Projectontwikkeling en onteigening niet professioneel bekeken: geval Veiling Zuid
of
over wat niet berekend, en op kaarten getekend, kan worden
Voor Leefbaar Katelijne, november 2011
(J. Versteven)
1
“Er is kaf en er is koren de Heer draagt er zorg voor allebei gaan ze verloren van wanneer of waarom geen spoor”
Onbekende auteur, gedicht op één van de gevels van het overbodig verklaarde dorpje Doel in de haven van Antwerpen (2009)
2
Bij wijze van inleiding
Dit is een poging om het verhaal te vertellen van mannen en vrouwen dat waarschijnlijk onder gewone omstandigheden vrijwel nooit het publieke daglicht zou zien. Het gaat over die onzichtbare lieden, die onverwacht overspoeld worden door grootse ideeën over projectontwikkeling- en onteigening op plekken waar zij zelf nog spelen, wonen en werken. Wat opvallend misschien, maar zelf mogen zij amper deelnemen aan het grote teken- en rekenspel. Zij behoren niet tot de nieuwe klasse van specialisten die weten hoe je zo’n zaken aanpakt. Daarom zijn zij ook voor een lange tijd gedoemd om aan de zijlijn te blijven staan. Hun aanwezigheid op het veld is niet gewenst, of het is op zijn minst toch wat vervelend. Niet omdat ze met te veel zijn, zelfs niet omdat ze soms lastig zijn, maar vooral omdat ze zo moeilijk passen in die kadertjes en vakjes van ingewikkelde plannen en berekeningen. Laat ons daarom even stilstaan bij dat gebied dat plots de wat onheilspellende naam ‘Veiling Zuid’ kreeg, bij de expansie van een groep groentenverwerking- en transportbedrijven naar meer zuidelijk gelegen landbouwgebieden. Het is de massale uitbreiding van een veilingzone. Met dit concrete voorbeeld proberen wij een beetje verstaanbaar te maken wat voor velen zo moeilijk en ondoorzichtig lijkt, en het soms ook is. Laat ons het dan maar ‘projectontwikkeling voor Dummies’ noemen. Waarom moet dit dan allemaal geschreven en gelezen worden? Omdat zulke projecten toch niet de zaak van een select groepje mogen blijven, …, toch niet in zoiets wat men hopelijk nog een open gemeenschap noemt.
3
Waarom wij niet achter kunnen blijven
Of het nu toeval is of niet, maar de fantasieën over Veiling Zuid kenden hun hoogtepunt in een tijd vlak vóór de grote bankencrisis van 2008, een tijd dat reuzenprojecten van bovenmenselijk formaat alsmaar meer de kranten vulden. In de Verenigde Arabische Emiraten ziet het Dubai Waterfront het daglicht, het grootste kunstmatige stuk land ter wereld dat ruimte zou bieden aan 400.000 mensen in woningen, kantoren en parken. In Nederland denkt men aan een tulpeneiland vóór de kust van maar liefst 60.000 ha voor bijkomend landgebruik. En de Noord-Afrikaanse kust- en woestijnen zouden vol gezet worden met elektriciteitscentrales op zon, wind en getijdenenergie die voor de bevoorrading van het ganse Europese continent zouden zorgen. De snel daarop volgende mondiale bankencrisis (2008) en de Noord-Afrikaanse revoluties (2011) hebben waarschijnlijk het ambitieniveau van deze projecten dan toch wat afgekoeld. Maar goed, Vlaanderen kan in die dagen niet achterblijven en komt in actie. Vooral de grotere steden dienen uitgebreid te worden. Overal worden ijverig plannen getekend en her-tekend. Ze moeten de fundamenten worden van een mooi geordende samenleving van morgen. Voor de gehele samenleving, …, of voor een deel van de samenleving. In 2007 wordt de her-installatie van de stad Mechelen en haar omliggende gemeenten aangekondigd. Er wordt gedacht aan duizend nieuwe woningen, een ziekenhuis, een voetbalstadium, … of dan toch weer geen voetbalstadium, …, een heraanleg van de stationsomgeving, een gewestweg, enfin, een overschot aan ideeën in dit virtueel gebrainstorm.1 Ook moet er meer bedrijvigheid komen, zoals de uitbreiding van een veilingzone, bij voorkeur buiten de stad. Zo’n expansie dient dan meer mogelijkheden te bieden aan groenteverwerking, distributie en transport.
Dubai Waterfront in opbouw (2011)
4
De jaren ‘90: Over specialisten en onzichtbare lieden
Het creëren van al die grootse ideeën blijkt toch allemaal niet zo eenvoudig. Dat is namelijk geen kinderspel. Inderdaad, hoe doe je dat nu eigenlijk, zo een bedrijventerrein fabriceren? Moet je daarvoor tussen de lijntjes kunnen tekenen, een primus zijn in boekhoudkunde, kennissen hebben met veel centen of met veel gepaste relaties? Hoe richt je een gebied in waar verschillende telers (al dan niet met succes) hun brood verdienen en waar heel wat huisgezinnen (al dan niet met plezier) hun vaste stek hebben. Even terugblikken bij dat geval Veiling Zuid. In 1996 verschijnt er een geschrift, één van de miljoenen tekstjes die dagelijks geproduceerd worden, maar dit keer is het niet zo onschuldig als het op het eerste zicht lijkt. Het is het rapport met de titel “Veilingzone”, geschreven in opdracht van de gemeente. Het document vol met kaartjes en moeilijke tekst onderzoekt hoe een uitbreiding van de veiling mogelijk moet worden. De opmaak van zo’n tekst is natuurlijk niet aan iedereen besteed. Daarvoor moet je behoren tot het klein clubje van planologen, politici en industriële intellectuelen die zouden moeten weten wat het goede leven is voor de mensengemeenschap van morgen. Zo’n clubjes krijgen voor hun werkzaamheden centen uit de gemeentekas, de gemeenschapskas. Dit clubje van ingewijden begon dus in de jaren ’90 vol moed aan hun werkzaamheden rond de ontwikkeling van de veilingzone. Maar hun ijverig gepeins was niet zo geliefd bij iedereen. De anderen, die daar woonden en werkten en speelden, waren blijkbaar niet tevreden met dergelijke onschuldige krabbels. Of althans, wat er naar buiten kwam van het gekrabbel, want heel wat gefluister in de wandelgangen is niet bestemd voor het publieke oor. Vier buurtcomités verenigen zich in die jaren. Misschien even ter intermezzo: zo’n buurtcomité bestaat uit mensen van allerlei afkomst, jong en oud, met veel lokale wetenschap en creativiteit die te samen komen in veel te kleine huiskamers, garages of tuinhuisjes. Wanneer de bedreiging maar groot genoeg is, zijn zij, enigermate tegen hun zin, bereid om offers te brengen; lange avonden te vergaderen, te knutselen, te studeren en zich te informeren. Zij zijn dat levend netwerk dat begint te ontstaan uit al die rijke buren- en verenigingscontacten, in dit geval wat bedroevend verenigd rond dat ene onheilspellende onderwerp. Bijna nooit doen zij beroep op de gemeentekas. Vaak tasten zij zelf in hun zakken om hun ideeën ingang te doen vinden. Die vier buurtcomités uit de jaren ’90 besluiten om hun ongenoegen aan iedereen kenbaar te maken: ze vormen grote mensennetwerken en zamelen maar liefst 10.000 handtekeningen in. Dat is niet min voor een kleine gemeente, zowat de helft van haar bevolking. Hun boodschap is kort en krachtig: ‘Stop aan de ongebreidelde expansie van de industriezones in onze gemeente […].’ 2 Het is een verwoede poging om gehoord te worden en hun boodschap in het planningsmechanisme krijgen: “Ons gebied […] is door zijn verleden ongestructureerd, maar het is er aangenaam om te wonen. Wij zijn tevreden met de huidige situatie. Misschien is het best dat de mening van andere inwoners ook eens gevraagd wordt”.3 Inderdaad, ongestructureerd was de uitspraak van hoger hand over hun gebied, 4 en dat was dan de eerste goede reden om maar te gaan herstructureren. Of wat er nog werd verteld, dat zij in een brown-field zouden wonen en werken, 5 dat is zoiets als een vervallen en achtergelaten industrieterrein. En daar is uiteraard een grote schoonmaak voor nodig. Nu ja, een grote schoonmaak in een landbouw en serregebied met hier en daar wat onschuldige woningen? Merkwaardig.
5
Die jaren ’90 waren de goede oude tijden, toen de lokale bevolking nog enigermate werd gehoord, in beperkte mate uiteraard. Daarna veranderde de tijdsgeest, want de grote mensenclub had het de kleinen club van ingewijden toch knap lastig gemaakt. Zo was er een kaartje ongewenst publiek gemaakt door de buurtcomités, iets wat de groep van ingewijden tegen de borst stootte (zie p. 7). Want dat select groepje wenste in de duisternis te werken. Veelzeggend is een opmerking in een belangrijk verslag: “Om te vermijden dat sommige rondgedeelde plannetjes een eigen leven zouden gaan leiden, wordt voorgesteld om geen documenten meer te verspreiden.”6, iets wat in vroegere dagen dus als censuur werd bestempeld. De reden voor de bezorgdheid van deze heren, … vooral heren…, 7 is blijkbaar altijd dezelfde: geen ongerustheid creëren voor wat nog ‘maar’ in onderzoek is. Er zou nog niets beslist zijn. En toch, reeds het rekenen, het tekenen en het kleuren is altijd het begin van een nieuwe realiteit. En daarvoor moeten offers gebracht worden. Dat wist het instinct van die plaatselijke bewoners maar al te goed. Op dit bewuste plannetje staat een tekening van een ontwikkeling van de veilingzone in drie fases. Een schets, zo werd beweerd, slechts een voorstelletje in die jaren ‘90, niets om ongerust over te worden. Maar dit plannetje wordt 14 jaar later bijna letterlijk de waarheid. Was het buikgevoel van de grote club dan toch geen blind vermoeden geweest? Al dat georganiseerd tumult van de actievoerende buurtcomités had blijkbaar toch zijn effect, alleen niet het gewenste. Het selecte clubje van ingewijden trekt subtiele lessen uit het voorval. Zij moeten zich terugtrekken, in stilte kunnen werken, weg van dat vervelend rumoer. En zo werd er na 1996 niet veel inspraak meer gegeven aan de lokale bewoners. Collectieve ontmoetingen worden vanaf dan gereduceerd tot informatievergaderingen, dat wil zeggen, voor de bevolking over het algemeen zien, horen en zwijgmomenten.
6
Oktober 1994: Gefaseerde ontwikkeling van een veilingzone, ongewenst publiek gemaakt door de buurtcomités. Het gebied in fase 2 en 3 (later aangeduid als Veiling Zuid) is op dat moment landbouwgebied.
Juli 2008: Afbakening gewestelijk regionaal stedelijk gebied Mechelen: de donkere zone is nu paars ingekleurd en verandert daardoor van bestemming landbouwgebied naar industriegebied. Dit komt globaal overeen met fase 2 op het bovenstaand kaartje. Het ten zuiden liggende deel blijft de bestemming landbouwgebied behouden (fase 3 in 1994).
7
2007 - 2009: Over het lijden van een onzichtbare man
Na die beruchte jaren ’90 neemt de paniekzaaierij wat af en gaat het leven terug zijn gewone gang. Toch voor even. En dan is het zover. Het is de zomer van 2007 als een krant in een minuscuul artikel donderwolken en de eerste bliksemschicht aankondigt boven de relatief vreedzame gemeenschap die vanaf dan niet meer in de laantjes en weggetjes met oude namen zal wonen, 8 maar wel in een projectgebied met naam ‘Veiling Zuid’. 9 Er wordt gedacht aan een gebied van zo’n 120 voetbalvelden groot. Het nationale persbureau bevestigt het krantenbericht en maakt melding van een groots integratieplan van serres, bedrijven en woningen. 10 Een onzichtbare man leest het krantenartikel, op de avond van zijn terugtocht van de zomervakantie. Die vakantie is dan ook wel in één klap voorbij. Zijn kleine familieproject is voorbij wanneer de grote projecten worden opgestart. Twee jaar eerder had hij namelijk met zijn eerste spaarcenten en vriendelijke bancaire hulp een bescheiden huisje gekocht in één van die rustige Vlaamse weide- en akkerlanden. Het leek er aangenaam om wonen. Hij bouwde aan een bescheiden huisje en trachtte zo goed als mogelijk vrede en vriendschap te stichten met zijn buren. Maar dan krijgt hij dus dat al te klein bericht in de gaten. De onzichtbare man weet echter intuïtief wat belangrijke berichten zijn, zoemt in op dat artikel, leest en herleest, en laat het nalezen. Het klopt, er wordt aangekondigd dat zijn woning daar niet thuis blijkt te horen. Hij zou in een te ongestructureerd gebied leven. 11 Schok,… plots blijkt het idyllische Vlaamse land een vergissing uit de schijnbaar volksmisleidende boeken van Streuvels en Gezelle te zijn. Hij had dat natuurlijk kunnen weten, want die boeken worden vandaag niet meer uitgegeven. Neen, het dringt tot hem door dat dit het tijdvak is van grote bedrijvigheid op plekken waar ooit veldgewassen, beesten en woningen het land hadden gevuld. En zo werd dat, wat nooit in de geschiedenisboeken van een gemeente bestaan had, langzaam maar zeker een feit: het bittere verhaal van een veiling in uitbreiding. De onzichtbare man zoekt en zoekt op het virtuele net, en vindt. Daar, op een belangrijk document van een belangrijke instantie is met kleurpotloodjes getekend, op de kaartjes van zijn leefgebied, van zijn woning, met onheilspellende paarse kleuren: de nationale kleuren van de bedrijvencultuur. En hij begint te begrijpen, langzaam aan. Hij belt de verantwoordelijke van de gewestelijke planningsadministratie voor meer uitleg. Die is in paniek. De eerste tekeningetjes staan op het internet maar dat was in de zomer van 2007 blijkbaar nog niet de bedoeling. Ook toen was het blijkbaar weer niet de bedoeling. De mededeling in de kranten ook niet. Was dit een communicatiestoornis, of was dit verraad? De man wordt verhoord en verdacht, nog net niet vervolgd: “Hoe weet gij dat allemaal!!” Een uur later zijn de tekeningetjes van het virtuele net verdwenen. 12
8
Foute inkleuring: aanpassingen van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP)
In die zomer van 2007 is alleen de onzichtbare man op de hoogte van het naderend onheil. De mensen van de oude stratennamen slapen nog, het seizoensleven van de landarbeiders, van de werkmannen en vrouwen, de spelende kinderen, de fietsers en wandelaars volgt zijn eeuwenoud beloop. Buren klagen over het weer, over de moeilijke tijden en hoge olieprijzen, over de bloemetjes en bijtjes. Maar de verre donderslagen worden nog niet gehoord. Toch zijn er dan reeds tekenen aan de wand. Steeds vaker en steeds lager vliegen helikopters over hun akkers en woningen. Veel hoger in het luchtruim zoemen de lenzen van de google-earth-sattelieten altijd maar weer in op hun territorium en maken tonnen digitale foto’s. Inderdaad, het administratief planningsen beslissingsapparaat is geactiveerd, stuurt zijn eerste verkenningstoestellen uit, die tentakels van een geruisloos en wat ondoorzichtig schrikwekkend fenomeen. Het hedendaags strijdgewoel gebeurt beschaafd en in stilte! Het krantenartikel van die zomer doet uiteindelijk toch zijn werk, verontrust de gemoederen. De bewoners beginnen weer te lezen en te discussiëren. Met de rust in de buurt is het nu wel voorbij. Er is dat andere onderwerp dat in de kleine gemeenschap ter sprake komt, dat overpeinst en besproken, vervloekt en door enkele uitzonderingen toch nog geliefd wordt. Huisgezinnen verenigen zich, nog een keer na die woelige jaren ‘90, bekijken heel de zaak wat grondiger, halen het verleden en de toekomst naar boven. Ze schrijven teksten en nodigen journalisten van kranten uit,13 maken foto’s en protestborden, spreken met politieke vrienden en vijanden. Ze lopen jaarmarkten en kermissen af, botsen op veel sympathie en ontsteltennis, of ook op gelatenheid van de gemeentebewoners. In de herfst van 2007 wordt de verontwaardiging van de bewoners vertaald in 2420 ondertekende bezwaren en nog eens 375 individuele bezwaren, allemaal ingediend bij de gewestelijke administratie 14. En dat schept macht. Het volk heeft zijn tanden maar weer eens laten zien. Daar moet niet mee gelachen worden. Het gezever moet nu maar voor eens en voor altijd gedaan zijn.
9
2007: Foute bladvulling in juiste kranten
Het wordt de winter van 2008. Buren en politici sussen elkaar: ‘Daar zal wel niets meer van terecht komen’. Maar toch, de winterslaap treedt niet in. De uit Pandora’s doos ontsnapte angst, maar ook de hoop, spookt voordurend in de huiskamers rond. Het is wachten op het verdict. Maar welk verdict en wanneer? Het is allemaal zo ondoorzichtig. Alle vrije tijd wordt weggezogen, in de weken en maanden dat planologen carrière maken, en vakantie nemen, in de sneeuwmaanden hun skipakken aantrekken en in de zomer hotels in warme oorden opzoeken. Maar de onzichtbare man verarmt, samen met zijn buren. Ze moeten weeral dat pad van de tegenactie bewandelen. Ze worden alsmaar meer moe, in hun koppen, van rond te tollen, als honden in hun te kleine hok. Het wachten duurt lang, maar niet eeuwig. Want het is zover, de beslissing valt, in stilte en weer bijna door niemand opgemerkt. In de zomer van 2008 besluit de Vlaamse Regering15 om Veiling Zuid te gaan ontwikkelen voor bedrijventerreinen. Na 10.000 handtekeningen van burgers (1998-2000) en na nog eens 2420 handtekeningen (2007) en na nog eens 375 individuele burgerbezwaarschriften (2007), en daar boven op een gedeeltelijk negatief advies van de Vlaamse Commissie Ruimtelijke Ordening (2008)16, geeft deze Vlaamse Regering moedig, met politieke verantwoordelijkheid, maar met professionele geluidsdemper, het startschot voor de ontwikkeling. Daar valt wel eens over te denken, voor wie nog steeds wat verkeerdelijk meende in een vrij land geboren te zijn! Eén magere troost. In plaats van die 120 voetbalvelden worden het er maar 52. Het overige gebied wordt ongemoeid gelaten, althans zo lijkt het. Want wie kijkt op dat kaartje van 1994 (zie p. 7), ziet dat de beslissing gaat om de ontwikkeling van fase 2 van het projectgebied. Over fase 3 wordt niet meer gesproken, voorlopig toch niet meer. Aan de ontwikkelingsmaatschappij van de provincie wordt de opdracht gegeven naar de tekentafel te gaan. Er moet gekeken worden waar er best bedrijven, wegen, parkings en hoogspanningskabines moeten komen, welke huizen en serres afgebroken moeten worden, welke schade er aan het milieu en de natuur zal komen, waar er schermen tegen industrieel stof en lawaai opgetrokken moeten worden en nog zo veel meer. 17 Uit de staatskas wordt een bedrag onttrokken18 waarmee je in vroegere tijden 500 mensen elke dag en dit gedurende één jaar een brood zou kunnen geven.
10
Het wordt niet officieel bekendgemaakt, maar het zal voor iedereen wel duidelijk zijn dat persoonlijke initiatieven van bewoners tot ontwikkeling geen beroep kunnen doen op overheidsgelden. Wat zou dat eigenlijk kosten, … zo al die huisgezinnen en tuinders eens samenbrengen om na te denken over de herinrichting van hun eigen leefgebied, … over de wens om hun gebied her in te richten?
Foute inrichting van een leefgebied
Foute constructie: kinderbenamingen
Die beslissing van de regering over de ontwikkeling van Veiling Zuid is dit een serieuze opdoffer voor het actiecomité, minstens 14 jaar na de eerste opflakkeringen van al dat expansief geweld. Het actiecomité wordt strategisch in twee gedeeld, de helft van de bewoners woont nu in het nieuwe industriegebied en de andere helft mag (voorlopig) in het akker, serre en weilandengebied blijven wonen. Wanhoop en grote onzekerheid over wat komen gaat overheersen sinds dan de burengesprekken. Wanhoop over wat zo goed als door iedereen als waanzin wordt gezien. Een gemeente heeft lang geleden een veiling opgericht, een coöperatieve van plaatselijke tuinders. En nu heeft die grote vis alle kleintjes opgeslokt … Meer dan 30 huishoudens maken zich klaar voor vrijwillige deportatie19.
11
“[…] heeft de zin van de doelen zich helemaal ontdaan, de wereld niet, maar ik sta stil, de haven zuipt zich zat aan een tekort aan banen baggeraars beginnen stilletjes te wenen want dit hadden we toch en dat is hier hier hier hier hier hier een louter expansief plezier […]”
Gedicht van Dirk Vekemans op de gevel van een van de huizen van Doel, maart 2009
12
2009 - 2011: De teloorgang Het is weer lente, in het ongezegende jaar 2009. Na het moe gestreden actiecomitégeweld, neemt een groepje van natuurvrijwilligers moedig de strijdbijl weer op, probeert te redden wat er te redden valt en onderzoekt het gebied op leefbaarheid voor mens, dier en plant. 20 Maar de hele organisatie heeft een zure bijklank; van echt verzet is er op dat moment geen sprake meer. Het is ook de tijd dat het planningsapparaat niet meer verborgen kan blijven. En dus volgen de gemeentelijke en provinciale informatievergaderingen, altijd met veel volk en veel tumult, met veel moeilijke woorden, veel duidelijkheid maar vooral problematische verstaanbaarheid. Begripsverwarring ook en altijd weer die enorme kloof tussen de weinige mensen op het podium en de vele mensen in de zaal, de kloof tussen de wetenden en de onwetenden. Bijeenkomsten met veel beloftes, dat er snel duidelijkheid zal komen, dat de definitieve schets getoond zal worden die alle onzekerheid over de laatste details voor de getroffen bewoners van Veiling Zuid zal wegnemen. Een schets die klaar zou zijn voor een informatievergadering van april 2010, maar dat was iets te vroeg geschat. Dat kan gebeuren, natuurlijk. Er wordt nog wat geduld gevraagd tot de zomermaanden. Er komt inderdaad nieuws in juli 2010, via de post dit keer, dat de definitieve toelichting zal volgen in oktober van dat jaar. Maar in oktober moeten nog een aantal berekeningen gemaakt worden zodat alles op tafel zou liggen in maart 2011. Gelaten en aangepast als de bewoners zijn, begrijpen zij uiteraard ook dat de lente van 2011 nog iets te vroeg is voor uitgebreid commentaar. Maar saai als de zaak begint de worden, volgt opnieuw een weinig originele mededeling, uiteraard via de post: “Juni 2011, excuses, dat het huiswerk weer niet af is, tot oktober 2011, groetjes, de ontwikkelingsmaatschappij!” Tussen hoop en wanhoop valt de bijl dan toch, in oktober 2011. POM Antwerpen gaat voor de definitieve ontwikkeling van Veiling Zuid. Sinds 2009 komen die planningsinstanties ook stapje voor stapje dichterbij. Ze stappen uit hun google-earth sattelieten, in hun helikopters. Ze landen met hun vliegend getuig en wagen zich voorzichtig, met hun koddige autootjes, tussen de bevolking van de oude straatnamen, … de projectbevolking. Dat is altijd een leuk burenonderwerp, voor de zomeravonden, het lijstje op te maken van wie door het staatsapparaat bezocht werd, en wie nog niet. Maar eens de gesprekken stilvallen, eens weer terug tussen de vier muren, blijft het wachten duren, zonder antwoorden, eindeloos lijkt het wel. En dan staat hij daar, aan het huis van de onzichtbare man, de lang verwachte doodsengel die na al die tergende jaren als een boezemvriend wordt onthaald: de schatter. Hij is de instantie die in cijfers moet gaan uit drukken, wat eigenlijk niet uit te drukken is, die moet berekenen en vaststellen dat een onzichtbaar man zich “door de onteigening niet mag verarmen, maar hij mag zich evenmin verrijken.”21 Zo’n bezoek is in wezen het meest intieme maar tevens vluchtige contact tussen het planningsbestel en de bewoners van de levensgemeenschap. Vóór zijn komst was het nog nooit zo intens geweest, en het zal ook nooit meer komen. Alleen de schatter hoort de verhalen die nooit opgetekend zullen worden, die nooit berekend of getekend kunnen worden, omdat de kloof tussen bewoners van een ongestructureerd verklaard gebied en die van de industriële grootmachten voor altijd te groot is. Toch eentje dan misschien, …, dat van die oudere man, die geen bezoek van de verlosser meer behoefde, omdat hij al gestorven was, aan de jarenlange zorgen en onzekerheid over de plek waar hij zijn hele leven gespeeld, gewerkt en uiteindelijk ook gerust zou mogen hebben. Het viel op dat dit voorval zelfs een ijzersterk man als een schatter licht geraakt zou kunnen hebben. De schatter doet zijn werk en vertrekt. Ook voor de onzichtbare man is de strijd nu gestreden. Hij zoekt naar een nieuw onderkomen, probeert verschillende jaren van een vergissing goed te maken. Begint dan maar weer en ongewild aan zijn klein project, weg van dat grote bouwproject. Alles wordt project, iedereen moet mee in het project. Hij voelt zich als een projectiel, een weggeworpen banaliteit.
13
In de gemeente zelf wordt de sfeer alsmaar grimmiger, in de raden, op de feestelijke plechtigheden, tussen buren, in de persoonlijke contacten met vertegenwoordigers van de bevolking. Wie is er te vertrouwen, wie zijn de verraders? Veel zwijgzaamheid ook. De ogen rollen en tollen alle kanten op. Het verboden gespreksonderwerp heeft zich geïnstalleerd. Complottheorieën drijven langzaam naar boven. De ziekelijke paranoïde sfeer doet zijn intrede bij diegenen die weten waarom het allemaal te doen is. En diegene die het niet weten, die wachten maar af. De eerste tekenen van een sociaal verval doen hun intrede. Zoals het ooit zo treffend in een Amerikaanse film is uitgedrukt: “Waar is de politiestaat,…, hier is de politiestaat!!” 22 Daar moest dan ooit het “waar is dat feestje,…, hier is dat feestje” van gemaakt worden, waarschijnlijk om de verhitte gemoederen te kalmeren, met gemeentelijke bezoekjes en recepties. Maar een feestje was het allerminst! Voor de 30-tal huisgezinnen in fase 2 is het koffers pakken of dwaas in eenzaamheid en onder buldozergebrul achterblijven. Voor die andere families van fase 3 ligt het industriespook nog steeds op de loer. Wanneer,… dat weet niemand, waarschijnlijk niemand,… Om nog wat olie op het vuur te gieten, worden vanaf 2010 in diezelfde gemeente en buurgemeente meer dan achthonderd voetbalvelden groot landbouw- en woongebied aangeprezen als terreinen voor grootschalige glastuinbouw, omdat de concurrentie met de Nederlandse agro-industrie toch niet verloren mag worden23. De kranten van de Nederlanders denken daar blijkbaar anders over: “Eén op drie glastuinbouwbedrijven in problemen: […] De bedrijven in financiële problemen zijn zowel in de sier- als groenteteelt actief. Het gaat om grote en kleine bedrijven. Rabobank zag in 2009 ongeveer vijftig glastuinbouwbedrijven failliet gaan. Voor 2010 verwacht de bank een aantal van dezelfde grootteorde. Hoeveel probleembedrijven verkocht moet worden, is niet bekend.” 24 De waanzin breidt zich uit. Enkele hectaren, tientallen of honderden hectaren, het is allemaal van geen tel meer. Het doet er niet toe wie daar op werkt, speelt, school volgt, naar de kerk gaat of niet. Het doet er blijkbaar niet toe wie schreeuwt en wie vuisten maakt. De kwijl van de onverzadigbare hond druipt over alle gevels. Voor het eerst ook is er vrees bij de plaatselijke vertegenwoordigers van het volk. Wat zal de volgende verkiezingsschade niet zijn van dit alles, van het steeds maar groter wordende protest en stille woede, over de hele gemeente en buurgemeente. Er is bijna geen mens meer die het niet weet. Te verzwelgen in dat glazen koepelproject, weer een project, voor de groten. Tientallen huisgezinnen en tuinders moeten plaats ruimen voor een hand vol glasindustriëlen, met sponsoring van het staatsbedrijf uiteraard. En wie betaalt dit staatsbedrijf ook weer? En wie heeft ooit de staat, de gemeenschap van mensen, tot bedrijf verklaard? Die staat, …, dat apparaat,…, en handlangers...
14
2011 - :Melancholie over wat verleden tijd moet worden
Wat dit alles zo schrijnend maakt voor de lieden van de oude stratennamen?
Dat duizenden handtekeningen en honderden bezwaarschriften niet van tel zijn, …, de mening van een handvol ingewijden zijn dat wel; en dat een onzichtbare man niet wist dat het in zijn tuin zo slecht was om leven; dat hij amper mee mag rekenen en tekenen; dat hij twijfelt of dat expansief geweld wel over het goede leven gaat; dat hij zijn kinderen morgen zal vragen om nieuwe buren en schoolmakkers te zoeken, dat hij vervroegd het ouderlingentehuis instapt of niet weet wat komen zal; dat niemand hem hierbij kan helpen, dat de overheidsbrochures hiervoor nog niet gedrukt zijn.
Foto Wikipedia juni 2011: Om niet te vergeten, … of toch,… de afbraak van Wilmaarsdonk in 1966 voor havenuitbreiding.
15
“Later, als de vele mooie herinneringen de plaats van mijn verdriet hebben ingenomen zal ik misschien kunnen verwoorden wat ik nu enkel met tranen kan vertellen”
Gedicht van Dirk de Boeck op één van de gevels van het overbodig verklaarde dorpje Doel in de haven van Antwerpen (2009)
16
Eindnoten 1
De Standaard van 23 juli 2007, p.19
2
Actiepamflet van het buurtcomité ‘t Hooghuis, het buurtcomité Fortsesteenweg, het buurtcomité Vestinglaan en het buurtcomité Stationstraat.
3
Verslag van de vergadering van de stuurgroep van 25 februari 1998, laatste besproken punt tijdens de vergadering, ‘mening van vzw Leefbaar Katelijne’ 4
Bijlage III uit de toelichtingsnota bij het ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Mechelen (2007), 5
Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Antwerpen, Projectfiche Veilingzone Sint Katelijne Waver
6
Ibid. verslag vergadering stuurgroep
7
Actiecomités zijn altijd opvallend evenwichtiger samengesteld qua mannen en vrouwen, qua jongere en oudere mensen. 8
Kastanjelei, Potputlei, Mussepi, Hooghuisweg, Peutersweg
9
Ibid, bijlage III toelichtingsnota, p. 19
10
Belga Press van 20 juli 2007
11
Ibid. bijlage III uit de toelichtingsnota, p. 8
12
Pas veel later wordt duidelijk waarom een hogere overheid zo weinig gesteld is op ongepaste communicatie. In een Commissievergadering van het Vlaams Parlement antwoordt de Minister-president het volgende i.v.m. een zoekactie naar glastuinbouwzones: “Ik maak de vergelijking met het verleden toen het ging over zones voor slibstorting. Wij hebben toen op een zeer grondige manier bekeken waar er zones mogelijk waren. Het gevolg was dat er actiegroepen kwamen om tegen te houden wat eigenlijk niet moest worden tegengehouden omdat er geen definitieve keuze was gemaakt. Hier hebben we een beetje hetzelfde fenomeen. Enerzijds moeten we heel transparant zijn, maar anderzijds zorgt net die transparantie voor reactie.” (uit het Commissieverslag van het Vlaamse Parlement C259-LAN17(2010-2011 – 1 juni 2011)) 13
In de herfst van 2007 wordt het protest van de buurtbewoners aan de kaak gesteld in 4 artikels van de Gazet van Antwerpen, 3 artikels van het Nieuwsblad en 2 artikels van Het Laatste Nieuws. 14
April 2008, Advies van de Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke Ordening (VLACORO) bij Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Mechelen, dossier 298/WG
15
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening regionaalstedelijk gebied Mechelen’, 18 juli 2008, ondertekend door Ministerpresident K. Peeters en Vice-minister-president D. Van Mechelen. 16
Beslissing van de Commissie: “VLACORO geeft een gedeeltelijk gunstig advies over het ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Afbakening regionaalstedelijk gebied Mechelen” VLACORO adviseert om de deelgebieden: […] ‘Veiling Zuid’ […]niet op te nemen in dit gewestelijk RUP, maar deze voorwerp te laten zijn van aparte RUP’s die zowel juridisch als stedenbouwkundig beter onderbouwd dienen te zijn.” April 2008, Advies van de Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke Ordening (VLACORO) bij Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Mechelen, dossier 298/WG
17
17
Opmaak van een milieueffectenrapport (MER), een inrichtingsstudie en een mobiliteitsplan.
18
Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Antwerpen, Projectfiche Veilingzone Sint Katelijne Waver. Het bedrag werd vastgelegd op 446.800 EUR. 19
Het vertrek van de bewoners wordt vaak in eerste instantie in minnelijke schikking getroffen, zodat het op een vrijwillig vertrek zou moeten lijken. Natuurlijk maakt de jarenlange voorafgaande psychologische veldslag en de anticipatie op een onzekere toekomst dat die keuze vlug gemaakt is en dat er dus van vrijwilligheid nog maar weinig sprake is. 20
Visiedocument bij een ecologische invulling van de bedrijvenzone Veiling Zuid , mei 2009
21
Federale Overheidsdienst Fininciën, De onteigeningsvergoeding, juni 2010
22
Film Death of a President, 2006
23
Ibid, Commissieverslag van het Vlaams Parlement
24
Agrarisch Dagblad van 16/03/2010
18