Programma Diermanagement verkorte route 3½ jaar VWO Diploma Voortgezet Onderwijs
De verkorte VWO route voor de opleiding Diermanagement in Leeuwarden heeft een duur van 3½ jaar. De opleiding leidt op tot dierkundig ingenieur (Bachelor of Animal Management). De dierkundig ingenieur levert een bijdrage aan het bevorderen van het dierenwelzijn binnen de relatie mens-dier. De opleiding Diermanagement is de enige opleiding in Nederland die zich richt op nonproductiedieren. In principe zijn dat alle dieren die geen deel uitmaken van de voedselketen. Denk aan sport- en recreatiedieren, proefdieren, dierentuindieren, kinderboerderijdieren en dieren in het wild. De opleiding biedt zes majors aan: Dieren in de zorg, Proefdierbeheer, Dier en samenleving, Paard en management, Companion Animal Management en Wildlife Management. De opleiding bestaat uit een propedeuse van 1 jaar en een hoofdfase van 2½ jaar (zie tabel 1). Het eerst jaar is een basisjaar. Vanaf het tweede jaar gaat de student aan de slag met zijn major. De majorkeuze is de hoofdmoot van de studie en bepaalt uiteindelijk het beroepsprofiel. Tabel 1: 3½ jarig studieprogramma opleiding Diermanagement Studiejaar/periode
periode 1 en 2 (18 weken)
periode 3 en 4 (18 weken)
1
7 propedeusemodulen, 3 hoofdfasemodulen en dierverzorgingsstage
2
2 major modulen 2 minor modulen / 2 keuze modulen
2 major modulen 2 minor modulen / 2 keuze modulen
3
Oriëntatiestage
Majorstage
4
Afstudeeronderzoek
Propedeuse Tijdens het eerste jaar van de opleiding Diermanagement doorloopt de student zeven propedeuse modulen, drie hoofdfasemodulen en een dierverzorgingsstage van vier weken. Studenten leren in dit eerste studiejaar een hoop basisvaardigheden zoals probleemoplossen en samenwerken, rapporteren en presenteren, maar vooral leren ze hun eigen keuzes te maken binnen de mogelijkheden die de opleiding biedt. (tabel 2) Ter ondersteuning heeft de student 112 uur studieloopbaanbegeleiding waar o.a. de studievoortgang, de interesses van de student, sterke punten en welke verbeterpunten aandacht behoeven, worden besproken. Tabel 2: overzicht studieplanning propedeusejaar Periode 1 Periode 2 Periode 3
Periode 4
PDM11 C Je studie, je toekomst
PDM01 C Dier en Beheer
PDM02 B Dier en Samenleving
HDM15 A Combimodule C Research Management PDM12 PDM14 A/B/C Klantgericht denken Communiceren HDM22 van beleid Dier en Markt HDM21 B PDM03 A Reproduction Natuurbeleid en -beheer Management Studieloopbaanbegeleiding
HHB16 A Balancing Planet, People, Profit
PDM13 B Effectief adviseren DV S T A G E
N.B. Het studieprogramma van 2012-2013 zal verschillen van het huidige programma. Hogeschool Van Hall Larenstein www.vanhall-larenstein.nl Oktober 2011
HDM15 Research Management Hoofdfase module Onderzoek vervult een belangrijke plaats in de huidige samenleving. Dit vindt men terug in de verschillende opleidingen, zoals die aan Hogeschool Van Hall Larenstein worden verzorgd. Veel kennis die de student wordt aangeboden, is het resultaat van onderzoek. Bovendien zal de student dikwijls zelf onderzoek uitvoeren bij verschillende onderdelen van de studie: bij sommige modules, tijdens stages en vooral bij het afstudeerwerk. Onderzoek is veelal een ingewikkelde en complexe aangelegenheid. Om de denk- en werkwijze te structureren wordt onder anderen gebruik gemaakt van een fasering, die het gehele onderzoekstraject in een aantal samenhangende stukken verdeelt. In het kort komt het neer op drie fasen met bijbehorend beroepsproduct: 1) plannen van onderzoek, product: onderzoeksvoorstel; 2) uitvoeren van het onderzoek, product: data set; 3) rapporteren onderzoek, product: onderzoeksrapport. Je zult als student in de rol van onderzoeker het gehele onderzoekstraject doorlopen en door het uitvoeren van de leertaken binnen de module de genoemde beroepsproducten opleveren. HDM21 Reproduction Management Hoofdfase module Studenten kunnen in hun toekomstige functie informatie verzamelen en analyseren en mede- of eindverantwoordelijk zijn voor het ontwikkelen van een aantal beroepsproducten, namelijk een: • fokadvies voor een individueel dier • fokplan/ fokbeleid voor een dierpopulatie • beheerplan voor de periode van voortplanting en opfok (huisvesting, voeding, gedragsontwikkeling, etc.), waarbij de condities afgestemd zijn op de natuurlijke leefomgeving van het dier. Veelal betreft het een deeltaak binnen een functie die nog veel andere aspecten omvat. In de proefdiersector is fokbeleid een taak van grote fokbedrijven en is de uitvoering ervan in hoge mate gestandaardiseerd. In de paardensector en binnen de diergezondheidszorg is het fokbeleid gebaseerd op veel en kwantitatieve informatie. Bij small population management is minder informatie beschikbaar en is de mate van menselijk ingrijpen veel geringer. Het fokken van ex-situ populaties kan zowel een rol spelen bij reïntroducties, als bij het in stand houden van een genetisch gezonde dierentuinpopulatie. Bij gezelschapsdieren en zeldzame huisdierrassen speelt de problematiek van erfelijke gebreken door inteelt een grote rol.
HDM22 Dier en Markt Hoofdfase module Een organisatie of bedrijf uit het Diermanagement-werkveld wil vernieuwen, groeien en/of veranderen n.a.v. een geconstateerd (beleids)probleem, bijvoorbeeld dalende bezoekersaantallen, minder klanten, te weinig bekendheid etc. De organisatie of bedrijf wil daarom een nieuw product / dienst op de markt zetten, bijvoorbeeld een speciale themadag voor bezoekers, een educatieve activiteit voor basisschoolkinderen, een internetsite voor klanten etc. Tijdens de module is een projectgroep verantwoordelijk voor de ontwikkeling van deze nieuwe dienst of product, die aan het einde van de module aangeboden moet worden. Voor deze dienst of product maakt de projectgroep een marketingplan met een product/marktbeschrijving dat zal bijdragen aan het oplossen van het (beleids)probleem. Op basis van dit marketingplan ontwikkelt de projectgroep ook een marketingproduct ter promotie van de nieuwe dienst of product. De leden van de projectgroep hebben hierbij de rol van marketing- of communicatiemedewerker en/of ondernemer.
N.B. Het studieprogramma van 2012-2013 zal verschillen van het huidige programma. Hogeschool Van Hall Larenstein www.vanhall-larenstein.nl Oktober 2011
HHB16 Balancing people, planet and profit (Engelstalig) Hoofdfase module • Professional task: the student does research with respect to the feasibility of an activity or project in an EU member state on the basis of environmental and socio-economic factors. Consequently the student gives advice to an external party concerning feasibility and possible implementation strategies. • Result/product: A report / Presentation of results and recommendations / Assessing ecological, social and economic effects of an activity or project / Insight in weighing ecological and socio-economic developments / Insight in the effects of culture on human actions / English reading, writing and speaking skills • Context: Student is a junior employee in a consultancy agency / Requests for advice can come from NGO’s, service companies or (production) companies / Student works in an international team consisting of Dutch students and students from abroad • Complicating factors: Students have to compare and weigh unlike data (eg environmental effects, social developments, profitability) / Work with various parameters / Cultural insight / English language • Performance indicators: Answer to the main question / Analysis, weighing, results and recommendations will be assessed on the basis of People-Planet-Profit model.
PDM01 Dier en beheer Eerstejaars module Diermanagement Als toekomstig dierkundig Ingenieur is het belangrijk dat je weet hoe je groepen nonproductiedieren op een verantwoorden wijze kan en moet beheren. Studenten kunnen in hun toekomstige functie betrouwbare informatie verzamelen en eenvoudige informatie analyseren. Ze kunnen medeverantwoordelijk zijn voor het ontwikkelen van een aantal beroepsproducten: plan van aanpak, beheerplan en beheeradvies waarbij de condities zoveel mogelijk zijn afgestemd op de natuurlijke leefomgeving van het dier. Een procesdecompositiemodel wordt toegepast in praktijksituaties door zelf een groep dieren te verzorgen en door een dierhouderij uit de kennissenkring te bezoeken en te analyseren. Verder worden er onderzoeken (practica) uitgevoerd en worden de resultaten gebruikt voor een advies. Het geheel wordt ondersteund door colleges voedings(behoefte) voedselvertering, chemie van voeding, voedselhygiëne, diergezondheid en ziekte, huisvesting en klimaat.
PDM02 Dier en Samenleving Eerstejaars module Diermanagement Onderwerp van de module is het evalueren van Nederlandse wetgeving met betrekking tot dieren op grond van dierenwelzijn, maatschappelijke ontwikkelingen en Europees juridisch kader. Hierbij staan de diergerelateerde wetten, zoals de gezondheid en welzijnswet voor dieren, de flora -en faunawet en de wet op de dierproeven centraal. De gezondheids- en welzijnswet voor dieren is een kaderwet die nadere invulling behoeft. Daarnaast kunnen reeds vastgelegde bepalingen binnen de diergerelateerde wetten door de politiek, wetenschap en maatschappij ter discussie worden gesteld. Het ministerie van EL&I pakt signalen uit de politiek en maatschappij op en onderzoekt de wenselijkheid en mogelijkheid voor het aanpassen van de wet. De student formuleert een schriftelijk advies waarin juridische en ethische aspecten geïntegreerd aan bod komen en weet dit advies mondeling te verdedigen en toe te lichten.
PDM03 Natuurbeleid en –beheer Eerstejaars module Diermanagement Het natuurbeleid en –beheer in Nederland vanaf 1990 komt in deze module aan bod (denk aan Natuurbeleidsplan, Ecologische Hoofdstructuur, Natuurdoeltypen, Habitat en Vogelrichtlijn, etc.). De eerste leertaken concentreren zich rond beleid (beleidsnotities, beleidslevenscyclus en stakeholderanalyse), daarna staan water, bodem, flora en fauna centraal, en afsluitend worden eigen (gebieds)inventarisaties uitgevoerd en in een rapport vastgelegd, waarbij de koppeling met het huidige natuurbeleid weer terugkomt. N.B. Het studieprogramma van 2012-2013 zal verschillen van het huidige programma. Hogeschool Van Hall Larenstein www.vanhall-larenstein.nl Oktober 2011
Het geheel speelt zich af rond Leeuwarden, denk aan Potmarge, Leeuwarderbos, Grote en Kleine Wielen, Alde Feanen. Daarnaast is in deze module nog het onderdeel “behavioural ecology” opgenomen, een onderzoeksgebied waarin een koppeling plaatsvindt tussen het gedrag van een individu, zijn voortplantings- en overlevingskansen en de ecologische condities.
PDM11 Je studie; je toekomst Eerstejaars module Diermanagement Door middel van een werkveldoriëntatie, krijg je tijdens deze module een concreet beeld van de beroepen waarvoor jouw opleiding opleidt. Je komt ook te weten wat voor competenties (kennis,vaardigheden en houding) er voor die beroepen noodzakelijk zijn. De competenties waarover je nog niet beschikt moeten dan ergens tijdens de opleiding door jou verworven of aangeleerd worden. Tijdens het zelfgekozen project, ben je heel specifiek bezig met de inhoud van je studie. Je werkt in een projectgroepje heel gestructureerd aan een opdracht die kenmerkend is voor je opleiding. Ook krijg je studiemateriaal te verwerken over je vakgebied. Allerlei begrippen en concepten passeren de revue en maak je je eigen zodat je inhoudelijk makkelijker kunt praten met het werkveld (en vrienden en familie) over je vakgebied. Je weet waar het vakgebied over gaat en kunt dat ook aan anderen uitleggen! Om alles zo goed en efficiënt mogelijk te laten verlopen krijg je een intensieve ondersteuning op het gebied van computervaardigheden en communicatie (presentatietechnieken, rapportagetechnieken). Sluitstuk en hopelijk hoogtepunt van de module is de presentatiemarkt. Op de laatste dag van de module zijn door bijna het hele gebouw allerlei kraampjes aanwezig die door alle eerstejaars van alle opleidingen worden bemenst en zijn ingericht.
PDM12 Klantgericht denken Eerstejaars module Diermanagement Bedrijven zoals Pet’s Place of een dierenartsenpraktijk maar ook ideële organisaties zoals een vogelopvangcentrum zijn voor hun voortbestaan afhankelijk van de ‘klant’. Het begrip ‘klant’ wordt daarbij breed opgevat. Het kan een bezoeker zijn maar ook een donateur. Bij de meeste organisaties is vooral de ‘trouwe klant’ van belang. Wanneer de klanten niet tevreden zijn over de dierenartsenpraktijk, zullen ze wegblijven en zal de praktijk failliet gaan. Het is dus van belang om na te gaan of de ‘klant’ wel tevreden is. Of, anders gezegd, of de organisatie wel weet te voldoen aan de verwachtingen die de klant heeft. Tijdens deze module wordt er geleerd hoe klanten van een specifieke organisatie af te bakenen en onderzoek te doen naar het spanningsveld van de verwachtingen van de klant en de realiteit van een organisatie.
PDM13 Effectief adviseren Eerstejaars module Diermanagement Leren adviseren: Als afgestudeerde DM-er zul je vaak een adviseursrol hebben: eerst misschien als Junior Adviseur, later als Senior Adviseur, of je begint een eigen Adviesbureau. Hoe dan ook: beheersing van adviesvaardigheden zijn een must. Succes bij complexe adviesvragen staat of valt met de kwaliteit van de communicatie: een adviestraject kan heel confronterend zijn voor de cliënt, en kan ook lastige beslissingen tot gevolg hebben. Het spreekt voor zich dat een cliënt juist dan kan vertrouwen op expertise en integriteit van de adviseur. In deze module leer je in een 3-tal taken achtereenvolgens: De fasen van een adviestraject (her)kennen; Een advies uit te brengen op basis van een adviesrapport waarvan de aanbeveling is weggelaten; Het volledige adviestraject uit te voeren, inclusief onderbouwend onderzoek.
N.B. Het studieprogramma van 2012-2013 zal verschillen van het huidige programma. Hogeschool Van Hall Larenstein www.vanhall-larenstein.nl Oktober 2011
Advies huisvesting proefdieren: Je maakt kennis met het adviestraject in de rol van Junior Adviseur. Je wordt gevraagd als specialist dierenwelzijn een advies te geven t.a.v. verbetering van huisvesting van proefdieren in eenvoudige proefdieraccomodatie. Om de cliënt te overtuigen ga je de voorgestelde verbeteringen testen in de praktijk. Naast Adviseur ben je dus ook Onderzoeker met bijbehorende onderzoekscompetenties. Dit betekent dat je een eenvoudig experimenteel onderzoek kunt opzetten en uitvoeren.
PDM14 Communiceren van beleid Eerstejaarsmodule hogeschoolbreed Binnen iedere functie op bachelor niveau krijg je met beleidsplannen en de bijbehorende uitvoeringsplannen te maken. Eén hiervan is het communicatieplan. Hoewel elke organisatie beleid maakt of met beleid te maken heeft, zal het soort beleid verschillend zijn voor de diverse werkvelden. Zo zal een bedrijfskundige vaker te maken krijgen met kwaliteitszorg, een afgestudeerde in Dier- en Veehouderij met Europees en nationaal landbouwbeleid, terwijl een diermanager tegen dierwelzijnsbeleid aanloopt. Binnen allerlei organisaties moet de medewerker in overleg met de organisatie veranderingen in maatschappij of beleid van de overheid vertalen naar beleid van de eigen organisatie. Wensen en vragen vanuit de samenleving moeten vertaald worden naar de organisatie. Andersom zoekt de medewerker ook naar mogelijkheden binnen het beleid om de doelen van de organisatie te bereiken. Door middel van de juridische, economische, uitvoerende en communicatieve beleidsinstrumenten wordt het gedrag van doelgroepen beïnvloed. Als een organisatie beleid ontwikkelt en vaststelt zal zij steeds op de juiste wijze moeten communiceren. Dat geldt nog sterker als zij dat beleid naar buiten wil brengen. Tijdens de module beleidsplanning en communicatie maak je een beleidsplan, het bijbehorende communicatieplan en de bijpassende communicatiemiddelen.
Dierverzorgingsstage Aan het einde van het 1e studiejaar gaan alle diermanagementstudenten op dierverzorgingstage. Gedurende vier weken wordt er ervaring opgedaan binnen het gebied van dierverzorging. Achterliggende gedachte is dat wanneer de student later leiding geeft wel ervaring en kennis dient te hebben over het gene waar leiding over wordt gegeven. Diermanagementstudenten hebben bijvoorbeeld al stage gelopen bij verschillende: Dierentuinen Dierenasielen Dierenwinkels Opvangcentra voor dieren. Voor de avonturier is er ook de mogelijkheid om de stage in het buitenland te doen.
Hoofdfase – Studiejaar 2 De hoofdfase van de opleiding Diermanagement bestaat uit 2½ jaar. In het 2e jaar gaat de student aan de slag met zijn gekozen major. Elke major omvat 4 verplichte modulen. Naast deze verplichte majormodulen heeft de student ruimte voor 4 vrij invulbare modulen (minor of keuze), met deze modulen kan de student zijn verworven kennis desgewenst verbreden of verdiepen. (zie tabel 3) Parallel aan de studiejaren wordt de student begeleid en voorbereid op zijn stages, afstuderen en verdere toekomst, middels een Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) stage/afstudeerplan en CV. Ook wordt de student begeleid tijdens het volgen van de gekozen major en gedurende de besluitvorming van de te kiezen minor en/of keuzemodulen.
N.B. Het studieprogramma van 2012-2013 zal verschillen van het huidige programma. Hogeschool Van Hall Larenstein www.vanhall-larenstein.nl Oktober 2011
Tabel 3: overzicht studieplanning hoofdfase jaar 2 Studiejaar Jaar 2
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Majormodule 1
Majormodule 2
Majormodule 3
Majormodule 4
Minormodule of keuzemodule 1
Minormodule of keuzemodule 2
Minormodule of keuzemodule 3
Minormodule of keuzemodule 4
Studieloopbaanbegeleiding
Keuze majoren Dier en samenleving Companion Animal Management Dieren in de zorg Paard en management Proefdierbeheer Wildlife Management Minor Een minor is een pakket van modulen. In de meeste gevallen bestaat zo een pakket uit drie tot vier modulen. Bestaat zo een pakket uit drie modulen dan kiest de student een losse keuzemodule erbij om tot een totaalaantal van vier modulen te komen. Bestaat zo een pakket uit vier modulen dan kiest de student naast de minor geen losse keuzemodulen meer. Keuzemodulen Het kiezen van een minor is niet verplicht. Wel is het verplicht dat er naast de vier majormodulen nog vier andere modulen worden gevolgd. De student is vrij om te bepalen welke modulen dit zijn en dit kunnen ook modulen zijn van andere opleidingen binnen de hogeschool. Keuze minoren Internationaal en gemeentelijk dierenbeleid Educatie & Onderwijs Natuureducatie & communicatie Communicatief (natuur) beleid Voeding non-productiedieren Proefdierbeheer minor Wildlife Management minor Animal Assisted activities Animal Assisted Therapy Zorgboerderij Integrated European Biodiversity Management Animal Welfare Quality Management Praktijkmanagement
N.B. Het studieprogramma van 2012-2013 zal verschillen van het huidige programma. Hogeschool Van Hall Larenstein www.vanhall-larenstein.nl Oktober 2011
Hoofdfase – Studiejaar 3 In het 3e studiejaar is de student het gehele jaar op stage. Gedurende periode 1 en 2 is de student op oriëntatiestage en in periode 3 en 4 op majorstage. (zie tabel 4) Parallel aan de Hoofdfase (studiejaar 3) wordt de student begeleid en voorbereid op zijn stages, afstuderen en verdere toekomst, middels een Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) stage/afstudeerplan en CV. Tabel 4: overzicht studieplanning hoofdfase jaar 3 Studiejaar Periode 1 Periode 2 Jaar 3
Oriëntatiestage
Periode 3
Periode 4
Majorstage
Studieloopbaanbegeleiding
Oriëntatiestage Aan het begin van het 3e studiejaar gaat de student gedurende vijf maanden op oriëntatiestage. Het doel van deze stage is dat men zich kan oriënteren binnen het werkveld van de gekozen major. Ook wordt deze stage wel de ‘snuffelstage’ genoemd. De student snuffelt namelijk als het ware rond in het werkveld. Gedurende vijf maanden wordt er meegewerkt in een (project)team van een bedrijf of organisatie die de student op deze manier goed leert kennen. Studenten hebben bijvoorbeeld al stage gelopen in/bij: Dierentuinen en dierenparken (o.a. Burgers Zoo, Ecodrome Zwolle, Dolfinarium) Dierenbeschermingsorganisaties (o.a. de Dierenbescherming, de Milieufederatie,
Natuurmonumenten) Hippische sector (o.a. Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie, Koninklijk Warmbloed Paardenstamboek Nederland)
Diervoeder sector (o.a Purina) De mogelijkheid bestaat om deze stage in het buitenland te doen. ** De stages die genoemd worden zijn enkele voorbeelden van een ruim aanbod.
Majorstage In de tweede helft van het 3e studiejaar gaat de student op majorstage. Deze stage staat geheel in het teken van de gekozen major uit het 2e jaar. Het doel van deze stage is om werkervaring op te doen in het werkveld van de major. Ook is het een uitstekende kans om goed te netwerken. Gedurende vijf maanden werkt de student binnen een organisatie of bedrijf aan een (eigen) project. Vaak heeft de stagebieder zelf projecten klaarliggen, maar kan men soms ook zelf voorstellen doen voor een project. Studenten hebben bijvoorbeeld al stage gelopen in/bij: Overheid (o.a. Ministerie van EL&I) Natuurmusea (o.a. Fries Natuurmuseum) Dier- en natuurbeschermingsorganisaties (o.a. Koningin Sophia-Vereeniging tot Bescherming van Dieren, Staatsbosbeheer)
Proefdierlaboratoria Zorgsector (Stichting Grip Op Je Leven, Zorginstelling de Zijlen) De mogelijkheid bestaat om deze stage in het buitenland te doen. ** De stages die genoemd worden zijn enkele voorbeelden van een ruim aanbod.
N.B. Het studieprogramma van 2012-2013 zal verschillen van het huidige programma. Hogeschool Van Hall Larenstein www.vanhall-larenstein.nl Oktober 2011
Hoofdfase – Studiejaar 4 In het 4e en tevens laatste studiejaar is de student bezig met zijn afstudeeropdracht in periode 1 en 2. De majorstage en de afstudeeropdracht liggen in het verlengde van de gekozen major, zodat de student zich binnen het brede dierkundige vakgebied specialiseert in een bepaalde richting. (zie tabel 5) Tabel 5: overzicht studieplanning hoofdfase jaar 4 Studiejaar Jaar 4
Periode 1
Periode 2 Afstuderen
Studieloopbaanbegeleiding
Afstuderen Het afstudeeronderzoek wordt uitgevoegd in de eerste helft van het 4e studiejaar. Bij het afstuderen ligt de nadruk op het tonen van kennis en vaardigheden die gedurende de gehele studie zijn opgedaan. Tijdens het afstuderen doorlopen studenten 3 fasen: 1. Schrijven van een onderzoeksvoorstel 2. Onderzoek uitvoeren 3. Rapporteren en presenteren van het onderzoek Gedurende vijf maanden voert de student samen met een afstudeerpartner een onderzoek uit op basis van een vraagstuk. Dit onderzoek wordt vervolgens gerapporteerd en worden de bevindingen in het bijzijn van medestudenten en de begeleiders gepresenteerd. Het afstudeeronderzoek kan zowel nationaal als internationaal georiënteerd zijn.
N.B. Het studieprogramma van 2012-2013 zal verschillen van het huidige programma. Hogeschool Van Hall Larenstein www.vanhall-larenstein.nl Oktober 2011