Publieksmonitor Wijzer in geldzaken Een onderzoek in opdracht van CentiQ, Wijzer in geldzaken Uitgevoerd door Veldkamp
Publieksmonitor Wijzer in geldzaken Een onderzoek in opdracht van CentiQ, Wijzer in geldzaken Uitgevoerd door Veldkamp onder 1.137 Nederlanders
Oktober 2009 www.wijzeringeldzaken.nl
Het Platform CentiQ, Wijzer in geldzaken werkt sinds juni 2008 aan financiële educatie van de consument. In het platform is een veertigtal partners vertegenwoordigd uit de financiële sector, de overheid, voorlichting- en consumentenorganisaties en de wetenschap en is een initiatief van het ministerie van Financiën. Afgelopen zomer lanceerde het Platform de website www.wijzeringeldzaken.nl die de consument verwijst naar betrouwbare informatie over geldzaken. Publieksmonitor Wijzer in geldzaken Een onderzoek in opdracht van CentiQ, Wijzer in geldzaken Uitgevoerd door Veldkamp onder 1.137 Nederlanders Oktober 2009
4
•
Publieksmonitor
Inhoud Samenvatting
5
Inleiding
10
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
Financiële situatie Nederlanders zijn somberder geworden over hun financiële vooruitzichten Eén op vijf huishoudens kan niet goed rondkomen Bij één op de vijf is de financiële situatie niet gezond Voor een derde is een uitgave van meer dan 1.000 euro een probleem Financiële crisis is van invloed op de huishoudfinanciën Bezuinigen populairste strategie om met crisis om te gaan De economische crisis raakt ook de sinterklaasinkopen
12 12 13 14 15 17 20 21
2 2.1 2.2 2.3
Financieel overzicht Een kwart overschat het overzicht over de eigen financiën Circa één op drie kent eigen inkomsten en uitgaven niet goed Online bestedingsoverzicht kan overzicht over financiën verbeteren
23 23 25 26
3 3.1 3.2
Financieel beheer Vooral 50-plussers sparen veel Hoger opgeleide éénverdieners hebben financiën minder goed geregeld
28 28 31
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Financiële kennis en informatie-zoekgedrag Lage zelfingeschatte kennis over pensioen- en beleggingsproducten Vooral kennisvragen over beleggingen scoren slecht Rente op rood staan wordt onderschat, rente op leningen overschat Hoger opgeleiden denken meer baat te hebben bij financiële kennis Moeilijker om betrouwbare informatie te vinden
33 33 34 36 36 37
Bijlage 1 Onderzoeksverantwoording
40
5
•
Publieksmonitor
Inhoud figuren en tabellen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
Gerapporteerde financiële situatie en verwachtingen hierover Financiële situatie in huishoudens in mei en september 2009 Personen met een niet-gezonde financiële situatie per doelgroep Financiële veerkracht Financiële veerkracht per doelgroep Impact van de financiële en economische crisis Impact van de financiële crisis per doelgroep Impact van de financiële crisis bij personen met een ongezonde financiële situatie Mate waarin men het (helemaal) eens is met vier stellingen over de financiële crisis Kunt u aangeven waarom u zich zorgen maakt over de gevolgen van de financiële en economische crisis? Getroffen voorzorgsmaatregelen als gevolg van de crisis Welke voorzorgsmaatregelen neemt u als gevolg van de financiële en economische crisis, per doelgroep Kunt u een inschatting maken van het bedrag dat u dit jaar van plan bent aan Sinterklaas uit te geven? Is dit bedrag hoger of lager dan het bedrag dat u vorig jaar aan Sinterklaascadeaus heeft uitgegeven? Is dit bedrag hoger of lager dan het bedrag dat u vorig jaar aan Sinterklaascadeaus heeft uitgegeven? Kennis over de eigen financiële situatie Hoe precies weet u doorgaans hoeveel geld u heeft op uw betaalrekening, naar ingeschatte kennis over financiële situatie Overschatten van kennis over de financiële situatie, per inkomensgroep en financiële situatie Kennis over specifieke uitgaven en het belang hiervan Interesse in online bestedingsoverzicht Gebruiksintentie online bestedingsoverzicht per doelgroep Vier stellingen over spaarzin Spaarzin per leeftijdgroep en financiële situatie Wat doet u meestal als u geen geld meer heeft? Wat doet u meestal als u geen geld meer heeft, per doelgroep Wat doet u meestal als u geld over heeft? Wat doet u meestal als u geld over heeft, per doelgroep Vier stellingen over financieel zelfvertrouwen (helemaal+enigszins van toepassing) Financieel zelfvertrouwen, per doelgroep Heeft u voldoende kennis over…. (alleen gevraagd voor producten die men bezit) Financiële feitenkennis (N=1.137) Ingeschatte en feitelijke rente van rood staan en van een persoonlijke lening Op zoek naar financiële informatie Zou u gebaat zijn bij extra informatie over financiën, per doelgroep Heeft u wel eens moeite om goede en relevante financiële informatie te vinden? (selectie: zoekt weleens informatie) Heeft u wel eens moeite om goede en relevante financiële informatie te vinden, per doelgroep Aan welke kennis of informatie over financiën heeft u dan behoefte? (selectie:is gebaat bij extra kennis/informatie) Respons naar achtergronden Steekproefkenmerken voor en na weging` .
12 13 14 15 16 17 18 18 19 19 20 20 21 21 22 23 24 24 25 26 27 28 29 29 30 30 31 31 32 33 34 36 37 37 38 38
41 42
6
•
Publieksmonitor
Samenvatting Nederlanders zijn somberder geworden over hun financiële vooruitzichten De financiële situatie van de Nederlanders is volgens henzelf achteruit gegaan ten opzichte van een half jaar geleden. De groep die een verslechtering rapporteert (26%) is groter dan de groep die een vooruitgang rapporteert (22%). In mei dit jaar waren beide groepen nog gelijk in omvang (27%). Gerapporteerde financiële situatie en verwachtingen hierover De financiele situatie van mijn huishouden is de laatste maanden…
Ik verwacht dat de financiële situatie van mijn huishouden in de komende twaalf maanden…
verbeterd
hetzelfde gebleven
verslechterd
-
-
-
- september (N=.)
mei (N=.)
september (N=.)
mei (N=.)
hetzelfde gebleven
iets verbeterd
hetzelfde blijft
iets verbetert
duidelijk verbeterd
iets verslechterd
duidelijk verbetert
iets verslechtert
duidelijk verslechterd
duidelijk verslechtert
Ook de verwachtingen voor de toekomst zijn pessimistischer dan in mei. Toen was de groep die een verbetering verwachtte (24%) beduidend groter dan de groep die verwachtte achteruit te gaan (15%). Nu zien we dat de groep die denkt dat de situatie zal verbeteren (20%) kleiner is dan de groep die denkt dat die zal verslechteren (27%). Vooral personen met een zwakkere financiële situatie denken er in het komende half jaar op achteruit te gaan. Dit geldt voor personen zonder inkomen uit arbeid en voor lager opgeleide éénverdieners. Echter, ook de gepensioneerden, een groep die er financieel relatief goed voorstaat, denkt er in het komende half jaar op achteruit te gaan. Alleen bij hoog opgeleiden is het percentage dat een vooruitgang verwacht, groter dan het percentage dat een achteruitgang verwacht. Eén op vijf huishoudens kan niet goed rondkomen In september 2009 is van 19% van de Nederlanders de financiële situatie niet gezond. Er is sprake van een financieel ongezonde situatie als men: • òf aangeeft moeilijk of zeer moeilijk te kunnen rondkomen • òf in de afgelopen 12 maanden minimaal 7 keer voor het einde van de maand geen geld meer had om rond te komen • òf aangeeft soms, zelden of nooit in staat te zijn rekeningen op tijd te betalen
7
•
Publieksmonitor
Bij 30% van de lager opgeleide eenverdieners is de situatie relatief vaak niet gezond. We zien dit beeld ook bij personen zonder inkomen uit arbeid. Opvallend gezond is de financiële situatie van 65-plussers. Bij deze groep is de financiële situatie slechts bij 9% niet gezond. Het percentage met een niet gezonde financiële situatie is in de afgelopen zes maanden niet gestegen. Hoewel we dus een achteruitgang in de gerapporteerde financiële situatie zien, heeft dit nog geen consequenties voor het kunnen rondkomen. Ook zien we dat men even tevreden is over de financiële situatie als een half jaar geleden. Maar financiële veerkracht neemt wèl af Van de Nederlanders is 28% niet in staat om een inkomensachteruitgang van meer dan 25% langer dan drie maanden op te vangen. Daarnaast zien we dat voor 36% een uitgave van boven de 1.000 euro een probleem is. Ten opzichte van de meting in mei zien we dat deze “financiële veerkracht” is afgenomen: een groter deel van de Nederlanders geeft aan forse uitgaven niet te kunnen opvangen. Ook hier zien we dat personen in huishoudens zonder inkomen uit arbeid en lager opgeleide eenverdieners eerder in de problemen komen. Zo verwacht 55% van de personen in een uitkeringssituatie na 3 maanden in de problemen te komen, mocht hun inkomen met 25% dalen. En voor bijna de helft van deze groep kan een uitgave van € 250 al voor problemen zorgen. Hoog opgeleide tweeverdieners en gepensioneerden hebben de grootste financiële veerkracht. De financiële crisis raakt de huishoudfinanciën De verslechtering van de financiële positie kan niet los worden gezien van de financiële en economische crisis. Bij 41% van de Nederlanders heeft de crisis invloed gehad op de huishoudfinanciën. Dit percentage ligt ongeveer even hoog als in mei dit jaar. De meest genoemde effecten zijn een verlies van vermogen, daling van het (verwachte) pensioen en inkomensdaling. Van de Nederlanders verwacht 32% dat de crisis in de komende zes maanden ook van invloed zal zijn op de huishoudfinanciën. Het vaakst verwacht men daarbij dat het inkomen zal dalen. De crisis heeft bij alle doelgroepen invloed, maar er zijn wel verschillen. Hoog opgeleide tweeverdieners ondervinden relatief weinig gevolgen van de crisis, terwijl de groep zonder inkomen uit arbeid relatief vaak aangeeft dat hun financiële situatie is verslechterd. Ook personen met een niet gezonde financiële situatie geven relatief vaak aan dat de crisis hun financiële situatie heeft beïnvloed, vooral door inkomensdaling. Gezien het beperkte vermogen van deze groep om inkomensdalingen op te vangen, duidt dit erop dat een groeiend aantal personen als gevolg van de crisis in de financiële problemen raakt. En maakt mensen vooral bezorgd We zagen dat de groep op wie de financiële crisis invloed heeft gehad, ten opzichte van mei 2009 niet groter is geworden. Toch zijn meer mensen zich zorgen gaan maken over de financiële crisis. Zo is 42% bang dat zijn of haar levensstandaard de komende tijd zal afnemen. Bij de vorige meting was dit slechts 23%. Ook is de groep die persoonlijke gevolgen van de crisis vreest, gegroeid ten opzichte van mei.
8
•
Publieksmonitor
Mate waarin men het (helemaal) eens is met vier stellingen over de financiële crisis
Mate waarin men het (helemaal) eens is met vier stellingen over de financiële crisis
Ik let tegenwoordig meer op wat ik uitgeef
Ik ben bang dat mijn levensstandaard de komende tijd afneemt
Ik maak me zorgen om de gevolgen
die de financiële en economische
crisis voor mij persoonlijk zal hebben
Ik moet wel bezuinigen,
want ik heb minder te besteden
september (N=.)
mei (N=.)
De meest genoemde redenen tot zorg zijn het idee dat alles duurder wordt en de berichtgeving in de media. Ook de geconstateerde verslechtering van de financiële situatie draagt bij aan de zorg. Minder vaak dan deze redenen noemt men concrete angst voor ontslag. Deze reden wordt wel opvallend vaak genoemd door tweeverdieners. Bezuinigen is de populairste strategie om met crisis om te gaan Van de Nederlanders heeft bijna 38% geen voorzorgsmaatregelen getroffen als gevolg van de economische crisis. De maatregel die het vaakst wordt getroffen, is bezuinigen. Men bespaart daarbij het meest op uitgaan (53%), vakanties en uitjes (48%). De meeste maatregelen worden genomen door lager opgeleide eenverdieners: zij bezuinigen vaak en gaan vaker meer uren werken. Hoger opgeleide tweeverdieners gaan vaak extra sparen. Gepensioneerden nemen relatief vaak geen maatregelen als gevolg van de crisis. Online bestedingsoverzicht kan overzicht over financiën verbeteren Van de Nederlanders denkt 80% (zeer) goed op de hoogte te zijn van de huishoudfinanciën. Echter, 35% van deze groep weet niet preciezer dan op 500 euro nauwkeurig wat men op de betaalrekening heeft staan. Omgerekend komt dit neer op 28% van alle ondervraagden. Deze groep lijkt het overzicht over de financiën te overschatten. Dit probleem speelt niet alleen bij hogere inkomens, maar ook bij lagere inkomens en personen wiens financiën niet gezond zijn. Juist bij deze groepen kan de combinatie van hoge ingeschatte kennis en slechts een zeer globaal beeld van het rekeningsaldo voor problemen zorgen. Gevraagd is of men gebruik zou maken van een online overzicht in de inkomsten en uitgaven, wanneer dit via een bankrekening mogelijk zou zijn. Van de ondervraagden geeft 38% aan dit zeker of waarschijnlijk te zullen gaan doen. Dit percentage moet vooral worden gezien als een indicatie van de gebruiksintentie, niet als een correcte schatting van het verwachte gebruik. Men zou het online rekeningoverzicht vooral gaan gebruiken om te monitoren hoeveel geld men aan verschillende uitgaven besteedt.
9
•
Publieksmonitor
Opvallend is dat mensen met een ongezonde financiële situatie bovengemiddeld vaak aangeven zo’n tool te zullen gaan gebruiken. Een online rekeningoverzicht lijkt daarmee een interventie die vaker gebruikt zal worden door de groep die er het meeste profijt van kan hebben. Vooral 50-plussers sparen veel Er zijn vier stellingen voorgelegd die te maken hebben met spaarzin. Duidelijk wordt dat sparen de norm is, en sparen voor uitgaven sterk wordt geprefereerd boven op krediet kopen. De spaarzin is bij 50-plussers aanzienlijk groter dan bij de leeftijdsgroep jonger dan 50 jaar. Lager is de spaarzin vooral bij groepen met een ongezonde financiële situatie. Dit komt niet alleen doordat men feitelijk minder geld opzij zet, maar ook omdat men vaker impulsaankopen doet en vaker aangeeft liever geld te lenen dan eerst te sparen. Wat doet men meestal als men geen geld meer heeft? De meest genoemde oplossingen zijn bezuinigen (37%), geld opnemen van de spaarrekening (34%) of rood staan (26%). De antwoorden zijn vrijwel exact gelijk aan de meting in mei. Wanneer men geld over heeft, maakt men dit het vaakst over op een spaarrekening (60%) of men laat het op de lopende rekening staan (27%). Hoger opgeleide éénverdieners hebben financiën minder goed geregeld Hoger opgeleide éénverdieners hebben relatief weinig financieel zelfvertrouwen. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat deze groep vaker aangeeft geld mis te lopen doordat men de financiën niet goed geregeld heeft (is bij 34% van deze groep tenminste deels van toepassing, tegen 25% van de totale steekproef). Daarnaast hebben mensen zonder een inkomen uit arbeid en mensen met een niet gezonde financiële situatie relatief weinig zelfvertrouwen. Men komt niet aan zijn financiën toe en men vindt het vaak niet leuk om om zich met financiën bezig te houden. Lage zelfingeschatte kennis over pensioen- en beleggingsproducten Een ruime meerderheid geeft aan voldoende kennis te hebben van de spaarrekeningen, verzekeringen, hypotheken en leningen die men heeft. Bij 10% (spaarrekeningen) tot een kwart (verzekeringen) van de bezitters van deze producten is de zelfingeschatte kennis niet voldoende. Personen die pensioen opbouwen of beleggen, hebben relatief weinig kennis over de producten die zij in dit verband afnemen (per productgroep heeft 50% minder dan voldoende kennis). Vooral de volgende groepen hebben relatief weinig kennis over de genoemde financiële producten. • Jongeren (18 t/m 24 jaar) hebben relatief weinig kennis over hun spaarproducten (35% niet voldoende); • 25-34 jarigen hebben relatief weinig kennis over hun hypotheken (38% niet voldoende) en over hun pensioenopbouw; • Personen zonder inkomen uit arbeid weten relatief weinig van hun verzekeringen. Rente op rood staan wordt onderschat, rente op leningen overschat Zorgwekkend is de kennis over de hoogte van de rente bij rood staan op een bankrekening. Personen die wel eens rood staan, denken dat de rente gemiddeld 8,6% is, terwijl deze momenteel rond 15% ligt. Bij kennis van een lening of doorlopend krediet zien we een omgekeerd effect, personen die een persoonlijke lening afnemen denken dat de rente hiervan gemiddeld 9,1% is, terwijl deze feitelijk rond 7% ligt. Bij dit resultaat is enige nuancering op zijn plaats: het is immers mogelijk dat deze ondervraagden hun lening hebben afgesloten op een moment dat de rente hoger stond.
10
•
Publieksmonitor
Hoger opgeleiden en personen met een niet gezonde financiële situatie denken meer baat te hebben bij financiële kennis Drie op de tien Nederlanders denkt gebaat te zijn bij meer kennis en informatie over financiën. Vooral hoger opgeleiden geven relatief vaak aan gebaat te zijn bij financiële informatie. Daarnaast zien we dat de ondervraagden met een niet gezonde financiële situatie hier vaker gebaat bij denken te zijn. Aan personen die wel eens naar financiële informatie zoeken (ook circa drie op de tien), is gevraagd of men wel eens moeite heeft te vinden wat men zoekt. Het meest noemt men dat de informatie te veel, onduidelijk en tegenstrijdig is. Daarbij noemt men ook vaak dat men niet kan inschatten hoe betrouwbaar de informatie is. In vergelijking met de vorige meting worden alle struikelblokken vaker genoemd. Personen die graag informatie over financiën zouden willen ontvangen, zijn vooral geïnteresseerd in informatie over belastingen (64%), de werking van bepaalde financiële producten (53%) en over omgaan met geld en vermogen (43%). De economische crisis zal ook de sinterklaasinkopen beïnvloeden Sinterklaas wordt vooral gevierd in huishoudens met kinderen jonger dan 13 jaar. Vooral deze gezinnen met jongere kinderen zijn van plan dit jaar minder aan Sinterklaascadeaus uit te geven: 23% geeft aan hierop te zullen bezuinigen, terwijl slechts 11% van plan is meer uit te geven. Voor alle Nederlanders geldt dat 15% zegt minder aan Sinterklaas uit te zullen geven, terwijl 6% aangeeft meer te zullen besteden dan vorig jaar. De verwachte lagere uitgaven aan Sinterklaascadeaus hangen duidelijk samen met de economische crisis. Vooral mensen die de gevolgen van de crisis hebben ondervonden, geven aan minder te zullen uitgeven.
11
•
Publieksmonitor
Inleiding Achtergrond en doelstelling De financiële situatie in het Nederlandse huishouden is de afgelopen jaren complexer geworden. Van mensen wordt verwacht dat zij zelf keuzes maken voor financiële producten, bijvoorbeeld voor zorgverzekeringen of voor pensioenen. Daarnaast worden financiële producten steeds ingewikkelder, en zijn de werking en risico’s vaak onbekend. Ook is er bij bepaalde groepen in de samenleving sprake van een toename van schulden. Het Platform CentiQ, Wijzer in geldzaken werkt sinds juni 2008 aan financiële educatie van de consument. In het platform is een veertigtal partners vertegenwoordigd uit de financiële sector, de overheid, voorlichtingen consumentenorganisaties en de wetenschap en is een initiatief van het ministerie van Financiën. Afgelopen zomer lanceerde het Platform de website www.wijzeringeldzaken.nl die de consument verwijst naar betrouwbare informatie over geldzaken. Op basis van de grootschalige onderzoeken ‘Financiële kennis van de Nederlander’ (juni 2008) en ‘Financiële kennis van 8 – 18 jarigen’ (november 2008) is een Actieplan ontwikkeld waarvan inmiddels tal van activiteiten in gang zijn gezet. Sinds juni 2009 wordt deze periodieke Publieksmonitor uitgevoerd om trends in beeld te krijgen en de invloed van de crisis op de financiën in Nederlandse huishoudens te peilen. Aan de hand van de uitkomsten worden concrete, praktische hulpmiddelen en tools ontwikkeld voor een sterkere en slagvaardiger financiële consument. Meer informatie over Platform CentiQ en haar partners: www.wijzeringeldzaken.nl/partners Uitvoering van het onderzoek De publieksmonitor is een kwantitatief onderzoek, dat periodiek wordt uitgevoerd. De vorige meting is door een andere partij uitgevoerd. Omdat veel vragen ongewijzigd zijn en de steekproef hetzelfde is opgebouwd, is het wel mogelijk vergelijkingen in de tijd te maken. De meting die in dit rapport wordt beschreven is uitgevoerd onder een representatieve steekproef van n=1.137 personen van 18 jaar en ouder. Het veldwerk is uitgevoerd met behulp van de steekproefbron TNS NIPObase, waarbij de enquêtes online zijn ingevuld. Het veldwerk vond plaats van 23 tot en met 30 september 2009. Een uitgebreide onderzoeksverantwoording is als bijlage bij dit rapport opgenomen. Opbouw van dit rapport • Allereerst gaan we in hoofdstuk 1 in op de financiële situatie van Nederlanders, hoe die zich in het afgelopen half jaar heeft ontwikkeld, hoe de personen hierin verschillen en wat de invloed van de financiële crisis is. • In hoofdstuk 2 beschrijven we het financiële overzicht van Nederlanders: hoe goed vindt men zichzelf op de hoogte van de financiën? Is dit terecht? En wat zou men vinden van een online tool om de uitgaven te monitoren? • Hoofdstuk 3 gaat over financieel beheer. We gaan in op sparen en op de mate waarin men zich zeker voelt bij het maken van financiële keuzes • Tot slot gaan we in hoofdstuk 4 in op de vraag hoeveel kennis Nederlanders hebben over financiën en hoe die kennis kan worden vergroot. Als bijlage is de onderzoeksverantwoording (bijlage 1) opgenomen. Doelgroepen Bij de beschrijving van de resultaten van dit onderzoek wordt een aantal doelgroepen onderscheiden. Deze doelgroepen zijn gekozen omdat deze indeling meer verschillen tussen de financiële situatie van mensen verklaart dan de traditionele kenmerken als sekse, leeftijd en opleiding. De groepen zijn als volgt gedefinieerd:
12
•
Publieksmonitor
Naam groep
Definitie: in het huishouden van de ondervraagde…
Omvang
Geen inkomen uit arbeid
is er geen inkomen uit arbeid
8%
MBO één inkomen
is er één inkomen uit arbeid en heeft men maximaal een MBO opleiding
19%
MBO twee inkomens
zijn er twee inkomens uit arbeid (hoofdkostwinner en partner) en heeft men
26%
maximaal een MBO opleiding HBO+ één inkomen
is er één inkomen uit arbeid en heeft men minimaal een HBO-opleiding
12%
HBO+ twee inkomens
zijn er twee inkomens uit arbeid (hoofdkostwinner en partner) en heeft men
11%
minimaal een HBO-opleiding Gepensioneerd
is er minimaal één persoon (hoofdkostwinner of partner) gepensioneerd
23%
Ten geleide Alle gepresenteerde resultaten zijn enquêteresultaten waarbij de steekproefkenmerken herwogen zijn naar populatiekenmerken. De resultaten zijn weergegeven in afgeronde percentages. Wanneer er door afronding totalen ontstaan van meer of minder dan 100, zijn deze niet gecorrigeerd. De titels van figuren en tabellen betreffen (behoudens bij enkele uitsplitsingen) de exacte vraagteksten die aan de respondenten zijn voorgelegd. Wanneer in de tekst wordt gesproken over verschillen tussen groepen betreft het getoetste significante verschillen.
13
•
Publieksmonitor
1
Financiële situatie 1.1 Nederlanders zijn somberder geworden over hun financiële vooruitzichten De financiële situatie van de Nederlanders is achteruit gegaan ten opzichte van een half jaar geleden. De groep die een verslechtering rapporteert (26%) is groter dan de groep die een vooruitgang rapporteert (21%). In mei waren beide groepen nog gelijk in omvang (27%). 1 | Gerapporteerde financiële situatie en verwachtingen hierover
De financiele situatie van mijn huishouden is de laatste maanden…
Ik verwacht dat de financiële situatie van mijn huishouden in de komende twaalf maanden…
verbeterd
hetzelfde gebleven
verslechterd
-
-
-
- september (N=.)
mei (N=.)
september (N=.)
mei (N=.)
hetzelfde gebleven
iets verbeterd
hetzelfde blijft
iets verbetert
duidelijk verbeterd
iets verslechterd
duidelijk verbetert
iets verslechtert
duidelijk verslechterd
duidelijk verslechtert
Ook de verwachtingen voor de toekomst zijn pessimistischer dan in mei. Toen was de groep die een verbetering verwachtte (24%) beduidend groter dan de groep die verwachtte achteruit te gaan (15%). Nu zien we dat de groep die denkt dat de situatie zal verbeteren (20%) kleiner is dan de groep die denkt dat die zal verslechteren (27%). Vooral personen met een zwakkere financiële situatie denken er in het komende half jaar op achteruit te gaan: van de personen zonder inkomen uit arbeid denkt 41% dit, van de laag opgeleide eenverdieners 28%. Ook de 65-plussers denken er in het komende half jaar op achteruit te gaan (33%). Alleen bij hoger opgeleiden is het percentage dat een vooruitgang verwacht, groter dan het percentage dat een achteruitgang verwacht.
14
•
Publieksmonitor
1.2 Eén op vijf huishoudens kan niet goed rondkomen Hoewel men een achteruitgang in de financiële situatie rapporteert, heeft dit nog geen consequenties voor het kunnen rondkomen. Men heeft hier in september niet vaker moeite mee dan in mei. Ook zien we dat men even tevreden is over de financiële situatie als een half jaar geleden. 2 | Financiële situatie in huishoudens in mei en september 2009
Hoe kan uw huishouden in het algemeen met uw huidige gezinsinkomen rondkomen?
Hoe tevreden bent u over de huidige financiële situatie van uw huishouden?
-
-
-
- september (N=.)
mei (N=.)
september (N=.)
mei (N=.)
noch tevreden/ontevreden
tevreden
noch moeilijk/gemakkelijk
gemakkelijk
zeer tevreden
ontevreden
zeer gemakkelijk
moeilijk
zeer moeilijk
zeer ontevreden
Hoe vaak is het de afgelopen maanden voorgekomen dat u voor het einde van de maand geen geld meer had om rond te komen?
keer
- keer
- keer
soms niet mogelijk
zelden of nooit mogelijk
heb ik niet/ weet ik niet
weet ik niet
vaak met moeite
- keer
altijd af en toe met moeite
- keer
In hoeverre kunt u rekeningen op tijd betalen en financiële verplichtingen nakomen?
september (N=.)
mei (N=.)
september
mei
15
•
Publieksmonitor
1.3 Bij één op de vijf is de financiële situatie niet gezond We kunnen een onderscheid maken tussen personen met een gezonde financiële situatie en personen waarvan de financiële situatie niet gezond is. De financiële situatie van een persoon wordt aangemerkt als niet gezond, wanneer aan minstens één van de volgende voorwaarden is voldaan. • Men geeft aan moeilijk of zeer moeilijk te kunnen rondkomen • Men had in de afgelopen 12 maanden minimaal 7 keer voor het einde van de maand geen geld meer om rond te komen • Men geeft aan soms, zelden of nooit in staat te zijn rekeningen op tijd te betalen
In september 2009 is van 19% van de Nederlanders de financiële situatie niet gezond. Dit percentage is niet significant hoger dan in mei (18%). 3 | Personen met een niet-gezonde financiële situatie per doelgroep geen in
komen uit
MBO één
MBO twee
HBO+ één
HBO+ twee
gepensio-
arbeid
inkomen
inkomens
inkomen
inkomens
neerd
totaal
N=93
N=219
N=301
N=136
N=122
N=266
N=1.137
%
%
%
%
%
%
%
niet gezond
39
30
17
19
14
9
19
wel gezond
61
70
83
81
86
91
81
Vooral bij personen zonder inkomen uit arbeid (39%) en lager opgeleide eenverdieners (30%) is de situatie relatief vaak niet gezond. Opvallend gezond is de financiële situatie van gepensioneerden.
16
•
Publieksmonitor
1.4 Voor een derde is een uitgave van meer dan 1.000 euro een probleem Van de ondervraagden is 28% niet in staat om een inkomensachteruitgang van meer dan 25% langer dan drie maanden op te vangen. Daarnaast zien we dat voor 36% een uitgave van boven de 1.000 euro een probleem is. Ten opzichte van de meting in mei zien we dat de financiële veerkracht is afgenomen: meer Nederlanders geven aan forse uitgaven niet te kunnen opvangen. 4 | Financiële veerkracht N.B. De percentages in beide figuren zijn cumulatief Wanneer kan men een inkomensdaling van % of meer niet meer opvangen?
Percentage voor wie een uitgave boven het vermelde bedrag een probleem wordt
na maanden
na maanden
september (N=.)
na maand
na maanden
elk bedrag
.
.
september (N=.)
.
.
.
.>
mei (N=.)
Ook hier zien we dat personen in huishoudens zonder inkomen uit arbeid en lager opgeleide eenverdieners eerder in de problemen komen. Zo komt 55% van de personen in een uitkeringssituatie na drie maanden in de problemen bij een inkomensdaling van 25%. En voor 47% van deze groep kan een uitgave van € 250 al voor problemen zorgen. Hoog opgeleide tweeverdieners en gepensioneerden komen het laatst in de problemen.
17
•
Publieksmonitor
5 | Financiële veerkracht per doelgroep geen in-
HBO+
komen uit
MBO één
MBO twee
HBO+ één
twee
gepen-
arbeid
inkomen
inkomens
inkomen
inkomens
sioneerd
totaal
N=93
N=219
N=301
N=136
N=122
N=266
N=1.137
%
%
%
%
%
%
%
Wanneer kan men een inkomens-daling van 25% of niet meer opvangen? na 12 maanden
74
77
68
60
53
60
65
na 6 maanden
64
59
40
40
31
34
43
na 3 maanden
55
42
26
24
17
19
28
na 1 maand
38
24
11
13
8
8
14
Percentage voor wie een uitgave boven het vermelde bedrag een probleem wordt > € 7.500
83
79
68
69
53
59
68
> € 2.500
75
64
51
50
34
39
51
> € 1.000
63
52
33
31
23
24
36
> € 250
47
28
17
13
11
8
18
Daarnaast zien we een zeer beperkte veerkracht bij de groep met een niet gezonde financiële situatie. Van deze groep geeft 65% aan een inkomensdaling van 25% niet langer dan drie maanden te kunnen opvangen. En bij 73% van deze groep leidt een plotselinge uitgave van 1.000 euro of meer tot problemen.
18
•
Publieksmonitor
1.5 Financiële crisis is van invloed op de huishoudfinanciën De verslechtering van de financiële positie van de ondervraagden kan niet los worden gezien van de financiële en economische crisis. Bij 41% van de Nederlanders heeft de crisis invloed gehad op de huishoudfinanciën. Dit percentage is ten opzichte van mei 2009 niet gegroeid. De meest genoemde effecten zijn een verlies van vermogen, daling van het (verwachte) pensioen en inkomensdaling. Van de Nederlanders verwacht 32% dat de crisis in de komende zes maanden ook van invloed zal zijn op de huishoudfinanciën. Het vaakst verwacht men daarbij dat het inkomen zal dalen. 6 | Impact van de financiële en economische crisis
Heeft de financiële en economische crisis invloed (gehad) op de financiële situatie van uw huishouden?
Verwacht u dat de financiële en economische crisis invloed gaat hebben op de financiële situatie van uw huishouden in de komende zes maanden?
verlies spaargeld / vermogen
verlies spaargeld / vermogen
daling (verwachte) pensioen
daling (verwachte) pensioen
Inkomensdaling /slechtere financiële situatie
Inkomensdaling /slechtere financiële situatie baanverlies lid huishouden
baanverlies lid huishouden
geen invloed
september (N=.)
geen invloed
mei (N=.)
september (N=.)
De crisis heeft bij alle doelgroepen invloed, maar er zijn wel verschillen. Hoog opgeleide tweeverdieners ondervinden relatief weinig gevolgen van de crisis, terwijl de groep zonder inkomen uit arbeid relatief vaak aangeeft dat de financiële situatie is verslechterd. Gepensioneerden geven relatief vaak aan dat de hoogte van hun (verwachte) pensioeninkomen is gedaald. Hierbij merken we op dat ook personen wiens partner gepensioneerd is tot deze groep worden gerekend. Waarschijnlijk is bij een deel van deze groep het verwachte pensioeninkomen gedaald.
Dit percentage is gebaseerd op 100% minus de 68% die geen invloed van de crisis verwacht
19
•
Publieksmonitor
7 | Impact van de financiële crisis per doelgroep geen in
Verlies spaargeld/
MBO
HBO+
komen uit
MBO één
twee in-
HBO+ één
twee in-
gepen-
arbeid
inkomen
komens
inkomen
komens
sioneerd
totaal
N=93
N=219
N=301
N=136
N=122
N=266
N=1.137
%
%
%
%
%
%
%
11
12
14
14
11
15
13
5
10
14
10
13
19
13
belegd vermogen Daling (verwacht) pensioen Inkomensdaling
23
13
11
8
9
11
12
Baanverlies lid huishouden
8
4
8
8
6
1
5
Geen invloed
53
58
58
61
68
58
59
Ook personen met een niet gezonde financiële situatie geven relatief vaak aan dat de crisis hun financiële situatie heeft beïnvloed. Deze groep geeft vaker aan als gevolg hiervan een inkomensdaling te hebben gehad. Het percentage dat dit aangeeft is ten opzichte van mei 2009 groter geworden (dit verschil is indicatief, d.w.z. net onder de significantiegrens). Gezien het beperkte vermogen van deze groep om inkomensdalingen op te vangen, duidt dit erop dat een groeiend aantal personen als gevolg van de crisis in de financiële problemen raakt. 8 | Impact van de financiële crisis bij personen met een ongezonde financiële situatie september 2009
mei 2009
financiële situ-
financiële situ-
financiële situ-
financiële situ-
atie niet gezond
atie wel gezond
atie niet gezond
atie wel gezond
N=221
N=916
N=178
N=835
%
%
%
%
verlies spaargeld/belegd vermogen
16
13
12
16
daling (verwacht) pensioen
16
12
15
15
inkomensdaling
25
8
18
7
baanverlies lid huishouden
10
4
7
3
geen invloed
38
64
36
58
We zagen dat de groep op wie de financiële crisis invloed heeft gehad ten opzichte van mei 2009 niet groter is geworden. Toch zijn meer mensen zich zorgen gaan maken over de financiële crisis.
20
•
Publieksmonitor
9 | Mate waarin men het (helemaal) eens is met vier stellingen over de financiële crisis
Ik let tegenwoordig meer op wat ik uitgeef
Ik ben bang dat mijn levensstandaard de komende tijd afneemt
Ik maak me zorgen om de gevolgen
die de financiële en economische
crisis voor mij persoonlijk zal hebben
Ik moet wel bezuinigen,
want ik heb minder te besteden
september (N=.)
mei (N=.)
Zo is 42% bang dat zijn of haar levensstandaard de komende tijd zal afnemen. Bij de vorige meting was dit slechts 23%. Ook is de groep die persoonlijke gevolgen van de crisis vreest, gegroeid ten opzichte van mei. Aan deze groep is gevraagd waarom men zich hier zorgen over maakt. 10 | Kunt u aangeven waarom u zich zorgen maakt over de gevolgen van de financiële en economische crisis?
september 2009
mei 2009
N=454
N=260
%
%
alles wordt duurder
58
61
door alles wat ik in de media zie, lees of hoor
43
42
onze financiële situatie is verslechterd/ zal verslechteren
37
31
ik zie wat er allemaal in mijn omgeving gebeurt
32
37
ik weet niet of ik straks nog voldoende pensioen heb
32
39
ik ben bang dat ik of mijn partner wordt ontslagen
22
17
de waarde van mijn spaargeld /beleggingen is gedaald
26
23
De meest genoemde redenen tot zorg zijn het idee dat alles duurder wordt en de berichtgeving in de media. Ook de geconstateerde verslechtering van de financiële situatie draagt bij aan de zorgen. Concrete angst voor ontslag wordt minder vaak genoemd dan in mei, maar wel opvallend vaak door de tweeverdieners (t/m MBO 39% en HBO+ 33%).
21
•
Publieksmonitor
1.6 Bezuinigen populairste strategie om met crisis om te gaan Van de ondervraagden heeft bijna 38% als gevolg van de economische crisis geen voorzorgsmaatregelen getroffen. De maatregel die het vaakst wordt getroffen, is bezuinigen. Men bespaart daarbij het meest op uitgaan (53%), vakanties en uitjes (48%). 11 | Getroffen voorzorgsmaatregelen als gevolg van de crisis Welke voorzorgsmaatregelen neemt u als gevolg van de financiële en economische crisis?
Indien bezuinigen: op welke van de volgende productcategorieën zou u het meest bezuinigen?
bezuinigen
extra sparen
meer gaan werken
media
woninginrichting
geen enkele
mei (N=.)
september (N=.)
dagelijkse boodschappen
kleding
terugbrenen lasten fin. producten
vakanties en uitjes
grote uitgaven uitstellen
uitgaan
september (N=.)
mei (N=.)
De meeste maatregelen worden genomen door lager opgeleide eenverdieners: zij bezuinigen vaak en gaan vaker meer uren werken. Hoger opgeleide tweeverdieners gaan vaak extra sparen. Gepensioneerden nemen relatief vaak geen maatregelen als gevolg van de crisis. 12 | Welke voorzorgsmaatregelen neemt u als gevolg van de financiële en economische crisis, per doelgroep geen
MBO
HBO+
HBO+
inkomen
MBO één
twee in-
één
twee in-
gepen-
uit arbeid
inkomen
komens
inkomen
komens
sioneerd
totaal
N=93
N=219
N=301
N=136
N=122
N=266
N=1.137
%
%
%
%
%
%
%
bezuinigen
49
50
40
31
38
38
41
extra sparen
18
20
25
24
32
14
22
grote uitgaven uitstellen
14
21
19
22
15
15
18
terugbrengen lasten financiële
12
10
12
13
12
13
12
meer gaan werken
2
10
11
6
5
1
6
geen enkele
32
29
38
42
35
44
38
producten
22
•
Publieksmonitor
1.7 De economische crisis raakt ook de sinterklaasinkopen Sinterklaas wordt vooral gevierd in huishoudens met kinderen jonger dan 13 jaar. Kijken we binnen deze huishoudens naar de groep die aan Sinterklaascadeaus doet, dan zien we dat de groep die van plan is tussen de 50 en 200 euro uit te geven, het grootst is. 13 | Kunt u een inschatting maken van het bedrag dat u dit jaar van plan bent aan Sinterklaas uit te geven?
geen kinderen (N=)
kinderen tot jaar (N=)
doet niet aan Sinterklaascadeaus < €
kinderen ouder dan jaar (N=)
€ - € € - €
totaal (N=.)
> € kan geen inschatting geven
Vooral deze gezinnen met jongere kinderen zijn van plan dit jaar minder aan Sinterklaascadeaus uit te geven: 23% geeft aan hierop te zullen bezuinigen, terwijl slechts 11% van plan is meer uit te geven. 14 | Is dit bedrag hoger of lager dan het bedrag dat u vorig jaar aan Sinterklaascadeaus heeft uitgegeven? kinderen ouder geen kinderen
kinderen tot 13 jaar
dan 13 jaar
totaal
N=380
N=190
N=131
N=701
%
%
%
%
hoger
5
11
2
6
gelijk
82
62
79
76
lager
10
23
16
15
weet niet
3
5
3
3
N.B. alleen de inschatting van personen die aan Sinterklaas doen en een inschatting van hun verwachte uitgaven kunnen maken zijn in deze tabel weergegeven.
De verwachte lagere uitgaven aan Sinterklaascadeaus hangen duidelijk samen met de economische crisis. Vooral mensen die de gevolgen van de crisis hebben ondervonden, geven aan waarschijnlijk minder te gaan uitgeven.
23
•
Publieksmonitor
15 | Is dit bedrag hoger of lager dan het bedrag dat u vorig jaar aan Sinterklaascadeaus heeft uitgegeven? crisis heeft invloed gehad
crisis heeft geen invloed gehad
totaal
N=285
N=414
N=699
%
%
%
hoger
6
6
6
gelijk
65
83
76
lager
25
7
15
weet niet
2
4
3
N.B. alleen de inschatting van personen die aan Sinterklaas doen en een inschatting van hun verwachte uitgaven kunnen maken zijn in deze tabel weergegeven.
24
•
Publieksmonitor
2
Financieel overzicht 2.1 Een kwart overschat het overzicht over de eigen financiën Bijna niemand zegt slecht of zeer slecht op de hoogte te zijn van de huishoudfinanciën. Integendeel: meer dan 80% schat deze kennis in als (zeer) goed en slechts 3% noemt deze kennis (zeer) slecht. Ook geeft meer dan 80% aan de financiën meestal of altijd onder controle te hebben. 16 | Kennis over de eigen financiële situatie
Mijn kennis over de financiële situatie van mijn huishouden is:
Wat beschrijft het beste uw gevoel over uw huidige financiële situatie: “Ik heb het ……. onder controle.”
% % %
% %
%
% %
N=.
%
N=. %
zeer slecht
goed
nooit
meestal
slecht
zeer goed
soms
altijd
noch goed/noch slecht
soms wel en soms niet
Echter, van degenen die aangeven (heel) goed op de hoogte te zijn van de huishoudfinanciën, weet 35% niet preciezer dan op 500 euro nauwkeurig wat men op de betaalrekening heeft staan. Omgerekend komt dit neer op 28% van alle ondervraagden.
25
•
Publieksmonitor
17 | Hoe precies weet u doorgaans hoeveel geld u heeft op uw betaalrekening, naar ingeschatte kennis over financiële situatie
%
kennis is (zeer) goed (N=)
kennis is gemiddeld tot zeer slecht (N=)
geen flauw idee
kan er meer dan euro naast zitten
binnen een marge van euro
binnen een marge van euro
binnen een marge van euro
Deze 28% lijkt het overzicht over de financiën te overschatten. Zoals uit onderstaande tabel blijkt, zijn dit relatief vaak personen met een hoger inkomen (36%). Toch wordt ook bij lagere inkomens de kennis over de eigen financiën relatief vaak overschat: van de personen met een relatief laag inkomen noemt één op de vijf het overzicht namelijk goed tot zeer goed, terwijl men slechts op 500 euro nauwkeurig weet wat er op de betaalrekening staat. Bij personen wiens financiële situatie niet gezond is, is dit 16%. Bij deze groep zou een betere zelfinschatting van de financiële kennis er wellicht voor kunnen zorgen dat de financiële problemen hen niet boven het hoofd groeien. 18 | Overschatten van kennis over de financiële situatie, per inkomensgroep en financiële situatie netto huishoudinkomen per maand
financiële situatie
€ 1.800 tot €
meer dan €
tot € 1.800
2.900
2.900
niet gezond
wel gezond
totaal
N=318
N=375
N=279
N=221
N=916
N=1.137
%
%
%
%
%
%
overschat kennis over financiën
21
28
36
16
31
28
overschat kennis niet
79
72
64
84
69
72
26
•
Publieksmonitor
2.2 Circa één op drie kent eigen inkomsten en uitgaven niet goed Van de ondervraagden weet 32% niet nauwkeuriger dan binnen een marge van 200 euro wat men uitgeeft aan maandelijkse boodschappen. Bij de uitgaven aan de auto is dit 29% en eenzelfde percentage weet het vrij besteedbare maandinkomen slechts op 500 euro nauwkeurig te kunnen inschatten. Tegelijkertijd vindt 82% het (heel) belangrijk om goed op de hoogte te zijn van de vaste lasten en het bedrag dat men maandelijks vrij te besteden heeft. 19 | Kennis over specifieke uitgaven en het belang hiervan
Weet u wat u per maand vrij te besteden heeft –na aftrek van de vaste lasten van uw inkomen/uitkering? (N=.)
Weet u wat u per maand uitgeeft aan boodschappen? (N=.)
%
%
binnen een marge van euro
binnen een marge van euro
binnen binnen kan er een een meer dan marge marge euro van van naast euro euro zitten
geen flauw idee
binnen een marge van euro
binnen een marge van euro
binnen een marge van euro
kan er meer dan euro naast zitten
geen flauw idee
Hoe belangrijk of onbelangrijk is het voor u om te weten wat uw vaste lasten zijn en hoeveel geld u maandelijks vrij te besteden heeft? (N=.)
Weet u wat u per maand uitgeeft aan uw auto? (selectie: alleen personen met een privé auto; N=)
%
binnen een marge van euro
binnen een marge van euro
binnen een marge van euro
kan er meer dan euro naast zitten
geen flauw idee
tamelijk heel tamelijk noch heel onbelangrijk onbelangrijk belangrijk/ belangrijk belangrijk onbelangrijk
27
•
Publieksmonitor
Zoals we ook in de vorige paragraaf zagen, kent men de uitgaven in de regel beter naarmate de inkomenssituatie slechter is. Maar ook onder de groep met een lager inkomen is een aanzienlijk deel slecht op de hoogte van de inkomsten en uitgaven. Zo weet ook van de personen met een niet gezonde financiële situatie 21% slechts op 500 euro nauwkeurig wat hun vrij besteedbaar inkomen is en kan 25% de uitgaven aan boodschappen slechts binnen een marge van 200 euro inschatten.
2.3 Online bestedingsoverzicht kan overzicht over financiën verbeteren Gevraagd is of men gebruik zou maken van een online overzicht in de inkomsten en uitgaven, wanneer dit via een bankrekening mogelijk zou zijn. Van de ondervraagden geeft 38% aan dit zeker of waarschijnlijk te zullen gaan doen. We merken hierbij op dat dit percentage moet worden gezien als een indicatie van de gebruiksintentie. Het is niet reëel om te veronderstellen dat 38% van de rekeninghouders direct na de introductie van het online bestedingsoverzicht gebruik zal maken. Men zou het online rekeningoverzicht vooral gaan gebruiken om te monitoren hoeveel geld men aan verschillende uitgaven besteedt (83%). 20 | Interesse in online bestedingsoverzicht Mensen die van zichzelf vinden dat ze niet goed op de hoogte zijn van hun financiële situatie geven even vaak Stel dat u de mogelijkheid krijgt aangeboden om via een online bankrekening inzicht te krijgen in uw inkomsten en uitgaven (dagboekje) doordat deze overzichtelijk voor u worden opgeteld. Zou u hier dan gebruik van maken? (N=.)
bekijken wat ik heb besteed
budgetten vaststellen voor uitgaven
zeker niet
automatisch sparen
Indien men van het online overzicht zeker, waarschijnlijk of misschien gebruik gaat maken: Welke functies van dit dagboekje zou u waarschijnlijk gebruiken? (N=.)
waarschijnlijk waarschijnlijk misschien zeker niet
signaal ontvangen bij overschrijding budgetdoel betaalautomaat blokkeert bij bestedingslimiet betaalautomaat geeft signaal bij bestedingslimiet
Mensen die van zichzelf vinden dat ze niet goed op de hoogte zijn van hun financiële situatie geven even vaak aan deze tool te zullen gebruiken als mensen die aangeven hier wel goed van op de hoogte te zijn. Mensen met een ongezonde financiële situatie geven bovengemiddeld vaak aan (44%) zo’n tool te zullen gaan gebruiken. Een online rekeningoverzicht lijkt daarmee een interventie die vaker gebruikt zal worden door de groep die er het meeste profijt van kan hebben.
28
•
Publieksmonitor
21 | Gebruiksintentie online bestedingsoverzicht per doelgroep financiële situatie
zelfingeschatte kennis over financiële situatie gemiddeld tot
niet gezond
wel gezond
(zeer) goed
(zeer) slecht
totaal
N=221
N=916
N=918
N=219
N=1.137
%
%
%
%
%
zeker
18
14
14
15
15
waarschijnlijk
26
22
23
21
23
misschien
17
30
28
35
30
waarschijnlijk niet
14
18
17
17
17
zeker niet
14
16
17
12
16
De meest logische aanbieder van het online bestedingsoverzicht is volgens een meerderheid de eigen bank (54%). Daarnaast noemt 32% een consumentenorganisatie. Andere aanbieders worden nauwelijks of niet genoemd.
29
•
Publieksmonitor
3
Financieel beheer 3.1 Vooral 50-plussers sparen veel Er zijn vier stellingen voorgelegd die te maken hebben met spaarzin. Duidelijk wordt dat sparen de norm is, en sparen voor uitgaven sterk wordt geprefereerd boven op krediet kopen. 22 | Vier stellingen over spaarzin
Ik bezuinig liever dan dat ik geld leen
Ik spaar een aanzienlijk deel van mijn
inkomen
Ik koop vaak dingen zonder na te
denken of ik daar wel geld voor heb
Ik koop liever dingen op krediet dan
dat ik wacht tot ik geld gespaard heb
helemaal / enigszins van toepassing (N=.)
Om vast te stellen hoe de spaarzin van de ondervraagden is, hebben we een schaalscore (1-5) samengesteld op basis van een aantal stellingen die betrekking hebben op sparen. De twee laatstgenoemde stellingen zijn hiervoor omgescoord. Deze schaal is redelijk betrouwbaar (α=0,55). We kunnen stellen dat de spaarzin van de ondervraagden redelijk goed ontwikkeld is: bij 51% is de score voor spaarzin hoog (< 2), circa 38% scoort in het midden van de schaal (2-3) en de resterende 11% scoort laag (3-5).
30
•
Publieksmonitor
23 | Spaarzin per leeftijdgroep en financiële situatie leeftijd (in jaren)
financiële situatie niet
wel
18-24
25-34
35-49
50-64
65 e.o.
gezond
gezond
totaal
N=122
N=179
N=344
N=288
N=205
N=221
N=906
N=1.137
%
%
%
%
%
%
%
%
hoog (score < 2)
49
44
46
58
55
19
58
51
gemiddeld (score 2-3)
36
44
41
32
37
55
34
38
laag (score 3-5)
15
12
12
10
9
27
8
11
De spaarzin is bij 50-plussers aanzienlijk groter dan bij de leeftijdsgroep jonger dan 50 jaar. Lager is de spaarzin vooral bij groepen met een ongezonde financiële situatie. Dit komt niet alleen doordat men feitelijk minder geld opzij zet, maar ook omdat men vaker impulsaankopen doet en vaker aangeeft liever geld te lenen dan eerst te sparen. Wat doet men meestal als men geen geld meer heeft? De meest genoemde oplossingen zijn bezuinigen (37%), geld opnemen van de spaarrekening (34%) of rood staan (26%). De antwoorden zijn vrijwel exact gelijk aan die in mei. 24 | Wat doet u meestal als u geen geld meer heeft?
bezuinigen
geld opnemen van spaarrekening
rood staan
overuren werken /
extra geld verdienen
geld lenen van vrienden / familie / bekenden /
gebruik creditcards of winkelkredietkaarten
rekeningen niet betalen
lening afsluiten
dat gebeurt vrijwel nooit
september (N=.)
mei (N=.)
31
•
Publieksmonitor
25 | Wat doet u meestal als u geen geld meer heeft, per doelgroep geen inkomen
MBO
HBO+
HBO+
uit
MBO één
twee in-
één inko-
twee in-
gepen-
arbeid
inkomen
komens
men
komens
sioneerd
totaal
N=93
N=219
N=301
N=136
N=122
N=266
N=1.137
%
%
%
%
%
%
%
bezuinigen
61
39
42
43
42
22
38
geld opnemen van spaarrekening
35
27
39
46
36
30
35
rood staan
26
32
27
29
29
29
26
overuren werken
8
9
13
9
6
1
8
geld lenen van familie/ vrienden
14
10
5
12
5
1
7
dat gebeurt vrijwel nooit
20
36
36
35
43
56
40
Personen zonder eigen inkomen bezuinigen vaker (61%) en lenen relatief vaak geld van vrienden, familie of bekenden (14%). Hoger opgeleide éénverdieners nemen vaker geld op van de spaarrekening wanneer men geen geld meer heeft (46%). Deze oplossingen zijn uiteraard inherent aan de financiële situatie van de groepen. 26 | Wat doet u meestal als u geld over heeft?
overmaken op spaarrekening
op lopende rekening zetten / laten
hangt af van het bedrag dat
over blijft
in portemonnee laten zitten voor volgende week / maand
uitgeven
schulden afbetalen
aandelen kopen
constant in huis bewaren
weggeven
ik hou nooit geld over
september (N=.)
mei (N=.)
32
•
Publieksmonitor
Wanneer men geld over heeft, maakt men dit het vaakst over naar een spaarrekening (60%) of men laat het op de lopende rekening staan (27%). 27 | Wat doet u meestal als u geld over heeft, per doelgroep geen
MBO
HBO+
HBO+
inkomen
MBO één
twee in-
één inko-
twee in-
gepensi-
uit arbeid
inkomen
komens
men
komens
oneerd
totaal
N=93
N=219
N=301
N=136
N=122
N=266
N=1.137
%
%
%
%
%
%
%
overmaken op spaarrekening
44
49
62
68
78
61
60
op lopende rekening zetten/
24
19
26
34
34
29
27
19
11
12
10
8
7
10
uitgeven
3
7
5
16
9
2
6
schulden afbetalen
6
5
7
15
7
3
6
ik hou nooit geld over
24
15
8
4
5
9
10
laten staan in portomonnee laten zitten voor volgende maand
Personen zonder inkomen uit arbeid en MBO éénverdieners zetten minder vaak geld op een spaarrekening wanneer men geld overhoudt. Eerstgenoemde groep laat geld juist vaker in de portemonnee laten zitten voor de volgende week/maand (19%). Hoger opgeleiden maken geld vaker over op een spaarrekening.
3.2 Hoger opgeleide éénverdieners hebben financiën minder goed geregeld Ook ten aanzien van financieel zelfvertrouwen zijn vier stellingen voorgelegd. We zien dat het beeld ten opzichte van mei 2009 niet is gewijzigd. 28 | Vier stellingen over financieel zelfvertrouwen (helemaal+enigszins van toepassing)
Ik voel me over het algemeen zeker als ik een belangrijke financiële keuze moet maken
Ik vind het leuk om me bezig te houden met financiële zaken
Ik kom er niet aan toe om mijn geldzaken goed te regelen
Ik loop geld mis doordat ik mijn financiële zaken niet optimaal heb geregeld
september (N=.)
mei (N=.)
33
•
Publieksmonitor
Ook ten aanzien van het financieel zelfvertrouwen is een schaalscore (1-5) gemaakt. De twee laatstgenoemde stellingen zijn hiervoor omgescoord. Deze schaal heeft een goede betrouwbaarheid (α=0,67). Van de Nederlanders heeft 33% veel financieel zelfvertrouwen (score < 2). De middelste categorie bestaat uit 43% van de ondervraagden (score 2-3) en 24% scoort laag (lager dan 3). 29 | Financieel zelfvertrouwen, per doelgroep doelgroep
financiële situatie
geen
MBO
MBO
HBO+
HBO+
inko-
één
twee
één
twee
men uit
inko-
inko-
inko-
inko-
gepen-
niet
wel
arbeid
men
mens
men
mens
sioneerd
gezond
gezond
totaal
N=93
N=219
N=301
N=136
N=122
N=266
N=221
N=906
N=1.137
%
%
%
%
%
%
%
%
%
hoog (score < 2)
19
32
33
25
37
42
19
37
33
gemiddeld (score 2-3)
54
40
41
51
40
42
39
44
43
laag (score 3-5)
27
28
26
24
23
16
42
19
24
Opvallend is dat hoger opgeleide éénverdieners minder financieel zelfvertrouwen hebben. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat deze groep vaker aangeeft geld mis te lopen doordat men de financiën niet goed geregeld heeft (is bij 34% van deze groep tenminste deels van toepassing, tegen 25% van de totale steekproef). Daarnaast hebben personen zonder een inkomen uit arbeid en personen met een niet gezonde financiële situatie relatief weinig zelfvertrouwen. Hierbij speelt zowel het er niet aan toekomen, het feitelijke zelfvertrouwen een rol, naast het feit dat deze groepen het vaak niet leuk vinden om zich met financiën bezig te houden.
34
•
Publieksmonitor
4
Financiële kennis en informatie-zoekgedrag 4.1 Lage zelfingeschatte kennis over pensioen- en beleggingsproducten Gevraagd is of men voldoende kennis heeft van de financiële producten die men afneemt. Als dit spaarrekeningen, verzekeringen, hypotheken en leningen betreft, geeft een ruime meerderheid aan hier voldoende kennis over te hebben. Bij 10% (spaarrekeningen) tot een kwart (verzekeringen) is de zelfingeschatte kennis niet voldoende. 30 | Heeft u voldoende kennis over…. (alleen gevraagd voor producten die men bezit)
spaarrekening (N=)
lening/doorlopend
krediet (N=)
hypotheek (N=)
verzekering (N=)
beleggingen (N=)
pensioenopbouw (N=)
nog voldoende / noch onvoldoende
onvoldoende
ruim voldoende
De ervaring leert dat men geneigd is de eigen kennis te overschatten. Het is daarom aannemelijk dat het deel van de respondenten met feitelijk onvoldoende kennis over deze producten hoger zal liggen. Des te zorgelijker zijn is in dit licht de zelfingeschatte kennis over beleggingen en pensioenen: ongeveer de helft van de personen die deze producten afnemen, geven aan hierover onvoldoende kennis te hebben.
35
•
Publieksmonitor
Vooral de volgende groepen geven aan relatief weinig kennis over de genoemde financiële producten te hebben. • Jongeren (18 t/m 24 jaar) hebben relatief weinig kennis over hun spaarproducten (35% lager dan “voldoende”); • 25-34 jarigen hebben relatief weinig kennis over hun hypotheken (38% lager dan “voldoende”) en over hun pensioenopbouw (73% lager dan “voldoende”); • Personen zonder inkomen uit arbeid weten relatief weinig van hun verzekeringen (26% lager dan “voldoende”).
4.2 Vooral kennisvragen over beleggingen scoren slecht De financiële feitenkennis is ten opzichte van de vorige meting ongewijzigd. Bijna drie op de tien ondervraagden (29%) heeft moeite met het bepalen van de rente op een spaarrekening en 31% weet niet dat een verdubbeling van salaris én prijzen geen verschil in koopkracht teweeg brengt. 31 | Financiële feitenkennis (N=1.137)
%
Stel dat u euro op een spaarrekening heeft en de rente is % per jaar en u neemt nooit geld of rente op. Hoeveel zou u dan na jaar in totaal op de rekening hebben?
Stel dat uw inkomen in het jaar is verdubbeld en dat ook de prijzen van alle goederen zijn verdubbeld. Bent u dan in in staat om meer hetzelfde of minder dan vandaag te kopen vanuw inkomen?
(antwoord: ‘meer dan euro’)
(antwoord: 'waar')
(antwoord: 'hetzelfde')
Is de volgende uitspraak waar of niet waar? 'Werknemers die geen pensioen opbouwen, krijgen na hun pensionering alleen AOW'.
goed fout
%
Is de volgende uitspraak volgens u waar of niet waar? 'Aandelen zijn normaal gesproken risicovoller dan obligaties'. (antwoord: 'waar')
Welk antwoord is NIET correct? Als je in aandelen belegt kun je geld verdienen door: . koerswinst . dividend . rente (goede antwoord)
goed
36 • Publieksmonitor
%
Is de volgende uitspraak volgens u waar of niet waar? 'Aandelen zijn normaal gesproken risicovoller dan obligaties'. (antwoord: 'waar')
Welk antwoord is NIET correct? Als je in aandelen belegt kun je geld verdienen door: . koerswinst . dividend . rente (goede antwoord)
goed
fout
Meer moeite heeft men met de vraag of aandelen normaal gesproken risicovoller zijn dan obligaties. Net als bij de vorige meting weet 46% hierop niet het goede antwoord te geven. De helft van de deelnemers weet niet goed op welke manier je geld kan verdienen als je in aandelen belegt; 50% denkt namelijk dat dit door rente kan, terwijl dit niet het geval is. Lager opgeleiden en senioren geven dit antwoord vaker. Van de ondervraagden weet 13% niet dat mensen die geen pensioen opbouwen, alleen AOW ontvangen na hun pensionering. Jongeren zijn hier minder goed van op de hoogte.
37
•
Publieksmonitor
4.3 Rente op rood staan wordt onderschat, rente op leningen overschat 32 | Ingeschatte en feitelijke rente van rood staan en van een persoonlijke lening
‘Wat is volgens u de gemiddelde rente die u moet betalen bij roodstaan op uw betaalrekening?’
‘Wat is volgens u de gemiddelde rente die u moet betalen bij een persoonlijke lening/consumptief krediet’?
%
%
,
, ,
schatting rente door personen die weleens rood staan (N=)
feitelijke rente (circa)
schatting rente door personen die lening afnemen (N=)
feitelijke rente (circa)
Zorgwekkend is de kennis over de hoogte van de rente bij rood staan op een bankrekening. Personen die weleens rood staan, denken gemiddeld dat dit 8,6% is, terwijl deze momenteel rond 15% ligt. Bij kennis van een lening of doorlopend krediet zien we een omgekeerd effect, personen die een persoonlijke lening afnemen denken dat de rente hiervan gemiddeld 9,1% is, terwijl deze feitelijk rond 7,0% ligt. Deze constatering vereist echter enige nuancering: de hoogte van het rentepercentage van een krediet of lening hangt af van de tijd van afsluiten. Wanneer dit bijvoorbeeld een paar jaar geleden is gebeurd, kan het rentepercentage sterk verschillen.
4.4 Hoger opgeleiden denken meer baat te hebben bij financiële kennis Bijna een derde van de Nederlanders gaat actief op zoek naar financiële informatie (29%). Dit is minder dan bij de meting in mei. Het deel dat actief op zoek gaat naar financiële informatie (29%) is ongeveer even groot als het deel dat denkt hierbij gebaat te zijn (31%). Van degenen met geen gezonde financiële situatie is 77% niet op zoek naar informatie over de financiën. Vooral hoger opgeleiden geven relatief vaak aan gebaat te zijn bij financiële informatie. Daarnaast zien we dat de ondervraagden met een niet gezonde financiële situatie hier vaker gebaat bij denken te zijn.
38
•
Publieksmonitor
33 | Op zoek naar finaciële informatie
Zoekt u weleens actief naar financiële informatie?
Zou u gebaat zijn bij extra informatie over financiën?
ja
nee
september (N=.)
ja
mei (N=.)
nee
weet niet
september (N=.)
34 | Zou u gebaat zijn bij extra informatie over financiën, per doelgroep doelgroep
financiële situatie
geen inkomen
MBO
MBO
HBO+
HBO+
uit
één in-
twee in-
één in-
twee in-
gepen-
niet
wel
arbeid
komen
komens
komen
komens
sioneerd
gezond
gezond
totaal
N=93
N=219
N=301
N=136
N=122
N=266
N=221
N=906
N=1.137
%
%
%
%
%
%
%
%
%
ja
28
26
26
45
49
25
35
30
31
nee
55
53
54
41
39
63
48
54
53
weet niet
17
22
20
15
12
12
17
16
17
4.5 Moeilijker om betrouwbare informatie te vinden Aan personen die weleens naar financiële informatie zoeken, is gevraagd of men moeite heeft te vinden wat men zoekt. Het meest noemt men dat de informatie te veel, onduidelijk en tegenstrijdig is. Daarbij noemt men ook vaak dat men niet kan inschatten hoe betrouwbaar de informatie is. In vergelijking met de vorige meting worden alle struikelblokken vaker genoemd.
39
•
Publieksmonitor
35 | Heeft u wel eens moeite om goede en relevante financiële informatie te vinden? (selectie: zoekt weleens informatie)
ik weet niet welke informatie betrouwbaar en\of afhankelijk is
ik vind teveel informatie en zie door de bomen het bos niet meer
ik vind tegenstrijdige informatie
de gevonden informatie is moeilijk te vinden
ik kan de informatie die ik zoek niet vinden
september (N=)
ik weet niet waar ik moet zoeken
mei (N=)
%
Mensen zonder inkomen uit arbeid noemen vaker dat ze de informatie die ze zoeken niet kunnen vinden en dat ze niet weten waar ze moeten zoeken. HBO éénverdieners vinden vaak teveel informatie en zien door de bomen het bos niet meer. 36 | Heeft u wel eens moeite om goede en relevante financiële informatie te vinden, per doelgroep geen inkomen
MBO
HBO+
HBO+
uit
MBO één
twee in-
één in-
twee in-
gepen-
arbeid
inkomen
komens
komen
komens
sioneerd
totaal
N=93
N=219
N=301
N=136
N=122
N=266
N=1.137
%
%
%
%
%
%
%
Ik weet niet waar ik het moet
25
5
10
13
8
4
9
25
5
9
20
10
3
10
17
16
26
25
14
13
19
17
21
29
37
14
17
23
Ik vind tegenstrijdige informatie
29
26
26
29
11
19
23
Ik weet niet welke informatie be-
21
32
33
40
25
27
31
zoeken Ik kan de informatie die ik zoek niet vinden De gevonden informatie is moeilijk te begrijpen Ik vind teveel informatie en zie door de bomen het bos niet meer
trouwbaar en\of onafhankelijk is
40
•
Publieksmonitor
Aan personen die aangeven gebaat te zijn bij extra kennis of informatie over financiën, is gevraagd aan welke informatie men dan behoefte heeft. 37 | Aan welke kennis of informatie over financiën heeft u dan behoefte? (selectie:is gebaat bij extra kennis/informatie)
belastingen
de werking van bepaalde financiële producten
hoe ik met mijn geld en vermogen kan omgaan
vergelijkende informatie (vergelijkingssites)
inkomensondersteuning zoals toeslagen of financiële regelingen
de aanbieders van bepaalde financiele producten
beurs, aandelen en beleggen hoe ik met mijn schulden kan omgaan
%
september (N=)
Personen die graag informatie over financiën zouden willen ontvangen, zijn vooral geïnteresseerd in informatie over belastingen (64%), de werking van bepaalde financiële producten (53%) en over omgaan met geld en vermogen (43%).
41
•
Publieksmonitor
Bijlage 1 Onderzoeksverantwoording Steekproef Voor de gegevensverzameling is gebruik gemaakt van de steekproefbron TNS NIPObase. Dit is een database van huishoudens die zich bereid hebben verklaard met enige regelmaat aan enquêtes van Veldkamp en TNS NIPO deel te nemen. Het panel bestaat in totaal uit 200.000 personen. De werving voor het panel geschiedt grotendeels via traditionele onderzoeksinstrumenten. Bij de diverse mondelinge en telefonische omnibussen van Veldkamp en TNS NIPO wordt de bereidheid voor deelname aan het panel getoetst. Bij al deze onderzoeken is sprake van random sampling: iedere groep uit de samenleving heeft in principe een even grote kans om in de steekproef te komen. Het is niet mogelijk voor ondervraagden om zichzelf bij TNS NIPObase aan te melden. De dataverzameling van het onderzoek is verlopen via een computergestuurde zelfinvulvragenlijst (Computer Assisted Self Interviewing, vanaf hier te noemen: CASI). Voor het veldwerk dat via CASI is uitgevoerd is een steekproef getrokken waarbij is gestreefd naar representativiteit voor de achtergrondkenmerken sekse, leeftijd, opleiding, grootte huishouden, regio en etniciteit. Voor de steekproeftrekking is gebruik gemaakt van normcijfers die zijn ontleend aan de Gouden Standaard (2007). De steekproef bestond uit personen van 18 jaar en ouder. Benaderingswijze De ondervraagden ontvingen een uitnodiging per e-mail met daarin uitleg over de achtergronden van het onderzoek. Via het CASI-systeem kon men vervolgens zelf de vragenlijst op de pc afnemen. Vragenlijst Veldkamp heeft een conceptvragenlijst opgesteld die, na beoordeling door CentiQ en de RVD/DPC definitief is gemaakt en geprogrammeerd is door Veldkamp. De invulduur van de vragenlijst bedroeg gemiddeld 18 minuten. De gehanteerde vragenlijst is als bijlage 2 bij dit rapport opgenomen. Respons en weging Het veldwerk heeft plaatsgevonden van 23 september tot en met 28 september 2009. Van de N=1.430 benaderden hebben er N=1.137 deelgenomen aan het onderzoek, waarmee de respons uitkomt op 80%. In de volgende tabel is een vergelijking gemaakt tussen de respons en de non-respons van het onderzoek. Op die manier krijgen we een beeld van de non-respons per subgroep.
42
•
Publieksmonitor
38 | De respons naar achtergrondkenmerken bruto steekproef
Respons
non-respons
abs
abs
%
abs
%
man
719
558
78
161
22
vrouw
711
597
84
114
16
18-24
167
122
73
45
27
25-34
223
179
80
44
20
35-49
432
344
80
88
20
50-64
357
288
81
69
19
65 jaar en ouder
251
205
82
46
18
lager
379
305
80
74
20
middelbaar
589
468
79
121
21
hoger
447
353
79
94
21
1 persoon
277
231
83
46
17
2 personen
523
413
79
110
21
3 personen
234
188
80
46
20
4 personen
265
205
77
60
23
5 of meer personen
130
100
77
30
23
Grote steden
207
175
85
32
15
West
433
331
76
102
24
Noord
141
119
84
22
16
Oost
311
238
77
73
23
Zuid
338
274
81
64
19
autochtoon
1.285
1.023
80
262
20
TMSA
75
57
76
18
24
overig niet-westers allochtoon
70
57
81
13
19
totaal
1.430
1.137
80
441
20
sekse
leeftijd
opleiding
grootte huishouden
regio
etniciteit
Uit het overzicht blijkt dat de respons enkel onder jongeren (18 - 24 jaar) iets lager dan gemiddeld ligt. Bij 65-plussers, eenpersoonshuishoudens en mensen uit de grote steden en het noorden van het land ligt de respons iets hoger.
43
•
Publieksmonitor
Door selectieve respons kan de samenstelling van de respons afwijken van de samenstelling van de populatie. Voor zover dit het geval is bij de achtergrondkenmerken van de ondervraagden, is hiervoor door middel van herweging gecorrigeerd. Normcijfers zijn ontleend aan de Gouden Standaard (behoudens de internetpenetratie, die is ontleend aan het CBS). Een overzicht van de steekproefsamenstelling voor en na weging is in de volgende tabel opgenomen. 39 | Netto steekproefkenmerken voor en na weging (normcijfers zijn weergegeven tussen haakjes) totaal ongewogen
totaal herwogen
abs
%
abs
%
man (49%)
577
51
558
49
vrouw (51%)
560
49
597
51
18-24 (11%)
118
10
122
11
25-34 (17%)
176
16
179
16
35-49 (30%)
340
30
344
30
50-64 (25%)
290
26
288
25
65 jaar en ouder (18%)
210
19
205
18
lager (29%)
360
28
305
27
middelbaar (41%)
427
40
468
42
hoger (30%)
388
32
353
31
1 persoon (19%)
238
21
231
20
2 personen (34%)
424
37
413
36
3 personen (17%)
176
16
188
17
4 personen (20%)
201
18
205
18
5 of meer personen (11%)
98
9
100
9
grote steden (15%)
166
14
175
15
west (29%)
337
30
331
29
noord (10%)
116
10
119
11
oost (21%)
248
22
238
21
zuid (24%)
270
24
274
24
autochtoon (incl westers allochtoon) (89%)
1.040
91
1.023
90
TMSA (4%)
62
5
57
5
overig niet-westers allochtoon (7%)
35
3
57
5
totaal
1.137
100
1.137
100
sekse
leeftijd
opleiding
grootte huishouden
regio
etniciteit
44
•
Publieksmonitor
De verschillen tussen de ongewogen en de herwogen steekproef zijn beperkt, zodat slechts kleine weegfactoren nodig waren: • 58% van de ondervraagden heeft een weegfactor <1 • 38% heeft een weegfactor tussen 1,0 en 1,5 • 4% heeft een weegfactor tussen 1,5 en 1,84 De hoogste weegfactor bedraagt 1,84. Door deze kleine weegfactoren is de kans klein dat als gevolg van de weging vertekeningen in de resultaten optreden.
45
•
Publieksmonitor
CentiQ, Wijzer in geldzaken Postbus 20201 2500 EE Den Haag
[email protected] www.wijzeringeldzaken.nl