Publiek gebouw in voormalige opslagloods transformatie van O.P.G. complex Utrecht-zuid
Reflectieverslag
Studio RMIT Technische Universiteit Delft 12-04-2012 Thomas Pronk Prins Mauritsstraat 30 2628ST Delft
[email protected]
Introductie Deze reflectie omvat mijn gekozen onderzoek criteria en korte resultaten. Ik beschrijf hoe ik tot bepaalde keuzes ben gekomen en welke onderwerpen daarbij relevant zijn. Deze omschrijvingen vormen het kader waarin ik onderzoek verricht. Welke elementen ik behandel en wat buiten mijn onderzoek valt. Ik positioneer op deze manier mijn onderzoek binnen de academische positie van architectuur op een grotere schaal. Tevens geef ik aan waar er binnen mijn kader nog meer aan onderzoek nodig is.
Opdrachtomschrijving: Een aantal naoorlogse industriële gebouwen in Nederland kampen met een leegstand. Het farmaceutische bedrijf O.P.G. nu mediq genaamd is een bedrijf wat zich in Utrecht vestigde in de jaren ’60. Dit gebouwen complex vormt mijn case studie. Aan de hand van deze specifieke locatie geef ik aan welke keuzes een ontwerper tegenkomt bij een herontwikkeling.
Onderzoeksvraag Waarom zou het gebouwencomplex O.P.G. moeten worden gerenoveerd en niet worden gesloopt? Hoe kan deze locatie en structuur gebruikt, voor een nieuwe functie wat iets met haar oude te maken heeft? En hoe kan dit nieuwe gebruik er voor zorgen dat het gehele gebied kan opleven.
Methode Mijn methode is gebaseerd op het testen van modellen en tekeningen op mijn onderzoek. Het onderzoek resulteert in een aantal principiële opzetten van vorm in diagram of schets. Waarbij ik in het ontwerp de locatie gebruik om deze op te projecteren en dus te testen. Het gebruik van een algemeen leidend principe, concept, is de vertaling van onderzoek (contextueel, programma, etc) naar ontwerp en het testen van de resultaten.
Waarom transformeren? Dit is de vraag die ten grondslag ligt aan het gehele onderzoek naar herontwikkeling. In een breder kader is het een maatschappelijke kwestie, waarbij duurzaamheid en politiek zeker een rol spelen. De sociale en duurzame aspecten belicht ik echter niet. Het opnieuw laten functioneren van gebouwen is een essentieel aspect van duurzaamheid. Mijn studie concentreerd zich op ruimtelijke intensifering en een bestaande ruimte opnieuw te laten functioneren. Het zoeken naar de beweegredenen hoe een gebied in elkaar zit is zeer waardevol. Ontwerp keuzes die zijn gemaakt hebben vaak nog steeds waarde in de huidige tijd. De interpretatie en resultaten van gemaakte keuze, veranderen over tijd. Voor O.P.G. zijn de voorwaarden van haar complex veranderd in stedenbouwkundige zin, maar ook voor de gebouwen in gebruikszin.
Na de oplevering van het O.P.G. complex lag ze enkel tussen de stad en Kanaleneiland in, de ruimtelijke functiescheiding van de Marshall plannen van de wederopbouw en aan de kop van een bedrijvenstrook. Kanaleneiland is woonwijk net buiten de hectische binnenstad. De infrastructurele en functionele scheiding tussen stad en wijk (wijkgedachte) werd door de aanleg van een van de eerste autowegen tussen deze 2 gebieden verstrerkt. Tussen deze weg en het Merwedekanaal ligt het O.P.G. complex. Na haar oplevering in 1962, was het Amsterdam-Rijn kanaal al gerealiseerd en was de Merwede niet meer intensief in gebruik voor de binnenscheepvaart. In de jaren 70 is Park Transwijk gerealiseerd en een open woonwijk op Transwijk. Bij het eerste ontwerp van O.P.G was er geen directe geschiedenis van de plek. Voordat O.P.G. er werd gevestigd was het een landbouwverkaveling waar niets meer van over is. De koppeling tussen stad en wijk, is bewust verbroken. Dit is de context. Het analyseren kan het beste met kaarten/ diagrammen en schema’s.
Toekomst visie Toekomstige plannen van het gebied zijn net zo waardevol als de bestaande omgeving. Het distilleren van ontwerpvoorwaardes uit deze plannen kan erg leerzaam zijn. Een bepaald ambitie niveau kan ook worden gemeten, en het project kan vorm krijgen in een relatie tot andere plannen. Het is een toetsingsmiddel en achteraf een element voor reflectie. Ook plannen uit het verleden die niet zijn doorgegaan zijn hulpmiddelen. Voor O.P.G. was een dergelijk plan: Een aantal ontwikkelaars hebben verschillende plannen ontwikkeld en voorgelegd bij de gemeente. Bij de huidige renovatie van Villa Jongerius, gesteund door de gemeente Utrecht is een bureau betrokken die ook een voorstel heeft gedaan voor Transwijk. Deze plannen liggen nu stil, vanwege het (aangepaste) huidige financierings beleid van de gemeente. Waarin de ontwikkelaars hun plannen niet gesteund zien worden door de zekerheid van gemeentelijke/ rijks steun. Hierdoor zijn de leen en risico tarieven niet rendabel genoeg. De relatie tussen het aantrekken van duurzaamheidsmarkt zoals herontwikkeling en economisch klimaat valt niet binnen mijn onderzoek. Wat echter wel duidelijk is geworden van de verschillende Masterplannen is de afmetingen en de noodzaak om indien er een plan komt, het gehele deel van Transwijk mee te nemen in toekomstige ontwikkelingen. Gezien de gemeente in haar structuur visie de bedrijvenstrook langs de Merwede als woonwijk wil inrichten.
Precedenten onderzoek Het laten opleven van een tot op heden ontoegankelijke industrieel deel van de stad kent veel precedenten. Een onderzoek naar deze principes is noodzakelijk. Voor mijn studie naar het vitaliseren van O.P.G. van een industrieel naar publiek stadsdeel heb ik een aantal methodes onderzocht. Deze studie is nog lang niet afgerond, maar mijn bevindingen vormen een onderdeel van de keuzes die ik heb gemaakt. Een precedenten onderzoek voor deze specifieke tak is zeker noodzakelijk.
Acupuntuur: De methode van stedelijke acupuntuur beslaat het intensief herontwikkelen en het verbeteren van een aantal specifieke elementen of gebouwen om zo momentum te creëren waarin andere ongeplande verbeteringen volgen. Deze stedelijke onvoorspelbare effecten, kunnen op een zekere manier worden voorspeld met een aantal voorwaarden. Voor het Guggenheim museum in Bilbao van Frank Gehry gaat het om een zeer publiek gebouw met opvallende karakteristieken. Naast alle intrinsieke waardes in het ontwerp, o.a. plaatsing en koppeling met de wijk, is dit museum een studie in openbare ruimte an sich. Het concentreren van aandacht, het kiezen van een publieke functie is echter belangrijk zelfs bij een kleinschalig project. Kleine ingrepen kunnen grote invloed uitoefenen.
Intensivisering en dynamiek Bureau Diener & Diener hebben voor het Maag gebied in Zurich in prijsvraag vorm een studie gedaan naar een revitalisatie van een oud industrieel gebied. Het gebied ligt tegen het spoor richting het Centrum en heeft aan deze zijde een blinde kant. Op de afbeelding is dit de zijde van de open kant van de hoefijzer van het rechthoekige centrale gebouw. Hier omheen centrifugeren de linker en rechter gebouw volumes. Ze streven naar een ‘self containing quality’ en doen dat door een intensive dichtheid te creeren, die past bij het industriele karakter (Diener & Diener). Het gebruiken van bestaande volumes, en het toevoegen van nieuwe elementen die zich niet linear opstellen maar juist afwijken. Is een manier om een dynamisch Masterplan te creeren. Bij een dergelijke herbestemmingsonderzoek is dit een onmisbaar onderdeel van een nieuwe plan. Eigen interpretatie van dergelijke plannen, en verder onderzoek naar effecten is nodig. Coenen plaatst in centre ceramique in Maastricht het Bonnefanten museum aan een groene strook waarbij het museum met haar opvallende toren van Aldo Rossi uitsteekt. Tevens is in dit masterplan een centraal plein in combinatie met een groene zijde naast een kanaal gerealiseerd. Hieraan is een bibliotheek en een theater toegevoegd. Aandachtspunten die de aandacht vestigen op of naast lange lijnen, vooral naast een kanaal, is een manier om de evenwijdige zicht as (het kanaal) te verbreden en te verdiepen.
O.P.G. complex Voordat je echter start met het stedenbouwkundige plan kan je een value assessment te maken voor het complex. Dit om te kijken hoe de verschillende kwaliteiten zich verhouden tot elkaar. Tevens is het een verantwoording van gemaakte keuzes in het ontwerp proces, en kan het dienen als naslagwerk voor eventueel vervolg onderzoek.
Voor mijn waarde stelling van het O.P.G. complex heb ik de onaangetaste horizontale volumes boven de koppeling daartussen gewaardeerd, deze verzwakte de geleding. Hierdoor komen de volumes los te liggen. Dit heb ik versterkt door de laagbouw met schelp dak op te knippen in 3 delen. Hiertussen stroomt de stedelijke buitenruimte. Hierna heb ik de aandacht verlegd naar het grote opslaggebouw naast de Merwede. Om vervolgens een intensiviteit te creëren evenals een attentie naar een publieke functie die hierin past, dit door twee rechthoekige gebouwen te richten naar dit volume.
Opslag loods Een specifiek onderzoek naar de eigenschappen van het gebouw, deze zijn van belang bij het vinden en beschrijven van ruimtelijke kwaliteiten.
Waardering Na de komst van Kanaleneiland in 1952-55 is de huidige bedrijvenstrook planmatig ingericht als werkgebied. Om geen complete nieuwbouw te plegen, maar een differentiatie in te zetten, kan voorkomen worden dat het een eenzijdige ontwikkeling is waarbij deze nieuwe wijk zich ook naar het centrum richt. Het inzetten van differentiatie, meerdere functies zou een stapsgewijze stap naar het centrum moeten worden. De locatie van het complex is ideaal voor een publieke functie. Ze bevindt zich precies op het punt waarbij een koppeling van kanaleneiland en rivierenwijk/ centrum het meeste effect heeft.
Inzetten publieke functies en hergebruik. Dit onderdeel beslaat meerdere studies die elkaar overlappen. Allereerst is er een studie naar de reactie van de context op het gebouw, de keuze van de functie van het gebouw en het functioneren van deze functie en de vorm van de gevel. Daarnaast zijn er ook subcategorieën, onder functioneren valt bijvoorbeeld ook klimaat e.d. en vorm, materialisatie (intern en extern). Daarnaast is de studie naar de constructie van het bestaande complex en zijn er mogelijkheden die nieuwbouw niet bieden? De koppeling tussen deze twee richtingen is de kern van herontwikkeling op gebouwniveau. In mijn reflectie kom ik niet veel op het laatste terug, gezien effectief het gekozen gebouw een veld van kolommen met twee vloeren is.
Reactie. Bij een herontwikkelingsgebouw dat alzijdig reageert op haar bestaande context. Voor zover die bestaat. Is het handig om je voor te stellen waar de voorzijde en de achterzijde van dat gebouw is. Of juist accentueren dat het gebouw geen voorkant of achterkant heeft. De realiteit dat elke zijde en elke hoek een andere benadering heeft vanuit haar omgeving zou kunnen helpen een keuze te maken. Is een zijde een publieke kijkdoos, en heeft ze daar juist de entree? Of is het een kijkdoos die van de andere kant te betreden is. Voor O.P.G. werd duidelijk dat het stedelijke intensievere karakter in het gevormde blok zit. Aan de zijde van het plein, niet aan de Merwede. Op deze manier voegt ze zich bij de andere gebouwen en maakt het gehele complex af. Het resultaat is deling in publiek en minder publiek. Een aandachtspunt is geplaatst op het gebouw, de afmetingen van het gebouw en haar over dimensionering in constructie en het maken van een aandachtspunt intern en extern spelen hierbij een rol.
Toevoegen van Programma. Het kiezen van een programma voor een herontwikkelingsgebied is een buitengewone luxe. Ik heb geprobeerd een zo creatief en passende functie voor het gebouw te kiezen die verder fictief is maar die past bij de locatie, de wijk en de stad. De afmetingen van het gebouw, ruim 9.000 m2, de afmetingen van de vloeren, en de hoogte van het gebouw spelen hierbij ook een rol. En de wens om de een momentum te geven aan de verdere herontwikkeling van Transwijk en het betrekken van Kanaleneiland. Bij een dergelijke herontwikkeling speelt vaak de eigenaar een grote rol. Voor O.P.G. was de eigenaar de gemeente nadat O.P.G. in 2004 verhuisde. Het programma is bij herontwikkeling een belangrijk onderdeel, zonder dit element is het conserveren. Wat in een aantal gevallen ook goed kan zijn. Het helpt je tevens om je ruimtes te schakelen, organisatie te kiezen en het gebouw vorm te geven. Hier kom ik later op terug. Ik heb gekozen voor een grote dependance van een bibliotheek. Aan de as van scholen in combinatie met een media centrum met ruimte voor exposities, auditoria en een grand café. Het ontbreekt Utrecht bij tijde van schrijven nog steeds aan een grote openbare bibliotheek. Wel zijn er plannen voor een bibliotheek ++ utrecht vlakbij het centraal station ontworpen door bureau Rapp+Rapp.
Het bepalen van een ideale functie, of hiertoe een voorstel doen baseert zich voornamelijk op de een planmatige analyse van het gebied. Sociaal en economisch, studies naar haalbaarheid en dergelijke dienen zich hiervoor aan. Dit laat ik buiten beschouwing. Mijn uitgangspunt is een publiekelijk gebouw dat kan samenwerken met haar directe omgeving.
Inspiratie En haar eerste beeld is een veld van kolommen, wat een lichtspel toelaat waaronder en waarin je een plekje kunt zoeken om een boek te lezen. Gebruik een elementair of universele inspiratie, simpele herkenbare beelden kunnen een ontwerp verscherpen.
Precedenten Bij het zoeken naar dergelijke precedenten heb ik gefilterd op verschillende aspecten van relevantie. Op het gebied van transformatie zijn er voorbeelden van uitbreidingen op bestaande bibliotheken. Maar een complete verandering van een afwijkend programma naar een bibliotheek komt niet veel voor. Het bijzondere karakter van een bibliotheek en haar eisen en haar ambitie roepen meestal op tot nieuwbouw. Om toch de organisatie en ruimtelijke kenmerken van een bibliotheek te analyseren heb ik aantal erkende bibliotheken gekozen. Een precedenten onderzoek helpt je bij het vormen van een idee, wat uitlopen tot organisatie tot open ruimtes/ vides en entrees.
Gunnar Asplund, Openbare bibliotheek Stockholm 1928. Op een bijzondere manier worden de boeken centraal gepositioneerd en verplaatst hij het moment van binnenkomst naar het centrale punt in het gebouw. De opeenvolging van trappen brengen je tot het hart van de bibliotheek. Hierin is de receptie geplaatst en de boekenstalling, rechts en links hiervan zijn de leesruimtes. Het moment van binnenkomst en deze opeenvolging van anticipatie en verlangen naar uiteindelijke binnenkomst is opmerkelijk. Organisatorisch is de entree verplaatsen naar het hart van het gebouw een uitkomst nu alle zijdes beschikbaar zijn voor ondersteunende functies. De vorm oogt op een tempel voor het boek wat een eerbiedwaardige indruk achterlaat bij mij. Het gebruik van metaforen bij het vormen van concept en het achterhalen van het idee helpt in ieder geval bij een dergelijke analyse. Probeer bij de essentie te vinden van een gebouw.
Louis Kahn bibliotheek van Phillips Exeter Academy, New Hampshire, 1965-71 Kahn heeft een centrale entree in een voorkomende alzijdig gebouw. De entree leidt tot de eerste verdieping waar een atrium is geplaatst tot aan het dak. De verschillende vloerranden zijn omlijst met een ronde boog waarachter de boekenkasten te zien zijn. Door de centrale hal met stijgpunten in de hoeken, zijn de tussenruimtes goed te benutten. De randen van het gebouw zijn voor leesplekken. Het gebouw keert zich eerst naar binnen, waarna de studieruimtes naar buiten keren.
Hans Scharoun, staatsbibliotheek berlijn 1978, Haus Potstdamer Straße Dit gebouw heeft een kenmerkende publieke zijde en een meer afgesloten zijde. Bij binnenkomst kom je in een centrale hal waarin een aantal vloeren hangen, dit zijn de leesruimtes. In deze publieke hal zijn twee trappen naar boven, deze draaien weg van de open ruimte en komen achter de lift kern uit. Hier is een informatiebalie en kan je de weg vinden naar verschillende afdelingen, waaronder de leeszaal hangend in de publieke voorzijde. De ruggengraat van liftkernen en receptie/ ondersteunende functies zijn het hart van het gebouw. De wijze van organisatie naar de afdelingen vanuit deze publieke hal is zeer bijzonder. Bij het ontwerpen van een bibliotheek speelt de wijze van verplaatsen tussen entree en diverse zalen een belangrijke rol. Dat dit ook kan op een niet axiale manier wordt hier bewezen.
Rem Koolhaas, Joshua Prince Ramos, Seattle Public Library 2004. Bij dit ontwerp wordt de publieke ruimte en de toekomst van de bibliotheek ter discussie gesteld. De publieke ruimte verplaatst zich meer naar de laatste vesting in de stad, de bibliotheek, en hierdoor zou de bibliotheek deze plaats moeten vervullen. Het volgens Ramos, (TED Talk 2008) ultra rationele ontwerp is gebaseerd op het modificeren van programma naar het vertalen van programma in ruimtelijke eenheden. Het onvermogen om de toekomst van media te voorspellen en de noodzaak van publieke ruimte maken compartimenten noodzakelijk voor deze vesting in de stad. Het gebouw omarmt de straat en is transparant met duidelijke volumes voor de boekenkast en mediazalen. Hieruit volgt dat een bibliotheek eerst een publiek gebouw is.
Concept Omdat de bibliotheek een onvoorspelbare toekomst heeft, door het veranderende opslagmedium. Is het maken van een publiek gebouw prioriteit nummer 1. Wat ik hieronder versta is een gespecialiseerde functionele indelen ten behoeve van openbare gelegenheden. Dus een combinatie van functies/ gelegenheden zou op verschillende momenten de bibliotheek moeten kunnen gebruiken. De hotelgasten moeten van het grand-cafe gebruik kunnen maken, zonder door de bibliotheek te moeten. Er moet een lezing kunnen worden gehouden, waarbij een auditorium een uitloop heeft zonder de leeszalen te storen. Het vormen van deze uitgangspunten in relatie tot het programma en het ontwerp van de plattegrond kost het meeste tijd in het ontwerp proces. Hieronder beschrijf ik een voorbeeld hoe ik een bepaalde keuze heb gemaakt. Het omslagpunt van publieke buitenruimte naar bibliotheek begint niet zoals bij Asplund direct bij binnenkomst maar wordt verder naar achter gedrukt. Omdat het niet zeker is waar de bibliotheek naar toe zal moeten in de toekomst of dat deze geen gebouwde vorm meer nodig heeft. Het toelaten van publiek is het belangrijkste aspect. Ik heb dit moment verplaatst naar de boekenkast zelf. Het is dus mogelijk om het de gehele publieke zijde te betreden, tot aan het grandcafe op het dak zonder de bibliotheek te betreden. De ontwerpopgave is hierbij een organisatie ontwerpen dat dit toelaat. Om binnen in het gebouw niet alsnog een barrière op te werpen, een bottleneck, waardoor iedereen gedwongen wordt toe te treden. Ik heb dit opgelost door de afdeling met vides te scheiden en beide aankomsten te koppelen, waardoor dit ruimtelijk niet zo ervaren wordt. Tevens is de boekencounter, met de sensors, daar geplaatst. Door het maken van een vide links van de boekenkast ontstaat hier een tweede ontmoetingspunt met lift die vlakbij de boekencounter uitkomt. Door de bibliotheek op de tweede verdieping te plaatsen, is er ruimte voor publiek op de begane grond. En vormt de bibliotheek een onderdeel van het gebouw in plaats van het gehele gebouw. Het bovenstaande ontwerp voorbeeld is een voorbeeld hoe ik gebruik maak van deze precedenten. Bij een transformatie proces zijn echter een aantal beklemmende factoren. Waar ik een vide links naast de ‘ boekenkast’ heb gemaakt was dit in eerste instantie niet een organisatorische keuze. Dit kwam voort uit een mogelijkheid in de bestaande structuur analyse. Er zijn twee stijgpunten in een anders betonnen skelet die constructief voordelig, en zonder de kenmerkende kolommen aan te tasten, verwijderd kunnen worden. Er zijn tal van dit soort voorbeelden, brandtrappen, kozijnen, vloeren, vides zelfs tot aan geveldelen. Het schakelen tussen element, concept, visie, organisatie is belangrijk in het proces temeer omdat het proces op deze manier start bij een gebouw en hier uiteindelijk weer op terug moet komen. bibliotheek
mediazaal
ondersteuning
leeszaal
auditorium
grand cafe
bibliotheek
mediazaal
Vorm van het gebouw, expressie Bibliotheken zijn onderdelen van de stad die herkend mogen worden. De uitdrukking van het OBA te Amsterdam van Jo Coenen is een kijkdoos naar de stad. Vormgegeven door de kenmerkende randen, de ingelijste kijkdoos en trappen. De bibliotheek van Seattle is een glazen omhulling van een programmatisch doorgezet concept die de straat opslokt. Asplund heeft een klassieke positionering, en Scharoun heeft een duidelijke publieke zijde. Alle refereren naar de organisatie en het idee van het gebouw. Terug beredenerend, wil ik een publieke zijde, met compartimenteringen en zichtbare toevoeging in een duidelijk getransformeerd gebouw. Omdat in het transformatie proces de bestaande gevel wordt verwijderd kan ik op verschillende manier omgaan met de thermische schil. Deze bijvoorbeeld selectief verplaatsen. Wiel Arets heeft in zijn openbare bibliotheek verschillende soorten puien ingezet om een diversiteit in een monotoon vlak te creëren. Met het verplaatsen van de gevel komen kolommen in zicht, verdiept de gevel zich in het gebouw. En bij het uittrekken van de puien komt de gevel voorbij de kolommen. Het spel van dicht en open en constructie en vorm was de aanleiding van de eerste reeks schetsen naar deze oplossing. Overgangen van publieke ruimte, naar interne ruimte heb ik met hoogtes geaccentueerd.
Conclusie De opgave bij een transformatie proces ligt tussen het schakelen tussen verschillende schaalniveaus. Het is contextualisme waarbij de waarde van het gebouw in het verleden geankerd is. Voor het O.P.G. complex was de relatieve vrijheid van de bestaande structuur bijna een vorm van over gedimensioneerde nieuwbouw. Deze vrijheid blijft echter zeer rigide, de volumes en vloeren moeten zich aan deze realiteit schikken.
Methodologie Bij het toepassen van mijn voorgestelde methode, onderzoek, concept, resultaten testen bevond ik een weerstand in de verhouding tussen concept (nieuw) en het testen op een herontwikkelingsgebied. Het gebruik van een value assessment (een vertaling van de bestaande context) weegt zwaar op een concept, dat eigenlijk een meer universelere kwaliteit moet hebben. Door deze druk lijkt het soms op het forceren van deze waardes door de assessment vertaling. Als het doordrukken van een bol (wensen) door een vierkant gat (bestaand gebouw). Hierdoor is de relatie tussen het nieuwe concept waarbij ruimtes en ervaring worden uitgedrukt, niet hetzelfde als het value assessment (want dit is meestal onverenigbaar) maar deze moet hier wel ruimte voor laten. In het geval dat dit niet werkt, sneuvelen concepten totdat er een wordt gevonden die beter past.
gebruikers/ techniek programma context
gebruikers/ techniek
programma context concept
bestaand gebouw value assessment concept
gebouw
Literatuur Abram, J. 2011. Diener and Diener. Phaidon, London Coenen, J., 2010. Noties. Sun: Amsterdam. Goldhagen, S.W., 2001. Louis Kahn’s situated modernism. Yale University Press. Connecticut Rossi, A., 1985. Architecture of the City. MIT Press: Cambridge