Intitulé Verordening winkeltijden Leidschendam-Voorburg 2014 (CONCEPT) Verseonnummer 973732 De gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg, Bijeen in openbare vergadering op …. Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; Gelet op artikel 3 van de Winkeltijdenwet; d.d. …. (verseonnummer) BESLUIT: vast te stellen de volgende verordening: Verordening winkeltijden Leidschendam-Voorburg 2014 Artikel 1. Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: –feestdagen: Nieuwjaarsdag, eerste en tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, eerste en tweede Pinksterdag, eerste en tweede Kerstdag; –werkdagen: maandag tot en met zaterdag; –winkel: dat wat daaronder wordt verstaan in de Winkeltijdenwet.
Artikel 2. Vrijstelling voor zon- en feestdagen 1. Voor de in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Winkeltijdenwet vervatte verboden geldt van 06.00 uur tot 22.00 uur een algemene vrijstelling. 2. De algemene vrijstelling is niet van toepassing op: a) eerste Paasdag; b) Goede Vrijdag na 19.00 uur c) 4 mei na 19.00 uur
d) Hemelvaartsdag e) eerste Pinksterdag; f)
eerste Kerstdag;
g) 24 december na 19.00 uur. 3. Aan de algemene vrijstelling is de beperking verbonden dat bevoorrading op zon- en feestdagen niet is toegestaan. 4. De ondernemer dient te voorkomen dat de woon- en leefsituatie of de openbare orde in de directe omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel. Artikel 3. Bepaalde winkels De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van: a. musea; b. winkels, waar uitsluitend maaltijden, voor directe consumptie geschikte eetwaren, alcoholvrije dranken en, door middel van een automaat, tabak en tabaksprodukten, middelen ter voorkoming van zwangerschap en damesverband plegen te worden verkocht; c. winkels waar de bedrijfsactiviteit hoofdzakelijk bestaat uit het verhuren van voorbespeelde videobanden en andere voorbespeelde beelddragers, mits in die winkel geen andere goederen worden te koop aangeboden of verkocht dan videobanden en andere beelddragers, alsmede tijdschriften en catalogi, die betrekking hebben op het te huur aangeboden assortiment. Artikel 4. Openstelling anders dan voor verkoop 1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van: o
a. winkels, waarin zich een restaurant of lunchroom bevindt, voor zover het laten betreden van de winkel noodzakelijk is voor het bezoeken van het restaurant of de lunchroom;
o
b. winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk fietsen en bromfietsen plegen te worden verkocht, voor zover het laten betreden van de winkel noodzakelijk is voor het huren van fietsen en bromfietsen.
2. De in het eerste lid vervatte vrijstellingen gelden niet ten aanzien van het verkopen van goederen.
Artikel 5. Begraafplaatsen 1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk bloemen en planten plegen te worden verkocht en die zijn gelegen op een afstand van ten hoogste 100 meter van de publieksingang van een begraafplaats, gedurende de openingstijden van die begraafplaats. 2. De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en planten op een begraafplaats dan wel op een afstand van ten hoogste 100 meter van de publieksingang daarvan, gedurende de openingstijden van die begraafplaats. Artikel 6. Culturele evenementen 1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van gebouwen, waar voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard plaatsvinden, en waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen die rechtstreeks verband houden met aldaar te houden voorstellingen, uitvoeringen en evenementen plegen te worden verkocht, vanaf een uur voor de aanvang van de voorstelling, de uitvoering of het evenement tot een uur na afloop daarvan. 2. De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het ter gelegenheid van voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard te koop aanbieden en verkopen van goederen, die rechtstreeks verband houden met die voorstellingen, uitvoeringen of evenementen, vanaf een uur voor de aanvang van de voorstelling, de uitvoering of het evenement tot een uur na afloop daarvan. Artikel 7. Sportcomplexen 1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van sportcomplexen, waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen worden verkocht, die rechtstreeks verband houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellingsuren van die sportcomplexen. 2. De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het in of op het terrein van sportcomplexen te koop aanbieden en verkopen van goederen, die rechtstreeks verband houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellingsuren van die sportcomplexen. Artikel 8. Bejaardenoorden
1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van bejaardenoorden, waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten plegen te worden verkocht. 2. De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden in of op het terrein van bejaardenoorden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten. Artikel 9. E.H. Communie 1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk fotoartikelen plegen te worden verkocht, voor zover het betreden van die winkel noodzakelijk is voor het vervaardigen van portretfoto's ter gelegenheid van de Eerste Heilige Communie. 2. De in het eerste lid vervatte vrijstelling geldt niet ten aanzien van het verkopen van goederen. Artikel 10. Allerheiligen en Allerzielen 1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk bloemen en planten plegen te worden verkocht, op de dagen waarop Allerheiligen en Allerzielen worden gevierd. 2. De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en planten op de dagen waarop Allerheiligen en Allerzielen worden gevierd. Artikel 11. Ramadan 1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden gedurende de Ramadan vanaf twee uur voor zonsondergang tot zonsondergang niet ten aanzien van winkels, waar brood en gebak wordt verkocht dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden, mits in die winkel dat brood en gebak ook pleegt te worden verkocht buiten de periode van de Ramadan. 2. De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden gedurende de Ramadan vanaf twee uur voor zonsondergang tot zonsondergang niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van brood en gebak dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden. Artikel 12. Carnaval
1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden op de zondag vanaf 12 uur waarop carnaval wordt gevierd, niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk feestartikelen plegen te worden verkocht. 2. De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden op de zondag vanaf 12 uur waarop carnaval wordt gevierd, niet voor het te koop aanbieden en verkopen van feestartikelen. Artikel 13. Kermis 1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk feestartikelen plegen te worden verkocht, indien in de gemeente, waarin de winkel is gelegen, een kermis wordt gehouden, gedurende de openingstijden van die kermis. 2. De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet voor het te koop aanbieden en verkopen van feestartikelen en speelgoed op een terrein, waar een kermis wordt gehouden. Artikel 14. Straatverkoop van bepaalde goederen De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken. Artikel 15. Individuele ontheffingen 1. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid van de Winkeltijdenwet vervatte verboden voor zover deze betrekking hebben op zon- en feestdagen en werkdagen. 2. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. 3. De ontheffing kan worden geweigerd indien de woon- en leefsituatie of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel op basis van de ontheffing. Artikel 16. Beslistermijn 1. Het college beschikt op een aanvraag om ontheffing binnen zes weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. 2. Zij kan haar beschikking voor ten hoogste 4 weken verdagen. Artikel 17. Intrekken of wijzigen ontheffing Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigen als:
a. ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. verandering van omstandigheden of inzichten dit naar hun oordeel noodzakelijk maken in het belang van de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist; c. de exploitatie van de winkel op basis van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of het woon- en leefklimaat ter plaatse; d. aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; e. van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarbij gestelde termijn; of f. de houder dit verzoekt. Artikel 18. Toezicht Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen toezichthouders. Artikel 19. Intrekking oude verordening en overgangsrecht 1. De Verordening winkeltijden Leidschendam-Voorburg 2003 wordt ingetrokken. 2. Een krachtens de Verordening winkeltijden Leidschendam-Voorburg 2003 verleende ontheffing geldt als ontheffing verleend krachtens deze verordening. Het college kan deze ambtshalve vervangen door een ontheffing krachtens deze verordening. Ambtshalve vervanging kan gepaard gaan met een wijziging van beperkingen en voorschriften. 3. Aanvragen om ontheffing die zijn ingediend onder de verordening winkeltijden LeidschendamVoorburg 2003 maar waarop nog niet is beschikt bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld overeenkomstig deze verordening. Artikel 20. Inwerkingtreding en citeertitel
1. Deze verordening treedt in werking op (datum).
2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening winkeltijden Leidschendam-Voorburg 2014.
Aldus besloten door de Raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg, in zijn openbare vergadering van ….. de gemeenteraad, de griffier, de voorzitter,
Toelichting Algemeen deel Op 28 mei 2013 heeft de Eerste Kamer ingestemd met een initiatiefwet tot wijziging van de Winkeltijdenwet. Deze wetswijziging is op 1 juli 2013 in werking getreden. Op grond van de gewijzigde Winkeltijdenwet blijven de wettelijke verboden om winkels op zon-, feestdagen en op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur open te stellen, op zichzelf bestaan. Gemeenten kunnen na de wetswijziging echter zelf bepalen of – en in hoeverre – zij vrijstelling of ontheffing verlenen van deze verboden. De uitzonderingsbepalingen daarvoor uit de nu nog geldende Winkeltijdenwet, zoals de toerismebepaling en de avondwinkelbepaling, komen namelijk te vervallen.
Artikelsgewijs Artikel 2 Vrijstelling voor zon- en feestdagen Eerste lid In dit artikel is gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 3 winkeltijdenwet biedt om een algemene vrijstelling te verlenen van het verbod een winkel voor het publiek geopend te hebben op zondag en op bepaalde feestdagen (de verboden als genoemd in artikel 2, eerste lid, onder a en b van de Winkeltijdenwet). Dat betekent dat alle winkels in de gemeente Leidschendam-Voorburg geopend mogen zijn op zon- en feestdagen tussen 06.00 uur en 22.00 uur. Tweede lid In het tweede lid is bepaald dat op bepaalde feestdagen de algemene vrijstelling niet van toepassing is. Derde lid
In het derde lid is bepaald dat bevoorrading op zon- en feestdagen niet is toegestaan om overlast voor omwonenden te voorkomen. Vierde lid Geen nadere toelichting. Artikel 3 t/m 13 Vrijstellingen divers Met de inwerkingtreding van de nieuwe Winkeltijdenwet zijn een substantieel aantal vrijstellingen uit het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet (hierna: Vrijstellingenbesluit) komen te vervallen. Het betreft vrijstellingen voor vormen van detailhandel die traditioneel veel op zon- en feestdagen plaatsvinden. Bijvoorbeeld een winkel in een woonzorgcentrum of openstelling ter gelegenheid van een sport- of cultureel evenement. Omdat een aantal van de vrijstellingen uit het Vrijstellingenbesluit niet volledig gedekt worden door de algemene vrijstelling in artikel 2 van de verordening en het wenselijk wordt geacht de situatie zoals onder het oude Vrijstellingenbesluit voort te zetten, is er voor gekozen om de vervallen vrijstellingen over te hevelen naar de verordening. Dit betekent dat de vrijstelling voor onder andere videotheken, ijssalons, bloemenwinkels bij begraafplaatsen en winkels in musea onverkort blijven gelden. Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat het Vrijstellingenbesluit slechts gedeeltelijk is komen te vervallen. Zo zijn bijvoorbeeld de (landelijke) vrijstellingen voor openstelling van apotheken, winkels in ziekenhuizen, verpleeghuizen, stations en benzinestations nog altijd te vinden in het Vrijstellingenbesluit.
Artikel 14 Straatverkoop van bepaalde goederen Dit artikel maakt straatverkoop van voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken mogelijk, bijvoorbeeld een verkoop vanuit een ijscocar. Artikel 15 Individuele ontheffingen Eerste lid Het eerste lid geeft aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid om – met inachtneming van de in de verordening opgenomen kaders – ontheffing te verlenen van het verbod om winkels geopend te hebben in de nachtelijke uren. Dit biedt het college de mogelijkheid om in bijzondere gevallen de openstelling in de nachtelijke uren, dat wil zeggen op werkdagen en op zon- en feestdagen voor 06.00 uur en na 22.00 uur mogelijk te maken. Uit de formulering blijkt dat het college een zekere mate van beleidsvrijheid heeft, bij het al dan niet verlenen van de ontheffing (burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen). Dit artikel wordt onder andere als grondslag gebruikt voor het verlenen van ontheffing voor avond- en nachtwinkels.
Tweede lid Geen nadere toelichting Derde lid In het derde lid is bepaald dat de ontheffing in ieder geval wordt geweigerd als de woon- en leefsituatie of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de opening van de winkel op basis van de ontheffing. De formulering ‘in ieder geval’ geeft aan dat de aanvraag om ontheffing ook op andere gronden kan worden geweigerd. Artikel 16 Beslistermijn Geen nadere toelichting Artikel 17 Intrekken of wijzigen ontheffing In dit artikel zijn de gronden voor het wijzigen of intrekken van een ontheffing opgesomd. Het betreft een limitatieve opsomming: slechts in het geval dat er zich één van de genoemde gronden voordoet, kan het college besluiten tot intrekking of wijziging van de ontheffing. Artikel 18 Toezicht Geen nadere toelichting Artikel 19 Intrekking oude verordening en overgangsrecht Geen nadere toelichting Artikel 20 Inwerkingtreding en citeertitel In deze verordening is gekozen voor een vaste datum van inwerkingtreding. Dat is duidelijker en later makkelijker terug te vinden dan een afzonderlijk besluit van het college. Om te voorkomen dat de nieuwe verordening dezelfde naam heeft als de voorganger – die via artikel 19 wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van deze nieuwe – wordt voorgesteld achter de gemeentenaam het jaartal van vaststelling te plaatsen.