten van het Werkgeversinstituut (zie IV sub 3) wordt, naast het feit dat mensen maatschappelijk nuttige werkzaamheden verrichten bij o.a. welzijnsinstellingen, voorkomen dat betrokkenen instromen in de bijstand. Dit instituut wordt bekostigd uit gemeentelijke middelen. b. de uitstroom: Klantmanager jongeren Voor jongeren met een korte afstand tot de arbeidsmarkt is een ‘klantmanager jongeren’ iedere dag op het Werkplein aanwezig. Jongeren worden daar intensief begeleid naar werk. Zo krijgen de jongeren naast het standaard Plan van Aanpak, dat iedere jongere krijgt ongeacht hun afstand tot de arbeidsmarkt, een Plan van Aanpak dat specifiek op hen is gericht. Indien nodig krijgen de jongeren hulp bij het opstellen van een CV en sollicitatiebrieven. Social return on Investment Een apart punt van aandacht in de extra inspanningen van de gemeente Hengelo om tot een grotere uitstroom te komen verdient “Social return on Investment”. Door met leveranciers afspraken te maken over de inzet van doelgroepen met een afstand tot de arbeidsmarkt indien zij een project gegund krijgen, wordt geprobeerd juist het moeilijkste deel van het bestand uit te laten stromen. Het gaat daarbij vaak niet om grote aantallen, maar om creatieve oplossingen, waarbij bijv. Jongeren een opleiding krijgen aangeboden in een automatiseringsbedrijf of een leerwerkplek bij een aanbieder van huishoudelijke hulp. Door deze acties wordt de kring van werkgevers die zich maatschappelijk betrokken voelen wel vergroot. c. de ontheffingen: Het beleid is er op gericht zo min mogelijk te ontheffen en om de ontheffingen die worden gegeven zo kort mogelijk te houden. Extra beleidsmaatregelen zijn hierbij niet aan de orde. d. de terugvorderingen en verhaal: De incassoratio is in 2010 en 2011 wat lager dan voorgaande jaren. Dit wordt onder andere veroorzaakt door twee, door de afdeling bijzonder onderzoek uitgevoerde, succesvolle projecten. Het eerste project betreft ‘Partiële inkomsten’, naar WWBklanten die in deeltijd werken. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat een deel van de klanten onjuiste opgave heeft gedaan van de inkomsten. Het tweede project is betreft ’Vermogen buitenland’. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat een aantal WWB-klanten voor de dienst verzwegen vermogen heeft in het buitenland. In een aantal gevallen ging het om ‘aanzienlijk’ vermogen. Doordat de fraudevorderingen uit genoemde projecten in 2010 en 2011 zijn opgeboekt en de invordering daarvan eerst in de komende jaren zal kan worden geëffectueerd, is de incassoratio gedaald. 38
e. handhaving: i. Geef in hoofdpunten een beknopte beschrijving van uw handhavingsbeleid; De kern van het hoogwaardig handhaven wordt gevormd door voorlichting, preventie, repressie, signalering en zorg. Daarnaast zijn we streng aan de poort en kennen we een maatregelenbeleid. Klanten worden ingedeeld in een zogenaamd risicoprofiel. Op basis van dat profiel wordt op maat gecontroleerd. Het beleid ligt vast in het door de gemeente, voor de periode 2009-2012, vastgestelde meerjarenbeleidsplan Handhaving. ii. Wat is concreet het effect van het handhavingsbeleid geweest? De strenge controle aan de poort heeft in 2011 een preventiequote opgeleverd van 42% ten opzichte van 27% in 2010. Er zijn uitkeringen beëindigd als gevolg van bijzondere onderzoeken, zoals vermogen buitenland en partiële inkomsten. Als uitkomst van de projecten vermogen buitenland en partiële inkomsten zijn tevens grote fraudevorderingen opgeboekt. Als gevolg van het onderzoek naar partiële inkomsten is er een weekrooster-formulier ontwikkeld waarop de klant moet aangeven hoeveel uren en wanneer hij werkt. Hierbij wordt ook gekeken naar de mogelijkheden van uitbreiding van het aantal uren.
VII Nadere analyse van de onrechtmatigheid van de uitvoering. Indien van toepassing, hier graag de financiële tekortkomingen (onrechtmatigheden/onzekerheden) opnemen uit het onderzoek van uw accountant over de verantwoordingsinformatie (verantwoordingen 2011) van de gemeente. Het gaat hierbij in het bijzonder om de geconstateerde financiële onrechtmatigheid bij de besteding van de gebundelde uitkering 2011. Hierbij de naam van de accountant vermelden die het onderzoek heeft uitgevoerd en de rapporteringtolerantie, indien deze afwijkt van de richtlijnen in het kader van SISA. De jaarrekening 2011 is door Deloitte accountants voorzien van een goedkeurende controleverklaring. In het verslag van bevindingen zijn geen onrechtmatigheden gerapporteerd met betrekking tot het inkomensdeel en het participatiebudget.
39
Bijlage 1 bij hoofdstuk V (zie NB onderaan in hoofdstuk V) Verdeelmaatstaven in het objectief verdeelmodel Sociale en demografische structuur 1. Lage inkomens 15-64 jaar (in % van de huishoudens van 15–64 jaar met inkomen) 2. Eénouderhuishoudens van 15-44 jaar (in % van huishoudens van 15–64 jaar) 3. Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen: (in % van inwoners van 15–64 jaar) 4. Totaal allochtonen van 15-64 jaar (in % van alle inwoners van 15–64 jaar) 5. Laagopgeleiden 15-64 jaar (in % van inwoners van 15–64 jaar) Centrumfunctie en stedelijkheid 6. Huurwoningen (in % van het totaal aantal woningen) 7. Relatief regionaal klantenpotentieel (regionaal klantenpotentieel in % aantal inwoners) 8. Inwoners stedelijk gebied (aantal inwoners in gebied met meer dan 1000 omgevingsadressen per vierkante kilometer, in % van het aantal inwoners) Conjunctuur en economische structuur 9. Werkzame beroepsbevolking (in % van totale beroepsbevolking) op COROP-niveau 10. Banen handel en horeca in COROP-regio (in % totaal aantal banen COROP-regio) 11. Procentuele gemiddelde jaarlijkse banengroei in COROP-regio 12. Aantal banen in COROP-regio (in % van de beroepsbevolking in COROP-regio) 13. Gemiddelde jaarlijkse bevolkingsgroei 15–64 jaar Overig 14. Vaste voet per huishouden van 15–64 jaar Overige berekeningsgegevens * Totaal aantal inwoners * Aantal huishoudens 15–64 jaar
40
Bijlage 2 Bronvermelding en uitgangspunten gegevens De commissie vraagt u om waar dat nodig is de bronnen van de door u ingevulde gegevens hieronder te vermelden. Dit betreft vooral de vragen waarbij de bron van de gegevens niet van tevoren aangegeven of bekend is of als door de gemeente andere bestanden worden gebruikt dan in de voetnoten aangegeven is (dan wel voor de hand zou liggen). Vermeld u dan bij de bronvermelding het nummer van de betreffende vraag, alsmede de gehanteerde definities en berekeningswijzen. Indien niet uit de vraagstelling blijkt welke peildatum wordt gevraagd, dient de ultimo stand aan te worden houden.
Figuur 1: Het verschil in aanbod aan vacatures in de gemeente Hengelo ten opzichte van omliggende gemeenten
Gemeente
Aantal vacatures Aantal vacatures maart 2009 maart 2010 Borne 13 5 Dinkelland 21 51 Enschede 566 456 Haaksbergen 38 15 Hengelo 131 173 Hof van Twente 14 29 Losser 30 22 Oldenzaal 144 93 Tubbergen 5 12 Bron: arbeidsmonitor provincie Overijssel, april 2011
Aantal vacatures maart 2011 17 19 332 13 146 22 24 77 26
Figuur 2: Het aantal niet werkende werkzoekenden in Hengelo en in de regio cijfermatig uitgedrukt, blijkt uit onderstaande tabel (1e kwartaal 2011):
Gemeente Borne Dinkelland Enschede Haaksbergen Hengelo Hof van Twente Losser Oldenzaal Tubbergen Overijssel
Omvang niet werkende werkzoekenden 458 404 9.484 578 2.939 746 610 1.050 310 34.969
41
In procenten van de beroepsbevolking 5% 3,7% 13,5% 5,5% 7,5% 4,7% 6,1% 7,5% 3,4% 6,7%
Nederland 486.973 Bron: Arbeidsmarktmonitor provincie Overijssel april 2011
6,2%
Bijlage 3 Overzicht van álle bijlagen die worden meegestuurd bij het aanvraagformulier én het analyseformulier Ter voorkoming van misverstanden (bijvoorbeeld bij storingen) verzoekt de commissie om in hieronder álle bijlagen die worden meegezonden bij het aanvraagformulier én het analyseformulier te vermelden. Dit zijn alle bijlagen die met de ‘paperclip’ in de beide pdf’s worden meegestuurd (zie over het gebruik van de paperclip ook handleiding DVS).
42