Jaargang 71 no. 3
Maart 2016
Provinciaalstreffen in Polen De jaarlijkse bijeenkomst van de Europese provinciaals heeft dit jaar plaats gevonden van 18 tot en met 22 februari in Bydgoscz (Polen). Joseph Zwolinski heeft daar momenteel de zware taak om de provincie te besturen, nadat de provinciaal door het algemeen bestuur ontheven is van zijn functies. De situatie is moeilijk omdat de provincie verdeeld is. Dat verklaart ook de aanwezigheid van John Fogarty, onze algemeen overste, die van deze gelegenheid gebruik maakte om de Poolse medebroeders te bezoeken en met name de jongeren in opleiding. Ondanks deze delicate situatie was de ontvangst erg hartelijk en de bijeenkomst goed georganiseerd. Drie nieuwe provinciaals waren aanwezig (Engeland, Frankrijk en Polen). De grootste verandering was wel de wisseling van de secretaris van de UCE, James Flynn die deze taak overgenomen heeft van Richard Sum. Informatie uit de provincies: Enkele punten uit het informatierondje. De aanwezigheid van medebroeders uit het Zuiden heeft de kijk op de toekomst van meerdere provincie veranderd. Er is niet alleen meer aandacht voor de noodzakelijke afbouw maar ook voor de toekomst van missie in Europa en voor de inburgering en vorming van de medebroeders die de gelederen zijn komen versterken. In vele provincies speelt de problematiek van de vluchtelingen. Men stelt zich de vraag wat wij op onze leeftijd voor hen kunnen doen en betekenen. Daar waar de mogelijkheid bestaat wordt aan vluchtelingen huisvesting geboden. De zorg en het welzijn van (oudere) medebroeders is een prioriteit. De aanwezigheid van geassocieerde leden (medestanders) wordt meer en meer gemeengoed. Een handleiding voor deze leken-spiritijnen zal als concept op de uitgebreide algemene raad besproken worden. Het vormingshuis in Berg en Dal kreeg best veel aandacht. Men is nieuwsgierig naar het functioneren van deze communiteit en erg geïnteresseerd in de vraag hoe de verhoudingen liggen met de zendende provincies en hun bijdragen. De meeste huidige provinciaals hebben geen weet van de ontstaansgeschiedenis van de Provincie Europa. En dat maakte de discussie over de positie van die provincie lastig. Sinds deze Circonscriptie door het algemeen bestuur tot Provincie is verheven, beschouwt men deze als een provincie als alle anderen. Dit heeft gevolgen voor de financiën, maar ook voor de oorspronkelijke taak van deze Circonscriptie, namelijk ‘de Spiritijnse missie in Europa’ nieuw elan geven. Nu in vele Europese provincies meer en meer buitenlandse medebroeders 1
de gelederen zijn komen versterken schijnt voor de kleinere provincies de behoefte tot toetreding ook niet meer zo te spelen. In de Franse Provincie zijn het afgelopen jaar 31 medebroeders overleden, een ongekend groot aantal. Het is 10% van het aantal levende medebroeders. Europese commissies en bijeenkomsten: De bijeenkomsten van de verschillende Europese commissies en ontmoetingen werden kritisch geëvalueerd. Er werd nogal wat tijd besteed aan de frequentie, de efficiëntie en deskundigheid van de commissies en ontmoetingen. Het schort soms aan een goede voorbereiding, vertaling en inhoud. De evaluatie zal in het dagelijkse bestuur voortgezet moeten worden om uiteindelijk te komen tot goed functionerende commissies die ook verantwoord zijn vanwege de teruglopende financiële middelen in de Congregatie. Het Europees treffen van jonge medebroeders met een missionaire benoeming zal voortaan tweemaal plaatsvinden, en wel in het eerste en het tweede jaar van hun verblijf. De agenda van deze bijeenkomst gaf ons ook de gelegenheid om de jaarlijkse activiteiten van het Europees Centrum van Spiritijnse Solidariteit (CESS) kritisch te bekijken en de verschillende soorten van financiële ondersteuning duidelijker en transparanter te maken. CESS centraliseert en beheert vanaf Brussel de verschillende vormen van hulp van de Europese provincies aan de circonscripties die om financiële hulp vragen. KIBANDA fungeert als bemiddelaar met eventuele geldschieters voor ontwikkelingsprojecten. Het budget voor het functioneren van de Unie van Europese Circonscripties (UCE) is na een flinke discussie en een gedeeltelijke herziening aangepast. Dit budget verzekert het gehele of gedeeltelijke dagelijkse functioneren van de communiteit van rue Merode in Brussel, van het noviciaat in Chevilly-Larue, van de Spiritijnse maand, van Kibanda, van de AEFJN en van de administratie van de UCE. Michel Huck, novicemeester van de Unie van de Europese Circonscripties (UCE), gaf ons zijn kijk op de gang van zaken in het noviciaat te Chevilly. Hij heeft dit jaar twee novicen onder zijn hoede uit Kaapverdië. Marc Tyrant, het algemeen raadslid, informeerde ons over de algemene uitgebreide raad, die in Rome zal plaatsvinden in juni van dit jaar. Hiervoor zijn zo’n 35 personen uitgenodigd. Europa heeft recht op vier deelnemers: Tony Neves (Portugal), Emeka (Europa), Marc Whelan (Ierland) en Marc Botzung (Frankrijk). De medestanders zullen twee vertegenwoordigers afvaardigen.
2
Donderdagmiddag bezochten wij te voet het besneeuwde en koude Bydgoscz en sloten de wandeling af met een heerlijk etentje in een typisch Pools restaurantje. De bijeenkomst was een zinvol moment van uitwisseling met elkaar, een tijd ook van aangenaam samenzijn en van vele informele contacten. Met veel dank aan Joseph Zwolinski en de Poolse medebroeders. Martin van Moorsel
Interview met de Aartsbisschop van Bangui, Mgr. Dieudonné Nzapalainga Dagblad La Croix, 30 december 2016 Hier heb je in Bangui ongetwijfeld het mooiste uitzicht op de Oubangui rivier: het terras in rode baksteen van het aartsbisdom verrijst op de rechteroever van de mythische rivier die de Centraal Afrikaanse republiek scheidt van de Democratische Republiek Congo. Aan de overkant van de rivier, in 1926 hier bevaren door André Gide, ligt de Congolese stad Zongo. De nacht is zacht, in deze tijd van midden november. Mgr. Dieudonné Nzapalainga zit aan zijn bureau. Hij denkt na over de preek die hij morgen zal houden, in de mis waarin hij beloofde voor te gaan in de parochie van OLV van Fatima, gelegen op de frontlijn tussen de christelijke en islamitische milities. Sinds 29 oktober zijn daar 17 mensen omgekomen. Getroffen door verdwaalde kogels, of op wrede manier omgebracht, levend verbrand in hun huizen.
Het geweld op je af laten komen. Die avond moet de aartsbisschop woorden vinden die tot kalmte manen, woorden van hoop voor de families van wie zijn omgekomen. Dat is zijn leven tegenwoordig. Ondergedompeld zijn in een draaikolk van wreedheid en tegelijk trouw blijven aan de beloften van zijn wijding. Van hieruit is het moeilijk om zich voor te stellen wat dat betekent. Sinds maart 2013 ziet deze man, geboren in 1967, zich geconfronteerd met het extreme geweld waarin alles 3
geoorloofd is wat de wet verbiedt. En in deze maand november is de koorts van het doden nog niet geweken uit dit francofone land. “De mensen wachten op een woord van mij in de Fatima parochie, zegt hij, opkijkend van zijn papier. Zodra er weer bruut geweld is gepleegd, een misdaad, een agressie, verwacht men dat ik onmiddellijk reageer: “mijn zuster is vermoord, mijn zoon is gedood, onze kerk in brand gestoken… en je zegt niets?” Dieudonné Nzapalainga hult zich in zwijgen. “Ik moet dat geweld incasseren. Wat kan ik zeggen tegen een razende menigte om me heen? Ofwel je vertelt hen wat ze willen horen, en dat betekent de vlam in het kruitvat steken, ofwel je vertelt hen de waarheid, en riskeert dat ze je lynchen!” Weten te zwijgen, te luisteren Zoals die keer in december 2013: een zaterdag, 9 december in het vluchtelingenkamp op het vliegveld M’Poko waar ongeveer 100 000 mensen een toevlucht hadden gezocht. Het was een gebied waar de anti-balaka milities het voor het zeggen hadden. De aartsbisschop van Bangui was met hen komen praten, zonder Imam Kobine, zijn trouwe bondgenoot voor de vrede, die zijn toevlucht had gezocht op het aartsbisdom. “Hij zal op M’poko worden gelyncht”, had hij gezegd, om hem ervan te weerhouden om daarheen te gaan. La Croix had hem vergezeld met de jonge fotografe Camille Lepage, die vijf maanden later werd gedood in Bouar, een stad in het Westen van de Centraal Afrikaanse Republiek. Tegenover duizenden mensen, als versuft door de gebeurtenissen, die riepen om wraak en genoegdoening had de aartsbisschop ervoor gepleit, zich niet te laten verleiden tot een mentaliteit van vergelding. Hij had er zich ook tegen verzet dat sommigen zich hadden beroepen op Jezus om hun aanvallen op de moslims te rechtvaardigen. Een agressief gebrom was opgegaan in de rangen van de jongeren, en was snel veranderd in vijandige kreten. Woede had zich van een deel van de menigte meester gemaakt. De aartsbisschop had het terrein heelhuids kunnen verlaten, maar het had weinig gescheeld. “Ik moet mijn woorden wikken en wegen alvorens te spreken”, zegt hij. Ik luister. Ik dien als bliksemafleider. Ik krijg het overlopen van haat, emoties, pijn over me heen. En vervolgens kalmeren ze, vermindert de spanning. De woede lijkt te verminderen. Op zo’n ogenblik kun je proberen de wonden te helen.” Tuinman, monteur, kok. De aartsbisschop van Bangui accepteert om ook het een en ander over zichzelf te vertellen. Hij komt uit een arme familie, vijfde van 14 kinderen. Vader was katholiek en moeder protestant. De jonge Dieudonné ging aanvankelijk met zijn moeder naar de protestantse kerk totdat op een dag een pater Spiritijn, een blanke, in zijn wijk arriveerde. “Geen enkele blanke had dat tot dan toe gedaan. En meer nog: hij voetbalde met ons”, een openbaring! De jongen maakt kennis met de katholieke kerk, volgt zijn vader naar de mis, wordt misdienaar. “Ik was twaalf jaar toen ik voor het eerst tegen mezelf zei: ik wil worden zoals die spiritijnse pater”. Hij klopte dus aan bij het klein seminarie. Aan de pater die hem ontvangt spreekt hij over zijn verlangen zich bij hen aan te sluiten, maar zijn vader kan zijn schoolgeld niet betalen. De communiteit vindt een oplossing en de jongen wordt aangenomen. “De aandacht van de spiritijnen voor arme mensen sprak me aan. Ik voelde een roeping in mij ontwaken”. Om aan de kosten bij te dragen doet hij klusjes: werken in de tuin, in de garage, in de keuken. “Als mijn 4x4 in panne raakt in de brousse, weet ik hoe hem met simpele middelen weer aan de praat te krijgen”, vertelt hij lachend. 4
In Kameroen, bij de Nederlandse spiritijnen. Na de middelbare school, in 1989, treedt hij in bij de spiritijnen in Gabon. Hij studeert er filosofie, ontdekt Kant en wat die te zeggen heeft over de plicht. “De ‘categorische imperatief’ in de ethiek bij Kant heeft grote indruk op me gemaakt”, herinnert hij zich. De jonge man doet zijn noviciaat in Kameroen en spreekt er zijn tijdelijke geloften uit. Vandaar wordt hij op stage gestuurd bij de Nederlandse spiritijnen in Oost Kameroen. “Ze gingen de brousse in voor hun bezoeken aan de dorpen, de missen. Al vroeg in de morgen wachtten de mensen op hun komst, omringden hen, ontvingen hen feestelijk om hen te bedanken. Van die priesters heb ik geleerd hoe belangrijk het is om de mensen bij hen thuis te ontmoeten, in de brousse, in de dorpen”. Op een dag roept zijn overste hem met een onverwacht voorstel: “We hebben een plaats voor je in Frankrijk. Wil je daar voor drie jaar heengaan voor verdere studies? Je hebt twee dagen om erover na te denken”. Het was in februari 1994. De jonge spiritijn is akkoord. De keuze van Marseille. Eind september komt hij in Frankrijk aan. “Totaal ontheemd”, herinnert hij zich. Hij volgt de lessen in het Centre Sèvres, in Parijs. “Direct na mijn aankomst begon ik met de cursus. Ik logeerde in Clamart. De eerste dag de beste zie ik mijn vriend rennen om de trein te halen. “Ren, anders mis je hem”, hoor ik hem roepen. Onbegrijpelijk. In Afrika had ik nooit iemand zien rennen om de bus te halen: de bus wacht op jou en niet andersom”. In Parijs maakt hij ook kennis met de SDF (zorg voor daklozen). Het arme kind van weleer brengt hen soep, is geïnteresseerd in die mannen en vrouwen die rondhangen in de Parijse straten en bij de ingangen van de metro. Drie jaar later stelt zijn overste hem voor de keus tussen twee missies: terug naar Gabon of werk in Marseille, in een centrum van de Apprentis d’Auteuil (Scholen en opvoedingscentra voor achtergestelde jongeren, in grote delen van Frankrijk bekend geworden door het baanbrekende werk van P. Brottier cssp). Nzapalainga kiest voor Marseille. Hij moet catechese geven aan de leerlingen van de vakschool St. François de Sales. “Bij mijn aankomst zei de directeur tegen me: Pater, we zijn heel blij om u welkom te heten. We hebben u nodig om deze jonge blanken te evangeliseren”. Drie moeilijke jaren. Zo vindt hij zich voor de leeuwen geworpen, zonder voorbereiding, zonder methode.. “Het was verschrikkelijk. De leerlingen waren niet geïnteresseerd in mijn lessen, noch in godsdienst, noch in mij. ‘Ga je verhalen maar aan anderen vertellen’, zeiden ze tegen me”. Hij is volkomen overrompeld. “In hun ogen was ik niets. In Afrika heeft men respect voor een priester. Ik ontdekte dat dit in Frankrijk niet zo was. Het kwam als een schok” van de 55 minuten dat de les duurde, bracht hij er 50 door met het handhaven van de orde. “ ’s Avonds was ik totaal op”. Dieudonné vertelt dat hij om het vol te houden iedere avond bad voor het Heilig Sacrament. “Het voelde alsof ik door een woestijn trok. Ik zei tegen God: geef me de kracht om het vol te houden”. Hoe lang duurde dat? “Drie jaar. Pas in het vierde jaar begonnen ze zich gewonnen te geven. In dat jaar was het een spelletje in die klas om een dag lang te proberen “een prof te breken”. Toen het mijn beurt was hebben ze alles geprobeerd: me bekogelen met proppen papier, brandjes veroorzaken in de klas, een week lang.. “ Omdat ze geen succes hadden riep de leider van de klas hem toe: “Wat moeten we doen om jou klein te krijgen?” Met zijn krachtig 5
stemgeluid antwoordde de priester: “Zie je God? Als het je lukt om Hem klein te krijgen, dan mag je het met mij proberen.” Verbijsterd veranderde de jongen zijn gedrag en van die dag af spraken alle leerlingen hem aan met ‘Père’. Terug naar zijn geboorteland. Dieudonné Nzapalainga is acht jaar in Marseille gebleven. Hij verdeelde zijn tijd tussen de school en de parochie St. Jerôme, in het dertiende arrondissement. “In 2004 hebben de spiritijnen mij gekozen tot overste van de groep in de Centraal Afrikaanse Republiek. Ze wilden het stokje overdragen aan een Afrikaan. Ze vonden dat het tijd werd. De prof van St. François de Sales keert terug in zijn land. Hij treft er een kerk aan geplaagd door zedenschandalen, nepotisme en verduistering van gelden. Het Vaticaan slaat met de vuist op tafel en ontdoet zich van meerdere leden van de clerus, waaronder de aartsbisschop van Bangui. De nuntius stelt voor pater Nzapalainga te benoemen tot apostolisch administrator van het bisdom. Hij wordt gewaarschuwd: “Als je dat aanneemt zullen ze je vergiftigen”. Hij neemt de uitdaging aan. Het gaat niet vanzelf: op de eerste vergadering verschijnt slechts 35% van de priesters van het bisdom. Hij neemt zijn pelgrimsstaf ter hand , bezoekt de parochies, ontmoet de priesters. Hij luistert naar hen. Spreekt hen over wat de gelovigen van hen verwachten, over de noodzaak om in communiteit te leven. Het wantrouwen verdwijnt. In juli 2012 wordt hij door Rome benoemd tot aartsbisschop van Bangui. Een maand later vormde zich in het noorden van het land een coalitie van verschillende bewegingen onder de naam Seleka. In december trok de coalitie op om Bangui in te nemen. De Centraal Afrikaanse Republiek werd gedompeld in de ernstigste crisis in haar geschiedenis. Vert. F. Timmermans
‘Degene die wij Onze Heer noemen was zelf een vluchteling’ Mgr. de Korte in een interview naar aanleiding van de bisschoppelijke brief “Herbergzaam Nederland” over de opvang van vluchtelingen, – december 2015. In de immense tragedie van burgeroorlog, geweld, onderdrukking, grootschalige verwoesting, politieke en religieuze spanningen en de massieve interventie van meerdere grootmachten in het Midden Oosten is een stroom van vluchtelingen op gang gekomen van een tot nu toe ongekende omvang. Miljoenen worden er in de regio opgevangen, maar meer dan een miljoen komen de kant van Europa op. Het gaat voornamelijk om gezinnen, of mannen die hopen dat hun gezinnen zich later bij hen kunnen voegen als ze straks in West Europa een plaatsje hebben gevonden. En: het zijn bijna allemaal Moslims. Daar bij voegt zich een groeiend aantal mensen uit Afrika die onze kant opkomen om aan armoede en uitzichtloosheid te ontkomen. Meestal zijn dat jonge mensen, vrijgezellen, mannen en vrouwen. Na een aanvankelijke beweging van ontzetting en medeleven en zelfs gastvrijheid slaat ons nu de schrik om het hart: waar houdt het op? Hebben ze echt iets met onze normen en waarden? Wat kunnen we aan als samenleving waarin we toch vooral onze eigen identiteit, cultuur en waarden stelsel veilig willen stellen? De barmhartigheid is omgeslagen in angst, zelfverdediging en soms zelfs geweld. We spreken nu van een vluchtelingencrisis – en die crisis is de onze, die van Europa, en van het nieuwe Europa waaraan we moeizaam werken. Het lijkt er op dat het leeuwendeel van de aandacht nu uitgaat naar “ons” 6
probleem, in plaats van naar het hunne. Trouwens wie heeft er nog enig inzicht van wat er werkelijk in het Midden Oosten aan de hand is en welke rol we daar zelf in spelen via onze actieve deelname aan militaire aanvallen op IS? Wie het weet mag het zeggen. Wij zijn een missiecongregatie, Blijde Boodschap en Bevrijding voor de armsten zijn de reden van ons bestaan. We moeten de advocaten zijn van hen die geen stem hebben, zo staat het in onze leefregel. Hoe staan wij dan als spiritijnen in deze “vluchtelingencrisis”, als Provincie en als communiteiten? Is er een patroon, een samenhang, een missionaire strategie? Wie zijn onze bondgenoten? Is het misschien zo dat onze eigen problemen als congregatie met de afbouw van onze vroegere materiële structuren, de zorg voor de ouderen, de zorg voor de zieken onze aandacht zo opeisen dat we aan die andere problematiek niet toekomen? Zijn we daartoe misschien te weinig toegerust? Worden we teveel in beslag genomen door de traditionele pastoraal? Daarover hebben we in de laatste bijeenkomst van de Religieuze Werkgroep, eind januari, samen nagedacht. We deden dat aan de hand van de brief die de Nederlandse bisschoppen twee maanden geleden publiceerden en ook met verwijzing naar een brief van paus Franciscus met als titel: “Migranten en vluchtelingen dagen ons uit. Het antwoord van het Evangelie van Barmhartigheid”. Uitgangspunt van ons gesprek was een aantal vragen. Delen ook wij in de angst en onzekerheid die grote aantallen vluchtelingen in Europa en in ons eigen land oproepen? Delen ook wij in de vrees voor een massieve aanwezigheid van de Islam in Nederland, en zijn onze gevoelens daarover eerder positief of negatief? Bestaan er contacten van enige betekenis met vluchtelingen? Wat gebeurt er in onze “missionaire communiteiten”? Hoe kunnen wij als religieuze gemeenschap beantwoorden aan de oproep van onze bisschoppen? Hoe is hun brief bij ons overgekomen? Wat kunnen we concreet doen? De bisschoppelijke brief werd positief beoordeeld: een goede analyse van de situatie, een genuanceerde benadering. “Het evangelie vraagt van ons om gerechtigheid te doen en liefde te betonen in onze omgang met vluchtelingen. Drie principes moeten daarbij leidend zijn: menselijke waardigheid (en daaruit voortvloeiende mensenrechten), solidariteit en naastenliefde. Het evangelie van de barmhartigheid spreekt ons geweten aan en belet ons om de ellende van anderen als vanzelfsprekend te beschouwen”. En verder: “Het Westen heeft ook bijgedragen aan de destabilisatie van de landen waar vluchtelingen vandaan komen. De economische en politieke beslissingen van Westerse landen hebben mede geleid tot de ontwrichting van het thuisland van de vluchtelingen”. De berichtgeving in de media en met name ook de sociale media is onevenwichtig en vaak eenzijdig negatief en alarmerend. Er is onvoldoende aandacht voor de positieve houding van veel Nederlanders, voor de vele initiatieven van duizenden vrijwilligers. De bisschoppen signaleren een aantal daarvan in parochies en organisaties uit het maatschappelijk middenveld. Ze spreken ook over het zoeken van samenwerking met andere christelijke kerken, regionale organisaties en lokale en regionale overheden. Er is dus ook veel goed nieuws te melden. Ook vragen ze bijzondere aandacht voor de christelijke vluchtelingen uit het Midden Oosten. Paus Franciscus en Patriarch Kiril hebben in hun recente ontmoeting in Cuba met nadruk aandacht gevraagd voor het lot van de christenen in die landen. Kan dit onze samenleving onberoerd laten? Als we denken dat een massale instroom van vluchtelingen uit het Midden Oosten geen gevolgen zou hebben voor onze manier van leven en dat de integratie gemakkelijk zal zijn, dan vergissen we ons. Het behoort tot hun mensenrechten dat ze ook hun eigen normen en waarden mogen beleven, zolang die niet in strijd zijn met de wetten die onze samenleving regelen. 7
Hier in Gennep hebben we van die recente instroom van vluchtelingen nog niets gemerkt. Er zijn vooralsnog geen plannen bekend voor een asielzoekerscentrum. Bij navraag bleek dat er in onze parochie hier geen initiatieven zijn genomen, en dat er geen overleg is met de protestantse gemeente op dit gebied. In het verleden is in onze communiteit het voorstel gedaan om contact op te nemen met de gemeente, bijvoorbeeld door een uitnodiging aan de wethouder die met dit dossier is belast, met het verzoek ons bij te praten over de situatie hier en tips te geven over wat wij eventueel zouden kunnen doen. Dat voorstel is nu opnieuw gedaan in onze groep. Het is aan de communiteit om dat initiatief te nemen. De hele problematiek is heel complex en onoverzichtelijk. Toch mogen we zeggen dat onze leefregel van ons vraagt dat onze aandacht en onze betrokkenheid op de eerste plaats moet gaan naar de nood en het lijden van deze vluchtelingen, en de plicht tot solidariteit en barmhartigheid ten opzichte van hen. Van ons mag een positieve houding worden verwacht, oprechte belangstelling en het vermijden van vooroordelen. Dat is al een begin. We volgen met belangstelling wat er gebeurt in onze z.g. missionaire communiteiten, en dragen het in ons gebed. Is dat een realiteit of nog een vrome wens? F. Timmermans
Onze engel is uitgevlogen Conny Arends Overgenomen uit het Magazine van de Parochie Maria Magdalena Rotterdam van februari 2016
Toen ik bijna 5 jaar geleden in deze parochie binnen kwam, kwam ik in een voor mij totale onbekende wereld. De toen aanwezige paters waren Achille Waffo, Charles Eba'a en Bert van Tol. Na een jaar verliet Bert van Tol onze parochie en kwam Frans Wijnen hem vervangen. Voor mij waren het gewone heren, voor wie ik de zorg op me zou gaan nemen. Al snel, zoals velen van jullie wel weten, voelde ik me thuis tussen die mannen. We hadden de nodige gesprekken aan de keukentafel onder het genot van een kopje thee of koffie, fijne, mooie, leuke en zelfs emotionele gesprekken, over hun en mijn familie, over mijn zorg voor ouderen en over hun inzet voor de parochie. Met ieder gesprek leerde ik weer een stukje meer van hen kennen en groeide de band. Maar vandaag wil ik het over onze uitgevlogen engel hebben. Op een dag liepen we samen richting metro en vertrouwde hij mij een gebeurtenis in uit zijn werk als priester toe. Het hield hem sterk bezig, hoe hij een gezin, waar een kind levensbedreigend ziek was, het beste zou kunnen bijstaan. Daar werd ik heel stil van, en degene die mij kennen weten dat dat niet snel gebeurd. We liepen stilletjes tot aan de metro en gingen stilzwijgend maar elkaar volledig begrijpend uit elkaar, hij veroverde een plekje in mijn hart. We leerden elkaar steeds beter kennen en we begrepen elkaar vaak met enkele blikken of woorden en ik zorgde voor hem zoals een moeder voor haar zoon, ja zo voelt het een beetje. 8
Ik weet hoe hij zijn overhemden gestreken wil hebben, ik weet dat hij gek is op gevulde kip en belangrijker nog, hoe hij het gebakken wil hebben, hoe zijn zalm gebakken moet zijn, welk toetje hij het liefst eet, welk fruit hij het liefst heeft en ga zo maar door. Toen, als donderslag bij heldere hemel........ Ik op een ochtend in oktober Frans Wijnen goedemorgen ging wensen, iets wat ik ieder ochtend doe, en hij mij vroeg even te gaan zitten kwam het hoge woord eruit..... Op verzoek van Charles vertelde hij mij dat Charles ons zou gaan verlaten om in Heerenveen pastoor te worden..... Ik hoef U niet te vertellen wat er hierna gebeurde. Na een gesprek met Charles later op de dag werd het me duidelijk dat hoe moeilijk hij het ook vond om ons te verlaten, hij ook heel vereerd was, iets wat mij weer troost gaf. Alles ging vanaf die dag razend snel, Charles ging nog even op vakantie om een beetje uit te rusten, voordat hij het grote avontuur in stapte. Hierna begon het echte werk en moest er ingepakt worden en eenmaal ingepakt was het vertrek een feit. Ik zal het niet snel vergeten, we brachten samen nog wat spullen naar zijn auto en toen moesten we gedag zeggen, met natuurlijk de waterlanders. Gelukkig konden we 2 dagen later weer afreizen naar Heerenveen, waar hij die avond geïnstalleerd zou worden in de Petrus en Paulus parochie door bisschop Gerard de Korte. Voor zijn installatie mochten we even om het hoekje kijken van ZIJN sacristie, hem even gedag zeggen en hem succes wensen, wat voelde dat goed. Kort nadat we plaats hadden genomen in de banken van de mooie Petrus en Paulus kwam ONZE Charles in zijn prachtige paars kazuifel binnen geschreden, en zag ik het mij zo bekende trekje op zijn gezicht, met de betekenis............pffffffff wat ben ik nerveus. Maar wat werd het een mooie installatie ( voor mij de eerste keer dat ik hierbij aanwezig mocht zijn) en wat sprak ONZE Charles mooie woorden om een ieder te bedanken en wat deed hij er goed aan om aan het eind van zijn praatje een sjaal van FC Heerenveen boven zijn hoofd te houden en om zijn schouders te hangen, wat waren zijn nieuwe parochianen enthousiast en wat waren wij trots. Ik heb met enige regelmaat contact met hem en ik kan zeggen dat hij het heel druk maar het toch reuze naar zijn zin heeft. Hij begint zijn draai al aardig te vinden en is al erg geliefd in zijn nieuwe parochie. Hij komt er wel!!!!!! ONZE Charles is CHARLES geworden maar het plekje in mijn hart zal hij altijd houden.
De Afrikaan in de ogen van de missionaris Inleiding In december van het vorige jaar ontstond er veel ophef in kranten en op de televisie naar aanleiding van het voornemen van het Rijksmuseum in Amsterdam om alle kwetsende etnische aanduidingen in de omschrijving van de collectie te vervangen door neutrale termen. Aanleiding tot dit grote project was dat men zich niet meer op zijn gemak voelde bij het lezen van termen die uit de koloniale tijd stamden en door blanke mensen zijn bedacht. 9
Termen zoals bosneger, negerinnetje en hottentot zouden vervangen moeten worden door woorden die meer politiek correct in de oren klinken. De grote vraag die zich hierbij aandiende was of het Rijksmuseum niet aan geschiedvervalsing deed door alle omschrijvingen en fotobijschriften van stukken te veranderen? Toen het misbaar over deze affaire gaande was kwam bij mij spontaan de gedachte op dat ook spiritijnen even als andere missiecongregaties tijdschriften en boeken hebben liggen in het archief waarin kwetsende etnische termen voorkomen met betrekking tot de mensen van de stammen en volken waaronder zij werkzaam zijn geweest. Hoe moeten wij omgaan met deze woorden? Moeten ook wij een soort etnische zuivering op onze tijdschriften en boeken uit het verleden plegen zodat ze politiek correct zijn? Dit probleem doet zich bij voorbeeld voor wanneer je letterlijk een citaat overneemt uit een tijdschrift of boek. Is het dan correct dat je de kwetsende termen vervangt door politiek correcte woorden? De Afrikaan in het Nederlands Hier wil ik een paar sprekende voorbeelden geven, dan wordt het meteen duidelijk waar het omgaat. Lambert Vogel, de toenmalige provinciaal van de Nederlandse provincie, maakte in 1936-1937 een rondreis van vijf maanden in het apostolisch vicariaat Bagamoyo, het tegenwoordige bisdom Morogoro. Ook andere vicariaten in Oost-Afrika waar Nederlandse spiritijnen werkten bezocht hij. Bij zijn terugkeer gaf hij een serie conferenties over zijn ervaringen en indrukken van zijn missiereis aan de scholastieken in het groot-seminarie van Gemert. Twee jaar later publiceerde hij deze in boekvorm onder de titel Op safari door Bagamoyo, Weert 1939. Vogel beschrijft de Afrikaan als “de neger, die een kind is en geen waarde kent van geld of van dingen, koopt alles en doet hier een vernisje van beschaving op, dat hem even hoogmoedig en verwaand als belachelijk maakt” (p.72). Bovendien kennen de Afrikanen geen geheimen voor elkaar. “Ze weten alles van elkaar, ze zijn ook hierin kinderen gelijk ....” (p.75). Verder heeft hij het over “zwartjes” als hij volwassen mensen bedoelt (p. 78) en “negermeisje” als hij jong meisje aanduidt (p.31). Ik heb ook een paar voorbeelden voorhanden uit de Bode van de H. Geest. Daarin worden de Afrikanen afgeschilderd als “half-wilden” (1947, p. 151) en“inboorlingen” (1948, p. 109). Michael Witte in zijn bekende boekje Kabaa:”Kaalkop”, Rhenen 1948, doet hier niet voor onder door Afrikanen aan te duiden als “kroeskopjes” (p. 34), “inboorlingen” (p.38) en “heidenen” (p. 55). Bewust heb ik hier alleen maar tijdschriften en boeken gebruikt van spiritijnen. Ik bespaar u de woorden die door leden van andere missiecongregaties werden gebruikt. Als ik die vergelijk met de termen die door spiritijnen zijn gebruikt komen deze laatsten er nog niet eens zo slecht vanaf. Hoe deze termen te begrijpen? Voor mij zijn deze termen volledig onacceptabel en ik denk voor al mijn medebroeders. Toch is het opvallend dat de schrijvende paters in die tijd ermee wegkwamen en dat niemand er aanstoot aannam. Dat neemt niet weg dat er hier een probleem ligt. Hoe kan het toch dat deze spiritijnse missionarissen een dergelijk taalgebruik hanteerden voor de mensen voor wie zij hart en ziel over hadden en die zij liefhadden? Over het algemeen genomen kan gezegd worden dat de gemiddelde missionaris tot aan het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) een vrij negatieve benadering had van de Afrikaanse cultuur. Hij veroordeelde niet-christelijke geloofsuitingen, zeden en sociale praktijken vanuit een superieure christelijke beschaving. De oorzaak van deze opstelling moet gezocht worden in het feit dat hij mentaal gevangen zat in zijn eigen cultuur. De christelijke normen en 10
waarden zoals die beleefd werden in de Europese context werden door hem zonder enige kritische bemerkingen van toepassing verklaard voor de Afrikaanse cultuur. Bovendien was hij een kind van zijn tijd behept met het idee van meerwaardigheid van de blanken boven de Afrikanen. De oorsprong van deze gedachten gang kan teruggevoerd worden tot bepaalde filosofische ideeën in de tijd van de verlichting waarin werd beweerd dat de Afrikanen geen eigen geschiedenis hadden en door Europese volken tot beschaving gebracht moesten worden. Ik spreek hier over de gemiddelde missionaris. Toch moet er voor gewaakt worden om niet alle missionarissen over één kam te scheren. Na de Tweede Wereldoorlog zijn er onder invloed van Afrikaans nationalisme en een herwaardering van Afrikaanse waarden en cultuur her en der een paar missionarissen die de kwetsende etnische benamingen vermijden en gebruik beginnen te maken van de meer positieve term Afrikanen. In de Bode van de H. Geest wordt dit woord voor het eerst gebezigd in 1947 (p.141). Wat leren deze termen ons? We zitten er gewoon mee in onze maag wanneer we deze termen lezen. Toch is het niet verstandig deze woorden in een citaat te vervangen door meer politiek correcte termen. Het is beter ze te laten staan. Deze kwetsende etnische aanduidingen wijzen erop hoe in het verleden gedacht werd over Afrikanen en zijn cultuur door missionarissen. Zij richten de aandacht op het superioriteitsgevoel van de missionarissen. Het zijn in zekere zin verhelderende aanduidingen. Ze doen ons beseffen dat wij een missiegeschiedenis hebben met een duistere kant met betrekking tot de Afrikanen en hun cultuur. Het is wijzer deze nare kant van de geschiedenis onder ogen te zien dan gewoon maar wegpoetsen. Als we deze termen zouden neutraliseren, dan neutraliseren we ook de geschiedenis. En daar is niemand bij gebaat. Geschiedenis is niet een bezigheid om in het verleden vrijblijvend rond te dolen, maar is onze belangrijkste les voor het heden en de toekomst. Conclusie We staan er nu verbaasd over dat missionarissen dit soort termen konden gebruiken voor de mensen met wie zij zich in grote mate hebben geïdentificeerd. Mensen voor wie zij een grote liefde koesterden en voor wie zij dag en nacht klaar stonden. Eens te meer wijst dit fenomeen op het feit dat de missionarissen mensen van hun tijd waren. Zij maakten deel uit van een bepaalde koloniale cultuur met zijn woordenschat. Zij waren op dit vlak niet inventief genoeg om nieuwe termen te creëren die beter hun ervaringen en gevoelens zouden uitdrukken. Zij hadden alleen de koloniale benamingen tot hun beschikking en zaten daarin gevangen. Er zat een dichotomie tussen hun sympathie met en empathie voor de Afrikaan en hun taalkundige uitdrukking van zijn identiteit en persoon. Albert de Jong cssp
Jarigen in maart 3 Zr. Herminia Urselmann 4 Zr. José van de Bruggen 7 Koos van der Pauw
8 Theo Naus 17 Walter Damen 31 Gerard Hogervorst 11
TESTAMENT VAN EEN MISSIE Ruim vier jaar geleden verscheen de film ‘Het Slot van de Spiritijnen’, over het laatste jaar dat we het kasteel in Gemert bewoonden. ‘Het Slot’ heeft veel weerklank ondervonden, maar vertelt niet het hele verhaal, omdat een groot deel van het werk van de Congregatie immers in de missielanden is en wordt gedaan. Daarom is besloten een tweede film te maken, die zich dit keer afspeelt in de landen waar de Nederlandse spiritijnen actief zijn (geweest). Het is een veelomvattend project geworden, dat wederom een bijzonder filmdocument heeft opgeleverd: TESTAMENT VAN EEN MISSIE - sporen van de spiritijnen. Op zaterdagmiddag 23 april en zondagmiddag 24 april vinden in het Afrika Museum in Berg en Dal de eerste vertoningen plaats van TESTAMENT VAN EEN MISSIE. Ontvangst is om 14.00 uur, waarna om 14.30 uur de vertoning van de film start. Wanneer u belangstelling heeft om hierbij aanwezig te zijn dan kunt ik zich per e-mail aanmelden. Omdat het aantal plaatsen beperkt is, verzoeken wij u dit vóór zondag 17 april te doen.
Dagboek februari 2016 30 jan. In Berg en Dal hebben Marcel Uzoigwe en Martin van Moorsel een onderhoud met onze Afrikaanse medebroeders die voor de Nederlandse Provincie benoemd zijn en zich momenteel toeleggen op de studie van de Nederlandse taal. Vanaf februari zullen zij, als praktische voorbereiding op hun toekomstige taak, op toerbeurt tijdens het tweede en vierde weekend van de maand gaan meedraaien in een van onze drie communiteiten, Eindhoven, Rotterdam en Heerenveen. Ook zal er iedere maand een gesprek met hen plaats vinden over hun welbevinden en over diverse aspecten van de Nederlandse Kerk en de Nederlandse samenleving. 31 jan. Vanaf 2008 is pater Richard Sum, spiritijn uit Polen en secretaris van de Provincie Europa in Brussel, regelmatig naar de kerk van de H. Antonius van Padua in AstenHeusden gekomen om de Eucharistie te vieren samen met de talrijke Polen die in deze omgeving werkzaam zijn. Dank zij de inzet van Richard Sum is sinds 2008 het kerkbezoek voor deze Pools-talige vieringen in Heusden sterk toegenomen. Helaas zal er een einde komen aan deze Poolse vieringen omdat Richard per 1 februari benoemd is voor ons moederhuis in Parijs. Hij zal daar het team “Communicatie” gaan versterken. Vandaag is er een afscheidsviering in de kerk van Heusden, waar ook Emeka Nzeadibe, provinciaal van de Provincie Europa, Frans Wijnen en Koos Gordijn aan deelnemen. Onze Engelse medebroeder James Flynn, die jarenlang werkzaam geweest is in Angola, zal Richard Sum in Brussel vervangen.
12
1 febr. Tijdens de bijeenkomst van de Propagandacommissie in Gennep, brengen Mevrouw Ineke Eisenburger en Zuster Marie-Therese verslag uit over de gang van zaken gedurende het afgelopen jaar. Wederom blijkt dat zij, voor velen van ons wellicht “in het verborgene”, belangrijk werk doen en dat ondanks een zekere terugloop van het aantal weldoeners de opbrengst van de drie acties nog steeds zeer de moeite waard is. Ineke en Marie-Therese, hartelijk dank voor jullie gedurende reeds zo vele jaren persoonlijk betrokken inzet ! In de namiddag ontvangt het provinciaal bestuur een delegatie van “Erfgoed Gemert” om te overleggen over de stand van zaken betreffende de verkoop van “ons” kasteel te Gemert. Bij deze gelegenheid wordt de Heer Ruud Potten aan het bestuur voorgesteld als nieuwe projectmedewerker van “Erfgoed Gemert”. 2 febr. Opdracht van de Heer (Maria Lichtmis) en sterfdag van onze stichter Pater François Marie Paul Libermann. De schuifdeuren tussen kapel en restaurant gaan om 10 uur open om plaats te kunnen bieden aan alle medebroeders, zusters, medewerkers en bewoners van Libermannhof tijdens de Eucharistieviering, waarin Frans Timmermans voorgaat. De kapel is feestelijk versiert door Koos Gordijn en Trudie Smits, secretaris van het Provinciaal Bestuur. In zijn overweging memoreert Frans de afsluiting van het Jaar van het Godgewijde leven en legt ook de link met de problematiek van de vluchtelingen en met het leven van onze stichter pater Libermann. Na de viering is er een gezellig informeel samenzijn, gevolgd door een heerlijk diner. Dank aan het personeel van het restaurant “Da Vita”. In de namiddag ontvangt het provinciaal bestuur een delegatie van het gemeentebestuur van Gemert, bestaande uit wethouder Mw. Miranda de Ruiter, gemeentesecretaris Mr. Ben Jansen en secretaresse Mw. Marion van de Akker, om elkaar wat bij te praten, o.a. over de stand van zaken rond het kasteel. Het is een zeer vruchtbare bijeenkomst die zeker een vervolg zal vinden in de toekomst. 3 febr. In alle vroegte is Harrie Clijsters vanmorgen naar het Maasziekenhuis in Boxmeer vertrokken, waar hij een liesbreukoperatie zal ondergaan. Het schijnt een nogal lichte ingreep te zijn, want om 15 uur zit Harrie al weer opgewekt aan de koffie in Libermannhof. Toch weer een aanwijzing dat het harde zijn, die van Clijsters! Het bestuur van de “Week Nederlandse Missionarissen” stuurt ons het bericht dat Albert de Jong benoemd is als lid van het Curatorium. Wij wensen Albert veel succes in deze nieuwe functie. 4 febr. Willem van Beek en Anton van der Heijden komen naar Gennep om samen met Koos Gordijn de organisatie van de komende reünie van ex-medebroeders in de grondverf te zetten. Het valt op dat de laatste dagen uitzonderlijk veel mensen Jan Schiks op komen zoeken. Om jaloers op te worden ! Gisteren zijn nichtje met haar man, vandaag weer vijf andere familieleden. Het zijn waarschijnlijk allen bewonderaars van zijn prachtig carnavalesk opgetuigde rollator, waarmee Jan zeker in de prijzen zou zijn gevallen als hij in de grote Gennepse carnavalsoptocht had meegelopen. Jammer dat hij die laatste stap niet gezet heeft! Er neemt vanavond maar een klein aantal medestanders deel aan de maandelijkse bezinning bij het Missionair Team in Eindhoven. Naar aanleiding van het levensverhaal van Wim Dewez (zie Spinetnummer november 2015) heeft men als thema genomen “Draag je eigen licht”, een onderwerp dat tot een zeer interessante uitwisseling leidt binnen de groep. 13
9 febr. Sinds vrijdag is Zuid-Nederland in de ban van carnaval en een prooi van het luidruchtige en uitbundige regiem van fotogenieke Prinsen met hun “Raden van Elf”. Als gevolg van zware storm en verraderlijke rukwinden hadden de Hoogheden er gisteren en ook vandaag moeite mee hun narrenkappen de baas te blijven en vele optochten werden letterlijk afgeblazen. In Gennep hebben wij zondag mogen genieten van een grote imposante optocht met aandacht voor velerlei onderwerpen en met veel fantasie opgebouwde wagens. 10 febr. Aswoensdag, begin van de 40-dagentijd. Om 10.15 uur gaat Johan Berndsen voor in de eucharistieviering met de aswijding en de traditionele asoplegging. De vastentijd is begonnen. In de namiddag komt Mw. Yvonne van de Boom, bestuurslid van de stichting “Een Aarde” uit Asten, om Paul Cuijpers te ontmoeten in verband met een ontwikkelingsproject in Kameroen, dat door Een Aarde gesteund wordt. 11 febr. Om 14.30 uur kan men in Libermannhof genieten van een met veel enthousiasme gebrachte uitvoering van een bekend Smartlappenkoor uit de streek. Natuurlijk zien en horen wij vele bekende nummers voorbijkomen, die uitnodigen tot meezingen. 14 febr. Piet Rutten scheept zich in voor een reis naar Malta. Hij zal op 25 februari weer onder ons terugkeren. Wij wensen hem goede reis en behouden terugkeer. 15 febr. Enkele medebroeders uit Eindhoven, Rotterdam en Heerenveen reppen zich naar Berg en Dal voor een bezinningsdag samen met het provinciaal bestuur. Albert de Jong houdt een gedegen inleiding over de brief van Paus Franciscus over de “Barmhartigheid”, hetgeen voldoende stof oplevert voor bezinning en een vruchtbare discussie. De dag wordt besloten met een eucharistieviering. De “Villa Poullart des Places” in Berg en Dal leent zich erg goed voor zo’n dag van bezinning en stilte. Dank aan de communiteit van Berg en Dal voor de goede ontvangst en de versterking van de inwendige mens met heerlijke soep en excellent gesmeerde broodjes. 16 febr. Dinsdag: Tijdens de morgenuren is het provinciaal bestuur weer bijeen voor zijn wekelijkse vergadering. In de namiddag bereidt de werkgroep “Internationalisering Religieuze Instituten” de platform-dag voor van 21 april a.s. Clemens van Kuijk en Martin van Moorsel zijn lid van deze werkgroep. Het thema van deze platform-dag zal zijn: “Tussen traditie en transformatie – Religieus gemeenschapsleven in een veranderende tijd”. Veranderingen zijn van alle tijden, maar leven wij momenteel niet in een verandering van tijdperk ? Internet, sociale media en globalisering hebben hun weerslag op het religieuze leven. Broeder Bernardus Peeters zal tijdens de platform-dag in de morgenuren hierover een inleiding houden. In de namiddag staat het onderwerp “Nederlandse wet- en regelgeving met betrekking tot de komst van buitenlandse religieuzen” op de agenda. 18 febr. Om 10 uur bijeenkomst van de Missionaire Werkgroep in Gennep. Een belangrijke vraag is: hoe “gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping” deel uit te laten maken van onze communiteiten. In dit verband wordt ook de brief van paus Franciscus over de vluchtelingen ter tafel gebracht. In de namiddag nemen Koos Gordijn en Kees Bruin deel aan een studiemiddag van de KNR over het vluchtelingenvraagstuk.
14
Martin van Moorsel op zijn beurt is aanwezig bij het teamgesprek van het MTE in Eindhoven. Albert de Jong laat weten dat hij vanmorgen op Schiphol was om onze medebroeder Alphée Mpassi uit Congo-Brazzaville af te halen. Alphée zal filosofie gaan studeren aan de Radboud Universiteit. In de namiddag heeft hij al kennis gemaakt met zijn professoren en de nodige inschrijvingen gedaan. Wij wensen hem veel succes toe met zijn studie en moge hij zich hier snel thuis gaan voelen. 19 febr. Paul van Laere en Nelleke Dinnissen hebben na de eerste film “Het Slot van de Spiritijnen” nu ook hun tweede film “Testament van een missie” (Sporen van Spiritijnen) over onze congregatie klaar. Vanmiddag zijn ze in Gennep om het resultaat van vele maanden intensief werken en ploeteren aan de communiteit te laten zien. Zoals “Het Slot van de Spiritijnen” maakt ook deze film op de kijkers weer een overweldigende indruk. Het spiritijns charisma, “dicht bij de mensen staan te midden van wie wij leven, in het bijzonder “de kleinen”, komt goed uit de verf, alsook de continuïteit, de constatering dat de mensen het door de missionarissen begonnen werk nu zelf voortzetten. De opnames van deze film zijn gemaakt in Tanzania, Kameroen, Angola, Centraal- en Noord Brazilië (Amazonegebied). De filmers hebben 240 uur filmmateriaal teruggebracht naar een film van 83 minuten. Er zijn dus noodzakelijkerwijs onderwerpen die geen plaats hebben kunnen krijgen in deze film. Zij zullen straks als aparte onderdelen op de dvd worden toegevoegd. Paul en Nelleke hebben ook met deze film weer een opmerkelijke prestatie geleverd, waarvoor onze oprechte dank. Op zaterdag 23 en zondag 24 april zal de film voor familieleden, exmedebroeders, vrienden en bekenden getoond worden in het Afrika Museum. (Zie aankondiging elders in dit blad !). Tijdens de avondrecreatie brengt Hans Bouman, pastoor van Gennep, ons een bezoek en deelt ons mee dat hij door het bisdom benoemd is als pastoor-deken van Heerlen. Wij wensen Hans heel veel succes en kracht toe op zijn nieuwe standplaats. 22 febr. Theo Naus en Martin van Moorsel zijn sinds gisteren in Knechtsteden (Duitsland) als deelnemers aan de provinciale raad van de Provincie Europa. De raad buigt zich over de teksten van het in november gehouden kapittel en stelt aan de hand daarvan een beleidsnota op. Koos Gordijn bezoekt intussen onze communiteit in Heerenveen. De inrichting van de pastorie vordert langzaam maar zeker. Charles Eba’a en Leo Gottenbos zijn al aardig ingeburgerd in het Friese en hebben het er goed naar hun zin. Johan Berndsen is intussen tot 14 maart voor familiebezoek naar het prachtige Australië vertrokken. Als je Johan zo welgemoed fluitend de poort uit ziet stappen, dan zou je het je broers en zussen bijna kwalijk gaan nemen dat ze in vroeger jaren ook niet geëmigreerd zijn. De kans echter dat deze vergissing door hen alsnog gerepareerd zal worden lijkt mij vandaag, gezien hun leeftijd, helaas wel erg klein. Wij wensen Johan toch een fijne vakantie ! 23 febr. Het is dinsdag en dus zit het provinciaal bestuur weer rond de vergadertafel, waarbij vandaag ook Piet Delisse en Pieter Vaars zullen aanschuiven. In de namiddag bezoekt Koos Gordijn de communiteit van Rotterdam, waar Bert van Tol en Frans Wijnen geveld zijn door een “méchante” griep. Chima begint in Rotterdam al aardig in te burgeren en heeft het er zichtbaar naar zijn zin. 24 febr. In Spiritijnenhof kun je dagelijks vogels van diverse pluimage tegen het lijf lopen. Om er maar en paar te noemen: onze secretaresses en beleidsmedewerkers, 15
de interieurverzorgsters of de dames van de thuiszorg, vervolgens van tijd tot tijd Jan de klusjesman en Sandra de kapster, of Minet de pédicure…, allemaal mensen die ons helpen de zaak draaiende en ons ouderlingen fatsoenlijk geknipt op de been te houden. 25 febr. Kees Bruin, Martin van Moorsel, Louis Verhaag en Jan Braspenning vertrekken vandaag vanaf Zaventem naar Yaounde om als eregasten deel te nemen aan de feestelijkheden rond de 100-jarige aanwezigheid van de Congregatie in Kameroen. Wij wensen hen goede vaart en behouden terugkeer, en als het zo ver is maken zij ons in dit blad zeker deelgenoot van hun wederwaardigheden.
Overledenen 9 februari 26 februari
In Manaos (Brazilië) overleed in de leeftijd van 84 jaar de heer Ben Omlo, oud –collega (broeder Bertinus).
in Bergen op Zoom is plotseling overleden mevrouw Rie Zwetsloot-Burmanje, zus van pater Willem Burmanje, in de leeftijd van 90 jaar. Ze was jarenlang de voorzitster van het Burmanjefonds, dat door haar andere broer Frans indertijd was ingesteld met zijn ontslagpremie. Vorig jaar werd besloten om de stichting Burmanjefonds op te heffen en de gelden over te dragen aan de prelatuur van Tefe, die het fonds beheert en met de rente projecten in Itamarati (de parochie van Willem) en in de prelatuur bekostigt. Op de dag van de opheffingsvergadering in Rotterdam, stierf Rie Zwetsloot plotseling in de avond.
Adreswijziging 14 P.Delisse 2e tel 06-25369649 E-mail
[email protected]
Reünie Reünie met al degenen, die met ons zijn opgetrokken tot minstens het noviciaat. Op 17 mei (derde pinksterdag) houden wij onze jaarlijkse Spiritijnendag. Dit jaar willen wij dat weer doen met al diegenen, die het noviciaat hebben overleefd, maar daarna om, welke reden dan ook de congregatie hebben verlaten. Een dezer dagen krijgen zij daarvoor een uitnodiging in de bus met het verzoek zich tijdig aan te melden. Krijgt u om welke reden dan ook deze brief niet en behoort u volgens u wel tot de doelgroep, meldt u zich dan even bij ons secretariaat, zodat dat het als nog goed gemaakt kan worden.
16