1
Deze bundel is ................
eerste druk; maart 2003.
Voor blinden en slechtzienden is een tekstversie van dit boek beschikbaar op diskette. Neemt u hiervoor contact op met: BCG Heerbaan 100, 4817 NL Breda Tel: 076 522 33 43 Tevens is deze bundel op internet in diverse maten beschikbaar. het adres: http://www.handicapbreda.nl exemplaren van dit boek zijn na te bestellen.
Lay-out/publicatie: Helvetica, Bavel (0161 43 70 12) 2
Goed voorbeeld doet goed volgen? Aanpak van het lokale gezondheidsbeleid adviezen voor platforms
uitgave maart 2003 van het BCG (bredaas Centrum Gehandicaptenbeleid. 3
4
inhoudsopgave:
hoe kun je invloed uitoefenen ...................................................................................................
deel 1 een lokaal gezondheidsplan, hoe gaat breda te werk inleiding ................................................................................................................................... start ......................................................................................................................................... werkateliers .............................................................................................................................. symposium kaderstelling
deel 2 de aanpak van het Bredaas Centrum gehandicaptenbeleid het BCG de werkwijze ten aanzien van het LGB voorwerk eerste stap tweede stap derde stap vierde stap vervolg
deel 3 slotreactie van het BCG
deel 4 het resultaat
preventie primaire voorzieningen vraaggericht beleid vermaatschappelijking huiselijk geweld integraliteit
bijlage posterpresentatie foto’s symposium tekst persbericht
5
6
HOE KUN JE OP EEN CONSTRUCTIEVE MANIER INVLOED UITOEFENEN OP DE NOTA LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID DIE DE GEMEENTE MOET SCHRIJVEN. 1. Oriënteer je op het onderwerp door middel van literatuurstudie, het volgen van een cursus en het praten met andere platforms 2. Ga dan binnen je eigen platform de discussie aan of je met dit onderwerp aan de slag gaat, wie dat gaat doen en hoeveel tijd en geld je tot je beschikking hebt 3. Ga praten met de betreffende beleidsmedewerker binnen de gemeente en vraag naar de stand van zaken, het traject dat de gemeente volgt en bespreek op welke manier je een bijdrage wilt leveren 4. Als er binnen je gemeente al sprake is van een duaal stelsel, waarbij de politiek opdracht geeft aan de wethouder en beleidsmedewerkers om volgens bepaalde lijnen een gezondheidsplan te schrijven, richt je dan op het beïnvloeden van de lokale politieke partijen 5. Spreek in als belangenbehartiger en probeer zo grip te krijgen op politieke besluitvorming 6. Zoek partners op met wie je samen kunt werken, je kunt dan denken aan andere belangenbehartigers; de ervaring leert dat het voor de gemeente heel waardevol is als er sprake is van samenwerking en afstemming tussen zorgvragers onderling 7. Vraag aan de gemeente of er bepaalde speerpunten zijn, of stel je eigen speerpunten vast waarop je extra aandacht gaat richten 8. Organiseer dan een achterbanraadpleging om te weten wat de knelpunten, wensen of ervaringen zijn van de ervaringsdeskundigen (de haalfunctie van het platform) die je vervolgens moet gaan inbrengen bij de gemeente (de brengfunctie van het platform) 9. Organiseer een symposium voor politici en beleidsmedewerkers waarin je hen leert kijken door de bril van de ervaringsdeskundige, zodat ze in hun besluitvorming rekening kunnen houden met wat er daadwerkelijk leeft binnen je doelgroep 10.Zorg dat je de aandacht van de pers op je vestigt 11. Stel een reactie op waarin je aangeeft wat je belangrijk vindt, houdt het kort en vooral concreet, geef de gemeente een instrument in handen waar ze echt iets mee kan 7
Ter illustratie van de adviezen kunt u in de hierna volgende tekst lezen, hoe de gemeente Breda te werk is gegaan bij het schrijven van een lokaal gezondheidsplan. In het eerste gedeelte wordt de procesgang beschreven die de gemeente Breda heeft gevolgd en wordt met name aandacht besteed hoe er in de werkateliers is gewerkt; in het tweede gedeelte wordt de aanpak van het Bredaas Centrum Gehandicaptenbeleid beschreven in de vorm van een soort stappenplan.
In het derde gedeelte vindt u de slotreactie van het BCG aan de Raadscommissie SAW. In deel IV tenslotte treft u het advies van de Raadscommissie SAW aan het college van B&W aan, zoals dit aand het eind van het traject is vastgesteld in de Raadscommissie vergadering. Apart op de website vindt u de bundel ervaringsverhalen die is samengesteld naar aanleiding van het symposium “wat kost een handicap en wie betaalt”, dat is georganiseerd door het BCG. U kunt deze bundel uiteraard ook bestellen bij het BCG. Wij hopen u met dit overzicht een werkzame handleiding voor belangenorganisaties te hebben gegeven voor de aanpak van het lokale gezondheidsbeleid.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de coördinator van het Bredaas Centrum Gehandicaptenbeleid, mevrouw Chris van Faassen, Telefoon: 076 - 542 51 71 of 06 - 135 035 70.
8
DEEL I EEN LOKAAL GEZONDHEIDSPLAN, HOE GAAT BREDA TE WERK INLEIDING. Iedere Nederlandse gemeente moet voor 1 juli 2003 een lokaal gezondheidsplan opstellen . De Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid schrijft voor, dat dit vanaf nu iedere 4 jaar (raadsperiode) moet gebeuren.
In Breda wordt een omgekeerde route bewandeld. Niet het College, maar de gemeenteraad neemt in de zomer van 2002 het voortouw. De raad zal voor 1 januari 2003 de kaders vaststellen op grond waarvan de wethouder en haar beleidsmedewerkers een gezondheidsplan zullen schrijven. De raad geeft de griffie de aanjaagfunctie.
Het gezondheidsplan zal zich baseren op: -
de Regionale Volksgezondheidsnota West-Brabant: “Gezond aan de start” en op
-
een gezondheidsenquête, in Breda afgenomen einde 2001.
Financiele randvoorwaarde: in 2003 wordt eenmalig 0,2 mil. beschikbaar gesteld
De opdracht is vrij beperkt, alles hoeft niet in één keer! Er worden twee speerpunten voorgesteld: 1. de gevolgen voor het gezondheidsbeleid vanwege de toenemende vergrijzing; 2. de gevolgen voor het gezondheidsbeleid vanwege de economische tweedeling.
START. De start valt op een gunstig moment -
een aantal nieuwe raadsleden wil zich profileren, iets maken van dit plan;
-
voor de - in het kader van het dualisme nieuw benoemde - leden van de griffie geldt hetzelfde (zij zijn onder leiding van een raadsgriffier in dienst van de raad).
9
Er wordt dus voortvarend van start gegaan. 1. Een pas benoemd raadslid schrijft in het kader van de opdracht in de zomer van 2002 een zeer goed leesbare conceptnotititie. 2. De griffie nodigt een aantal belangenorganisaties en instellingen uit om in een vroeg stadium over deze notitie mee te denken en te praten 3. De raadscommissie SAW (Sociale Zaken, Arbeidsmarktbeleid en Werkgelegenheid) zet het onderwerp op de agenda van haar vergadering in augustus. De vertegenwoordigers van ongeveer 15 organisaties en de betreffende ambtenaren zijn daar aanwezig. De auteur van de notitie geeft er een toelichting op en reageert op vragen en opmerkingen van de raadsleden. 4. De werkgroep Wonen Zorg en Welzijn van het Bredaas Centrum Gehandicaptenbeleid is een van de genodigde organisaties; ze gebruikt deze gelegenheid gelijk om in te spreken. Ze stelt voor de speerpunten uit te breiden. De aanwezige politieke partijen onderschrijven dit voorstel. 5. Overlegd zal worden in zogenaamde ‘werkateliers’, bijeenkomsten samen met enkele leden van de raad; van hen wordt vooral verwacht dat zij vragen stellen. Ook zullen telkens enkele ambtenaren deelnemen. Een van de ambtenaren zit de bijeenkomsten voor. 6. Op een plenaire startbijeenkomst in september worden vervolgens tijdpad en data afgesproken. De vertegenwoordigers worden opgedeeld in twee groepen. In onderling overleg worden onderwerpen voorgesteld, verdeeld over 10 gesprekspunten. Daarover zal in de werkateliers worden gesproken.
WERKATELIERS. Een vaste medewerker van de griffie zorgt tijdens iedere werkatelierbijeenkomst na elk gesprekspunt voor een samenvatting, zet deze samenvattingen achteraf op schrift en stuurt ze alle deelnemers toe. De werkateliers komen ieder twee keer bijeen. De uiteindelijke samenvatting van wat in de werkateliers is besproken, zal (om tijd te winnen niet door alle deelnemers) door het Bredaas Centrum Gehandicaptenbeleid (die als enige belangenorganisatie aan alle vier de werkateliers heeft deelgenomen) van commentaar worden voorzien. Gesproken wordt over knelpunten en wensen van zorgvragers en de rol die
10
de gemeente hierin zou kunnen spelen. Het moet wel allemaal in korte tijd gebeuren., maar de werkateliers blijken een succes. Er is een hoge opkomst, de deelnemers bereiden zich goed voor, de discussies zijn levendig. Vanzelfsprekend tracht iedere deelnemer aandacht te krijgen voor de belangen van de eigen groep. Enkele groeperingen leveren van tevoren schriftelijke reacties en voorstellen in; die komen op de bijeenkomst aan de orde. Niet alle leden van de commissie SAW geven blijk van belangstelling, maar degenen die er zijn stellen zich op de bijeenkomsten terdege op de hoogte van wat er in de lokale groeperingen leeft.
SYMPOSIUM VOOR POLITICI EN BELEIDSMEDEWERKERS. Het Bredaas Centrum Gehandicaptenbeleid organiseert daarnaast in november een symposium voor alle inwoners van Breda, die tot de doelgroep behoren. En voor de Bredase politici en beleidsmedewerkers, die zich bezig houden met lokaal gezondheidsbeleid. Alle Bredase politieke partijen geven acte de présence, ook de SAW-wethouder woont het druk bezochte symposium bij. Ervaringsdeskundigen gaan met een forum van politici in discussie. Aan het slot van de middag wordt aan alle aanwezigen een bundel ervaringsverhalen uitgereikt.
KADERSTELLING. Eind november schrijft de griffie een notitie, die samenvat wat in de diverse werkateliers is afgesproken. De notitie wordt door het Bredaas Centrum Gehandicaptenbeleid van commentaar voorzien en de uiteindelijke versie gaat naar de commissie SAW. In december bespreekt de commissie de notitie Lokaal Gezondheidsplan in een druk bezochte openbare vergadering. De deelnemers worden geprezen om het vele voorwerk, dat zij hebben verzet. De kaderstelling kan tijdig naar het College.
VERVOLG De wethouder heeft één van haar beleidsmedewerkers vrij gemaakt om in
11
ongeveer drie maanden tijd de nota Lokaal Gezondheidsbeleid te schrijven. Het College buigt zich er daarna over. De nota wordt vervolgens, als de Verordening het toelaat, voor inspraak vrij gegeven. Dan gaat hij met commentaren terug naar het College. Het is kort dag, maar de bedoeling is, dat de nota in juni 2003 op de agenda van de commissie SAW komt en dat hij in de raadsvergadering van juli wordt behandeld /aangenomen.
12
DEEL
II
DE
A A N PA K
VA N
HET
BREDAAS
CENTRUM
GEHANDICAPTENBELEID HET BCG Het Bredaas Centrrum Gehandicaptenbeleid is een organisatie die op lokaal niveau de belangen behartigt voor mensen met een functiebeperking of chronische ziekte. Dat wil zeggen dat het centrum zich vooral bezighoudt met het geven van concrete adviezen over de Bereikbaarheid, Toegankelijkheid en Bruikbaarheid van openbare gebouwen en winkels (stuurgroep BTB), met adviezen over de verkeersstromen en het openbaar vervoer (stuurgroep Mobiliteit), met adviezen over de Wet Voorzieningen Gehandicapten (stuurgroep WVG) en met adviezen over Wonen, Zorg en Welzijn (stuurgroep WoZoWe).Het BCG is een wettelijk erkend gesprekspartner van de gemeente Breda op het gebied van de WVG, maar is nog niet erkend als formeel gesprekspartner op de overige terreinen van het gehandicaptenbeleid, met als gevolg dat er nog niet automatisch om advies wordt gevraagd aan het BCG door de gemeente bij die beleidsplannen.
DE WERKWIJZE TEN AANZIEN VAN HET LGB DOOR DE STUURGROEP WONEN ZORG WELZIJN.
Voorwerk:oriëntatie en lobby In april 2002 heeft de voorzitter van de stuurgroep een twee daagse cursus Lokaal Gezondheidsbeleid gevolgd en literatuur gelezen om zich op het onderwerp te oriënteren. Daarna heeft het bestuur van het BCG zich uitgesproken om deel te nemen aan het gemeentelijk traject. Binnen de gemeente is het BCG reeds goed bekend en in een gesprek met één van de beleidsambtenaren heeft het BCG aangegeven mee te willen praten met het LGB. Er werd toegezegd dat het BCG een oproep zou krijgen om in een vroeg stadium mee te doen. Het BCG heeft toen extra mensen binnen de stuurgroep gevraagd die met name wat meer politieke achtergrondkennis hadden. Zij attendeerden de stuurgroep op het feit dat er op 22 augustus 2002 een raadscommissie
13
SAW vergadering werd gehouden, waarop de speerpunten van het LGB door de politiek zouden worden vastgelegd. Tegelijkertijd werd er een stuk van de Raadsgriffie ontvangen waarin het BCG als gesprekspartner werd uitgenodigd. Als bijlage werd meegestuurd het traject volgens welke de raadscommissie wilde gaan werken met de voorgenomen speerpunten.
Eerste stap:inspreken om te snelle vaststelling te voorkomen De stuurgroep heeft vervolgens spreektijd aangevraagd in de betreffende Raadscommissie vergadering en aangegeven dat zij zich goed kon vinden in het voorgestelde traject (er zou in 4 werkateliers met verschillende belangenorganisaties worden gesproken). Daarnaast heeft het BCG gepleit voor uitbreiding van de speerpunten en gepleit voor uitstel voor het vaststellen van de kaders tot na de werkateliers. Dit voorstel werd door de aanwezige politieke partijen onderschreven en aldus aangenomen.
Tijdens een voorbespreking met de verschillende belangenorganisaties (BCG, Ouderenbond, Marge in Beeld, ParticipatieRaad, Verslavingszorg, GGZ, Allochtonenorganisatie,etc) werden door hen onderwerpen voorgesteld waarover gesproken zou worden in de werkateliers. Aan de hand van een vijftal onderwerpen/vragen werd in de werkateliers in de maanden oktober en november 2002 gesproken over knelpunten en wensen van zorgvragers en de rol die de gemeente Breda hierin zou kunnen spelen.
Tweede stap: achterbanraadpleging Omdat het BCG de belangen behartigt van de groep mensen met een functiebeperking of chronische ziekte (de achterban) en wilde weten wat er leeft onder de achterban, heeft zij op verschillende manieren aan achterban raadpleging gedaan: *
schriftelijk: in een brief werd uitleg gegeven over het LGB en aan de achterbanorganisaties werd gevraagd wat zij aan knelpunten tegen komen op het gebied van wonen, zorg en welzijn en wat zij daarin veranderd zouden willen zien;
*
14
een oproep in de kranten: aan alle inwoners van Breda die behoorden
tot de doelgroep werd gevraagd wat voor knelpunten zij tegen kwamen op het gebied van handicap/chronische ziekte en inkomen en wat de invloed daarvan was op hun gezondheid (sbeleving) en welzijn (sbeleving); *
een oproep per e-mail binnen de sectoren Verzorging en Verpleging, Geestelijke GezondheidsZorg en Verstandelijk Gehandicapten van het Regionaal Patiënten /Consumenten Platform West Brabant om hun achterbannen te stimuleren om te komen met knelpunten op gebied van wonen, zorg en welzijn;
*
mondelinge interviews met allochtonen die tot de doelgroep behoren met behulp van een intermediair (iemand die de taal spreekt en de culturele achtergrond kent van de doelgroep).
Het BCG heeft de reacties die ontvangen werden naar aanleiding van de schriftelijke oproep gebruikt en ingebracht in de discussies in de werkateliers. Tegelijkertijd schreef de stuurgroep schriftelijke reacties aan de raadsgriffie met de standpunten van de achterban.
Derde stap: het organiseren van een symposium voor beleidsmedewerkers en politici Het BCG heeft een symposium georganiseerd op 15 november 2002 voor alle inwoners van Breda die tot de doelgroep behoorden en voor de politici en beleidsmedewerkers van de gemeente Breda die zich bezig gingen houden met het LGB, met als doel de problematiek duidelijk zichtbaar en levend te maken, zodat zij door de bril van de ervaringsdeskundigen (vanuit het patiëntenperspectief) beslissingen konden nemen. Op dit symposium werd inzicht gegeven in het stapelingseffect van alle meerkosten die mensen hebben ten gevolge van ziekte of handicap. Ook werden de gevolgen hiervan op het netto besteedbaar inkomen en de gezondheids en welzijnsbeleving op een rijtje gezet. De ervaringsverhalen die waren ingezonden naar aanleiding van de oproep in de dagbladen zijn gebundeld, door de stuurgroep voorzien van een inleiding, een verwijzing naar landelijk onderzoek, een verwijzing naar lokaal gezondheidsbeleid en een samenvatting, conclusies en aanbevelingen. Alle politieke partijen waren aanwezig en namen daadwerkelijk deel aan het symposium in een politiek forum, waar ervaringsdeskundigen met hen en
15
de beleidsmedewerkers in discussie gingen. Aan het eind werden de bundels ervaringsverhalen uitgereikt aan alle aanwezigen.
Vierde stap: het schrijven van een slotreactie Na afloop van de werkateliers en na het symposium heeft de stuurgroep een korte slotreactie geschreven waarin zij nog eens inging op het oorspronkelijke voorstel en aangaf dat zij in de afgelopen tijd duidelijk heeft gemaakt waar er knelpunten ervaren worden door de achterban of doelgroep, wat de relatie is met het LGB en wat er zou moeten veranderen. Dit laatste in de vorm van aanbevelingen. Voor alle volledigheid werd verwezen naar de bundel en de reacties van het BCG.
Vervolg: De griffier heeft een korte samenvatting van de werkateliers geschreven voor de Raadscommissie SAW met de knelpunten en aanbevelingen die hierin naar voren waren gebracht door de belangenorganisaties. De slotreactie van het BCG was hierin integraal opgenomen. Door de VVD is vervolgens voor de Raadscommissievergadering van 11 december 2002 een korte uitgangspunten notitie geschreven. Hierin waren veel van de aanbevelingen opgenomen die in de werkateliers naar voren zijn gebracht. Met name het BCG werd door de politici herhaaldelijk genoemd vanwege de zinvolle en concrete inbreng.
De kaders van het LGB zijn tijdens de raadsvergadering van 11 december vastgesteld conform de oorspronkelijke inspraak van het BCG op 22 augustus 2002: breder en met meer oog voor de huidige knelpunten. Het symposium waarin de relatie werd gelegd tussen het stapelingseffect van de meerkosten en de gevolgen hiervan op het netto besteedbare inkomen (en dus op de gezondheids- en welzijnsbeleving) bleek een groot succes; zelfs in de Raadscommissie SAW werd herhaaldelijk geciteerd uit de bundel met ervaringsverhalen. De relatie tussen Sociaal Economische Gezondheidsverschillen en lokaal gezondheidsbeleid bleek gelegd.
16
DEEL III SLOTREACTIE VAN HET BCG
OVER HET LOKAAL
GEZONDHEIDSBELEID TEN BEHOEVE VAN BESLUITVORMING VAN DE RAADSCOMMISSIE SAW OP 11 DECEMBER 2002.
Na deelname aan vier werkateliers en een symposium over het stapelingseffect van ziektegerelateerde kosten op het netto besteedbare inkomen van mensen met een chronische ziekte of functiebeperking geeft het Bredaas Centrum Gehandicaptenbeleid nogmaals kort haar visie over speerpunten in het Lokaal Gezondheidsbeleid. Voor uitgebreide informatie wordt verwezen naar de drie reacties ten behoeve van de werkateliers en de bundel ervaringsverhalen “wat kost een handicap en wie betaalt”.
1. Bij het vaststellen van LGB dient gekeken te worden naar een bredere doelgroep dan alleen de “ouderen”. Er zijn ernstige knelpunten geconstateerd bij de groep chronisch zieken/mensen met een al dan niet zichtbare handicap (LG,ZG,MG,VG,GGZ, autochtoon en allochtoon- over alle leeftijden). Het begin van integraliteit en ontschotting ligt in de opstelling “doelgroep neutraal”. 2. Bij het vaststellen van speerpunten voor het LGB wordt de groep mensen in een sociaal economische achterstandssituatie genoemd: er dient echter niet alleen te worden gekeken naar mensen in een uitkeringssituatie; er dient te worden uitgegaan van het netto besteedbare inkomen. Mensen met een hoger inkomen dan de minima komen vaak in een sociaal onacceptabele situatie door de méérkosten die zij hebben ten gevolge van een chronische ziekte of handicap. Deze groep mensen vormt een potentiële risicogroep met kans op vereenzaming en gezondheidsklachten.
Verder beveelt het BCG de raadscommissie/beleidsmedewerkers het volgende aan:
Ga uit van de verkorte VN resolutie: “standaard regels betreffende het bieden van gelijke kansen voor gehandicapten” bij het vaststellen van gemeen-
17
telijk beleid. Deze verkorte versie is weergegeven als bijlage in de bundel “wat kost een handicap en wie betaalt”.
3. De gemeente dient de toekenning van aanvragen in het kader van WVG (tot de invoering van indicatiestelling via het RIO), Bijzondere Bijstand, kwijtschelding belastingen, Breda-Pas enz meer op maat toe te passen en te baseren op het netto besteedbare inkomen. De meerkosten ten gevolge van ziekte of handicap dienen vooraf in kaart te worden gebracht bij elke individuele aanvraag.
4. De informatievoorziening en begeleiding dient beter te worden geregeld. Er is bij de zorgvragers en mantelzorgers behoefte aan “wachtkamers” oftewel één duidelijk loket van waaruit specifieke vragen kunnen worden geformuleerd, begeleid en doorverwezen naar de verschillende instanties (RIO,OZ, VGZ, Zorgkantoor, WVG,BB, Zorginstellingen, enz.). Men kan hierbij denken aan uitbreiden en optimaliseren van het zorgloket of samenwerken met de SPD nieuwe stijl, die vanuit de landelijke politiek opdracht krijgt niet alleen meer de VG sector te bedienen, maar de totale doelgroep van mensen met een functiebeperking. Voor de doelgroep allochtonen is samenwerking met BIMB (inzetten van intermediairs) noodzakelijk.
5. Ontschotting binnen diverse gemeentelijke diensten en in samenwerking met anderen: De gemeente kan beter en meer gaan samenwerken met de behandelend specialisten van mensen die een aanvraag doen in het kader van de WVG (totdat de RIO’s een indicatiestelling geven), invalidenparkeerkaart of Bijzondere Bijstand. Extra keuringen dienen achterwege te blijven; deze chronisch zieken en gehandicapten zijn bekend bij hun eigen arts-begeleiders. Overdracht van medisch-specialistische gegevens werkt kostenbesparend en is voor de cliënten in kwestie minder belastend.
6. Binnen de diverse afdelingen van de gemeente zijn medewerkers over het algemeen alleen goed op de hoogte van hun eigen specialiteit. Juist voor de mensen met een complexe vraagstelling dient het personeel “doelgroepneutraal” te kunnen werken, met andere woorden: de mede-
18
werkers dienen op de hoogte te zijn van de verschillende mogelijkheden voor alle doelgroepen of in ieder geval goed te kunnen doorverwijzen (ontschotting).
7. Problematische doelgroepen (zoals thuis- en daklozen en GGZ problematiek) dienen bereikt te worden door krachtenbundeling en samenwerking tussen belangenorganisaties en zorgaanbieders / welzijnsinstellingen. De gemeente dient samenwerking te ondersteunen en faciliteren. Ontschotting is van belang.
8. Er dient een uitgebreide knelpunten inventarisatie te komen voor de doelgroep allochtonen met een chronische ziekte of functiebeperking. Mogelijk kan op regionaal niveau aansluiting worden gevonden bij het onderzoek “een zoektocht in zorgland” van het PON of nieuw onderzoek worden opgezet in samenwerking met BCG en RPCP.
9. Er dient onderzoek te worden gedaan naar de knelpunten op gebied van onderwijs en scholing bij jongeren met een chronische ziekte of functiebeperking (mogelijkheid tot aansluiten op onderzoek in landelijk verband, met vertaalde acties naar lokaal beleid).
10.Er dient aandacht te worden geschonken aan de onderwerpen arbeid en dagbesteding bij mensen (vooral jongeren) met een chronische ziekte of handicap.
11. Ten aanzien van arbeid kan de gemeente een voorbeeldfunctie vervullen door meer “eigen” arbeidsgehandicapten in dienst te nemen; voor mensen met een ABW,IOAW en IOAZ heeft de gemeente een REA verplichting. Mogelijk kan de gemeente een regierol vervullen (BSW).
12.De gemeente dient het vestigingsbeleid van huisartsen te stimuleren en optimaliseren. Het BCG beveelt de gemeente van harte aan om aan te sluiten bij de reeds bestaande initiatieven van HOED en GOED (huisartsen / gezondheidszorg onder één dak) en het bestaande initiatief GWI (Geschikt Wonen voor Iedereen) met zorgkruispunten of centrale zones, zoals dit momenteel gestalte krijgt in het Bredaas Integraal Be-
19
raad. De gemeente kan voorwaardenscheppend werken in een aantrekkelijk vestigingsbeleid, in haar vergunningenbeleid, op het gebied van ruimtelijke ordening en mogelijk financiering. De regierol van de gemeente kan tot uitdrukking worden gebracht in het overleg met het zorgkantoor ten aanzien van verwijzingsprocedures, wachtlijsten, samenwerking enz.
13.Bij vermaatschappelijking van de zorg dient de gemeente de randvoorwaarden goed in overweging te nemen en af te stemmen met de belangenorganisaties. De gedachte van het GWI is een goede vanuit de optiek van de zorgvragers. Wel dient er aandacht te zijn voor de specifieke behoeften van de verschillende doelgroepen. In feite dienen de zorgkruispunten zo opgezet te worden dat zij doelgroepen neutraal zijn en gebruikt kunnen worden door iedere inwoner van Breda.
14.In het kader van VTO en preventie dient training van psycho-sociale vaardigheden meer aandacht te krijgen op de basisscholen en in het speciaal onderwijs.
15.De gemeente dient haar subsidiebeleid ten aanzien van aangepast sporten / sporten onder medische begeleiding te bekijken en op maat toe te passen.
16.Het BCG vraagt zich af of de gemeente met de ouderverenigingen van verstandelijk gehandicapten en met de mantelzorgers van psychiatrische cliënten overleg zou kunnen voeren over opvang van hun kinderen als zij als ouders of verzorgers er zelf niet meer toe in staat zijn. De problematiek van deze twee specifieke doelgroepen is zo complex, dat hierover afspraken moeten worden gemaakt met de ervaringsdeskundige verzorgers.
Het BCG wenst de Raadscommissie SAW veel wijsheid toe bij het vaststellen van de speerpunten en kaders van het lokale gezondheidsbeleid!
BCG/ werkgroep wonen, zorg, welzijn, Breda, 19 november 2002.
20
DEEL IV HET RESULTAAT: UITGANGSPUNTEN VOOR HET TE ONTWIKKELEN LOKAAL GEZONDHEIDSPLAN VASTGESTELD IN DE VERGADERING VAN DE RAADSCOMMISSIE SAW OP 11 DECEMBER 2002 De raadscommissie SAW verzoekt het college om voor 1 juli 2003 een concept-lokaal gezondheidsplan ter advisering voor te leggen. De commissie SAW is daarbij van mening dat dit plan niet alle facetten van het gemeentelijk (gezondheids)beleid behoeft te bevatten. Zij beveelt het college aan om met name aandacht te besteden aan de gevolgen voor het gemeentelijk gezondheidsbeleid van de demografische ontwikkelingen (toenemende vergrijzing) en van de vermijdbare gezondheidsverschillen als gevolg van de sociaal-economische situatie.
Daarbij verzoekt de raadscommissie SAW om bij de uitwerking van het plan rekening te houden met de onderstaande opmerkingen. De raadscommissie verzoekt u daarbij tevens een voorstel te doen over de inzet van de toegekende, additionele, middelen.
PREVENTIE Het plan zal op de eerste plaats de nadruk dienen te leggen op preventieve maatregelen: hoe wordt voorkomen dat er gezondheidsverschillen ontstaan of dat het aantal ongezonde levensjaren toeneemt. Een belangrijk instrument is daarbij de voorlichting. Wij verzoeken om in het plan hierop nader in te gaan. Daarbij wordt nu al aangetekend dat louter schriftelijke informatie ontoereikend is gebleken. Zorgvragers hebben behoefte aan een centraal informatiepunt, zodat de vraag waar zij met hun zorgvragen terecht kunnen op voorhand wordt beantwoord. Het college wordt gevraagd te bezien of het Zorgloket dat centrale informatiepunt zou kunnen zijn. Mede in dat verband merkt de commissie op dat er bij zorgvragers onvoldoende bekend is over de (on)mogelijkheden in Breda van het PersoonsGebonden Budget; daarom dient de vraag zich aan of bij het Zorgloket een kenniscentrum voor het PGB kan worden ingericht.
21
Enkele groepen vragen in dit verband nadere aandacht: a. Om jongeren in een zo vroeg mogelijk stadium in preventieve zin te bereiken, wordt het college geadviseerd om met het onderwijsveld in overleg te treden over de vraag of ook psychosociale vaardigheden deel kunnen uitmaken van het onderwijsprogramma van het voortgezet onderwijs; b. Allochtonen zijn via de gebruikelijke schriftelijke voorlichtingskanalen dikwijls moeilijk bereikbaar. Het college wordt verzocht hiervoor alternatieven te ontwikkelen.
PRIMAIRE VOORZIENINGEN Als binnenkort de gewenste zorginfrastructuur in kaart is gebracht verdient het aanbeveling de implementatie te starten in de herstructurerings- en Vinexgebieden, alsmede in de aandachtswijken van Breda. Bovendien kan worden onderzocht of in de aandachtswijken specifieke voorzieningen kunnen worden gerealiseerd. Gebleken is dat ook in dit verband twee groepen extra aandacht behoeven. a. Allochtonen hebben nog onvoldoende toegang tot deze voorzieningen. Wij bevelen niet aan om speciale voorzieningen voor allochtonen op te zetten; veeleer zou het huidige aanbod kunnen worden gescreend op de toegankelijkheid voor deze burgers. Cliënten uit de lagere sociaal-economische milieus (waaronder veel allochtonen) doen een groter beroep op primaire zorgvoorzieningen dan anderen; Het is aan te bevelen om de oorzaken hiervan te achterhalen, zodat kan worden bezien op welke b. Ook de cliënten uit de maatschappelijke opvang en verslavingsopvang vragen extra aandacht: gelukkig hebben zij in onze gemeente wel toegang, maar het blijkt dat hen daar niet altijd de hulp wordt geboden die zij vragen. De vraag is daarom hoe de gemeente er in zou kunnen slagen om ook voor deze Bredanaars primaire zorg op maat kan worden verleend.
Het college wordt, in zijn rol als regisseur, aanbevolen te bezien hoe in Breda een adequate huisartsenvoorziening in stand kan worden gehouden.
22
Niet het netto loon, maar het netto besteedbare inkomen zou de grondslag kunnen zijn voor de toekenning van bijzondere voorzieningen. Het college wordt verzocht te onderzoeken of dit uitgangspunt kan worden toegepast.
VRAAGGERICHT BELEID Zorgvragers merken op dat zorgaanbieders zich onvoldoende richten naar de werkelijke behoefte van de zorgvragers; de commissie doet u daarom de suggestie om vraaggericht beleid als subsidievoorwaarde op te nemen. Het college wordt verzocht om de uitvoering van het Lokaal Gezondheidsplan na twee jaar te evalueren met de zorgvragers.
VERMAATSCHAPPELIJKING Het college wordt gevraagd te bezien hoe, binnen het brede gemeentelijke beleid, de vermaatschappelijking van de zorg nog verder kan worden gestimuleerd. Die vermaatschappelijking zou als facetbeleid onderdeel kunnen zijn van andere beleidsterreinen, maar vraagt ook een andere benadering van de andere bewoners.
Het gemeentelijke personeelsbeleid dient van dien aard te zij dat in de loop van deze raadsperiode de 5% (REA-) norm wordt behaald
Omdat recent op landelijk niveau een convenant is gesloten over de opvang van psychiatrische patiënten in geval van een IBS, verwachten wij dat ook de gemeente deze afspraak naleeft.
HUISELIJK GEWELD Het aantal aangiften en meldingen van huiselijk geweld in onze regio is in 2002 meer dan verdubbeld. Op 20 november j.l. is aan het college een advies over dit onderwerp uitgebracht door het Adviesorgaan EZA. Daarnaast is ook een werkgroep op dit terrein actief, die inmiddels een plan van aanpak voorbereidt.
De raadscommissie SAW kan zich in deze fase nog niet uitspreken over vragen als de wenselijkheid tot het instellen van een stuurgroep of het slui-
23
ten van een convenant, zoals voorgesteld door EZA. Wij verzoeken u om in het Lokale gezondheidsplan concrete maatregelen ter voorkoming van Huiselijk geweld op te nemen, waarbij een relatie wordt gelegd met het advies zoals door EZA recent uitgebracht.
INTEGRALITEIT De gemeentelijke organisatie dient zodanig te zijn dat zorgvragers bij één loket terecht kunnen met hun vragen en verzoeken. Wij bevelen hierbij aan om in complexere situaties een zorgmanager toe te wijzen. Het gemeentelijke zorgbeleid zal aan kracht winnen als zorgbeleid en welzijnsbeleid in elkaars verlengde liggen; zorgbeleid wordt immers ook uitgewerkt door middel van integraal jeugdbeleid, accommodatiebeleid, sportbeleid et cetera.
De gemeente heeft ook een regierol in de samenwerking van diverse organisaties werkzaam op het volksgezondheidsterrein. Daarbij wordt verwacht dat de samenwerking tussen verschillende partijen tot op het cliëntniveau gestalte krijgt, bijvoorbeeld door middel van gegevens-uitwisseling.
De gemeente dient te bevorderen dat de bedrijfsvoering tussen gemeente en zorgaanbieders, alsmede financiële stromen binnen de gemeente, op elkaar wordt afgestemd.
Tot slot merkt de commissie op dat niet alleen de gemeente en de zorgaanbieders een belangrijke rol spelen in het bereiken van de doelstellingen. Van de zelforganisaties verwachten wij dat deze een duidelijker herkenbare intermediaire rol gaan spelen. Bovendien is gebleken dat het inzetten van speciale intermediaire functionarissen het mogelijk maakt om speciale doelgroepen beter te bereiken. Daarom wordt ook aan organisaties aanbevolen deze intermediairs in te zetten.
11 december 2002 namens de raadscommissie SAW,
E.P.M.M. van Hasselt - Blankers voorzitter
24
De kosten voor het hele traject bedroegen • 3300.= inclusief kosten symposium en drukken bundels. Dit bedrag is zo laag omdat alle activiteiten door vrijwilligers zijn uitgevoerd.
Janny Jansink en Chris van Faassen, Stuurgroep wonen, zorg, welzijn, Bredaas Centrum Gehandicaptenbeleid.
Eventueel hierachter de gegevens van de posterpresentatie plakken. De foto en de tekst van het persbericht van 13 of 14 november 2002. Deze tekst in een mooi mapje dat we kunnen overhandigen aan de CG Raad Daarnaast het geheel op de website zetten.
Postbus 9326 4801 LH Breda Heerbaan 100 4817 NL Breda Telf. 076-522 33 43 Fax. 076-522 88 56 E-mail:
[email protected] www.handicapbreda.nl
Gegevens posterpresentatie, bestemd voor het 2e nationale congres OGZ 20-02-03
“Lokaal gezondheidsbeleid; de aanpak van het Bredaas Centrum Gehandicaptenbeleid”.
Uitgevoerd door: de stuurgroep wonen, zorg, welzijn van het BCG
Doelstelling: invloed uitoefenen op vaststellen speerpunten LGB gemeente Breda
Doelgroep: LG/ZG, GGZ, VG, ongeacht herkomst, ongeacht leeftijd.
Aanpak: Voorwerk: oriëntatie op het onderwerp en lobby
25
26
27
28