1
Projectplan proefproject Steungezin Titel Steungezin ‘Maatjesgezin’ zet overbelaste (één ouder) gezinnen in hun kracht Samenvatting Een steungezin is een gezin waarbij alle leden steun bieden bij het opvoeden en opgroeien van kinderen van een ander gezin dat er niet in is geslaagd een positief opvoedklimaat te creëren. Een steungevend gezin treedt op als ‘een maatje’ voor het steun ontvangend gezin. Het accent ligt op het bevorderen van een positieve en stimulerende opgroeiomgeving. Steun kan ook in de vorm van ‘respijtzorg’ in geval van overbelasting, zodat de stress en overbelasting wordt teruggedrongen en ‘weer ruimte komt in de hoofden’ en dus een positief opvoedklimaat ontstaat. Een steungezin is een nieuwe vorm van vrijwilligerswerk bij opvoeden en opgroeien. Het is gebaseerd op de principes van versterken eigen kracht, zelfregie en zelfverantwoordelijkheid. Het steunontvangend gezin heeft een langdurige en/of complexe zorggeschiedenis, vaak met beperkt succes. Moeder en vader – indien aanwezig – lopen vast in het opvoedproces, mede omdat ze hun eigen leven niet op orde hebben. Hun leven is gekenmerkt door stapeling van problemen en stress. Ze hebben vaak gehoord dat ze het niet goed doen, maar ze weten ook niet hoe het kan. Ze mijden eerder zorg dan ze hulp aanvaarden. Maar dit maakt het probleem voor het opgroeien van kinderen en jongeren niet kleiner. De potentiële doelgroep is ongeveer duizend gezinnen. Door het inschakelen van ‘laagdrempelige’ hulp via een goed doordacht en zorgvuldig proces, kan het tij worden gekeerd. Het steungevend gezin wordt geworven in de buurt, bij familie of eigen sociaal netwerk. Dus dichtbij, hetzij fysiek, hetzij door (bloed)verwantschap, hetzij door deelgenoot van eigen kring (religieus, etnisch, school, , werk, vrije tijd). Het steungezin onderscheidt zich van de professionele jeugdzorg en van de pleegzorg. Het is zelfs als het ware een omkering van de pleegzorg. De kinderen worden niet uit huis geplaatst, maar kunnen thuis blijven wonen, ze krijgen (dag)hulp, gaan soms uit logeren en krijgen steun bij de ontwikkeling van hun schoolloopbaan. Ook moeder en vader kunnen steun krijgen bij het ontwikkelen van hun opvoed-vaardigheden, bij voorbeeld door het uitwisselen van ervaringen met de moeder en de vader van het steungevend gezin Qua intensiteit van de ‘interventie’ is het steungezin lichter dan een crisisopvang, langdurige pleegzorg en residentiele opvang. Het is zwaarder dan andere vormen van vrijwilligerswerk zoals Home Start e.d. Het is een variant op weekend- en vakantiepleegzorg, met dit verschil dat de steungevende en steunontvangende gezinnen als geheel met elkaar een verbintenis aangaan. Het steungevend gezin helpt kinderen en ouders zelfstandigheid te verwerven en stopt als de doelen zijn bereikt. De steun is weliswaar tijdelijk maar duurt – vanwege de toch pittige en langdurige problematiek – van minimaal een half jaar tot meerdere jaren. De drempel om in aanmerking te komen is laag en wordt geïnitieerd door een hulpverleningsinstantie betrokken in het Centrum voor Jeugd en Gezin of bij bestrijding van overlast in de buurt, dan wel in het kader van passend onderwijs. Het succes van het steungezin begint bij een zorgvuldige match van de twee gezinnen. Dit is nauwkeurig maatwerk. FlexusJeugdplein staat o.a. klaar voor het steungevend gezin met een ‘BackOffice’, begeleiding, training en persoonlijke aandacht. De onkosten worden vergoed. Steungezin, projectplan publieksversie 3 oktober 2012
2
1. Aanleiding en achtergrond Zwaar overbelaste (éénouder-)gezinnen die hulp krijgen door bijvoorbeeld ambulante begeleiding of een gezinscoach, hebben vaak een zeer langdurige hulpverleningsgeschiedenis achter de rug. Ze ontberen meestal een steunend sociaal netwerk. Er zijn problemen op meerdere leefgebieden, niet alleen bij de kinderen, maar ook bij de ouder(s) zelf. De inzet van een gezinscoach of een voogd helpt de gezinnen een flink eind op weg. De ervaring leert echter dat verankering van de resultaten niet altijd lukt en dat terugval op de loer ligt. De instrumenten om die ouders en hun kinderen in hun kracht te laten komen zijn – gelet op de intensiteit en langdurigheid van de situatie – beperkt. Het gemis aan positieve voorbeelden en ervaringen maakt dat ouders en kinderen geen goede sociale en emotionele vaardigheden aanleren en mede daardoor langdurig in een stress situatie terechtkomen. Ze hebben geen adequaat antwoord op die situatie. Ook gevoelens van onmacht en onvermogen spelen een rol. De omgeving ervaart men als vijandig waar ze zich tegen moeten verdedigen. Ze voelen zich alleen staan. Hun ‘hoofd zit te vol’ om op eigen kracht verder te komen. Door stapeling van ‘faalervaringen’ en ‘belerende boodschappen’ komen zij moeilijk tot nieuwe inzichten en positieve leerervaringen. De buitenwereld noemt ze ’zorgmijders’. Hun positieve kwaliteiten en talenten komen niet goed tot ontwikkeling. De schoolloopbaan loopt averij op. Door het inschakelen van een steungezin kan een positieve wending op gang worden gebracht. Voorbeeldgedrag, steun, acceptatie en ruimte voor positieve leerervaringen dragen bij aan een de-escalatie van de situatie, het verwerven van inzicht en het opbouwen van zelfregie en eigen kracht. Er ontstaat ruimte voor ontwikkeling van eigen talenten en positieve kwaliteiten. 2. Vraagstuk of probleem De vrouwen/moeders hebben vaak een (zeer) lange hulpverleningsgeschiedenis; er doen zich problemen voor op meerdere leefgebieden (scholing, inkomen, werk, sociale relaties, etc). Veel pedagogische onwetendheid en onmacht. Chaos en geen duidelijke hulpvraag. Stressvolle leefsituatie. Immuun voor traditionele interventies, opvoedadviezen. ‘Risicovol opvoedklimaat’ voor de kinderen. Ontberen van positieve sociale steun. ‘Vijandige buitenwereld’. Kinderen groeien op in schadelijk pedagogisch klimaat. Ze leren als (zeer) jonge mantelzorgers zelfs (te) snel opvoedtaken en –verantwoordelijkheden voor jongere broertjes en zusjes van hun ouder(s) over te nemen. Het pleegzorg aanbod van FlexusJeugdplein is in veel situaties te ingrijpend: het onderbrengen van kinderen in een ander gezin is voor veel ouders een brug te ver. En ook niet altijd in het belang van het kind. Met een lichtere vorm van zorg, namelijk het steungezin, behouden de kinderen hun thuisbasis en wordt het vertrouwen in de opvoedpotenties van de moeders en vaders als vertrekpunt genomen. In Rotterdam en regio Rijnmond komt een duizendtal multiproblem gezinnen voor dergelijke ondersteuning in aanmerking. Vooralsnog stellen we voor om klein te beginnen en ervaring op te doen.
Steungezin, projectplan publieksversie 3 oktober 2012
3
3. Doelstelling Het doel is 20 steun gevende gezinnen te koppelen aan 20 steun ontvangende gezinnen om hen zo te steunen bij het opvoed- en opgroeiproces van de kinderen. In een tijdsbestek van 2 jaar wordt ervaring opgedaan in het werven, voorbereiden, implementeren en begeleiden van deze gezinnen. Er worden overdraagbare methodieken en materialen ontwikkeld, beproefd en beschreven. Er wordt een financieringswijze ontwikkeld zodat na afloop de ontwikkelingsfase een structurele financiering mogelijk is. Een steungezin is een nieuwe vorm van (pleeg)zorg. Hierbij fungeert een steungevend gezin als ‘maatje’ van een steun ontvangend gezin voor een bepaalde periode met als doel zowel de ouder(s) als de kinderen te helpen bij het opvoeden en opgroeien van de kinderen. De kinderen blijven in het gezin van herkomst wonen, en krijgen (dag)hulp en komen soms logeren. Het accent ligt op het bevorderen van een positieve en stimulerende opgroeiomgeving, in het bijzonder als dit in onbalans is bij een steunontvangend gezin. Ook moeders en vaders kunnen steun krijgen bij het ontwikkelen van hun opvoedvaardigheden. Dit kan ook in de vorm van ‘respijtzorg’ in geval van overbelasting, zodat de stress en overbelasting wordt teruggedrongen en ‘weer ruimte komt in de hoofden’ en dus een positief opvoedklimaat ontstaat. Het steungevend gezin helpt als rolmodel om het steunontvangend gezin (weer) perspectieven te zien. Kinderen en jongeren ervaren steun bij het leren, de ontwikkeling van hun schoolloopbaan en (beelden) over een beroepskeuze. De drempel om in aanmerking te komen is laag en wordt geïnitieerd door een hulpverleningsinstantie in CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin) of DOSA-verband (Deelgemeentelijk Overleg Sluitende Aanpak). Er is nauw contact met de school, vooral indien leerlingen als gevolg van opvoedproblemen in de thuissituatie ondermaats presteren t.o.v. hun capaciteiten en talenten. Het is een verbinding tussen passend onderwijs en bijzondere steun bij opvoeden en opgroeien. Het matchen van steun gevende en steun ontvangende gezinnen is vooral een kwestie van maatwerk en zorgvuldigheid. De steun is tijdelijk, helpt kinderen en ouders zelfstandigheid te verwerven en stopt als de doelen zijn bereikt. Het steungezin wordt geworven in de buurt, bij familie of eigen sociaal netwerk. Dus dichtbij, hetzij fysiek, hetzij door (bloed)verwantschap, hetzij door deelgenoot van eigen kring (religieus, etnisch, werk, school, vrije tijd). Voor het steungevend gezin is een BackOffice en begeleiding beschikbaar. Ouders ontwikkelen verder hun opvoedvaardigheden en dragen actief bij aan een positief leefklimaat in de buurt; de kinderen leren positief om te gaan met verschillen en ontwikkelen ‘tutor’-vaardigheden. 3 a. Interventieratio of theoretische onderbouwing Er zijn een aantal redenen waarom – waar mogelijk - een steungezin te verkiezen is boven een pleeggezin of residentiele zorg, dan wel een extra inbreng heeft t.o.v. gezinscoaching. 1. Het kind blijft in het gezin van herkomst: Uithuisplaatsing – ook al kan het soms niet anders – is een zeer belastende ervaring voor de kinderen. Een opvoedklimaat van veiligheid en geborgenheid wordt aangetast. Hechtingsproblemen kunnen ontstaan of worden geconsolideerd. De vakliteratuur signaleert de kinderen bij voorkeur te laten opgroeien bij hun biologische ouders.
Steungezin, projectplan publieksversie 3 oktober 2012
4
2. Systeemgerichte benadering De aandacht richt zich niet alleen op de sociaal emotionele ontwikkeling van het kind, maar ook op de opvoedvaardigheden van de ouders. Het gehele gezinssysteem wordt ondersteund. Met meer kans op een positieve wisselwerking tussen ouders en kinderen. Uit de vakliteratuur is bekend dat systeemgerichte therapieën en/of benaderingen meer effect sorteren. 3. Positieve identificatie Kinderen en ouders van langdurige overbelasting verkeren vaak in een (sociaal) milieu waarbij negatieve gedrags- en communicatiepatronen de boventoon voeren. In de omgeving komt ongezonde leefstijl, criminaliteit, regelmatige conflicten en marginalisering veelvuldig voor. Door alternatieven aan te reiken uit een positief sociaal milieu kunnen ouders en kinderen ‘getriggerd’ worden door positieve rolmodellen. 4. Versterking sociale context Een heel belangrijk aspect is dat het gehele gezinssysteem zich kan onttrekken aan de marginalisering waarin het zich in meerdere of mindere mate bevindt. Door weer aansluiting te vinden bij ‘een goede buur’, ‘een betrokken familielid’, ‘een vertrouwenwekkende bekende’, kan er een verschuiving plaatsvinden van faalervaringen naar succeservaringen. Men voelt zich weer opgenomen in ‘een groter verband’. Men kan weer functioneren in een ruimere sociale omgeving. 5. Brug met onderwijs Onderwijs is een zeer belangrijk voor de ontwikkeling van perspectieven voor kinderen en jongeren. Onderwijs bereidt hen voor op (de kwaliteit van) hun deelname in de samenleving. Onderwijs brengt structuur en stelt doelen. Een steungevend gezin kan hierbij fungeren als ‘rol model’ voor kinderen, vaders en moeders. Door koppeling met het onderwijs wordt de aandacht gemakkelijker gericht op perspectieven, ontwikkeling van talenten i.p.v. problemen en tekortkomingen. 3.b. Doelgroep De doelgroep bestaat enerzijds uit het steunontvangend gezin, anderzijds uit het steungevend gezin. Het steunontvangend gezin is een multiproblem gezin. Kinderen lopen ernstig risico schade op te lopen in hun ontwikkeling. Ouders zijn niet in staat om het tij (vooralsnog) op eigen kracht te keren. Het steungezin kan een bruikbaar alternatief zijn voor kinderen die anders in aanmerking komen voor pleegzorg of residentiele opvang. Het steungezin kan ook een alternatief zijn voor gezinnen die in aanmerking komen voor gezinscoaching. Het steungezin kan ook worden ingezet als nazorg van residentiele opvang of gezinscoaching, al dan niet in combinatie met het ‘uitwijkhuis’ (gezinshuis). De potentiële doelgroep steunontvangende in de regio Rotterdam-Rijnmond is circa duizend gezinnen. Hiervoor moeten dus duizend steun gevende gezinnen worden gevonden. De motieven waarom een gezin zich aanmeldt als steun gevend gezin kunnen divers zijn: van bezorgdheid tot betrokkenheid, van verbreding van eigen horizon tot sociale bewogenheid, van ontwikkeling van eigen sociaal-emotionele vaardigheden tot het aangaan van een vriendschap. 3.c. Ambitie De interventie heeft het karakter van respijtzorg, voorbeeldfunctie, verruiming van de horizon, verbreding van perspectieven, overbrengen/verwerven opvoed- en opgroeivaardigheden en verbeteren van schoolloopbanen voor kinderen en jongeren. Steungezin, projectplan publieksversie 3 oktober 2012
5
4. Resultaten
20 steungevende gezinnen gekoppeld aan 20 steunontvangende gezinnen; Een ondersteuning structuur (BackOffice) voor het steungevend gezin (werving, selectie, begeleiding); Een beschreven en beproefde methodiek en werkprocessen voor selectie en motivering steunontvangende gezinnen; Een beschreven en beproefde methodiek steungezin; o.a. over het proces en de criteria voor matching, de interactie en wisselwerking tussen steungevend en steunontvangend gezin, de balans tussen draagkracht en draaglast, de specifieke rollen van alle participanten, etc; de succes- en faalfactoren in beeld gebracht; Een instructie of (bij)scholingsmodule om als begeleider steungezin de interventie methodiek ‘steungezin’ toe te passen; Een beschreven en beproefde manier van samenwerken met o.a. het CJG, ‘wijkteams’ en scholen (PO en VO) over inzet van het instrument ‘steungezin’; Een beschreven en beproefd manier van samenwerking en afstemming met andere interventies, zoals pleegzorg, residentiele zorg, uitwijkhuis (gezinshuis), en gezinscoaching. Publieksgericht voorlichtingsmateriaal (flyer, brochure, internetteksten etc.) over het steungezin. Een landelijk implementatieplan.
5. Children’s Zone, CJG en Passend Onderwijs In het nationaal programma Rotterdam Zuid werken o.a. rijk, (deel)gemeente(n), scholen, woningbouwcorporaties, welzijn- en zorginstellingen aan een ‘kwaliteitssprong’ op drie terreinen: talentontwikkeling, economie en fysieke infrastructuur. Voor de talentontwikkeling worden in zeven focus wijken Children’s Zones gecreëerd: een combinatie van onderwijs, steun aan gezinnen en buitenschools leren. Gemeente/deelgemeente, onderwijs, Centrum voor Jeugd en Gezin, zorg, welzijn e.a. werken samen om deze doelen te realiseren. Er worden wijkteams gevormd waarop beroep kan worden gedaan om de opvoed- en opgroeiomgeving van kinderen en jongeren te verbeteren. Een wijkteam kan ook – op verzoek van de school of anderen – tot achter de voordeur kijken en overleggen met de ouders wat er verbeterd kan worden (‘er op af’, ‘bemoeizorg’). Er wordt ingezet op ‘eigen kracht’ en ‘zelfregie’. Informele hulp (familie, buren) en semi-informele hulp (vrijwilligers) worden ingeschakeld. Dit draagt bij tot activering van het maatschappelijk potentieel en ontzorging van de school. Door dit laatste kan de school zich concentreren op betere leerprestaties en schoolloopbanen. Multiproblem gezinnen stellen het onderwijs voor een grotere opgave. Gezinsproblemen hebben invloed op leerprestaties. ‘Passend onderwijs’ biedt hierop deels een antwoord. Er is echter meer nodig. Het Steungezin – naast of in combinatie met gezinscoaching, pleegzorg e.d. – is een nieuwe methodiek volgens de nieuwe visie op hulpverlening: meer beroep op eigen kracht en burgerkracht, de-etiketteren, en despecialiseren. Voor de betrokken kinderen en jongeren ontstaat er per definitie meer leertijd: als hun hoofd niet meer vol zit met sores en stress over een basaal positief opgroeimilieu, kunnen zij zich beter concentreren op leren en hun schoolloopbaan. 6.
Aanpak of activiteiten
Het werven, selecteren en begeleiden van steungevende gezinnen; Het selecteren en begeleiden van steunontvangende gezinnen, en het matchen van steungevende en steunontvangende gezinnen;
Steungezin, projectplan publieksversie 3 oktober 2012
6
Het proefinvoeren van 20 steungevende en 20 steunontvangende gezinnen; Het beschrijven van een methodiek volgens de vereisten om opgenomen te worden in de databank ‘effectieve interventies’; Het opstellen van een instructie en/of (bij)scholingsmodule om als ambulant begeleider of gezinscoach te werken met ‘het steungezin’; Het beschrijven van de randvoorwaarden voor (de organisatie van) de back office voor de steungevende gezinnen; Het tussentijds evalueren en het doen van voorstellen voor verbetering/aanpassing; Het opstellen van een eindevaluatie of een eindversie van het project; Het opstellen van promotiemateriaal over het steungezin; Het opstellen van een implementatieplan voor structurele invoering en financiering van het steungezin; dit als onderdeel WMO, prestatievelden begeleidende ondersteuning, vrijwilligerswerk en opvoedingsondersteuning; tevens als een aspect van de transitie AWBZ naar de WMO en decentralisatie Jeugdzorg naar gemeenten. Het opstellen van een landelijk implementatieplan door het NJi en Movisie. Bij het ontwikkelen van methodieken en materialen wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van en/of aansluiting gezocht bij beproefde methodieken en materialen in (bijna) vergelijkbare situaties.
7. Inputs: inzet van menskracht en middelen a. Tijdens de ontwikkelfase 0,4 fte Gedragsdeskundige/ontwikkelaar/projectleider; 0,75 fte pleegzorgbegeleider/begeleider steungezinnen (tijdens de ontwikkelfase); 0,75 fte gezinscoach of ambulant begeleider (tijdens de ontwikkelfase); Bedrag voor organisatiekosten, evaluatie, communicatie e.d. b. Tijdens de implementatiefase 0,1 gedragsdeskundige per 20 gezinnen 0,5 begeleider steungezin per 20 gezinnen € 600 per jaar per steungevend gezin (onkosten, attenties etc) Bedrag voor organisatie, klanttevredenheidsonderzoek, communicatie e.d. 8. Risico’s en voorwaarden Vijf risico’s, vijf maatregelen: 1. Onvoldoende steungevende gezinnen. Maatregel: extra werving met technieken zoals bij werving pleeggezinnen; 2. Te grote draaglast voor steungevende gezinnen. Maatregel: selectie en voorbereiding naar analogie van de voorbereiding van pleeggezinnen; intervisie bijeenkomsten en eventueel ‘respijtzorg’; 3. Mislukte match tussen steungevend en steunontvangend gezin. Maatregel: lering trekken uit wat niet goed is gegaan; criteria aanscherpen; 4. Versterking negatief gedrag tussen steunontvangend en steungevend gezin. Maatregel: extra aandacht voor steungezin begeleider; verbeter- en ijkpunten formuleren; 5. Onveiligheid en grensoverschrijdend gedrag (fysiek, seksueel, sociaalemotioneel). Maatregel: test Sign of Safety afnemen; extra aandachtspunt voor steungezin begeleider.
Steungezin, projectplan publieksversie 3 oktober 2012
7
9. Monitoring en evaluatie De evaluatie is opgebouwd uit een resultaatmeting (zie paragraaf 4: beoogde resultaten) en een procesbeschrijving (zie paragraaf 5: geplande activiteiten). De resultaatmeting bestaat uit een eindevaluatie en 3 halfjaarlijkse tussenevaluaties. De procesbeschrijving bestaat uit 3 halfjaarlijkse voortgangsrapportages over saillante (aandachts)punten tijdens het werkproces en een eindverslag. In ieder geval komen ook aan de orde: Doelrealisatie; Doorlooptijd; Reden beëindiging; Tevredenheid steun gevende en steun ontvangende gezinnen Aantal bereikte steungezinnen. De registratie van de zorguitvoering geschiedt door de begeleider steungezin in het registratiesysteem IJZA van FlexusJeugdplein. De evaluatie wordt uitgevoerd door een of twee studenten van een universitaire opleiding orthopedagogiek of aanverwant als afstudeeropdracht. 10. Planning Er wordt gewerkt met 4 tranches van 5 steungezinnen, in een stapsgewijze opbouw. Kwartaal 1:
-
Algemene voorbereiding Kader voor de methodiek steungezin Werving, screening, voorbereiding en scholing 1ste tranche Matching 1ste tranche Opzet evaluatie en monitor
Kwartaal 2:
-
Opstarten 2de tranche Intervisie/begeleiding 1ste tranche Eerste concept scholingsmodule Eerste tussenevaluatie
Kwartaal 3:
-
Eerste concept methodiek steungezin Bijstelling plan van aanpak werving, selectie, scholing, matching Opstarten 3de tranche Intervisie/begeleiding 1ste en 2de tranche Bijstelling methodiek steungezin op basis van voortschrijdend inzicht
Kwartaal 4:
-
Opstarten 4de tranche Intervisie/begeleiding 1ste, 2de en 3de tranche 1ste Bijstelling concept scholingsmodule Tweede tussenevaluatie
Kwartaal 5
-
Intervisie/begeleiding 1ste, 2de, 3de en 4de tranche Eindversie Plan van aanpak werving, selectie, scholing, matching 1ste versie handleiding intervisie Communicatie over resultaten 1ste jaar Voorbereiding (landelijke) implementatie, o.a. bekostiging via WMO
Steungezin, projectplan publieksversie 3 oktober 2012
8
Kwartaal 6
Kwartaal 7
Kwartaal 8
-
Intervisie/begeleiding 1ste, 2de, 3de en 4de tranche 2de versie handleiding intervisie Derde tussenevaluatie
-
Voorzetting begeleiding Afronding project, overgang naar structurele implementatie promotiemateriaal voor brede en landelijke implementatie Eindverslag Slotconferentie
Intervisie/begeleiding 1ste, 2de, 3de en 4de tranche 3de versie handleiding intervisie Voorgezette voorbereiding (landelijke) implementatie
11. Begroting 11.1 Microkrediet vrijwilligerswerk Het steun gevend gezin is een vorm van vrijwilligerswerk; het is een exponent van de pedagogische civil society, burgerkracht. 1. We definiëren de vrijwilliger als iemand uit het sociaal netwerk van belanghebbende; dit kan variëren van dichtbij (lid van het gezin, familie, buren, vrienden en kennissen) tot veraf (anonieme betrokken burgers) of een (ex-)lotgenoot. Civil society gaat over betrokkenheid tussen burgers, betrokkenheid op elkaar; gaat over burgerkracht. 2. Belanghebbende verhoudt zich altijd tot zijn sociale omgeving en andersom. In geval van problemen bij steun behoevende gezinnen is er sprake van een verstoorde balans. Voor een duurzame oplossing is het nodig om het evenwicht te herstellen. 3. Het steun gevend gezin is waardevol omdat het goed aanvoelt wat er leeft bij het steun ontvangend gezin en wat de eventuele achterliggende vragen zijn. Als ‘ervaringsdeskundigen’ weten ze wat er speelt. Ze zijn een onderdeel van het groter geheel, ze zijn sociaal-emotioneel betrokken, ze hebben een persoonlijk belang. 4. Het steun gevend gezin wordt op haar beurt ondersteund door een professionele organisatie, in het belang van zowel het steun gevend gezin als van het steun ontvangend gezin. Bijvoorbeeld bij het verwerven van inzichten (bewustwording) en het aanleren van competenties (vaardigheden). Deze benaderingswijze biedt meer ‘garanties’ voor een duurzame verandering. Vrijwilligers zijn gratis. Het organiseren van vrijwilligerswerk kost niet veel maar kan niet voor niets. De kosten per steun gevend gezin t.b.v. werving, selectie, scholing, onkostenvergoeding, attenties e.d. bedragen € 3.250 op jaarbasis. Zoals kleine ondernemers in ontwikkelingslanden veel baat hebben met een microkrediet, zo kan de civil society met een microkrediet tot bloei komen. Het is kleinschalige hulp met een grote impact. Het is een motor die de burgerkracht aanzwengelt. Financiële ondersteuning van het steungevend gezin mag niet het karakter hebben van een (extra) inkomen, zoals dit het geval is bij het Persoons Gebonden Budget. Microkrediet vrijwilligerswerk is effectiever en efficiënter. 11.2 Ontwikkelfase (tweejarig project): a. Kosten Totaal twee jaar: € 274.000 Gemiddeld bedrag per jaar gedurende twee kalenderjaren: € 137.000 Gemiddeld bedrag per steungezin gedurende de ontwikkelfase: € 7.000 per jaar.
Steungezin, projectplan publieksversie 3 oktober 2012
9
b. Dekking Aanvraag bij gemeente Rotterdam (Children’s Zone) en regiogemeenten: € 130.000. Dit betreft de reguliere exploitatiekosten. Hiermee anticiperen we op de implementatie na de ontwikkelfase, c.q. onderbrenging in de gewijzigde WMO. Aanvraag bij Oranjefonds, Stichting Bevordering Volkskracht: € 144.000. Dit zijn de netto ontwikkelingskosten. 11.3 Implementatie: Per 20 steungezinnen: € 65.000 Bedrag per steungezin in implementatiefase: € 3.250 per jaar. Aan te vragen als WMO-subsidie bij de gemeenten (microkrediet vrijwilligerswerk of een soort PGB) 12. Slotpleidooi Een duizendtal zwaar overbelaste (één)ouder gezinnen in Rotterdam krijgen nu geen passende hulp. Sommigen vallen terug op zwaardere en duurdere hulp, bij andere komen de problemen aan het licht als de kinderen volwassen zijn geworden. Dan zijn we alsnog aangewezen op professionele zorg. Met het steungezin – als een vorm van vrijwilligerswerk – wordt ‘burgerkracht’ in de praktijk gebracht. We geven concrete invulling aan ontzorgen en normaliseren. We slaan een brug geslagen tussen de jeugdzorg en (passend) onderwijs. We ontwikkelen een vorm van zorg die anticipeert op de overdracht van taken van de AWBZ naar de WMO, in combinatie met de gedecentraliseerde jeugdzorg. Het project bouwt een Persoons Gebonden Budget om tot een ‘microkrediet’ vrijwilligerswerk. Het steungezin kan trendsettend zijn voor een nieuwe werkwijze waar de maatschappij op dit moment om vraagt. Via NJi (Nederlands Jeugd instituut) en Movisie kunnen de ervaringen landelijk overdraagbaar worden gemaakt. Monique Stok/Eddie Rondelez
Steungezin, projectplan publieksversie 3 oktober 2012
10
Bijlage 1: FlexusJeugdplein Nieuwe maatschappelijke visie op zorg Het maatschappelijk debat over de ’verzorgingsstaat’ gaat over ‘te ver doorgeschoten zorg’, de illusie van de maakbaarheid, te grote overheid, teveel bureaucratie, te vaak beroep op specialismen. ‘Ontzorgen en normaliseren’ is het advies van de Raad voor Maatschappelijke ontwikkeling. Desondanks grote behoefte aan pasklare oplossingen; ontevredenheid als dit er niet (meteen) is, of onvoldoende veiligheid wordt geboden. Anderzijds vraagt men meer ruimte voor eigen verantwoordelijkheid en zelfregie, meer aandacht voor eigen kracht, zelfontplooiing en de kracht van het sociaal netwerk. Burgerschap krijgt een nieuwe impuls. In dit klimaat is er veel onzekerheid bij ouders, opvoeders, leerkrachten en kinderen/jongeren zelf over opvoeden en opgroeien. De vraag naar jeugdzorg en jeugd geestelijke gezondheidszorg groeit gestaag. Er is wel een verschuiving van intramuraal naar ambulant, van curatief naar preventief. Vraag naar intensivering van preventie. Meer inzet van vrijwilligers en informele zorg. Meer zorg, minder overheidsmiddelen Hans Kamps (voorzitter MO-groep Jeugdzorg Nederland) rapporteert dat in 2010 het aanbod in de jeugdzorg met 15 % is gegroeid, en dat de middelen om de wachtlijsten weg te werken niet zijn verlengd. Hij signaleert het risico van opnieuw oplopende wachtlijsten. Kinderen in Tel rapporteert dat de geïndiceerde jeugdzorg is toegenomen. FlexusJeugdplein wordt geconfronteerd met teruglopende overheidsmiddelen, niet alleen de rijksmiddelen (wachtlijsten), ook de gemeentelijke middelen worden lager. Om aan de vraag naar meer jeugdzorg te kunnen voldoen heeft FlexusJeugdplein tijdelijk boven de normale capaciteit gepresteerd. Voor een structurele oplossing is de residentiële capaciteit verminderd om meer ambulante zorg te kunnen aanbieden. De overhead is aanzienlijk teruggeschroefd zodat de uitvoering kan worden ontzien. Overheden hebben aangekondigd de subsidiebudgetten nog verder te verlagen. FlexusJeugdplein zoekt naar nieuwe werkwijzen om met minder kosten de vraag naar jeugdzorg te kunnen beantwoorden. FlexusJeugdplein FlexusJeugdplein is een organisatie voor hulp bij opvoeden en opgroeien in de regio Rotterdam Rijnmond en Dordrecht. FlexusJeugdplein heeft 800 medewerkers in dienst en bedient ruim 20.000 jeugdigen. Hiervan bijna 2.500 via geïndiceerde jeugdzorg, waarvan 1.100 via pleegzorg. Andere vormen van geïndiceerde jeugdzorg zijn: residentiële opvang, dagopvang, crisisopvang, gezinscoaching, jongerencoaching. Ongeveer 18.000 kinderen en jongeren worden bereikt via lokale preventieve activiteiten, waarvan circa 12.000 via het schoolmaatschappelijk werk en 6.000 via Centrum voor Jeugd en Gezin. De missie van FlexusJeugdplein is het (weer) adequaat laten functioneren van kinderen en hun gezinnen: door ze te ondersteunen waar dat nodig is, door ze te beschermen waar dat noodzakelijk is, door ze te activeren waar dat mogelijk is, door ze vaardiger te maken voor de taken waar ze voor staan, door verbindingen te leggen met familie, omgeving en samenleving.
Steungezin, projectplan publieksversie 3 oktober 2012
11
FlexusJeugdplein wil zo een bijdrage leveren aan een zorgzame samenleving. Centrale begrippen zijn: versterken, zorg voor elkaar, vertrouwen geven, verantwoordelijkheid nemen, trouw. Om dit te bereiken wordt nauwer samengewerkt met ketenpartners in het gebied, en wordt doelmatigheid en doelgerichtheid verder ontwikkeld. Residentiële zorg, pleegzorg, steungezin FlexusJeugdplein werkt aan ‘ontzorging en normalisering’ door residentiële zorg te verminderen ten gunste van ambulante zorg en pleegzorg. En ambulante zorg en pleegzorg te verminderen ten gunste van het steungezin (vrijwilligerswerk). De residentiële zorg wordt thans omgebouwd tot een voorziening onder de naam ‘de uitwijk’ (gezinshuis). Dit is een vorm van (intensieve) pleegzorg met intensieve ambulante begeleiding. Hiermee wordt ernaar gestreefd om kinderen die uit huis moeten worden geplaatst zoveel mogelijk in een ‘gezinsverband’ te laten opgroeien. De Uitwijk richt zich op een meer complexe doelgroep waarvoor een meer intensieve en specifieke hulp is vereist. De pleegzorg zelf kent drie vormen: crisisopvang, pleegzorg voor langere tijd en weekend- en vakantiepleegzorg. Soms zijn de ouders en/of het kind gebaat bij een regelmatige 'rustperiode’. Plaatsing in een weekend- of vakantiepleeggezin biedt dan uitkomst. Deze vorm van pleegzorg wordt ook ingezet voor kinderen uit kindertehuizen, zodat zij af en toe een normale gezinssituatie meemaken. Een kind dat plotseling uit huis geplaatst moet worden, kan in een crisispleeggezin worden opgevangen. In deze periode, die enkele dagen tot vier weken kan duren, wordt gekeken wat de beste vervolgoplossing is. Als er meer tijd nodig is voor een kind, kan gekozen worden voor pleegzorg voor kortere tijd. De duur kan variëren van een paar maanden tot enkele jaren. Als er geen vooruitzichten zijn dat het kind weer thuis kan wonen, kan een pleeggezin een plaats bieden waar het kind verder op kan groeien. Het steungezin is een minder intensieve interventie voor een minder complexe doelgroep. Het is een tussenvorm tussen een (zeer) intensieve interventie zoals (langdurige) pleegzorg en de ‘Uitwijk’ en lichtere vormen van vrijwilligerswerk zoals bijvoorbeeld Home Start, ‘maatjes’-projecten e.d. Meer info: www.flexusjeugdplein.nl
Steungezin, projectplan publieksversie 3 oktober 2012