Professionaliteit anno nu Middagsymposium Ethiek in het kader van de week van reflectie
26 november 2013 CNV Publieke Zaak & Gereformeerde Hogeschool Zwolle
Inleiding ..................................................................................................................................... 2 Casus .......................................................................................................................................... 4 Workshops.................................................................................................................................. 6 Plenaire sessie van de casus ....................................................................................................... 7 Afsluiting.................................................................................................................................... 9 Evaluatie..................................................................................................................................... 9
1
Inleiding Thijs Tromp, directeur Relief De titel van het symposium van vandaag is ‘Professionaliteit anno nu’. Maar wat is dat eigenlijk, professionaliteit? Professionaliteit is vandaag de dag een containerbegrip. Maar waar komt het begrip vandaan? De oorsprong ligt in het begrip ‘professio’. Deze term heeft zijn achtergrond in de religieuze kloosterordes en congregaties en heeft het te maken met trouw aan kernwaarden en trouw aan de gemeenschap.
De secretaresse zei ‘ik maak er wel even een powerpoint van. Dat staat professioneel’. Daarmee bedoelde ze dat het een goede uitstraling heeft als het in een powerpoint staat. Iemand die onheus behandeld werd, zei professioneel te hebben gereageerd. Daarmee bedoelde ze dat ze ontzettend kwaad was, maar haar mond behouden heeft.
De oorsprong van professionaliteit Een begeleider ging met een gehandicapte Professie heeft te maken met belofte, met cliënt naar het ziekenhuis. Er moest trouw. Er zit een levensbeschouwelijke parkeergeld betaald worden. De begeleider zei lading in. De klassieke opvatting van dat niet uit eigen zak te willen betalen. Zij professionaliteit betekent dat: kreeg de opmerking dat dit niet heel - er een beroepsvereniging is professioneel was. - er een beroepscode is - er kennisopbouw plaats vindt (evidence based) - er een eigen taal en een eigen jargon bestaat. - Er is een wettelijke bescherming - Er een maatschappelijke erkenning van het beroep bestaat, verdiend doordat ze dienstbaar zijn aan een kernwaarde in de samenleving. Je ziet de verontwaardiging als een professional zich niet dienstbaar opstelt t.a.v. de samenleving. - Er hoge status is - Er een hoog salaris is - Er een eed is De betekenis van professionaliteit in deze tijd De term professional in deze tijd is synoniem geworden met iemand die vakkundig is. Een interieurverzorger (schoonmaker) zegt professional te zijn. Zij is immers werkzaam voor een professioneel schoonmaakbedrijf.
Professionaliteit in de zorg Aan professionaliteit bij zorgverleners zitten een aantal haken en ogen. Status en macht bijvoorbeeld hebben een slechte uitwerking op de cliënt. Ze snijden de cliënt af van het eigen probleemoplossend vermogen. Een hoge mate van status en macht kan ervoor zorgen dat 2
mensen geloven dat ze er zelf niets aan kunnen doen. En met het hanteren van een eigen jargon zorg je dat er pas iets aan de hand is, als er ook een label aan hangt. Iemand die zich moe voelt maar geen diagnose heeft, heeft niets. Terwijl structureel moe, ook zonder label, iets is wat aandacht verdient. Het snijgebied tussen professionaliteit en leken is in de praktijk niet zo scherp. Binnen professioneel handelen, passen we bewezen kennis toe. Maar in de sociale sector is dat heel lastig, omdat er maar heel weinig bewezen is. Evidence based is lastig. Wel weten we dat het een combinatie is van kennis, intuïtie en jouw persoonlijke opvatting. Er zijn mensen die zeggen dat het persoonlijk aspect het beste werkt binnen de sociale sector. Professionele autonomie De nadruk op professionele autonomie wekt wantrouwen. DE jeugdzorg faalt. Er is dan één jeugdzorgmedewerker die in de brei van informatie die zij heeft over het hoofd ziet, met ernstige gevolgen. De jeugdzorg faalt! De erkenning van de samenleving komt onder druk te staan. Een laatste ontwikkeling: interne legitimatie lijkt te prefereren boven de legitimatie naar de samenleving. Ik lever zorg aan een klant. Maar ik doe meer. Want door zorg te leveren aan een klant lever ik een bijdrage aan de kwaliteit van de samenleving. Normatieve professionaliteit en ethiek Eind van de vorige eeuw is het begrip normatieve professionaliteit ontwikkeld. De professionaliteit is te instrumenteel. Als een broodrooster. Het brood gaat erin en het maakt niet uit wat voor broodrooster het is, als ie maar roostert. In de zorg werkt het niet zo. We zijn zelf een belangrijk aspect van de zorg die we verlenen. Onze opvatting. En die opvatting verandert voortdurend. Daarom zit ethiek in het hart van het begrip professie. Omdat zorgverleners vanuit de eigen waarde en opvattingen werken en daarmee het leven van de cliënt beïnvloeden. Vanuit de eigen normen en waarden. De persoonlijke relatie met de cliënt is geen extraatje, het is de basis waarvanuit de zorgrelatie tot stand komt. Als er geen vertrouwen ontstaat, gaat de zorg niet lukken. Zorgverleners denken na over rechten, hoe de zorg is georganiseerd, de verantwoordelijkheid van de patiënt, de eigen verantwoordelijkheid, etc..... Ontwikkeling in de samenleving Burgers moeten meer verantwoordelijkheid gaan dragen, is de roep van de politiek. Je ziet in snel tempo de verhoudingen in de samenleving verschuiven, zeker als het gaat over zorg. De laatste trend in professionaliteit is dat we moeten denken over democratische professionaliteit. Diverse grote namen binnen de zorgethiek duiden erop dat professionals een bijdrage moeten leveren aan de samenleving. Joan Tronto stelt dat we ook in de zorg moeten bepalen hoe de zorg onderling verdeeld wordt. Dat hoort bij de democratie binnen de zorg. Daarvoor moeten we de grote waarden van de samenleving aan de orde brengen. En moeten we kritisch kijken
3
naar de verschillende beroepsdomeinen. Verschuiving tussen beroepsdomeinen en verschuiving naar (verplichte) mantelzorg. een vrouw zei ‘die afwas doe ik zelf wel’. Er vindt een transitie plaats van recht op zorg naar De zorgverlener zei: ‘dat moet u niet doen. zorg als een gunst. U heeft er recht op. En als ze er achter Professionaliteit als dienstbaarheid aan de waarde komen dat u het zelf kunt, verliest u dit van de cliënt en van de samenleving en trouw aan recht’. de eigen waarden en levensovertuiging. Dat vraagt reflectie op eigen handelen. Naar de beroepsgroep, naar de klant en naar de samenleving als geheel.
Casus Door het toetstheater Het toetstheater speelt een scene waarop vervolgens in verschillende workshops door de deelnemers wordt gereflecteerd. Spelers: - Laura Burmans (protagonist): werkt al 16 jaar in de zorg, nu ineens kleinschalig. Vindt veranderingen lastig, is wat onzeker en een volgend type. Zeer zorgzaam, zacht naar de bewoners toe. Onderdanig naar leidinggevende, geeft zich niet snel bloot. Dat doet ze prive wel. - Thea Ophof: leidinggevende van Laura. Hartelijke vrouw. Betrokken bij bewoners en personeel. Heeft een allergie op slachtoffergedrag. Geeft medewerkers kans en ruimte om bij haar te komen met hun zorgen en vragen, maar blijft daar niet in hangen. Men heeft ook eigen verantwoordelijkheid. - Robin van den Heuvel: vriendin van Laura. Begrijpt niet dat Laura in de zorg kan werken. Al die hulpbehoevende mensen de hele dag om je heen. Heeft er wel respect voor, maar werkt zelf lekker op kantoor. Beetje flauwekullen en heerlijk rustig alleen aan een eigen bureau veel papieren wegwerken.
4
We zien verzorgende Laura van Stagnatius Zorggroep (ouderenzorgorganisatie) thuis. Zij leest aan haar vriendin, op schampere toon, een Bulletin voor van de directie van Stagnatius Zorggroep: Het kabinet wil dat ouderen met een lichte zorgvraag zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Vanaf 2014 kunnen nieuwe cliënten niet meer terecht in een zorgcentrum, omdat de zorgverzekeraar geen nieuwe opnames meer vergoedt. Deze verandering heeft met name gevolgen voor de zorgcentra van Stagnatius Zorggroep. Hierdoor zijn wij genoodzaakt tussen 2015 en 2020 enkele zorgcentra te sluiten. Voor cliënten en medewerkers van locaties die op termijn gaan sluiten, streven wij na dat zij worden herplaatst bij een andere locatie binnen Stagnatius Zorggroep . Wij hebben daarvoor een strategisch huisvestingsplan. Het mag duidelijk zijn dat de veranderingen in de ouderenzorg ook gevolgen gaan hebben voor onze medewerkers. Zij werken steeds meer op basis van onze nieuwe visie zorggemeenschap, waarbij de wensen en behoeften van de cliënt uitgangspunt zijn bij de zorgverlening. Stagnatius Zorggroep wil de kwaliteiten en competenties van de medewerkers optimaal benutten en ontwikkelen, de betrokkenheid en motivatie van medewerkers vasthouden, waardoor zij de medewerkers weet te binden en te boeien. Robin, die toch al niet begrijpt wat Laura drijft om in de zorg te werken, merkt op dat Laura beter haar heil ergens anders kan gaan zoeken. Laura (heftig): Dat ben ik inderdaad van plan. Ik ben er nu wel klaar mee. Straks heb ik toch ook mijn handen niet meer vrij om te werken, omdat ik mijn moeder thuis moet zien te verzorgen.. die komt nu voorlopig echt niet in aanmerking voor een verzorgingshuis. Dus driemaal raden hoe we dat gaan opvangen…(zuur) Robin en Laura verlaten het podium. De discussieleider licht toe dat we nu een half jaar verder zijn. Laura heeft bij nader inzien geen ontslag genomen, maar is nu werkzaam als woonbegeleider in een kleinschalige woonvorm van Stagnatius Zorggroep. Teamleider Thea, haar huidige functiebenaming is nu zorgcoach, komt naar Laura toe. Ze is druk met de roosters en herinnert eraan vooral op tijd haar mogelijkheden m.b.t. Kerst/Oud en Nieuw (vakantie? ) door te geven. Laura weet niet goed hoe te reageren. Als Thea doorvraagt: 'gaat het wel goed, is er wat? je ziet er moe uit,' reageert Laura ontwijkend. Thea maakt bijv. ook opmerkingen als: 'het bevalt je zeker wel goed hier hè?' Laura zegt niet wat haar dwars zit (non verbaal laat ze wel ongenoegen zien), en Thea verdwijnt weer, waarop Laura zuchtend zegt: 'nou, dan ga ik maar weer aan het werk'.
5
Dan richten Laura en Thea zich tot het publiek. Laura doet dat op slachtoffertoon. Ze baalt van haar nieuwe rol als woonbegeleider. Ze baalt ook dat ze hier vaak helemaal alleen aan het werk is, zo is dat nu geregeld. En ze is boos op de politiek, het hele kabinet en ook het management van Stagnatius Zorggroep. Probeert medestanders uit het publiek voor zich te winnen (en samen te klagen/slachtoffer te zijn). Thea laat blijken dat ze signalen oppikt van o.a. Laura, maar er niet veel mee op heeft. ‘Dat gezicht alleen al… ’. Ook haar eigen rol is veranderd . Ze is uitvoerig getest op competenties en zit zelf nu in een ontwikkeltraject. Ieder heeft zijn/haar verantwoordelijkheid, daar zit ook de uitdaging, we moeten blijven bewegen. Dat mag je dus ook van medewerkers als Laura verwachten. Als het haar niet bevalt hier moet ze er voor uit komen en kleur bekennen. ‘Laten we er professioneel mee omgaan zeg! ‘
Workshops Door Michel Jansen, Marianne Waling, André Mulcer, Marlies van Hell, Aliza Damsma en Leida Janssen De deelnemers verspreiden zich over de verschillende workshops en gaan met de casus aan de slag. Ze kunnen een keuze maken uit de volgende workshops: - Waar sta je voor, over morele intuïtie (Michel Jansen) - Beroepscode praktisch toepasbaar? (Marianne Waling) - Zingeving als perspectief (André Mulder) - Slachtoffer of eigenaar? (Marlies van Hell) - Transactionele analyse in een notendop (Aliza Damsma & Leida Janssen) Daarna komen ze weer samen om plenair een workshop van het toetstheater te volgen. In deze plenaire sessie wordt de casus interactief, dus met inbreng van het publiek, verder gespeeld.
6
Plenaire sessie van de casus Door het toetstheater De discussieleider vat met een paar zinnen samen wat we net gezien hebben. De sketch wordt voortgezet met een scene waarin we Laura aan het werk zien als woonbegeleider. Mw Bloem (cliënte) komt op en begint een en ander op te ruimen. Kort daarna komt ook Laura op met een grote mand wasgoed. “Zo mevrouw ik heb de was voor u meegenomen”. Mw Bloem begint de was op te vouwen wat haar duidelijk vermoeit. Laura noemt op wat er allemaal nog moet gebeuren: plantjes water geven, doekje over de tafel, boodschappenlijstje opstellen, waszakken opruimen, ramen lappen, hr donkers zijn bed moet nog verschoond... Wendt zich tot het publiek: Dat wordt dus van mij verwacht: dat ik de cliënten zelf zoveel mogelijk laat doen in hun eigen huishouden. En dat ik de familie wijs op hun zorgtaken. ‘ De dochter van mevrouw Bloem komt binnen. Ze komt duidelijk voor de gezelligheid. Laura probeert de gelegenheid te benutten om haar te vragen ook te helpen (in het kader van participatie) , maar doet dat op zo’n knullige manier dat het uit de hand loopt.
In de eerste terugkoppeling naar het publiek komt ter sprake dat de verzorgende de regie erg bij de cliënt legt. Ze doet haar best de mantelzorger te betrekken, maar dat lukt niet echt. Dit heeft vooral te maken met haar manier van communiceren. Ze nodigt de mantelzorger niet rechtstreeks uit bij te dragen. De dochter vroeg op een zeker moment om een kopje thee. Ze had prima kunnen zeggen dat ze dat zelf kon pakken. Belangrijk is duidelijk de grenzen aan te geven. Wat mist is innerlijke motivatie voor het werk dat de verzorgende doet. Dat zou verband kunnen hebben met de wijze waarop ze in het werk staat en zaken communiceert. Het ligt niet aan haar ervaring, ze heeft 16 jaar ervaring. Het is belangrijk je te realiseren hoe je op een ander overkomt. Ze is niet de rust zelve, integendeel. Communicatie Het is goed duidelijk te communiceren, maar het is wel belangrijk eerst contact te maken. En goed kijken hoe je de dingen brengt. Daarbij is het wel een kwestie van zoeken naar de mate waarin je meegaat met de ander. Bijvoorbeeld een dochter komt haar moeder bezoeken en vertelt dat ze het zo druk heeft. Juist als je als verzorgende aan de orde wilt brengen dat het de bedoeling is dat ook familie een steentje bijdragen aan de zorg. In hoeverre moet je ingaan op de drukte van de dochter? Wat betekent het eigenlijk voor de moeder? En hoe kun je deze dochter betrekken in de zorg?
7
Motivatie Het is ook goed om naar de motivatie te kijken die je brengt. Dus niet: wil je helpen, anders krijg ik het niet rond. Maar, het zou fijn zijn als je betrokken bent. Zijn er dingen die u aantrekken om te doen? De vraag wordt gesteld of de dochter wel een keuze heeft. Nee, het gaat om samen de verantwoordelijkheid te dragen om de zorg voor de moeder. De insteek kan ook richting de moeder. Bijvoorbeeld vragen wat zij leuk zou vinden om samen met haar dochter te doen. Voor de verzorgende is het heel moeilijk om aan de dochter te vragen een steentje bij te dragen. Ze wil gastvrijer zijn, er voor de mensen zijn. Dit is een opgelegd beleid. De zorg voor de cliënt is wat de verzorgende aantrekt. De regiefunctie vindt ze eigenlijk maar niets. Ze spreekt echter haar collega’s nooit. Ze heeft erg het gevoel alleen erin te staan. Het is goed collega’s te spreken over hoe zij erin staan en hoe zij daar tegenaan kijken. Het morele probleem Het gevoel van de collega: ik heb hier niet voor gekozen. Ik heb 16 jaar in een ander systeem gewerkt en dit is me opgelegd. Ik heb hier niet voor gekozen. Wat is hier het morele probleem? Wat mag je van de cliënt en zijn/haar systeem vragen? Wat mag je van een zorgverlener vragen. Er volgt een gesprek met de zorgcoach (leidinggevende). Dit vindt in de wandelgangen plaats. Het is goed te vragen of er wel voldoende tijd is voor een gesprek. Als er onvoldoende tijd is, zou je een andere afspraak kunnen maken. Wat doe je dan als je zo’n gesprek aan gaat? Het is belangrijk voor jezelf duidelijk te hebben wat je wilt bereiken. In het voorbeeld duikt de verzorgende in de slachtofferrol. Ze legt de verantwoordelijkheid bij de leidinggevende neer. Deze reageert daar negatief op. Het is belangrijk dat ze verantwoordelijkheid neemt voor haar eigen rol. Dus niet in z’n algemeenheid aangeven dat het niet goed gaat en dat ze het niet leuk vindt, maar concreet aangeven wat niet goed gaat. Zelf aangeven wat je nodig hebt om (weer) gelukkig te worden in het werk. Omgaan met verandering We leven in een tijd van verandering. Dat is onomkeerbaar. Waar wringt het? Het gaat vooral over hoe je er tegenaan kijkt. Je kunt het benaderen als iets ‘wat nu eenmaal moet’. Je kunt ook kijken hoe je in gezamelijkheid kunt werken aan een leuke leefomgeving voor de cliënt. In een goede dialoog kun je samen perspectief zoeken. En die zaken waar je het eens bent dat het zo niet hoort, zijn zaken die je samen aan zou moeten pakken. In gesprek gaan met de directie en aangeven waar de knelpunten liggen. Niet om tegen de stroom in te gaan, maar om samen te zoeken hoe je dit kunt verbeteren.
8
Er zit verschil je een houding van slachtoffer die alles negatief maakt en een houding van ‘ok, ik wordt niet van alles gelukkig, maar waar kan ik het verschil maken?’. Belangrijk is op zoek te gaan naar de inrinsieke motivatie. Wat raakt de verzorgende in het werk. De leidinggevende geeft aan dat ze wil dat de verzorgende haar verantwoordelijkheden neemt. De vraag is of ze dat dan niet doet. In deze setting mist de verzorgende de reflectie met het team. Wat vinden we goede zorg? Wat maken we mee? Zaken delen en van elkaar leren. Als je dat wilt, kun je zoeken naar mogelijkheden contact te hebben met collega’s. Ook dat is verantwoordelijkheid nemen.
Afsluiting Door Lizelotte Smits, Dagvoorzitter Een ethisch dilemma kan voelen als een enorm opstakel. Tegelijkertijd bied het een kans jezelf te ontwikkelen. Je hebt daar wel moed voor nodig. Moed om iets te veranderen en om aan te geven waar je behoefte aan hebt. De moedige professional. Weet hoe waardevol het is anderen te wijzen op jouw behoeften en jouw ideeën hoe het beter kan. Dan krijg je uiteindelijk een verandering waar iedereen wat aan heeft.
Evaluatie De deelnemers aan de middag hebben een evaluatieformulier ingeleverd. 87 % van de deelnemers gaf aan dat de middag organisatorisch goed was en 13 % zelfs zeer goed. Inhoudelijk werd de dag zelfs door 27% als zeer goed beoordeeld. Zowel organisatorisch als inhoudelijk zijn er geen matige of slechte beoordelingen gegeven. Het gemiddelde rapportcijfer voor de het inhoudelijke deel van de dag was een 8,2. Het zorgethisch café, een verzameling van tafels waarop informatie m.b.t. ethiek in de zorg te vinden was, kreeg een rapportcijfer van 7,7. Deelnemers aan de middag gaven massaal aan dit soort dagen belangrijk te vinden en volgend jaar zeker te overwegen om terug te komen. Voor de organiserende partijen voldoende basis om ook volgend jaar weer zo’n mooie inspirerende dag te organiseren.
9