Protestantse gemeente Michaëlkerk Leersum zondag 26 april 2015 - avondmaalsdienst ds. Pieter Goedendorp
welkom
OM TE BEGINNEN opmaat we zingen: “De vreugde voert ons naar dit huis” Lied 280: 1, 2 en 3 moment van inkeer, bemoediging en groet psalm vam de zondag we zingen: ”Breek, aarde, uit in jubelzangen” Psalm 66: 1 bij deze dienst... openingsgebed loflied we zingen: “Heel de schepping, prijs de Heer” Lied 154-B: 1 en 10 met de kinderen we zingen: “U gaf ons verhalen”
DE SCHRIFTEN lezing: Hooglied 2: 8-17 we zingen: “Zing nu de Heer, Hij zag ons aan” Lied 643: 1 en 9 lezing: Johannes 10: 11-18 acclamatie we zingen: “U komt de lof toe” Lied 339-A preek Een huurling als herder. Het zal je als schaap maar overkomen, dat je zo’n hoeder hebt. Een herder die op afroep dan misschien wel beschikbaar is. Maar als het er op aan komt staat hij meer op afstand dan dat hij zich toewijdt aan de kudde waarvoor hij verantwoordelijkheid
draagt. Een herder op afroep. Als eigenaar van de kudde huur je zo iemand in voor klussen waar je zelf liever niet aan gaat staan of niet zo aan toe komt, misschien. Een oproepkracht als hoeder van je leven. Veel mensen in de cultuur waar we deel van uitmaken gaan zo met God om. God in een hoekje - als een soort bodemgevoel. De normen en waarden die je van kinds af aan meekreeg. Een hoop voor een toekomst. Een adres voor schietgebedjes. Hulp voor de momenten waarop je van de kaart raakt of -erger- de weg kwijt. En gelukkig is er dan vaak ook wel weer troost. Je vindt energie, het verhaal gaat door, je laat de crisis achter je. Veel mensen lopen er liefst zo gauw mogelijk weer van weg en vergeten liever zulke donkere tijden. God als uitzendkracht in benarde tijden. Zo wordt hem in onze cultuur nog wel een plekje gegund. Maar of dat is wat God zèlf voor ogen heeft? Volgens het Hooglied niet! Hij wil helemaal niet ingehuurd worden of een tweederangsplek innemen. Hij is uit op een relatie! “Hoor! Mijn lief! Kijk! Hij komt, springend over de bergen, dansend over de heuvels. Als een gazelle is mijn lief, als het jong van een hert. Kijk! Hij staat al bij de muur. Hij blikt door het venster, tuurt door de spijlen!” Jezus zegt: “Ik ben de goede herder...” Een herder zoals een herder is bedoeld. Een herder die z’n kudde kent, weet van het karakter, van de eigen-aardigheden van iedereen. Een herder die je bij de naam kent. Een herder die je in ingewikkelde situaties niet alleen achterlaat. Als de wolven komen, dan durft hij z’n leven in de waagschaal te stellen. Als het er op aankomt is hij bereid om met zijn leven voor dat van jou in te staan. Deze Goede Herder is geen huurling. Nee, hij is één met de eigenaar! “Mijn lief is van mij, en ik ben van hem. Hij weidt tussen de lelies.” Mijn liefste is van mij, zingt het Hooglied, en ik ben van hem. Ik hoor bij die herder, die tussen de lelies z’n kudde laat grazen. Ik ben van hem. De enige echte door-en-door Goede Herder is degene die zich ook werkelijk eigenaar weet en als zorgzaam eigenaar zich bewijst. “Mijn lief is van mij en ik ben van hem...” Een ingehuurde god heeft de neiging weg te lopen als de bedreigingen komen. Heb je dat wel eens gemerkt? Als de wolven in het bos gaan huilen, wanneer zekerheden wegvallen en wanneer je in je kwetsbaarheid wordt geraakt... Waar blijft dan zo’n af-en-toe ingehuurde god? Zó eentje verdampt gewoon - om jou met je onbeantwoorde vragen alleen achter te laten. Maar daar is juist de Goede Herder op z’n best. God zelf, die elke dag weer zijn leven in jouw leven uitstort, zodat jouw hart blijft kloppen en je adem blijft gaan en je leven blijft stromen. God, die de werkelijkheid om ons heen tot stand bracht. God, die de menselijkheid bewaart, ook al dreig je die soms zelf te verliezen. De God van Abraham, Izaäk en Jakob, die jouw naam in de eigen handpalm schreef. God, die kiest voor jou, ook al levert dat hem handen vol gedoe op.. Onze eigen wensdromen en gedachtenspinsels beschermen ons niet. Zingeving die het houdt, vinden we niet in onze onderbuikgevoelens. Trends en oneliners geven niet voor altijd richting. Bij op elkaar loerende mensen is je veiligheid niet gegarandeerd. Wie zich door eigen gewin laat leiden, die laat andermans lot helaas al te vaak onberoerd. Kijk toch eens wat een mensenleven waard is in de ogen van misdadige mensensmokkelaars aan de Zuidgrens van Europa. Wie kan daartegen bescherming bieden? Mensen kunnen elkaar wel zo goed mogelijk beschutting geven, maar zijn we tegen te wolven bestand? En wolven kómen er vroeger of later! De machten die je leven door elkaar gooien en je geluk verscheuren. Roofdieren zijn er overal - en we zien op allerlei manieren wat ze uitwerken: een Middellandse Zee vol leed.
Maar ook in je persoonlijk leven de ziekte die het lichaam en het leven van je geliefde onderuit haalt, terwijl jij zelf machteloos aan de kant staat. Wolven komen, in allerlei gedaanten. Overal zijn er krachten bezig die levens te gronde richten. En ze knagen aan ons. Waar ben je veilig? “Mijn lief is van mij, en ik ben van hem.” Ergens blijft bewaard wie je bent! Ergens ben je gekend. “Mijn lief is van mij en ik ben van hem, die als herder weidt tussen de leliën.” De Goede Herder is degene die zich ook werkelijk eigenaar weet. De enige echte Goede Herder is degene die zich eigenaar weet en -nog belangrijker- tóónt. Nu is dat wel een speciale vorm van eigenaarschap. Een “omgekeerd eigenaarschap” noemde iemand het. Want het is niet alleen dat de schapen van hèm zijn, maar: het leven van de herder behoort aan de schapen toe. De schapen zijn van mij, zegt de Goede Herder, en daarom wijd ik mijn hele leven aan hen. Die schapen doen wat ze altijd doen: geboren worden, eten, slapen, kinderen krijgen, beschermd en van weide voorzien door hun herder. Maar of ze daar veel gedachten aan wijden, laat staan hun hele leven? Maar de Goede Herder maakt dat allemaal mogelijk. Zijn eigenaarschap toont zich in volstrekte dienstbaarheid. De huurlingherder is uit op profijt, maar de Goede Herder toont zijn omgekeerd eigenaarschap. Omgekeerd - dat is: dienstbaar - eigenaarschap. Dat is het kenmerk van de Goede Herder. Hij beschermt wat weerloos is. Hij zoekt het verloren lam op. Hij haalt het zwarte schaap erbij. Hij verzorgt wie gewond raakte... Staat in voor rust, veiligheid, voedsel - bed, bad, brood... “Mijn lief is van mij en ik ben van hem...” jubelt het Hooglied vandaag. “Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij,” horen we Jezus zeggen in het Johannes-evangelie. Dat is de taal van de liefde. ‘Kennen,’ dat is een relatie. Dat is het kennen van partners die elkaars leven delen. ‘Kennen’ en ‘be-kennen,’ ‘liefkozen,’ dat is in de taal van de bijbel één en hetzelfde woord. Kennen als liefhebben, kennen alsof je zelf die ander bent. De enige werkelijke kennis van God is liefdeskennis. En daarom is het ook zo moeilijk om die kennis door te vertellen. Kennen door elkaar volledig te bezitten zoals geliefden elkaar bezitten, zo is het kennen vàn God en dóór God. Dat gaat niet met kennis, met begrippen, maar het gebeurt met je wezen. Alleen als je God eigen bent, kun je hem kennen. Pas als jij van dat ‘omgekeerd eigenaarschap’ van God weet, ken je hem. Maar hoe kun je ooit een geliefde ‘bezitten’? Probeerde je het wel eens? Nou, dan weet je: dat wil niet, dat kan niet. Niemand kan een ander bezitten zoals je een huis kunt bezitten en aan je eigen smaak aanpassen als je daar zin in hebt zonder de liefde te verliezen. Het bezit van de geliefde bestaat in het wederzijds ontvangen van het vrije geschenk van elkaars liefde. Zo benadrukt Jezus het dan ook in het Johannes-evangelie: “Niemand neemt mijn leven. Ik heb de macht mijn leven af te leggen en weer terug te nemen,” zegt Jezus, want Hij bemint als God. “Mijn lief is van mij en ik ben van hem...” Wij kunnen de ware Goede Herder niet tot ons eigendom verklaren. Maar wel kunnen wij Gods geschenk van zichzelf ontvangen, zoals een geliefde haar of zijn geliefde alleen maar kan ontvangen. Alleen God die wordt genoten als een geliefde, is een God die zich in alle dimensies laat kennen. Alleen een God wiens leven in bezit genomen wordt, kan ons aan alle kanten hoeden. Want alleen dàn en alleen zó kan God zelf in ons leven doordringen. “Ik geef mijn leven voor mijn schapen,” zegt Jezus. Er staat: ik geef mijn psychè, mijn ziel, de bron van mijn eigen bestaan. Die bron, dat is wat de Goede Herder laat uitstromen in de ziel van wie hij bezit.
Dus vang die vossen, die je wijngaard vernielen en aan je ziel vreten. Laat de liefde tussen jou en God niet verdampen in twijfel, zorg of angst. Houd je ziel, die wezenskern van jezelf, vrij van wat hindert, van gewoonten die kapotmaken, van gedrag dat zwaar maakt of juist oppervlakkig. Het is zo zonde als je je hoge bestemming moet missen. Het is Pasen geweest. “Sta op, mooi meisje, kom!” roept de hoeder die van God komt, het woord dat ons hart aanspreekt en ons roept om voluit te leven. “Sta op, kom, jij, verscholen in de bergwand, laat me je gezicht zien, laat me luisteren naar je stem.” “Weet je nog hoe je bidden moet? Weet je nog hoe je zingen kunt? Toon me wie je echt bent. Laat je zien zoals je bent. Doe je masker af en leg de schone schijn maar weg. Je stem is zo lieflijk, je gezicht zo bekoorlijk...” “Mijn lief is van mij en ik ben van hem...” Jezus is hier en hij nodigt ons uit liefde, vol overgave, om te delen. Om zijn liefde te delen. Om Hem te delen. Brood en wijn...
we zingen: “U kennen, uit en tot U leven...” Lied 653: 1, 6 en 7
GEBEDEN EN GAVEN in memoriam gebeden inzameling van gaven
DE TAFEL VAN DE HEER inleiding lofprijzing we zingen: Heilig, heilig, heilig...” Lied 405: 4 voortzetting van de lofprijzing en instellingswoorden aanroeping van de Heilige Geest ‘gebed des Heren’ vredegroet we zingen: “Brood, hier gedeeld” Iona 41: 1, 2 en 3 delen van brood en beker dankgebed tenslotte
WEER OP WEG slotlied we zingen: “Zolang wij adem halen” Lied 657: 1 en 4 zending en zegen we zingen: “Wilhelmus van Nassouwe” Lied 708: 1 en 6