PROTESTANTSE - GEMEENTE - HUISSEN Zondag 1 mei 6e zondag van Pasen
Voorganger : ds. Janneke Herweijer Organist : Herman Schimmel m.m.v. de cantorij
*****************
DE V O O R B E R E I D I N G Welkom en mededelingen door de dienstdoende ambtsdrager we beginnen deze viering door samen stil te worden….. Stilte Muziek lied 272 : cantorij1, gemeente 2, cantorij 3, gemeente 4. 1 Wij zoeken in uw huis uw aangezicht, o Here. Naar vrede smachten wij, naar stille innigheid. Laat ons van Jezus zelf, die op een berg klom, leren alleen te zijn met U die geest en waarheid zijt. 2 Maar Jezus weend´ en bad, alleen, omdat de mensen als schapen dwalen waar geen herder ’t oog op richt. Verlos ons in zijn naam van onze ijd´le wensen. Voor een gesloten hart blijft ook de hemel dicht. 3 Heer, wij gedenken U; laat ons dan nooit vergeten de mensheid zonder God, de mensheid zonder brood. Het bloed van Abel roept nog steeds tot ons geweten. Wie ’t zingend overstemt is Kaïns deelgenoot. 4 De Heiland op de berg, alleen met God zijn Vader, vernam de stem van ’t leed die van de aarde schreit. Heer Jezus, maak uw kerk tot hoorder en tot dader, opdat de wereld weet van uw barmhartigheid. (gemeente gaat staan)
Drempelgebed: V; Op de drempel van deze dag, deze viering, zoeken wij uw aangezicht, Zoeken wij de stilte in uw huis A; KOM BIJ ONS LAAT UW LICHT OVER ONS OPGAAN Bemoediging en groet V: Onze hulp is in de Naam van de Heer A; Schepper en hoeder van all eleven V; De eeuwige die naar ons omziet A : IN ZIJN LIEFDE MOGEN WIJ LEVEN V: Wij groeten elkaar A : IN DE NAAM VAN DE VADER, DE ZOON EN DE HELIGE GEEST. AMEN. Cantorij : lied 640e Gemeente : psalm 66: ,1,3 EN 7 1 Breek, aarde, uit in jubelzangen, Gods glorierijke naam ter eer. Laat van alom Hem lof ontvangen. Geducht zijn uwe daden, Heer. Uw tegenstanders, diep gebogen, aanvaarden veinzend uw beleid. Heel de aarde moet uw naam verhogen, psalmzingen uwe majesteit. 3 Doe onze God uw loflied horen, gij volken, zing alom op aard, loof Hem door wie wij zijn herboren,
die ons voor wankelen heeft bewaard. Gij toetst ons, Gij beproeft ons leven, zoals men erts tot zilver smelt. Gij die ons, aan het vuur ontheven, gelouterd voor uw ogen stelt. 7 De naam des Heren zij geprezen! Hij, die getrouw is en nabij, heeft mijn gebed niet afgewezen. De Heer is goed geweest voor mij. Cantorij : lied 640e (gemeente gaat zitten) Kyriegebed besloten met lied 301 h ( cantorij ) Glorialied : lied 306 : cantorij en gemeente
Moment met de kinderen DE SCHRIFTEN Gebed Lezing: Jesaja 26: 1-13 Zingen : lied 382 : 1 en 2
2 Waarom toch uw geld en uw moeite te geven voor wat niet verzadigt, het hart niet verblijdt? Kom allen tot mij en uw ziel zal herleven van spijs en van drank die voor eeuwig gedijt. Hier weet gij met harten, met handen en monden dat God met zijn volk zich voorgoed heeft verbonden. Lezing : Johannes 20 : 24-31 Zingen : lied 687 : 1 en 3 1 Wij leven van de wind die aanrukt uit den hoge en heel het huis vervult waar knieën zijn gebogen, die doordringt in het hart, in de verborgen hof, en uitbreekt in een lied en opstijgt God ten lof. 3 Wij teren op het woord, het brood van God gegeven, dat mededeelzaam is en kracht geeft en nieuw leven. Dus zeg en zing het voort, geef uit met gulle hand dit manna voor elk hart, dit voedsel voor elk land. Overweging Stilte
Lied 150 a: cantorij 1, gemeente 2, cantorij 3, gemeente 4 1 Geprezen zij God! Gij engelenkoor dat steeds naar Hem hoort, prijs Hem om zijn Woord! Gij hemelen, loof Hem wiens hand alles schiep, die allen daarboven tot dankzegging riep. 2 Geprezen zij God! Gij allen op aard, aanbid Hem die u als kinderen aanvaardt. Loof Hem die uw Heer is met juichende stem. Beantwoord zijn liefde: leef altijd voor Hem! 3 Geprezen zij God! Laat alles wat leeft nu zingen voor Hem die alles ons geeft. Laat jubelen het orgel, laat harp en trompet de glorie doen klinken van Hem die ons redt. 4 geprezen zij God! Ons lied is gewijd aan Hem die altijd ons helpt en geleidt. Om zijn goede schepping, om hemels genot, zijn gunst en vergeving: geprezen zij God! Gebeden - Stil Gebed Collecte
TAFELVIERING Tafelgebed - Huub Oosterhuis God, nu wij uw goedheid mogen proeven past het ons U te danken Gij die weet wat in mensen omgaat aan hoop en twijfel, domheid, drift, plezier, onzekerheid. Gij die ons denken peilt en ieder woord naar waarheid schat, en wat onzegbaar is onmiddellijk verstaat. Gij toetst ons hart en Gij zijt groter dan ons hart; op elk van ons houdt Gij uw oog gericht; en niemand of hij heeft een naam bij U, en niemand valt of hij valt in uw handen, en niemand leeft of hij leeft naar U toe. Maar nooit heeft iemand U gezien. In dit heelal zijt Gij onhoorbaar. En diep in de aarde klinkt uw stem niet; en ook uit de hoogte niet, en niemand die de dood is ingegaan, keerde ooit terug om ons van U te groeten. Aan U zijn wij gehecht, naar U genoemd. Gij alleen weet wat dat betekent. Wij niet. Wij gaan de wereld door met dichte ogen.
Maar soms herinneren wij ons een naam, een oud verhaal dat ons is doorverteld, over een mens die vol was van uw kracht, Jezus van Nazareth, een jodenman; in hem zou uw genade zijn verschenen, uw mildheid en uw trouw; in hem zou voorgoed, aan het licht gekomen zijn hoe Gij bestaat: weerloos en zelveloos, dienaar van mensen. Hij was, zoals wij zouden willen zijn: een mens van god, een vriend, een licht, een herder, die niet ten eigen bate heeft geleefd, en niet vergeefs, onvruchtbaar, is gestorven; die in de laatste nacht dat hij nog leefde, het brood gebroken heeft en uitgedeeld, en heeft gezegd: “neemt, eet, dit is mijn lichaam, zo zult gij doen tot mijn gedachtenis.” Toen nam hij ook de beker, en hij zei: “Dit is het nieuw verbond, dit is mijn bloed, dat wordt vergoten tot vergeving van uw zonden. Als je uit deze beker drinkt, denk dan aan mij.” Tot zijn gedachtenis nemen wij daarom dit brood, en breken het voor elkaar: om goed te weten wat ons te wachten staat, als wij léven, hem achterna.
en niemand of hij heeft een naam bij U, en niemand valt of hij valt in uw handen, en niemand leeft of hij leeft naar U toe. Als Gij hem hebt gered van de dood, God, als hij dood en begraven, toch leeft bij U, redt dan ook ons en houdt ons in leven, haal ook ons door de dood heen, nu en maak ons nieuw, want waarom híj wél, en waarom wij niet? Wij zijn toch ook mensen. Onze Vader die in de hemel zijt, Uw naam worde geheiligd. Uw koninkrijk kome, Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood. En vergeef ons onze schulden zoals ook wij onze schuldenaars vergeven. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid, Amen
Zingen : lied 397
Delen van brood en wijn
Dankzegging : lied 607 : 1 en 3
3 Gij zijt voorbijgegaan, een vreemd bekend gezicht, een stuk van ons bestaan, een vriend, een spoor van licht. Uw licht is in mijn bloed, mijn lichaam is uw dag, ik hoop u tegemoet zolang ik leven mag. Vredegroet Slotlied : lied 643 : 1,5 en 7 1 Zing nu de Heer! Hij zag ons aan, maakte de nacht tot morgen. Hij die ons riep in ’s Vaders naam, heeft ons bevrijd van zorgen.
4 Sion, in bitter zielsverdriet, kon nog alleen maar klagen, en in haar huis klonk leed voor lied, werden tot nacht de dagen. 7 Zing het de hoge hemel rond! ’t Woord aan de dood ontsprongen werd weer een kracht in onze mond, brandend met vuren tongen. Zending en Zegen ***** Reacties op de viering zijn welkom in de doos in de hal óf via het adres::
[email protected]. In de werkgroep VIEREN worden deze besproken en wordt er gekeken hoe we daarmee onze vieringen kunnen ‘verbeteren’.