Project Sjaak van Dam*
Filosofen aan het werk op Zuid We kennen hem als de bevlogen, ietwat gedrongen, hoofddocent differentiedenken die met een plat Rotterdams accent enigmatische hoorcolleges geeft van anderhalf uur zonder plaspauze. Wat minder mensen op de faculteit weten is dat Henk Oosterling ook een project genaamd Fysieke Integriteit ‹uitrolt› op scholen in Rotterdam-Zuid. Bij dit project lopen al drie jaar pedagogiekstudenten van de Hogeschool Rotterdam en filosofiestudenten van onze faculteit stage. Op dit moment geven Aetzel Griffioen en Leonie van Wees filosofielessen en observeren Rhea Breedveld, Martha Soria en Jeroen Au voor de wetenschappelijke meting. Wat houdt het project in? Wanneer je Oosterling vraagt naar zijn project begint hij over de situatie in Rotterdam. Je kan merken dat hij dit verhaal vaak vertelt. «Rotterdam is veranderd van havenstad naar cultuurstad. Maar in die transitie blijft een grote groep Rotterdammers (in het bijzonder in Rotterdam-Zuid) met lege handen achter. Het werk is onzichtbaar geworden en er is een ‹mismatch› tussen bewoners, onderwijs en werk. Vakmanstad gaat daar op in en probeert ervoor te zorgen dat de sociaal-economisch zwakke groepen aan kunnen haken bij de rest van de stad.» Fysieke Integriteit is een onderdeel van Vakmanstad en richt zich op het onderwijs. Waarom heet het dan Fysieke Integriteit? «Het is een eco-sociale visie waarin gezocht wordt naar de schaal waarop mensen weer verantwoordelijk kunnen worden en het begint op het fysieke niveau. Vandaar de naam.» Concreet betekent het dat kindefilosofen aan het werk op zuid
15
16
{ politieke }
twijfel
ren op school judoën, gezond lunchen, koken, tuinieren (om te weten waar het eten vandaan komt), en filosoferen. «Dit vormt een cirkel waarin ze ‹skills› ontwikkelen die allemaal naar elkaar verwijzen en waarop ze reflecteren: Waarom beweeg je? Als je beweegt verlies je energie, hoe kom je aan je energie; aan eten? Waar komt dat eten vandaan? Hoeveel zorg zit er in dat eten en hoeveel investering zit daarin? En wat betekent dat voor de ‹footprint› van dat eten? Hoe dichtbij komt dat eten?» Hoe leren de kinderen deze skills in Rotterdam-Zuid? Tijdens een bezoek aan de Bloemhofschool gaan de leerlingen inderdaad judoën en ‘s middags samen lunchen. Van zelfgemaakt eten? Nee, een kok maakt samen met een groepje moeders het eten klaar in de speciaal ontworpen keuken. Volgens de kok ging het eten niet altijd even makkelijk: eerst was het erg onrustig, dat gaat iets beter nu een leerling en een vrijwilliger per tafel verantwoordelijk zijn voor de tafelmanieren. Ook wordt er al meer geproefd van eten dat ze niet kennen, wat door kooklessen wordt versterkt. «Het is wel moeilijk hoor; eigenlijk willen ze elke dag pasta met kip. Toen het lukte om ze aspergesoep te laten eten was dat echt een succes. Daarna deelde ik triomfantelijk asperges uit en keken ze wel even op; dat hadden ze nog nooit gezien.» In de buurt van de school zijn met de wooncorporatie al drie tuinen aangelegd waarin de kinderen groenten kweken. Dan filosofie, of eigenlijk ‹ecosofie›, zo wordt het hier genoemd. Waarom? Volgens Oosterling is dit om te benadrukken dat het denkproces niet van binnen(uit) plaatsvindt; «denken bestaat daarentegen uit skills die mensen met elkaar verbinden op reflectief niveau. Dat betekent dus dat kinderen leren luisteren, argumenteren, en aandacht opbrengen. Bij judo, koken en tuinieren leren ze concentreren en afzien, maar op andere manieren. Ze worden gesensibiliseerd voor waar ze aanwezig zijn. Met andere woorden: ze zijn in het nu aanwezig. Niet vanuit hun angst naar de toekomst of vanuit schuld uit het verleden, maar vanuit verantwoordelijkheid voor wat ze doen.» filosofen aan het werk op zuid
17
Bij Aetzel en Leonie in de les moeten deze vaardigheden aan bod komen. De leerlingen praten in een groep en worden steeds gevraagd ‹waarom ze dat vinden.› Niet alle leerlingen letten goed op. Dit komt mede doordat ze niet gewend zijn om in een groep te praten, legt de vakleerkracht me uit. Ook willen ze soms niet filosoferen, dan klieren ze of plegen ze soms zelfs collectief verzet. Aetzel en Leonie pakken dit aan door iets te bedenken wat de aandacht en interesse van de leerlingen trekt. «We behandelen onderwerpen die aansluiten op hun leefwereld, al heb ik de afgelopen tijd ook Griekse mythen verteld; die vinden ze erg interessant.» Het belangrijkst is dat je de klas er bij hebt, vervolgens kun je aan de doelen gaan werken, vaak nog indirect. Volgens Aetzel moeten deze kinderen eerst vooral meer taal leren zodat ze zich kunnen uitdrukken. Het is bij tijd en wijle moeilijk, maar Leonie vertelt dat het wel beter gaat doordat zij zelf ook meer ervaring opdoet. Oosterling legt uit dat de pedagogische insteek Deweyaans is; dat houdt in dat de kinderen vanuit hun interesse worden gestimuleerd. Vervolgens moeten ze de ruimte krijgen om te ontdekken wat ze mogelijk kunnen en willen. Het is dus een open ontwikkelingsproces. Maar er zit tegelijkertijd wel een eco-sociale agenda achter: milieu- en sociaal bewuste mensen vormen. Een doel dat van bovenop is opgelegd. Bovendien een inmenging van de politiek met het onderwijs. Recent ageerde Frank Furedi juist tegen deze politisering van de school; kennis hoort volgens hem nagestreefd te worden ‹omwille van zichzelf.›i Oosterling: «School is een socialiserend en disciplinerend model. Maar het doel is ‹stilering› en niet disciplinering. Bij disciplinering word je zonder dat je het door hebt op een lijn gezet. Stilering zet een veelvoud van subjectiveringsprocessen in werking waarbinnen veel meer groepen veel meer soorten subjectiviteit kunnen ontwikkelen.» Dus door de opgelegde skills van het project kunnen de leerlingen zich zelf weer op meer manieren ontwikkelen. Zoals Richard Sennett dat met zijn theorie over 18
{ politieke }
twijfel
vakmanschap uitlegt: pas door te investeren in een vaardigheid (bijvoorbeeld cello spelen) verkrijg je de vrijheid om verschillende geluiden te kunnen maken en creatief te zijn. Oosterling stelt daarnaast dat hij niet de enige invloed is. Het project hoort open te staan voor invloeden van buitenaf. «De school moet ‹opengebroken› worden naar de wijk om de expertise van de buurt te gebruiken.» Dit is vooral een uitdaging voor de komende jaren. Dat de school politiek beïnvloed wordt is volgens hem onontkoombaar. De komende jaren wordt het project, mede door de inbreng van andere fondsen, uitgebreid naar andere scholen. Nog meer filosofen aan de slag op Zuid dus. Is dit wel wat filosofen horen te doen? «Natuurlijk, elke filosofie (zelfs theoretische filosofie), maar ook elke filosoof moet zich beproeven in de praktijk.» Moet? «Nee, iedereen heeft het recht om het leven in zelfverkozen vergetelheid door te brengen. Dat is een basisrecht van mensen: zelfverkozen vergetelheid.» Waarom zou je willen filosoferen met kinderen op Zuid? «Filosofie onderwijzen aan studenten die er voor betalen das' makkelijk. Maar aan kids op De Bloemhof, dat is pas echt moeilijk en dat maakt het heel interessant.» * Sjaak van Dam (1968) is deeltijds bachelorstudent. i. Furedi, F. (2011), De terugkeer van het gezag, Amsterdam.
filosofen aan het werk op zuid
19