Protestantse gemeente Michaëlkerk Leersum Eerste Paasdag - 5 april 2015 doop Jurre van Vulpen en Benjamin Meeuwsen ds. Pieter Goedendorp
VOORAF samenzang en muziek - "Daar juicht een toon" Ev. Liedb. 122: 1, 2, 3 en 4 - "Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt" Lied 632: 1, 2 en 3 woord van welkom en enkele mededelingen OM TE BEGINNEN opmaat zingen: "Licht, ontstoken aan het donker" Lied 600: koor 1, allen 4 (de nieuwe Paaskaars wordt binnengedragen) v.: koor:
De Heer is opgestaan! "De Heer is waarlijk opgestaan" Lied 638
bemoediging en groet psalm van de zondag we zingen: "Laat ieder ‘s Heren goedheid prijzen" Psalm 118: 1 en 10 bij de dienst... openingsgebed loflied we zingen: "Lof zij God in de hoogste troon" Lied 619: 1, 2, 5 en 6 ROND DE BIJBEL met de kinderen - paasproject "Met open handen" we zingen het projectlied: "Met open handen" bij de lezingen lezing: Hooglied 3,1-11 we zingen: "Liefde is licht, opnieuw geboren" Lied 636: koor 1, allen 3
lezing: Johannes 20: 1-18 we zingen: "Christus, onze Heer, verrees" Lied 624: 1 en 2 preek ‘Houd me niet vast!’ zegt Jezus tegen Maria. Wat klinkt dat eigenlijk vreemd. Als je van iemand houdt; als je iemand graag mag, als er zúlke vreselijke dingen zijn gebeurd als Jezus zijn overkomen, dan wil je toch niet liever dan elkaar even in de armen sluiten? Of al was het maar een hand op de arm. Hoe zou je elkaar niet willen aanraken? Dat hoort sowieso bij die oer-instincten in het leven. Vraag het Gerda en Alexander en Milou en Peter, onze doopouders: aanraken is essentieel voor ons mens-zijn. Je pasgeborene wil je aanraken. Je wilt contact maken. Bevestiging geven. Dat wil je onbewust al vanaf het allereerste ogenblik. En je kind heeft dat nodig. Daar is onderzoek naar gedaan! Zonder lijfelijk en wezenlijk contact zouden ze zeker ziek worden! ‘Houd me niet vast!’ zegt de opgestane Heer tegen Maria. ‘Raak me niet aan!’ zeggen sommige bijbelvertalingen het. Of wat er vanouds stond, toen Latijn nog de taal van de kerk was: ‘Noli me tangere...’ De eeuwen door heeft die ontmoeting op de vroege Paasmorgen kunstenaars geïnspireerd. ‘Noli me tangere’ heten de schilderijen met dat motief doorgaans. Naar die Latijnse vertaling van Jezus’ woord. ‘Raak me niet aan.’ Van de Jacob Cornelisz van Oostsanen, de ‘Meester van Alkmaar’, is deze hele beroemde. Van Oostsanen werkte in Amsterdam en introduceerde de Renaissance in ons land. Z’n intussen vijf eeuwen oude schilderij is thuis in een Duits museum, maar was vorig jaar in Alkmaar in een bijzondere tentoonstelling te bewonderen. In een haast levensecht landschap, maar tegelijk ook op een schilderij boordevol verwijzingen zet de schilder de geschiedenis neer. Het oog voor detail valt op. Kijk ‘ns hoe Christus vol compassie zich richt op Maria. De ogen. Het teder gebaar. De Meester van Alkmaar legt het beslissende moment in Maria’s leven vast. Het hoogtepunt van de geschiedenis die we lazen. Een geschiedenis, die op een droeve manier begon. Vroeg in de morgen, nog voor de dageraad, ging Maria van Magdala naar het graf. Zij ging alleen. Johannes spitst zijn paasevangelie toe op deze eenzame vrouw in de rouw. En door haar op die vroege morgen te volgen, beschrijft Johannes hoe Pasen niet persé als triomf ervaren hoeft te worden. Maria’s ontdekking van de betekenis van het lege graf komt in alle aarzeling tot stand. Het geopende en lege graf brengt Maria aanvankelijk helemaal in de war. Ontredderd haalt ze haar vrienden erbij. En dan horen we van de ordelijke staat waarin de leerlingen alles aantroffen. De linnen doeken, keurig opgerold en terzijde gelegd. Het benadrukt het feit van de opstanding. Maar wat het te betekenen heeft? Géén van de discipelen kan aanvankelijk de boodschap begrijpen. Ze keren net zo verward als Maria dat eerst was weer huiswaarts. En wordt het daarna - nog
steeds bij het krieken van de dag - weer rustig in de hof, dan is dat een beklemmende stilte. Maria blijft alleen achter. Ze schudt het allemaal niet zo snel van zich af. Dat alleen zijn... Ik denk dat haar eenzaamheid even nodig was. Op het beslissende moment van haar leven moet zij alleen zijn om bij die haast onbegrijpelijke boodschap van Pasen te komen. Anders dan de andere volgelingen legt Maria zich niet neer bij wat er te zien was. Zij wacht. Zij blijft. Zij zoekt. Zij zoekt niet met haar ogen, maar met haar hart. Zij zoekt naar een plek. Ze zoekt een doel. Zo veel raakte ze met de dood van Jezus al kwijt en nu heeft ze op zijn minst zijn dode lichaam nog nodig. Hem de laatste eer bewijzen. Zich over z’n lichaam te ontfermen. Een plek om rouw te bedrijven geeft pijn een plek. Het is vreselijk als je dat niet hebt. Je hoort het van de nabestaanden van de mensen die bij een ramp als met vlucht MH 17 omkwamen of die dierbaren verloren bij een natuurramp of in een oorlog. Hoe moet je rouwen als je niet precies weet waar hij of zij is? Hoe zou je dan ooit loslaten? Hoe zwaar het ook is om te moeten zien hoe de kist in het graf zakt, je hebt tenminste een plaats om naar toe te gaan. Waar je kunt rouwen, herinneringen ophalen en stukje bij beetje afscheid nemen. Naar zo’n plek dacht Maria toe te gaan. Maar met een schok realiseert ze zich dat die plek haar is ontnomen. Het graf is leeg. De dode is weg, maar voor de boodschap van het leven staat haar hart nog niet open. Ook als zij de engelen ziet, is zij nog bezig met de plek waar Jezus ligt. Die plek heeft ze gewoonweg nodig. En zo gebeurt het zelfs wanneer Jezus bij haar komt staan en haar aanspreekt, dat zij nog steeds van achter haar tranen hem naar die plek vraag: “Als u hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u hem hebt neergelegd, dan kan ik hem meenemen!” Met onze ogen kunnen wij Pasen niet zien, zeker niet als ze door tranen vertroebeld zijn. Om Pasen te kunnen zien, hebben je je hart nodig. Wie ooit rouw droeg, weet het uit eigen ervaring. Je neemt heus wel waar, dat het leven mooi is en de wereld vol kleur. Maar zelfs al is iedereen attent voor je, dan nog ben je achter de muur van je verdriet gevangen. Je neemt al het mooie wel waar, maar je hebt je hart nodig om het echt te zien. Er is tijd nodig en een lange weg voor zonnestralen je weer echt kunnen raken. Het moment en de manier waarop werkelijk tot Maria doordringt wat dat lege graf te betekenen heeft, ontroert me altijd weer. De opgestane Heer noemt haar naam. Zoals in een modern stripverhaal de woorden in een tekstballon staan, weeft Van Oostsanen ze in het boord, de zomen van Jezus’ kleed: bij de kraag, aan de voeten. Zo zie je het moment waarop Maria haar eigen naam hoort: “Maria!” En dan is haar naam als de doek die haar tranen dept en het zicht weer helder maakt. Maria’s hart gaat open wanneer de Heer haar bij de naam noemt: “Maria!” Is er een ander woord dat ons meer eigen is, meer betekenis heeft dan onze naam? Het is het grote voorrecht van ouders die een kind ontvangen om hun liefste wens met een eigen naam in het leven te brengen. En vanaf de eerste keer dat die naam genoemd wordt, raakt ‘ie gevuld met liefde, met wederliefde, met een weg en een bestemming. Benjamin Jurre - ... En straks noemen we die namen en raken ze in de doop voor altijd verbonden met die van de Eeuwige God zelf. Hun levensloop vervlochten met de toekomst die van God vandaan komt... Het noemen van je naam, dat is als een persoonlijke aanraking. Kijk eens naar het schilderij van de Meester van Alkmaar. Hij verbeeldt dat moment van de ontmoeting van Jezus en Maria. Het moment waarop hij haar aanspreekt. Haar aanraakt met zijn woord. Teder, één en al compassie - zoals hij is. Je ziet de kracht van het gebaar. Hoe het door Maria’s tranen héén dringt. Hoe haar hart opspringt. Ja, dat wij elkaar, dat de Heer zelf ons bij de naam noemt, dat
kan je hart laten opspringen en je gemoed verlichten. Dat kan je leven weer licht maken, zoals een eerste krachtige zonnestraal die na een donkere nacht je weet te raken. Zodra Maria ontdekt wie daar voor haar staat, wil zij vanzelfsprekend de gezochte, de gemiste vastpakken om hem nooit meer los te laten! Maar dat mag zij niet! ‘Noli me tangere!’ ‘Houd me niet vast,’ zegt Jezus tegen haar. Ook na het begrijpen van de boodschap van Pasen kan nog een lange weg voor ons liggen voordat wij de pijn en alles wat in ons gestorven is los kunnen laten. Jezus begeleidt Maria op tedere, gevoelige manier op die weg. Totdat zij, vervuld door deze ontmoeting, de opstanding doorziet en kan geloven en aan de volgelingen blij de boodschap van Pasen kan verkondigen: “Ik heb de Heer gezien!” ‘Raak me niet aan’ zegt Jezus. Dat hoeft ook helemaal niet. We hoeven het niet te proberen, want Hij is er steeds op uit om óns aan te raken. Een meelevend gemeentelid vertelde laatst hoe zij dat gebod van de opgestane Heer verstaat. Ik liet een plaatje van het schilderij zien en ze zag meteen hoe Christus dan wel Maria verbiedt naar hem te reiken, maar Hij tegelijk Maria liefdevol aanraakt. ‘Het hangt niet van òns af,’ vertelde ze. ‘Hij reikt naar mij. Hij wil mij aanraken en kracht geven en genezen. Hij reikt naar mij, zodat ik op mijn beurt -met alles wat me beperkt en bezighoudt, belast en bezwaart- m’n plek in het leven kan innemen.’ Ze zei het - en ik dacht aan een lied van dichteres Marijke de Bruijne: O, help ons afscheid nemen van wat ons tot op heden zo dwars zit, ongelukkig maakt, dat wij aanvaarden dat wat was ons niet meer raken mag om los te kunnen laten.
(Marijke de Bruijne)
Het Paasfeest vertelt hoe dat gebeurt. Hoe Christus doordringt tot achter het gordijn van de tranen die we plengen om alles wat er anders ging dan gehoopt of is mislukt in ons leven. We mogen dat neerleggen. We hoeven het niet steeds weer op te zoeken. Weifel is onnodig. Hoop is sterker dan twijfel. Licht overwint het duister. Pasen leert ons los te laten en op eigen benen te staan - zoals je een kind leert lopen en op de levensweg zet, vrijuit de toekomst tegemoet. Wij kunnen vrijuit leven - de Heer is waarlijk opgestaan! we zingen: “Groen ontluikt de aarde” Lied 625: koor 1, allen 2 en 3 AAN DE DOOPVONT inleiding gedicht voor ons kind ‘Gedicht voor ons kind’ van Geert Boogaard gebed voor de doop doopvragen naamgeving, bediening van de doop en handoplegging ontsteken van de doopkaars vraag aan de gemeente we zingen: "Kind, we dragen je op handen" Evang. Liedb. 280: 1 en 4
neerleggen van de doopsteen overhandiging van het doopgeschenk GEBEDEN EN GAVEN dank- en voorbeden, stil gebed, ‘onze Vader’ collecte
koor: "De eerste dag der week" Lied 604: 1 en 2 tenslotte... WEER OP WEG slotlied we zingen: "U zij de glorie" Lied 634 zending en zegen