Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 provincie.overijssel.nl postbus@overijsse!. nl
PROVINCIALE STATEM VAN OVERUVSEL Reg.n, Dat. ontv.:
Routing
2 3 JAN 20C3 Bijl.:
Provinciale Staten
RABO Zwolle 39 73 41 121 Inlichtingen bij mw. A. Luijten-Lub telefoon 038 499 94 12
[email protected]
Samenwerking Cost Nederland
Datum
19.01.2009 ICenmerk
2009/0008247
In September 2008 informeerden wij u over de afspraken die de colleges van Gelderland en Overijssel hebben gemaakt voor een verdere verdieping van de samenwerking in landsdeel Oost Nederland.
Pagina
1
We brachten u toen op de hoogte van het eerste resultaat: de Samenwerkingsagenda 2008 2011. In die afspraken gaat het vooral om bestaand beleid en beleidsuitvoering die we door beleidsafstemming en samenwerking krachtiger en effectiever kunnen maken. De (concept)visie Oost Nederland maakt het (zie Stateninformatiesysteem) is het tweede resultaat van de samenwerking Gelderland Overijssel. Deze visie vindt zijn basis in het huidige beleid van de beide provincies. Mede aan de hand van bekende toekomstverkenningen zijn accenten aangebracht waar we samen het verschil kunnen maken. Het is een document waarin we de hoofdlijnen benoemen, zodanig dat we het gesprek met het Rijk en andere partners kunnen voeren. We willen gezamenlijk zorg dragen voor een sterk, duurzaam en toekomstvast Oost-Nederland. Dit moet uiteindelijk worden vertaald in vier concrete programmalijnen. Overijssel en Gelderland hebben een natuurlijke verbintenis. We vinden dezelfde uitdagingen op ons pad. De provincies zijn strategisch gelegen aan internationale transportassen via rail, weg en water. We kennen een mooie balans tussen stad, platteland en water. Daarom willen we a'ls provincies Overijssel en Gelderland de strategische lange termijn ontwikkeling van Oost-Nederland samen oppakken. Met ruimte voor ieder die deze visie deelt. Vanuit de gedachte dat samen gericht investeren veel meer rendement oplevert dan apart. Leidend voor deze ambities zijn de bestaande kwaliteiten, potenties en ontwikkelingen in Oost-Nederland. Het (concept)visiedocument benoemt vier hoofdambities die zijn vertaald naar vier programmalijnen: •
Oost-Nederland heeft een bloeiende economie en is een van de innovatieve topregio's (Triangle) van de wereld;
•
Oost-Nederland is goed op weg om in zijn energiebehoefte geheel onafhankelijk te worden van fossiele brandstoffen;
•
Oost-Nederland heeft het meest aantrekkelijke platteland van Nederland, waarin natuur, economie, waterveiligheid en recreatie in harmonie met elkaar zijn;
Sijlagen
1 Datum verzending
provmcie
verijssel
Samenwerking Oost Nederland
•
Oost-Nederland heeft aantrekkelijke, bloeiende en leefbare steden, waar het goed wonen en werken is.
Wij zijn van plan om met onze voornaamste partners in Oost Nederland deze visie te bespreken in de vorm van consultatierondes in de vijfde en zesde week van dit jaar, zoals ook aangegeven in onze brief van September 2008. Vervolgens zullen de vier programmalijnen verder worden uitgewerkt. Hierover willen wij vanzelfsprekend ook met u in debat. Over de uitkomsten van de verdere uitwerking zullen wij u via de Perspectiefnota en Investeren in Overijssel (zie Statenvoorstel nr. PS/2008/815) informeren. Ten slotte rest ons te melden dat Provinciale Staten van Gelderland eveneens dit visiedocument hebben ontvangen.
19.01.2009 Kenmerk 2009/0008247
Gedeputeerdc Staten van Overijssel,
Pa gin 3
2
voorzit
secretaris,
verijssel
Oost Nederland maakt het Visie op Oost Nederland
2
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
Inhoudsopgave
3
Samenvatting
5
1
Waarom deze visie?
7
2
Ontmoeting met Oost Nederland
9
2.1 Ligging
9
2.2 Eindeloos groen, veel blauw
9
2.3 Goed wonen
10
2.4 Graag werken
11
2.5 Goed bereikbaar
13
2.6 Goede startpositie voor klimaat- en energiebeleid
14
2.7 Resumé: een mooi gebalanceerde mix
15
3
17
3.1 Bevolkingsgroei neemt af
Oost Nederland: de verwachte trends
17
3.2 Veranderende stad en platteland
18
3.3 Naar een kenniseconomie
18
3.4 Bereikbaarheidsknelpunten
19
3.5 Veranderingen in klimaat en energievoorziening
20
3.6 De trends op een rijtje
20
4
23
4.1 Ontwikkelschets platteland – landbouw, EHS en nieuwe functies
Van trends naar ontwikkelschetsen
23
4.2 Ontwikkelschets steden – herstructureren voor diversiteit
24
4.3 Ontwikkelschets economie – sterk inzetten op het MKB
25
4.4 Ontwikkelschets klimaat en energie – maximaal inzetten op
26
duurzame energie
5
Naar programmalijnen voor de uitvoering
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
29
4
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
Samenvatting
Een gebundelde, landsdelige benadering voor Oost Nederland lijkt de provinciebesturen van Gelderland en Overijssel het meest succesvol om positie te krijgen in Nederland en Europa. In deze schets wordt de visie van beide provinciebesturen op Oost Nederland beschreven. De visie is gebaseerd op bestaande kwaliteiten en verwachte ontwikkelingen. Het gaat niet alleen om ‘groei’. In de bijbehorende keuzes en ambities willen de provinciebesturen zelf investeren. Het gaat om haalbare ontwikkelrichtingen, waarmee Oost Nederland zich – naast de landsdelen Randstad, Noorden en Zuiden – helder en herkenbaar voor Rijk en Europa kan profileren. Hierbij zullen de beide provincies in het perspectief van het bestuursakkoord tussen rijk en provincies van 2008 tot 2011 bijdragen aan het realiseren van regionale opgaven. Met andere woorden de visie past volledig bij de ambities van Den Haag en Brussel. De kwaliteiten van Oost Nederland zijn groot: het landsdeel ligt strategisch ten opzichte van
andere economische kerngebieden, die snel bereikbaar zijn. Het landsdeel telt drie belangrijke kenniscentra als motoren voor innovatie en nieuwe banen en heeft een gezond en innovatief bedrijfsleven. Oost Nederland heeft veel natuur en prachtige landschappen. Het landsdeel biedt goede omstandigheden om te wonen: een aantrekkelijk woonmilieu, een prettig
sociaal klimaat, goede voorzieningen en woningen die goedkoper zijn dan in de Randstad. Voorts heeft het landsdeel een uitstekende startpositie voor klimaat- en energiebeleid.
De trends die zich aftekenen beïnvloeden de toekomst van Oost Nederland. De bevolkingsgroei neemt af; sommige steden en delen van het platteland krijgen nu al met krimp te maken.
Door vergrijzing en internationalisering verandert de bevolkingssamenstelling. Ook de beroeps bevolking neemt – Europabreed – af, waardoor tussen regio’s concurrentie om arbeidskrachten ontstaat. De mensen worden steeds kritischer over de kwaliteit van hun woonomgeving. Wat betreft de bereikbaarheid ontstaan er knelpunten op de doorgaande verbindingen en rond de
steden. Door de klimaatverandering neemt het risico op rivieroverstromingen toe, evenals de kans op hittegolven en langere perioden van droogte. Ook worden de natuurwaarden bedreigd. De roep om duurzame alternatieven voor de energievoorziening neemt toe.
Oost Nederland wil met deze veranderingen mee bewegen. De toekomstvisie bestaat uit vier speerpunten. We versterken de kwaliteiten van het platteland met innovatieve
landbouw, ruimte voor nieuwe functies, Kulturhusen en een stevige impuls voor de
Ecologische Hoofdstructuur. In het stedelijk gebied investeren we in een aantrekkelijker
vestigings-, woon- en werkklimaat, waaronder cultuur. Op economisch gebied investeren we verder in ons mkb, onder meer via de spin off vanuit de drie kenniscentra en via
een topopleiding op mbo-niveau. Daarbij tillen we – voor een heldere internationale
positionering van onze regio – de samenwerking met Noordrijn-Westfalen op een hoger
niveau. Aanpak van specifieke knelpunten in de bereikbaarheid hoort daar bij. Tenslotte
willen wij fors investeren in energie en klimaat, mitigatie en adaptatie zoals co2-reductie en de opgaven van de commissie Veerman.
Onze visie en de daaruit voortkomende keuze voor vier programmalijnen berust op het
bestaande beleid van beide provincies. Als provincies zetten we hier reeds eigen middelen op in. Om de beschreven ambities waar te maken moet een Investeringsprogramma met
concrete activiteiten en projecten worden opgesteld. Dit gaan wij samen met onze partners
doen. We onderscheiden vier programmalijnen: Landelijk Gebied, Impuls stedelijk milieu,
Economische motor mkb en Klimaat en Energie. Het gaat om majeure investeringen, die wij alleen samen met onze partners gedekt krijgen. Dit kan vervolgens de basis zijn om met het Rijk financieringsafspraken te maken. Oost Nederland maakt het!
5
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
6
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
1
Waarom deze visie?
Oost Nederland wil samen met partners op basis van eigen kracht en kwaliteit werken aan een onderscheidend en toekomstbestendig landsdeel, waar het goed wonen, werken en recreëren is èn blijft. In Oost Nederland ziet het er over het algemeen goed uit, maar er is geen garantie dat dat zo blijft. Oost Nederland heeft veel kwaliteiten. Die kwaliteiten zijn het
woon- en leefklimaat, de economie en arbeidsmarkt, het onderwijs en onderzoek en de bereikbaarheid. Maar de toekomst maakt die kwaliteiten niet vanzelfsprekend.
De toekomst wordt gekenmerkt door een weinig groeiende, vergrijzende bevolking,
globalisering van de economie, schaarser wordende energie en een veranderend klimaat. Daarom is het tijd de krachten te bundelen voor Oost Nederland. Er kan meer profijt
getrokken worden uit de punten die ons van andere regio’s onderscheiden. De groene
natuurwaarden bijvoorbeeld, bijna 40% van alle Nederlandse natuur ligt hier. De centrale
ligging – in een uur ben je in de Randstad of in het Ruhrgebied. En de sociale karakteristiek – waar vind je zo’n hoge arbeidsmoraal of een fenomeen als ‘noaberschap’.
Dit is het moment om hiermee te starten. De basis van het Bestuursakkoord 2008-2011
tussen Rijk en provincies is gelegd. Het profiel en de rol van de provincies op ruimtelijk-
economisch terrein en op het gebied van cultuur is versterkt. Met het Meerjaren programma
Infrastructuur, Ruimte en Transport (mirt) doen we dit al. De verlenging van mirt tot 2028 is
aanleiding om er nu rekening mee te houden. Door met vereende krachten te kiezen voor een landsdelige benadering en samen met partners te werken aan een investeringsagenda voor
de lange termijn, bevestigen de beide provincies deze uitdaging aan te kunnen. Ook andere landsdelen, bijvoorbeeld Noord Nederland, bundelen met succes hun krachten.
In deze visie beschrijven wij het andere perspectief: het Oost Nederlandse perspectief.
Op basis van kwaliteiten, ontwikkelingen en kansen komen wij tot verstrekkende keuzes. Zo gaat het ons niet meer alleen om ‘groei’, maar willen we het onderscheidende van Oost Nederland versterken. In deze keuzes en ambities willen wij zelf investeren. Gedeputeerde Staten van Gelderland en Overijssel Arnhem-Zwolle, december 2008
7
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
8
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
2
Ontmoeting met Oost Nederland
Oost Nederland ligt strategisch tussen twee economische zwaartepunten, de Randstad en het Ruhrgebied, en nabij belangrijke mainports. De stadsregio Arnhem-Nijmegen is de poort naar het Ruhrgebied en Midden-Europa, Twente de poort naar Noordoost-Europa en Zwolle de poort naar Noord-Nederland. Deze grensligging verleent een unieke en sterke positie aan Oost Nederland.
2.1
Ligging Vanwege de strategische ligging en de bijzondere kwaliteiten gaat het goed met
Oost Nederland. Bedrijven waarderen de nabijheid van internationale, relatief file-
arme verbindingsassen, de ligging nabij grootstedelijke arbeidsmarkten en stedelijke
voorzieningen, de kennisinfrastructuur en de goede ontsluiting voor toeleveranciers en
afzetmarkten. De fraaie woonomgeving met veel natuur en landschap maken het landsdeel extra aantrekkelijk.
Het bedrijfsleven in Oost Nederland draagt voor 1/6 deel bij aan het Bruto Nationaal Product. De banengroei ligt boven het landelijk gemiddelde, terwijl de werkloosheidscijfers behoren tot de laagste in Nederland en Europa.
In Oost Nederland staan drie van de dertien universiteiten in Nederland en zijn belangrijke kenniscentra gevestigd. In het bedrijfsleven zijn de high-techbedrijvigheid en ict-sector
sterk vertegenwoordigd, terwijl de regio ook een belangrijke functie vervult in transport, distributie en zakelijke dienstverlening. De landbouw neemt in Oost Nederland een
belangrijke plaats in, terwijl het groene karakter ook veel recreanten en toeristen trekt.
2.2 Eindeloos groen, veel blauw Oost-Nederland is vooral groen. Oost Nederland beslaat een kwart van de oppervlakte van Nederland, maar biedt ruim 40% van alle natuur in Nederland aan 19% van de inwoners
van Nederland. De Veluwe, de Wieden en de Weerribben, de Randmeren en de Sallandse Heuvelrug behoren tot de belangrijkste natuurgebieden van ons land. De Achterhoek,
Twente en het Rivierengebied vormen karakteristieke landschappen. Negen van de twintig Nationale Landschappen liggen in Oost Nederland.
Tientallen landgoederen getuigen van een rijke cultuurhistorie. De IJssel is voor velen de
mooiste rivier van Nederland, met zijn zeven Hanzesteden. Met deze ruimtelijke kwaliteit onderscheidt Oost Nederland zich steeds meer van de dichtslibbende Randstad met haar bedreigde Groene Hart en van het verstedelijkende Brabant.
Oost Nederland is het meest bezochte landsdeel voor binnenlandse vakantiebestemmingen. De groene en blauwe waarden, de vele attracties en het cultuurhistorisch erfgoed zijn
aantrekkelijke factoren voor een kort of langer verblijf. De bijdrage aan de werkgelegenheid is substantieel: een op de twintig arbeidsplaatsen is afhankelijk van toerisme en recreatie. Wel is het zaak de groene kwaliteiten van Oost Nederland te behouden door versnippering
tegen te gaan, natuurgebieden robuuster te maken en onderling te verbinden en waar nodig de natuurgebieden verder uit te breiden. Daarom willen wij de ecologische hoofdstructuur realiseren. Voor Oost Nederland is deze opgave majeur: het gaat om duizenden hectaren
extra natuur. Een duurzaam agrarisch grondgebruik is een essentiële factor in beheer en verdere ontwikkeling van het landelijk gebied.
9
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
Oost-Nederland
Nederland 484.090
Areaal natuur in ha
160.671
Aantal nationale parken
4
20
Aantal nationale landschappen
9
20
Areaal EHS totaal nieuw te realiseren in ha8.200 Ov
45.500
185.000
Areaal EHS nog te realiseren in ha
25.000
120.000
Aantal toeristische overnachtingen (x1000)
15.361
88.267
Aantal recreatiewoningen
22.355
98.595
Aantal restaurants met Michelinster
14
76
2.3 Goed wonen Oost Nederland biedt een breed scala aan woonmilieus: van het aantrekkelijke landschap
met dorpen en stadjes tot de hoogwaardige stedelijke woonmilieus in Stadsregio ArnhemNijmegen, Stedendriehoek en Twentestad. De milieukwaliteit, die mede bepalend is voor
hoe mensen hun woonomgeving ervaren, is in zijn algemeenheid goed. In Oost Nederland
is sprake van hoge sociale kwaliteit. Noaberschap (‘voor je buren door het vuur gaan’) is nog steeds een belangrijke waarde. De woningen in Oost Nederland zijn vaak goedkoper dan
in de Randstad en de woningnood is relatief laag. Wel zijn er momenteel nog onvoldoende woningen voor ouderen en starters.
Toch zijn er in Oost Nederland gebieden waar bevolkingsgroepen wegtrekken, omdat deze
gebieden niet voldoen aan de eisen die deze bewoners stellen aan hun woonomgeving of aan het voorzieningenniveau.
Kampen Zwolle
Almelo
Harderwijk Deventer Apeldoorn
Hengelo Enschede
Zutphen Ede Arnhem Tiel Nijmegen
10
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
Doetinchem
De steden in Oost Nederland hebben hun menselijke maat behouden, net zoals in het
Oosten de balans tussen groen en groei door de jaren heen behouden is gebleven. De steden hebben een relatief gezonde structuur (zeven van de veertig probleemwijken liggen in
Oost Nederland) en zijn belangrijk voor cultuur en economie. De voorzieningen in de grote steden zijn op een gemiddeld niveau; op het gebied van sport, cultuur of zorg voorzien de steden in een bovenregionale centrumfunctie.
Het is een uitdaging om het aanbod aan woonmilieus en voorzieningen aan te passen aan de veranderende bevolkingssamenstelling en daarmee aan de veranderende wensen.
De steden
13 grote steden
in Oost Nederland
Aantal inwoners in de steden in Oost Nederland
1.275.942
16.404.282
Aantal 65+-ers (%)
14,1
14,7
Aantal jongeren 15-29 jaar (%)
20,1
10,8
Aantal niet-westerse allochtonen (%)
11,1
10,8
Percentage bijstandsgerechtigden t.o.v. bevolking (%)
2,4
1,9
Percentage sociale huurwoningen (%)
37,4
33,2
Aantal ‘Vogelaarwijken’
7
40
Werkgelegenheid
531.900
7.259.000
Aantal geweldsmisdrijven (per 1000 inwoners)
8,8 Ov
xxx
Nederland
2.4 Graag werken De economie in Oost Nederland lijkt in veel opzichten op die van Nederland in het geheel.
Belangrijke sectoren als handel, zorg, industrie en de bouw zijn in Oost Nederland relatief sterk vertegenwoordigd. Ook de agrarische sector neemt een relatief groot deel van de regionale economie in. Van groot belang voor Oost Nederland zijn de mkb-bedrijven, circa 25% van de werkgelegenheid is te vinden in bedrijven tot tien medewerkers en ongeveer 60% in bedrijven tot honderd medewerkers (bron: lisa, 2007).
Werkgelegenheid in de sectoren (Bron: LISA, 2007)
11
Oost Nederland
Nederland
Handel
18,3%
17,9%
Zorg
16,0%
14,9% 14,8%
Zakelijke diensten
12,2%
Industrie
14,4%
14,0%
Onderwijs
6,6%
6,4%
Bouw
7,2%
6,3%
Transport/communicatie
5,1%
6,3%
Overheid
5,4%
5,7% 4,5%
Overige diensten
3,9%
Horeca
4,2%
4,2%
Financiële instellingen
2,5%
3,3%
Landbouw
4,2%
3,0%
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
Oost Nederland profileert zich als een belangrijke kennisregio met de universiteiten van Nijmegen, Twente en Wageningen, gelieerde kennisinstituten en vijf intensief
samenwerkende hogescholen. Belangrijke pijlers zijn de innovatieve netwerken van kennis en bedrijvigheid in de Triangle: Food Valley, Health Valley en Innovatieplatform Twente. Deze innovatienetwerken verbinden regionale bedrijven en kennisinstellingen met
internationale verbanden. Zij zorgen voor een regionale spin-off in de vorm van banen en werk voor het regionale mkb en toeleverende bedrijven.
De mkb-bedrijven zijn bij uitstek in staat wetenschappelijke innovaties om te zetten
in praktische toepassingen, bijvoorbeeld op het gebied van voedsel, nanotechnologie, energievoorziening en zorg. Vaak vinden initiatieven tot innovatie ook vanuit
mkb-bedrijven plaats, waarbij kennisinput zeer wenselijk is. In Oost Nederland
bestaan subsidieprogramma’s om innovatieve toepassingen in het mkb te stimuleren. Belangrijke delen van de dienstensector en het leeuwendeel van de export en de
investeringen zijn gekoppeld aan de Oost Nederlandse industrie. Op langere termijn
lijkt teruggang van de industrie onvermijdelijk. Toch is een voorzichtig optimisme op
zijn plaats, vooral vanwege de groeiende betekenis van de maakindustrie en de ‘creatieve
industrie’. Ook het aantal succesvolle buitenlandse acquisities neemt toe: meer buitenlandse ondernemingen vestigen zich in Oost Nederland.
De totale agroketen is voor Oost Nederland nog steeds van groot belang. Een belangrijk deel
van de werkgelegenheid is direct of indirect gelieerd aan de agrarische sector. Sterke punten zijn het vakmanschap, het grote aanbod van onderwijs- en onderzoekinstellingen en de
hoge kwaliteit van de productie. Kenmerkend voor het landsdeel zijn de kenniscentra die
gericht zijn op groene functies. Minder sterk is de kleinschalige bedrijfsstructuur. Daardoor is de ruimte om te investeren in onderzoek en innovatie gering. Andere functies zoals
natuur- en landschapsbeheer, zorg en toerisme krijgen meer betekenis in het buitengebied. De laatste jaren doen zich grote veranderingen voor in de primaire agrarische sector: het
aantal bedrijven neemt sterk af. Gevolg is wel dat overblijvende bedrijven in schaal kunnen vergroten. Schaalvergroting is van groot belang om de toekomst aan te kunnen.
In Oost Nederland is schaalvergroting soms minder goed mogelijk vanwege de landschaps
structuur. In samenwerking met de landbouworganisaties is een programma gemaakt voor grootschalig boeren in een kleinschalig landschap.
Het gemiddeld besteedbaar inkomen per huishouden ligt iets onder het Nederlands
gemiddelde. Met de werkgelegenheid zit het nog goed; de werkloosheid behoort tot de laagste in Nederland. De beschikbaarheid van personeel wordt echter een probleem.
De werkloosheid in de steden is iets hoger dan het landelijke gemiddelde, maar net als elders in Nederland is de snel stijgende jeugdwerkloosheid een zorgpunt.
12
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
Wonen en werken
Oost Nederland
Nederland
Oppervlakte in km2 (per 1-1-2007)
8.558
41.528
Aantal inwoners (per 1-1-2008)
3.103.685
16.404.282
Bevolkingsdichtheid per km2 land
374
486
Bruto regionaal produkt 2005 (in miljoen euro)
81.007
508.964
Bruto regionaal produkt (per inwoner)
52.654
31.187
Besteedbaar inkomen (per inwoner, 2004)
11.800
12.200
Beroepsbevolking 2007 (gemiddelde werkweek
1.420.000
7.603.000
12 uur of meer) Werkgelegenheid (2007)
1.458.000
7.259.000
Aantal bedrijven (2007)
182.700
969.952
Werkloze beroepsbevolking (%)
4,4
4,5
Toename aantal arbeidsplaatsen (2006-2007)
33.923
168.027
Gemiddelde verkoopprijs per woning
245.100
248.300
Schooluitval (%)
3,6
4,1
Aantal uitvoeringen podiumkunsten 2005
5.757
47.133
(inclusief Flevoland)
In Oost Nederland is in kwantitatief opzicht voldoende ruimte om te ondernemen. Er is
voldoende aanbod aan bedrijventerreinen; bovendien wordt er hard gewerkt om verouderde bedrijventerreinen op te knappen. Daar is overigens veel geld voor nodig.
2.5 Goed bereikbaar Oost-Nederland ligt gunstig tussen de Randstad, het Ruhrgebied en Noordoost-Europa. Vanwege deze ligging worden via dit gebied groeiende internationale goederenstromen
afgewikkeld. Naar verwachting zal deze stroom de komende twintig jaar nog verdubbelen. Oost Nederland kent ook zelf sterke economische kerngebieden: het Knooppunt ArnhemNijmegen, de Regio Twente en – met een meer regionale status – de Stedendriehoek
Apeldoorn-Deventer-Zutphen, de Regio Zwolle-Kampen en werv/Ede-Wageningen. Met name rond deze verstedelijkte gebieden en bij de rivierovergangen, waar de
hoofdinfrastructuur ook een belangrijke functie heeft voor het regionale verkeer, zijn er
voor het wegverkeer knelpunten. Deze zullen in de toekomst sterk toenemen. Nu al komen
vier wegvakken in Oost Nederland voor in de nationale file top 20. Over water en spoor is de capaciteit aanzienlijk ruimer.
Beide provincies hebben diverse voorstellen ontwikkeld voor verbetering van de
infrastructuur. De kwaliteit van internationale doorgaande wegverbindingen maakt de komende jaren forse investeringen noodzakelijk. Ook de verbindingen tussen de
netwerksteden in het oosten van Nederland moet op diverse punten worden verbeterd. De voorstellen worden in wisselende mate door het Rijk gesteund.
In Oost Nederland is de openbaar vervoersdekking van kernen met meer dan 1500 inwoners
100%. Het openbaar vervoersnetwerk bestaat uit een uitgebreid drielagig systeem van Snelnet (spoor en snelnet buslijnen), Regionet en Regiotaxi. De dichtheid aan spoorlijnen is relatief hoog vergeleken met de rest van Nederland. De tevredenheid bij OV-reizigers is groot, men geeft als rapportcijfer een ruime 7.
13
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
Bereikbaarheid
Oost Nederland
Nederland
Bereikbaarheid Schiphol vanuit de hoofdstad
1.12/1.16u
-
1.22/1.57u
-
Aantal km rijks- en provinciale weg
3.285
12.911
Aantal km spoorweg
759
2.801
(gemiddelde aanreistijd) Bereikbaarheid Düsseldorf vanuit de hoofdstad (gemiddelde aanreistijd)
2.6 Goede startpositie voor klimaat- en energiebeleid Oost Nederland heeft een uitstekende startpositie om een succes te maken van klimaat- en energiebeleid. Recentelijk hebben de voornemens voor klimaat- en energiebeleid een grote
impuls gekregen. Een klimaatneutraal landsdeel behoort tot de reële mogelijkheden. Maar het moet nog wel gebeuren.
Via het programma Ruimte voor de Rivier wordt in het Rivierengebied en het IJsseldal al
gewerkt aan verhoogde rivierafvoeren. Naast vergroting van de afvoercapaciteit van de grote
rivieren en beperking van hoogwaterrisico’s wordt gewerkt aan klimaatbestendige regionale watersystemen. Ook worden maatregelen getroffen om problemen in tijden van droogte te voorkomen.
In dit deel van Nederland neemt de uitstoot van co2 minder hard toe dan de economische
groei. De co2-opvangcapaciteit is met de ruime hoeveelheid natuur groot, terwijl er ook
mogelijkheden zijn om co2 ondergronds op te slaan. Het groene karakter van het landsdeel,
de positie van de landbouw en de aanwezige kennisinstellingen bieden veel kansen voor biomassa-initiatieven (‘bio based economy’).
Als provincies stimuleren wij de opwekking van windenergie en van bio-energie, Koude-
en WarmteOpslag (kwo), maatregelen voor energiebesparing en bouw van energieneutrale woonwijken. Voorts wordt de innovatie van biomassatoepassingen en vergroting van
het gebruik van biomassa uit het landschap gestimuleerd. Wel is het de vraag of onze
stimulansen ertoe leiden dat de initiatieven in voldoende tempo van de grond komen om een wezenlijke bijdrage te leveren.
14
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
2.7
Resumé: een mooi gebalanceerde mix In Oost Nederland komen alle factoren die van belang zijn voor een aantrekkelijk leefklimaat in een mooi gebalanceerde mix voor. Hieronder zetten we de belangrijkste karakteristieken van Oost Nederland nog eens op een rij.
- Strategische ligging ten opzichte van de economieën van de Randstad, het Ruhrgebied en Midden- en Noordoost-Europa;
- Nog goed bereikbaar, ook al zijn inmiddels vier wegen in Oost Nederland opgenomen in
de nationale file top 20. Andere economische centra zijn vanuit Oost Nederland uitstekend te bereiken. Wel zijn er plaatselijk bereikbaarheidsknelpunten, die in de nabije toekomst zullen toenemen;
- Vooral groen: 40% van alle natuur in Nederland ligt in Oost Nederland, en de agroketen voorziet in 11% van de werkgelegenheid. Wel worden de natuurwaarden bedreigd door
onder andere versnippering en vraagt de schaalvergroting in de landbouw om een betere landbouwstructuur;
- Drie belangrijke kenniscentra fungeren als motoren voor innovatie en nieuwe banen. Wel kan de spin off nog verder worden vergroot;
- Aantrekkelijk sociaal-maatschappelijk klimaat, waarin noaberschap nog bestaat; - Ideaal wonen: aantrekkelijk woonmilieu, goede voorzieningen, relatief goedkope
woningen en lage woningnood. Wel wordt het een uitdaging om te blijven voldoen aan veranderende woonmilieuwensen;
- Uitstekende startpositie voor succesvol klimaat- en energiebeleid. Wellicht moet nog
wat actiever aan het beleid vorm worden gegeven om op termijn een wezenlijke bijdrage te leveren.
15
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
16
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
3 Oost Nederland: de verwachte trends
In Oost Nederland komen alle factoren voor die van belang zijn voor een aantrekkelijk leefmilieu. Maar blijft dat zo? Oost Nederland is een mooie plek op de wereld. De vraag is of het landsdeel met de hiervoor beschreven karakteristieken wel zo aantrekkelijk blijft. In dit hoofdstuk wordt op de verwachte trends voor de toekomst ingegaan.
3.1 Bevolkingsgroei neemt af Van groot belang is wat er met de bevolkingsamenstelling gebeurt in dit landsdeel.
De bevolking groeit nu nog met circa 2% per jaar, maar naar verwachting zal de groei steeds
verder afnemen. Op langere termijn (na 2025) wordt een stabilisatie verwacht van het aantal inwoners en na 2035 mogelijk een daling (bron: cbs). Op landelijk niveau vindt groei dan vooral plaats in de Randstad en dat betreft met name groei van de allochtone bevolking.
Terwijl de groei van de bevolking gaat afnemen, neemt het aantal huishoudens toch nog toe, in de steden gemiddeld met 17% en in de andere gemeenten met 3%. Dit komt doordat steeds meer mensen alleen gaan wonen. Voor Gelderland en Overijssel wordt een toename van het aantal huishoudens van ruim 11% in 2025 voorspeld (bron: cbs en pbl, 2008).
Bevolkingsprognose (CBS/PBL, 2008) aantallen *1.000
Totaal 2008
Totaal 2025 1.134,6
Overijssel
1.118,5
Gelderland
1.974,4
1.985,8
Totaal
3.093,0
3.120,3
De vergrijzing zet vanaf 2010 versneld door, omdat de babyboomgeneratie (geboren tussen 1945 en 1960) dan de grens van 65 jaar begint te bereiken. Bovendien, als de trend doorzet dat ouderen gemiddeld steeds ouder worden, ontstaat ‘dubbele vergrijzing’. Het aandeel
van de bevolking dat het werk moet doen, neemt geleidelijk af, maar met de versnelling
van de vergrijzing vanaf 2010 raakt de afname van de potentiële beroepsbevolking ook in
een versnelling. Deze wordt weer deels gecompenseerd door instroom van arbeidskrachten uit het buitenland, die, met hun gezinnen, de trend van internationalisering van onze samenleving versterkt.
De toenemende vergrijzing betekent overigens niet automatisch een toenemende groep zorgbehoevende ‘rollatorbejaarden’. Door medische ontwikkelingen en toenemende
maatschappelijke participatie blijft deze bevolkingsgroep lang actief; het merendeel heeft bovendien voldoende geld en tijd te spenderen.
In 2025 wonen ongeveer 10 tot 11 miljoen Nederlanders in de steden (g4 en g27). en
6 tot 7 miljoen mensen daar buiten. In de Randstad moeten in de periode tot 2030 nog
400.000 woningen gebouwd worden. In het toekomstperspectief ‘Randstad 2040’ wordt vooral uitgegaan van transformatie en verdichting van de stedelijke agglomeraties
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, terwijl Almere nog aanzienlijk zal groeien. Er wordt ook een mismatch verwacht tussen het woningaanbod en de woningvraag, met
name bij de hogere inkomens. De beperkte mogelijkheden tot groei en de mismatch leiden tot een overloop vanuit de Randstad naar onder andere Oost Nederland.
17
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
3.2 Veranderende stad en platteland De toename van het aantal huishoudens zal regionaal differentiëren. Sommige steden
en plattelandsgemeenten met een jonge bevolkingsopbouw en met goede economische
potenties groeien nog geruime tijd door. Andere steden en minder verstedelijkte gebieden
krijgen al spoedig met krimp in het aantal huishoudens en het aantal inwoners te maken. Dit betekent: minder mensen, minder werkenden, meer ouderen, minder koopkracht en minder (basis)voorzieningen.
Voor Oost Nederland kan de beroepsbevolking (20-64 jarigen) vooral nog in de steden
worden gevonden. In de plattelandsgemeenten neemt deze af. De commissie Bakker voor arbeidsparticipatie waarschuwt dat het moeilijk zal zijn om de beroepsbevolking vast te
houden. Er ontstaat steeds meer dynamiek in leefstijlen en leefpatronen. Mensen worden kritischer op de kwaliteit van hun woonomgeving. Dit komt door vergrijzing, andere
relatiepatronen, meer alleenstaanden en verschil in sociale klassen. Factoren als sociale veiligheid, leefbaarheid, ‘quality of life’ en identiteit van woonomgeving worden steeds
belangrijker. In het algemeen geldt dat de steden meer aantrekkingskracht hebben voor hoogopgeleide, kapitaalkrachtige huishoudens.
Voor Oost Nederland is de komende jaren te verwachten dat de meest westelijk gelegen
steden (Zwolle, Apeldoorn, Deventer, Ede/Wageningen) nog aantrekkelijk genoeg zijn voor ‘high potentials’. Vooral omdat deze steden centraal liggen ten opzichte van werkplekken in meerdere landsdelen. Voor Arnhem, Nijmegen, Enschede, Hengelo en Almelo zal dat
minder vanzelfsprekend zijn. Nu al is de arbeidsmarkt in Twente niet in staat de in Twente hoogopgeleide bevolking vast te houden. De commissie Bakker schetst dat Europabreed
de bevolkingsgroei afneemt, waardoor tussen regio’s concurrentie ontstaat om de steeds
schaarser wordende arbeidskrachten. De Oost Nederlandse steden zullen de concurrentie aan moeten met steden als Groningen, Eindhoven, Maastricht, Venlo en Roermond, maar ook met steden over de grens zoals Münster en Osnabrück.
De demografische verkenningen geven aan dat er in het beleid een omslag nodig is van
‘groeidenken’ naar ‘consolidatie’. Kwaliteit en maatwerk zijn daarbij kernbegrippen. Wat
betreft stedenbouw en volkshuisvesting zal de aandacht verschuiven van uitleglocaties naar renovatie en vervangende nieuwbouw in de bestaande voorraad. Meer nadruk komt dan te
liggen op aanpassing en verbetering: van bestaande wijken, infrastructuur en faciliteiten. Hogere investeringen zijn onontkoombaar.
3.3 Naar een kenniseconomie Liberalisering, globalisering, technologische vooruitgang en regionale concurrentiekracht bepalen de economische verhoudingen in de wereld. Economische zwaartepunten
verschuiven nationaal en internationaal. De economie zal zich steeds meer ontwikkelen in de richting van een kenniseconomie. Regio’s spelen daarin een belangrijke rol en vormen
samen een netwerkeconomie. In die netwerken zijn knooppunten te onderscheiden, waar
gespecialiseerde kennis of kwaliteiten aanwezig zijn, gecombineerd met een innovatief en
gevarieerd bedrijfsleven, goede logistieke en zakelijke dienstverlening en een aantrekkelijk klimaat om te wonen, te werken, te ondernemen en vrije tijd te besteden. In die regionale knooppunten vinden nieuwe economische activiteiten plaats en wordt geïnvesteerd door ondernemers en overheden. Oost Nederland biedt hiervoor een uitstekende basis.
18
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
100 Landbouw 80
Industrie Energie
60
Bouw en onroerend goed 40
Commerciële diensten Zorg
20
Overheid 2040
2030
2020
2000
1990
1980
1970
1960
1950
0%
Figuur: Werkgelegenheidsaandelen van sectoren. Uit: Vier vergezichten op Nederland, Centraal Planbureau (2004)
Door veranderingen in de werkgelegenheidssectoren neemt op lange termijn de vraag naar bedrijventerreinen sterk af (cpb, 2004). De dienstverlenende sector evenals de zorgsector
groeit verder door. Ook zal de landbouw een sterke verandering doormaken: de inmiddels
structurele neergang van het aantal bedrijven en werkgelegenheid zet door. De druk op de
agrarische grondmarkt neemt daardoor overigens niet af, want de overgebleven agrarische
bedrijven vergroten hun schaal. Ook doen nieuwe functies op het platteland hun intrede in de vrijkomende gebouwen.
De arbeidsmarkt kan inspelen op de variatie aan bestedingspatronen van ouderen (‘Silver Economy’), bijvoorbeeld voor recreatie, toerisme, specifieke zorg en persoonlijke dienst
verlening. Hier liggen mogelijkheden voor lager opgeleiden. Volgens prognoses neemt de
werkgelegenheid in de zorgsector structureel toe, tot een aandeel van bijna 30% binnen de diensten.
3.4 Bereikbaarheidsknelpunten In 2020 ontstaan bij ongewijzigd beleid ernstige knelpunten in de bereikbaarheid van
belangrijke economische locaties. Dit blijkt uit netwerkanalyses op het gebied van verkeer en vervoer (2007). Zowel personenvervoer als goederenvervoer blijft namelijk groeien.
Er moet vooral ingezet worden op betere verbindingen tussen de economische kerngebieden in Oost Nederland. Voor de toenemende stroom aan goederenvervoer is het faciliteren van het vrachtverkeer een aandachtspunt.
Investeringen in de ontsluiting van Oost Nederland werken twee kanten: het wordt
makkelijker om vanuit de Randstad naar Oost Nederland te komen, maar ook om vanuit
Oost Nederland de Randstad te bereiken. Om de filedruk te verminderen door de deelname aan het openbaar vervoer te verhogen moet nog meer werk worden gemaakt van keten mobiliteit. Trendanalyses geven aan dat de groei van het OV-gebruik niet automatisch toeneemt.
19
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
3.5 Veranderingen in klimaat en energievoorziening Het Nederlandse weer wordt heftiger: de gemiddelde temperatuur ligt in 2050 0,9 tot 2,8 graden hoger dan in 1990. De winters worden gemiddeld aanzienlijk natter, de
neerslag wordt extremer (heftige buien). In de nabije toekomst neemt het risico op
rivieroverstromingen in geheel Europa toe. Dit heeft gevolgen voor onze veiligheid, het
leefklimaat, de biodiversiteit en economie. Ook komen hittegolven en langere perioden
van droogte vaker voor. Er worden lagere rivierwaterstanden in zomer en herfst verwacht. Daardoor vermindert de bevaarbaarheid.
De biodiversiteit in de natuur neemt af, onder meer door droogte en verhuizing van
soorten. De langere perioden van hitte en droogte hebben gevolgen voor de stedelijke
leefomgeving (hitte-ophoping). De waterkwaliteit neemt af, onder meer door stijging van
de watertemperatuur. Dat leidt tot toename van blauwalg en botulisme in oppervlaktewater. Ook kan een toename van nieuwe ziekten en plagen (teken, eikenprocessierups) verwacht worden.
Robuuste natuurgebieden zijn nodig om de veranderingen in ecologie op te vangen.
Dit vraagt om realisering van de Ecologische Hoofdstructuur. Juist dit beleid blijkt echter steeds moeilijker te realiseren, omdat er steeds minder grond op de markt beschikbaar komt voor natuur. De agrarische grondprijzen nemen sterk toe. Daarom moet ook de landbouw een rol krijgen in het natuurbeheer.
Op het gebied van de energievoorziening zal een steeds hoger wordende olieprijs de toekomst bepalen. De mondiale vraag naar fossiele brandstoffen stijgt sterk vanuit
opkomende economieën, terwijl de olie in de nog aanwezige reserves minder makkelijk winbaar wordt. Nieuwe allianties tussen energieleverende ondernemingen creëren
afhankelijkheden, die gevestigde politieke structuren overschrijden. De roep om de
afhankelijkheid van de fossiele energieleverende sector te verminderen en naar duurzame alternatieven te zoeken, neemt toe.
3.6 De trends op een rij - De bevolkingsgroei neemt af, maar voorlopig blijft het aantal huishoudens nog toenemen in met name stedelijke gebieden;
- Delen van het platteland krijgen op korte termijn met krimp te maken, wat gevolgen heeft voor leefbaarheid en voorzieningen;
- Mensen worden steeds kritischer op de kwaliteit van de woonomgeving: sociale veiligheid, leefbaarheid, ‘quality of life’ en identiteit van woonomgeving worden steeds belangrijker; - Door Europabrede bevolkingsafname ontstaat tussen regio’s concurrentie om arbeids-
krachten. Het wordt moeilijker om de beroepsbevolking vast te houden, de arbeidsmarkt krijgt een internationaler karakter;
- Kenniseconomie is als nieuwe economische ontwikkeling kansrijk, vooral op knooppunten van kennis, bedrijfsleven, logistieke en zakelijke dienstverlening en een aantrekkelijk woon- en werkklimaat;
- De globalisering van de economie zal steeds meer om een heldere positionering van een regio vragen;
- De ontwikkeling van de economische sectoren leidt tot een sterk afnemende vraag naar bedrijventerreinen;
- Herstructurering van bestaand stedelijk gebied neemt de plaats in van stadsuitbreidingen;
20
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
- In de landbouw blijven minder agrarische productiebedrijven over, maar de druk op de
agrarische grondmarkt neemt niet af, want de overgebleven agrarische bedrijven vergroten hun schaal;
- De vergrijzing biedt kansen vanwege de bestedingspatronen van ouderen (‘Silver Economy’);
- Voor verkeer en vervoer kunnen ernstige knelpunten in de bereikbaarheid van belangrijke economische locaties ontstaan;
- Het risico op rivieroverstromingen neemt toe, evenals de kans op hittegolven en langere perioden van droogte. Ook zal de biodiversiteit afnemen;
- Er komt steeds moeizamer grond op de markt voor realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (ehs);
- De noodzaak om duurzame alternatieven voor energieproductie en -levering te zoeken zal toenemen.
De trends dagen vooral uit om in het beleid voor Oost Nederland een omslag te maken van ‘groeidenken’ naar consolidatie, aanpassing en verbetering. Toevoegen van kwaliteit en maatwerk zijn daarbij kernbegrippen.
21
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
22
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
4
Van trends naar ontwikkelschetsen
De beschreven trends en ontwikkelingen in het vorige hoofdstuk op het gebied van demografie, economie, klimaat en energie zijn majeur. Afnemende bevolkingsgroei en vergrijzing leiden tot nieuwe vraagstukken. In de steden is de vraag of voldoende beroepsbevolking beschikbaar blijft. De economie verandert van karakter en klimaat verandering en energieschaarste leiden tot nieuwe gegevens. De trends dagen uit om een omslag te maken van ‘groeidenken’ naar consolidatie, aanpassing en verbetering. In dit hoofdstuk worden de ontwikkelschetsen beschreven als hoofdlijnen van het huidige beleid: versterken en meer benutten van het groene karakter van Oost Nederland, investeren in herstructurering van onze steden, behoud van werkgelegenheid binnen het MKB en de ‘Triangle’, en voorwaarden scheppen voor een duurzaam energiebeleid.
4.1 Ontwikkelschets platteland – Landbouw, EHS en nieuwe functies Voor het platteland kiezen we er nog meer voor om in de groene kwaliteiten te investeren.
In de sterk verstedelijkte samenleving is het landschap met zijn mix van landbouw en natuur voor het welzijn van de bevolking belangrijk. Tegenover de afnemende werkgelegenheid in de landbouw staan mogelijkheden om daar met nieuwe functies in dienstverlening,
zorg en recreatie op in te spelen. Het platteland blijft belangrijk als groen woon- en werk milieu, waarin woon- en werklandschappen een plek kunnen vinden. Nieuwe creatieve
concepten van stedenbouw en landschapsinrichting moeten een kwalitatief aantrekkelijke ontwikkeling van het landelijk gebied waarborgen. De bereikbaarheid van primaire
voorzieningen zal, zeker in die gebieden waar de bevolkingsomvang krimpt, een punt van maatschappelijke aandacht blijven. Grotere dorpen en kleine steden moeten daarin een belangrijke rol spelen. Verder gaan met het beleid van Kulturhusen kan ervoor zorgen
dat de meest noodzakelijke voorzieningen voor de plattelandsbevolking behouden blijven. Het Oost Nederlandse platteland heeft de potentie om door te ontwikkelen als een aan trekkelijk en hoogwaardig leefmilieu voor mensen en dieren.
Binnen de landbouw is verdergaande inzet op innovatie vanzelfsprekend. Daarbij kan het gaan om nu al sterk groeiende nevenfuncties zoals zorglandbouw, agrotoerisme, natuur beheer en streekproductie, maar ook om innovaties in het primaire proces. Kennis,
innovatie en optimale logistiek zijn sleutelbegrippen, naast samenwerking op regionale
schaal. De innovatie in de landbouw zal steeds meer rekening moeten houden met andere maatschappelijke functies in het landelijk gebied en met eisen van ruimtelijke kwaliteit.
Regionale clustering van primair agrarische bedrijven rondom toeleverende en verwerkende industrie en een stevige kennisinput vanuit onderzoek kan tot een nieuwe, duurzame basis
leiden. Zeker in Oost Nederland, dat goed ontsloten is naar de grote consumentenmarkten. Zo zijn er reeds clusters in beeld rondom glastuinbouw (Betuwse Bloem, Greenport
Koekoekspolder), pluimvee (Barneveld) en vlees (a1 eiwitcorridor). De toepassing van agrarische biomassa biedt perspectieven voor alternatieve energievoorziening.
Een krachtige impuls voor het EHS- en Nationale Landschappenbeleid is nodig. Natuur
waarden vormen hèt onderscheidende kenmerk van Oost Nederland. Ze bepalen de kwaliteit van ons platteland en de kwaliteit van het leefmilieu. Versterking is nodig door aanleg van nieuwe natuur, verbinden van natuurgebieden en goed beheer. Bij voortgaande stedelijke ontwikkelingen in de Randstad kan Oost Nederland zelfs het nieuwe Groene Hart van
Nederland worden. Landbouwbedrijven en landgoederen dienen daarin een belangrijke rol te spelen, zeker nu de agrarische grondmarkt ‘vastzit’. Het belang van natuur en
23
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
landschap in Oost Nederland voor toerisme en recreatie neemt toe, voor zowel de binnen
landse als buitenlandse markt. Het aandeel binnenlandse vakanties kan toenemen, mede door stijgende brandstofprijzen, terwijl door opwarmend klimaat een groeiende stroom
Midden- en Zuid Europeanen in de zomer ons land zal bezoeken. Voor een groot deel van de
Nederlandse bevolking blijft Oost Nederland een aantrekkelijke bestemming voor een dagje of een weekendje uit.
Grote opgaven Bij de opgave die de provincies zich stellen hoort ook de vraag of realisering van de ehs nog
wel haalbaar is zonder extra eigen provinciale investeringen. Een grote uitdaging ligt in de beleidsvernieuwing van verbreding en intensivering van maatschappelijke functies in het landelijk gebied met tegelijkertijd de ontwikkeling van natuur en landschap onder hoge eisen van ruimtelijke kwaliteit.
4.2 Ontwikkelschets steden – Herstructureren voor diversiteit Voor de steden ligt er de opgave om aantrekkelijke woon- en werkmilieus te bieden aan alle
doelgroepen. Elke inkomensgroep – hoge, midden- en lage inkomensgroepen – moet in een gezonde verhouding in de stad gevestigd zijn. De demografische veranderingen leiden tot
een toenemende diversiteit van leefstijlen en vragen om deels andere typen woningen, om
goede bereikbaarheid van werk en stellen hoge eisen aan het voorzieningenniveau (winkels, cultuur, zorg en onderwijs). Ook neemt het belang van onderscheidende identiteit toe.
Dit vertaalt zich bijvoorbeeld in aandacht voor identiteitbepalende factoren als industriële monumenten, specifieke topvoorzieningen en groen- en sportvoorzieningen.
De ontwikkelschets voor de steden bestaat vooral uit de verandering van bestaande woon milieus en veel minder uit bijbouwen op nieuwe locaties. Dit betekent herstructurering
en intensivering van stedelijk ruimtegebruik, wat veel geld kost. Extra inspanningen en
innovatieve methoden zijn nodig om via transformatie en herstructurering aantrekkelijke plekken te realiseren in de bestaande steden. Tegen de achtergrond van de klimaat verandering vraagt dit om energiezuinig en klimaatbestendig bouwen.
Een goede ruimtelijke kwaliteit rondom de steden draagt bij aan een aantrekkelijke woon omgeving: openheid, groene gebieden, stilte, recreatiemogelijkheden. Om in beeld te blijven als aantrekkelijk vestigingsgebied is van belang dat deze kwaliteiten op niveau blijven en vanuit de steden makkelijk bereikbaar zijn.
Culturele rijkdom is een belangrijke factor voor het stedelijk leefklimaat. Investeren in
belangrijke culturele instellingen (Nationaal Openluchtmuseum, het Loo, Muziekkwartier), in gezelschappen (Orkest van het Oosten, het Gelders Orkest, de Nationale Reisopera en Introdans) en in diverse culturele manifestaties is daarvoor noodzakelijk. Ook de
cultuurhistorie van Oost Nederland in en om de steden (de landgoederen, de Hanzesteden, het Romeinse verleden, etc.) verdient extra aandacht.
De steden in Oost Nederland verschillen onderling in kwaliteiten. Dat is voor een deel ook de charme van de steden en van het landsdeel. We differentiëren het beleid en versterken de expressie van de sterke kanten. Daarbij proberen we nivellering te voorkomen, door
eigen specifieke identiteiten te versterken. Dat de markt tendeert naar eenvormigheid van
winkelcentra en van nieuwe woonwijken, is in verband hiermee des te meer een uitdaging.
24
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
Grote opgaven De complexiteit en de financiële haalbaarheid van projecten van stedelijke herstructurering, die bovendien bijdragen aan de specifieke identiteit van de Oost Nederlandse steden, zijn
voor de komende tijd majeure opgaven. De verdere ontwikkeling van een rijk cultureel leven in de steden is voor alle inwoners van Oost Nederland van grote betekenis.
4.3 Ontwikkelschets economie – Sterk inzetten op het MKB Ons economisch beleid voor de toekomst richt zich vooral op de verwachting dat de kenniseconomie leidend wordt. In Oost Nederland vormen de drie universiteiten
Wageningen, Nijmegen en Twente samen de driehoek (Triangle) voor ‘food, health and technology’. Versterking van de positie van de kennisinstellingen door toevoeging van
grote toponderzoeksinstellingen is van groot belang. Daarmee kan Oost Nederland een nog belangrijker speler worden op het gebied van voedselveiligheid, gezondheidszorg, nanotechnologie en nieuwe materialen.
Maar de kennis moet ook omgezet worden in producten die te vermarkten zijn. In het
verlengde van de ontwikkeling in de Triangle moet aan een sterke positie van de kennis
intensieve maakindustrie gewerkt worden. Daarom willen wij tevens zwaar gaan inzetten op een andere Oost Nederlandse kwaliteit: het midden- en kleinbedrijf.
In de praktijk blijken middelbaar beroepsonderwijs en midden- en kleinbedrijf onmisbaar om technologische innovaties te vertalen naar diensten en producten die echt een groot bereik hebben. Door nog meer te investeren in de spin off van innovaties, die door de universiteiten en kennisinstellingen ontwikkeld worden, kan onze mkb-sector meer
toekomst krijgen. Wij verwachten dat – analoog aan het concept van de topuniversiteiten en de top-researchinstellingen - veel wervingskracht uitgaat van een topopleiding op
MBO-niveau, bijvoorbeeld in de sfeer van voedseltechnologie, nanotechnologie of nieuwe materialen.
Ook een forse inzet in de creatieve industrie en in ‘broedplaatsen’ kan bijdragen aan het succes. Beschikbaarheid van talent en technologie, aanwezigheid van netwerken met
voldoende massa en van broedplaatsen zijn onmisbare factoren voor economische innovatie. Op die manier kunnen we vanuit eigen kwaliteit ons onderscheiden van andere regio’s. Onder het mom van ‘Oost Nederland maakt het’.
De globalisering van de economie vraagt steeds meer om een heldere positionering van een regio in de internationale netwerkeconomie, aldus Toonen (2004). De regionale overheden kunnen daarbij een integrerende taak vervullen. Gelderland en Overijssel kunnen niet
om samenwerking met Noordrijn-Westfalen heen. Voor de gevraagde positionering moet
de samenwerking worden ontdaan van zijn huidige ‘grensstreekkarakter’ en op een hoger niveau worden getild. Volgens Toonen (2004) zou het regionale bestuur de betrokken
nationale, regionale en internationale stakeholders uit overheid, economie en samenleving aan beide zijden van de Duits-Nederlandse grens moeten mobiliseren en activeren tot een effectieve, grensoverschrijdende strategie.
Ook de samenwerking met de Universiteit van Münster (zeven faculteiten met onder meer natuurwetenschappen en gezondheid) biedt kansen voor versterking van de regionale economie.
De kwaliteit van de infrastructuur is een basisvoorwaarde voor een goede economische
ontwikkeling. De weginfrastructuur met de in Oost Nederland optredende knelpunten
25
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
krijgt al veel aandacht. Alternatieven voor autogebruik in het woon-werkverkeer moeten
aantrekkelijker worden en meer worden benut. Anders worden economische centra steeds
moeilijker bereikbaar. Bij een verdere concentratie van werkgelegenheid en voorzieningen in de steden neemt de congestie alleen maar toe. Ook voor vrachtverkeer worden de steden gedurende delen van de dag daardoor steeds minder toegankelijk. Dan komt de economie haast fysiek tot stilstand.
ict-netwerken zijn voor de economie vaak nog belangrijker dan de weginfrastructuur. In dit landsdeel moet de kwaliteit van het netwerk voldoen aan snel groeiende eisen.
Grote opgaven De intensivering van het op de Triangle gerichte beleid en de intensivering van de spin off
naar het mkb behoren voor de provinciale besturen tot de grote opgaven van de komende tijd. De intensivering van de samenwerking met Noordrijn Westfalen, die verder gaat dan het
grensstreekkarakter vraagt om nieuwe werkwijzen. Daarbij vraagt de bereikbaarheid van de economische centra en steden bijzondere aandacht.
4.4 Ontwikkelschets klimaat en energie – Maximaal inzetten op duurzame energie Op het gebied van klimaat zijn de veranderingen majeur. De provincies voeren reeds een stevig beleid om de gevolgen op te vangen. Nu is Oost Nederland al zodanig gelegen dat
de kans op levensbedreigende overstromingen kleiner is dan in de landsdelen aan de kust.
Oost Nederland heeft vooral te maken met de opvang van de grotere waterafvoer van de grote rivieren. Programma’s om meer ruimte te bieden aan de rivier zijn in uitvoering, en als
vervolg op de aanbevelingen van de Deltacommissie moeten nog vele nieuwe opgaven worden uitgewerkt, zoals voor het IJsselmeer. Die programma’s bieden aanknopingspunten voor tal van nieuwe kwaliteiten, bijvoorbeeld op het gebied van wonen, natuur en recreatie.
In de steden wordt onder meer via vernieuwende pilots gewerkt aan klimaatbestendige
bouw en (her)inrichting van de stad, door meer te letten op de oriëntatie op de zon, aspecten als schaduw en koelte en afvoer van hemelwater. Zo wordt duurzaamheid gaandeweg een vanzelfsprekend aspect van de bouw en inrichting in Oost Nederland.
Oost Nederland verkeert in een uitstekende positie om werk te maken van duurzaam
energiebeleid. Met de enorme groene arealen heeft Oost Nederland meer potentie dan andere regio’s om biomassa om te zetten in energie. Bovendien dragen deze arealen in ruime mate bij aan co2-vastlegging.
Ook de sterk aanwezige landbouwsector kan een belangrijke rol spelen in alternatieve energiewinning, door mestvergisting, algen/plantaardige biomassa en restwarmte. De agrarische bedrijfsgebouwen kunnen gebruikt worden voor zonnepanelen.
De grote omvang van het landsdeel (een kwart van Nederland) biedt zoekruimte voor wind
energie. Ook biedt de geologische ondergrond van Oost Nederland goede mogelijkheden voor Koude- en Warmteopslag en benutting van aardwarmte.
Voor ontwikkeling van duurzame energieopwekking spelen de Oost Nederlandse
universiteiten en kennisinstellingen tezamen met het bedrijfsleven een belangrijke rol.
In Overijssel is er het Bio-energiecluster Twente en in Gelderland het platform Energie- en
Milieutechnologie. Deze initiatieven kunnen opgewaardeerd worden: meer kennisinput en kennisuitwisseling, meer sturing op slimme pilots.
26
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
Grote opgaven Met een proactieve, stimulerende, ontwikkelende of zelfs participerende opstelling van
ons als provincies kan een klimaatbestendig co2-neutraal landsdeel tot de mogelijkheden
behoren. Oost Nederland heeft majeure wateropgaven waar forse investeringen aan de orde zijn. Op energiegebied heeft Oost Nederland potenties om met duurzame energie in een groot deel van de behoefte te voorzien. Door hieraan te werken kan Oost Nederland zich van andere landsdelen onderscheiden met een helder profiel.
27
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
28
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
5
Naar programmalijnen voor de uitvoering
In het verlengde van de voorgaande ontwikkelschetsen willen wij met onze partners programmalijnen met concrete activiteiten en projecten opzetten waarbij de Haagse en Brusselse agenda’s goed in het oog worden gehouden. Het Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport (MIRT) wordt hoogstwaarschijnlijk door het Rijk verlengd tot 2028 en wordt bij de uitwerking van de programmalijnen betrokken. Op die manier werken wij samen toe naar een Investeringsprogramma voor Oost Nederland, dat naast de concrete activiteiten en projecten de kosten raamt en de wijze van dekking. Dit programma dient ook om afspraken te maken met het Rijk. Op deze wijze geven we
uitvoering aan één van de aanbevelingen van de Commissie Lodders. Wij denken nu aan de volgende vier programmalijnen: Landelijk Gebied, Impuls stedelijk milieu, Economische motor mkb en Klimaat en Energie.
Hieronder geven wij een eerste mogelijke invulling van de programmalijnen.
1
Landelijk Gebied Programma Landelijk Gebied vult de ontwikkelschets voor het platteland verder in.
Zoals geschetst gaat het dan om investeringen in innovatieve agroclusters, de ehs en
Nationale Landschappen, nieuwe economische functies en woon-werklandschappen.
De realisering van agroclusters en van de EHS gaat met investeringen van vele tientallen miljoenen gepaard.
Een krachtige grensoverschrijdende aanpak van de natuur- en landschapsbescherming,
de verbindingen voor Natura 2000 en de kwalitatieve verbeteringen van de regionale rivieren met daarbij de (her) ontwikkeling van stadjes en plaatsen voor een goede kwaliteit van het leefmilieu en het recreëren in een prachtige omgeving.
2 Impuls stedelijk milieu Dit programma vult de ontwikkelschets voor de steden verder in. Zoals geschetst gaat het
daarbij om investeringen in herstructurering, klimaatbestendige woningbouw, cultuur en
cultuurhistorie. De investeringen hebben, vooral vanwege de herstructureringsopgaven en bereikbaarheidsopgaven, een omvang van vele tientallen miljoenen.
3 Economische motor MKB Dit programma vult de ontwikkelschets voor de Oost Nederlandse economie met de impuls
voor het mkb verder in. Zoals geschetst gaat het dan om ruimtelijke clustering van onderzoek en bedrijfsleven, creëren van broedplaatsen, een mbo-topopleiding, bevorderen van
innovaties en verbetering van de infrastructuur. De investeringen hebben naar verwachting een omvang van tientallen miljoenen.
4 Klimaat en Energie Dit programma vult de ontwikkelschets voor klimaat en energie verder in. Zoals
geschetst gaat het dan om ruimte voor de rivieren en om investeringen in alternatieve
energieopwekking en in activiteiten die duurzame energie duurzaam borgen. De IJssel zal
verder aangepast moeten worden voor piekafvoer. De uitdaging doet zich hier voor hoe hier
vorm aan gegeven kan worden zodat het gehele gebied langs de IJssel met zijn verschillende functies een meerwaarde kan krijgen. De investeringen hebben een omvang van vele tientallen miljoenen.
29
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
30
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
31
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland
Colofon
Datum Januari 2009
Tekst Provincies Gelderland en Overijssel
Ontwerp Provincies Gelderland en Overijssel
In het kader van ‘Oost Nederland maakt het, visie op Oost Nederland’ werken de provincies Gelderland en Overijssel samen aan een gebundelde, landsdelige benadering voor Oost Nederland.
Provincie Gelderland
Provincie Overijssel
Markt 11
Luttenbergstraat 2
Postbus 9090
Postbus 10078
6800 GX Arnhem
8000 GB Zwolle
T (026) 359 90 00
T (038) 499 88 99
www.gelderland.nl
www.provincie.overijssel.nl
32
Oost Nederland maakt het | Visie op Oost Nederland