Publieksmonitor Meting 3 Oktober 2010 Een onderzoek in opdracht van Wijzer in geldzaken
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
Wijzer in geldzaken (www.wijzeringeldzaken.nl) vertegenwoordigt meer dan 40 organisaties die hun krachten bundelen om de consument ‘wijzer in geldzaken’ te maken. Zij zetten zich in om het financiële inzicht van de Nederlanders te vergroten, zodat consumenten beter in staat zijn financiële beslissingen te nemen. Platform Wijzer in geldzaken is een initiatief van het ministerie van Financiën, waarin partners uit de financiële sector, de overheid, onderwijs-, voorlichtings- en consumentenorganisaties en de wetenschap samenwerken. Publieksmonitor Wijzer in geldzaken Een onderzoek in opdracht van Wijzer in geldzaken Uitgevoerd door Veldkamp onder 780 Nederlanders Oktober 2010
•
2
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
Inhoud Samenvatting
4
Inleiding
7
1 1.1 1.2 1.3
Financiële situatie Nederlanders zien nog geen licht aan het einde van de tunnel Lagere inkomens hebben moeite met rondkomen Financiële veerkracht van Nederlanders neemt licht af
9 9 10 12
2 2.1 2.2
Financieel overzicht en beheer Bijna drie op de tien overschatten het overzicht over de eigen financiën Financieel ongezonden kennen bestedingsmogelijkheden beter
14 14 16
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Financiële kennis en informatie-zoekgedrag Weinig kennis over pensioen- en beleggingsproducten Rente op klantenkaarten en voor rood staan vaak onderschat Lager opgeleiden denken minder baat te hebben bij financiële kennis Moeilijker om betrouwbare informatie te vinden
17 17 19 21 22
4 4.1 4.2 4.3
Online huishoudboekjes Huishouduitgaven worden vooral met internetbankieren bijgehouden Een derde wil gebruik maken van online huishoudboekje Consumentenorganisaties meest betrouwbare aanbieders
25 25 26 29
5 5.1 5.2 5.3
Pensioencommunicatie Pensioenbegrip onder Nederlanders redelijk, leeftijd sterke voorspeller Communicatie rondom pensioen overwegend positief ervaren Positieve houding tegenover online pensioenregister
30 30 31 34
Bijlagen Bijlage 1
Onderzoeksverantwoording
37
1
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
Inhoud figuren en tabellen 1 Gerapporteerde financiële situatie en verwachtingen hierover 2 Gerapporteerde financiële situatie en verwachting hierover, per doelgroep 3 Tevredenheid over financiële situatie en rondkomen 4 Rondkomen per doelgroep 5 Personen met een niet-gezonde financiële situatie per doelgroep 6 Financiële veerkracht 7 Financiële veerkracht van uitkeringsgerechtigden 8 Mijn kennis over de financiële situatie van mijn huishouden is … 9 Heeft u uw huidige financiële situatie onder controle? 10 Hoe precies weet u doorgaans hoeveel geld u heeft op uw betaalrekening? (naar zelfingeschatte kennis over financiële situatie) 11 Overschatten van kennis over de financiële situatie, per inkomensgroep en financiële situatie 12 Kennis over specifieke uitgaven 13 Heeft u voldoende kennis over ... (alleen gevraagd voor producten die men bezit) 14 Antwoorden kennisvragen (% onjuist beantwoord) 15 Antwoorden kennisvragen, per doelgroep (% onjuist beantwoord) 16 Wordt er een rente in rekening gebracht over de aankopen die u met deze kaart doet? (N=256) 17 Ingeschatte en feitelijke rente van rood staan en van een persoonlijke lening 18 Op zoek naar financiële informatie 19 Zou u gebaat zijn bij extra informatie over financiën? (per doelgroep) 20 Heeft u wel eens moeite om goede en relevante financiële informatie te vinden? (selectie: zoekt weleens informatie) 21 Aan welke kennis of informatie over financiën heeft u dan behoefte? (selectie: is gebaat bij extra kennis/informatie) 22 Aan welke kennis of informatie over financiën heeft u dan behoefte? (selectie: is gebaat bij extra kennis/informatie, per doelgroep) 23 Op welke wijze houdt u overzicht over uw huishouduitgaven? 24 Hoe vaak houdt u uw huishouduitgaven bij via … 25 Welke online huishoudboekjes kent u? (N=520) 26 Stel dat u de mogelijkheid krijgt om een online huishoudboekje te gebruiken. Hoe groot is de kans dat u hier dan gebruik van gaat maken? (consumenten die geen gebruik maken van een online huishoudboekje; N=1029) 27 Waarom zou u (waarschijnlijk) wel gebruik willen maken van het online huishoudboekje? (selectie: degenen die de kans groot achten om van het boekje gebruik te gaan maken N=339) 28 Waarom zou u (waarschijnlijk) geen gebruik willen maken van een online huishoudboekje? (selectie: degenen die de kans klein achten om van het boekje gebruik te gaan maken N=461) 29 Betrouwbaarheid aanbieders online huishoudboekjes (N=1.046) 30 Bouwt u op dit moment pensioen op via uw werkgever? (N=1.046) 31 In hoeverre leest u uw jaarlijks pensioenoverzicht? 32 Stellingen inzicht in pensioensituatie 33 Heeft u de indruk dat de communicatie rondom uw pensioen het afgelopen jaar verbeterd, gelijk gebleven, of verslechterd is? (selectie: allen die het pensioenoverzicht redelijk goed tot volkomen begrijpen n=452) 34 Beoordeling huidige pensioenverzekeraar- of fonds (N=1.046) 35 Beoordeling huidige pensioenverzekeraar of –fonds, naar leeftijd (% (sterk) van toepassing) 36 Beoordeling pensioenregister
9 10 10 11 12 12 13 14 14 15 15 16 17 18 19 20 21 22 22 23 23
24 25 26 27 27
28 28 29 30 30 31 32
33 33 34
2
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
37 In hoeverre verwacht u dat dit pensioenregister uw inzicht in uw pensioensituatie kan verbeteren? 38 Hoe groot is de kans dat u het online pensioenregister gaat gebruiken? (N=1.046) 39 De respons naar achtergrondkenmerken 40 Netto steekproefkenmerken voor en na weging (normcijfers zijn weergegeven tussen haakjes)
•
35 35 38 39
3
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
Samenvatting Nederlanders zien nog geen licht aan het einde van de tunnel De (beleefde) financiële situatie van de Nederlanders is gelijk gebleven: de groep die in de afgelopen twaalf maanden een achteruitgang constateert, is ook in september 2010 groter dan de groep die een vooruitgang ziet. Dit zagen we ook in de metingen in mei 2010 en september 2009. In mei 2009 was de groep die verbetering constateerde nog even groot als de groep die verslechtering constateerde, en was de financiële situatie dus stabieler. Er zijn grote verschillen per doelgroep. De financiële situatie van hoger opgeleiden is verbeterd, maar die van lager opgeleiden en gepensioneerden is achteruit gegaan. Een sterke verslechtering van de financiële situatie zien we bij de huishoudens zonder inkomen uit arbeid. Van hen rapporteert maar liefst 55% een verslechtering in de afgelopen 12 maanden, terwijl maar 17% een verbetering constateert. Bij de meeste Nederlanders heeft de achteruitgang in de financiële situatie geen consequenties voor het kunnen rondkomen. Voor de groep zonder inkomen uit arbeid geldt dit wel: in september 2009 gaf 30% van deze groep aan moeilijk tot zeer moeilijk te kunnen rondkomen. Nu geldt dit voor 56% van deze groep. In september 2010 is van 20% van de Nederlanders de financiële situatie niet gezond. Dit percentage is niet significant hoger dan in september 2009 (19%) en mei 2009 (18%). Er is sprake van een financieel ongezonde situatie als men: • òf aangeeft moeilijk of zeer moeilijk te kunnen rondkomen; • òf in de afgelopen 12 maanden minimaal 7 keer voor het einde van de maand geen geld meer had om rond te komen; • òf aangeeft soms, zelden of nooit in staat te zijn rekeningen op tijd te betalen. Vooral mensen zonder inkomen uit arbeid zijn vaker in een financieel ongezonde situatie terecht gekomen: in september 2009 was bij 39% van deze groep de situatie ongezond, nu is dat 64%. Daarnaast zien we dat bij lager tot middelbaar opgeleide eenverdieners (27%) de situatie relatief vaak niet gezond is. Ondanks dat veel gepensioneerden een achteruitgang hebben ervaren in het afgelopen jaar, is de financiële situatie van deze groep, naar eigen zeggen, opvallend gezond.
Bijna drie op de tien overschatten het overzicht over de eigen financiën Net als bij de voorgaande metingen geeft 82% van de Nederlanders aan goed tot zeer goed op de hoogte te zijn van de huishoudfinanciën. Maar een aanzienlijk deel van deze groep (35%) weet niet preciezer dan op 500 euro nauwkeurig wat men op de betaalrekening heeft staan. Omgerekend komt dit neer op 29% van alle ondervraagden. Deze 29% lijkt het overzicht over de financiën te overschatten. Het gaat hierbij relatief vaak om mensen met een gezonde financiële situatie. Personen die financieel ongezond zijn, kennen hun bestedingsmogelijkheden in de regel beter. Echter, ook van deze groep overschat een vijfde de eigen kennis. Dit is bij uitstek een groep bij wie meer kennis over de huishoudfinanciën een verdere achteruitgang in de financiële situatie zou kunnen voorkomen.
4
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
Kennis over pensioenen is nog steeds beperkt, maar neemt wel toe Hebben Nederlanders voldoende kennis van de financiële producten die zij afnemen? Als het gaat om spaarrekeningen, leningen, hypotheken of verzekeringen, geeft een meerderheid aan hier voldoende kennis over te hebben. Vooral van pensioenopbouw en beleggingen is de kennis beperkt. Wel geeft men vaker dan een jaar geleden aan voldoende kennis van pensioenen te hebben. Ongetwijfeld zal de berichtgeving in de media hierin een rol spelen; in de afgelopen maanden waren de reserves van de Nederlandse pensioenfondsen en –verzekeraars immers regelmatig in het nieuws.
Rente op klantenkaarten en voor rood staan vaak onderschat Hoeveel weet men over deze klantenkaarten? Veel winkels in Nederland hebben tegenwoordig hun eigen klantenkaart, waaronder bijvoorbeeld Wehkamp, Gamma, de Bijenkorf en de Ikea. Dit zijn kaarten waarmee consumenten aankopen op rekening kunnen doen, vaak kan men dan in termijnen terugbetalen. 24% van de Nederlanders geeft aan een klantenkaart in bezit te hebben. Over betalingen met klantenkaarten worden vaak forse rentes verrekend (vaak hoger dan 15% van het aankoopbedrag). Aan degenen die aangeven dat ze rente betalen over aankopen met hun klantenkaart, is gevraagd of men weet hoe hoog deze rente is. De helft van deze groep weet niet hoe hoog de rente is. De overigen schatten de rente gemiddeld op 10%. Dus als men de rente al weet, lijkt men deze vaak te onderschatten. Eenzelfde beeld zien we bij rood staan. Personen die weleens rood staan, denken dat ze 7,3% rente hierover moeten betalen, terwijl de actuele rentestand hiervoor rond de 13% ligt. Vorig jaar lag de actuele rente wat hoger, en ook toen werd deze vaak onderschat.
Betrouwbaarheid van financiële informatie moeilijk in te schatten Het aandeel Nederlanders dat actief op zoek gaat naar financiële informatie neemt met de tijd licht af. In september 2010 is dit 28%, in mei 2009 was dit nog 34%. De behoefte aan extra informatie over de financiën is nog steeds aanzienlijk, al is deze licht afgenomen, van 31% naar 27%. Aan personen die weleens naar financiële informatie zoeken, is gevraagd of men moeite heeft te vinden wat men zoekt. Net als vorig jaar is het meest genoemde probleem dat men moeilijk kan beoordelen hoe betrouwbaar en/of onafhankelijk aangeboden informatie is. Ook hebben veel mensen moeite om wegwijs te worden in de hoeveelheid aangeboden financiële informatie. Interessant zijn de verschillen in informatiebehoeften tussen personen met een gezonde financiële situatie en een niet gezonde financiële situatie. Personen met een ongezonde financiële situatie zijn vaker gebaat bij informatie over inkomensondersteuning en hoe men met schulden kan omgaan. Personen met een gezonde financiële situatie zijn vaker geïnteresseerd in informatie over de aanbieders van financiële producten, de beurs, aandelen en beleggen.
Een derde wil gebruik maken van een online huishoudboekje Op welke manier houden Nederlanders hun huishouduitgaven bij? Meestal gebeurt dit via internetbankieren. Vooral gepensioneerden bekijken relatief vaak hun papieren rekeningafschriften (27%). Een op de tien houdt geen overzicht bij over de uitgaven.
5
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
Een relatief nieuwe manier om de huishoudfinanciën te beheren zijn online huishoudboekjes. Dit zijn online tools, waarmee consumenten via hun bankrekening inzicht krijgen in hun inkomsten en uitgaven. Een online huishoudboekje kan uitgaven categoriseren, vergelijken met andere huishoudens, budgetten instellen en ervoor zorgen dat de consument automatisch spaart. Ongeveer de helft van de Nederlanders is bekend met het bestaan van dergelijke huishoudboekjes. Het bekendst zijn TIM (9%), Cashflow Online (8%), Yunoo (8%) en simpelhuishoudboekje.nl (7%). Het gebruik van online huishoudboekjes is vooralsnog beperkt: 2% maakt hier gebruik van. Maar er is wel potentieel: een derde van de niet-gebruikers acht de kans groot tot redelijk groot dat men gebruik zou maken van een online huishoudboekje. Het boekje spreekt vooral groepen aan die dit het meest nodig hebben: mensen die ontevreden zijn over hun huidige financiële situatie en die moeilijk rond kunnen komen. Waarom zou men een online huishoudboekje willen gebruiken? Mensen met een gezonde financiële situatie geven vooral als reden meer controle te willen over de financiën of meer te willen sparen. Mensen met een ongezonde financiële situatie geven ook als reden dat men minder wil uitgeven, om moet gaan met minder inkomsten of hogere vaste lasten of schulden moet aflossen.
Positieve houding tegenover online pensioenregister We zagen al dat de kennis over pensioenen is toegenomen. Dit is ook terug te voeren op de pensioenfondsen en pensioenverzekeraars: de groep die vindt dat de communicatie rondom het pensioen in het afgelopen jaar is verbeterd, is veel groter (32%) dan de groep die vindt dat deze is verslechterd (6%). Daarnaast vindt een ruime meerderheid van de Nederlanders dat het pensioenfonds goed informeert over het pensioen (75%) en begrijpelijk communiceert (71%). In februari 2010 is ingestemd met een wetsvoorstel van het Ministerie van Sociale Zaken dat het nieuwe online pensioenregister mogelijk gaat maken. Met het online pensioenregister moet iedere burger vanaf januari 2011 online kunnen checken hoeveel AOW en aanvullend pensioen men heeft opgebouwd. Ook als men voor verschillende werkgevers heeft gewerkt, staan de verschillende pensioenaanspraken in dit overzicht vermeld. De plannen voor het online pensioenregister zijn bij ongeveer een op de vijf Nederlanders bekend (18%). Men is zeer positief over de plannen voor het register: slechts 2% spreekt zich duidelijk negatief uit. Ruim de helft (56%) verwacht dat een online pensioenregister het inzicht in de pensioensituatie kan verbeteren. Ruim vier op de tien Nederlanders achten de kans groot dat men het online pensioenregister gaat gebruiken.
6
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
Inleiding Achtergrond en doelstelling De financiële situatie in het Nederlandse huishouden is de afgelopen jaren complexer geworden. Van mensen wordt verwacht dat zij zelf keuzes maken voor financiële producten, bijvoorbeeld voor zorgverzekeringen of voor pensioenen. Daarnaast worden financiële producten steeds ingewikkelder, en zijn de werking en risico’s vaak onbekend. Ook is er bij bepaalde groepen in de samenleving sprake van een toename van schulden. Om mensen meer handvatten te bieden bij het nemen van financiële beslissingen is in 2007 het Platform Wijzer in geldzaken opgericht. Wijzer in geldzaken wil als wegwijzer dienen in geldzaken. Wijzer in geldzaken richt zich niet alleen op het bijbrengen van kennis over geldzaken, maar ook op het vergroten van de interesse, het zelfvertrouwen en het innemen van een actieve rol van personen in hun financiële huishouding, met als doel dat mensen uiteindelijk weloverwogen financiële beslissingen kunnen nemen. Ten behoeve van het platform Wijzer in geldzaken volgt Veldkamp de ontwikkeling van de financiële verantwoordelijkheid van Nederlanders in de tijd. Dit monitoronderzoek heeft als doel inzicht te verschaffen in de financiële verantwoordelijkheid van Nederlanders. Het gaat hierbij om de financiële kennis, houding en het gedrag van consumenten.
Uitvoering van het onderzoek De publieksmonitor is een kwantitatief onderzoek, dat periodiek wordt uitgevoerd. Dit onderzoek betreft de derde meting. Omdat veel vragen ongewijzigd zijn en de steekproef hetzelfde is opgebouwd, is het mogelijk vergelijkingen in de tijd te maken. De meting die in dit rapport wordt beschreven is uitgevoerd onder een representatieve steekproef van n=1.046 personen van 18 jaar en ouder. Het veldwerk is uitgevoerd met behulp van de steekproefbron TNS NIPObase, waarbij de enquêtes online zijn ingevuld. Het veldwerk vond plaats van 15 tot en met 21 september 2010. Een uitgebreide onderzoeksverantwoording is als bijlage bij dit rapport opgenomen.
Opbouw van dit rapport • • • • •
Allereerst gaan we in hoofdstuk 1 in op de financiële situatie van Nederlanders, hoe die zich in het afgelopen half jaar heeft ontwikkeld, hoe personen hierin verschillen en wat de invloed van de financiële crisis is. In hoofdstuk 2 beschrijven we het financiële overzicht en het financiele beheer van Nederlanders: hoe goed vindt men zichzelf op de hoogte van de financiën? In hoofdstuk 3 gaan we in op de vraag hoeveel kennis Nederlanders hebben over financiën en hoe die kennis kan worden vergroot. In hoofdstuk 4 gaan we in op online huishoudboekjes; hoe groot is de bekendheid, het gebruik en de wil om de huishoudboekjes te gaan gebruiken? Tot slot beschrijven we in hoofdstuk 5 hoe men de communicatie rondom pensioenen ervaart.
Als bijlagen zijn de onderzoeksverantwoording (bijlage 1), de vragenlijst (bijlage 2).
7
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
Doelgroepen Bij de beschrijving van de resultaten van dit onderzoek wordt een aantal doelgroepen onderscheiden. Deze doelgroepen zijn gekozen omdat deze indeling meer verschillen tussen de financiële situatie van mensen verklaart dan de traditionele kenmerken als sekse, leeftijd en opleiding. De groepen zijn als volgt gedefinieerd:
Naam groep
Definitie: in het huishouden van de ondervraagde…
Omvang
Geen inkomen uit arbeid
is er geen inkomen uit arbeid
7%
MBO één inkomen
is er één inkomen uit arbeid en heeft men maximaal een MBO-opleiding
20%
MBO twee inkomens
zijn er twee inkomens uit arbeid (hoofdkostwinner en partner) en men heeft
26%
maximaal een MBO opleiding HBO+ één inkomen
is er één inkomen uit arbeid en men heeft minimaal een HBO-opleiding
11%
HBO+ twee inkomens
zijn er twee inkomens uit arbeid (hoofdkostwinner en partner) en men heeft
12%
minimaal een HBO-opleiding Gepensioneerd
is er minimaal één persoon (hoofdkostwinner of partner) gepensioneerd
23%
Ten geleide Alle gepresenteerde resultaten zijn enquêteresultaten waarbij de steekproefkenmerken herwogen zijn naar populatiekenmerken. De resultaten zijn weergegeven in afgeronde percentages. Wanneer er door afronding totalen ontstaan van meer of minder dan 100%, zijn deze niet gecorrigeerd. De titels van figuren en tabellen betreffen (behoudens bij enkele uitsplitsingen) de exacte vraagteksten die aan de respondenten zijn voorgelegd. Wanneer in de tekst wordt gesproken over verschillen tussen groepen betreft het getoetste significante verschillen.
8
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
1.
Financiële situatie 1.1
Nederlanders zien nog geen licht aan het einde van de tunnel
De (beleefde) financiële situatie van de Nederlanders is gelijk gebleven: de groep die in de afgelopen twaalf maanden een achteruitgang constateert, is ook in september 2010 groter dan de groep die een vooruitgang ziet. Dit zagen we ook in de metingen in mei 2010 en september 2009. In mei 2009 was de groep die verbetering constateerde nog even groot als de groep die verslechtering constateerde, en was de financiële situatie dus stabieler.
1 | Gerapporteerde financiële situatie en verwachtingen hierover
De financiële situatie van mijn huishouden is de laatste 12 maanden…
Ik verwacht dat de financiële situatie van mijn huishouden in de komende 12 maanden…
%
%
september (N = .)
mei (N = )
september (N = .)
-
-
mei (N = .)
- -
september (N = .)
mei (N = )
september (N = .)
mei (N = .)
hetzelfde gebleven
iets verbeterd
hetzelfde blijft
iets verbetert
duidelijk verbeterd
iets verslechterd
duidelijk verbetert
iets verslechtert
duidelijk verslechterd
duidelijk verslechtert
De groep die in de komende twaalf maanden een verslechtering ziet, schommelt enigszins in de tijd. Op dit moment is de groep die een verslechtering verwacht niet significant groter dan de groep die een verbetering verwacht. Er zijn grote verschillen per doelgroep. Het meest opvallend is de groep zonder inkomen uit arbeid. Van hen rapporteert maar liefst 55% een verslechtering in de afgelopen 12 maanden. Ook verwacht 37% van deze groep er in de aankomende twaalf maanden op achteruit te gaan. De gepensioneerden zijn evenmin positief over de financiële situatie en maar liefst 44% van hen verwacht er op achteruit te gaan in het aankomende jaar.
9
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
Lager tot middelbaar opgeleiden hebben het afgelopen jaar ook vaker een verslechtering dan een verbetering van de financiële situatie ervaren. De MBO’ers met één inkomen verwachten het aankomende jaar vaker verslechtering dan verbetering, de MBO’ers met twee inkomens zijn positiever. 2 | Gerapporteerde financiële situatie en verwachting hierover, per doelgroep
geen
MBO één
MBO
HBO+ één
HBO+
gepen
totaal
inkomen
inkomen
twee in-
inkomen
twee
sioneerd
N=1.046
uit arbeid
N=209
komens
N=118
inkomens
N=236
N=77 financiële situatie
N=276
N=128
%
%
%
%
%
%
%
verbeterd
17
18
22
30
37
10
21
verslechterd
55
30
29
23
18
27
29
verbetering
22
19
30
38
38
6
24
verslechtering
37
29
15
13
20
44
26
afgelopen 12 maanden
verwachting aankomende 12 maanden
Hoger opgeleiden hebben vaker een verbetering dan een verslechtering gezien van de financiële situatie in het afgelopen jaar. Ook zijn deze groepen positiever wat betreft de verwachting voor het aankomende jaar.
1.2 Lagere inkomens hebben moeite met rondkomen Van de ondervraagden geeft 64% aan tevreden te zijn over de huidige financiële situatie, maar slechts 44% kan gemakkelijk rondkomen. Dit beeld is gelijk gebleven sinds mei 2010. 3 | Tevredenheid over financiële situatie en rondkomen
Hoe tevreden bent u over de huidige financiële situatie van uw huishouden?
Hoe kan uw huishouden in het algemeen met uw huidige gezinsinkomen rondkomen?
%
%
-
september (N = .)
mei (N = )
september (N = .)
mei (N = .)
september (N = .)
mei (N = .)
september (N = .)
mei (N = )
-
noch tevreden/ontevreden
tevreden
noch moelijk/ gemakkelijk
gemakkelijk
zeer tevreden
ontevreden
zeer gemakkelijk
moeilijk
zeer ontevreden
zeer moeilijk
10
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
Personen zonder inkomen uit arbeid hebben de meeste moeite om rond te komen. Het kunnen rondkomen is bij deze groep in het afgelopen jaar moeilijker geworden: in september 2009 gaf 30% van deze groep aan in het algemeen moeilijk tot zeer moeilijk te kunnen rondkomen. Nu geldt dit voor 56% van deze groep. Ook de MBO-huishoudens met één inkomen hebben regelmatig geen geld meer aan het eind van de maand, en hebben af en toe moeite met het betalen van rekeningen. Het kunnen rondkomen is bij deze groep echter niet sterk veranderd in het afgelopen jaar. 4 | Rondkomen per doelgroep
Percentage dat in het algemeen moeilijk tot zeer moeilijk met het huidige gezinsinkomen kan rondkomen
Percentage dat 7 keer of vaker aan het einde van de maand geen geld meer had om rond te komen
%
%
september
geen inkomen uit arbeid MBO inkomens HBO inkomens
september
MBO inkomen HBO inkomen gepensioneerden
september
geen inkomen uit arbeid MBO inkomens HBO inkomens
september
MBO inkomen HBO inkomen gepensioneerden
Hoger opgeleiden en gepensioneerden hebben de financiële situatie over het algemeen goed onder controle. We kunnen een onderscheid maken tussen personen met een gezonde financiële situatie en personen van wie de financiële situatie niet gezond is.
De financiële situatie van een persoon wordt aangemerkt als niet gezond, wanneer aan minstens één van de volgende voorwaarden is voldaan:
• • •
Men geeft aan moeilijk of zeer moeilijk te kunnen rondkomen. Men had in de afgelopen 12 maanden minimaal 7 keer voor het einde van de maand geen geld meer om rond te komen. Men geeft aan soms, zelden of nooit in staat te zijn rekeningen op tijd te betalen.
In september 2010 is van 20% van de Nederlanders de financiële situatie niet gezond. Dit percentage is niet significant hoger dan in september 2009 (19%) en mei 2009 (18%).
11
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
5 | Personen met een niet-gezonde financiële situatie per doelgroep
geen
MBO één
MBO
HBO+ één
HBO+
gepen
totaal
inkomen
inkomen
twee
inkomen
twee
sioneerd
N=1.046
uit arbeid
N=209
inkomens
N=118
inkomens
N=236
N=77
N=276
%
%
N=128
%
%
%
%
%
niet gezond
64
27
17
19
12
9
20
wel gezond
36
73
83
81
88
91
80
Wel zien we ook hier dat vooral bij personen zonder inkomen uit arbeid de financiële situatie verslechtert. In september 2009 was bij 39% van deze groep de situatie ongezond, nu is dat 64%. Daarnaast zien we dat bij lager tot middelbaar opgeleide eenverdieners (27%) de situatie relatief vaak niet gezond is. Ondanks dat veel gepensioneerden een achteruitgang hebben ervaren in het afgelopen jaar, is de financiële situatie van deze groep opvallend gezond (91%).
1.3 Financiële veerkracht van Nederlanders neemt licht af De buffer om een inkomensachteruitgang op te vangen, is sinds vorig jaar licht afgenomen; 18% is niet in staat om een inkomensachteruitgang van meer dan 25% langer dan één maand op te vangen (september 2009: 15%), en 31% kan dit maximaal drie maanden opvangen (september 2009: 28%). Vooral grotere uitgaven (boven 2.500 euro) zouden nu vaker een probleem worden dan een jaar geleden. 6 | Financiële veerkracht
Wanneer kan men een inkomensdaling van 25% of meer niet meer opvangen?
Percentage voor wie een uitgave boven het vermelde bedrag een probleem wordt %
na maanden
na maanden
na maanden
september (N=.)
september (N=.)
N.B. De percentages in beide figuren zijn cumulatief
verschil is indicatief
verschil is indicatief
na maand
elk bedrag
. . . . . . > .
september (N=.)
september (N=.)
12
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
De verandering doet zich ook hier vooral voor bij personen in huishoudens zonder inkomen uit arbeid en bij lager opgeleide eenverdieners. Met name bij personen zonder inkomen uit arbeid is de veerkracht sinds een jaar sterk afgenomen: 68% kan nu een inkomensdaling van 25% niet meer opvangen na 3 maanden, vorig jaar was dit 55%. 7 | Financiële veerkracht van uitkeringsgerechtigden
september 2009
september 2010
geen inkomen uit arbeid
geen inkomen uit arbeid
N=93
N=77
%
%
Wanneer kan men een inkomensdaling van 25% of meer niet meer opvangen? na 12 maanden
74
→
87
na 6 maanden
64
→
75
na 3 maanden
55
→
68
na 1 maand
38
→
58
Percentage voor wie een uitgave boven het vermelde bedrag een probleem wordt > € 7.500
83
> € 2.500
75
82
> € 1.000
63
→
71
> € 250
47
→
56
75
Dit geldt ook voor uitgaven boven bepaalde bedragen. Nu zou voor 56% van de groep zonder eigen inkomen een bedrag boven 250 euro een probleem worden (2009: 47%), en voor 71% een bedrag van boven de 1.000 euro (2009: 63%). Gezien de kleine groepsgrootten zijn deze verschillen echter indicatief.
13
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
2.
Financieel overzicht en beheer 2.1 Bijna drie op de tien overschatten het overzicht over de eigen financiën Net als bij de voorgaande metingen zegt bijna niemand slecht of zeer slecht op de hoogte te zijn van de huishoudfinanciën. In deze zelfkennis zijn ook geen opmerkelijke verschillen tussen groepen zichtbaar. 8 | Mijn kennis over de financiële situatie van mijn huishouden is … september 2010
september 2009
mei 2009
(n=1.046)
(n=1.137)
(n=1.013)
%
%
%
zeer goed
28
28
20
goed
54
53
55
noch goed, noch slecht
15
17
19
slecht
2
2
2
zeer slecht
1
1
2
Een ruime meerderheid geeft aan de financiële situatie onder controle te hebben. Dit beeld is gelijk aan september 2009. 9 | Heeft u uw huidige financiële situatie onder controle?
september (N=.)
september (N=.)
%
%
%
%
%
altijd
meestal
soms
nooit
%
%
%
%
%
soms wel en soms niet
Van degenen met een ongezonde financiële situatie geeft 49% aan de financiële situatie nooit, soms, of soms wel en soms niet onder controle te hebben. Dit is een stuk hoger dan gemiddeld (22%).
%
•
14
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
Hoewel 82% aangeeft goed op de hoogte te zijn van de huishoudfinanciën, weet 35% van deze groep niet preciezer dan op 500 euro nauwkeurig wat men op de betaalrekening heeft staan. Omgerekend komt dit neer op 29% van alle ondervraagden. 10 | H oe precies weet u doorgaans hoeveel geld u heeft op uw betaalrekening? (naar zelfingeschatte kennis over financiële situatie)
%
kennis is (zeer) goed (N=)
kennis is gemiddeld tot zeer slecht (N=)
geen flauw idee
kan er meer dan euro naast zitten
binnen een marge van euro
binnnen een marge van euro
binnen een marge van euro
Deze 29% lijkt het overzicht over de financiën te overschatten. Het gaat hierbij vaker om personen met een totaal huishoudinkomen van hoger dan € 1.800,-, en in lijn daarmee, huishoudens met een gezonde financiële situatie. 11 | Overschatten van kennis over de financiële situatie, per inkomensgroep en financiële situatie
netto huishoudinkomen per maand
financiële situatie
tot € 1.800
€ 1.800 tot
meer dan
niet
wel
totaal
€ 2.900
€ 2.900
gezond
gezond
N=318
N=375
N=279
N=221
N=916
N=1.137
%
%
%
%
%
%
overschat kennis over financiën
20
33
34
18
32
29
overschat kennis niet
80
69
66
82
68
71
Toch zien we dat 20% van de personen met lagere inkomens en 18% van de personen met een ongezonde financiële situatie hun financiële zelfkennis overschatten. Bij deze groepen zou een betere zelfinschatting van de financiële kennis er wellicht voor kunnen zorgen dat de financiële problemen hen niet boven het hoofd groeien.
15
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
2.2 Financieel ongezonden kennen bestedingsmogelijkheden beter Van de ondervraagden weet 30% niet nauwkeuriger dan binnen een marge van 500 euro wat men vrij te besteden heeft van het inkomen na aftrek van alle vaste lasten. Ook weet 32% niet nauwkeuriger dan binnen een marge van 200 euro wat men maandelijks uitgeeft aan boodschappen en 30% niet wat men uitgeeft aan de auto. Vorig jaar zagen we een vergelijkbaar beeld. Personen die financieel ongezond zijn, kennen hun bestedingsmogelijkheden beter: voor zowel het vrij te besteden inkomen, de uitgaven aan maandelijkse boodschappen en de auto, geldt dat men veel vaker binnen een marge van 50 euro weet wat men uitgeeft of kan uitgeven. 12 | Kennis over specifieke uitgaven
Weet u wat u vrij te besteden heeft na aftrek van uw vaste lasten van uit inkomen/uitkering?
gezonde
ongezonde
totaal (n=1.046)
financiële situatie
financiële situatie
(n=836)
(n=210)
%
%
%
geen flauw idee/ binnen marge van 500 euro
31
22
30
binnen marge van 200 euro
22
16
21
binnen marge van 100 euro
26
30
26
binnen marge van 50 euro
21
32
23
Weet u wat u per maand uitgeeft aan boodschappen?
%
%
%
geen flauw idee/binnen marge van 200 euro
33
27
32
binnen marge van 100 euro
30
27
29
binnen marge van 50 euro
36
46
38
Weet u wat u per maand uitgeeft aan uw auto? (selectie: autobezitters, n=847)
%
%
%
geen flauw idee/binnen marge van 200 euro
32
21
30
binnen marge van 100 euro
26
23
25
binnen marge van 50 euro
42
58
45
Globaal geldt: hoe slechter de financiële situatie, des te beter men de uitgaven kent. Maar ook onder de groep met een ongezonde financiële situatie is een aanzienlijk deel slecht op de hoogte van de inkomsten en uitgaven. Zo weet 22% niet binnen een marge van 500 euro hoeveel men maandelijks kan uitgeven en weet 27% niet binnen een marge van 200 euro wat men maandelijks aan boodschappen uitgeeft.
•
16
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
3.
Financiële kennis en informatie-zoekgedrag 3.1 Weinig kennis over pensioen- en beleggingsproducten Van een aantal financiële producten is gevraagd of men die afneemt. Van de producten die men afneemt, is gevraagd of men hierover voldoende kennis heeft. Als het gaat om spaarrekeningen, leningen, hypotheken of verzekeringen, geeft een meerderheid aan hier voldoende kennis over te hebben. Vooral over pensioenopbouw en beleggingen is de kennis beperkt. 13 | Heeft u voldoende kennis over ... (alleen gevraagd voor producten die men bezit)
spaarrekening (: N=)
(: N=)
lening/doorlopend krediet (: N=)
(: N=)
hypotheek (: N=)
(: N=)
verzekering (: N=)
(: N=)
pensioenopbouw (: N=)
(: N=)
beleggingen (: N=)
(: N=) -%
-%
-%
noch voldoende / noch onvoldoende
%
%
%
onvoldoende
%
%
%
(ruim) voldoende
•
17
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
Wat betreft de kennis over pensioenopbouw zien we wel een verschuiving ten opzichte van vorig jaar; men geeft vaker aan hier voldoende kennis over te hebben. Ongetwijfeld zal de berichtgeving in de media hierin een rol spelen; in de afgelopen maanden waren de reserves van de Nederlandse Pensioenfondsen en –verzekeraars immers regelmatig in het nieuws. Vooral de volgende groepen geven aan relatief weinig kennis te hebben over de genoemde financiële producten die zij afnemen: • Jongeren (18 t/m 24 jaar) hebben minder kennis over de verschillende financiële producten. • Personen met een financieel ongezonde situatie hebben minder kennis over pensioenopbouw (40%) dan personen met een financieel gezonde situatie (61%). Personen tussen 50 en 65 jaar weten het meeste van financiële producten af. 14 | Antwoorden kennisvragen (% onjuist beantwoord) % Onjuist beantwoord Kennisvraag
Stel dat u 100 euro op een spaarrekening heeft, en de rente is 20%
Correcte antwoord
2009
2010
%
%
meer dan 200 euro
29
29
hetzelfde
31
29
waar
46
49
rente
50
48
waar
13
11
per jaar en u neemt nooit geld of rente op. Hoeveel zou u dan na vijf jaar in totaal op de rekening hebben? Stel dat uw inkomen in het jaar 2010 is verdubbeld, en dat ook de prijzen van alle goederen zijn verdubbeld. Bent u in 2010 in staat om meer, hetzelfde of minder dan vandaag te kopen met uw inkomen? Is de volgende uitspraak volgens u waar of niet waar? ‘Aandelen zijn normaal gesproken risicovoller dan obligaties.’ Welk antwoord is niet correct? ‘Als je in aandelen belegt kun je geld verdienen door koerswinst, dividend, rente?’ Is de volgende uitspraak waar of niet waar? ‘Werknemers die geen pensioen opbouwen, krijgen na hun pensionering alleen AOW.’
Ook bij de vragen over de financiële feitenkennis zien we relatief weinig kennis over beleggen en pensioenen. Bij huishoudens zonder inkomen uit arbeid en lager en middelbaar opgeleide huishoudens is de financiële feitenkennis lager dan bij de hoger opgeleide huishoudens en gepensioneerden.
•
18
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
15 | Antwoorden kennisvragen, per doelgroep (% onjuist beantwoord) Kennisvraag
geen
MBO één
MBO
HBO+
HBO+
gepen-
inkomen
inkomen
twee in-
één
twee in-
sioneerd
uit
N=209
komens
inkomen
komens
N=236
N=276
N=118
N=128
arbeid N=77
Stel dat u 100 euro op een spaarrekening
% onjuist
% onjuist
% onjuist
% onjuist
% onjuist
% onjuist
35
41
36
13
11
27
61
61
55
43
37
36
52
57
51
41
35
47
heeft, en de rente is 20% per jaar en u neemt nooit geld of rente op. Hoeveel zou u dan na vijf jaar in totaal op de rekening hebben? Is de volgende uitspraak volgens u waar of niet waar? ‘Aandelen zijn normaal gesproken risicovoller dan obligaties.’ Welk antwoord is niet correct? ‘Als je in aandelen belegt kun je geld verdienen door koerswinst, dividend, rente.’
3.2 Rente op klantenkaarten en voor rood staan vaak onderschat Een klantenkaart is een mogelijkheid om aankopen op rekening te doen, vaak kunnen consumenten dan in termijnen terugbetalen. Veel winkels in Nederland hebben tegenwoordig hun eigen klantenkaart, waaronder bijvoorbeeld Wehkamp, Gamma, de Bijenkorf en de Ikea. 24% van de Nederlanders geeft aan een klantenkaart in bezit te hebben. Hoewel in de vraagstelling een duidelijke definitie van een klantenkaart is gegeven, is het de vraag of men daadwerkelijk heeft begrepen wat een klantenkaart inhoudt. Dit blijkt uit de antwoorden op de (open) vraag ‘van welke winkel of instelling is deze klantenkaart?’. Vaak worden hier kortingskaarten in plaats van klantenkaarten aangehaald (zoals de bonuskaart van Albert Heijn, of de Ikea Familycard). Daarnaast geeft bijna de helft (47%) aan dat er geen rente wordt gerekend over aankopen met de klantenkaart. Ondanks deze verwarring, kunnen we stellen dat de rente op klantenkaarten vaak onbekend is. Van de 30% die weet dat er rente in rekening wordt gebracht, weet bijna de helft niet hoe hoog deze rente is. En als men de rente denkt te weten, lijkt deze vaak te worden onderschat. Over betalingen met klantenkaarten worden vaak forse rentes verrekend (vaak hoger dan 15% van het aankoopbedrag). De gemiddelde ingeschatte rente ligt echter op 10%.
19
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
16 | Wordt er een rente in rekening gebracht over de aankopen die u met deze kaart doet? (N=256)
ja, altijd
Hoe hoog is de rente van uw klantenkaart? (N=) - %: 'weet niet' - de rest: ,% gemiddeld alleen als ik binnen een bepaalde termijn aflos
nee, nooit
dat weet ik niet
anders, namelijk (open)
%
%
meest genoemd: 'ik gebruik de kaart nooit'
%
%
%
%
%
%
%
%
%
Ook onderschatten veel mensen de hoeveelheid rente die men moet betalen bij rood staan op een betaal rekening. Personen die weleens rood staan, denken dat ze hierover 7,3% rente moeten betalen, terwijl de actuele rentestand hiervoor rond de 13% ligt. Vorig jaar lag de actuele rente wat hoger, en schatte men ook een hogere rente in.
•
20
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
17 | Ingeschatte en feitelijke rente van rood staan en van een persoonlijke lening
Wat is volgens u de gemiddelde rente die u moet betalen bij roodstaan op uw betaalrekening? %
september
september
, ,
schatting rente door
feitelijke rente (circa)
schatting rente door
personen die wel eens
personen die wel eens
rood staan (N=)
rood staan (N=)
feitelijke rente (circa)
Wat is volgens u de gemiddelde rente die u moet betalen bij een persoonlijke lening / consumptief krediet? %
september
september
,
,
schatting rente door
feitelijke rente (circa)
schatting rente door
personen die wel eens
personen die wel eens
rood staan (N=)
rood staan (N=)
feitelijke rente (circa)
Bij kennis van een lening of doorlopend krediet zien we een omgekeerd effect, men schat de hoogte van de rente vaak hoger in dan deze vaak daadwerkelijk is. Deze constatering vereist echter enige nuancering: er is een licht renteverschil tussen persoonlijke leningen en consumptieve kredieten, en daarbij hangt de hoogte van het rentepercentage van een krediet of lening af van de tijd van afsluiten. Wanneer dit bijvoorbeeld een paar jaar geleden is gebeurd, kan het rentepercentage sterk verschillen.
3.3 Lager opgeleiden denken minder baat te hebben bij financiële kennis Het aandeel Nederlanders dat actief op zoek gaat naar financiële informatie neemt met de tijd licht af. In september 2010 is dit 28%. Ook de behoefte aan extra informatie over de financiën is licht afgenomen, van 31% naar 27%.
•
21
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
18 | Op zoek naar financiële informatie
Zoekt u weleens actief naar financiële informatie?
Zou u gebaat zijn bij extra informatie over financiën?
%
%
ja
nee
september (N=.)
ja
september (N=.)
nee
september (N=.)
weet niet september (N=.)
mei (N=.)
Het zoekgedrag staat in verband met opleidingsniveau: lager opgeleiden zoeken veel minder vaak naar financiële informatie (17%) dan hoger opgeleiden (45%). Lager opgeleiden zeggen ook minder vaak baat te hebben bij financiële informatie (16%) dan hoger opgeleiden (38%). In vergelijking met vorig jaar zijn personen met een niet gezonde financiële situatie vaker onzeker of men wel gebaat zou zijn bij extra financiële informatie. Degenen die wel een gezonde financiële situatie hebben, denken in vergelijking met vorig jaar minder gebaat te zijn bij financiële informatie. 19 | Zou u gebaat zijn bij extra informatie over financiën? (per doelgroep) financiële situatie 2009
financiële situatie 2010
niet gezond
wel gezond
niet gezond
wel gezond
N=221
N=906
N=210
N=836
%
%
%
%
ja
35
30
30
26
nee
48
54
44
59
weet niet
17
16
26
15
3.4 Moeilijker om betrouwbare informatie te vinden Aan personen die weleens naar financiële informatie zoeken, is gevraagd of men moeite heeft te vinden wat men zoekt. Het grootste probleem is dat men niet weet welke informatie betrouwbaar en/of onafhankelijk is. Ook hebben relatief veel mensen moeite met de hoeveelheid aangeboden financiële informatie.
•
22
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
20 | H eeft u wel eens moeite om goede en relevante financiële informatie te vinden? (selectie: zoekt weleens informatie)
ik weet niet welke informatie betrouwbaar en/of onafhankelijk is
ik vind te veel informatie en zie
door de bomen het bos niet meer
ik vind tegenstrijdige informatie
de gevonden informatie is
moeilijk te begrijpen
ik kan de informatie die
ik zoek niet vinden
ik weet niet waar ik moet zoeken
september (N=)
september (N=)
%
mei (N=)
De tegenstrijdigheid van de informatie en de vindbaarheid van de informatie vormen minder vaak een probleem dan bij de vorige meting. Aan personen die aangeven gebaat te zijn bij extra informatie over financiën, is gevraagd aan welke informatie men dan behoefte heeft. 21 | Aan welke kennis of informatie over financiën heeft u dan behoefte? (selectie: is gebaat bij extra kennis/informatie)
belastingen
de werking van bepaalde financiële produten
hoe ik met mijn geld en vermogen kan omgaan
vergelijkende informatie (vergelijkingssites)
inkomensondersteuning zoals toeslagen of financiële regelingen
de aanbieders van bepaalde financiële producten
beurs, aandelen en beleggen hoe ik met mijn schulden kan omgaan
september (N=)
september (N=)
%
23
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
In vergelijking met vorig jaar is de behoefte aan informatie over concrete financiële zaken minder sterk. De interesse is nog steeds het grootst voor informatie over belastingen. Interessant zijn de verschillen in informatiebehoeften tussen personen met een gezonde financiële situatie en een niet gezonde financiële situatie. 22 | A an welke kennis of informatie over financiën heeft u dan behoefte? (selectie: is gebaat bij extra kennis/ informatie, per doelgroep) financiële situatie 2010
niet gezond
wel gezond
N=62
N=221
%
%
belastingen
55
52
de werking van bepaalde financiële producten
41
51
hoe ik met mijn geld en vermogen kan omgaan
40
37
vergelijkende informatie (vergelijkingssites)
33
42
inkomensondersteuning, zoals toeslagen of financiële regelingen
52
24
de aanbieders van bepaalde financiële producten
15
28
beurs, aandelen en beleggen
6
25
hoe ik met mijn schulden kan omgaan
37
5
Personen met een ongezonde financiële situatie zijn vaker gebaat bij informatie over inkomensondersteuning en hoe men met schulden kan omgaan. Personen met een gezonde financiële situatie zijn vaker geïnteresseerd in informatie over de aanbieders van financiële producten, de beurs, aandelen en beleggen.
24
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
4.
Online huishoudboekjes 4.1 Huishouduitgaven worden vooral met internetbankieren bijgehouden De meeste Nederlanders houden overzicht op de huishouduitgaven via internetbankieren. Een op de vijf bekijkt de uitgaven via papieren rekeningafschriften. Uit onderstaande tabel blijkt dat 11% geen overzicht bijhoudt over de uitgaven. 23 | Op welke wijze houdt u overzicht over uw huishouduitgaven? geen in-
MBO
MBO
HBO+
HBO+
gepen-
komen
één
twee
één in-
twee
sio-
uit
inko-
inko-
komen
inko-
neerd
arbeid
men
mens
N=77
N=209
N=276
N=118
N=128
N=236
N=1.046
%
%
%
%
%
%
%
ik bekijk mijn uitgaven via mijn online reke-
69
70
69
74
81
61
69
19
21
17
19
17
27
20
ik sorteer mijn bonnen en rekeningen
21
21
14
17
11
15
16
ik verwerk mijn uitgaven in een Excelbestand
12
10
9
24
20
14
14
ik schrijf mijn uitgaven op in een boekje
12
10
7
4
7
9
8
ik maak gebruik van een offline boekhoud-
-
3
4
4
5
5
4
-
2
1
1
3
2
2
anders
11
5
5
6
8
5
6
ik heb geen overzicht over mijn uitgaven
12
10
15
8
5
10
11
totaal
mens
ningafschrift ik bekijk mijn uitgaven via mijn papieren rekeningafschrift
programma ik maak gebruik van een online huishoudboekje
Gepensioneerden bekijken relatief vaak hun uitgaven via papieren rekeningafschriften en minder vaak via internetbankieren. Hoger opgeleiden gebruiken vaker het internetbankieren en verwerken relatief vaak hun uitgaven in een Excelbestand. Degenen die hun huishouduitgaven opschrijven in een boekje, zijn het actiefst in het bijhouden van de uitgaven: 32% houdt de uitgaven dagelijks bij in het boekje, en 51% minimaal één keer per week. Van degenen die internetbankieren en hun bonnen en rekeningen sorteren, doet ook een ruime meerderheid dit minimaal één keer per week. �
•
25
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
24 | Hoe vaak houdt u uw huishouduitgaven bij via …
opschrijven van uitgaven in een boekje (N=)
internetbankieren (N=)
sorteren van bonnen en rekeningen (N=)
offline boekhoudprogramma gebruiken (N=)
%
iedere dag
%
%
> x per week
%
%
> x per weken
%
%
%
verwerken in een excelbestand (N=)
bekijken papieren rekeningafschriften (N=)
%
> x per maand
%
%
zelden of nooit
Degenen die papieren rekeningafschriften bekijken en een offline boekhoudprogramma gebruiken, zijn het minst actief in het bijhouden van de huishouduitgaven.
4.2 Een derde wil gebruik maken van online huishoudboekje Verschillende instanties bieden tegenwoordig online huishoudboekjes aan. Dit zijn online tools, waarmee consumenten via hun bankrekening inzicht krijgen in hun inkomsten en uitgaven. Een online huishoudboekje kan uitgaven categoriseren, vergelijken met andere huishoudens, budgetten instellen en ervoor zorgen dat de consument automatisch spaart. Voorbeelden van online huishoudboekjes zijn TIM van ING en de Cashflow Manager van het Nibud. Ongeveer de helft van de Nederlanders is bekend met het bestaan van dergelijke huishoudboekjes. Voor driekwart van hen zijn concrete voorbeelden van online huishoudboekjes echter niet bekend. Online boekjes die het bekendst zijn, zijn TIM (9%), Cashflow Online (8%), Yunoo (8%) en simpelhuishoudboekje.nl (7%).
•
26
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
25 | Welke online huishoudboekjes kent u? (N=520)
%
TIM
Cashflow Online
Yunoo
Simpelhuishoudboekje.nl
%
ViewOnCash
Familyware
Familiekompas
geen van deze algemene bekendheid
%
online huishoudboekjes
Momenteel maakt ongeveer 2% gebruik van een online huishoudboekje. Men geeft hierbij aan het boekje te gebruiken om na te gaan hoeveel geld men heeft besteed aan verschillende uitgaven. Het huidige gebruik is niet groot, maar hoe groot is de bereidheid om een online huishoudboekje te gaan gebruiken? 26 | S tel dat u de mogelijkheid krijgt om een online huishoudboekje te gebruiken. Hoe groot is de kans dat u hier dan gebruik van gaat maken? (consumenten die geen gebruik maken van een online huishoudboekje; N=1029)
tevredenheid huidige
moeilijk/makkelijk
kennis huidige
financiële situatie
rondkomen
financiële situatie
tevreden
makkelijk
ontevre-
moeilijk
goed
den
totaal
gemiddeld tot slecht
%
%
%
%
%
%
%
(heel) groot
30
50
29
39
45
28
33
noch groot, noch klein
20
27
19
24
25
31
22
(heel) klein
51
24
52
37
30
41
45
Een derde van de niet-gebruikers acht de kans groot tot redelijk groot dat men gebruik zou maken van een online huishoudboekje, wanneer men de mogelijkheid hiervoor krijgt. Het aandeel dat het boekje waarschijnlijk niet gaat gebruiken is echter groter (45%). Positief is wel dat het boekje doelgroepen lijkt aan te spreken die het boekje het meest nodig hebben: degenen die ontevreden zijn over hun huidige financiële situatie en degenen die moeilijk rond kunnen komen. Voor deze groepen zou het huishoudboekje als nuttige interventie kunnen fungeren. Minder positief is dat degenen die aangeven voldoende kennis van hun huidige financiële situatie te hebben, de kans groter achten het boekje te gaan gebruiken dan degenen die hier weinig kennis van hebben.
•
27
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
Daarnaast geven hoger opgeleiden (39%) en volwassenen tussen 25 en 49 jaar (40%) vaker aan waarschijnlijk gebruik te gaan maken van het online huishoudboekje. Gepensioneerden zijn minder gemotiveerd: 19% acht de kans (redelijk) groot dat men een dergelijke tool zal gebruiken. Waarom zou men een online huishoudboekje gebruiken? De voornaamste reden is dat men meer controle over de huishoudfinanciën wil. Ook spaarzin en het idee dat men te veel uitgeeft zijn veel genoemde redenen. In het antwoordpatroon zien we grote verschillen tussen personen met een gezonde financiële situatie en een ongezonde financiële situatie. 27 | Waarom zou u (waarschijnlijk) wel gebruik willen maken van het online huishoudboekje? (selectie: degenen die de kans groot achten om van het boekje gebruik te gaan maken N=339)
ik wil meer controle over mijn financiën
gezonde
ongezonde
financiële situatie
financiële situatie
totaal
(n=255)
(n=84)
(n=339)
%
%
%
58
71
61
ik wil meer gaan sparen
32
35
33
ik heb het idee dat ik te veel uitgeef
17
32
20
mijn vaste lasten zijn hoger geworden
7
21
10
ik heb minder inkomsten
6
18
9
ik moet schulden aflossen
3
26
9
anders
21
5
17
Personen met een ongezonde situatie hebben meer redenen dan personen met een gezonde financiële situatie. Ze willen vaker controle over de financiën, en geven vaker aan te veel uit te geven, hogere vaste lasten te hebben en schulden te moeten aflossen. Bij de categorie ‘anders’ vinden we geen significante eenduidige antwoorden terug. De voornaamste reden om het boekje niet te gaan gebruiken, is dat men al voldoende inzicht heeft in het uitgavenpatroon. Ook heeft ongeveer een kwart geen zin om het boekje te gebruiken en geeft 17% aan zich zorgen te maken om de schending van privacy (bang dat gegevens worden doorgegeven). 28 | Waarom zou u (waarschijnlijk) geen gebruik willen maken van een online huishoudboekje? (selectie: degenen die de kans klein achten om van het boekje gebruik te gaan maken N=461) kennis huidige
totaal
financiële situatie gemiddeld tot slecht
goed
(n=85)
(n=376)
(n=461)
%
%
%
ik heb voldoende inzicht in mijn uitgavenpatroon
21
70
61
ik heb daar geen zin in
12
5
22
ik maak me zorgen om de schending van mijn privacy
13
7
17
ik heb daar geen tijd voor
14
6
8
ik vind dat te ingewikkeld
42
17
7
ik vind het niet nodig
16
18
6
28
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
Degenen die weinig kennis van hun eigen financiële situatie hebben, verschillen sterk in hun antwoordpatroon met degenen die veel kennis hebben. Men geeft met name vaker aan een online huishoudboekje ‘te ingewikkeld’ te vinden.
4.3 Consumentenorganisaties meest betrouwbare aanbieders De huidige online huishoudboekjes worden door verschillende instanties aangeboden. Welke instanties zijn volgens Nederlanders de meest betrouwbare aanbieders voor online huishoudboekjes? 29 | Betrouwbaarheid aanbieders online huishoudboekjes (N=1.046)
een consumentenorganisatie (bv. Consumentenbond)
-
mijn eigen bank
de overheid
een op zichzelf staande website
-%
-%
%
%
%
%
%
%
niet onbetrouwbaar, ook niet betrouwbaar betrouwbaar heel betrouwbaar onbetrouwbaar heel onbetrouwbaar
Consumentenorganisaties worden het vaakst als betrouwbaar gezien, gevolgd door banken en de overheid. Een minder betrouwbare aanbieder voor online huishoudboekjes vindt men een op zichzelf staande website. Hoger opgeleiden vinden consumentenorganisaties en de overheid vaker betrouwbare aanbieders dan lager opgeleiden.
29
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
5.
Pensioencommunicatie 5.1 Pensioenbegrip onder Nederlanders redelijk, leeftijd sterke voorspeller Een ruime meerderheid van de Nederlanders bouwt pensioen op via de werkgever, of heeft dit vroeger gedaan toen men nog werkte (87%). Daarnaast geeft 2% aan zelf pensioen op te bouwen, buiten de werkgever om. 30 | Bouwt u op dit moment pensioen op via uw werkgever? (N=1.046)
ja
nee, maar ik heb vroeger wel pensioen opgebouwd
nee, ik bouw zelf pensioen op, buiten mijn werkgever om
nee, ik heb nog nooit pensioen opgebouwd
%
Van de ondervraagden geeft 11% aan nog nooit pensioen opgebouwd te hebben. Het gaat hierbij vooral om jongeren tussen de 18 en 24 jaar en om gepensioneerden. Iedereen die een pensioenpolis heeft, ontvangt jaarlijks het Uniform Pensioen Overzicht (UPO). Maar wat doet men hiermee? 31 | In hoeverre leest u uw jaarlijks pensioenoverzicht? 65 +
totaal
%
%
%
22
45
36
28
70
65
50
52
59
21
14
12
3
5
9
ik heb nog nooit een pensioenoverzicht ontvangen
13
2
1
1
6
3
ik gooi het direct weg
8
1
-
-
2
1
ik kijk er bewust naar en vraag me af of ik met
18-24
25-34
35-49
50-64
jaar
jaar
jaar
jaar
%
%
%
6
13
52
dit bedrag straks voldoende inkomen heb ik kijk er globaal naar en stop het direct bij mijn administratie ik kijk er niet naar en stop het direct bij mijn administratie
30
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
Hoe ouder men is, des te nauwkeuriger men kijkt naar het UPO. Dit is logisch aangezien de pensioenleeftijd dichterbij komt, of men is al met pensioen. De inhoud van het pensioenoverzicht is voor 57% van de Nederlanders goed te begrijpen. Een derde begrijpt de inhoud ‘een beetje’ en 9% begrijpt praktisch niets van de inhoud. Ook hier geldt: hoe ouder men is, des te beter begrijpt men het UPO. 32 | Stellingen inzicht in pensioensituatie
In hoeverre begrijpt u de inhoud van het jaarlijks pensioenoverzicht? (selectie: iedereen die het UPO minimaal globaal doorkijkt; N=786)
%
Zou het uw inzicht in uw pensioensituatie verbeteren als uw opgebouwde pensioen vermeld staat op uw loonstrook? (selectie: iedereen die het UPO niet volkomen begrijpt; N=688)
%
%
%
% % %
ik begrijp er praktisch niets van ik begrijp het een beetje ik begrijp het redelijk goed ik begrijp het volkomen
verbeteren sterk verbeteren niet of nauwelijks verbeteren
Een manier om het inzicht in de pensioensituatie te verbeteren, is om het opgebouwde pensioen te vermelden op de loonstrook. Hier is men verdeeld over: de helft ziet dit als een verbetering, en de helft niet of nauwelijks. Voor MBO-huishoudens zou dit vaker het inzicht verbeteren, voor gepensioneerden en hoger opgeleiden minder vaak.
5.2 Communicatie rondom pensioen overwegend positief ervaren In het vorige hoofdstuk zagen we reeds dat de kennis over pensioenen in het afgelopen jaar is toegenomen. Dit kan deels zijn veroorzaakt door de media-aandacht voor dit onderwerp, maar ook door de pensioenfondsen en –verzekeraars. De groep die vindt dat de communicatie rondom het pensioen in het afgelopen jaar is verbeterd, is namelijk veel groter (32%) dan de groep die vindt dat deze is verslechterd (6%). Er is ook een grote ‘neutrale’ categorie, wat aangeeft dat veel mensen hier niet uitgesproken over zijn.
31
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
33 | H eeft u de indruk dat de communicatie rondom uw pensioen het afgelopen jaar verbeterd, gelijk gebleven, of verslechterd is? (selectie: allen die het pensioenoverzicht redelijk goed tot volkomen begrijpen n=452)
N=
-%
%
% verslechterd
%
%
gelijk gebleven
%
% verbeterd
%
%
%
%
%
sterk verbeterd
Degenen die vinden dat de pensioencommunicatie is verbeterd in het afgelopen jaar, dragen de volgende redenen aan: • De overzichten zijn duidelijker geworden • Ik krijg meer en duidelijkere informatie • Het taalgebruik is toegankelijker geworden • Ik krijg nu vaker een overzicht
Hoe beoordeelt men het huidige pensioenfonds of de verzekeraar? Verschillende aspecten zijn voorgelegd, het meest van toepassing vindt men dat het pensioenfonds goed informeert over het pensioen (75% enigszins tot sterk van toepassing), vertrouwelijk overkomt (75% enigszins tot sterk van toepassing) en op een begrijpelijke manier communiceert (71% enigszins tot sterk van toepassing).
32
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
34 | Beoordeling huidige pensioenverzekeraar- of fonds (N=1.046)
informeert me goed over mijn pensioen
komt vertrouwelijk over
communiceert op een begrijpelijke manier
zorgt ervoor dat ik me echt klant voel
doet goede aanbiedingen om mijn pensioensituatie te verbeteren
-%
-%
-%
%
enigszins van toepassing
niet van toepassing
%
%
van toepassing
%
%
sterk van toepassing
% weet niet
In mindere mate vindt men dat de pensioenverzekeraar haar klanten ‘klant laat voelen’ (57%) en dat deze goede aanbiedingen doet om de pensioensituatie te verbeteren (40%). De groep die geen beoordeling op de aspecten weet te geven, is relatief groot (tussen de 12% en 19%). De pensioenverzekeraars worden beter beoordeeld door 65-plussers dan door andere leeftijdscategorieën. 35 | Beoordeling huidige pensioenverzekeraar of –fonds, naar leeftijd (% (sterk) van toepassing)
informeert me goed over mijn pensioen
komt vertrouwelijk over
communiceert op een begrijpelijke manier
zorgt ervoor dat ik me echt klant voel
-plus
gemiddeld (alle leeftijden)
%
•
33
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
5.3 Positieve houding tegenover online pensioenregister In februari 2010 is ingestemd met een wetsvoorstel van het Ministerie van Sociale Zaken dat het nieuwe online pensioenregister mogelijk gaat maken. Met het online pensioenregister moet iedere burger vanaf januari 2011 online kunnen checken hoeveel AOW en aanvullend pensioen men heeft opgebouwd. Ook als men voor verschillende werkgevers heeft gewerkt, staan de verschillende pensioenaanspraken in dit overzicht vermeld. De plannen voor het online pensioenregister zijn bij ongeveer een op de vijf Nederlanders bekend (18%). Mannen (22%) en 50- tot en met 64-jarigen (28%) zijn hier vaker van op de hoogte, personen tussen 18 en 34 jaar minder vaak (8%). 36 | Beoordeling pensioenregister
Hoe staat u tegenover een dergelijk register? (n=1.046)
In hoeverre verwacht u dat dit pensioenregister uw inzicht in uw pensioensituatie kan verbeteren? (n=1.046)
%
%
negatief
zeer negatief
zeer positief
positief
neutraal
sterk verbeteren
verbeteren
niet of nauwelijks verbeteren
Men is zeer positief over de plannen voor het register: slechts 2% spreekt zich duidelijk negatief uit. Hoger opgeleide huishoudens zijn het positiefst. Ruim de helft (56%) verwacht dat een online pensioenregister het inzicht in de pensioensituatie kan verbeteren. Personen zonder inkomen uit arbeid verwachten minder vaak dat het pensioenregister hun inzicht over het pensioen kan verbeteren.
34
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
37 | In hoeverre verwacht u dat dit pensioenregister uw inzicht in uw pensioensituatie kan verbeteren?
geen
MBO één
MBO
HBO+ één
HBO+
gepen-
inkomen
inkomen
twee
inkomen
twee
sioneerd
uit arbeid
inkomens
totaal
inkomens
N=77
N=209
N=276
N=118
N=128
N=236
N=1.046
%
%
%
%
%
%
%
sterk verbeteren
18
14
15
16
17
7
14
verbeteren
29
46
45
50
54
27
42
niet verbeteren
53
40
40
34
29
66
45
Ruim vier op de tien Nederlanders achten de kans groot dat men het online pensioenregister gaat gebruiken. 38 | Hoe groot is de kans dat u het online pensioenregister gaat gebruiken? (N=1.046) leeftijd
opleiding
18-24
25-34
35-49
50-64
jaar
jaar
jaar
jaar
%
%
%
%
heel groot
16
17
21
groot
16
28
neutraal
24
36
klein
16
heel klein
29
totaal
65 + laag
midden
hoog
%
%
%
%
%
19
5
13
16
21
16
30
31
12
21
24
31
25
28
24
19
24
27
27
26
10
10
8
15
11
11
11
11
10
11
18
49
32
22
11
21
In de gebruiksintentie zien we sterke verschillen in leeftijds- en opleidingsgroepen: de gebruiksintentie bij jongeren tussen 18 en 24 jaar en 65-plussers is een stuk lager als bij tussenliggende leeftijdscategorieën. Ook geldt: hoe hoger opgeleid, des te groter men de kans acht het register te gaan gebruiken.
•
35
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
Bijlagen
•
36
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
Bijlage 1 Onderzoeksverantwoording Steekproef Voor de gegevensverzameling is gebruik gemaakt van de steekproefbron TNS NIPObase. Dit is een database van huishoudens die zich bereid hebben verklaard met enige regelmaat aan enquêtes van Veldkamp en TNS NIPO deel te nemen. Het panel bestaat in totaal uit 200.000 personen. De werving voor het panel geschiedt grotendeels via traditionele onderzoeksinstrumenten. Bij de diverse mondelinge en telefonische omnibussen van Veldkamp en TNS NIPO wordt de bereidheid voor deelname aan het panel getoetst. Bij al deze onderzoeken is sprake van random sampling: iedere groep uit de samenleving heeft in principe een even grote kans om in de steekproef te komen. Het is niet mogelijk voor ondervraagden om zichzelf bij TNS NIPObase aan te melden. De dataverzameling van het onderzoek is verlopen via een computergestuurde zelfinvulvragenlijst (Computer Assisted Self Interviewing, vanaf hier te noemen: CASI). Voor het veldwerk dat via CASI is uitgevoerd is een steekproef getrokken waarbij is gestreefd naar representativiteit voor de achtergrondkenmerken sekse, leeftijd, opleiding, grootte huishouden, regio en etniciteit. Voor de steekproeftrekking is gebruik gemaakt van normcijfers die zijn ontleend aan de Gouden Standaard (2009). De steekproef bestond uit personen van 18 jaar en ouder.
Benaderingswijze De ondervraagden ontvingen een uitnodiging per e-mail met daarin uitleg over de achtergronden van het onderzoek. Via het CASI-systeem kon men vervolgens zelf de vragenlijst op de pc afnemen.
Vragenlijst Veldkamp heeft een conceptvragenlijst opgesteld die, na beoordeling door Wijzer in geldzaken en de RVD/DPC definitief is gemaakt en geprogrammeerd is door Veldkamp. De invulduur van de vragenlijst bedroeg gemiddeld 19,5 minuten. De gehanteerde vragenlijst is als bijlage 2 bij dit rapport opgenomen.
Respons en weging Het veldwerk heeft plaatsgevonden van 15 september tot en met 21 september 2010. Van de N=1.430 benaderden hebben er N=1.046 deelgenomen aan het onderzoek, waarmee de respons uitkomt op 73%. In de volgende tabel is een vergelijking gemaakt tussen de respons en de non-respons van het onderzoek. Op die manier krijgen we een beeld van de non-respons per subgroep.
37
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
•
39 | De respons naar achtergrondkenmerken bruto steekproef
respons
non-respons
abs
abs
%
abs
%
• man
716
527
74
189
26
• vrouw
715
519
73
196
27
• 18-24
142
90
63
52
37
• 25-34
238
156
66
82
34
• 35-49
437
317
73
120
27
• 50-64
355
274
77
81
23
• 65 jaar en ouder
259
209
81
50
19
• lager
392
276
70
116
30
• middelbaar
579
436
75
143
25
• hoger
460
334
73
126
27
• 1 persoon
286
209
73
77
27
• 2 personen
528
397
75
131
25
• 3 personen
226
155
69
71
31
• 4 personen
263
187
71
76
29
• 5 of meer personen
128
98
77
30
23
• Grote steden
223
159
71
64
29
• West
429
313
73
116
27
• Noord
132
101
77
31
23
• Oost
302
208
69
94
31
• Zuid
345
265
77
80
23
• autochtoon
1.283
943
73
340
27
• TMSA
74
54
73
20
27
• overig niet-westers allochtoon
73
49
67
24
33
totaal
1.430
1.046
73
384
27
sekse
leeftijd
opleiding
grootte huishouden
regio
etniciteit
Uit het overzicht blijkt dat de respons enkel onder personen tussen 18 en 34 jaar, en niet-westerse allochtonen iets lager dan gemiddeld ligt. Bij ouderen (65-plus) ligt de respons iets hoger. Door selectieve respons kan de samenstelling van de respons afwijken van de samenstelling van de populatie. Voor zover dit het geval is bij de achtergrondkenmerken van de ondervraagden, is hiervoor door middel van herweging gecorrigeerd. Normcijfers zijn ontleend aan de Gouden Standaard (behoudens de internet penetratie, die is ontleend aan het CBS). Een overzicht van de steekproefsamenstelling voor en na weging is in de volgende tabel opgenomen.
38
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
40 | Netto steekproefkenmerken voor en na weging (normcijfers zijn weergegeven tussen haakjes) totaal
totaal
ongewogen
herwogen
abs
%
abs
%
sekse • man (49%)
527
50
514
49
• vrouw (51%)
519
50
597
57
leeftijd • 18-24 (11%)
90
9
122
12
• 25-34 (16%)
156
15
179
17
• 35-49 (30%)
317
30
344
33
• 50-64 (25%)
274
26
288
28
v65 jaar en ouder (18%)
209
20
205
20
276
26
305
29
opleiding • lager (28%) • middelbaar (41%)
436
42
468
45
• hoger (31%)
334
32
353
34
209
20
231
22
grootte huishouden • 1 persoon (20%) • 2 personen (36%)
397
38
413
39
• 3 personen (16%)
155
15
188
18
• 4 personen (18%)
187
18
205
20
• 5 of meer personen (9%)
98
9
100
10
regio • grote steden (15%)
159
15
175
17
• west (29%)
313
30
331
32
• noord (11%)
101
10
119
11
• oost (21%)
208
20
238
23
• zuid (24%)
265
25
274
26
943
90
941
90
etniciteit • autochtoon (incl westers allochtoon) (90%) • TMSA (5%)
54
5
57
5
• overig niet-westers allochtoon (5%)
49
5
57
5
totaal
1.046
100
1.046
100
De verschillen tussen de ongewogen en de herwogen steekproef zijn beperkt, zodat slechts kleine weegfactoren nodig waren: • 55% van de ondervraagden heeft een weegfactor <1 • 45% heeft een weegfactor tussen 1,0 en 1,53 De hoogste weegfactor bedraagt 1,53. Door deze kleine weegfactoren is de kans klein dat als gevolg van de weging vertekeningen in de resultaten optreden.
•
39
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken
Wijzer in geldzaken Postbus 20201 2500 EE Den Haag
[email protected] www.wijzeringeldzaken.nl
•
40