DOUANE SPECIAL
S P E C I A L E U I TG AV E V O O R H E T N AT I O N A A L D O UA N E CO N G R E S
Douane & Compliance PROFESSIONALISERING VAN UW DOUANEORGANISATIE
W W W. D O U A N E C O N G R E S . N L
2014
voorwoord
bv
BART BOERSMA
Colofon SHERPA DE HELDERE OPLOSSING. Unieke douanesoftware die het doen van uw douaneaangiften een stuk makkelijker en overzichtelijker maakt. SHERPA bevat onder meer de volgende modules:
AGS2 Sagitta Transit CLIENT ECS Uitgaan Geïntegreerd inventory management systeem EMCS Proviandering Exportdocumenten (vanaf eind 4e kw. 2014)
Voor een visuele indruk van Sherpa kunt u de demo downloaden op unitas.nl BOOK iT SOFTWARE. De beste oplossing voor gegevensbeheer voor lucht- en zeevracht.
Douanespecial 2014 Een uitgave van Sdu Uitgevers en Customs Knowledge ter gelegenheid van het Nationaal Douanecongres 2014. Deze special is tot stand gekomen in samenwerking met EVO , Fenex en Fenedex.
Hoofdredacteur Bart Boersma, Customs Knowledge Eindredacteur Hans Toorneman, Sdu Uitgevers Uitgever Esther van Doesburg en Leonoor de Kruif, Sdu Uitgevers Medewerkers Bart Boersma, Bram van Breukelen, Brigit Gijsbers, Frank Heijmann, Dennis Heijnen, Geert Koevoets, Bert van Leeuwen, Sander van Lent, Hans Maessen, Godfried Smit, Samantha Speelman, Erna Tieman, Koen Vanheusden, Arlette van der Vliet, Martin van de Weide, Roelien Wierstra, Ies Wind Redactieadres H. Toorneman Postbus 20025 2500 EA Den Haag Tel.: (070) 378 02 15 email
[email protected] Advertentieverkoop Asha Narain, Sdu Uitgevers Ontwerp en vormgeving Antine Scherff / inHuisstijl GRAFISCH WERK www.inhuisstijl.nl
© 2014 Sdu Uitgevers, Den Haag
Op woensdag 3 september kijk ik even “De Wereld Draait Door”. Een programma met normaal luchtige onderwerpen en dito gasten, maar deze keer met Twan Huys. Het gaat over IS en mogelijke terreuraanslagen en hij sprak zojuist met Daniel Benjamin, oud-adviseur van Hillary Clinton. Deze Amerikaanse anti-terreur expert stelt: “Een aanslag in Amerika kan en dat mag je zeker niet uitsluiten, maar onze Douane is zo goed geworden dat het echt moeilijk is voor ze om binnen te komen en ik verwacht het eerder in Europa. ” Twan Huys licht vervolgens toe: “Waarom? Omdat onze buitengrenzen natuurlijk poreus zijn. Omdat er heel veel vluchtelingen binnenkomen, denk aan de bootjes op de Middellandse Zee. Dus wat er gaat gebeuren dat weten we niet, maar deskundigen zeggen dat de kans groot is dat het zich niet zal beperken tot Syrië en Irak, maar dat het onze kant uit komt.” Eerder die week lees ik een stuk over de gevolgen van de boycot van Rusland. EVO en Fenedex laten weten dat goederen in Nederland soms wekenlang niet kunnen worden uitgevoerd omdat de Douane / CDIU wordt overstelpt met aanvragen van exporteurs. Eerder die week neemt een cliënt contact met mij op die al weken wacht op de afronding van een fysieke controle waarvan de labuitslagen al lang bekend zijn. De Douane Rotterdam heeft het te druk met de handhaving van het uitvoerverbod, zo blijkt, waardoor ook gewone (gecontroleerde) invoerzendingen met vertraging worden afgehandeld. De (douane)wereld is veranderd, zo concludeer ik wel! Nog steeds zijn onderwerpen als classificatie, waarde en oorsprong van groot belang, maar met deze ontwikkeling wordt wel duidelijk, dat AEO, compliance en een professionele aanpak – door alle spelers – geen keuze of luxe is. Hoewel wij als organisatie reeds in 2013 zijn begonnen met de organisatie van het Nationaal Douanecongres 2014 en het onderwerp “Douane & Compliance: Professionalisering van uw douaneorganisatie” toen al hebben vastgesteld, sluit het naadloos aan bij de huidige actualiteit. In deze douanespecial zijn een groot aantal artikelen opgenomen die ook tijdens het congres worden behandeld. Niet alleen over sancties, we kijken ook vooruit. Bijvoorbeeld over de Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP) met de Verenigde Staten, de nieuwe handhavingsstrategie van de Nederlandse Douane, de monitoring van de AEO-status en de wijze waarop het bedrijfsleven dit kan oppakken of de ‘hybride douanedienstverlening’. Maar ook komen natuurlijk de evergreens aan bod. Dat is ook niet verwonderlijk, want onderwerpen als classificatie en oorsprong blijven de grondslag vormen van een juiste aangifte, alsmede het bepalen van de diverse maatregelen. En toch blijkt het voor een groot deel van de douaneprofessionals niet altijd even gemakkelijk te zijn. Iets wat overigens ook geldt voor de juiste toepassing van de incoterms. Kortom, een keur aan onderwerpen die het lezen van deze Douanespecial 2014 de moeite waard zou moeten maken. Of nog beter, kom naar het Nationaal Douanecongres 2014 op 9 oktober in Ahoy Rotterdam. Kunt u dan niet, of leest u deze douanespecial later; niet getreurd. In 2015 wordt natuurlijk weer een Nationaal Douanecongres georganiseerd, zelfs al de 10e keer!
Bart Boersma Customs Knowledge / Hoofdredacteur Douanespecial 2014
Schinkelse Baan 15a | 2908 LE Capelle a/d IJssel T +31 (0)10 44 20 617 | F +31 (0)10 44 20 619 |
[email protected] | www.unitas.nl
3
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
(Advertorial)
Advertorial
inhoud
Hybride douanedienstverlener Maco
3
Maco Customs Service is sinds 1953 een onafhankelijke,
Brigit Gijsbers Directeur Maritieme Zaken, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
gespecialiseerde en complete douanedienstverlener die ondernemingen de beste douaneoplossingen wil bieden bij specifieke logistieke, administratieve en fiscale uitdagingen. Naast douaneaangiftes bieden we innovatieve douaneconcepten, -software en -consultancyservice. Brokerage Maco beschikt over ervaren declaranten. Ons team bestaat uit senior professionals en behendige jonge specialisten. Nadat we uw opdracht hebben ontvangen kunnen we vrijwel meteen uw aangiftes maken. Op basis van de ontvangen informatie bereiden wij de aangiften voor en sturen deze door naar de douane. Ons basisprincipe is dat logistiek de douane moet leiden. We willen niet dat de douane de oorzaak is van vertragingen in het logistieke proces. We helpen onze klanten juist om vertragingen te voorkomen. Hiervoor is een tijdige communicatie en een uitgebreide uitwisseling van informatie en instructies essentieel. Maco wil graag uitgedaagd worden met nieuwe of complexe situaties. Wij houden van ons werk! Samen met onze klanten zoeken we de beste oplossing en aangifteprocedure om oponthoud te voorkomen en de kosten te verlagen. Via onze kantoren in Rotterdam en Antwerpen bieden we concepten voor inklaring via fiscale vertegenwoordiging in alle EU-landen, vooral in Duitsland en Frankrijk.
96964_Maco.indd 2
Software De combinatie van douanesoftware en douaneservices zorgt ervoor dat Maco haar klanten innovatieve diensten kan leveren. Alle aangifteprocessen zijn gedigitaliseerd. Douanesoftware dient toegankelijk te zijn voor de uitwisseling van data, wat zorgt voor kostenbesparing, versnelling en betrouwbaarheid van processen. Maco is de enige douanedienstverlener in Nederland en België met eigen gespecialiseerde software: Maco Customs Connect (MCC).
Consultancy Maco is douaneconsultant op het gebied van import en export van goederen naar en uit de EU. Douane, BTW en accijnzen zijn complexe zaken en vormen een specialiteit binnen de belastingwereld. Maco stelt haar kennis ter beschikking aan haar klanten via haar ervaren consultants.
Onze consultants zijn gespecialiseerd in fiscale vertegenwoordiging, oorsprong en accijnzen. Hun echte kracht ligt in het teamwork en nauwe samenwerking met internationale klanten. Maco’s klanten kunnen “Samen met onze in MCC inloggen en het klanten zoeken we Maco wil haar kennis met declaratieproces volgen. de beste oplossing en haar klanten delen, omdat Ze kunnen onderdelen van aangifteprocedure we alleen samen de beste het proces overnemen, om oponthoud te werkwijze kunnen vinden. zoals het versturen van de voorkomen en de We willen onze klanten in declaratie als de goederen kosten te verlagen.” staat stellen om het werk ingeklaard kunnen zoveel mogelijk zelf te doen, omdat worden. We zijn altijd bezig met het het vaak om routinematige en zich optimaliseren van onze software voor herhalende processen gaat. onze klanten. Onze douanesoftware kan data uitwisselen met uw systeem middels XML. Dit maakt verbinding met logistieke software- en warehousesystemen mogelijk. Douanesoftware is speciaal, omdat deze aangiften op een real-time en online basis met de Belastingdienst uitwisselt. De wetgeving is erg complex en grondige kennis van zowel software als douane is noodzakelijk om te garanderen dat de correcte informatie wordt doorgegeven. In 2014 en 2015 gaat de Nederlandse douane over van oude (Sagitta) naar nieuwe (AGS) douanesoftware. Maco is als eerste bedrijf uitgekozen om deze software te testen en mee live te gaan, omdat wij zowel kennis hebben van de softwarekant, alsook van de douanekant van dit project.
We kijken altijd naar het scenario dat de klant ons voorlegt om vast te stellen welke consultant hiermee het beste aan de slag kan gaan. Douane en belastingen zijn belangrijke zaken waar professioneel mee om moet worden gegaan. We willen de beste fiscale en operationele procedure vinden en tegelijkertijd de logistieke kosten minimaliseren. Voor aanvullende informatie kunt u contact met ons opnemen.
Tel: 0475 425 800 Website: www.maco.nl E-mail:
[email protected]
8/27/2014 12:03:51 PM
5 6
Voorwoord
Bart Boersma
Dagvoorzitter Nationaal Douanecongres 2014
Brigit Gijsbers
Grensverleggend: de stip op de horizon van Douane Nederland voor toezicht op steeds groeiende goederenstromen
Dagvoorzitter van het
NATIONAAL DOUANECONGRES 2014
11 Wie niet leert van het verleden, heeft geen toekomst Arlette van der Vliet
Nederland is van oudsher een belangrijk handels- en transportland. Dit heeft te maken met de handelsgeest van de mensen, maar ook met de geografische ligging: havens dicht aan zee, in de delta van een aantal rivieren. Nederland is hierdoor de toegangspoort van Europa geworden. De achterlandverbindingen (via binnenwateren, wegen en spoor) zorgen ervoor dat de Nederlandse havens goederen verwerken die tot ver in Europa hun oorsprong of bestemming hebben. Dat de achterlandverbindingen van zeer goede kwaliteit zijn, blijkt uit de waardering door het Wereld Economisch Forum. De Nederlandse infrastructuur staat wereldwijd op de 3e plek, de haveninfrastructuur zelfs op nr. 1. Alleen door op professionele wijze gebruik te maken van deze geografische omstandigheden en infrastructuur kunnen logistieke systemen goed functioneren. En dat gebeurt in Nederland. In de logistieke sector zijn vele bedrijven actief. De logistieke sector draagt zelfs voor 8,5% bij aan het Bruto Nationaal Product van Nederland. De Wereldbank heeft eerder dit jaar in de Logistic Performance Index aangegeven dat Nederland op het terrein van logistiek weer op nr. 2 van de wereld staat. Voor goed functionerende logistieke processen is het van belang dat de handhavings- en inspectiediensten goed functioneren. De Douane is hierin heel belangrijk. Ook voor het bedrijfsleven is het van belang dat de Douane haar werk goed doet: op effectieve wijze controleren, maar ook meedenken met bedrijven. De Nederlandse Douane was de afgelopen jaren wat gezakt op de eerdergenoemde ranking van de Wereldbank (in 2007 nr. 1, in 2012 nr. 8 van de wereld). Nu staat de Nederlandse Douane weer op 4e plaats van de wereld. Het thema van het Nationaal Douanecongres 2014 “Douane & Compliance: Professionalisering van uw douaneorganisatie” sluit hier naadloos op aan. De Douane licht haar nieuwe handhavingsvisie toe. Daarnaast is er ook ruimte om met elkaar te praten over het functioneren van de AEO’ers in Nederland. Uw inbreng tijdens het Douanecongres is hierbij van groot belang. Laten we er met elkaar voor zorgen dat die 1e plek weer wordt behaald. Dat draagt bij aan een nog beter functionerende logistieke sector en dus aan de Nederlandse economie.
Frank Heijman
16 AEO nu echt “in-control” Bart Boersma 20 Hybride douanedienstverlening Hans Maessen 24 Bepalen van de niet-preferentiële oorsprong Geert Koevoets 29 Van stempelen aan de balie naar volledig digitaal Martin van der Weide 31 Sancties: een impopulair onderwerp Dennis Heijnen / Godfried Smit 35 Strategische goederen: blijft u bij de les? Sander van Lent 38 Het Belasting en Douane museum: verassend leuk Erna Tieman en Roelien Wierstra 40 Classificatie: van aardappel tot zetmeel Bram van Breukelen 44 Toelichtingen bij de Gecombineerde Nomenclatuur Ies Wind 47 Het belang van de juiste leveringsconditie Bert van Leeuwen 49 Incoterms en de BTW Anneke Huybens 50 Incoterms en de douanewaarde Samantha Speelman 53 TTIP: inspraak en informatievoorziening 56 Tariefschorsing Samantha Speelman Mede georganiseerd door:
Sponsors van het Nationaal Douanecongres 2014:
5
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
Grensverleggend: de stip op de horizon van Douane Nederland voor toezicht op steeds groeiende goederenstromen Frank Heijmann – Hoofd handelsrelaties van Douane Nederland – initieerde de ontwikkeling van een grensverleggend concept van gelaagde handhaving. Het helpt de Douane beslissingen te nemen bij het inzetten en toedelen van zijn toezichtcapaciteit. Daarnaast leidt het tot minder – en minder ingrijpende – interventies in de logistiek bij betrouwbare bedrijven, en tot meer controles bij onbekende ondernemers. Met dit concept is Douane Nederland bovendien klaar voor de Union Customs Code (UCC), het nieuwe Europese douanewetboek dat in 2016 van kracht wordt. Interview met Frank Heijmann Een te voorzien scenario is dat de internationale handelsstromen op termijn zullen blijven groeien – ook die over Nederlands grondgebied. Dat geldt niet alleen voor goederen die over zee worden in- of uitgevoerd (opening van de Tweede Maasvlakte), maar evengoed voor andere modaliteiten. En dat terwijl de controlecapaciteit van Douane Nederland naar verwachting gelijk blijft of misschien zelfs krimpt. Dit dwingt de dienst tot het aanscherpen van zijn toezichtproces. Daarom heeft de Douane een handhavingsvisie ontwikkeld: een opvatting van hoe de organisatie in de nabije toekomst het slimste toezicht kan houden op het EUgrensoverschrijdend goederenverkeer. Kern hiervan, is dat 100% van de vervoermiddelen en goederen die onze grenzen passeren onder toezicht staat. Dit wil niet zeggen dat de Douane dan alles controleert, maar wel dat de dienst van elk vervoermiddel dat binnenkomt of uitgaat kan nagaan of de vereiste meldingen en aangiften zijn gedaan. En dat de organisatie van elke binnenkomende of uitgaande container en pallet een gedegen beeld heeft, op basis van gegevens uit de aangifte en uit andere bronnen. In deze ideale situatie kan de dienst, nog meer dan nu het geval is, zeer gerichte fysieke en administratieve controles uitvoeren. Hieraan gaat verzameling en weging van informatie en risicodetectie en -selectie vooraf.
D OUA N ES PECI AL 2014
6
Automatische detectie Om deze filosofie volledig in praktijk te kunnen brengen, zal de Douane vooral moeten doorgaan met investeren in innovatieve (informatie)technologie, legt Frank Heijmann uit. “Nu al helpen diverse moderne technische hulpmiddelen ons om het douanetoezicht effectiever en efficiënter te maken. Allereerst onze virtuele netten voor lucht en maritiem. Aan de hand van radarbeelden hebben wij zicht op de schepen en vliegtuigen in onze wateren en ons luchtruim, met dank aan de Kustwacht en Defensie. Daarnaast hebben wij onze nucleaire detectiepoorten in het Rotterdamse havengebied, voor de controle van per vrachtwagen vervoerde containers. Deze poorten staan op logische plekken langs de gangbare route; niemand hoeft ervoor om te rijden of te stoppen. De apparatuur detecteert zelfstandig of goederen straling afgeven, en zolang er geen afwijkingen worden waargenomen, hoeft de Douane niet te interveniëren. Dit is dus een vorm van 100%-controle waarvan het bedrijfsleven in principe geen enkele hinder ondervindt.” Een derde staaltje van een state-of-the-art controlemiddel uit het Douane-arsenaal is de treinscan op de Maasvlakte. Heijmann: “Goederenwagons rijden er met een snelheid van 60 kilometer per uur doorheen, terwijl de scan voor de Douane beelden
van de lading maakt. Die beelden moeten nu nog door een ambtenaar worden geanalyseerd. Wij willen aan dit proces op termijn geautomatiseerde detectie koppelen. De beelden worden dan door software vergeleken met een referentiebestand waarin alle ons bekende data van de betreffende goederen – zoals aangifteinformatie – zijn opgenomen. Als er verschillen worden geconstateerd tussen de gegevens op de documenten en de inhoud van de container, gaat een signaal uit, en op basis van deze intelligence onderneemt de Douane gepaste actie.”
Andere manier van denken Al deze ontwikkelingen zullen volgens Heijmann leiden tot een andere manier van werken en denken binnen Douane Nederland. “We creëren twee losstaande stromen – één van goederen en één van informatie – die we beide volledig doorlichten. Ook als geen bijzonderheden worden gedetecteerd, matchen we vervolgens nog de bevindingen uit het fysieke proces – de scanbeelden – met de data uit het administratieve traject. Pas wanneer dan iets niet lijkt te kloppen, selecteren we een zending voor een diepgaandere controle.
“Douane schuift op naar 100%-controle”
Vergelijk dat eens met de huidige gang van zaken. Nu analyseert de Douane allerlei gegevens uit documenten, waaruit we kunnen concluderen dat we een
bepaalde container of pallet willen zien. Die wordt dan uit het logistieke proces gehaald, naar een van onze vaste scanapparaten vervoerd – bijvoorbeeld aan de Bosporusweg op de Maasvlakte – en gescand. Wij analyseren het scanbeeld, vergelijken het resultaat met onze kennis van de betreffende goederen, en besluiten ten slotte of een nader onderzoek nodig is. Je ziet dat elke beslissing om goederen te scannen nu een tamelijk ingrijpende interventie in de logistiek tot gevolg heeft. We kunnen die last voor het bedrijfsleven flink reduceren door de gehele goederenstroom standaard te onderwerpen aan scan en, waar mogelijk, detectie, waar zoals gezegd feitelijk niemand iets van merkt. Zo faciliteren we enerzijds de handel, en verhogen we anderzijds de kwaliteit en het rendement van ons toezicht.”
Op weg naar dit ideaalbeeld maakt de Douane intussen al stappen met remote scannen. Bij terminals op de Tweede Maasvlakte en afhandelaars op Schiphol worden goederen gescand met mobiele apparatuur; de beelden worden vervolgens op afstand uitgelezen op een douanekantoor. De geschetste werkwijze heeft een hoge toegevoegde waarde voor de Douane, zeker waar het de stroom goederen van onbekende marktpartijen betreft. “Van veel zendingen weten we nu niet wie er feitelijk achter zit; we kennen de eigenaar niet en kunnen niets zeggen over diens betrouwbaarheid”, verklaart Heijmann. “Die moeten we echt fysiek blijven controleren aan de grens, dat gaan we veel meer doen dan nu het geval is; de bijbehorende documenten moeten we veelal checken terwijl de goederen stilstaan.” In het model waarin hij de nieuwe handhavingsvisie van Douane Nederland visualiseerde (zie infographic bij dit artikel), geeft hij de categorie goederen van onbekende marktpartijen weer als een blauwe balk – die met het verstrijken van de tijd idealiter steeds smaller wordt, maar waarbinnen de controledichtheid
Deze voorbeelden maken duidelijk dat de Douane nog steeds risicogericht werkt, maar daarnaast met hoogstaande technologie voor een deel opschuift richting 100%-controle. Op de mainports is dat op onderdelen al haalbaar en efficiënt. Nog doeltreffender wordt de aanpak, wanneer verfijnde detectietechnologie behalve in de fysieke stroom ook in de bijbehorende aangiftedatastroom wordt toegepast. Heijmann: “In de aangiftebehandeling kunnen we dankzij automatisering al heel veel elementen van aangiften screenen. Zo wordt een aangifte niet in behandeling genomen, als de coderingen niet aan de voorgeschreven normen voldoen. En aangiften die onlogische data bevatten – zoals een onwaarschijnlijke douanewaarde – worden door ons systeem herkend. Op termijn willen we in ons acceptatieproces van aangiften nog meer van dergelijke geautomatiseerde controles inbouwen.”
7
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
INTERVIEW MET FRANK HEIJMANN
“We transformeren van risicogericht naar compliance-gericht toezicht” substantieel wordt vergroot. De Douane controleert hier veel fysiek, verifieert de aangiften met de onderliggende handelsdocumenten en controleert waar mogelijk transacties achteraf in de administraties van de bedrijven. Kunnen we in de aangiftebehandeling niet met zekerheid de stabiliteit van de achterliggende opdrachtgever achterhalen? Dan vindt controle plaats in de logistieke stroom. Van risicogericht naar compliance-gericht toezicht Maar, weet Heijmann, de inzet van innovatieve (informatie)technologie alleen is niet zaligmakend. Om bij de voorziene ontwikkeling van het wereldwijde goederenverkeer de fiscale en niet-fiscale belangen van de samenleving te kunnen blijven beschermen, maakt de Douane ook slim gebruik van het fenomeen Authorised Economic Operator (AEO). Bij dit certificeringstelsel kan een bedrijf de AEO-status verwerven, als de Douane voldoende vertrouwen heeft in zijn interne beheersingssystemen en controlemechanismen. Het AEO-certificaat levert de houder, conform de EU-uitgangspunten, bepaalde douanefaciliteiten op. Zo kan de Douane de goederen van deze in beginsel bewezen betrouwbare marktpartij feitelijk ongemoeid laten. Heijmann: “We kennen de bedrijfseigen procedures, wat iets zegt over de wijze waarop met de verplichtingen rondom de goederen zal worden omgegaan.
D OUA N ES PECI AL 2014
8
“We gaan bij de AEO toe naar een andere vorm van toezicht” Alleen de naleving van die procedures moeten we monitoren: doet de onderneming wat ze heeft beloofd? Daarom gaan we bij de AEO toe naar een andere vorm van toezicht. We voeren in principe alleen steekproefcontroles in de logistieke en bedrijfsprocessen uit, om te beoordelen of de onderneming doet wat ze behoort te doen. Een vorm van systeemgericht toezicht – een accountancyachtige benadering van de bedrijfsbeheersingssystemen – die mondiaal in toenemende mate wordt toegepast.” Daarnaast verricht de Douane periodiek steekproeven in de vorm van zowel fysieke als administratieve controles. Er wordt daarvoor een model op hoofdzakelijk mathematische grondslag uitgewerkt, dat ervoor zorgt dat alle AEO-bedrijven naar rato evenveel worden geraakt door deze onderzoeken. In z’n automatisering zet de dienst vervolgens in op de detectie van afwijkingen, big data-analyses, van het reguliere proces binnen de betrouwbare goederenstroom. Zo’n signaal is het sein om in overleg te gaan, of om toch tot controle over te gaan. Heijmann: “De uitkomsten van deze controles gebruiken wij om de betrouwbaarheid van een bedrijf te valideren, dan wel te hervalideren. Onze waarnemingen behoren te bevestigen dat de beheersing van de bedrijfsprocessen toereikend
is. We hoeven de goederen van een AEO-bedrijf niet langer aan de grens te inspecteren, tenzij sprake is van een directe dreiging. We controleren op meer logische momenten en plekken in de keten, bijvoorbeeld ter bestemming. Als regel behandel je daarbij iedere AEO’er op dezelfde manier, met betrouwbaarheid en compliance als uitgangspunten.” Deze hele trend zorgt voor een mindshift binnen de Douane, aldus Heijmann: “Een ambtenaar gaat niet langer bij een AEObedrijf langs om te kijken of dingen fout gaan, maar om te bezien of nog steeds alles goed gaat – of de onderneming nog in control is. We transformeren dus van risicogericht naar compliance-gericht toezicht. Dit draagt bij aan de voorspelbaarheid in het logistieke proces – een groot goed voor een flink deel van het bedrijfsleven.” Optional dual filing In zijn ontwerp van de nagestreefde gelaagde handhaving van de Douane vervatte Heijmann de generieke stroom goederen van bekende en betrouwbare marktpartijen in een groene balk (zie infographic bij dit artikel). Vanzelfsprekend is de bedoeling dat deze tranche in de loop der jaren verbreedt, ten koste van de eerdergenoemde blauwe stroom. Hiertoe ontplooit de Douane verschillende initiatieven, in samenwerking met het bedrijfsleven. Heijmann: “Om allerlei redenen onderkennen wij de eigenaren van vervoerde goederen nu vaak niet als een AEO-gecertificeerd bedrijf. Bijvoorbeeld omdat wij de informatie over goederen bij binnenbrengen krijgen van een rederij. Deze werkt in opdracht van logistiek dienstverleners, die op hun
beurt zijn ingeschakeld door importeurs. Ten gevolge van allerlei commerciële overwegingen geeft de logistiek dienstverlener de namen van zijn klanten niet door aan de rederij. Het gevolg hiervan is, dat deze op het veiligheidsaangifte de logistieke dienstverlener als geadresseerde vermeldt. Maar de Douane gaat het nu juist om de betrouwbaarheid van de achterliggende bedrijven; die beheren immers de inhoud van de container. Het komt dus voor dat wij een container selecteren voor controle, terwijl de inhoud toebehoort aan één of meerdere importeurs die AEO-gecertificeerd zijn. Simpelweg omdat we dit op het moment van selectie niet weten. Hiervoor hebben we onlangs een oplossing bedacht in de vorm van optional dual filing. Het betreft een extra bericht in het douanesysteem voor binnenbrengen, waarin de logistiek dienstverlener zijn opdrachtgevers kan opvoeren, of een andere partij in de keten die extra informatie over de zending beschikbaar heeft. Wij kunnen dit bericht zien, maar de rederij niet. Zeg maar: for customs eyes only.” Zo heeft de Douane nog een middel in handen om de groene goederenstroom uit te breiden. Heijmann: “Bij binnenbrengen en uitgaan hebben wij te maken met het fenomeen douane-expediteur. Deze dient bij ons aangiften in namens een achterliggende partij. Dit betreft een van de tienduizenden im- of exporteurs in Nederland of elders binnen de Europese Unie – bedrijven die natuurlijk lang niet allemaal de AEO-status hebben. Maar van douane-expediteurs die over een AEO-certificaat beschikken, mogen wij verwachten dat zij hun klanten kennen en hen screenen volgens de AEO-normen. Dit maakt dat zij voor wat betreft hun betrouwbare of gescreende opdrachtgevers kunnen instaan voor de kwaliteit van de informatie in de aangifte. En als we dat soort aangiften al willen controleren, dan doen we dat bij voorkeur als controle na invoer of uitvoer bij de opdrachtgever.
Douane-expediteurs kunnen echter ook opdrachtgevers hebben die zij niet kennen. Die vallen nadrukkelijk onder het risicogerichte controleregime van de blauwe logistieke stroom. De expediteur kan zelfs een signaal afgeven, als er naar zijn oordeel risico’s kleven aan een zending. Hij wordt dan de oren en ogen van de Douane, en helpt ons targets te benoemen binnen de blauwe balk.” Smart & Secure Trade Lanes Binnen zijn model onderscheidt Heijmann nog een derde, gele goederenbeweging (zie infographic dit artikel): die van de Smart & Secure Trade Lanes – een concept uit de koker van de Wereld Douane Organisatie. Smart staat voor de kwaliteit van de data, secure voor de fysieke integriteit van de goederenstroom binnen de keten. Het betreft ketens waarvan de Douane elke schakel kent, vanaf dan wel terug tot aan de bron. Heijmann: “Bij deze in- en uitgaande stromen kunnen we zeggen: we know who packed the box. De fysieke veiligheid in zo’n keten is gewaarborgd – bijvoorbeeld door een elektronisch zegel op een container –, evenals de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de data die de betrokken partijen uitwisselen. AEO is immers een wereldwijd concept. Als je weet welke eisen elders aan AEO-bedrijven worden gesteld, kun je de certificering van ondernemingen door andere douanediensten erkennen. Die wetenschap maakt dat we in principe kunnen volstaan met één controle van de goederen: bij het inladen van de zee- of luchtvrachtcontainer. Over efficiënt handhaven gesproken!”
binnen zo’n trusted trade lane. Die kan instaan voor de goederen, de documenten en de data daaromtrent. Het is aan hem om hier vanuit zijn commerciële belang invulling aan te geven, en aan de Douane om vervolgens te bekijken of hierop faciliteiten kunnen worden verleend.” Douane Nederland zet al wat langer fors in op deze ontwikkelingen. Zo participeert de dienst in Europese onderzoeksprojecten als Integrity, Cassandra en Core, waarin opties worden verkend om ketentoezicht op een slimme wijze gestalte te geven. Noemenswaardig in dit verband is bijvoorbeeld de creatie van een dashboard, een monitor waarop alle relevante goederengerelateerde gegevens van iedere speler in een trade lane zijn te vinden. Bedrijven stellen die informatie vrijwillig beschikbaar. Het dashboard bevat technologie om deze data vanuit verschillende bedrijfssystemen op uniforme wijze toegankelijk te maken. Heijmann: “Wanneer wij die informatie vrijelijk kunnen raadplegen – en er mogelijk zelfs onze risicoselectietechnieken op kunnen loslaten – hoeven we beduidend minder aanvullende data op te vragen bij ondernemers. Zeker als zij door middel van optional dual filing bij hun aangiften kenbaar maken dat wij extra gegevens op het dashboard kunnen bekijken. Verificatie van aangiften krijgt daardoor een totaal andere dimensie. Het kost het bedrijfsleven veel minder tijd en geld, en de Douane trouwens ook.”
De gele stroom komt niet enkel voort uit AEO-certificaathouders uit het groene segment, maar wordt voor een deel ook gevormd door onbekende marktpartijen uit de blauwe balk. Heijmann: “Het kan heel goed voorkomen dat we te maken hebben met een aantal blauwe onbekende exporteurs, maar dat een zending wordt geconsolideerd door een gele gecertificeerde logistieke dienstverlener
9
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
Behalve van genoemde datadashboards gaan Douane en bedrijfsleven gebruik maken van zogenoemde business dashboards. Deze geven weer hoe het binnen een bedrijf of keten is gesteld met de kwaliteit van de procesbeheersing (lees: de beheersing van de risico’s). Op die manier kan de Douane zich onafhankelijk van tijd en plaats een beeld vormen van die beheersing, zonder zelf het bedrijf te hoeven bezoeken. Inloggen op het systeem van de betreffende onderneming volstaat. Uiteraard zullen hierover goede afspraken worden gemaakt, in het bijzonder over de beveiliging van het dataverkeer en de te verlenen autorisaties aan douanemedewerkers.
Frank Heijmann Hoofd Handelsrelaties voor de Nederlandse Douane Frank Heijmann studeerde o.m. douanerecht, internationale bedrijfskunde, beleidsvorming in politieke context en fiscaal recht. Hij werkt sinds 1986 voor de Nederlandse Belastingdienst/Douane. Van 1995 tot 2000 werkte hij voor de Europese Commissie als juridisch adviseur
Wie niet leert van het verleden, heeft geen toekomst
60 jaar exportbevordering
in de Oost-Europese, destijds kandidaat-, lidstaten namens de Neder-
De Douane wil onderzoeken hoe de gele goederenstroom verder kan worden vormgegeven, in samenwerking met de top van het Nederlandse im- en exporterende en logistieke bedrijfsleven – een kleine kopgroep, sterk genoeg om vanuit de eigen verladende of logistieke rol invloed uit te oefenen op de gehele keten. Zoals AEO-bedrijven tijdelijk intensief begeleid worden door een compliance-ambtenaar, krijgen ook marktpartijen die in een Smart & Secure Trade Lane opereren een diepgaande relatie met de Douane. Specialisten op het gebied van logistiek en toezicht bij de dienst onderhouden nauw contact met de compliance en supply chain officers van die ondernemingen, waarbij risicobeheersing in de keten centraal staat. Het gaat er om dat deze bedrijven zich bewust worden van hun commerciële belangen, en hun activiteiten uit eigen beweging afstemmen op het inrichten van smart and secure trade lanes. Wil een onderneming hierin participeren, dan kiest ze bewust voor de gele stroom, en voor innovatie en onderzoek. Heijmann: “De Douane hoeft dan nog slechts mee te kijken in wat er binnen de bedrijfssystemen gebeurt. Piggy backing, noemen wij dat.” Ook marktpartijen die zelf wellicht niet in staat zijn voldoende invloed uit te oefenen op een goederenketen, kunnen in de gele stroom terechtkomen. Dit zijn bedrijven die deel uitmaken van een concern. Vaak worden deze nu nog behandeld op het niveau van individuele rechtspersoon, en ondervinden daardoor – cumulatief gezien – veel lastendruk. Door deze ondernemingen te benaderen vanuit de concerngedachte ontstaan overeenkomsten met de eerder beschreven ketenregie, waarbij een benadering vanuit de gele stroom voor de hand ligt. De Douane gaat dit echter alleen doen voor bedrijven die de bereidheid hebben om douane-issues vanuit één centrale plaats binnen het concern te regisseren en mee te werken in de ontwikkeling van smart and secure trade lanes. Coordinated border management Cruciaal voor het welslagen van gelaagd toezicht op het goederenverkeer, is dat collega-handhavingsdiensten meegaan in de visie en de operationele aanpak van de Douane. Want pas dan worden de voordelen voor ondernemend Nederland werkelijk voelbaar. Heijmann: “We kunnen dan een single window voor de sector handel & transport scheppen: een faciliteit voor het eenmalig aanleveren van gegevens door bedrijven, en het hergebruik van die gegevens en het verzenden van één tegenbericht door de overheid. Ook kunnen we dan het onestop-shop-principe voltooien: alle toezichthouders doen hun controles op dezelfde logische plek en op hetzelfde logische moment in de transportketen. Zo werken we gezamenlijk toe naar coordinated border management.”
D OUA N ES PECI AL 2014
10
landse Douane. Van 2000 tot 2007 was hij strategisch beleidsadviseur bij de Douane, nationaal transit coördinator en voorzitter van de Kennisgroep Communautair Douanewetboek (CDW), verantwoordelijk voor implementatie en ontwikkeling van uitvoeringsbeleid van de Europese douanewetgeving in Nederland. Tevens was hij in 2005 en 2006 voorzitter van de Europese werkgroep Nasporing Douanevervoer.
Arlette van der Vliet Communicatie- & Projectmanager bij Fenedex
Vanaf eind 2007 werkte hij als strategisch beleidsmedewerker douane-aangelegenheden en internationale zaken bij het Ministerie van Financiën in Den Haag. Zijn aandachtsgebieden waren douanesamenwerking in Europa op het terrein van o.a. de bestrijding van georganiseerde misdaad, criminaliteit en terrorisme en de modernisering van de EU douanewetgeving.
Zestig jaar geleden besloten een tiental exporteurs een exportnetwerk op te richten. Met vooruitziende blik wilde deze groep bedrijven kennis en ervaring laten uitwisselen met als doel gemakkelijker en vooral beter markten in het buitenland te kunnen veroveren. Dit was de geboorte van Fenedex. Anno 2014 is dit exportnetwerk uitgegroeid tot Nederlands grootste exportvereniging nog steeds met dezelfde doelstelling: het bevorderen van de kwaliteit van het exporteren en het internationaliseren van het Nederlandse bedrijfsleven. In deze bijdrage kijken we terug naar enkele thema’s en gebeurtenissen die Fenedex de afgelopen 60 jaar hebben gevormd.
Sinds oktober 2010 is Frank Hoofd Handelsrelaties voor de Nederlandse Douane.
De stip op de horizon Samenvattend kunnen we stellen dat de Douane een beweging doormaakt richting gelaagde handhaving, met toezicht in een blauwe, een groene en een gele variant. De dienst: • intervenieert in de logistiek, aan de grens, op basis van risicoanalyse in de blauwe goederenstroom, • doet waarnemingen – liefst buiten het logistieke proces – om de juistheid van het handelen te toetsen van marktpartijen in de groene goederenstroom • en werkt aan het veilig maken van complete ketens in de gele goederenstroom. Het succes van dit concept is echter niet alleen afhankelijk van de Douane zelf; het staat of valt evenzeer met de mate van fiducie en inzet van het bedrijfsleven. Heijmann: “Het AEO-stelsel bijvoorbeeld stoelt feitelijk geheel op het vertrouwen van marktpartijen. En trusted trade lanes werken alleen, als ondernemers er voor zichzelf pluspunten in zien en op basis daarvan bereid zijn te investeren in innovatie.”
De oprichting (1954) Op 17 maart 1954 wordt Fenedex opgericht door onder meer Sikkens Lak Fabrieken en andere bedrijven. In de oprichtingsrede staat:’Wij zijn een volk van zelfdoeners. Dit alles zelf willen doen is op zich geen slechte eigenschap, maar de ingewikkelde exporttechniek vraagt aanpassing van verkoopmethoden aan voor ons land vreemde gebruiken, aanpassing aan expeditie, douane, betalingen, vreemde valuta. Zeer dikwijls schieten wij daarin te kort en misgrepen op dit gebied betekenen niet alleen teleurstelling en financiële schade voor de exporteur, maar hebben ook een terugslag op de exportnaam van ons land. Hierbij geldt zeer zeker: die zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht en is het de moeite waard uit de goede of slechte ervaringen van anderen lering te trekken’. Inmiddels is Sikkens, onderdeel van Akzo Nobel, de grootste verffabrikant ter wereld. Vragen over de praktijk De eerste ledenvergadering wordt in september 1954 gehouden. Bedrijven als Gispen, Koninklijke Verkade en Ahrend nemen deel. Een belangrijk onderwerp van deze eerste vergadering is het nut van exportkredietgaranties. Tevens worden de eerste door leden gestelde vragen beantwoord. In het verslag van de vergadering is te lezen. ‘Een onzer leden zoekt een betrouwbaar agent in Costa Rica. Kan een ander lid hier iemand aanbevelen? De branche kan op aanvraag aan het bureau worden bekend gemaakt.’ Nog steeds is dit een soort vraag die bijna dagelijks gesteld wordt aan onze accountmanagers.
Belangenbehartiging Eind 1954 komt ook het onderwerp ‘Frustrering van liberalisatiemaatregelen in O.E.E.C -verband door hoge tarieven’ op de agenda te staan. Fenedex roept haar leden op om melding te maken van belemmeringen die zij ondervinden op het gebied van hoge invoertarieven van de O.E.E.C. (voorloper van de OESO). Doel hiervan is dat het ‘bureau’ dit onder de aandacht van het Ministerie van Economische Zaken kan brengen. Het eerste onderwerp voor belangenbehartiging is een feit. Parallel Europa en Fenedex (1957–heden) 1957 is het jaar van de oprichting van de E.E.G en tevens het jaar dat Fenedex de werkgroep Euromarkt start. Deze werkgroep houdt de ontwikkelingen ten aanzien van de Europese economische integratie nauw in de gaten en organiseert in de jaren die volgen verschillende bijeenkomsten zoals ‘Douane wetgeving van EEG landen’ om de leden van Fenedex op de hoogte te houden. Fenedex publiceert het ‘Oranje Manifest: Een ontwerp voor Exportvoorlichtingscentrum’, waarin wordt becijferd welk bedrag tenminste beschikbaar moet zijn vanuit de overheid en handelsbevorderende organisaties om de Nederlandse export verder op de kaart te zetten. Ook hier geldt dat er met een veel grotere EEG (nu EU) nog steeds veel werk aan de winkel is om de interne markt te vervolmaken.
11
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
FENEDEX: 60 JAAR EXPORTBEVORDERING
“Permanente educatie is een absolute noodzaak” Opleidingen Hoewel Fenedex al vanaf haar oprichting verschillende bijeenkomsten organiseert, is van het geven van exportopleidingen nog geen sprake. In 1959 worden in samenwerking met vijf Kamers van Koophandel en Fabrieken in de avond exportcursussen georganiseerd. Tijdens deze cursus worden de volgende onderwerpen behandeld: exportreclame, kostprijsberekening, prijsbepaling, teruggave van belastingen, de keuze van de buitenlandse vertegenwoordiging, betalingsen leveringsvoorwaarden, financiering, exportkredietverzekering, juridische problemen, enige exportaspecten van de Europese Economische Integratie. Veel van deze onderwerpen komen nog steeds terug in de in de opleiding “Export van A t/m Z”, de overige thema’s worden in een modern jasje eveneens nog steeds behandeld. De wereld is eerder complexer dan minder complex geworden en permanente educatie is een absolute noodzaak. Crisis, what’s new? (1974-1975) Tijdens de vierde lustrumviering wordt uitgebreid stil gestaan bij de effecten van de oliecrisis. Fenedex zegt hierover. ‘De oliecrisis is niet een op zich zelf staand verschijnsel, maar een reflectie van veranderingen die al veel langer aan de gang waren, en die opeens manifest zijn geworden. De industrielanden moeten daarop een adequaat antwoord zien te vinden om het eigen bestaan en de democratische ordening van hun samenleving veilig te kunnen stellen. In nationaal opzicht kan men niet doorgaan op de wijze zoals men gewend was. Ook binnenlands is samenwerking noodzakelijk geworden, met name tussen het bedrijfsleven en de overheid, in het uitstippelen van een gemeenschappelijke gedragslijst en strategie om het economisch bestel in de komende jaren aan te passen aan de veranderingen van de internationale vraag.’ 40 jaar geleden werd er door Fenedex dus al gesproken van de publiek-private samenwerking die anno 2014 hoog op de agenda van verschillende partijen staat. Hierbij is duidelijk geworden dat de moderne crisis van de afgelopen jaren alleen in publiek-private samenwerking kan worden opgelost. Export en werkgelegenheid Ter ere van het 25-jarig bestaan van de vereniging start Fenedex de exportpromotiecampagne. In het jaarverslag staat te lezen: ‘De campagne richt zich voor een belangrijk deel op het bedrijfsleven, reikt de middelen en ideeën aan om hun medewerkers te doordringen van welk belang de transacties die zij met het buitenland afwikkelen voor hun bedrijf en hun dagelijks leven zijn. De slagkracht van een onderneming is in hoge mate afhankelijk geworden van de inzet en de over-
D OUA N ES PECI AL 2014
12
tuiging van degenen die in de onderneming werkzaam zijn. Zij moeten er van doordrongen zijn dat zonder hun inzet en aandacht, creativiteit en verbeeldingskracht, de onderneming zich in der internationale concurrentie slag niet staande kan houden. Daarvan is de werkgelegenheid, maar hopelijk ook een deel van de levensvreugde afhankelijk.’ Inmiddels zijn ruim 2 miljoen banen verbonden aan de export en wordt ruim 30% van het nationaal inkomen uit de export gegenereerd. Daarom blijft handelsbevordering een continue noodzaak om onze welvaart vast te houden. Douane en automatisering In het kader van verdere Europese integratie wordt in de loop van de jaren 80 gestart met de eerste harmonisatie met het ‘Enig Document’. Samen met EVO organiseert Fenedex landelijk een uitgebreid voorlichtingstraject voor exporterende bedrijven. In de beginperiode was deze aangifte schriftelijk, later werden automatiseringssystemen ontwikkeld. Ook hieraan werd veel aandacht door Fenedex besteed. In de jaarrede vraagt de voorzitter van Fenedex aandacht voor: ‘Het bevorderen van de bewustwording van de effecten van het automatiseringsproces en met name ook van de invloed van de informatica op de positie van de onderneming in het internationaliseringsproces.’ De EU in een volgende fase (jaren ‘90) In 1992 werden de Europese binnengrenzen opgeheven. Deze ontwikkeling had flinke consequenties voor exporteurs, er traden bijvoorbeeld nieuwe BTW-regels in werking met betrekking tot intracommunautaire leveringen. Niet alleen beantwoordde Fenedex vele vragen van leden over dit onderwerp, ook werd gestart met de training ‘BTW bij leveringen in Europa in en na 1992’. In de jaarrede van 1997 wordt stil gestaan bij de snelle technologische ontwikkeling die de wereld doormaakt. De voorzitter zegt: ‘Het tijdverslindende verzamelen van marktinformatie bij allerlei instanties en bibliotheken is voorbij. Met één druk op de knop ligt de wereld voor u open en legt u contact met buitenlandse zakenpartners. U bent niet meer afhankelijk van de – misschien wel gekleurde – informatie van uw agent of importeur; u bent op de hoogte van wat er in exportmarkten gebeurt.’ Fenedex gaat mee in deze ontwikkeling en start de website www.export.nl waar buitenlandse afnemers Nederlandse bedrijven kunnen vinden en contacteren. Inmiddels heeft Fenedex met haar voortrekkersrol in de site www.internationaalondernemen.nl weer een nieuwe stap tot ontsluiting van informatie gezet.
Een nieuw millennium, oude thema’s De werkgroep Exportadministratie van Fenedex wordt opgericht (sinds 2014 Global Trade Adviesraad). Deze werkgroep richt zich op onderwerpen als: de organisatie van een exportadministratie; IT aspecten; personele bezetting; administratieve organisatie; kwaliteit beheersingssystemen. Daarnaast fungeren de leden als klankbord voor Fenedex-opleidingen en spreekbuis voor Fenedex-leden bij (overheid)organisaties. De werkgroep is mede verantwoordelijk voor het ontwikkelen van o.a. de checklists ‘Exporttransacties van A t/m Z’ en ‘Letters of Credit’. Waar in het verleden het vergaren en overdragen van kennis één van de speerpunten was, is door de komst van internet gebleken dat kennis beter/ruimer/eenvoudiger voorhanden is. De adviesraad blijft nieuwe wetenswaardigheden met haar leden delen, maar focust zich steeds meer op het vraagstuk hoe deze kennis kan worden toegepast. Een halve eeuw bestaansrecht In 2004 bestaat Fenedex 50 jaar! Hoewel dit jubileum feestelijk gevierd wordt, is er ook een kritische noot van de voorzitter: “In alle berichten over de ontwikkeling van de Nederlandse economie wordt steeds benadrukt dat de export de motor van de economie is. Die motor hapert. Deels wordt dat natuurlijk door de ontwikkeling van de wereldhandel bepaald, door de dollar, de olieprijs en door de ontwikkeling van de economie in voor ons heel belangrijke markten, met Duitsland als koploper. Maar onze ervaring leert dat er nationaal bij ons zelf nog veel verbeterd kan worden, waardoor de export
versterkt kan worden. Het huidige export-bevorderingsbeleid van de overheid lijkt te veel gericht te zijn op de startende exporteur alleen. Ook Fenedex helpt startende exporteurs, maar onze focus moet ook gericht blijven op ondernemingen die al kunnen exporteren, om ze het nog beter te laten doen.’
“Ambitie van Fenedex: het verder professionaliseren van de export voor Nederland” Een nieuwe fase, de toekomst De ambitie van Fenedex kan samengevat worden als het verder professionaliseren van de export voor Nederland. Samen met haar leden en partners is er nog een wereld te winnen. Samenwerking is hierbij hét trefwoord, niet alleen met onze leden maar ook met ons netwerk van specialisten, (branche) organisaties, andere belangenbehartigers en de overheid.
B E L A N G E N B E H A R T I G I N G D O UA N E Z A K E N Fenedex zet zich op diverse terreinen in om de belangen van de achterban te behartigen. Zo ook op het vlak van douanezaken. De Nederlandse douane staat open voor samenwerking met het bedrijfsleven. In dit kader is het Overleg Douane Bedrijfsleven (ODB) in het leven geroepen. In dit overleg participeert uiteraard de Nederlandse Douane maar ook verschillende vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven. Zowel het handelende en producerende bedrijfsleven als vertegenwoordigers uit de logistiek.
ONDERWERPEN IN HET ODB: • de impact van de nieuwe douane wetgeving (UCC) op het bedrijfsleven • verbeteren van de kwaliteit van de supply chain • verlagen van het percentage openstaande zendingen bij ECS • zorgen dat de douane meer inzicht krijgt in de belange van het MKB • meerwaarde AEO
Sinds 2 jaar behartigt Fenedex in dit overleg de belangen van ruim 1200 exporteurs. Dit is noodzakelijk want:
• onderzoek efficiënte AEO-monitoring i.s.m. TNO
Van oudsher lag de focus van de Nederlandse douane focus op inkomende stromen, maar door ontwikkelingen zoals AEO is de aandacht verschoven naar de exporteur. De exporteur is, ook bij uitbesteding, de verantwoordelijke partij. Verladers zijn echter veelal onvoldoende bewust van de risico’s en niet altijd op de hoogte van meest recente douaneontwikkelingen. Douane is voor veel bedrijven geen kernactiviteit en de aandacht voor dit onderwerp is daarom gering.
• lastenverlichting
Exporteurs hebben er belang bij dat goederen goed en zonder onverwacht oponthoud alsmede zonder extra kosten bij de klant aankomen. Het is daarom essentieel dat juist deze groep vertegenwoordigd wordt bij overleggen met de Douane.
• aangeven van knelpunten vanuit het bedrijfsleven richting douane
• behartigen van belangen van bedrijven op het vlak van strategische goederen en sancties • lobby voor controle op logische rustpunten in de • logistieke keten • oorsprong • verbeteren communicatie vanuit douane richting bedrijfsleven
13
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
PROGRAMMA
Organisatie:
INSCHRIJVEN VIA WWW.DOUANECONGRES.NL
Douane & Compliance
NATIONAAL 2014 DOUANECONGRES
PROFESSIONALISERING VAN UW DOUANEORGANISATIE
Nu urgenter dan ooit met de aanstaande UCC en nieuwe ontwikkelingen in AEO en AGS. Lees en hoor er alles over tijdens het Nationaal Douanecongres 2014. > > > >
Diverse praktische lezingen en themasessies Met expertsessies over de oorsprongregels en classificatie Wat moet u weten over het handelsakkoord EU-VS Een blik in de toekomst met de sessie douanedienstverlening in 2020
9 OK TOBER 2014, ROT TERDAM AHOY 9.30 - 10.00 10.00 - 10.05
Ontvangst en koffie
13.00 - 14.00
Lunchpauze
14.00 - 14.25
Plenaire middagsessie 1 / De douanedienstverlening in 2020 Waar gaan we naartoe en waar moeten we naartoe willen? De wereld van internationale handel en -logistiek zijn sterk in beweging. Globalisering, digitalisering en een steeds groter wordende rol van compliance en veiligheid hebben in de afgelopen jaren al gezorgd voor grote veranderingen. Tot 2020 zullen er nog veel veranderingen zijn. Al deze ontwikkelingen betekenen dat de rol van de douanedienstverlener ook zal veranderen. In deze plenaire sessie zal Dominique Willems, als belangenbehartiger voor logistiek dienstverleners op douanegebied, ingaan op de valkuilen, maar vooral ook de kansen voor douanedienstverleners. D. (Dominique) Willems, Beleidsadviseur Douane bij de FENEX en TLN
14.25 - 15.10
Plenaire middagsessie 2 / “AEO & Compliance: hoe denkt u dat het moet gaan worden?” Interactieve sessie waarbij diverse sprekers 3 minuten de tijd krijgen om hun zienswijze te geven over hoe toezicht in het licht van de ontwikkelingen van AEO er over 5 jaar moet uitzien. Daarbij hoeven de sprekers zich niet te laten beperken door wettelijke mogelijkheden en onmogelijkheden, maar aangeven wat hen reëel lijkt. Diverse sprekers
15.10 - 15.30
Koffiepauze
15.30 - 16.30
Themasessies
16.30 - 17.15
Inspirerende afsluiting door marketing-goeroe Jos Burgers Jos Burgers is een van de meest gevraagde managementsprekers in Nederland en een succesvolle auteur van boeken over marketing. In deze inspirerende afsluiting houdt hij de deelnemers van het Nationaal Douanecongres een spiegel voor en laat hij een ieder anders naar hun werk en hun dagelijkse praktijk kijken. Humor is daarbij een belangrijk wapen, evenals het gebruik van praktijkvoorbeelden.
Welkomstwoord door dagvoorzitter Mr. B.C.M. (Brigit) Gijsbers, Directeur Maritieme Zaken, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
10.05 - 10.20
Formele opening Mr. B.S. Wiersema, Directeur Handhaving Douane Nederland
10.20 - 11.00
Plenaire ochtendsessie 1 / De Handhavingsvisie van Douane Nederland ‘Grensverleggend’ : de stip op de horizon van Douane Nederland voor toezicht op steeds groeiende goederenstromen. Mr. F. (Frank) Heijmann, Hoofd Handelsrelaties van de Nederlandse Douane
11.00 - 11.25
Plenaire ochtendsessie 2 / TTIP. Wat u moet weten over het handelsakkoord EU - VS Hoewel het nog wel enkele jaren zal duren voordat er een vrijhandelsverdrag is tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten, is niet minder van belang dat u er van op de hoogte bent. Daarom zal Cécile Kleve, Senior beleidsmedewerker Handelspolitiek bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, in deze themasessie toelichten wat de doelstelling van het Transatlantic Trade & Investment Partnerschip (TTIP) is, wat de stand van zaken is en hoe de weg er uit ziet naar de daadwerkelijke toepassing van het verdrag. Daarom wil zij ook graag horen hoe bedrijven er over denken en zal zij toelichten hoe het ministerie het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld informeert en consulteert over de onderhandelingen. Drs. I.J.C. (Cécile) Kleve, Senior Trade Policy Advisor, Ministerie van Buitenlandse Zaken
11.25 - 12.00
Koffiepauze
12.00 - 13.00
Themasessies Sponsoren:
Drs. J.A.H. (Jos) Burgers RM Managementspreker 17.15 - 18.30
Netwerkborrel In samenwerking met:
AEO nu echt “in-control” Dé manier om digitaal een sluitend control framework op te zetten De tijd van proberen en binnenkort beginnen is voorbij! De monitoring van de AEO-status is een vereiste en wordt door de Douane gecontroleerd. Om hier professioneel en zinvol invulling aan te geven is het van groot belang om een werkend control framework op te zetten, dat ook wordt ondersteund met een werkende tool. In deze bijdrage lichten wij de digitale AEO-Control Framework Tool toe. In deze web-based tool kan het gehele AEO-Control Framework worden vastgelegd, beginnend met de organisatiestructuur, functies en bevoegdheden, tot en met procedures, interne controles en audits. Met deze tool kunt u borgen dat u daadwerkelijk “in control” bent en kunt u dit ook eenvoudig inzichtelijk maken.
Bart Boersma eigenaar van Customs Knowledge – Lawyers & Consultants en heeft zich als jurist, docent, annotator en arbiter gespecialiseerd in het douanerecht. Voorts is hij vanuit Customs Knowledge, samen met de Sdu, organisator van het jaarlijks Nationaal Douanecongres.
Noodzaak en verplichting tot monitoring Nog steeds is het onderwerp monitoring van de AEO-status “hot”. Dat zal ook wel zo blijven, want monitoring is niet een eenmalige actie, maar een voortdurende verplichting. Overigens een verplichting waar veel AEO’ers pas in het afgelopen jaar echt concreet mee in aanraking zijn gekomen. De reden hiervoor is dat ook de Douane pas sinds korte tijd veel nadruk heeft gelegd op deze verplichting. Zowel bij bureautoetsen alsook veldtoetsen wordt door de Douane namelijk de focus gelegd op de vraag of het bedrijf invulling heeft gegeven aan de monitoring van de AEO-status. Bij deze toetsen van de Douane is inmiddels wel duidelijk gebleken dat een groot aantal bedrijven geen of onvoldoende aandacht besteed aan de monitoring van de AEO-status. Dit heeft dan bij “zware gevallen” het gevolg dat de AEO-status wordt geschorst of zelfs ingetrokken.
Monitoring is echter niets nieuws. Reeds bij de aanvraag van de AEO-status is door de bestuurder in het aanvraagformulier bevestigd dat hij interne controlemaatregelen heeft genomen om te voldoen aan de wettelijke voorwaarden, dat hij op eigen initiatief wijzigingen zal doorgeven en tevens regelmatig zal vaststellen of hij nog aan de AEOvoorwaarden voldoet. De verplichting tot monitoring volgt ook uit de AEO-guidelines (vertaling van 5 december 2012, TAXUD/B2/047/2011 – Rev.3), waarin een specifieke sectie is opgenomen inzake monitoring. Regelmatige monitoring is de primaire verantwoordelijkheid van de AEO’er en moet onderdeel zijn van het eigen interne controlesys-
D OUA N ES PECI AL 2014
16
“AEO-status brengt tegelijkertijd de verplichting te monitoren”
teem. Ten slotte is in de guidelines opgenomen dat de AEO’er zijn processen, risico’s en systemen aan onderzoek moet onderwerpen om kenmerkende wijzigingen in de operatie te kunnen weergeven en de douaneautoriteiten moet informeren over deze wijzigingen. Kortom, het hebben van de AEOstatus brengt tegelijkertijd de verplichting om te monitoren; het één kan niet los worden gezien van het ander. Wat omvat het AEO-Control Framework? AEO-monitoring betekent voor de meeste bedrijven extra werk, zonder dat er veel zichtbaar resultaat wordt geboekt. Door de AEO-Control Framework Tool te gebruiken is de hoeveelheid werk beperkt en is het resultaat snel merkbaar en ook meetbaar. Dit laatste is natuurlijk een belangrijk doel van uw monitoring. Wat houdt de AEO-Control Framework Tool precies in? In de vorige douanespecial hebben we al het AEO-Control Framework beschreven, zie ook het kader bij dit artikel. In ieder geval moet er een integraal geheel bestaan van procedures, controles en vastleggingen, zodat incidenten en afwijkingen worden opgevolgd en zo nodig preventieve en corrigerende maatregelen worden genomen. Het opzetten en uitvoeren van deze activiteiten en maatregelen moet echter wel op een verantwoorde wijze worden verankerd binnen de reguliere activiteiten van het bedrijf. Hoe wordt bijvoorbeeld geborgd dat steeds de meest actuele versie van de procedures en werkinstructies beschikbaar zijn
en dat deze ook periodiek worden gecontroleerd en zo nodig verbeterd? En worden relevante wijzigingen wel op de juiste wijze verwerkt in de AO/IB? Worden incidenten in de douaneformaliteiten of veiligheidsincidenten wel geregistreerd en zo nodig aan de Douane gemeld? Op deze en andere vragen kan door het gebruik van de AEOControl Framework Tool gerust een positief antwoord worden gegeven. In de tool zijn namelijk alle noodzakelijke modules opgenomen om ervoor te zorgen dat de AEO’er alles uitvoert en vastlegt dat noodzakelijk is om “in control” te zijn en te blijven. Ondersteuning door een werkende tool De AEO-Control Framework Tool is een web-based systeem dat eenvoudig te gebruiken is. Het kan draaien op een eigen server, maar het kan ook worden gehost. Gebruikers van het systeem hebben allemaal hun eigen login met daaraan gekoppeld verschillende rechten en bevoegdheden. De gehele menustructuur is ook aangepast aan deze bevoegdheden, zodat alleen zichtbaar is wat relevant is. De tool bestaat uit verschillende modules: 1. Procesmanagement 2. Interne controles en audits 3. Incidenten en meldingen 4. Management dashboard 5. Digitale kluis
17
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
AEO NU ECHT “IN-CONTROL”
deze documenten kunnen worden opgeslagen en geraadpleegd. Het vervalbeheer zorgt ervoor dat een vergunning, volmacht of BTI die zijn geldigheid op een bepaalde datum verliest, tijdig kan worden verlengd. En wilt u dat niet iedereen inzicht heeft in alle documenten, dan is dat eenvoudig want de inzage kan worden gekoppeld aan een afdeling, functie of persoon. Wat kan Customs Knowledge betekenen? De AEO-Control Framework Tool is door Customs Knowledge – in samenwerking met softwareleverancier Inception – ontworpen en ingericht. Alle ervaring en terugkoppeling uit het grote aantal door ons begeleide AEO-trajecten, alsmede uit overleg en evaluatie met diverse partijen (zoals bedrijfsleven, TNO en Douane) zijn erin verwerkt. Wij durven daarom de stelling aan dat deze tool een complete en sluitende monitoring voor uw onderneming waarborgt. De web-based oplossing zorgt ervoor dat de tool eenvoudig kan worden gebruikt in uw bestaande systemen en borgt een allesomvattende inrichting van uw AEO-organisatie en de beheersmaatregelen die daarbij horen.
De basis van deze modules wordt gevormd door eerst de structuur van de AEO’er in kaart te brengen en vast te leggen: afdelingen, functies en medewerkers en – wanneer de AEO’er dat wenst – zo nodig rollen, functieomschrijvingen en externe organisaties (bijvoorbeeld uitzendkrachten of de Douane). In de module Procesmanagement worden vanuit de processen alle procedures en werkinstructies vastgelegd. Daarbij wordt standaard gewerkt met versie- en vervalbeheer, zodat wordt gewaarborgd dat de actuele procedures en werkinstructies worden geraadpleegd en deze ook steeds tijdig worden herbeoordeeld en aangepast. De procedures en werkinstructies beperken zich uiteraard niet tot alleen douane; ook HR, IT, veiligheid en andere gebieden kunnen uiteraard worden verwerkt. Bijzonder handig is dat in de procedures kan worden verwezen naar functies of afdelingen, waarbij een wijziging ook direct wordt doorgevoerd in de procedure of werkinstructie. Ook wordt steeds verwezen naar de guidelines, zodat duidelijk is hoe de verplichtingen vanuit de guidelines zijn afgedekt. De module Interne controles en audit omvat de gehele planning en beschrijving van de interne controles en/of audits die door de AEO’er worden uitgevoerd. De controle of audit kan in detail worden omschreven. De planning omvat niet alleen een overzicht, maar vanuit deze module worden ook de diverse medewerkers en benodigdheden ingeroosterd. Belangrijker zijn natuurlijk de vastleggingen van de controles en audits, welke ook in deze module plaats vinden.
Integraal onderdeel van de AEO-verplichtingen is dat incidenten worden geregistreerd en hiervan zo nodig melding wordt gedaan aan de Douane. In de module Incidenten en meldingen kunnen alle incidenten worden vastgelegd, waarbij ook direct een koppeling mogelijk is naar een proces, procedure of werkinstructie. Ook incidenten vanuit de interne controles of audits, kunnen direct worden vastgelegd. Voor incidenten geldt dat het vastleggen ervan niet het doel is, maar de opvolging ervan. Alle incidenten worden dan ook centraal naar de verantwoordelijke persoon gemeld, zodat deze zo nodig preventieve of correctieve maatregelen kan nemen. In ieder geval wordt dus geborgd dat het doen van een melding eenvoudig en toegankelijk is en een integraal overzicht bestaat van alle relevante incidenten. Zo kunt u er zeker van zijn dat alle relevante incidenten aan de Douane worden gemeld.
Customs Knowledge adviseert en begeleidt u graag bij de implementatie van uw monitoringssysteem met deze AEOControl Framework Tool. Afhankelijk van uw wensen en het bestaande AEO-systeem, leveren wij een maatwerk-oplossing. Enerzijds (in de meest uitgebreide vorm) kan dat betekenen dat wij uw procedures en interne controles (her)inrichten, onderbrengen in een AEO-Control Framework en de tool geheel voor u configureren, inclusief training. Anderzijds (de minst uitgebreide vorm) kunnen wij ons beperken tot het eenmalig configureren van de tool waarna u zelf het meeste werk doet. Het is geheel afhankelijk van uw wensen wat voor uw onderneming de beste oplossing is.
“De tool borgt een allesomvattende inrichting van uw AEO-organisatie” WAT I S E E N A E O - CO N T R O L F R A M E W O R K ? Een AEO-Control Framework is per bedrijf uiteraard een stuk maatwerk. Er zullen binnen het bedrijf in ieder geval afspraken en maatregelen moeten bestaan over de volgende onderwerpen: Implementatie en daadwerkelijke toepassing van procedures en werkinstructies;
Met het Management dashboard kunnen maatwerk rapportages worden gegenereerd en blijkt in één oogopslag wat de stand van zaken is. Zijn procedures nog actueel, hoeveel incidenten hebben plaatsgevonden en zijn bijvoorbeeld alle interne controles tijdig uitgevoerd. Ten slotte hebben we de module Digitale kluis ingericht om te waarborgen dat alle relevante documenten digitaal beschikbaar zijn en beschikbaar blijven. Denk bijvoorbeeld aan douanevergunningen, volmachten directe vertegenwoordiging, BTI’s en BOI’s, maar ook het self-assessment AEO, een artikelstambestand of een risicodatabase. Ook hier kan weer worden gewerkt met versie, zodat ook eerdere versies van
Interne operationele controles op de juiste toepassing van de werkzaamheden op basis van deze procedures en werkinstructies. Het is van belang dat de interne controles op een verantwoorde wijze worden uitgevoerd en de resultaten goed worden gedocumenteerd. Daarnaast staan de resultaten van de IC niet op zichzelf; deze leiden zo nodig tot correctieve en preventieve maatregelen; Interne tactische controles (of audits genaamd) om vast te stellen of de interne controles worden uitgevoerd en ook daadwerkelijk alle risico’s worden afgedekt en effectief worden aangepakt; Implementatie van een incidentregistratiesysteem ten behoeve van AEO-gerelateerde incidenten; Maatregelen die waarborgen dat wijzigingen die moeten worden gemeld aan de Douane, ook daadwerkelijk tijdig worden gemeld; Een periodieke rapportage over alle relevante douane gerelateerde onderwerpen; De periodieke uitvoering van het self-assessment.
D OUA N ES PECI AL 2014
18
19
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
Hybride douanedienstverlening
Nieuwe product-marktcombinaties Op de markt voor douanedienstverlening zijn allerlei partijen onafhankelijk van elkaar actief, zoals douane-expediteurs, softwareleveranciers, consultants, etcetera. De opdrachtgever moet zelf de gewenste combinatie van diensten samenstellen en afnemen om aan zijn behoefte te voldoen. In de vorige Douanespecial heb ik betoogd dat in 2020 de integratie van diensten bepalend is in de markt voor douanedienstverlening. Deze visie wordt in dit artikel verder uitgewerkt. Hans Maessen DGA van Maco Customs Service
De douaneaangiftemarkt De belangrijkste actoren in de markt voor douanedienstverlening zijn douane-expediteurs en leveranciers van douanesoftware. Deze twee partijen acteren gescheiden van elkaar. Douane-expediteurs beschikken niet over afdoende kennis en capaciteiten om software te (laten) ontwikkelen. Douanesoftwareleveranciers hebben doorgaans geen interesse om de kennis van de “douanerie” te verwerven en te worden geconfronteerd met de daaraan verbonden verplichtingen en risico’s.
Door de ontwikkelingen in de markt komt deze situatie onder druk te staan. Denk daarbij aan: AGS, het nieuwe aangiftesysteem van de Douane, die nieuwe aangiftetechnieken mogelijk maakt; De Union Customs Code waardoor nieuwe aangifteprocessen zullen ontstaan; Algemene ontwikkelingen in de automatisering (bijvoorbeeld gestandaardiseerde gegevensuitwisseling) waardoor steeds meer aangifteprocessen geautomatiseerd worden afgehandeld.
D OUA N ES PECI AL 2014
20
De douane-expeditiesector heeft het moeilijk om zijn positie en herkenbaarheid in de markt duidelijk te maken. Op de keper beschouwd is een douane-expediteur een belastingadviseur. Hij is zelfs meer dan dat, omdat hij ook risicodrager is in het aangifteproces. Een passende declaratiemethode zou op basis van die redenering zijn gebaseerd op vereist kennisniveau, bestede tijd en (financieel) risico.
Prijsvorming van douaneaangiftes De Douane, op haar beurt, stelt steeds hogere eisen aan douane-expediteurs. Inmiddels zijn vrijwel alle douane-expediteurs AEO-gecertificeerd. Hierdoor is er geen onderscheidend commercieel voordeel meer te halen uit de AEO-certificering. De Douane wil de teugels voor AEOgecertificeerde bedrijven aanhalen, want niet alle gecertificeerde bedrijven blijken in de praktijk aan de eisen te voldoen. De Douane lijkt hierbij nog zoekende te zijn naar de juiste aanpak. Hierdoor komt de markt verder onder druk te staan, omdat de bedrijven die wel aan de certificeringeisen voldoen, aanzienlijke kosten moeten maken en zich derhalve moeilijker in de prijzenslag staande kunnen houden. Het feit dat in de douane-expeditiemarkt toenemende prijsconcurrentie heerst, betekent dat de markt aan een vernieuwingsslag toe is. De opbrengst van eenvoudige aangiftes financiert in veel gevallen nu nog de kosten van de moeilijke aangiftes. Een manier om hierop te reageren is door enerzijds eenvou-
dige en repeterende aangiftes verder te automatiseren. De ontwikkelingen in de software bieden genoeg mogelijkheden dit te realiseren. Anderzijds dient voor de gespecialiseerde en tijdrovende aangiftes een passende prijs betaald te worden door de opdrachtgevers. De douane-expeditiemarkt De douane-expeditiemarkt kan in twee soorten aanbieders worden verdeeld: 1. De douane-expeditieafdelingen van expediteurs. Transportbedrijven met veel intercontinentale goederenstromen besteden hun douaneactiviteiten veelal niet uit, maar beschikken over een eigen douaneafdeling. Deze afdeling verzorgt de afwikkeling van de eigen goederenstromen en soms ook aangiftes voor derden. De aan te geven goederenstromen zijn vaak repeterend en relatief eenvoudig. Als de expeditieonderneming bovendien over een geïntegreerd logistiek pakket (met een douanemodule) beschikt, kunnen de aangiftes vaak efficiënt gemaakt worden.
2. Gespecialiseerde douanedienstverleners. Zij hebben van het maken van douaneaangiftes hun “core business” gemaakt door hun aangifteprocessen volledig te richten op het efficiënt, tijdig en compliant opmaken van alle mogelijke douaneaangiftes. Ze rekenen een vaste prijs per type aangifte, die varieert afhankelijk van het aantal aangiftes die ze voor een opdrachtgever maken. Opdrachtgevers kunnen expediteurs zijn, maar ook im- of exporteurs. Beide typen aanbieders van douaneexpeditie moeten gebruik maken van douanesoftware in hun productieproces. Bij douane-expeditieafdelingen van expediteurs zijn dit veelal douanemodules van geïntegreerde logistieke softwarepakketten. Door zoveel mogelijk data te hergebruiken, sluit het opmaken van douaneaangiftes het beste aan bij de gegevensverwerking in het logistieke proces. Gespecialiseerde douane-expediteurs kunnen ook van deze douanemodules gebruik maken of van software die geheel gespecialiseerd is in douaneaangiftes.
“Douanemodules van logistieke softwarepakketten vaak vreemde eend in de bijt”
In de praktijk wil de opdrachtgever een vaste prijs per type aangifte. In het jaar 2020 volstaat het niet langer dat een douane-expediteur zich uitsluitend toelegt op het overnemen van gegevens van de bescheiden bij een douanezending in zijn geautomatiseerd aangiftesysteem. Dit is zeker het geval bij repeterende zendingen, waar de toegevoegde waarde van de douanedeclarant gering is. Zo wordt bij het opmaken van een aangifte voor douanevervoer weinig kennis van de declarant toegevoegd, om op basis van de door de opdrachtgever beschikbaar gestelde informatie een aangifte te maken. Hetzelfde geldt bij repeterende uitvoeraangiftes. In de markt voor douanedienstverlening staat de prijs van dit soort aangiftes dan ook onder druk. Omdat de prijs zich dan altijd oriënteert aan de laagste standaard, komt de opbrengst en de kwaliteit bij moeilijke en ingewikkelde aangiftes onder druk te staan.
21
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
HYBRIDE DOUANEDIENSTVERLENGING
“Software moet eenvoudig en flexibel data kunnen uitwisselen” Wat opvalt is dat de douanemodules van logistieke pakketten vaak toch een vreemde eend in de bijt zijn. Logistieke software kan door de ontwikkelaar geheel naar eigen inzicht worden ingericht. Bij douanesoftware is dit niet zo. De Douane schrijft nauwkeurig voor hoe gecommuniceerd moet worden en hoe aangifteprocessen moeten verlopen. Ontwikkelaars van douanesoftware binnen logistieke pakketten willen zoveel mogelijk gegevens binnen het pakket hergebruiken. Dit kan er toe leiden dat douanemodules in logistieke pakketten niet uitblinken door efficiency in het dagelijks gebruik. Als deze douanemodules van logistieke softwarepakketten dan uitsluitend voor het maken van douaneaangiftes wordt gebruikt, kan er maar moeizaam ingespeeld worden op de wensen van de gebruiker (declarant). Bij douaneaangiftes zijn altijd gegevens nodig die niet in het kader van een logistiek proces voorhanden zijn in de database van de logistieke dienstverlener. Bij repeterende processen is het echter nuttig ook deze gegevens geautomatiseerd te kunnen uitwisselen en verwerken. Dat is bij gestandaardiseerde logistieke en douanepakketten geen sinecure.
Douanesoftwareleveranciers De aanbieders van douanesoftware zijn merendeels bedrijven die geïntegreerde logistieke pakketten aanbieden. Maar er zijn ook pakketten beschikbaar die hoofdzakelijk bestaan uit een douanemodule. De gebruiker krijgt de beschikking over een douanepakket met softwaretechnische ondersteuning. De gebruiker wordt geacht zelf over alle nodige douanekennis te beschikken.
D OUA N ES PECI AL 2014
22
Het zwaartepunt van de markt voor douaneaangiftes is in het laatste decennium verschoven van douane-expediteurs naar douanesoftwarebedrijven. Bij het uit de markt halen van het door de belastingdienst beschikbaar gestelde pakket Editax, een decennium geleden, werden door de Douane op ruime schaal vergunningen verleend aan voornamelijk exporteurs om zelf aangiftes te maken. De noodzakelijke aangiftesoftware was hiervoor laagdrempelig toegankelijk. De Douane stelde geen eisen aan de noodzakelijke douanekennis die hiervoor nodig was. Voor aangevers met eenvoudige en repeterende aangiftes, voornamelijk exporteurs, was dit een uitkomst. Douaneexpediteurs verloren toen een groot deel van hun markt. In de markt voor douanedienstverlening is er opnieuw een ontwikkeling dat opdrachtgevers zoveel mogelijk zelf eenvoudige en repeterende aangiftes maken, eventueel gecombineerd met flexibele data-uitwisseling en met ondersteuning van vaktechnische kennis. Zoals de geschiedenis leert, is het zelf maken van aangiftes door opdrachtgevers vanuit het oogpunt van douane-expediteurs niet wenselijk. Ze verliezen hiermee simpelweg hun broodwinning. Softwareleveranciers kunnen vaak niet inspelen op de noodzaak om aanvullende douanekennis en service te bieden, omdat ze dan op de stoel van de douane-expediteur gaan zitten. Softwareleveranciers zouden bovendien ook snel direct in concurrentie treden met hun bestaande douaneexpeditieklanten. Een combinatie van douane-expeditie en douanesoftware biedt de opdrachtgever echter een nieuw product met meerwaarde.
Hybride douanedienstverlening Indien een importeur, exporteur of expediteur zelf aangiftes gaat maken, moet hij beschikken over een passende hoeveelheid douanekennis, of tenminste hier flexibel toegang toe hebben.
Met de door haar zelf ontwikkelde gespecialiseerde douanesoftware heeft Maco Customs Service de mogelijkheid juist op deze voorwaarden in te spelen. De aangiftesoftware, genaamd Maco Customs Connect (MCC), is online beschikbaar en toegesneden op geautomatiseerde gegevensuitwisseling. Met de ondersteuning van consultants kunnen douaneprocessen efficiënt vorm worden gegeven. Declaranten fungeren als helpdesk bij alle vragen van opdrachtgevers.
1. Het aangifteproces moet juridisch en organisatorisch zo vorm worden gegeven dat de grootste efficiency wordt bereikt. Consultants kunnen zorgen voor de noodzakelijke vergunningen en aangifteconcepten om dit te realiseren.
De vraag kan worden gesteld wanneer een opdrachtgever zelf een aangifte volledig kan maken en wanneer hij dit moet overlaten aan een declarant of specialist die hem ter beschikking staan. Hetzelfde geldt voor de vraag wanneer een aangifte standaard is – en met een geautomatiseerd scenario kan worden afgewikkeld – en wanneer die standaard niet kan of mag worden gebruikt. Om dit vraagstuk goed op te lossen, zijn de volgende randvoorwaarden nodig:
2. Er moet altijd snel en toegankelijk douanekennis beschikbaar zijn in de aangiftepraktijk in de vorm van een douanehelpdesk. Vanuit de dagelijkse “brokerage”-activiteiten van de douaneexpediteur kan dit worden gerealiseerd.
3. De software moet door de aanbieder ter beschikking worden gesteld en toegankelijk zijn om zo bij te kunnen springen bij vragen en problemen. Door de douanesoftware op basis van ‘Software As A Service’ (SAAS) aan te bieden, is dit technisch mogelijk en biedt dit aanvullend het voordeel dat de gebruiker niets hoeft te investeren. De software moet bovendien eenvoudig en flexibel data kunnen uitwisselen. De combinatie van concultancy, brokerage en software is derhalve gewenst om opdrachtgevers zo veel mogelijk zelf of op basis van geautomatiseerde gegevensuitwisseling te laten werken. In een dergelijke combinatie kunnen de grootste efficiencyvoordelen worden gerealiseerd bij repeterende eenvoudige aangifteprocessen. Maar ook bij meer complexe repeterende aangifteprocessen kunnen met maximale automatisering, kostenvoordelen worden gerealiseerd.
Het mag de opdrachtgever geen extra geld kosten als hij een vraag wil stellen;
De ondersteunende declarant of specialist van de douanehelpdesk, moet kunnen meekijken in het aangifteproces en deskundig zijn om geen tijdverlies te veroorzaken;
De opdrachtgever moet voldoende geschoold zijn om zelf te weten wanneer het beter is de hulp van de helpdesk in te roepen;
Er dienen duidelijke werkafspraken gemaakt te worden.
De markt voor douanedienstverlening is breed en divers. De beschreven aanpak is zeker niet dekkend voor alle situaties. Incidentele gespecialiseerde aangiftes hoeven niet geautomatiseerd te worden. Sterk repeterende en eenvoudige aangiftes kunnen met een softwarepakket zonder ondersteuning worden opgelost. Aangiftes die sterk aansluiten bij logistieke processen kunnen door geïntegreerde softwarepakketten van logistieke dienstverleners worden verwerkt. Ook expeditie-ondernemingen met een eigen douaneafdeling die nu zelf aangiftes maken, zouden zich kunnen beperken tot de eenvoudige en repeterende aangiftes, terwijl ze de moeilijke en incidentele aangiftes uitbesteden aan de softwareleverancier annex douane-expediteur waarmee ze samenwerken. Zo kunnen ze met minder personeel toekomen en kan de deskundigheid van het personeel beperkt blijven. Dit dienstverleningsconcept kan worden gekarakteriseerd met de term hybride douanedienstverlening. Dit is douanedienstverlening waarbij advisering, software en douane-expeditie worden gecombineerd met als doel de kosten te minimaliseren en de compliance te vergroten. Het dienstverleningsconcept van de traditionele douaneexpediteur ontwikkelt zich hiermee van het maken van aangiftes naar het faciliteren van aangifteprocessen.
23
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
Bepalen van de niet-preferentiële oorsprong Samen met de waardeaspecten en indelingsvraagstukken is de oorsprong – en in sommige gevallen de herkomst van producten – bepalend voor het uiteindelijk te betalen douanerecht. Daarnaast is de oorsprong van belang voor het al dan niet van toepassing zijn van overige maatregelen, zoals antidumpingheffingen en invoerverboden. Bij het bepalen van de oorsprong in de laatstgenoemde categorie moeten de regels worden gevolgd die zijn gesteld voor de vaststelling van de nietpreferentiële oorsprong. In deze douanespecial wordt toegelicht welke regels dit zijn en hoe deze zich verhouden tot de preferentiële oorsprongsregels. Door Geert Koevoets Preferentiële oorsprong Om tot een beter begrip te kunnen komen van de niet-preferentiële oorsprongsregels is het goed om even stil te staan bij de wijze waarop doorgaans de preferentiële oorsprong wordt bepaald. In de meeste gevallen zijn de criteria die het verkrijgen van de preferentiële oorsprong mogelijk maken van een zwaardere orde dan de criteria voor het verkrijgen van de niet-preferentiële oorsprong. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat een product dat voldoet aan de criteria voor het verkrijgen van de preferentiële oorsprong, normaal gesproken ook voldoet aan de criteria om de niet-preferentiële oorsprong te verkrijgen. Let op, dat is niet altijd het geval.
“Moeilijker wordt het wanneer moet worden getoetst of de be- of verwerking oorsprongsverlenend is”
D OUA N ES PECI AL 2014
24
De toekenning van de preferentiële oorsprong vindt plaats wanneer een product geheel en al verkregen is in dat betreffende land, of wanneer het product een toereikende be- of verwerking heeft gehad. Het eerste criterium behoeft nauwelijks toelichting. Doorgaans is het vrij eenvoudig om vast te stellen of aan dit criterium is voldaan. Moeilijker wordt het wanneer moet worden getoetst of de be- of verwerking oorsprongsverlenend is. In het kort komt het er op neer dat een product waarvoor in een bepaald land de oorsprong wordt geclaimd, ook materialen mag bevatten die niet afkomstig zijn uit het land waar de be- of verwerking van het product plaatsvindt. Indien van het laatste sprake is, moet wel worden voldaan aan de oorsprongsregels hieromtrent. Deze regels zijn opgenomen in het Communautair Douanewetboek (CDW) en de Toepassingsverordening van het Communautair douanewetboek (TCDW) wanneer het goederen betreft die worden ingevoerd vanuit de landen waarvoor het Algemeen Preferentieel Systeem (APS) geldt. In de oorsprongsprotocollen behorend bij de diverse overeenkomsten die door de Europese Unie zijn gesloten in het kader van de preferentiële oorsprong zijn soortgelijke regels opgenomen.
Algemene regels toereikende beof verwerking In de TCDW als ook in de oorsprongsprotocollen is een vast patroon te vinden om te bepalen of een product al dan niet oorsprong kan verkrijgen op basis van een toereikende be- of verwerking. Doorgaans is hier sprake van wanneer er gebruik is gemaakt van derde landen materialen die onder een andere tariefpost vallen dan die van het verwerkte product. Wanneer de eerste vier cijfers van de goederencode van het uiteindelijke product anders is dan die van alle ingebrachte niet-oorsprongsmaterialen, is er sprake van een dergelijke tariefpostverspringing. Daarnaast is het mogelijk dat oorsprong wordt verleend wanneer de soort be- of verwerking is genoemd in de protocollen of in de bijlagen van de TCDW, óf wanneer er bijvoorbeeld niet meer dan een bepaalde waardetoevoeging (uitgedrukt in een percentage van de prijs af fabriek) aan derde landen materiaal is gebruikt in het eindproduct. Er zal echter altijd moeten worden gekeken of de be- of verwerking is genoemd in de regelgeving als zijnde een ontoereikende be- of verwerking. Is de bewerking als zodanig genoemd, dan kan het product namelijk nooit de preferentiële oorsprong krijgen. Bewerkingen zoals eenvoudig mengen, splitsen en samenvoegen van colli, wassen en schoonmaken en het simpele assembleren, etc. zijn in de meeste protocollen opgenomen als niet toereikend.
Niet-preferentiële oorsprong De hoofdlijnen voor de bepaling van de niet-preferentiële oorsprong wijken niet veel af. Niet-preferentiële oorsprong wordt namelijk ook pas verleend wanneer producten geheel en al zijn verkregen, of een toereikende be- of verwerking hebben gekregen. Ook zijn er regels gesteld met betrekking tot de ontoereikende bewerkingen. Wat is er nu eigenlijk zo verschillend dan? Het antwoord hierop is divers. Ten eerste zijn de wettelijke regels geheel en al te vinden in het CDW en de TCDW. Dit in tegenstelling tot de preferentiële oorsprong waar de wettelijke bepalingen voornamelijk in de diverse protocollen zijn opgenomen. Daarnaast zijn er aanmerkelijk minder regels gesteld met betrekking tot de vaststelling of er al dan niet toereikend is bewerkt of verwerkt. In principe hoeft bij de beoordeling van de be- of verwerking slechts te worden getoetst aan het basisartikel in het CDW, artikel 24. Goederen bij welker vervaardiging twee of meer landen betrokken zijn geweest, zijn van oorsprong uit het land waar, in een daartoe ingerichte onderneming, de laatste ingrijpende en economische verantwoorde verwerking of bewerking heeft plaatsgevonden die hetzij tot fabricage van een nieuw product heeft geleid, hetzij een belangrijk fabricagestadium vertegenwoordigt.
postverspringing. Of een bewerking een belangrijk fabricagestadium vertegenwoordigt zal van geval tot geval moeten worden bekeken in samenhang met het belangrijkste criterium, namelijk dat de bewerking of verwerking ingrijpend en economisch verantwoord dient te zijn.
Bij nadere bestudering van het artikel wordt duidelijk dat er aan een aantal voorwaarden moet worden voldaan om een product de niet-preferentiële oorsprong te mogen geven. Voordat ik verder inga op de wettelijke bepalingen en de interpretatie hiervan, sta ik kort stil bij de eerste twee voorwaarden uit artikel 24 CDW. Als eerste moet er dus sprake zijn van goederen waarbij minimaal twee landen betrokken zijn bij de totstandkoming van het product. Aan deze voorwaarde wordt logischerwijs al snel voldaan. Wat tot discussie zou kunnen leiden is het criterium dat de goederen in een daartoe ingerichte onderneming moeten worden vervaardigd. De vraag kan namelijk worden gesteld of een willekeurige loodsruimte hier al kan dienen, of dat de inrichting bijvoorbeeld professioneel geoutilleerd dient te zijn met de nodige apparatuur en machines. Ik neig meer richting het laatste.
“Is bewerking of verwerking ingrijpend genoeg?”
Spannender wordt het wanneer de andere voorwaarden onder de loep worden genomen. Een van deze voorwaarden is dat de fabricage, hetzij tot een nieuw product heeft geleid, of indien dit niet het geval is, dat de bewerking een belangrijk fabricagestadium vertegenwoordigt. Van een nieuw product is naar mijn mening zeker sprake wanneer de afzonderlijke delen of onderdelen in andere goederencodes kunnen worden geclassificeerd als dat van het eindproduct. Hier is dan sprake van de al eerder genoemde tarief-
De grootste hobbel die naar mijn mening moet worden genomen is of de bewerking of verwerking ingrijpend genoeg is geweest. Als we teruggaan naar de tariefpostverspringing, dan lijkt het er in eerste instantie op dat dit ingrijpend genoeg is. Immers, er ontstaat een nieuw product met een geheel andere goederencode. Toch bevat ook de TCDW enige beperkingen. Zo worden in de artikelen 37 tot en met 39 van de TCDW regels opgenomen over de ontoereikende bewerkingen, maar ook over de toepassing van de
Er is sprake van een economische verantwoorde bewerking indien de bewerking er toe bijdraagt dat het vervaardigde product dichter bij de eindgebruiker komt te staan dan de delen en de onderdelen waar het product van gemaakt is. Als een goed een dusdanige bewerking of verwerking kent die kwalificeert als ingrijpend, zal waarschijnlijk al snel geconcludeerd worden dat dit economisch verantwoord is.
25
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
BEPALEN VAN DE NIET-PREFERENTIËLE OORSPRONG
“List of rules zijn rechtens niet bindend” tariefpostverspringing bij textielproducten. Artikel 37 TCDW stelt bijvoorbeeld dat de bewerking moet voldoen aan de eisen uit bijlage 10 TCDW, ongeacht het feit of deze al dan niet leidt tot wijziging van post. Deze artikelen geven dus weer dat niet alle bewerkingen als ingrijpend genoeg kwalificeren. Opgemerkt moet worden dat de artikelen in de TCDW en de bijlagen van de TCDW waarnaar wordt verwezen, slechts zien op een beperkt aantal producten. De vervaardiging van producten die niet worden genoemd in de TCDW, moet dus gewoon worden getoetst aan de bewoordingen van artikel 24 CDW. Nu slechts voor enkele specifieke producten wettelijk is vastgesteld wat ontoereikend is, moet per geval worden bekeken of de be-of verwerking wel echt ingrijpend is. In de rechtspraak zijn arresten gewezen door het Hof van Justitie waarin werd vastgesteld dat eenvoudige assemblagehandelingen niet worden aangemerkt als een ingrijpende bewerking. De assemblage moet meer inhouden dan eenvoudig samenvoegen aan de hand van een schema.
een indicatie gegeven dat sprake kan zijn van een ingrijpende bewerking. Dat ik me voorzichtig uitdruk, heeft te maken met de status van de list of rules. De lijst is indicatief en geen wetgeving. Er kunnen dan -ook geen rechten worden ontleend aan deze lijst. Het Hof van Justitie merkt in de zaak- HEKO Industrieerzeugnisse (C-260/08, 10 december 2009) in dit kader namelijk op dat hoewel de door de Commissie vastgestelde list of rules ertoe bijdraagt de niet-preferentiële oorsprong van goederen te bepalen, zij rechtens niet bindend is.
In de weinige arresten van het Hof van Justitie op dit gebied is wel een duidelijke lijn merkbaar als het gaat om de uitleg van het criterium “ ingrijpende bewerking”. Het Hof oordeelt in deze zaken doorgaans dat onder “ingrijpend” in de zin van artikel 24 van het douanewetboek wordt verstaan dat het voortgebrachte product eigenschappen heeft en een specifieke samenstelling vertoond die het vóór die be- of verwerking niet bezat. We spreken hier dus over een belangrijke kwalitatieve wijziging van het basisproduct. Met deze zienswijze van het Hof zou zelfs de opvatting kunnen worden ondersteund dat voor de op het eerste oog relatief simpele verwerkingen zoals mengen valt te zeggen dat deze toch als ingrijpend kunnen worden uitgelegd. De menging kan namelijk tot gevolg hebben dat het product eigenschappen heeft die het voorheen niet had. Persoonlijk meen ik dat de verandering van eigenschappen van het product – en het feit dat het wellicht moeilijk of zelfs onmogelijk is om het product weer in de oorspronkelijke staat terug te brengen – als ingrijpend kwalificeert. Dus niet alleen de handeling zelf, maar ook het resultaat kan in deze visie bepalend zijn.
D OUA N ES PECI AL 2014
26
List of rules Dat het niet eenvoudig is om te bepalen of er een ingrijpende be- of verwerking heeft plaatsgevonden bij het vervaardigen van een product, blijkt wel uit de hiervoor beschreven passages. Voor sommige specifiek genoemde goederen, schrijven de bijlagen uit de TCDW wettelijk voor welke bewerkingen oorsprongsverkrijgend zijn. Voor het overgrote deel van de in de Gecombineerde Nomenclatuur voorkomende goederen bestaat een dergelijk wettelijk voorschrift niet. Voor deze goederen moet dus op basis van artikel 24 CDW worden bepaald of de handelingen kwalificeren als ingrijpend. Om nu toch een richtsnoer te geven, of een be- of verwerking kwalificeert als ingrijpend, heeft de Europese Commissie een “list of rules” opgesteld. Deze lijst toont grote overeenkomsten met de bijlagen uit de TCDW en de protocollen van de vrijhandelsovereenkomsten. De lijst geeft voornamelijk aan dat producten door een tariepostverspringing voldoen aan de oorsprongscriteria. Daarnaast is de toevoeging van waarde in het land van vervaardiging een regelmatig terugkerende “bewerking” om de oorsprong te verlenen. Wanneer de be- of verwerking voldoet aan de criteria, wordt hiermee
Zo kan het zijn dat de list of rules spreekt over een tariefpostverspringing als voorwaarde voor het bereiken van de oorsprong, terwijl het vervaardigen van een product een dusdanige ingrijpende bewerking is dat reeds op grond hiervan oorsprong zou moeten worden verleend. Van belang is of de be- of verwerkingen die zonder verandering van de tariefpost ertoe zou leiden dat het voortgebrachte product eigenschappen heeft en een specifieke samenstelling vertoont die het vóór genoemde verrichting niet bezat. Wanneer bij het bepalen van de oorsprong gebruik wordt gemaakt van de list of rules, moet altijd in ogenschouw worden genomen of de inhoud van deze regels in overeenstemming zijn met de oorsprongsregels, zoals die in artikel 24 CDW zijn gegeven. De list of rules mag de draagwijdte van dit artikel niet wijzigen. Gelegenheidsbewerking Nu kan zich de situatie voordoen dat de bewerking of verwerking van de producten voldoet aan de criteria van artikel 24 CDW en dat op basis hiervan de gewenste niet-preferentiële oorsprong zou kunnen worden verkregen. Toch kan de uiteindelijke uitkomst nog steeds anders uitpakken. De Douane kan namelijk stellen dat er weliswaar toereikend is bewerkt, maar dat deze bewerking slechts in het leven is geroepen om bijvoorbeeld antidumpingrechten te ontlopen. In artikel 25 CDW
wordt deze constructie beschreven welke doorgaans bekend is als de ‘gelegenheidsbewerking’. Indien de marktdeelnemer de bedoeling had om met deze be- of verwerking de antidumpingrechten te ontduiken, worden de goederen niet geacht van oorsprong te zijn uit het land waar die be- of verwerkingen hebben plaatsgevonden. Dit houdt niet in dat de marktdeelnemer zich dan moet onthouden van productieactiviteiten. Het is immers niet verboden om dergelijke bewerkingen uit te voeren. Met het artikel wordt bedoeld te voorkomen dat marktdeelnemers deze bewerkingen alleen uitvoeren met de bedoeling de antidumpingrechten niet te hoeven betalen. De Douane zal voorzichtig om moeten gaan met het stellen van ontduiking. Het is in het douanerecht immers zo dat degene die stelt ook moet bewijzen dat hier sprake is van opzettelijke ontduiking.
Geert Koevoets Jurist/adviseur bij Customs Knowlegde – Lawyers & Consultants
Geert Koevoets werkte, voordat hij bij Customs Knowledge – Lawyers & Consultants kwam, 23 jaar bij de Belastingdienst/Douane. Daar had hij diverse functies, variërend van klantmanager, opleidingscoördinator, controleambtenaar en bezwaarbehandelaar. Sinds 2009 is Geert als jurist/adviseur werkzaam bij Customs Knowlegde – Lawyers & Consultants, waar hij cliënten bijstaat in bezwaar- en beroepsprocedures, adviseert in douanezaken zoals vergunningaanvragen, Bindende tarief- en oorsprongsinlichtingen, AEO- trajecten en het verzorgen van (maatwerk) opleidingen.
Wat te doen? Het meest kritieke element binnen de regels van de niet preferentiële oorsprongbepalingen betreft de ingrijpende be- of verwerking. Bij de bepaling hiervan is de list of rules een hulpmiddel, maar er moet goed kunnen worden onderbouwd waarom nu juist die be- of verwerking ingrijpend genoeg is om oorsprongsverlenend te zijn. Indien mogelijk kan de marktdeelnemer een Bindende Oorsprongsinlichting (BOI) aanvragen wanneer bijvoorbeeld de oorsprong van een bepaald product bepalend kan zijn voor het al dan niet moeten betalen van antidumpingrechten. Een dergelijke BOI kan de marktdeelnemer meer zekerheid bieden omtrent de oorsprong van producten die men voornemens is te gaan importen of te exporteren en zodoende de douaneautoriteiten overtuigen dat voor betreffende producten geen bijzondere maatregelen dienen te worden genomen.
27
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
Van stempelen aan de balie naar volledig digitaal
KvK zet vaart achter digitalisering exportdocumenten
Heeft u in 2015 uw kennis op peil? • Geheel nieuwe opleiding
douanedeclarant nieuwe opleiding
• Afgestemd op de eisen die vanaf 2016 van toepassing worden (5e AEO-eis) • Uniek: docenten uit de adviespraktijk met ruime ervaring binnen de Nederlandse rlandse Douane
• Vanaf 2016 worden terugkomdagen georganiseerd; continue training en kennis en daardoor kennis op peil voor AEO-voorwaarden den
ga naar kennisoppeil.nl voor alle informatie over deze opleiding
E
[email protected]
I
www.douaneadvies.nl
Customs Knowledge heeft zitting in de werkgroep voor de ISO-richtlijn “Competency for Customs Representatives”
Baliefunctie overgenomen Het sluiten van de balies exportdocumenten vorig jaar veroorzaakte volgens Van der Weide vooral een mentale verandering. “De overgang is soepel verlopen. Uiteraard zijn we nog tegen wat zaken aangelopen, maar die hebben we met maatwerk kunnen oplossen. Bedrijven kenden de voordelen van digitaal aanleveren niet. Tot 1 november 2013 werd ongeveer 30 procent digitaal aangeleverd, nu ligt dat percentage op 70. En daarbij hebben zich nauwelijks problemen voorgedaan.” Van der Weide stelt dat het hele landschap is veranderd. Het verdwijnen van de balies exportdocumenten heeft expediteurs een nieuwe taak opgeleverd. “Expediteurs hebben onze baliefunctie overgenomen, zij regelen nu de zaken voor de kleinere exporteurs die vroeger bij ons langs kwamen. Wij hadden ongeveer 15 balies, nu is dat in heel Nederland een veelvoud, bij al die expediteurs.” Digitalisering Twee belangrijke wijzigingen zijn de laatste tijd doorgevoerd: 1. De geprinte stempel en handtekening, en 2. Goedkeuring vindt, onder voorwaarden, nu ook automatisch plaats. Met de geprinte stempel en handtekening is het afdrukken op vooraf gestempelde en getekende documenten overbodig geworden. Het systeem print met de gegevens namelijk ook de benodigde stempel mee. Met deze werkwijze sluit de KvK aan op soortgelijke systemen in de rest van de wereld. Verificatie van de authenticiteit van deze elektronische verstrekte documenten is mogelijk via de website van ICC-WCF, de Internationale Kamer van Koophandel. Het systeem van automatische goedkeuring is voor een beperkte groep klanten een vereenvoudiging en versnelling van het administratieve proces. Bedrijven die na toetsing door de KvK voldoen aan de
De Kamer van Koophandel verstrekt jaarlijks ruim 710.000 exportdocumenten, waarvan 400.000 certificaten van oorsprong. Dit aantal is in de eerste helft van 2014 met 8% toegenomen ten opzichte van 2013. Jaarlijks hebben ruim 10.000 verschillende bedrijven deze documenten nodig bij het zakendoen in het buitenland, soms eenmalig, soms tientallen per dag. Voortschrijdende digitalisering heeft dit proces in een paar jaar tijd compleet veranderd. De automatische goedkeuring is een van deze ontwikkelingen. Met Martin van der Weide, beleidsadviseur bij de Kamer van Koophandel (KvK), kijken we verder vooruit: “De klant wordt met onze online dienstverlening snel en efficiënt geholpen.” Interview met Martin van der Weide
“Expediteurs hebben onze baliefunctie overgenomen” geformuleerde selectiecriteria, kunnen hun exportdocumenten digitaal insturen en ontvangen deze vervolgens direct goedgekeurd retour. Ondernemers kunnen zo ook buiten kantoortijden goedkeuring aanvragen. Blanco papier Om het proces nog verder te vereenvoudigen is de volgende stap het afdrukken van goedgekeurde certificaten op blanco papier. Dat maakt het voor exporteurs nog gemakkelijker, sneller en goedkoper. Van der Weide vertelt dat de KvK hier nu ook nadrukkelijk op aanstuurt: “We hebben toestemming ontvangen van het Ministerie van Economische Zaken om hiermee verder te gaan en zijn de techniek nu verder aan het uitwerken.” Maar het is ook aan de ondernemer of hij er gebruik van wil maken. “Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat de internationale acceptatie van de exportdocumenten door onze handelspartners te allen tijde is gewaarborgd. En dat betekent afstemmen met alle ontvangende landen.”
29
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
Toekomst papierloos Om papierloos exporteren mogelijk te maken moeten alle betrokken instanties de handen ineen slaan. Van der Weide onderstreept het belang van een goede samenwerking in de keten. “Nu er een aanleiding is voor alle instanties, die bij de legalisaties betrokken zijn, om samen te werken, zie je dat dat ook daadwerkelijk gebeurt. Als Nederlandse Kamer van Koophandel zijn wij ook nadrukkelijk aangehaakt en gebruiken onze invloed in internationaal netwerken (zoals de ICC en Eurochambres) om dit te bewerkstelligen. Nederland zit in Europa in de kopgroep en je ziet steeds meer samenwerking en navolging bij de andere EU-landen.” Maar het gaat niet alleen om de instanties die de documenten afgeven, ook de ontvangende landen zijn betrokken. “Een volgende stap zou zijn een pilot met een paar bestemmingslanden. De les die we daaruit willen leren is hoe we er voor kunnen zorgen dat onze exportpartners vertrouwen blijven houden.”
Sancties: een impopulair onderwerp Claudia Zuiderwijk Voorzitter Raad van Bestuur Kamer van Koophandel “Syntens en de Kamer van Koophandel hebben sinds 1 januari satie. De fysieke balies op de KvK-kantoren, waar ondernemers terecht konden voor hun exportdocumenten, zijn per 1 november 2013 gesloten. Wij verwerken die aanvragen nu vanuit vier regiokantoren, te weten Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven en Arnhem. Daar zijn specialisten fulltime met deze materie bezig. Dit levert de exporteur directe winst op: wij bieden het (landelijke) bedrijfsleven het voordeel van één aanspreekpunt. Tegelijkertijd bieden wij grootafnemers voordelen in het adminis-
Dichtbij en onafhankelijk Via zorgvuldige en efficiënte afgifte van exportdocumenten streeft de Kamer van Koophandel ernaar exporteurs optimaal te faciliteren. En dat laatste blijft bij de KvK voorop staan. “Wij zijn nu landelijk georganiseerd en maken digitale stappen, maar staan nog steeds dicht bij de ondernemer.” benadrukt Van der Weide. “Wij kennen onze klanten persoonlijk en zij worden nog steeds goed geholpen. Wij zijn en blijven specialist op het gebied van exportdocumenten. En met onze bedrijfsbezoeken en controles zitten wij midden in het veld om alle signalen op te vangen die onze dienstverlening nog beter kunnen maken.”
per post als digitaal, maar het is duidelijk dat het gestempelde document zijn langste tijd heeft gehad.”
Snelle documenten voor planten essentieel
De Dutch Flower Group (DFG) bestaat uit meer dan 25 bedrijven die zich richten op de im- en export van bloemen en planten binnen en buiten de Europese Gemeenschap. Met een gezamenlijke omzet van bijna € 1,5 miljard is DFG wereldwijd een van de belangrijkste spelers in de sierteeltsector. Snelle verstrekking van exportdocumenten is voor de DFG zo belangrijk dat zij de KvK uitnodigde om nader kennis te maken en inzicht te geven in het belang van de sector voor de Nederlandse economie en de logistieke processen.
D OUA N ES PECI AL 2014
30
DOOR DENNIS HEIJNEN EN GODFRIED SMIT
Godfried Smit (LLM) President van Europro Senior Project Manager EVO
tratieve proces. De uitgifte van documenten kan nu nog zowel
Automatische Goedkeuring: Uitgaand van een “vaasleven” van 7 dagen is het noodzakelijk dat bloemen zo snel mogelijk op de plaats van bestemming komen. Voor exporteurs en groothandelsbedrijven in sierteeltproducten is snelle en accurate verstrekking van exportdocumenten daarom essentieel. De sluiting van de KvK-exportbalies had voor hen dan ook grote gevolgen.
Dennis Heijnen Beleidsadviseur EVO
2014 hun krachten gebundeld in één nieuwe landelijke organi-
Het bleek een uitnodiging van een tevreden klant. Dankzij aansluiting bij het traject ‘Automatische Goedkeuring’ kan OZ Export, een van de bedrijven van DFG, nu snel over de documenten beschikken, zelfs ruim binnen de gestelde norm van 4 uur! Daarom ontving de KvK complimenten voor de prettige samenwerking en de snelheid en klantgerichtheid waarmee de overgang naar het digitaal aanvragen van exportdocumenten is begeleid.
Meestal gaat het in bijdragen voor het Nationaal Douanecongres om vereenvoudigingen. Minder of efficiëntere controles, nieuwe regionale handelsakkoorden of vereenvoudigde regels in het Europese douanerecht. In het verleden zagen we soms meer en zwaardere formaliteiten bijvoorbeeld als een reactie op de aanslagen van 11 september 2001. De meest recente sancties zijn anders; zelden werd de handel met een belangrijke handelspartner zo ingeperkt zoals dat nu gebeurt met Rusland. EVO heeft daarom direct een Rusland-desk ingericht om haar leden te informeren over de EU-sancties en de tegenmaatregelen van Rusland. Wat regelt het internationaal recht over goederenverkeer Het internationaal recht dat zich bezighoudt met internationale goederentransacties ligt grotendeels vast in WTOverband. De World Trade Organization de opvolger van de General Agreement on Tariffs and Trade (GATT) functioneert als hoeder van een eerlijke en zo vrij mogelijke wereldhandel. De WTO biedt daartoe in de onderhandelingsronden, zoals de lopende Doha–ronde, aan de lidstaten de mogelijkheid tarieven voor een bepaald goed te “binden” (ten opzichte van elkaar te verlagen). Deze verlaagde tarieven gelden vervolgens op basis van het meest-begunstigings-beginsel (MFNbeginsel, ofwel “most favored nation”) voor alle leden van de WTO. Zo ontstaat er een soort hefboomeffect waardoor op wereldniveau de invoertarieven voor goederen enorm aan belang hebben ingeboet.
Handelsfacilitatie In de huidige onderhandelingsronden ligt daarom meer de nadruk op handelsfacilitaties. Het vorig jaar afgesloten Bali-akkoord is daar een exponent van. Hierin zijn tal van maatregelen opgenomen die lidstaten van de WTO moeten nemen om handel te faciliteren. Helaas wacht de invoering van dit akkoord op een politieke oplossing van de problemen die India heeft tegen verder implementatie. Non-tarifaire beperkingen zijn vaak veel minder duidelijk waar te nemen dan de hoogte van een invoerrecht. Daarom moeten deze tot een minimum worden beperkt. Een invoerrecht kent immers doorgaans een percentage ten opzichte van de (factuur)waarde van goederen. De WTO heeft - omdat lidstaten niet zo geneigd zijn tarieven te verlagen (het gaat nog bijna uitsluitend om gevoelige goederen) - de aandacht goeddeels verlegd naar handelsfacilitatie, zoals procedures aan buitengrenzen.
“Handel mag worden beperkt zodra de nationale veiligheid in het geding is” Hoe passen sancties in dit systeem Sancties horen (voor zover de in of uitvoer van goederen wordt verboden) tot de non-tarifaire handelsbeperkingen. Het pragmatisme dat de WTO-regels kenmerkt, heeft een voorziening getroffen in artikel XXI van de GATT-regels. In artikel XXI is een bepaling opgenomen dat handel mag worden beperkt zodra de nationale veiligheid in het geding is. Dit wordt meer expliciet gemaakt door een verwijzing naar wapens, munitie en ander materiaal bedoeld voor militaire bevoorrading. Tevens moet er sprake zijn van een oorlogssituatie of een vergelijkbare noodsituatie. Het is altijd toegestaan sancties in te stellen als gevolg van verplichtingen uit het Handvest van de Verenigde Naties. De bepaling is breed geformuleerd en hoewel nog kan worden getwijfeld aan het gevaar voor de Europese nationale veiligheid, kan zeker een beroep worden gedaan op het Handvest dat de bescherming van soevereiniteit van staten centraal stelt. Artikel XXI vereist in dit geval niet een resolutie van de Veiligheidsraad.
31
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
SANCTIES: EEN IMPOPULAIR ONDERWERP
Beoordeling EU De EU lijkt zich niet expliciet te hebben bezig gehouden met de vraag of eventuele sanctiemaatregelen tegen Rusland de goedkeuring kunnen dragen van de WTO. De sancties werden uiteindelijk in de grondverf gezet met een besluit in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid. In het kader van dit beleid kunnen lidstaten besluiten een onderwerp gezamenlijk aan te pakken. Een dergelijk besluit moet unaniem worden genomen. Nadat een dergelijk besluit is genomen kan verder besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid worden vastgesteld. Het besluit tot sanctiemaatregelen tegen Rusland (Besluit 2014/145/GBVB) is op 14 maart 2014 genomen en behelst drie fasen. De eerste fase betreft het schorsen van gesprekken over vereenvoudigingen op het terrein van visa en de onderhandelingen over een handelsakkoord. De tweede fase betreft beperkingen op reizen van bepaalde Russische en Oekraïense staatsburgers die verantwoordelijk worden gehouden voor de destabilisatie van Oekraïne (entourage van Poetin). Tevens worden de tegoeden van deze personen in de EU bevroren. De eerste twee fases van de sancties worden uitgewerkt in Verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad.
naar Rusland. Door verschil van mening tussen de lidstaten over een evenwichtige verdeling van de gevolgen van de sancties alsmede de afhankelijkheid van Russische energie werd de uitrol van deze fase zo lang mogelijk uitgesteld. Uiteindelijk gaven de lidstaten het groene licht voor uitvoer beperkende maatregelen die gepubliceerd werden in de Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014. Deze verordening is gebaseerd op het Besluit 2014/145/GVB alsmede op artikel 215 EU-Verdrag dat situaties regelt waarin handelsverkeer met derde landen tijdelijk wordt geschorst. Inhoud Verordening (EU) nr. 833/2014 Verordening (EU) nr. 833/2014 kwam tot stand na een - niet gepubliceerde - impactanalyse waarbij de Europese Commissie ernaar streefde de impact van de maatregelen voor Rusland zo groot mogelijk te maken onder een gelijktijdige zo gering mogelijke schade voor de Europese economie. Strategische goederen Op de eerste plaats wordt een verbod op de uitvoer van strategische goederen opgenomen. De meest recente beschrijving van deze goederen heeft plaatsgevonden in het Publicatieblad C 107 van 9 april 2014. Het betreft hier goederen uit het zogenaamde Wassenaar-akkoord.
“Het omzeilen of ontgaan van sancties is strafbaar” De derde en laatste fase ziet op de instelling van sancties bij de uitvoer van goederen. Het besluit tot Inwerkingtreding van deze laatste fase werd afhankelijk gemaakt van Ruslands politieke en militaire bemoeienis met (het oosten) van Oekraïne. Na het neerstorten van vlucht MH 17 werden beperkende maatregelen genomen op de uitvoer van goederen
D OUA N ES PECI AL 2014
32
Goederen voor tweeërlei gebruik (dual use) Een vergunning wordt vereist voor goederen die niet onder het regime van “tweeërlei gebruik ” (dual use) vallen. Het betreft hier goederen die kunnen worden gebruikt als onderdeel van goederen en technologie voor militair gebruik maar ook voor burgerdoeleinden. De technologie waar het om kan gaan zijn opgenomen in een aparte bijlage II bij de veror-
dening . Voor goederen voor tweeërlei gebruik moet worden aangesloten bij de definitie uit Verordening (EU) nr. 428/2009 (bijlage I). De goederen moeten geheel of gedeeltelijk bedoeld zijn of kunnen zijn voor militair gebruik of voor een militaire eindgebruiker (zoals het Russische leger). Deze wettelijke omschrijving is mijns inziens te ruim; bedoeld is dat het moet gaan om een “dual use” goed terwijl dat goed bestemd is voor een militaire gebruiker in Rusland. Belangrijk is te vermelden dat artikel 9 Verordening (EU) nr. 269/2014) het omzeilen of ontgaan van de sancties strafbaar stelt. In Nederland geschiedt dit op grond van de Wet op de economische delicten. Bestuurders zijn hierbij aansprakelijk voor handelingen van medewerkers. Financiële instellingen Naast de sancties op goederenstromen zijn er ook Europese sancties ingesteld die de financiële sector van Rusland moeten raken. Deze sancties hebben gevolgen voor de afgifte en het uitwinnen van Letters of Credit en bankgaranties.
In het internationaal handelsverkeer worden Letters of Credit en bankgaranties veelvuldig gebruikt om de belangen van de verkoper als de koper op een evenwichtige wijze te regelen. Een bank neemt onder bepaalde voorwaarden de verantwoordelijkheid op zich om het bedrag van een transactie te betalen, direct dan wel op termijn. Deze verantwoordelijkheid geldt ten behoeve van de begunstigde die een debiteurenrisico loopt bij het aangaan van een contractuele relatie. Vaak wordt de bankgarantie gesteld door de importeur ten gunste van de exporteur (begunstigde). Bankgaranties en letters of credit kunnen in beginsel worden gesteld door elke Russische bank; de sancties hebben geen betrekking op deze rechtshandelingen. Voorzichtigheid is echter toch geboden omdat de individuele Nederlandse banken huiverig zullen zijn om in de rechtsrelatie tussen de Russische bank en u te staan. Het is daarom van belang dat u eerst contact opneemt met uw Nederlandse bank alvorens contacten te leggen met een Russische bank.
In de Europese richtlijnen is wel een verbod ingesteld tegen zes financiële instellingen ten aanzien van het uitwinnen van bankgaranties en letters of credit. Het betreft de SBERBANK, VTB BANK, GAZPROMBANK, VNESHECONOMBANK (VEB), ROSSELKHOZBANK en de RUSSIAN NATIONAL COMMERCIAL BANK. Het moet gaan om contracten met betrekking tot (goederen)transacties die sinds de inwerkingtreding van de sancties verboden zijn. Olieboringen Vergunningplichtig wordt de uitvoer van technologieën (en materialen) benodigd voor de oliewinning. De vergunning wordt geweigerd indien de technologie of materialen zijn bestemd voor exploratie en winning van olie in diepzee (dat wil zeggen dieper dan 500 voet), het Noordpoolgebied (binnen de Poolcirkel) of van schalieolie. Met deze beperkingen van uitvoer wordt beoogd de aanvulling van de energiereserves van Rusland te bemoeilijken. De uitvoer van olie en gas vormt immers een belangrijke inkomensbron voor Rusland.
Tegenmaatregelen Rusland In het systeem van de World Trade Organization is het nemen van tegenmaatregelen mogelijk indien lidstaten hun dispuut hebben voorgelegd aan een panel binnen de WTO. Na de uitspraak van dit panel moeten staten op de eerste plaats proberen tot een vergelijk te komen in overeenstemming met deze uitspraak. Lukt dit niet dan worden tegenmaatregelen (de zogenaamde retaliatie) mogelijk. Dit betekent dat Rusland de sancties alleen als zelfstandige maatregel (los van de EU-sancties) zou kunnen rechtvaardigen door een beroep te doen op artikel XXI. Vanuit Europees zicht lijkt een dergelijk beroep niet erg sterk. WitRusland dat met Rusland een douaneunie vormt heeft de Russische sancties niet overgenomen; hetgeen leidt tot een onduidelijke situatie. Inhoud Russische maatregelen Bij Besluit nr. 778 van 7 augustus kondigde Rusland invoerbeperkende maatregelen af tegen de Verenigde Staten, de Europese Unie, Canada, Australië en Noorwegen. De maatregelen werden van kracht op het moment dat deze gepubliceerd zijn in de Russische Staatscourant op 7 augustus. De lijst behelst vooral voedingsmiddelen (zoals vruchten, groenten, melk en zuivel). De tekst van het besluit spreekt over de invoer in Rusland. Doorvoer van Europese voedingsmiddelen naar andere landen is formeel mogelijk. Dit geldt ook voor wederuitvoer van producten vanuit Europa en de andere staten die door de sancties worden getroffen. In de praktijk blijken echter ook bij deze categorieën goederen grote problemen op te treden.
Toepasselijkheid extraterritoriale maatregelen Exporteurs naar Rusland moeten zich bovendien bewust zijn van de mogelijke toepasselijkheid van andere sanctiemaatregelen met extraterritoriale werking. Dit betekent bijvoorbeeld dat de sanctiemaatregelen die de Verenigde Staten (Executive Order 13661 en 13662) in de richting van Rusland heeft uitgevaardigd ook toepasselijk kunnen zijn op Amerikaanse goederen en technologie die naar Rusland worden uitgevoerd bijvoorbeeld vanuit een EU-lidstaat. Contractuele relaties In de contractuele relatie met handelspartner(s) en logistiek dienstverlener zal er sprake zijn van overmacht. Dit betekent in ieder geval dat de nakomingsverplichting wordt opgeschort. In geval van opschorting blijft de overeenkomst bestaan en kan deze worden geactiveerd mocht export en vervoer naar Rusland weer mogelijk worden (in beginsel over één jaar). Voor de vraag of ook de ontbinding van de overeenkomst kan worden ingeroepen is van belang wat er hierover in het contract is geregeld, zoals overmachtsgronden en (volume) garanties. Leden van de EVO kunnen hierover EVO-Bedrijfsjuristen raadplegen. Schades ten gevolge van een opgelegd sanctiebeleid vallen doorgaans niet onder de dekking van een goederenverzekering. Vervoerders die al op weg waren richting Rusland zullen hun opdrachtgevers hebben moeten informeren over de ontstane situatie met de vraag om nieuwe instructies. Eventuele aanvullende kosten zullen ook voor de verlader zelf zijn. Verladers die raamovereenkomsten met vervoerders voor langere duur hebben gesloten zullen deze in veel gevallen kunnen opschorten of ontbinden.
33
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
Strategische goederen: blijft u bij de les? “Sancties tegen Iran versoepeld”, “Amerika houdt vast aan sancties tegen Iran”, “EU legt Oekraïne sancties op”, “Harde sancties tegen Rusland”, “Glycolverkoop aan Syrië door Nederlands bedrijf”. Dit is zo maar een greep uit de berichtgeving in de media in de afgelopen maanden. Het geeft maar aan dat de wetgeving omtrent strategische goederen aan voortdurende wijziging onderhevig is en grote gevolgen kan hebben. Maar welke gevolgen zijn dat eigenlijk en hoe moeten bedrijven er voor zorgen dat compliance blijvend wordt gewaarborgd? Dit artikel zoomt in op de verschillende categorieën van strategische goederen en met name ook op de oplossingen die er voor het bedrijfsleven zijn om compliance te garanderen Wat moeten bedrijven doen Allereerst is het van belang te bekijken of de goederen of technologie die bedrijven willen exporteren daadwerkelijk onder een sanctieregime vallen. Indien dit zo is, is ofwel de uitvoer verboden (zoals bij strategische goederen) ofwel vergunningplichtig. In de laatste situatie moet de vergunning worden aangevraagd bij de Centrale Dienst In- en Uitvoer (CDIU). Het CDIU heeft aangegeven dat wachttijden zoveel mogelijk worden voorkomen. Wanneer u dit nalaat te doen kan dit leiden tot de niet aanvaarding van een aangifte en in voorkomende gevallen tot een boete. Ook kan uw AEO-status hiermee indirect gevaar lopen. Een exporteur moet er ook letten op letten geen zaken te doen met financiële instellingen die op de sanctielijst voorkomen. Het is van belang dat zendingen die zijn teruggekomen na uitvoer (bijvoorbeeld uit Wit-Rusland), in de EU opnieuw moeten worden aangegeven. De goederen hebben door het verlaten van het grondgebied (uitgaan) hun communautaire status immers verloren. Hierbij kan
D OUA N ES PECI AL 2014
34
beroep worden gedaan op de regeling terugkerende goederen of eventueel een beroep op terugbetaling worden gedaan. Ook voor de omzetbelasting moeten de transacties goed worden afgewikkeld om problemen bij een controle na aanzienlijke tijd te voorkomen. Nu kan nog een “begrijpend oor” bij de fiscus worden gevonden. Na een langere periode neemt de waarschijnlijkheid daarop af. Ondernemingen die handelscontracten sluiten ter zake de levering van goederen aan Rusland, doen er goed aan de risico’s nog zorgvuldiger af te wegen en waar mogelijk te beperken. Dit geldt ook voor goederen die nu nog niet onder een sanctieregime vallen. Bij beperking van risico’s kan worden gedacht aan beperking van de duur van een overeenkomst en de volumes waartoe de verkoper zich verbindt. Maar ook aan de betalingsconditie (prepaid of l/c) en de te gebruiken leveringsconditie. Als leveringsvoorwaarde verdient de voorkeur een conditie zoals FCA, waarbij het risico op verlies en beschadiging bij de koper rust en de koper tevens de kosten van vervoer draagt.
Dat laatste is van belang om te voorkomen dat de verkoper geconfronteerd wordt met extra kosten door wachttijden of blokkades. Ook voor het opstellen van handelscontracten en gebruik van Incoterms 2010 kunnen EVO-leden een beroep doen op de expertise van EVO– Bedrijfsjuristen. Europa en het Nederlands kabinet hebben maatregelen afgekondigd om de schade (vooral in de landbouwsfeer) te beperken. Voor landbouwgoederen is het bijvoorbeeld mogelijk deze uit de markt te nemen. Ook andere maatregelen uit het landbouwbeleid kunnen worden ingezet. Nationaal gaat het kabinet getroffen bedrijven helpen te zoeken naar alternatieve afzetmarkten en zijn in bepaalde gevallen fiscale tegemoetkomingen (garanties) mogelijk. Voor bedrijven is het van groot belang te bekijken of deze maatregelen kunnen worden gebruikt. Het is niet uitgesloten dat Rusland of de EU nieuwe sanctiemaatregelen zullen afkondigen; daarom is het volgen van actuele berichtgeving (bijvoorbeeld op de EVO-site) van groot belang.
Door Sander van Lent Strategische goederen, waar hebben we het eigenlijk over? Deelnemers aan het internationale handelsverkeer hebben er vaak mee te maken en adviseurs hebben er ook hun mond van vol: strategische goederen en de risico’s die daarbij horen. Maar waar hebben we het eigenlijk over? Grofweg valt een onderscheid te maken in exportcontrolemaatregelen en sanctiewetgeving. Onder de eerste categorie verstaan we alle maatregelen die een restrictieve werking hebben op de export van goederen (daar valt overigens in een aantal gevallen ook de doorvoer van goederen onder). Onder deze categorie vallen in ieder geval militaire goederen en goederen voor tweeërlei gebruik (dual-use). Daarnaast kwalificeren chemicaliën van het Verdrag Chemische Wapens als zodanig. De tweede categorie is die van de sanctiewetgeving. Dan gaat het om landen, (groepen van) individuen die door bijvoorbeeld de VN of de EU aan handelsembargo’s of beperkingen zijn onderworpen. In dat kader moet u ook rekening houden met het feit dat als de Verenigde Staten van Amerika sancties heeft uitgevaardigd deze een ver(der)gaande werking hebben. De sancties kunnen bijvoorbeeld ook van toepassing zijn op dochterbedrijven en
bestuurders die in Europa zijn gevestigd maar onderdeel zijn van een Amerikaanse onderneming. Exportcontrolemaatregelen Het kenmerkende van exportcontrolemaatregelen is dat het in beginsel wel mogelijk is om deze goederen te exporteren, echter niet zonder een vergunning daartoe. De bekendste goederen zijn in dit kader de militaire goederen en goederen voor tweeërlei gebruik. Maar hoe herkent u of uw zendingen as zodanig kwalificeren? We spreken over militaire goederen als de goederen zijn genoemd in de Gemeenschappelijke lijst van militaire goederen. Dit is een “vertaling” van de lijst zoals deze in het Wassenaar Arrangement (Verdrag van Wassenaar) is opgenomen. Dit is een internationaal verdrag waarin de landen die dit verdrag hebben geratificeerd, hebben afgesproken de handel in militaire goederen zoveel mogelijk te beperken. De goederen op de lijst zijn over het algemeen makkelijk als militaire goederen te herkennen en zijn in categorieën als “wapens met gladde loop”, “bommen, torpedo’s, raketten” etcetera ondergebracht.
35
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
STRATEGISCHE GOEDEREN Sancties Als we spreken over sancties dan zijn dat eigenlijk altijd landenspecifieke sancties die eenzijdig worden opgelegd door een bepaald land (VS), landenblok (EU) of een multilaterale organisatie (VN). Het is afhankelijk van de specifieke maatregelen waar u precies aan moet voldoen, maar in de meest extreme vorm is er over het algemeen een exportverbod voor bepaalde goederen of diensten opgenomen. Ook zijn financiële transacties vaak beperkt en onderhevig aan goedkeuring. Gevolgen bij “non-compliance” De gevolgen voor uw onderneming bij het niet voldoen aan de eisen in het kader van deze regels zijn uiteenlopend; te zeer uiteenlopend om hier een sluitend beeld te geven. Het exporteren van goederen zonder de vereiste vergunning is echter in de meeste gevallen een economisch delict waarop zware geldboetes en zelfs gevangenisstraffen staan. Daarnaast is er natuurlijk het “publiciteitsriscio”. Export van goederen zonder vergunning of naar gesanctioneerde landen (zonder de vereiste goedkeuring) komt veelal terug in de media en er is sprake van “naming, blaming en shaming”.
“Het is van belang de “awareness” binnen uw organisatie op het gewenste niveau te houden” Een lastiger onderscheid is te maken in het geval van goederen voor tweeërlei gebruik. Ook voor deze goederen is een lijst gemaakt. Deze zijn te vinden als bijlagen bij de dual-use verordening (Verordening (EU) nr. 428/2009). Deze bijlagen geven aan wanneer goederen bij export een vergunning nodig hebben, maar ook zijn er voor de intracommunautaire overbrenging van goederen (doorvoer) in een aantal gevallen vergunningseisen. Aangetekend moet worden dat het overigens niet alleen om fysieke goederen gaat maar ook om programmatuur en technologie. Ook voor dual-use goederen geldt dat er in de bijlagen bij de verordening een aantal categorieën met onderverdelingen zijn opgenomen. Daarbij moet u denken aan categorieën als “Nucleaire Goederen” maar ook minder gemakkelijk herkenbare categorieën als “Elektronica” en “Telecommunicatie”. Een laatste vorm van exportcontrole wordt uitgeoefend op chemicaliën van het Verdrag Chemische Wapens. Dit verdrag maakt onderscheid tussen lijst 1, lijst 2, lijst 3 en zogenaamde organische stoffen. De verschillen in de lijsten zit in de geschiktheid voor de productie van chemische wapens; lijst 1 de grootste waarschijnlijkheid, lijst 2 wat minder en lijst 3 het minst (geschikt voor het vervaardigen van chemische wapens). Lijst 3-stoffen zijn overigens ook meteen dual-use stoffen. De exportcontrolemaatregelen zijn opgenomen in de dual-use verordening en in het Besluit Strategische goederen.
D OUA N ES PECI AL 2014
36
Hoe te bepalen? Vervolgens blijft de vraag, wat u als onderneming kunt doen om vast te stellen of u wel of niet voldoet aan de eisen gesteld in de hierboven genoemde regelingen. Allereerst is het van belang om de “awareness” binnen uw organisatie op het gewenste niveau te houden. Indien uw medewerkers bewust zijn van de eisen en de risico’s die daarbij horen, dan wordt de kans op het zich voordoen van fouten in dit kader kleiner. U dient daarbij wel een topdown benadering na te streven. Over het algemeen komt het de awareness zeer ten goede als het management dit onderstreept door zelf actief bij te dragen. Daarnaast is het van belang dat u een verantwoordelijke aanwijst in uw organisatie en ervoor zorg draagt dat deze medewerker ook inhoudelijk specialistische kennis ontwikkelt op dit gebied. Bij voorkeur is deze medewerker tevens goed op de hoogte van de technische specificaties van uw product en heeft hij /zij ook bij voorkeur douanerechtelijke kennis. De omschrijvingen van de goederen/diensten in de bijlagen zijn vaak zodanig specifiek dat productinhoudelijke kennis onontbeerlijk is om te bepalen of er wordt voldaan aan de eisen in de verschillende bijlagen. Ook door kennis van bijvoorbeeld het gebruikstarief wordt de kans op het onderkennen van de eisen vergroot. Heeft u de kennis en awareness binnen uw organisatie op niveau, dan is het zaak om met regelmaat een interne controle of audit te houden op dit gebied. U kunt dit op een aantal
manieren aanpakken, maar het is in ieder geval zaak om een onafhankelijke derde (bijvoorbeeld een kwaliteitsmanager) met deze taak te belasten en niet de verantwoordelijke voor strategische goederen binnen uw onderneming. Een interne controle zou bijvoorbeeld kunnen zijn om aan de hand van uw artikelstambestand op maandbasis te controleren of er door uw onderneming goederen zijn geëxporteerd waarop een vergunningsplicht rustte en of de vergunning ook daadwerkelijk was verstrekt. U kunt dit op steekproefbasis doen. Voor AEO-gecertificeerde bedrijven adviseren wij overigens om dit onderdeel te maken van uw AEO monitoring. Wij hebben hiervoor een specifieke module ontwikkeld binnen het door ons ontwikkelde “AEO-Control Framework”. De Centrale Dienst In- en Uitvoer, afdeling POSS, kan u overigens van advies voorzien voordat u goederen gaat exporteren. Middels een zogenaamd “sondageverzoek” kunt u op voorhand om een advies/goedkeuring vragen voor een door u geplande exporttransactie.
Let echter wel op: in de praktijk zien wij dat er soms ook te gemakkelijk uit wordt gegaan van ECCN-classificaties. Het zijn vergelijkbare maar geen identieke systemen. U dient zelfstandig te toetsen aan de Europese eisen. Ook kent EAR een code voor goederen die expliciet níet als strategische goederen worden aangemerkt (EAR99). Dat lijkt goed nieuws, maar wederom, schijn kan bedriegen. U dient een zelfstandig onderzoek te doen. Conclusie De regels omtrent strategische goederen zijn complex en vaak ondoorzichtig. Zorg ervoor dat u weet waar u het over heeft en dat u indien nodig over specifieke kennis beschikt op dit gebied. U dient zelfstandig en actief zorg te dragen voor compliance binnen uw organisatie om ongelukken te voorkomen.
‘Catch-all’-bepaling Speciale aandacht willen wij nog wel vragen voor de zogenaamde “catch-all”-bepaling zoals deze in de dual-use verordening is opgenomen. Ook als u uw huiswerk goed heeft gedaan en op voorhand heeft vastgesteld dat er geen sprake is van dual-use goederen, bijvoorbeeld middels een sondageverzoek, dan heeft de wetgever de mogelijkheid om alsnog (achteraf, ofwel ad hoc) op ieder moment te kunnen stellen dat er toch sprake is van dual-use goederen. Het gaat dan vaak om goederen waarvan een lidstaat vermoedt dat ze als massavernietigingswapens kunnen worden gebruikt danwel voor militair gebruik. Ook voor de doorvoer van militaire goederen geldt een mogelijkheid voor een ad-hoc vergunningverplichting.
Sander van Lent Jurist/adviseur bij Customs Knowlegde – Lawyers & Consultants Na vijf jaar advocatuur en aansluitend evenzoveel jaren als jurist in het bedrijfsleven is Sander van Lent vanaf 1 april 2010 aan Customs Knowledge – Lawyers & Consultants verbonden. Per 1 januari 2012 is Sander partner geworden. Sander staat cliënten bij in de douaneadvies- en procespraktijk. Daarnaast heeft Sander veel ervaring bij het adviseren en opstellen van alle voorkomende contracten en disputen bij de verschillende vormen van logistieke dienstverlening. Hij staat verder cliënten bij in rechtsvragen over het algemene contractenrecht en het aansprakelijkheids-
“Amerikaanse eisen gaan vaak verder dan de Europese”
recht. Uiteraard behoort ook de AEO-certificering en monitoring tot één van de speerpunten van zijn werk.
ECCN en EAR Als eerder aangehaald kennen de Verenigde Staten van Amerika een vergelijkbaar systeem met dat van Europa. Sterker nog, de Amerikaanse eisen gaan vaak verder dan de Europese. De Amerikaanse codering voor dit type goederen kan dan ook een belangrijke hulpbron zijn voor een indicatie of er in Europa ook sprake is van strategische goederen. Er zijn echter ook valkuilen in de vergelijking. Grondslag voor het Amerikaanse systeem van exportcontrolemaatregelen zijn de “Export Administration Regulations” (EAR). Op basis van deze Regulations krijgen goederen, indien het gaat om strategische goederen, een vergelijkbare code als in Europa. De code heet in de VS ECCN (Export Control Classification Number). Als u goederen uit de VS ontvangt en bijvoorbeeld doorverkoopt, is deze ECCN een goede vingerwijzing of er ook Europese eisen van toepassing zijn.
37
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
Het Belasting & Douane Museum verrassend leuk ! In het Belasting & Douane Museum is, de naam zegt het al, een grote plek ingeruimd voor de Douane. Dat komt niet in de laatste plaats door de oprichter van het museum, Prof. Dr. Johannes van der Poel, die zijn carrière begon aan de douanekant van de Belastingdienst, om daarna op te klimmen tot directeur van de belastingen voor Zuid-Holland. Eén van de eerste dingen die hij verwierf voor zijn collectie was het douane-uniform van het nieuwe Irak. De eerste collectie is helaas in vlammen op gegaan tijdens het bombardement van Rotterdam in 1940. Van der Poel zat echter niet bij de pakken neer en begon binnen een maand met de opbouw van een nieuwe collectie. Het museum biedt inmiddels de bezoeker een veelzijdige blik in een geschiedenis vol oproer en ontduiking. Droom weg onder het belastingplafond, luister naar verhalen van belastingontduikers of dwaal door een verleden over grenzen en smokkel. Het Belasting & Douane Museum is verrassend leuk! SMOKKEL Tot aan de jaren 50 van de vorige eeuw was het smokkelen nog een kat-en-muisspel, waarbij commiezen en smokkelaars elkaar te slim af probeerden te zijn in een sportieve wedstrijd. In de jaren ’60 werd dat anders. Er werden steeds grotere partijen gesmokkeld en de sfeer werd grimmiger. In plaats van met zogeheten pungels met kleine hoeveelheden te voet of op de fiets te grens over te steken, gingen de smokkelaars in gepantserde wagens rijden. Er werden regelmatig vangsten van rond de 800 kilo boter gedaan. Er viel dan ook wel wat te verdienen: in Nederland kostte een pakje boter 3 gulden, tegen 6 gulden in België. Naast kraaienpoten en spijkerbanden, deden uiteindelijk ook vuurwapens hun intrede in de strijd. Regelmatig waren er vuurgevechten, waarbij aan beide kanten doden vielen. DODENDRAAD Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd in 1915 de NederlandsBelgische grens afgezet met een ‘dodendraad’. Omdat te veel Belgen naar het neutrale Nederland vluchtten, besloten de Duitsers de grens hermetisch af te sluiten met dit 180 kilometer lange hekwerk, dat liep van Limburg tot ZeeuwsVlaanderen. Ook het smokkelen van goederen werd met dit hekwerk tegen gegaan. Het was letterlijk de grens tussen oorlog en vrede. Een gruwelijke grens overigens, want doordat het hekwerk onder 2000 Volt stroom stond iets wat lang niet voor iedereen duidelijk was, zijn er mensen heel naar aan hun einde gekomen. Maar mensen zijn en blijven creatief. Dus ook hier werd geprobeerd tóch de grens over te steken. Zo werden wollen lappen gebruikt om de draden uit elkaar te sperren (wol isoleert), of er werden houten tonnen tussen de draden geschoven. Ook werd een klapraam tussen de draden geschoven (te zien in het museum), waarmee de draden uit elkaar geschoven werden zodat men door het raam kon kruipen de vrijheid tegemoet.
Erna Tieman en Roelien Wierstra Communicatiemedewerkers bij het Belasting & Douane Museum
Belasting & Douane Museum
Parklaan 14-16 3016 BB Rotterdam 088 – 1514900
[email protected] www.bdmuseum.nl
BIZARRE BELASTINGEN Het belastingenstelsel is al eeuwenoud en zo ook de verontwaardiging en het ongenoegen rondom het heffen van belastinggelden. Zo zijn er in de belasting geschiedenis al heel wat bizarre belastingen geheven. Julius Ceasar voerde de vrijgezellenbelasting in, een belasting die geheven werd om gezinsuitbreiding te stimuleren. Ook de Russische Tsaar Peter de Grote deed een leuke duit in de zak en voerde in 1705 een baardbelasting in. Dit hield in dat je pas een baard mocht dragen, als je er belasting over had betaald. Een van zijn belangrijkste punten was dat het uiterlijk van de Rus moest veranderen. Als bewijs van betaling kreeg je een munt die je met een ketting om je nek moest dragen. Kon je niet aantonen dat de baard belasting was voldaan, dan werd ter plekke de baard afgeschoren. Maar ook in ons land konden we er wat van. Zo werd in 1924 de rijwielbelasting ingevoerd. Als bewijs van betaling kreeg men een metalen plaatje aan de fiets bevestigd. Werklozen kregen een gratis plaatje met een gat erin. Met dit plaatje mocht niet op zondagen en feestdagen gefietst worden.
D O UA N E D E K Kinderen kunnen zich helemaal uitleven in het Belasting & Douanemuseum. Op het DouaneDek kunnen ze koffers scannen, een Douaneboot besturen, en een kijkje nemen áchter de douane en zien wat er met je koffer gebeurt als je gaat vliegen. Bovendien is er in de vakanties iedere dag iets leuks te doen in het museum. Illustratrice Charlotte Dematons, bekend van het illustreren van de sprookjes van Grimm en bekroond met het gouden penseel, maakte speciaal voor het museum een levensgroot prentenboek over Schiphol. Ook dit unieke exemplaar is te zien op het DouaneDek.
Openingstijden: dinsdag t/m zondag van 11.00 – 17.00 uur
Het museum is ook een leuke plek voor kinderfeestjes. Verkleed als minister van Financiën mag de jarige met een spannende speurtocht cijfers verzamelen om uiteindelijk de code van de schatkist te kraken, en wat daar inzit natuurlijk mee naar huis. Kijk op www.bdmuseum.nl voor meer informatie en reserveringen.
D OUA N ES PECI AL 2014
38
39
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
Classificatie: van aardappel tot zetmeel
Hedendaagse relevante criteria voor classificatie Een alfabetische lijst, dat is waarschijnlijk de basis geweest. Een lijst mogelijk opgesteld door Zacheüs, de hoofdtollenaar van het douanekantoor in Jericho. Hij had het recht om alle pakketten die in Jericho aankwamen te controleren op inhoud en vervolgens vast te stellen of er nog goederen waren waarover nog geen invoerrechten betaald waren. En als er dan niet betaald was dan werd op basis van de lijst bepaald hoeveel er moest worden afgerekend. Door Bram van Breukelen
Een lijst, dat is gemakkelijk Anno 2014 is er nog steeds een lijst met goederen. Op basis van de positie in die lijst, kan onder meer de hoogte van het douanerecht worden bepaald. Soms 0%, soms iets meer en soms (heel) veel meer. Het is daarom belangrijk op die lijst de juiste positie te bepalen. De huidige lijst is het Geharmoniseerd Systeem (GS), verder uitgewerkt in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). Medio oktober van ieder jaar wordt de lijst voor het volgend jaar gepubliceerd. Dan is bekend hoeveel douanerechten we moeten betalen voor (bijvoorbeeld) aardappels en voor zetmeel. Het vaststellen van de juiste positie in de GN noemen we indelen of classificeren. Hierna is omwille van de leesbaarheid en uniformiteit gekozen voor indelen. De alfabetische lijst is er al lang niet meer. Al heel snel werd namelijk vastgesteld dat de hiervoor genoemde aardappel en het
D OUA N ES PECI AL 2014
40
zetmeel een bepaalde relatie met elkaar hadden. Omdat dergelijke relaties ook tussen heel veel andere goederen bestonden, werd op enig moment besloten om groepen goederen die een bepaalde relatie met elkaar hadden bij elkaar te plaatsen. De structuur van die eerste naamlijsten is overgenomen in het huidige systeem. Er is ook nu sprake van grote groepen goederen die een relatie met elkaar hebben (afdelingen en hoofdstukken). Terug naar het indelen. Belangrijk is de juiste positie van de goederen in de GN. Op basis van die positie wordt uiteindelijk de GN-code (8-posities) bepaald. Op basis van de GN-code wordt vervolgens de hoogte van het douanerecht bepaald. Vervolgens wordt op basis van die GN-code (en de daaruit voortvloeiende Taric-code) vastgesteld welke maatregelen van toepassing zijn.
Bij het indelen van goederen in de GN krijgen we naast de algemene regels die gelden ten aanzien van het indelen van goederen in de GN (indelingsregels, aantekeningen, toelichtingen), ook te maken met diverse andere aspecten die gemeen hebben dat ze allen van invloed kunnen zijn op de uiteindelijke indeling. Een aantal daarvan wordt hierna kort besproken. Over de verschillende toelichtingen is door Ies Wind een interessant artikel geschreven dat elders in deze Douanespecial is opgenomen. Technische ontwikkelingen De technische ontwikkelingen staan niet stil. Iedere dag worden artikelen gewijzigd. Soms een kleine modificatie, soms wordt een artikel volledig vernieuwd. En steeds is de vraag of het nieuwe artikel op dezelfde positie in de GN terecht kan komen (dezelfde GN-code) of dat er voor de GN mogelijk sprake is van een ander artikel.
Een voorbeeld: Tot voor kort werden televisie tuners (TV-tuners) bestemd voor gebruik in samenhang met een computer, veelal aangeboden in de vorm van een PC-kaart. Een dergelijke kaart werd (en wordt) gemonteerd in de computerkast. Dat klinkt wellicht lastig, dat is het echter niet. Eenvoudig de kast openmaken, kaart erin klikken, kast dichtmaken en klaar. Door de technische ontwikkelingen worden computers echter steeds kleiner. Waren we bij een laptop al verbaasd over de minimale afmetingen, een tablet is nog veel kleiner. Het inbouwen van een PC-kaart zoals hiervoor genoemd is dan ook niet meer mogelijk. Dus dan maar niet uitbreiden? Jawel, maar nu niet meer in de vorm van een PC-kaart, maar in de vorm van een USB-stick. Aansluiten op een USB-poort en klaar. De techniek staat voor niets. Het technische probleem is hiermee opgelost. Hoe zit het echter met het indelen van deze (mogelijk verschillende) artikelen. Kijken we naar de GN-code voor de TV-tuner in de vorm van de ouderwetse PC-kaart en naar de GN-code voor de TV-tuner in de vorm van een USB-stick, dan moeten we vaststellen dat er sprake is van verschillende GN-codes. Verschillende GN-codes voor twee artikelen die exact dezelfde functie hebben. Op zich is dat niet zo vreemd. Door een wijziging in het uiterlijk aanzien van een artikel of de manier waarop een artikel wordt gebruikt (monteren in de kast of aansluiten op een USB-poort) kan de GN-code veranderen. Opvallend is wel dat voor deze twee GN-codes verschillende percentages douanerechten gelden. En dat terwijl beide artikelen op dezelfde manier worden gebruikt en dezelfde bestemming hebben (namelijk gebruik in samenhang met een computer, voor het kunnen ontvangen van een televisiesignaal). Overigens merk ik op dat hier het woord computer wordt gebruikt terwijl dat woord in de GN niet voor komt. Een computer heet daar een automatische gegevensverwerkende machine. Het hiervoor genoemde voorbeeld staat niet op zichzelf. Regelmatig wordt vastgesteld dat codes wijzigen door technische ontwikkelingen. Dat kan zonder meer tot gevolg hebben dat verschillende percentages douanerecht van toepassing zijn. Het zal geen verrassing zijn dat het vorenstaande regelmatig tot discussies leidt. Bij
“Beslissend criterium voor tariefindeling zijn objectieve kenmerkenen eigenschappen” het voorbeeld van de TV-tuner gaat een dergelijke discussie dan bijvoorbeeld over het woord inbouwen. Indien er sprake is van inbouwen, dan is het douanerecht lager. Een definitie van “inbouwen” wordt echter in de GN niet gegeven. Definities van begrippen Er zijn veel meer voorbeelden van begrippen die in de GN worden gebruikt, maar die daarin niet verder worden gedefinieerd. Zo hebben we de laatste tijd bijvoorbeeld gesproken over het begrip “draaien” in de zin van het bewerken van een stuk metaal tot een eindproduct. Ook hebben we een discussie over het begrip “huishoudelijk gebruik” in relatie tot artikelen die worden gebruikt in de agrarische sector en hebben we in het verleden gediscussieerd over het begrip “fineer” in relatie tot houten platen die zijn samengesteld uit verschillende dunne lagen hout (multiplex). Begrippen waarvan in eerste instantie wordt gedacht dat ze niet tot een verschillend inzicht zorgen, leiden de laatste tijd wel tot discussie. Zo is bijvoorbeeld ook het begrip “drank” zoals dat bijvoorbeeld wordt gebezigd in hoofdstuk 22 niet gedefinieerd. Dat kan tot grote problemen leiden als een vloeibaar product bestemd voor menselijke consumptie moet worden ingedeeld dat méér is dan een “drank”. Met name door het veelvuldig gebruik van internet heeft iedereen wel ergens een definitie gevonden die past bij hetgeen hij of zij voorstaat. Dat geldt zowel voor belanghebbenden als ook voor de Douane. Een ontwikkeling waar we in de toekomst veelvuldig mee te maken gaan krijgen en die de eenduidigheid en uniformiteit niet ten goede komt. Bestemmingscriterium Een ander belangrijk aspect bij het indelen van goederen is het zogenoemde bestemmingscriterium. De bestemming van goederen kan een objectief indelingscriterium zijn wanneer die bestemming inherent is aan het product en deze inherentie kan worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen
van het product. Nieuw is deze ontwikkeling niet. Al in 1995 werd een arrest gewezen (Thijssen, nr. C-459/93) waarin het bestemmingscriterium werd gebruikt voor de uiteindelijke indeling. Daarna volgden onder meer de arresten Krings (2004, C-130/02), Uroplast (2006, C-514/04) en Sunshine (2007, C-229/06). Het bestemmingscriterium past hiermee volledig binnen de kaders van de sinds jaar en dag geldende jurisprudentie van het Hof van Justitie dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in principe moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de tariefposten zijn omschreven. Veelvuldig wordt dan ook gediscussieerd of het indelen van goederen moet plaatsvinden naar aard en samenstelling van het product of naar het gebruik (de bestemming) van dat product. Om vast te stellen wat de bestemming van een goed is, zal aan de hand van de typische kenmerken en eigenschappen van het goed moeten worden vastgesteld dat het goed alleen voor een bepaald doel is vervaardigd. Tenminste dat is de conclusie die moet worden getrokken uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie die ziet op het “bestemmingscriterium”. Immers als uitgangspunt voor dat criterium heeft te gelden dat uit de objectieve (feitelijke) eigenschappen en kenmerken van het in te delen goed moet blijken dat het goed de betreffende bestemming heeft. Betekent dit dan dat de bestemming van een goed alleen inherent is aan dat goed, indien vaststaat dat ander gebruik dan voor de bedoelde bestemming niet mogelijk is? Volgens Advocaat-Generaal Van Hilten zal dat niet zo’n vaart lopen. Er zijn meerdere arresten van het Hof van Justitie waaruit valt af te leiden dat de (theoretische) mogelijkheid om een goed op een andere wijze te gebruiken, niet aan de inherentie van de bestemming daarvan in de weg behoeft te staan.
41
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
Zorgeloos douaneaangiftes indienen?
Bram van Breukelen is in 2008 als adviseur bij Customs Knowledge in dienst getreden, nadat hij eerder 30 jaar bij de Nederlandse Douane werkzaam was. In zijn rol als adviseur adviseert en procedeert hij voor cliënten op het gebied van douanerecht. De specialisatie van Bram ligt op het gebied van classificatie, douanewaarde en herkomst & oorsprong. Bij Customs Knowledge – Lawyers & Consultants heeft Bram al een aantal grote en mooie successen op zijn naam staan. Naast het adviseren en procederen heeft Bram ook het lesgeven in zijn bloed zitten, hetgeen mag blijken uit de vele trainingen en opleidingen die hij geeft.
Zo geldt bijvoorbeeld dat in de gevallen dat een theoretische bestemming op basis van de objectieve eigenschappen en kenmerken weliswaar mogelijk is, maar die bestemming economisch gezien niet zinvol is, die bestemming niet belet dat een andere bestemming uiteindelijk leidt tot indeling in de post die bij die laatste bestemming hoort.
Dit heeft uiteraard alles te maken met het mogelijke gebruik dat van de goederen gemaakt kan gaan worden en dat is weer van invloed op de bestemming en daarmee het bestemmingscriterium. Het duidt er naar mijn mening op dat er inderdaad sprake is van een tendens om goederen meer en meer in te delen naar hun bestemming en niet (meer) naar aard en samenstelling.
Het komt ook voor dat een artikel meerdere bestemmingen kan hebben, maar dat er duidelijk één bestemming is die als “primaire” bestemming kan worden aangemerkt. Zo lezen we in het arrest van het Hof van Justitie van 11 januari 2007 (B.A.S. Trucks), C-400/05 dat dumpers, speciaal ontworpen voor het rijden buiten de verharde, openbare weg altijd als zodanig worden ingedeeld, ook indien zij voorzieningen hebben waarmee ze wel over de verharde, openbare weg kunnen rijden.
Het kan derhalve voorkomen dat een goed dat op basis van de bestanddelen vatbaar is voor indeling in een bepaalde post, door de uitingen op een etiket, vermeldingen in een brochure of een uiting op het internet, of anderszins, uiteindelijk in een andere post wordt ingedeeld. Mogelijk iets om te bespreken met de afdeling die belast is met het vaststellen van reclameteksten, brochures of internetsites.
Gelet op het vorenstaande durf ik de voorzichtige conclusie te trekken dat in een groot aantal gevallen bij het indelen van een goed zal worden vastgesteld dat het mogelijk is dat product in te delen met toepassing van het bestemmingscriterium. Dat is zoals gezegd niet nieuw, maar leidt wel tot een andere overweging en een mogelijk andere benadering om tot de juiste indeling te komen.
“De manier waarop goederen worden aangeprezen kan van invloed zijn op de indeling” Marketing Wat wel nieuw is (althans redelijk nieuw) is dat bij de indeling van goederen meer en meer gekeken wordt naar uitingen van de importeur of producent op het internet en in brochures, gebruikershandleidingen, etiketten, enzovoort. Met andere woorden: de manier waarop goederen worden aangeprezen kan van invloed zijn op de indeling.
D OUA N ES PECI AL 2014
42
Een mooi voorbeeld vinden we in een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 30 januari 2012, nr. AWB 10/6058 tot en met 10/6064. In rechtsoverweging 5.5.1. wordt expliciet vermeld dat op basis van etiketten op de producten wordt vastgesteld wat de bestemming is, terwijl op basis van de bestanddelen tot een heel andere conclusie zou kunnen worden gekomen. In een dergelijke situatie vraag je je af hoe de indeling zou hebben plaatsgevonden indien er geen etiketten (dat is immers voor de douanewetgeving niet verplicht) op de verpakking zouden zijn aangebracht. Althans geen etiketten waaruit mogelijk het gebruik kan worden afgeleid, maar wel etiketten waarop de verschillende bestanddelen zouden zijn vermeld. Kortom Bij het indelen van goederen is de bestemming die de goederen krijgen vaak van doorslaggevende betekenis. Niet de vraag waar goederen van zijn gemaakt, maar veelal de vraag waar goederen voor worden gebruikt is van belang bij het vaststellen van de juiste code. Daarvoor is veel kennis van het goed nodig. Weten hoe een goed is samengesteld is weliswaar nog steeds belangrijk. Van even
groot belang is echter het antwoord op de vraag welke bestemming het goed krijgt. In de verschillende bestemmingsposten worden goederen ingedeeld die aan bepaalde criteria moeten voldoen. Denk bijvoorbeeld aan bestemmingsposten waaruit blijkt dat het gaat om producten voor de huidverzorging, toestellen voor de pluimveeteelt, kerstfeestartikelen, producten voor huishoudelijk gebruik, producten voor geneeskundig gebruik, enz. Om deze posten op een verantwoorde wijze te kunnen overwegen, is het noodzakelijk dat men beschikt over voldoende kennis van de verschillende in die posten gebruikte begrippen. Kijken we naar de hiervoor genoemde voorbeelden, dan moet bijvoorbeeld bekend zijn wat wordt bedoeld met “huishoudelijk gebruik”, wat bedoeld wordt met “huidverzorging” en wanneer er sprake is van een “toestel voor de pluimveeteelt”. Omdat deze begrippen in lang niet alle gevallen gedefinieerd worden in de Nomenclatuur, moet vaak aansluiting worden gezocht bij wat in het normale handelsverkeer gebruikelijk is. Het is echter een lastige klus om dit op een uniforme en eenduidige manier vast te stellen. Immers iedereen heeft daar – zo blijkt uit de praktijk – andere ideeën over en raadpleegt andere bronnen. Een en ander maakt wel duidelijk dat er veel veranderd is sinds de alfabetische lijst waar we ooit mee zijn begonnen. Was het destijds al voer voor specialisten, vandaag de dag is het op een verantwoorde manier indelen van goederen werk voor mensen die met kennis van de objectieve kenmerken en eigenschappen van goederen in staat zijn vast te stellen of goederen kunnen worden ingedeeld op basis van hun eigen aard en samenstelling of dat goederen moeten worden ingedeeld op basis van het bestemmingscriterium. Een en ander uiteraard met inachtneming van geldende jurisprudentie, eerder in de Gemeenschap afgegeven BTI’s en met kennis van hetgeen – in voorkomend geval – in het dagelijks handelsverkeer gebruikelijk is.
Dat kan! Dankzij de TRIS Customs-oplossing. Hiermee beheert u alle in- en uitvoeraangiften, certificaten en AGS-aangiften en bent u volledig klaar om in te spelen op alle projecten van het Europese Meerjaren Strategisch Plan (EMCS, ICS en ECS). TRIS Customs werd samen met onze klanten ontwikkeld en is daardoor zeer gebruiksvriendelijk. Ook de automatische facturatie van douanegegevens is een enorm pluspunt. Belangrijkste hoogtepunten: Voorraadbeheer (fysisch, logisch, douane) voor àlle entrepotregelingen (btw, douane, accijnzen) Inclusief RTO en entrepot E Beperkt aansprakelijk vertegenwoordiger: automatisch doorsturen van de gegevens die noodzakelijk zijn voor de btw-administratie Klanten die van onze Customs Communication Tool (CCT) gebruikmaken, hebben als bijkomend voordeel dat zij geen derde partner moeten inschakelen voor hun communicatie met de Nederlandse Douane.
Put logic in your logistics
o: en dem Voor e onitoring.eu eo-m www.a
www.intris.be
Integrale web-based tool voor AEO-monitoring
• Web-based en eenvoudig operationeel • Planning en monitoring interne controles en audits • Versie en vervalbeheer voor procedures en documenten • Management dashboard • Mogelijk om gehele AOIB in vast te leggen • Digitale kluis voor vergunningen, volmachten, BTI’s en andere documenten • Als “stand-alone” tool of te gebruiken binnen bestaande omgeving
Voldoe met deze tool aan alle eisen uit de wet en de guidelines!
E
[email protected]
I
www.douaneadvies.nl
43
Toelichtingen bij de Gecombineerde Nomenclatuur
“Jurisprudentie: toelichtingen GS waardevolle hulpmiddelen bij de uitleg van het GDT”
Het belang van de toelichtingen in de dagelijkse praktijk Door de intrede van het ‘Geautoriseerde Marktdeelnemer’ (AEO) concept zijn er meer verantwoordelijkheden bij de aangever neergelegd en wordt er dus meer expertise van hem of haar verwacht. Tot die verantwoordelijkheden behoort een zodanig kennisniveau van de douanewetgeving en haar toepassingsbepalingen, dat de aangever in staat is om aan alle vereisten te voldoen. Een van de deelgebieden van de douanewetgeving betreft de indeling van goederen in het douanetarief. Kennis van de indelingsregels, van de structuur van het douanetarief en van de ter beschikking staande middelen, is daarbij onontbeerlijk. Die kennis is ook van belang bij activiteiten zoals het aanvragen van een bindende tariefinlichting (BTI) of van een bindende oorsprongsinlichting (BOI). Een waardevol hulpmiddel bij dergelijke exercities zijn de door de WDO vastgestelde toelichtingen op het Geharmoniseerd Systeem en de door de Europese Commissie vastgestelde toelichtingen op de Gecombineerde Nomenclatuur. Inleiding Voor de indeling van goederen in de Gecombineerde Nomenclatuur, zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de Aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken, aldus algemene bepaling 1 voor de toepassing van de Gecombineerde Nomenclatuur. Nu zal er bij het beoordelen van de draagwijdte van post 01.01 (‘Levende paarden, ezels, muildieren en muilezels’) weinig discussie zijn welke soort goederen onder deze post moet worden ingedeeld. Anders wordt het wanneer er sprake is van bijvoorbeeld een sluitpost als post 21.06 (‘Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen’). Aanwijzingen in de vorm van toelichtingen welke goederen onder een dergelijke post vallen, zijn dan meer dan welkom. Dergelijke aanwijzingen zijn opgesteld door de WDO (voor het Geharmoniseerd Systeem) en door de EU (voor de Gecombineerde Nomenclatuur). Toelichtingen op het Geharmoniseerd Systeem De Gecombineerde Nomenclatuur van de EU is gebaseerd op de nomenclatuur van het Geharmoniseerd Systeem. Deze nomenclatuur is vastgelegd in het Verdrag betreffende het Geharmoniseerd Systeem, dat tot stand gekomen is onder auspiciën van de Internationale Douaneraad (thans ook Werelddouaneorganisatie (WDO) genoemd). In dat verdrag is onder meer bepaald dat er ter verzekering van de uniformiteit in de interpretatie en de toepassing van het Geharmoniseerd
D OUA N ES PECI AL 2014
44
Ies Wind Voormalig adjunct-directeur Tariff and Trade Affairs, WDO Auteur SDU-publicatie www.inenuitvoer.nl, onderdeel Toelichting
Systeem, toelichtingen kunnen worden vastgesteld. Ter uitvoering hiervan heeft de WDO toelichtingen opgesteld als leidraad bij de toepassing van de nomenclatuur. Bij deze toelichting kan een onderscheid worden gemaakt tussen: 1. toelichting op de algemene indelingsregels; 2. toelichting op de afdelingen en hoofdstukken; deze toelichting staat bekend als algemene opmerkingen; 3. toelichting op een aantal Aantekeningen IDR op de afdelingen en hoofdstukken; ook deze toelichting wordt als algemene opmerkingen aangeduid; 4. toelichting op (nagenoeg) elke post van het geharmoniseerd systeem; 5. aanvullende toelichting op een aantal Aanvullende antekeningen IDR en op een aantal onderverdelingen van het Geharmoniseerd Systeem. De toelichtingen op het Geharmoniseerd Systeem worden hierna aangeduid als ‘Toelichting IDR’. De toelichtingen IDR maken geen deel uit van het verdrag en hebben geen wetskracht. Het is echter vaste rechtspraak dat de toelichtingen op het Geharmoniseerd Systeem belangrijke middelen vormen ter verzekering van een uniforme toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief en derhalve als waardevolle hulpmiddelen bij de uitlegging ervan kunnen worden beschouwd (o.a. HvJ C-472/12).
44
Onder andere bij arrest van 11 juli 1980, nr. C-798/79 (en ook in vele arresten daarna), constateerde het Hof van Justitie dat toelichtingen weliswaar waardevolle hulpmiddelen zijn, maar niettemin rechtens niet bindend, zodat in voorkomend geval moet worden onderzocht of de inhoud ervan met de bepalingen zelf van het douanetarief in overeenstemming is en de draagwijdte ervan niet wijzigt. Bij arrest van 9 februari 1999, nr. C-280/97, concludeerde het Hof van Justitie ten aanzien van de toelichting IDR op post 85.36 dat zij in strijd is met de tekst van post 85.36. Door deze uitspraak waren de EU-lidstaten niet langer in staat de desbetreffende passage uit de toelichting op post 85.36 te volgen. Teneinde aan deze ongewenste situatie een einde te maken, heeft de WDO de desbetreffende toelichting – overigens pas in 2003 – aangepast. Ook de nationale rechter heeft zich in deze zin uitgesproken, bijvoorbeeld in het arrest van 29 mei 2009, nr. 07/10676, waarbij de Hoge Raad concludeert dat kennisgevingen van de WDO weliswaar belangrijke uitleggingselementen vormen, maar de verdragsluitende partijen niet binden. Deze kennisgevingen moeten terzijde worden gesteld, aldus de HR, indien zij onverenigbaar lijken met de bewoordingen van de betrokken post of indien zij kennelijk de aan de WDO verleende beoordelingsbevoegdheid te buiten gaan. Het arrest had betrekking op de indeling van tonercartridges. Bij arrest van 11 maart 1982, nr. C-129/81, deed het Hof van Justitie echter rechtstreeks en onomwonden een beroep op de toelichtingen. In het arrest van 19 februari 2009, nr. C-376/07 betreffende de indeling van monitoren met lcdschermen heeft het Hof zelfs bepaald dat de nationale autoriteiten, de rechterlijke instanties daaronder begrepen, een beroep moeten doen op de aanwijzingen in de toelichting op post 84.71. Ook recentelijk, in het arrest van 17 juli 2014, nr. C-472/12, verwijst het Hof van Justitie naar de kenmerken die staan vermeld in de toelichting op pos 84.71. Beide laatstgenoemde arresten hebben overigens betrekking op de situatie zoals die tot 1 januari 2007 gold. Monitoren van alle soorten behoren thans tot post 85.28.
45
Karakter van de toelichtingen IDR In de toelichting IDR vinden we vaak een opsomming van de goederen die onder een bepaalde post worden ingedeeld. Ook wordt dikwijls een opsomming gegeven van goederen die niet onder die post vallen, met een verwijzing naar de post waar zij dan wel worden ingedeeld. Daarnaast zijn er toelichtingen die verwijzen naar bepaalde karakteristieken van de goederen, naar gebruikte technologie of verpakkingsmethoden. Zo wordt bijvoorbeeld in de algemene opmerkingen op hoofdstuk 7 verwezen naar groenten die ‘in verpakkingen zijn opgemaakt met behulp van de methode genaamd “verpakt onder beschermende atmosfeer” (Modified Atmospheric Packaging (MAP)). Bij deze methode (MAP) wordt de atmosfeer die het product omgeeft, gewijzigd of gecontroleerd (bijvoorbeeld door het verwijderen van de zuurstof en deze te vervangen door stikstof of koolzuur, dan wel door het verminderen van het zuurstofgehalte en het verhogen van het gehalte aan stikstof of koolzuur).’ Daar waar, met een enkele uitzondering, de teksten van het GS zelf eens per vijf jaar worden aangepast, kunnen, indien daar behoefte aan bestaat, de toelichtingen bij wijze van spreken op elk moment worden aangepast. Het Comité Geharmoniseerd Systeem (CGS) van de WDO komt tweemaal per jaar samen en kan tijdens een zitting een wijziging van de toelichting bespreken en vervolgens goedkeuren. Vaak wordt tot een dergelijke aanpassing besloten als vervolg op een besluit om een bepaald goed onder een gegeven post in te delen. Op deze manier kunnen nieuwe technologieën en nieuwe producten snel in de toelichting worden opgenomen. Overigens treden zulke aanpassingen van de toelichting IDR voor de EU-lidstaten pas in werking nadat de EU-Commissie de desbetreffende besluiten heeft gepubliceerd in de C-reeks. Dit in verband met het bepaalde in artikel 12, vijfde lid, letter a ii, CDW.
45
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
Toelichtingen op de Gecombineerde Nomenclatuur Ook in EU-verband zijn toelichtingen opgesteld (laatste herziene, integrale publicatie PbEU 2011, nr. C 137), die in hoofdzaak betrekking hebben op de toepassing van de onderverdelingen eigen aan de Gecombineerde Nomenclatuur. Deze worden opgesteld voor zover er geen internationale (WDO) bepalingen zijn. De door de EU opgestelde toelichtingen worden hierna aangeduid als ‘Toelichting EG’. Evenmin als de toelichtingen van de WDO, hebben de in EU-verband vastgestelde toelichtingen wetskracht. De voorganger van de huidige Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam, de Tariefcommissie, heeft reeds in 1998 vastgesteld dat deze geen wetskracht hebben en slechts waardevolle hulpmiddelen zijn. Zij kunnen derhalve als zodanig geen voorwerp van rechtsgeldigheidsonderzoek uitmaken. Het Hof van Justitie heeft in dezelfde zin geoordeeld in de gevoegde zaken C-288/09 en C-289/09. Daarin werd de toelichting EG op onderverdeling 8528 7113 terzijde geschoven. Net zoals bij de toelichting IDR, speelt bij het vaststellen van de toelichting EG ook vaak een indelingskwestie een rol. Een enkele keer is een economische maatregel de aanleiding om een toelichting op te stellen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de toelichting EG op post 64.04 waar werd ingegaan op schoeisel dat volgens een speciale techniek is vervaardigd. Grond voor deze, inmiddels vervallen toelichting, was een antidumpingmaatregel. Toepassingsgebieden GS Het GS wordt niet alleen gebruikt als basis voor een douanetarief, maar ook voor talloze andere doeleinden. Zo wordt de oorsprong van goederen vaak toegekend op basis van verspringing van tariefpost (vergelijking van de indeling van het geïmporteerd product met die van het verkregen product). Voorts worden economische maatregelen vastgesteld met inachtneming van de productomschrijving en de GS- of GN-code. Ook het volgen (monitoren) van bepaalde goederen (bijvoorbeeld afvalstoffen of bepaalde chemicaliën) kan op internationaal of communautair vlak worden verbonden aan een GS- of GN-code. Vaststelling juiste GS- of GN-code Het indelen van een goed in de douanenomenclatuur leidt tot bepaalde consequenties: welk douanerecht is van toepassing, kan aan de goederen in kwestie een bepaalde oorsprong worden toegekend, moeten de goederen worden gemeld, enzovoorts. De vaststelling van de juiste GS- of GNcode is daarom van essentieel belang. Een onjuiste indeling van de goederen kan niet alleen leiden tot navorderingen (met alle daaraan verbonden kosten) of de afgifte van een BTI waarin wordt afgeweken van de aangevraagde indeling, maar ook tot het niet toekennen van een preferentieel recht (omdat het goed niet kan worden beschouwd als zijnde ‘van oorsprong’). Ook heeft het invloed op de AEO-status.
D OUA N ES PECI AL 2014
46
Het belang van de juiste leveringsconditie
“WDO- en EU-toelichtingen hebben geen wetskracht”
TOELICHTING IDR OP EEN POST, met ver wijzingen naar produc tiemethoden Post 44.07: Hout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of in de lengte verbonden, met een dikte van meer dan 6 mm Deze post omvat, op enkele uitzonderingen na, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild hout, met een dikte van meer dan 6 mm. Het komt voor in balken of binten, baddings, delen of planken, richels, schroten en producten gelijkwaardig aan gezaagd hout, die met een langfreesbank zijn vervaardigd. Het op deze wijze verkregen hout heeft heel nauwkeurige afmetingen en een gladder oppervlak dan gezaagd hout, waardoor schaven overbodig wordt. Deze post omvat ook platen die zijn verkregen door het hout te snijden of te schillen, alsmede houten blokken en plankjes voor vloerbedekking, met uitzondering van plankjes waarvan ten minste een zijde of uiteinde over de gehele lengte is geprofileerd (post 44.09). Deze post heeft eveneens betrekking op gezaagd hout dat geen vierkante of rechthoekige doorsnede heeft, alsmede op gezaagd hout waarvan de afmetingen der doorsnede niet over de gehele lengte gelijk is. Het hout van deze post mag eveneens geschaafd zijn (al dan niet met licht afgeronde hoeken aan de aanliggende zijden), geschuurd of in de lengte verbonden, bijvoorbeeld met vingerlasverbinding (zie de toelichting IDR (algemene opmerkingen), opgenomen in aant. 1 op het opschrift van dit hoofdstuk).
In de douaneaangifte is vak 20 volgens Bijlage 37 van de Toepassingsverordening Communautair Douanewetboek (Tvo-CDW) gereserveerd voor het vermelden van de leveringsconditie. In te vullen met één van de in Bijlage 38 opgenomen “communautaire codes en categorieën”. Misschien een wat overdreven omschrijving, in de bijlage staan immers de drielettercodes van de Incoterms zoals die door de Internationale Kamer van Koophandel (ICC) zijn vastgesteld voor wereldwijd gebruik. Bij de afkorting hoort ook de plaats van levering, het “kritieke punt” waar kosten en risico overgaan van verkoper op koper. Door Bert van Leeuwen Douanewaarde Het al of niet verplicht invullen van het vak is door Brussel aan de lidstaten overgelaten. In Nederland heeft men invulling van het vak verplicht gesteld bij invoer, uitvoer en plaatsing onder de meeste economische douaneregelingen. De Douane heeft er immers belang bij om te weten welke leveringsconditie er tussen de verzender en ontvanger is afgesproken. De meest voor de hand liggende reden is uiteraard de berekening van de douanewaarde. Of de factuurwaarde verhoogd of verlaagd moet worden met transport -en/of verzekeringskosten volgt immers uit de gebruikte conditie. Voor een juiste berekening hoort deze uiteraard compleet te zijn, dus met de overeengekomen plaats van levering.
Aangifte doen Het douanebelang bij de leveringsconditie gaat wel verder dan alleen de berekening van de douanewaarde. De Incoterms regelen ook of de koper, dan wel de verkoper, het tot zijn taak rekent om een in- of uitvoeraangifte te doen en het “vervoer door enig land, voorafgaand aan de levering” te organiseren. Uiteraard alleen in die gevallen waar dat nodig is, de Incoterms kunnen ook gebruikt worden bij binnenlandse en intra-EU leveringen. Bij dertien van de vijftien Incoterms ligt het doen van in- en uitvoeraangiftes voor de hand, de verkoper voert uit, de inkoper voert in. Alleen bij EXW (Exworks, waarbij de koper eveneens verantwoordelijk is voor de uitvoeraangifte) en bij DDP (Delivered Duty Paid, waarbij de verkoper zorgt voor de invoer) zijn de zaken anders verdeeld. Zeker bij die twee worden de douanezaken nogal eens fout ingeschat maar ook bij de andere condities kunnen er haken en ogen aan zitten.
“Uitvoeraangifte is een aangifte met een bijzondere verplichting”
Van deze post zijn eveneens uitgezonderd: a. spaanhout en hout in repen, linten en dergelijke (post 44.04); b. hout, enkel vierkant behakt of bezaagd (post 44.03); c. fineer en hout in platen voor de vervaardiging van triplex- en multiplexhout, alsmede hout, gezaagd, gesneden of geschild met een dikte van niet meer dan 6 mm (post 44.08); d. hout waarvan ten minste een zijde of uiteinde over de gehele lengte is geprofileerd (post 44.09); e. plankjes van hout bedoeld bij post 44.12; f. schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken (post 44.18). gearchiveerd dient te worden. Met nadruk wijst Fenedex echter op het feit dat deze verklaring alleen een extra argument kan vormen bij het bewijzen van het juist toepassen van het BTW nultarief bij uitvoer. Op generlei wijze vervangt deze verklaring enige wettelijke bewijsvoering; het kan slechts bijdragen.
46
Bij het invullen van het vak valt te kiezen uit maar liefst vijftien verschillende Incoterms. Vijftien, terwijl de laatste versie van de Incoterms (2010) er nog slechts elf kent. De overige vier Incoterms zijn condities die bij de laatste versie geschrapt zijn (DAF, DES, DEQ en DDU) maar die nog steeds gebruikt kunnen worden. Volgens de Nederlandse Douane zou dit alleen nog mogen bij koopcontracten die vóór 1 januari 2011 zijn afgesloten. Dit standpunt is niet juist, het is immers aan de koper en verkoper om een bepaalde leveringsconditie af te spreken en niet aan de Douane. Als koper en verkoper dan afspreken om een Incoterm uit een andere versie te gebruiken dan is daar geen speld tussen te krijgen. Al was het die uit 1936.
Wie voert wat uit? Bij EXW-leveringen zien we nog vaak het BTW-nultarief op de factuur omdat de goederen immers bestemd zijn voor export. Terwijl de verkoper de uitvoeraangifte overlaat aan de koper. Op zich niets op tegen, het nultarief moet blijken uit “boeken en bescheiden” maar de verkoper maakt het zich wel lastig om afdoende te kunnen aantonen dat de goederen geëxporteerd zijn. Het belangrijkste bewijs, de “Confirmation of Exit” uit ECS, zal hij in de meeste gevallen niet in zijn bezit krijgen. Risico dus op een naheffing van omzetbelasting. Dan maar een stapje hoger en de leveringsconditie FCA (Free carrier) gebruiken, waarbij de plaats van levering het
47
47
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
bedrijfspand/magazijn van de verkoper is. Daar worden de goederen al aangegeven voor uitvoer en vervolgens overgedragen aan de door de koper aangewezen vervoerder. In de praktijk: de koper stuurt een vrachtauto, de verkoper laadt de goederen, maakt een uitvoeraangifte en de zending vertrekt. Transportkosten en risico op schade en andere euvels onderweg zijn voor de koper. Goed geregeld toch? Toch vallen hier nog wat opmerkingen bij te maken. Een uitvoeraangifte is een aangifte met een bijzondere verplichting. Die verplichting omvat de zorg dat de goederen de EU verlaten, in dezelfde staat als waarin ze voor uitvoer zijn aangegeven en in dezelfde hoeveelheden, zonder vermis of bijpak van andere goederen. Deze verplichting rust dus op de aangever, ofwel de verkoper. En die heeft hierop geen invloed meer zodra de vrachtauto de straat uit is. En dan vindt het vervoer vaak plaats door een onbekende vervoerder, zodat het nog maar de vraag is of de goederen op de juiste wijze het kantoor van uitgang bereiken en de EU verlaten. Controle op het proces van uitgaan, lijkt dan haast op de trekking van lottogetallen. In Control? De link met AEO is dan snel gelegd. In de TCDW wordt gesproken over het identificeren van handelspartners en in de AEO-Guidelines wordt aandacht besteed aan veiligheidseisen voor handelspartners en dienstverleners. FCA past dan minder goed bij een AEO-gecertificeerde exporteur. Een betere keuze zou zijn om Free Carrier te hanteren met een plaats van levering die zich verderop in de keten bevindt. Als de goederen over zee of via de lucht de EU uitgaan wordt de plaats van levering de terminal waar de goederen aan de scheep- of luchtvaartmaatschappij worden overgedragen. Niet alleen een andere plaats van levering maar ook een andere “carrier”, de door de verkoper aangestelde vervoerder is dan niet meer de wegvervoerder. Het vervoer naar de terminal met het bijbehorende transportrisico komt dan wel op het bordje van de exporteur, maar die kan dan wel zelf bepalen hoe hij het vervoer regelt en daaraan alle (veiligheids)eisen stellen die hij nodig vindt. Bij bulk- of stukgoedzendingen kan bij zeevervoer FOB of FAS met hetzelfde resultaat gebruikt worden. FOB bij containervervoer in dit opzicht ook, al raadt de ICC aan dan FCA (met plaats van levering terminal) te gebruiken omdat de goederen immers op de terminal geleverd worden en niet aan boord van een schip. Bij wegvervoer, waarbij vaak sprake is van maar één vervoerder kan beter gekeken worden naar een C of D-term. CPT vertoont dan nog de meeste overeenkomsten met FCA. In tegenstelling tot de andere kennen de C-terms twee kritieke punten. De overgang van de kosten vindt plaats wanneer de goederen zijn afgeleverd op de plaats van bestemming maar het risico gaat al over op het moment dat de goederen aan de vervoerder geleverd worden. Hetzelfde als bij FCA maar nu regelt en betaalt de verkoper het vervoer. Hij kan zelf de vervoerder kiezen en ook daaraan vanuit de AEO-gedachte eisen aan verbinden. Of zoals in de Guidelines staat: “Bij de selectie van onderaannemers (bijv. vervoerders) let de AEO erop dat deze aan bepaalde veiligheidseisen voldoen en aan eventueel toepasselijke internationaal verbindende eisen”.
D OUA N ES PECI AL 2014
48
Bert van Leeuwen Douaneadviseur Consultancy Centre van Gerlach & Co Bert van Leeuwen is douaneadviseur bij het Consultancy Centre van Gerlach & Co, één van de grotere douaneexpediteurs in Nederland, en adviseur van de EVO-raad voor internationale handel. Daarnaast is hij sinds begin 2011 trainer bij Fenedex, op het gebied van douane en Incoterms.
Binnen de EU Het BTW-belang speelt niet – zoals eerder behandeld – alleen bij uitvoer, maar natuurlijk ook bij leveringen naar andere lidstaten. Ook dan zijn EXW en FCA minder geschikt, er moet immers aangetoond worden dat de goederen Nederland verlaten hebben. Bijvoorbeeld met een voor ontvangst getekende vrachtbrief, die zich bij afhaalzendingen ook vaker niet dan wel in de administratie van de verkoper zal bevinden. Op de website van de Belastingdienst is nog wel een oplossing te vinden in de vorm van een vervoersverklaring. Daarbij maakt de belastingdienst onderscheid tussen vaste en andere klanten: “Lever bijvoorbeeld alleen met 0% aan vaste klanten die al vaker zonder problemen bij u hebben gekocht. In andere gevallen kunt u de klant beter Nederlandse btw in rekening brengen.“ Dan toch maar een factuur met FCA “magazijn verkoper” én Nederlandse BTW? Het BTW-risico is dan wel dichtgetimmerd, maar de klant zal – omdat hij zelf het vervoer naar zijn eigen lidstaat regelt – in Nederland aangifte moeten doen en daarop de betaalde BTW in aftrek brengen. Een elektronisch teruggaafverzoek in de eigen lidstaat is niet bedoeld voor deze gevallen dus die klant zien we waarschijnlijk niet meer terug.
“Incoterms zijn niet verplicht” De juiste keuze Net als bij de andere Incoterms, die per stuk weer hun “eigenaardigheden” hebben, blijft het belangrijk om goed te letten op de verplichtingen en risico’s die ontstaan bij het leveren van goederen. Of die nu uit douane –of belastingwetgeving komen of uit AEO-certificering. Incoterms zijn niet verplicht, de keuze voor de één of de ander ook niet. Van belang is wat de koper en verkoper uiteindelijk afspreken, hetgeen moet aansluiten bij wat men wil doen en welke risico’s men wil afdichten.
48
INCOTERMS EN DE BTW
In de internationale handel is de ‘levering’ uitgegroeid tot een lange en complexe logistieke keten. Het maken van duidelijke afspraken over de diverse aspecten van de levering, het kiezen van de ‘juiste’ Incoterm, is geen eenvoudige zaak. Fenedex besteedt veel aandacht aan het juiste gebruik van de Incoterms, in diverse workshops en cursussen maar ook via publicaties en artikelen in het Globe Magazine. Voor deze douanespecial worden de keuze en de gevolgen op het gebied van de BTW nader toegelicht. BELANG VAN DE INCOTERM IN RELATIE TOT BTW De gekozen Incoterm is ook voor de BTW van belang omdat deze bepaalt: - de plaats van levering en dus de plaats van de belastbare handeling; - wie het vervoer organiseert, wat gevolgen kan hebben voor de plaats van de belastbare handeling in kettingverkopen en op de mogelijkheid om de factuur vrij te stellen van btw; - wie de formaliteiten bij uitvoer, bij transit en bij invoer moet vervullen; - waar het risico overgaat en dus niet alleen om welk ogenblik de transactie als omzet kan worden ge boekt maar ook wanneer de factuur wat de boekhouding betreft moet worden uitgereikt; Ten aanzien van Incoterms en vrijstelling van BTW wegens uitvoer, geldt dat als een verkoper goederen naar bestemmingen buiten de Europese Unie verzendt, er een uitvoeraangifte wordt opgemaakt. Welke partij verantwoordelijk is voor deze uitvoeraangifte is afhankelijk van de leveringscondities. Ongeacht het vraagstuk wie verantwoordelijk is, zal de verkopende partij een factuur uitreiken aan de koper. Op deze factuur zal de verkoper bij voorkeur het BTW-nultarief inzake uitvoer van goederen willen vermelden. Onderdeel voor het terechte gebruik van dit BTW-nultarief bij uitvoer is dat de verkoper moet aantonen dat de goederen voor uitvoer zijn aangegeven bij de Douane. Als dit juist gebeurt, zendt de Douane de zogenaamde ‘confirmation of exit’, die kan dienen als sluitend bewijs voor het aantonen van het juiste hanteren van het BTW nultarief bij uitvoer. Bij een levering EXW, FAS of FCA vindt de levering plaats voorafgaand aan het daadwerkelijk overschrijden van de buitengrens en is er nog geen uitvoer. De Europese BTW-wetgeving laat – in tegenstelling tot de wetgeving van veel andere exportlanden – weliswaar toe dat de levering in voorkomend geval wordt vrijgesteld van BTW (als het gaat om een buitenlandse klant die de goederen naar een plaats buiten de Europese Unie laat brengen), maar ook dan moet steeds het bewijs worden geleverd dat de goederen de EU daadwerkelijk hebben verlaten. Dat bewijs heeft de verkoper, als hij het vervoer aan de koper overlaat, nog niet in handen. Voor deze gevallen stelt Fenedex haar leden voor om gebruik te maken van een ‘verklaring van uitvoer’. De vervoerder die de goederen komt ophalen bij de verkoper tekent deze verklaring, die bij de verkoopfactuur gearchiveerd dient te worden. Met nadruk wijst Fenedex echter op het feit dat deze verklaring alleen een extra argument kan vormen bij het bewijzen van het juist toepassen van het BTW nultarief bij uitvoer. Op generlei wijze vervangt deze verklaring enige wettelijke bewijsvoering; het kan slechts bijdragen. Dit artikel is gebaseerd op de artikelserie “10 criteria voor een juiste keuze van de incoterms” van auteur Koen Vanheusden in Globe Magazine. Voor meer informatie zie www.globemagazine.nl. Anneke Huybens, Accountmanager Fenedex
49
49
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
Incoterms en de douanewaarde Samantha Speelman Customs Knowledge - Lawyers & Consultants
Het lijkt altijd een eenvoudig recept: neem de factuurprijs en pas de Incoterm toe, voeg vervolgens de bijtel- en aftrekelementen toe. De berekening van de douanewaarde en Incoterms gaan hand in hand. Een juiste berekening van de douanewaarde vereist de juiste toepassing van de Incoterm. In dit kader wordt de berekening van de douanewaarde en de toepassing van de Incoterms nader uitgewerkt.
Samantha Speelman is in januari 2013 in dienst getreden bij Customs Knowledge - Lawyers & Consultants. Samantha heeft Fiscale Economie gestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij is afgestudeerd op het onderwerp horizontaal toezicht binnen de Douane. Tijdens haar studie heeft Samantha bij Customs Knowledge - Lawyers & Consultants stage gelopen en haar scriptie geschreven. Samantha heeft ervaring op het gebied van auditing bij verschillende ondernemingen in
Door Samantha Speelman
het kader van AEO. Daarnaast is zij bij verschillende verbeteringstrajecten van de GPA betrokken en assisteert zij bij complexe bezwaar- en beroepszaken.
WELKE LEVERINGSPLAATS?
CONCLUSIE De receptuur voor de berekening van de douanewaarde lijkt eenvoudig, maar vereist een bepaalde basiskennis. Aan de hand van het schema kan de berekening worden uitgevoerd. Mocht u vragen hebben over de juiste toepassing van Incoterms of van gedachten willen wisselen hierover, neemt u dan gerust contact op met Customs Knowledge (
[email protected]).
In het schema zijn zowel de Incoterms 2010 als de Incoterms 2000 opgenomen. Zoals eerder vermeld, zijn zowel de Incoterms 2010 als Incoterms 2000 nog toepasbaar. Per Incoterm is vermeld welke leveringsplaats moet worden vermeld. De volgende leveringscondities worden vermeld met een plaats (dit kan een havenplaats zijn, maar ook een plaats in het binnenland):
D OUA N ES PECI AL 2014
> > > > > > > > >
EXW (Ex Works) FCA (Free Carrier) CPT (Carriage Paid To) CIP (Carriage and Insurance Paid to) DAT (Delivered at Terminal) DAP (Delivered at Place) DAF (Delivered at Frontier) DDU (Delivered Duty Unpaid) DDP (Delivered Duty Paid)
BIJTELLING VRACHT- EN VERZEKERINGSKOSTEN In het schema is per leveringsconditie opgenomen of de vracht- en verzekeringskosten moeten worden bijgeteld (+), worden afgetrokken (-) of dat niets met de vracht- en verzekeringskosten moet worden gedaan (=). Aan de hand van een voorbeeld wordt dit toegelicht.
Bij de overige leveringscondities wordt een havenplaats als leveringsplaats gekozen:
FOB Hong Kong Een onderneming importeert fietsen uit Hong Kong met de leveringsconditie FOB Hong Kong. De koper van de fietsen zorgt voor het vervoer en de verzekering van de haven van Hong Kong naar Nederland. Het risico is vanaf de haven van Hong Kong tevens overgedragen aan de Nederlandse ondernemer. Zoals ook uit het schema blijkt, moet de ondernemer de kosten voor vervoer en verzekering bij de factuurwaarde optellen.
CIF Rotterdam Dezelfde ondernemer importeert ook schroeven uit Hong Kong, maar dan met de leveringsconditie CIF Rotterdam. De goederen worden door de verkoper naar de Rotterdamse haven verscheept. De ondernemer hoeft geen vracht- en verzekeringskosten bij de factuurwaarde op te tellen.
> > > > > >
50
FAS (Free Alongside Ship) FOB (Free On Board) CFR (Cost and Freight) CIF (Cost, Insurance and Freight) DES (Delivered Ex Ship) DEQ (Delivered At Quay)
51
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
Voorlichtingsdag 2014
TTIP:
VrIjdaG 28 nOVember 2014 Locatie: Louwman Museum in Den Haag
inspraak en informatievoorziening Naast informeren ook participeren In juli 2013 zijn de onderhandelingen tussen de Europese Unie (EU) en de Verenigde Staten (VS) over een Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP) in Washington D.C. van start gegaan. Beide partijen (EU en VS) streven ernaar om de onderhandelingen binnen 2,5 jaar af te ronden. De eerste onderhandelingsronden zijn middels geweest. Tijdens de plenaire sessie van het Douanecongres 2014 wordt u door Cécile Kleve (Ministerie van Buitenlandse Zaken) bijgepraat over de stand van zaken. Dit artikel richt zich op de inspraak- en informatiemogelijkheden wat betreft het TTIP.
CTGG Voorlichtingsdag 2014
INLEIDING Het belang van TTIP wordt wel duidelijk aan de hand van de cijfers. Hoewel de invoerrechten tussen de EU en de VS al laag zijn - gemiddeld 3% - zou afschaffing van deze rechten veel winst met zich meebrengen. Ook zit de winst van TTIP in het opheffen van non-tarifaire handelsbelemmeringen. Deze non-tarifaire handelsbelemmeringen verhogen veelal de kosten van de handel en maken in sommige gevallen handel zelfs onmogelijk. Overigens hoeft niet alle wet- en regelgeving te worden geharmoniseerd: wederzijdse erkenning van elkaars systemen en standaarden zou al een enorme impact hebben.
Hét evenement voor de professional die zich bezighoudt met gevaarlijke stoffen. U wordt bijgesproken over actuele onderwerpen uit het veld, kunt kennis delen, discussiëren en netwerken. Op het programma staan de volgende onderwerpen: Het nieuwe omgevingsveiligheidsbeleid en buisleidingen De wijzigingen 2015 in ADR / ADN / IMDG De mens centraal in veiligheidscultuur Forumdiscussie veiligheid transport en ketensamenwerking Tweede vluchtweg binnenvaart
European Union, Trade with USA, Key Figures I n d i c ato r
Conclusies en leerpunten uit het spoorwegongeval Wetteren (onder voorbehoud) Last year
dag op In één gte, de hoo u in! un schrijf
Unit
Period
Imports
Exports
Mio euros
2013
195,989
288,239
484,228
2013
3
1
1
14.2
Rank as EU partner
Kijk voor meer informatie over de CTGG
Share in EU trade
%
2013
11.6
16.6
Annual growth rate
%
2012-2013
-5.1
-1.6
Annual average growth rate
%
2009-2013
6.0
9.1
en de CTGG voorlichtingsdag op: www.ctgg.nl U kunt zich eenvoudig aanmelden via de website van Gevaarlijke Lading: www.gevaarlijkelading.nl/agenda
T ota l
trade
Balance 92,250
(EU, Directoraat-Generaal Handel, 18-04-2014)
53
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
TTIP: INSPRAAK EN INFORMATIEVOORZIENING
Tussentijds op de hoogte te blijven kan via de twitteraccount en rss-feeds
INSPRAAK BIJ TTIP Voor TTIP heeft het Directoraat-Generaal Handel van de EU op haar site een apart (Engelstalig) onderdeel gemaakt (http:// ec.europa.eu/trade/policy/in-focus/ttip/) . De pagina is onderverdeeld in: - Wat is TTIP? - Documenten - Bijeenkomsten - Have your say Achter elk onderdeel is een grote hoeveelheid informatie te vinden, bijvoorbeeld over de positie van de EU in de onderhandelingen, rapportages van de TTIP-adviesgroep, enzovoorts. Het laatste onderdeel van de TTIP-pagina is specifiek gewijd aan de mogelijkheden tot inspraak zowel door individuele burgers als door organisaties. Daartoe zijn diverse mogelijkheden in het leven geroepen, zie onder inspraakmogelijkheden:
INSPRAAKMOGELIJKHEDEN een speciaal telefoonnummer dat vanuit de gehele EU bereikbaar is van maandag tot vrijdag, tussen 9.00 uur en 18.00 uur (CET): 00800 67891011;
Voor de gebruikers van sociale media is er een aparte, Engelstalige twitteraccount gemaakt onder de naam @EU_TTIP_team. Inmiddels heeft dit account meer dan 9000 volgers. Het EU-nieuws rond TTIP is ook te volgen via een speciale RSS-feed. U krijgt dan een melding zodra er een nieuw document op de site is gepubliceerd. Om hier gebruik van te kunnen maken moet u wel een speciaal feedreaderprogramma hebben geïnstalleerd. Inmiddels heeft ook een consultatie plaatsgevonden (investor-to-state dispute settlement (ISDS) in het TTIP). In totaal zijn 149.399 online-bijdragen ontvangen, waarvan 4.906 uit Nederland. Op dit moment staat bij de consultaties nog een onderzoek open, gericht op de exportproblemen naar de VS voor zogenoemde Kleine en Middelgrote Ondernemingen (KMO) in de context van het TTIP. Hoeveel gebruik gemaakt wordt van de andere inspraakmogelijkheden is (nog) niet bekend. Overigens, de uitgangspunten van de zijde van de VS zijn te vinden op de site van Office of the United States Trade Representative: http://www.ustr.gov/about-us/press-office/ press-releases/2014/March/US-Objectives-US-Benefits-In-theTTIP-a-Detailed-View.
NEDERLAND Ook de Nederlandse overheid heeft een aparte pagina gewijd aan TTIP (te vinden via www.rijksoverheid.nl → Ministerie van Buitenlandse Zaken→ Onderwerpen ). De Nederlandse regering voert sinds de start van de TTIP-onderhandelingen al overleg met bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld. Op deze manier kunnen bedrijven, organisaties en ondernemers zelf ook invloed uitoefenen. Op 25 februari 2014 en 17 april 2014 vonden al consultaties plaats. Bij de eerste consultatiebijeenkomst (25 februari 2014) waren 40 aanwezigen vanuit bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld. De bijeenkomst richtte zich op vier veelbesproken onderwerpen: intellectueel eigendom, privacy, het ISDS-onderzoek en sanitaire en fytosanitaire maatregelen. Bij de tweede consultatie (17 april 2014) over het opnemen van een investor-to-state dispute settlement (ISDS) in het TTIP waren 32 deelnemers aanwezig, vrijwel gelijk verdeeld onder bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld. Verslagen van deze consultaties zijn te vinden op de site van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Verder heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken een apart emailadres waar u uw inbreng kunt indienen:
[email protected]
Al met al zijn er zo de nodige mogelijkheden gecreëerd om de eigen inbreng zowel nationaal als Europees naar voren te brengen. Ook de mogelijkheden om op de hoogte te blijven zijn dus volop aanwezig.
Informatie over nieuwe consultaties wordt ook bekend gemaakt via rijksoverheid.nl, Ministerie van Buitenlandse Zaken. Om tussentijds op de hoogte te blijven is er ook de mogelijkheid zich te abonneren op het laatste TTIP-nieuws via email of rss-feeds.
contactformulier voor het schriftelijk indienen van bijdragen; deelname aan openbare consultaties; vertegenwoordigers van organisaties, belangengroepen en dergelijke kunnen deelnemen aan bijeenkomsten van het EU TTIP-team. Registratie via de pagina is dan wel nodig; contact opnemen met leden van het Europees Parlement.
D OUA N ES PECI AL 2014
54
55
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
Tariefschorsing Mogelijkheid om te komen tot een douanerecht van Bij het in het vrije verkeer brengen van de Europese Unie van bepaalde producten worden douanerechten geheven. Een van de redenen om douanerechten te heffen is het beschermen van de gemeenschappelijke (interne) markt. Op deze manier worden producenten van deze goederen die zich in de Gemeenschap bevinden beschermd tegen dezelfde goederen die (vaak goedkoper) worden geproduceerd in derde landen. Sommige producten worden niet in de Europese Unie geproduceerd of zijn er vrijwel niet aanwezig. Voor bepaalde producten worden dan alsnog douanerechten geheven, terwijl het doel van het heffen van de douanerechten dan niet wordt bereikt. De gemeenschappelijke markt wordt immers niet beschermd wanneer de producten niet in de Europese Unie zijn of worden geproduceerd. Als importeur kunt u dan verzoeken om een tariefschorsing. Op het Nationaal Douanecongres zal Miranda Andriessen van het Ministerie van Economische Zaken een nadere toelichting over de tariefschorsing geven.
Schorsing douanerechten Voor producten die niet of niet in voldoende mate in de Gemeenschap voorhanden zijn, maar waar bij invoer wel douanerechten over worden geheven ontstaat een bijzondere situatie. Deze producten – denk hierbij bijvoorbeeld aan exotische vruchten of bijzondere chemische stoffen – kunnen zinvol zijn voor de Gemeenschap, terwijl de invoer van de goederen juist wordt belemmerd. Een mogelijkheid om de belemmering op te lossen, is door de douanerechten te schorsen. Voor een bepaalde periode zijn dan geen douanerechten verschuldigd voor deze producten. Een zogenoemde tariefschorsing kan worden aangevraagd door producenten die grondstoffen of halffabricaten gebruiken in hun productieproces die in de Gemeenschap niet of in onvoldoende mate voorhanden zijn. In sommige gevallen kan de vrijstelling alleen worden afgegeven voor een beperkte hoeveelheid. In dat geval wordt gesproken over een tariefquotum of tariefcontingent.
D OUA N ES PECI AL 2014
56
Samantha Speelman is in januari 2013 in dienst getreden bij Customs Knowledge - Lawyers & Consultants. Samantha heeft Fiscale Economie gestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij is afgestudeerd op het onderwerp Horizontaal toezicht binnen de Dou-
Alle aanvragen worden beoordeeld door het Ministerie van Economische Zaken. Daarna worden de aanvragen op twee vastgestelde momenten – vandaar de indiendata van 1 februari en 1 juli – voorgelegd aan de Europese Commissie. Alle aanvragen worden door een werkgroep van vertegenwoordigers van alle lidstaten beoordeeld. De leden van de werkgroep leggen de aanvragen voor aan de ondernemingen die in de lidstaat zijn gevestigd. De reacties van deze ondernemingen worden vervolgens besproken in de werkgroep. Daarna worden de aanvragen van de tariefschorsingen geplaatst op een lijst die onder meer door het Ministerie van Economische Zaken wordt gepubliceerd (ongeveer negen maanden voor de ingangsdatum van de tariefschorsing).
ane. Tijdens haar studie heeft Samantha bij Customs Knowledge Lawyers & Consultants stage gelopen en haar scriptie geschreven. Samantha heeft ervaring op het gebied van auditing bij verschillende ondernemingen in het kader van AEO. Daarnaast is zij bij verschillende verbeteringstrajecten van de GPA betrokken en assisteert zij bij complexe bezwaar- en beroepszaken.
Aanvraag tariefschorsing Een tariefschorsing wordt aangevraagd bij het Ministerie van Economische Zaken. Het Ministerie van Economische Zaken heeft hiervoor een standaardprocedure en een standaard aanvraagformulier. Dit aanvraagformulier moet vóór 1 februari of vóór 1 juli worden ingediend per mail. De onderbouwing van de indeling van de goederen – met aanvullende gegevens – dient voldoende specifiek te zijn en vergt de nodige kennis van het product en de indelingsregels. De termijn totdat de schorsing daadwerkelijk effectief wordt is ongeveer één jaar. Tariefschorsingen die worden aangevraagd tot 1 februari gaan normaliter op 1 januari van het jaar daarna in. Aanvragen van 1 juli gaan normaal gesproken in op 1 juni van het volgende jaar. Er gelden een aantal voorwaarden voor het aanvragen van een tariefschorsing: • De grondstof of het halffabricaat wordt bewerkt door de producent na de invoer; • Het product is niet of niet in voldoende mate verkrijgbaar in de Gemeenschap en er is geen vergelijkbaar of concurrerend product op de markt; • Het belang aan douanerechten is hoger dan EUR 15.000 per jaar.
“Het aanvragen van een tariefschorsing betekent dus zeker niet dat de schorsing per definitie wordt verleend” Bezwaar aanvraag tariefschorsing Hoewel door de leden van de werkgroep navraag is gedaan bij de ondernemingen in de lidstaat, kan het voorkomen dat een grondstof of een halffabricaat toch (in voldoende mate) wordt geproduceerd in de Gemeenschap. Een onderneming kan daarom tegen de aanvraag van een tariefschorsing in bezwaar gaan hiervoor is een oppositieformulier ontwikkeld. Het Ministerie van Economische Zaken behandelt het bezwaarschrift van de producent en brengt de aanvrager van de tariefschorsing op de hoogte. Het aanvragen van een tariefschorsing betekent dus zeker niet dat de schorsing per definitie wordt verleend. De aanvrager en de bezwaarmaker moeten proberen tot overeenstemming te komen. Zonder deze overeenstemming wordt het tarief niet geschorst. Verlenen tariefschorsing Wanneer geen bezwaar is gemaakt tegen de tariefschorsing (of het bezwaar met positief resultaat is afgehandeld) en de tariefschorsing is goedgekeurd, wordt de tariefschorsing verleend. De tariefschorsing wordt gepubliceerd in de zogenoemde schorsingsverordening. De schorsingsverordening – Verordening (EU) nr. 1387/2013 – wordt twee keer per jaar geactualiseerd met de nieuwe lijst van goederen waarvoor een tariefschorsing geldt. Per 1 juli 2014 is de lijst opgenomen in Verordening (EU) nr. 722/2014. Een tariefschorsing wordt verleend voor vijf jaar. Na vijf jaar wordt vastgesteld of er nog behoefte is aan de schorsing van de douanerechten en of nog aan de voorwaarden wordt voldaan. In het schema zijn zowel de Incoterms 2010 als de Incoterms 2000 opgenomen. Zoals eerder vermeld, zijn zowel de Incoterms 2010 als Incoterms 2000 nog toepasbaar.
Conclusie Sommige producten worden niet of niet in voldoende mate in de Gemeenschap voorhanden. In de Europese Unie bestaat de mogelijkheid om voor bepaalde goederen een tariefschorsing aan te vragen. Bij de aanvraag wordt getoetst of aan de voorwaarden voor het aanvragen van een tariefschorsing wordt voldaan. Wordt de tariefschorsing verleend, dan betekent dit dat goederen kunnen worden ingevoerd tegen 0% douanerecht. De aanvraag wordt ingediend door de producent die de grondstoffen of halffabricaten in de Gemeenschap verder bewerkt. Het kan voorkomen dat – ondanks alle inspanningen om dit te voorkomen – op enig moment wordt vastgesteld dat er in de Gemeenschap ook een producent bestaat die de onderhavige grondstoffen of halffabricaten produceert. Deze producent heeft de mogelijkheid om tegen een aanvraag voor een tariefschorsing in bezwaar te gaan. Alle verleende tariefschorsingen, worden gepubliceerd in de schorsingsverordening. Een tariefschorsing wordt verleend voor vijf jaar. Na deze periode wordt beoordeeld of de tariefschorsing nog noodzakelijk en gewenst is.
57
DOUANES PEC IAL 2 0 1 4
> Branche- en belangenorganisaties > Consultancy / juridische ondersteuning > Vakinformatie
Douanesystemen / softwareleveranciers
> (logistieke) dienstverlening > Douanesystemen / softwareleveranciers
Douane geclassificeerd
Intris Wapenstilstandlaan 47 2600 BERCHEM BELGIË T +32 332 65075 E
[email protected] www.intris.be
Descartes Nederland Uraniumweg 44 3812 RK AMERSFOORT T +31 33 460 62 70 E
[email protected] www.descartes.com/nl
Fiton b.v. Rozenhof 33-7 3311 JT DORDRECHT T 078 - 614 14 61 E
[email protected] www.fiton.nl
MIC Customs Solutions Hafenstrasse 24 A 4020 LINZ T 0043 732 778 49 62 16 www.mic-cust.com
Amber Road Molenweg 32 8181 BJ HEERDE T +31 207 997790 E
[email protected] www.amberroad.com/
Stream Software b.v.b.a Potvlietlaan 4 B 2600 ANTWERPEN T 0032 382 577 74 www.streamsoftware.be
Branche- en belangenorganisaties
EVO Signaalrood 60 2718 SG ZOETERMEER T 079 - 346 73 46 E
[email protected] www.evo.nl
Fenex Havennummer 2235 3089 JH ROTTERDAM T 010 - 40 203 98 E
[email protected] www.fenex.nl
Consultancy / juridische ondersteuning
Fenedex Raamweg 14 2596 HL DEN HAAG T 070 - 33 056 00 E
[email protected] www.fenedex.nl
Vakinformatie
bv
Customs Knowledge Van Harenspad 48 8442 CD HEERENVEEN T 0513 - 68 98 97 www.douaneadvies.nl
Sdu Uitgevers Prinses Beatrixlaan 116 2500 EA DEN HAAG T 070 - 378 98 80 E
[email protected] www.sdu.nl en www.inenuitvoer.nl
AEB Nederland Rivium Boulevard 301-320 2909 LK CAPELLE AAN DEN IJSSEL T 088-3131700 E
[email protected] www.aeb.com
(logistieke) dienstverlening
KTL Nederland Kwaliteitszorg Transport & Logistiek B.V.
Maco Customs Service Netherlands B.V. Schepersweg 4B 6049 CV ROERMOND T +31 (0)475 425800 www.maco.nl
Beurtvaartadres Hofweg 33 2631 XD NOOTDORP T 088 - 55 22 100 E info@beurtvaartadres www.beurtvaartadres.nl
KTL Nederland Kwaliteitszorg Transport & Logistiek B.V.
Planetenbaan 15 3606 AK MAARSSEN T 085 - 27 32 745 E
[email protected] www.ktl-nederland.eu
Xolyd b.v.b.a. Noorderlaan 147 B 2030 ANTWERPEN T 0032 354 055 80 E
[email protected] www.xolyd.com
7T software bv Thomas Mannplaats 309 3069 NJ ROTTERDAM T 010 - 48 65 519 www.7tsoftware.nl/
Unitas Software B.V. Schinkelse Baan 15a 2908 LE Capelle aan den IJssel T +31(0)10 44 20 617 E
[email protected] www.unitas.nl
Authorised Economic Operator (AEO) Zojuist verschenen!
De Supply Chain Security specialist • • • • • •
AEO begeleiding, aanvraag & monitoring Trainingen; beveiliging luchtvracht, GDP, AEO, TAPA Ondersteuning luchtvracht beveiliging Begeleiding opzet & aanvraag douanevergunningen Bezwaarprocedures douane Detachering, Interim Management & Consulting
KTL Nederland · Ondernemingsweg 66 p · 2404 HN Alphen a/d Rijn Tel. 0172 74 81 90 ·
[email protected] · www.ktl-nederland.eu 31082014_ADV_KTL_185x130.indd 1
31-08-14 12:25
Bij Sdu is zojuist verschenen het boek Luchtvrachtlogistiek, een dynamische keten in perspectief. Luchtvracht en luchtvrachtlogistiek zijn belangrijke elementen in internationale logistieke ketens. Het belang van en de dynamiek in luchtvracht en luchtvrachtlogistiek wordt steeds groter, met belangrijke uitdagingen en innovaties tot gevolg. In veel handboeken Logistiek wordt relatief weinig aandacht besteed aan luchtvracht en luchtvrachtlogistiek. In die leemte voorziet dit boek. In het boek worden de volgende onderwerpen uitgebreid behandeld: Luchtvracht en luchtvrachtlogistiek De luchtvrachtketen Luchtvaartpolitiek, wetgeving en luchtvracht Controle van wetgeving/douane en luchtvracht Ontwikkelingen in de luchtvracht Aan dit boek werkten mee: Dick van Damme, Ben Radstaak, Wico Santbulte, Stefan Hoogervorst, Hanneke van Traa-Engelman, Johan Kuper, Jan van Ginkel en Geert Boosten. Deze uitgave omvat 246 pag. en kost 40 euro (excl. btw). ISBN: 978 9012 394 116 Bestellen kan via www.sdu.nl
De kwaliteit van de aangeboden dienstverlening van een expediteur – bij uitstek de specialist in de regie van logistieke ketens – wordt voor een belangrijk deel bepaald door de deskundigheid van zijn medewerkers.
is een kring van TLN
FENEX, belangenbehartiger van bijna 400 aangesloten Nederlandse expeditiebedrijven en al jarenlang dé opleider voor de expeditiebranche, biedt cursussen aan op het gebied van expeditie, logistiek en douanewetgeving: • • • • • • • • •
Inleiding Douane Assistent Declarant Declarant Schrijven van een Bezwaarschrift Schadepreventie, Bezwaar en Beroep Introductie Fiscale Vertegenwoordiging Fiscale Vertegenwoordiging Opfriscursus Tarief Opfriscursus Douanewaarde
• • • • •
Expediteur Incoterms voor de Expediteur Documentaire Betalingen voor de Expediteur Claims en Aansprakelijkheid in het Zeevervoer Claims en Aansprakelijkheid in het Wegvervoer
Desgewenst worden cursussen in-company aangeboden. Ook verzorgt FENEX maatwerkcursussen, waarvan de inhoud met u wordt afgestemd.
Voor meer inlichtingen over de cursussen: bezoek de website www.fenex.nl of bel/mail met FENEX: T 088 4567400 / E
[email protected].
D OUA N ES PECI AL 2014
60
GEVAARLIJKE Hét vakinhoudelijk platform voor vervoer gevaarlijke
ADING www.gevaarlijkelading.nl
Alles onder controle met
in Nederland en België. Een must voor iedereen die spoor, binnenwateren, zee en lucht, de Europese en de Nederlandse wetgeving, persoonlijke veiligheid, het bestrijden en voorkomen van incidenten.
Vraag vandaag nog uw gratis proefabonnement aan op:
W W W. S D U. N L / I N E N U I T V O E R
JA
WAAROM KIEZEN VOOR IN- EN UITVOER.NL? ik wil graag een abonnement op GEVAARLIJKE LADING! en ontvang:
Alle relevante informatie op één platform; overzichtelijk, onderling verbonden en makkelijk doorzoekbaar
Een proefabonnement op Gevaarlijke lading! [GVLDPRF] en ontvang geheel vrijblijvend 3 nummers voor maar € 30,Een abonnement op Gevaarlijke lading! [GVLD] en ontvang het magazine 6 keer per jaar voor € 120,-*
Goede (nieuws)signalering van toekomstige en actuele ontwikkelingen op dagelijkse basis
*excl btw en incl verzend- en administratiekosten Vul de bon in en stuur deze op naar: Sdu Klantenservice, Postbus 20014, 2500 EA Den Haag. Of fax naar (070) 378 97 83 of bestel via www.sdu.nl.
Naam organisatie Actiecode 17234A01X, deze bon is geldig tot 31-12-2014
Afdeling Adres Postcode en plaats Telefoon
Fax
Naam en voorletters Functie E-mail Wij verwerken uw gegevens, zoals uw (e-mail)adres, voor de uitvoering van de (abonnements)overeenkomst. Wilt u ook op de hoogte gehouden worden van voor u relevante producten en diensten van Sdu?
Ja
Nee
Wilt u op de hoogte gehouden worden van, voor u relevante producten en diensten van derden op het
Ja
Nee
Meer informatie over onze uitgaven vindt u op www.sdu.nl.
D OUA N ES PECI AL 2014
62
Snel en eenvoudig goederen indelen met de toelichting op het gebruikstarief Kies de modules die u nodig heeft: Nieuws & rechtspraak, douanewetgeving, toelichting en gebruikstarief
Fit on Customs
Demanagement Douane software voor en doorsoftware professionals meest complete douane aangifte voor en door professionals AGS • NCTS • EMCS • ECS • ICS • DGVS • PD-Client • VWA • GPA Sagitta(AGS) • NCTS • EMCS • ECS • ICS • DGVS • PD-Client • VWA • GPA • Provianderen • Blauwdruk • Certificaten • CBS • ICL • Entrepot • Dossier Kamer Van Koophandel Licensed (In-house) of On Demand (cloud) Bi-directioneel koppelen In-house of te On-Line Bi-directioneel integreren Contracten entefacturatie Contracten en facturatie Dashboarding Rapportage tools Data driven Dashboarding Schaalbaar
www.fiton.nl