ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE
PERSBERICHT 28 oktober 2011 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn. Deze ambitieuze doelstelling werd vastgelegd in de zogenaamde Europa 2020strategie, die van de Europese Unie een duurzame economie met veel werkgelegenheid wil maken. In de eerste jaarhelft van 2011 is in België 67,3% van de 20 tot 64-jarigen aan het werk. Hiermee presteert België onder het Europese gemiddelde van 68,5%. Vooral de werkgelegenheidsgraden van 55-64-jarigen en van vrouwen blijven, ondanks recente vooruitgang, laag in België. Naast het feit dat 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk zijn, stellen we de volgende arbeidsmarktresultaten vast voor de eerste helft van 2011: In de eerste helft van 2011 • Zijn er bijna 4.500.000 in België wonende personen aan het werk en 332.000 IABwerklozen; • Bedraagt de werkgelegenheidsgraad van 15-64-jarigen 61,9%, de werkloosheidsgraad 6,9% en de activiteitsgraad 66,5%; Bij vergelijking van de eerste jaarhelft van 2011 met de eerste jaarhelft van 2010 • Stijgt de totale werkgelegenheid met 42.000 eenheden of 0,9%; • Daalt het aantal IAB-werklozen met 74.000 eenheden of 18,3%; • Daalt de werkloosheidsgraad sterk, vooral bij vrouwen, jongeren en in het Waals Gewest. De werkgelegenheidsgraad neemt licht toe en de activiteitsgraad daalt, behalve bij de 50-plussers.
Dit blijkt uit de meest recente resultaten van de enquête naar de arbeidskrachten (Labour Force Survey) van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie en van de 26 andere EU-lidstaten. Deze enquête peilt naar de voornaamste evoluties qua werkgelegenheid en werkloosheid volgens internationale definities, op basis waarvan een aantal belangrijke arbeidsmarktindicatoren (zoals de werkgelegenheids- de werkloosheidsen de activiteitsgraad) worden opgesteld. Om de werkloosheidscijfers internationaal vergelijkbaar te houden, worden ze volgens de definities van het Internationaal Arbeidsbureau berekend (zie bijlage 1 op pagina 7).
1
1. ARBEIDSMARKTSITUATIE IN DE EERSTE HELFT VAN 2011 1.1 Werkgelegenheid Volgens de jongste resultaten van de Enquête naar de Arbeidskrachten van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie zijn in de eerste helft van 2011 bijna 4.500.000 personen van 15 jaar en ouder aan het werk. De Belgische werkgelegenheid stijgt met 42.000 eenheden of met 0,9% ten opzichte van de eerste helft van 2010 (tabel 1). Het aantal werkende vrouwen groeit sterker dan het aantal werkende mannen. Daarnaast noteren we dat de werkgelegenheid vooral stijgt bij jongeren (+6,9%) en 50-plussers (+3,4%). In de leeftijdsklasse van 25 tot 49 jaar daalt het aantal werkende personen. Naar opleidingsniveau valt de werkgelegenheidsgroei op bij middengeschoolden (+4,0%). Het aantal hooggeschoolden met een job neemt licht toe en het aantal werkende laaggeschoolden neemt sterk af. De werkgelegenheid neemt toe in de drie gewesten. De groei is het sterkst in Wallonië, gevolgd door Brussel en Vlaanderen. Tabel 1: Aantal werkende personen naar geslacht, leeftijdsgroep, opleidingsniveau en regio (1ste helft 2011) Aantal werkende personen 1ste % evolutie ten opzichte van de helft 2011 1ste helft 2010 Totaal (15 jaar en +) Geslacht Mannen Vrouwen Leeftijdsgroep 15-24 jaar 25-49 jaar 50 jaar en +
4.499.000
0,9%
2.457.000 2.041.000
0,6% 1,4%
337.000 3.026.000 1.136.000
6,9% -0,5% 3,4%
Onderwijsniveau Laag Midden Hoog
903.000 1.785.000 1.810.000
-3,3% 4,0% 0,3%
Regio Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest
414.000 2.749.000 1.336.000
1,0% 0,5% 1,9%
Bron (verplichte vermelding): Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie
1.2 Werkloosheid In de eerste helft van 2011 zijn er volgens de definities van het internationaal arbeidsbureau (IAB) 332.000 werklozen, hetgeen een afname met 74.000 eenheden of met 18,3% betekent ten opzichte van de eerste helft van 2010 (tabel 2). Het aantal werkloze vrouwen daalt sterker dan het aantal werkloze mannen, zodat de kloof tussen de twee geslachten nog iets groter wordt. Momenteel is 55% van de werklozen man. De jeugdwerkloosheid daalt sterker dan de werkloosheid van 25-plussers. De werkloosheid daalt in de eerste helft van 2011 het sterkst in Wallonië en het minst in Brussel. .
2
Tabel 2: Aantal werklozen volgens de definities van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) naar geslacht, leeftijdsgroep en regio (1ste helft 2011) Aantal IAB-werklozen % evolutie ten opzichte van de 1ste helft 2011 1ste helft 2010 Totaal Mannen Vrouwen Leeftijdsgroep 15-24 jaar 25 jaar en +
332.000 183.000 149.000
-18,3% -16,0% -20,8%
72.000 260.000
-23,4% -16,7%
Regio Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest
81.000 120.000 130.000
-1,5% -21,3% -23,7%
Bron (verplichte vermelding): Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie
1.3 Werkgelegenheidsgraad, werkloosheidsgraad en activiteitsgraad van 15-64-jarigen Voor de berekening van de werkgelegenheidsgraad, de werkloosheidsgraad en de activiteitsgraad beperken we ons tot de bevolking van 15 tot en met 64 jaar. Deze bevolking neemt tussen de eerste helft van 2010 en de eerste helft van 2011 met 51.000 eenheden toe. De bevolkingstoename verdeelt zich als volgt onder de werkende, werkloze en inactieve bevolking: een toename met 47.000 werkende personen, een vermindering van het aantal werklozen met 74.000 eenheden en een aangroei van het aantal inactieven met 78.000 eenheden (tabel 3a). Tabel 3a: Evolutie van de totale bevolking, de beroepsbevolking en de inactieve bevolking van 15 tot en met 64 jaar en van de werkgelegenheidsgraad, werkloosheidsgraad en activiteitsgraad (1ste helft 2010 – 1ste helft 2011) Evolutie 1ste helft 2010- 1ste helft 2011
Totale bevolking van 15-64 jaar (a) Beroepsbevolking (b) Werkend (b1) Werkloos (b2) Inactieve bevolking (c) Werkgelegenheidsgraad (b1/a) Werkloosheidsgraad (b2/b) Activiteitsgraad (b/a)
Aantallen 1ste helft 2011
In absolute aantallen
7.213.000 4.795.000 4.463.000 332.000
+ 51.000 -27.000 +47.000 -74.000 +78.000
2.418.000 61,9% 6,9% 66,5%
In procenten +0,7% -0,6% +1,1% -18,3% +3,3%
+0,2 %-punt -1,5 %-punt -0,8 %-punt
Bron (verplichte vermelding): Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie
3
In de eerste helft van 2011 bedraagt de werkgelegenheidsgraad 61,9%, de activiteitsgraad 66,5% en de werkloosheidsgraad 6,9%. In vergelijking met de eerste jaarhelft van 2010 valt vooral de sterke daling van de werkloosheidsgraad op. De afname van de werkloosheidsgraad is het sterkst bij vrouwen, bij jongeren en in het Waals Gewest (tabel 3b). Tabel 3b: Evolutie van de werkgelegenheidsgraad, werkloosheidsgraad en activiteitsgraad tussen de 1ste helft van 2010 en de 1ste helft van 2011 (bevolking 15-64 jaar) – detail naar geslacht, leeftijdsgroep en regio 1ste helft 2010 1ste helft 2011 Werkgelegenheidsgraad Mannen Vrouwen
61,7% 67,1% 56,2%
61,9% 67,1% 56,6%
15-24 jaar 25-49 jaar 50-64 jaar
24,0% 81,2% 50,4%
25,5% 80,6% 51,5%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest
54,8% 66,0% 56,2%
54,3% 66,1% 56,9%
8,4% 8,3% 8,6%
6,9% 7,0% 6,8%
15-24 jaar 25-49 jaar 50-64 jaar
23,0% 7,6% 5,3%
17,6% 6,5% 4,4%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest
16,9% 5,3% 11,6%
16,6% 4,2% 8,9%
Activiteitsgraad Mannen Vrouwen
67,3% 73,2% 61,4%
66,5% 72,2% 60,7%
15-24 jaar 25-49 jaar 50-64 jaar
31,2% 87,9% 53,2%
30,9% 86,2% 53,8%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest
66,0% 69,7% 63,5%
65,0% 69,0% 62,5%
Werkloosheidsgraad Mannen Vrouwen
Bron (verplichte vermelding): Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie
4
Het aantal werkende personen groeit iets sneller dan de totale bevolking waardoor de werkgelegenheidsgraad van 15-64-jarigen licht toeneemt. Enkel de werkgelegenheidsgraad van vrouwen stijgt; het aandeel werkende mannen in de leeftijdsgroep van 15 tot en met 64 jaar blijft stabiel op 67,1%. In de jongste en oudste leeftijdsgroepen stijgt de werkgelegenheidsgraad sterk maar bij de 25-49-jarigen neemt het percentage werkende personen af. De werkgelegenheidsgraad stijgt met 0,7 procentpunten in Wallonië, blijft vrij stabiel in Vlaanderen en daalt in Brussel. De Belgische activiteitsgraad ten slotte daalt met 0,8 procentpunten. Deze daling kan verklaard worden door de sterkere afname van het aantal werklozen (-74.000) ten opzichte van de beperktere toename van de werkgelegenheid van 15-64-jarigen (+47.000). Het aantal personen dat zich aanbiedt op de arbeidsmarkt neemt dus af en de bevolking groeit aan waardoor de activiteitsgraad daalt. De 50-plussers vormen hier echter de uitzondering aangezien in deze leeftijdsgroep de activiteitsgraad toeneemt. De beroepsbevolking groeit hier immers sterker dan de totale bevolking dankzij een sterke toename van de werkgelegenheid bij 50-64-jarigen.
2. STAND VAN ZAKEN WERKGELEGENHEIDSGRAAD 20-64-JARIGEN IN HET KADER VAN DE EUROPA 2020-STRATEGIE In het kader van de nieuwe langetermijnstrategie van de Europese Unie voor een sterke en duurzame economie met veel werkgelegenheid, de zogenaamde Europa 2020-strategie, werd vastgelegd dat tegen 2020 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk moet zijn. België heeft, zoals alle Europese lidstaten, een nationale doelstelling vastgelegd. Die bedraagt 73,2%. In de eerste jaarhelft van 2011 is in België 67,3% van de 20 tot 64-jarigen aan het werk. Dit cijfer bleef ongewijzigd in vergelijking met de eerste helft van 2010. Vlaanderen zit met 71,8% het dichtst bij de doelstelling (tabel 4). Wallonië en Brussel halen respectievelijk 62,2% en 58,6%. Het is vooral de werkgelegenheidsgraad van vrouwen en van 55-plussers die laag blijft. De werkgelegenheidsgraad van vrouwelijke 20-64-jarigen bedraagt 61,5% tegenover 73,1% bij hun mannelijke tegenhangers. Van de 20-54-jarigen is 74,8% aan het werk. Bij de 55-64-jarigen is 38,6% aan de slag. In vergelijking met vorig jaar is het percentage 55-plussers met een job toegenomen met 1,6 procentpunten. Wat de werkgelegenheidsgraad van deze oudste leeftijdsgroep betreft, scoort Brussel het best. Tabel 4: Evolutie van de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen (1ste helft 2010 – 1ste helft 2011) België Brussel Vlaanderen Wallonië ste ste ste ste ste ste ste helft 1 helft 1 helft 1 helft 1 helft 1 helft 1 helft 1 helft 2010 2011 2010 2011 2010 2011 2010 2011 67,3% 67,3% 59,3% 58,6% 71,9% 71,8% 61,7% 62,2%
ste
1 Totaal Mannen Vrouwen
73,3% 61,3%
73,1% 61,5%
66,7% 52,1%
63,7% 53,6%
76,8% 66,9%
77,3% 66,1%
69,0% 54,4%
68,4% 56,0%
20-54 jaar 75,1% 74,8% 63,1% 61,4% 81,0% 55-64 jaar 37,0% 38,6% 38,7% 43,8% 37,4% Bron (verplichte vermelding): Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie
80,5% 38,9%
68,6% 35,8%
69,1% 36,9%
Bij een internationale vergelijking merken we dat de Belgische werkgelegenheidsgraad van 20-64jarigen zich onder het Europese gemiddelde bevindt (grafiek 1). In de eerste helft van 2011 bedraagt het Europese gemiddelde 68,5% tegenover 67,3% in België. Vier EU-lidstaten hebben
5
reeds een werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen van meer dan 75%: Zweden, Nederland, Duitsland en Denemarken. Oostenrijk en Cyprus leunen met 74,8% heel dicht aan bij de doelstelling. De EU-lidstaten die het slechtst scoren zijn Hongarije, Griekenland, Italië en Malta. Grafiek 1: Evolutie van de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen in de landen van de Europese Unie (eerste helft 2010 – eerste helft 2011) 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Hongarije
Griekenland
Italië
Malta
Spanje
Roemenië
Bulgarije
Ierland
Polen
Slowakije
Letland
Litouwen
België
Slovenië
EU27
Estland
Frankrijk
Portugal
Luxemburg
Tsjechië
Finland
Verenigd Koninkrijk
Cyprus
Oostenrijk
Denemarken
Duitsland
Nederland
Zweden
1ste helft 2010
1ste helft 2011
Bron (verplichte vermelding): Eurostat
BIJKOMENDE INLICHTINGEN Voor meer inlichtingen kan u terecht bij de communicatieverantwoordelijke, Freddy Verkruyssen (tel 02/277.70.76, e-mail
[email protected]).
BRONVERMELDING Bronvermelding: Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie.
AANVULLENDE CIJFERGEGEVENS De kwartaalcijfers vanaf het 1ste kwartaal 1999 tot en met het 2de kwartaal 2011 zijn terug te vinden als downloadbare excel tabel op http://statbel.fgov.be. U vindt tevens bijkomende informatie (methodologie, statistieken,…) over de enquête naar de arbeidskrachten op http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/gegevensinzameling/enquetes/eak/index.jsp
6
BIJLAGE 1: DEFINITIES INZAKE TEWERKSTELLING EN WERKLOOSHEID De steekproefenquête naar de arbeidskrachten is een enquête bij particuliere huishoudens, die over het hele jaar wordt gehouden. Ze is gebaseerd op een effectieve steekproef van 19.991 huishoudens in de eerste jaarhelft van 2011, hetzij 39.566 personen (respondenten) op actieve leeftijd (15 jaar en ouder). De definities over tewerkstelling en werkloosheid die hierna worden gehanteerd zijn die van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waardoor een vergelijkbaarheid van de resultaten op internationaal vlak wordt gewaarborgd. Personen met een betrekking zijn personen die gedurende de referentieweek enig werk verrichtten voor loon of salaris of voor winst, of die een baan hadden maar tijdelijk afwezig waren. Daar worden ook de meewerkende familieleden meegerekend. Werklozen zijn alle personen die: (a) tijdens de referentieweek geen werk hadden, d.w.z. niet in loondienst of als zelfstandige werkten (gedurende minstens één uur); (b) voor werk beschikbaar waren, d.w.z. voor werk in loondienst of als zelfstandige beschikbaar waren binnen twee weken na de referentieweek; c) actief werk zochten, d.w.z. gedurende de laatste vier weken met inbegrip van de referentieweek gerichte stappen hadden ondernomen om werk in loondienst of als zelfstandige te zoeken, of die werk hadden gevonden en binnen ten hoogste drie maanden zouden beginnen te werken. Opgelet! De IAB-werkloosheidscijfers staan los van een eventuele inschrijving bij VDAB, Actiris, FOREM of ADG en zijn dus niet vergelijkbaar met de administratieve werkloosheidscijfers. Niet-actieven zijn alle personen die niet beschouwd worden als personen met een betrekking of als werklozen. De werkgelegenheidsgraad geeft het percentage werkende personen in de bevolking van 15 tot 64 jaar weer. De werkgelegenheidsgraad in het kader van de Europa 2020-strategie geeft het percentage werkende personen in de bevolking van 20 tot 64 jaar weer. De werkloosheidsgraad geeft het percentage werklozen in de beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) van 15 tot 64 jaar weer. De activiteitsgraad geeft het percentage beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) in de bevolking van 15 tot 64 jaar. Bovenstaande indicatoren (werkgelegenheidsgraad, werkloosheidsgraad en activiteitsgraad) zijn de belangrijkste indicatoren om de arbeidsmarktevolutie op internationaal niveau te vergelijken.
Voor wat de indeling naar onderwijsniveau betreft, worden drie niveaus gehanteerd. Laaggeschoolden zijn die personen die maximaal een diploma hebben van het lager secundair onderwijs. Middengeschoolden zijn personen die een diploma behaald hebben van het hoger secundair onderwijs, maar geen diploma van het hoger onderwijs. Hooggeschoolden hebben een diploma van het hoger onderwijs.
7
BIJLAGE 2: BETROUWBAARHEIDSINTERVALLEN De enquête naar de arbeidskrachten vertrekt van een steekproef van de volwassen bevolking (15 jaar en ouder) van het Rijk (bijna 40.000 bevraagde individuen in de eerste helft van 2011) en heeft tot doel informatie te verstrekken over de gehele bevolking. Het principe van steekproefonderzoek houdt in dat de resultaten uit de steekproef gebruikt worden om een schatting te maken van de waarden in de gehele bevolking (=de populatie). Juist doordat het om een schatting gaat dient rekening gehouden te worden met een bepaalde graad van onzekerheid. Was er immers een andere steekproef getrokken, dan was er vermoedelijk een licht verschillende waarde bekomen. Deze graad van precisie wordt uitgedrukt door middel van een “betrouwbaarheidsinterval” (B.I.) rondom de geschatte waarde. Hoe kleiner dit interval, hoe nauwkeuriger onze uitspraken. Doorgaans wordt gewerkt met een betrouwbaarheidsinterval dat overeenstemt met een significantieniveau van 95%. Dit betekent dat wanneer verschillende steekproeven uit dezelfde populatie worden getrokken, men mag verwachten dat 95% van de berekende intervallen (met significantieniveau 95%) de werkelijke waarde zullen bevatten. De schattingen van de precisie in de onderstaande tabellen houden rekening met het gebruikte steekproefplan, de vastgestelde non-respons en de gebruikte bijschattingsmethode.
Betrouwbaarheidsintervallen voor de belangrijkste resultaten voor de eerste jaarhelft van 2011België Werkgelegenheidsgraad
Werkloosheidsgraad
Activiteitsgraad
Werkenden
Werklozen
Schatting
61,9%
6,9%
66,5%
4.498.642
331.795
Standaardafwijking
0,34%
0,25%
0,30%
24.906
12.188
61,2% - 62,5%
6,4% - 7,4%
65,8% - 67,0%
4.448.829 – 4.548.453
307.418 – 356.171
Betrouwbaarheidsinterval
8
BIJLAGE 3: EVOLUTIE VAN DE WERKGELEGENHEIDSGRAAD VAN 20-64-JARIGEN IN DE LANDEN VAN DE EUROPESE UNIE (EERSTE HELFT 2010 – EERSTE HELFT 2011) Werkgelegenheidsgraad 20-64-jarigen 1ste helft
1ste helft
2010
2011
EU27
68,4%
68,5%
België
67,3%
67,3%
Bulgarije
65,2%
63,0%
Cyprus
75,1%
74,8%
Denemarken
76,1%
75,5%
Duitsland
74,5%
75,8%
Estland
64,7%
69,0%
Finland
72,7%
73,3%
Frankrijk
69,2%
69,1%
Griekenland
64,6%
61,1%
Hongarije
59,9%
60,1%
Ierland
65,1%
64,1%
Italië
61,2%
61,2%
Letland
64,0%
66,3%
Litouwen
63,3%
66,4%
Luxemburg
70,2%
70,2%
Malta
59,8%
61,6%
Nederland
76,6%
76,8%
Oostenrijk
74,3%
74,8%
Polen
64,1%
64,5%
Portugal
70,7%
69,7%
Roemenië
63,2%
62,8%
Slovenië
70,7%
68,2%
Slowakije
64,2%
64,9%
Spanje
62,4%
62,0%
Tsjechië
70,0%
70,6%
Verenigd Koninkrijk
73,3%
73,6%
Zweden
78,1%
79,6%
Bron (verplichte vermelding): Eurostat
9