Seminar Cultuurhistorie en Projectontwikkeling
20 maart 2015
Verslag
Is er toekomst voor de Nijmeegse geschiedenis in deze tijd van bezuinigingen? Bijten historie en projectontwikkeling elkaar, of kunnen ze elkaar ook juist versterken? Deze vragen kwamen aan bod tijdens het seminar Cultuurhistorie en Projectontwikkeling op 20 maart 2015, georganiseerd door het CPRN. Hieronder vindt u een verslag van het seminar.
Aanleiding
Het seminar werd georganiseerd door het Cultuurhistorisch Platform Rijk van Nijmegen (CPRN). Dit platform vertegenwoordigt vrijwel het hele cultuurhistorische veld van Nijmegen. Het CPRN maakt zich in haar tienjarige bestaan steeds meer zorgen over de toekomst van het (Nijmeegse) verleden. Er is steeds minder geld voor cultuurhistorie en de overheid treedt – al dan niet noodgedwongen – steeds verder terug. Wordt het erfgoed daarmee aan zijn lot overgelaten, of biedt deze ontwikkeling juist kansen? Het seminar Cultuurhistorie en Projectontwikkeling boog zich over deze kwestie en bracht ruim 50 afgevaardigden uit drie verschillende werelden bij elkaar: het cultuurhistorische veld, de bouwsector en de overheid.
De focus van het seminar lag vooral op cultuurhistorische business cases: de integratie van erfgoed in een economische context. Twee sprekers hielden inleidingen over verschillende aspecten van hergebruik van bouwkundig erfgoed. Daarna volgden drie presentaties van geslaagde cultuurhistorische business cases in Nijmegen en Leidsche Rijn. Na de pauze werden alle bezoekers zelf uitgedaagd om te brainstormen over vier mogelijk kansrijke business cases in Nijmegen. Het seminar stond onder leiding van Piet Timmermans, voorzitter van het CPRN, ex-‐wethouder van Nijmegen en voormalig voorzitter van de Raad van Bestuur van woningcorporatie Standvast.
2
Inleiding 1 – Herbestemmen is goed, maar wat is goed herbestemmen? Ben Verfürden (Hylkema Consultants) We zijn al geruime tijd bezig met beschermen en restaureren – daarvoor is inmiddels genoeg kennis en expertise opgebouwd – maar herbestemming en herontwikkeling is een relatief jonge discipline. Elk project is uniek, dat maakt het lastig. De sleutel ligt in de afkorting Gebouw Omgeving Exploitatie Draagvlak. Een match tussen het gebouw en het beoogde gebruik is cruciaal. Daarna komt de vraag of het ruimtelijk en economisch haalbaar is. Fort Pannerden: een robuust fort dat verschillende functies heeft gekregen.
Pas als die vier factoren op elkaar zijn afgestemd, leidt herbestemming tot succes. Ben Verfürden loodste ons langs enkele voorbeelden: een Frans consulaatsgebouw in Amsterdam, Hospice Wallon (nu wijkcentrum met horeca), een Joods werkkamp in Wieringermeer (woongelegenheid), Klooster Bethanië in Venlo (omgevormd tot opvang voor immigranten) en het Kolpinghuis in Nijmegen (verschillende functies, met mogelijk een hotel).
Het Kolpinghuis in de eerste aanleg van 1883 (ontwerp Pierre Cuijpers) en de latere verbouwingen. Wat is zinvol om te behouden, en wat kan worden aangepast?
De belangrijkste conclusies: • Herbestemmen van historisch vastgoed is maatwerk. • Belangrijk is om de essentie van een gebouw te begrijpen en van daaruit te bekijken welke interventies mogelijk en verantwoord zijn. • Herbestemmen is altijd complexer dan gedacht, maar er zijn ook altijd onvermoede kansen. • Herbestemmen dient altijd met een breed en open vizier gedaan te worden. Maar vervolgens ook snel trechteren naar wat kansrijk is. • Integrale benadering nodig (Gebouw Omgeving Exploitatie Draagvlak). • Met een goed en gedragen plan blijkt vaak meer mogelijk dan van te voren gedacht. • Het is meestal een grillig proces, waar volharding nodig is. • Vroegtijdige betrokkenheid van de gemeente is een must. Ook de dialoog met commissie beeldkwaliteit, RCE e.d. moeten altijd vroegtijdig worden opgestart.
3
Inleiding 2 – Herbestemmen, ook wel erfgoedzorg 2.0 Sander Gelinck (id&dn) Sander Gelinck heeft in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken onderzoek gedaan naar economische aspecten van herbestemming. Hij is mede-‐auteur van het boek Rekenen op herbestemming. Idee, aanpak en cijfers van vijfentwintig gerealiseerd projecten. Volgens Sander Gelinck bestaan er een aantal hardnekkige misvattingen, waaronder: • Beleggers willen nooit afboeken. • Herbestemmen is duurder dan nieuwbouwen. • Herbestemmen leidt tot invulling die alleen geschikt is voor studenten en starters. • Herbestemmen is niet te financieren. • Regelgeving werkt herbestemmen tegen. Deze vooroordelen moeten aan de kant worden geschoven. Oude gebouwen zijn goedkope plekken. Centrale hal van Overmaat, een hergebruikte industriële loods in Rotterdam
Aan de hand van een aantal voorbeelden laat hij een aantal kansrijke functies zien voor herbestemming, zoals wonen (van studenten en starters tot aan expats en lofts), retail, nieuwe zorgformules, nieuwe werken, dorpshuis 2.0 en mixed use. Brandweerkazerne in Maastricht met tijdelijke herbestemming. De investering is na tien jaar terugverdiend en het gebouw heeft dan aanzienlijk meer waarde.
In het verdienmodel worden diensten en services (bv het aanbieden van congresruimte) steeds belangrijker, niet alleen het aantal vierkante meters telt. Kantoren met diensten leveren per vierkante meter meer op dan kantoren die alleen kantoor zijn, soms zelfs het dubbele. Daarnaast zijn er steeds meer kansen voor tijdelijke herbestemming. Dat gold tot voor kort als een zwaktebod, maar het is vaak slim en kan de waarde van een gebouw doen stijgen zonder dat de eigenaar daar iets voor hoeft te doen.
4
Business Case 1 – Castellum Hoge Woerd Jurjen van Keulen (projectleider Gemeente Utrecht)
Het project Castellum Hoge Woerd ligt in de grootste Vinex-‐locatie van Nederland, Leidsche Rijn. Het maakt deel uit van het centrale Maxima-‐park. Er is jaren aan gewerkt om het project mogelijk te maken, zowel in de planvorming (afsluiting van een doorgaande weg, aanleg van een rondweg, onteigening van enkele percelen) als in de publiciteit (al in 2006 Romeins getinte activiteiten op het terrein onder de noemer ‘Hoge Woerd ontwaakt’). De publiciteitscampagne heeft bij elkaar zo’n 1 miljoen euro gekost, uitgesmeerd over 10 jaar. Hierin inbegrepen zijn de visualisatie van de oude Romeinse weg en de markering van het ernaast gelegen badhuis in het groen. Als de gemeente dit bedrag niet had geïnvesteerd, was het project waarschijnlijk ook niet zo omarmd door de bewoners. De campagne heeft geleid tot bewustwording van het cultuurhistorische belang van deze plek. De totstandkoming van het Castellum begon met de vraag: hoe maak je de grootste nieuwbouwwijk van Nederland aantrekkelijk? Mensen zijn op zoek naar iets waaraan zij identiteit kunnen ontlenen. In de wijk Leidsche Rijn was er een grote behoefte aan nieuwe toeristische infrastructuur, een eigen ontmoetingsplek met meerdere functies (cultuur, natuur, recreatie). Impressie van de foyer van de theaterzaal, met het tentoongestelde Romeinse schip.
5
Plattegrond van de Hoge Woerd: de oranje rechthoek links is het fort. De rondweg is speciaal aangelegd om het gebied te ontzien.
De aanleg van het park werd ingeleid door de vondst van een Romeins schip in 2003. De opgraving van het 25 meter lange schip trok 30.000 bezoekers. Vanaf het begin was de gedachte dat het schip na restauratie weer terug moest komen in de wijk. De ideale locatie daarvoor was de locatie van het nabijgelegen Romeinse fort, dat in de planvorming gevrijwaard was van bebouwing. Het plan dat vervolgens werd ontwikkeld was een houten gebouw in de vorm van het castellum, met verschillende culturele functies. Dit jaar wordt het gebouw opgeleverd. Het schip is onlangs al teruggekeerd en wordt hier permanent tentoongesteld. Ook biedt het gebouw onderdak aan een theaterzaal voor 200 bezoekers, tentoonstellingsruimten, horeca en kantoren van culturele instellingen. Het is een van de duurzaamste gebouwen van de provincie. Het Castellum kon worden gefinancierd omdat er 2 ‘vlekken’ zijn vrijgespeeld voor de aanleg van woningen. De inkomsten daarvan stroomden door naar de ontwikkeling van het Castellum. Het Castellum is gebouwd op een archeologisch rijksmonument. Het gebouw is daarom ultralight, gebouwd op een zandpakket en gefundeerd volgens het brugprincipe, waardoor er slechts op 4 plekken paalfunderingen nodig zijn. Het Castellum huisvest straks een mix aan functies, zodat voldoende bezoek en dus inkomsten gewaarborgd zijn. De opening wordt verwacht in september 2015. Een belangrijke les: draagvlak ontstaat door eerst na te denken over de functie van een dergelijk project, het plan wordt daarop afgestemd en niet andersom.
6
Business Case 2 – Stephanuskerk Pieter Spierings (directeur Spierings Medische Techniek)
De Stephanuskerk aan de Berg en Dalseweg stamt uit 1923. Enkele jaren geleden is het door het bisdom afgestoten. Pieter Spierings kocht de kerk voor 1,3 miljoen euro. Spiering studeerde ooit werktuigbouwkundige en geneeskunde en begon vervolgens een ingenieursbedrijf voor de ontwikkeling en vervaardiging van implantaten. Hij kocht de kerk omdat zijn bedrijf meer ruimte nodig had. Spierings handelde naar eigen zeggen vooral uit een gedrevenheid voor behoud van het cultureel erfgoed, alsook uit een katholiek jeugdsentiment. Naast de kerk omvat de aankoop vier andere gebouwen: een pastorie, garage, parochiehuis en blokhut. Als eerste pakte hij het parochiehuis aan, om daar zijn bedrijf te huisvesten. De oorspronkelijke architectuur en sfeer is zoveel mogelijk gehandhaafd. Volgens Spierings is bouwen heel simpel. Zijn rekenmodellen zijn eenvoudig en hij bedenkt en plant alle werkzaamheden zelf, in de uitvoering ondersteund door een ervaren team van zes Poolse bouwvakkers. Het kerkgebouw is het volgende project. De kerk is in redelijk goede staat, maar helaas heeft de bisschop het helemaal leeggehaald, op enkele onderdelen na zoals de glas-‐in-‐lood ramen (gemeentelijk monument) en een doopvont van de kunstenaar Jac. Maris. Om dat aan te vullen heeft Spierings een deel van de inventaris van de afgestoten Heilig Hartkerk in Arnhem aangekocht. Voor een gezonde exploitatie van het kerkgebouw is een uitbreiding van het aantal vierkante meters nodig. Architect Kees de Wit heeft daarom een opzet gemaakt voor het inpassen van verschillende verdiepingen in de kerk. Het dak moet een glazen doorkijk krijgen naar het noorden, met een fenomenaal uitzicht. Door vergroting van het oppervlakte kan een investering van 6 miljoen euro (aankoop en verbouw) worden terugverdiend. Ontwerp-‐ tekeningen voor galerijen in het kerkgebouw
7
Business Case 3 – Theater Het Badhuis Gerda van de Kamp (zakelijk leider Kwatta)
Het Badhuis aan de Daalseweg is gebouwd in 1928, om te voorzien in de behoefte aan badgelegenheid in dit deel van Nijmegen-‐Oost. In die tijd was een eigen badkamer nog lang geen vanzelfsprekendheid. Pas in 1985 is het badhuis gesloten. Het eerste idee voor hergebruik was een sportschool (body building en sauna), maar de buurt was het hier niet mee eens. Vervolgens is het gebouw aangekocht door Tejater Teneeter met Bart Vaessen als directeur. De Nijmeegse architect Paul van Hontem tekende voor verbouw, waarbij de achterzaal voor de grootste problemen zorgde. Die moest namelijk flink worden verhoogd om de lichtinstallatie te herbergen.
Links: ingangspartij en foyer met originele elementen. Rechts: plattegrond van het oorspronkelijke badgedeelte.
Het pand is inmiddels Rijksmonument en bevat nog veel oorspronkelijke elementen, met name in de foyer. Ook de vorm van het gebouw is nog intact. De exploitatie is lastig, omdat een jeugdtheatergezelschap nooit rendabel is. De doelgroep is nu eenmaal niet kapitaalkrachtig. De begroting wordt echter aangevuld door het gebouw in te zetten voor feesten, symposia en congressen.
8
Brainstorm case 1 – Mariënburgkapel Gespreksleider Dolly Verhoeven (hoogleraar Geschiedenis van Nijmegen) De Mariënburgkapel op het Mariënburg werd rond 1431 gebouwd als dubbelkerk. De mis kon worden gevolgd door zowel burgers (beneden) als nonnen (boven), zonder dat onderling contact mogelijk was – dat lag mooi in lijn met de beslotenheid van de kloosterorde. De kapel heeft na de Reductie van Nijmegen (1591) allerlei functies gehad, zoals turfschuur, gevangenis, schouwburg, militair hospitaal, spinnerij, militaire kazerne, drukkerij, gemeentemuseum, archief en Huis van de Nijmeegse Geschiedenis. De binnenruimte meet ongeveer 8,7 x 31 meter. De eerste verdieping is 8,7 x 17 meter. De kapel heeft één toegang en ook de eerste verdieping is slechts te bereiken door één wenteltrap. Dat beperkt mogelijke functies -‐ brandweervoorschriften zijn daarin onverbiddelijk. De kapel is rijksmonument en eigendom van de gemeente Nijmegen.
Uitkomst brainstorm: • Gebouw functioneert op het moment prima. • Gebruik van het gebouw als Huis voor de Nijmeegse Geschiedenis is voor deze collegeperiode gewaarborgd, maar daarna? • Zoeken naar mogelijkheden om het gebouw rendabeler te maken. • Mogelijke bouwkundige ingrepen: tussenvloer (vide) benutten, vluchtwegen geschikt maken, eventueel glazen pui er tegenaan en/of luchtbrug naar LUX. • Functies complementair aan het huidige aanbod in de stad, of juist exclusief? • Mogelijke programmatische uitbreiding: aanhaken op ‘moderne religie’, relatie met kosmos, muziek en/of hightech. • Koppelen aan LUX (uitbreiding cultuur-‐ en debatmogelijkheden, horeca) en/of Vlaams Arsenaal (horeca), dependance VVV, startpunt Gilde
9
Brainstorm case 2 – Kops Plateau Gespreksleider Thed Maas (journalist De Gelderlander) Het Kops Plateau heeft internationale bekendheid vanwege de Romeinse legerplaats die hier heeft gelegen. Na de Hunerberg was het de tweede legerplaats van ons land (12 voor Chr – 70 na Chr). Het wordt gezien als een commandocentrum voor de Romeinse expedities in Germania. Daarna heeft het gediend als ruiterfort. Heel bijzonder is dat hier waarschijnlijk leden van de keizerlijke familie hebben gelogeerd. Een andere bijzonderheid is dat het terrein na het verlaten van het fort nooit is bebouwd. Het terrein is voor tweederde opgegraven. De contouren van het fort zijn derhalve goed bekend, als ook de enorme commandantswoning (het zogeheten Huis van Drusus). Maar er zijn ook resten van andere tijdlagen gevonden, zoals grafheuvels uit de bronstijd en een flinke Duitse stelling uit WOII. Het bestemmingsplan laat enige bebouwing toe, maar benadrukt het belang van archeologie en natuur. De eigenaar, de Erven Marggraff, heeft een stichting in het leven geroepen om het terrein een culturele en/of maatschappelijke bestemming te geven. Brainstorm: • Locatie leent zich prima: is de enige plek van Romeins Nijmegen die nog niet overbouwd is. • Lastige kwestie: er is niets of nauwelijks iets van het Romeinse erfgoed te zien. • Praetorium (commandantswoning) herbouwen is uitstekende optie. • Veel buurtbewoners willen graag dat het groengebied beter wordt beheerd. Nu is het alleen een hondenuitlaatplek. Zij zien de komst van (kleinschalige) horeca of een bezoekerscentrum wel zitten. • Focus op Romeinse militaire verleden (in contrast met stedelijke verleden Nijmegen-‐ West). • Mogelijkheden voor toerisme (VVV) en horeca (parkeerruimte genoeg). • Educatie verbinden heden & verleden. • Gefaseerde aanpak: niet alles tegelijk willen (zie het project Castellum Hoge Woerd). • Vergelijk met Pompejanum in Asschaffenburg: verdienmodel straalt uit naar de hele
10
Brainstorm: • Locatie leent zich prima: is de enige plek van Romeins Nijmegen die nog niet overbouwd is. • Lastige kwestie: er is niets of nauwelijks iets van het Romeinse erfgoed te zien. • Praetorium (commandantswoning) herbouwen is uitstekende optie. • Veel buurtbewoners willen graag dat het groengebied beter wordt beheerd. Nu is het alleen een hondenuitlaatplek. Zij zien de komst van (kleinschalige) horeca of een bezoekerscentrum wel zitten. • Focus op Romeinse militaire verleden (in contrast met stedelijke verleden Nijmegen-‐ West). • Mogelijkheden voor toerisme (VVV) en horeca (parkeerruimte genoeg). • Educatie verbinden heden & verleden. • Gefaseerde aanpak: niet alles tegelijk willen (zie het project Castellum Hoge Woerd). • Vergelijk met Pompejanum in Asschaffenburg: verdienmodel straalt uit naar de hele stad. Op andere plekken aanhaken. • Dit project is van stadsbelang en het plan zou daarom ook stadsbreed ontwikkeld en gefinancierd moeten worden. • Voor de eigenaars van het terrein is (her)bouwen van de commandantswoning zelf al een doel: ze willen laten zien hoe het Romeinse bouwproces verliep.
Een van de vier brainstormsessies tijdens het seminar
11
Brainstorm case 3 – Fort Beneden Lent Gespreksleider Jan Smit (ex-‐docent sociale geografie Radboud Universiteit)
Fort Beneden Lent of Nieuw Knodsenburg ligt achter de Waaldijk nabij Oosterhout. Het fort is gebouwd in 1862 en diende ter verdediging van de stad Nijmegen, later ter bescherming van de spoorbrug over de Waal. Bij het aannemen van de Vestingwet in 1874 raakte het alweer buiten gebruik. Tijdens de beroemde Oversteek in september 1944 werd rond het fort heftig gevochten. Bebouwing op het terrein: links de woning, rechts het logiesgebouw
Het fort bestaat uit een omgrachte, aarden redoute met zijden van 73 bij 116 meter met afgeronde hoeken. Op de binnenplaats staat een bomvrij logiesgebouw en een woonhuis. De vroegere krakers van dit huis wonen er nog steeds, met goedkeuring van Staatsbosbeheer. Ze hebben al die tijd ook gezorgd voor het meest noodzakelijke onderhoud van het fort. Fort Beneden Lent maakt deel uit van het stadsuitbreidingsplan Nijmegen-‐Noord/Citadel, ook wel bekend als Hof van Holland. Het is rijksmonument en eigendom van Staatsbosbeheer.
12
Brainstorm: • Onduidelijkheid over de toekomst van het gebied. • Staatsbosbeheer wil van het fort af, dat biedt dus kansen. • Kansen vooral op recreatief gebied: fort ligt op snijvlak van recreatiestromen (wandelaars, hardlopers, fietsers, Eiland van Lent) en bewoning (Citadel/Hof van Holland). • Kies dan vooral voor combinatie (kleinschalige) horeca met informatie/educatie. • Op dit moment is er geen noodzaak tot grootschalige aanpak. Fort wordt niet bedreigd. • Daarentegen is er wel onderhoud nodig, dat vraagt om een economische onderlegger. • In feite is het ook een antropologisch monument, als symbool voor kraakbeweging (de krakers zitten er nu nog).
13
Brainstorm case 4 – Kelder Gebroeders van Limburg Gespreksleider Hubert Hendriks (voorzitter Huis voor de Binnenstad) Onder de panden Burchtstraat 63-‐65 ligt een kelder met een fraai gewelf. Bouwhistorisch onderzoek wijst op een waarschijnlijke datering in de 14e eeuw, precies de periode dat de Gebroeders van Limburg op dit adres hun atelier hadden. Met enige symboliek zou je kunnen zeggen dat hier de wieg stond van de Nederlandse schilderkunst. De kelder heeft de vorm van een tongewelf, evenwijdig aan de Burchtstraat, van ca. 7,5 meter lang, 6,7 meter breed en maximaal 3,2 meter hoog. Een gedeelte van de kelder ligt onder het pand van C&A. Het keldergedeelte onder Burchtstraat 63 is in de loop der eeuwen opgehoogd, daar ligt onder de vloer nog ± 1 meter puin. Het pand aan de Burchtstraat 63 is particulier bezit en staat momenteel leeg, in afwachting van een huurder. De enige toegang tot de kelder is via een luik en een houten trap. Ontsluiting door middel van een bestaande, bakstenen trap naar de Burchtstraat is mogelijk. Links: plattegrond van de kelders. In geel het tongewelf dat parallel loopt aan de Burchtstraat. Het rechter gedeelte ligt onder de C&A.
Linksonder: doorsnede door de kelder ter hoogte van de C&A, met twee natuurstenen trappen. Onder: één van de trappen die naar de Burchtstraat leidde.
14
Eventueel is de kelder van het hoekpand aan de Burchtstraat 61 te betrekken in het plan. Die kelder is uit een latere periode. Dan zou wel een muur moeten worden doorbroken. Het pand is in particuliere handen en heeft geen monumentenstatus. Brainstorm: • Cultuurhistorische parel van Europese betekenis. • Verschillende invullingen mogelijk, zoals een juwelier, showcasecentre. • Pand is spannend en authentiek (kelder), en leent zich daarom bij uitstek voor plek van ontmoeting en beleving, geeft meerwaarde aan de binnenstad. • De gevraagde huur is bijzonder hoog, 55.000 euro per jaar. Mogelijkheden voor exploitatie worden veel groter bij aankoop van het hele pand. Geschatte waarde van het pand is 650.000 euro. • Om dat bedrag bij elkaar te krijgen, is crowdfunding een goede optie. Inleg bv 10.000 euro. • Bij crowdfunding is het mogelijk dat de fiscus helpt bij het verhogen van het rendement.
Plenaire bespreking van de uitkomsten van de brainstormsessies.
15
Conclusies Voorzitter Piet Timmermans formuleert de conclusies van het seminar: • Het blijkt weldegelijk mogelijk dat cultuurhistorie en projectontwikkeling samen kunnen optrekken. Alle genoemde cases ondersteunen dat. • Cultuurhistorische business cases zijn op veel plekken mogelijk, maar ze hebben steeds weer andere omstandigheden en moeten dus ook per geval worden bekeken. • De transformatie van de Stephanuskerk is een soort ‘Wonder van Nijmegen’. Het belichaamt de voorwaarden voor een geslaagde cultuurhistorische business case: een bijzonder soort ondernemer, eenvoudige rekenmodellen en heel veel geduld. • Tijd is een belangrijke factor. De markt dwingt tot snelheid bij herbestemming, maar dat kan botsen met de extra tijd die een complexere herbestemming vaak vergt voor het vinden van een bijzondere ondernemer en een afwijkende financiering, als ook de juiste afstemming tussen architecten en gebruikers. • Tijdelijke herbestemming is steeds vaker een serieuze optie. Hier werkt de huidige extreem lage rentestand in het voordeel. Tijdelijk gebruik kan ook onderdeel zijn van een bewuste strategie om gebouwen meer waarde te geven. De lage kosten maken het mogelijk om gebruikers te zoeken die een eigen bedrijf willen opstarten, inspelen op de bijzondere sfeer van oude gebouwen en daarbij ook zelf de handen uit de mouwen steken. Uit die tijdelijkheid kunnen gezonde bedrijven groeien die ook economisch meegaan in een passende en blijvende herbestemming. • Wat hier op relatief kleine schaal is besproken, kan ook op een grotere schaal worden toegepast, zoals in de toekomstige wijk Waalfront in Nijmegen-‐West. Ook daar is een samengaan van cultuurhistorie en (nieuw)bouw mogelijk en wenselijk. Op dit moment wordt de cultuurhistorie echter ontkend. De nieuwe wijk heeft een schat aan cultuurhistorie in zich verborgen: een complete Romeinse stad, een rijke militaire historie, de verbinding met de Waal en een flinke dosis industrieel erfgoed. In de huidige bouwplannen is daar echter niets van terug te vinden. CPRN zet zich sterk in om de cultuurhistorie in de bouwplannen te laten vervlechten. Daarbij zullen de lessen van vandaag ons inspireren en instrueren.
Colofon
Seminar Cultuurhistorie en Projectontwikkeling Datum en locatie: 20 maart 2015, Museum Het Valkhof te Nijmegen Organisatie: Willem Reijnders, Willem Meulman, Annelies Koster, Fer Boshouwers en Paul van der Heijden Tekst: Paul van der Heijden Beeld: De illustraties bij de presentaties zijn afkomstig van de betreffende sprekers. De overige illustraties zijn aangeleverd door Fer Boshouwers (pagina 2, 11, 15), Leon Gruppelaar (9 boven), Regionaal Archief Nijmegen (9 linksonder), Paul van der Heijden (9 rechtsonder, 12 boven, 13), RomeinenNU (10 midden en links), Museum Het Valkhof (10 rechtsboven en onder) en Peter van der Heijden (14 alle afbeeldingen) Campagnebeeld/cover: André Stufkens www.cprn.nl
16