801725Z-OM.qxd 17-05-2006 08:41 Pagina 1
P R O E F L E S S E N SY L L A B U S
TAALJOURNAAL (SPE LLI NG) G ROE P 5
801725Z
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:18 Pagina 1
Inhoudsopgave pagina Taaljournaal Spelling in het kort Wat u vooraf moet weten
2
4
Dag 1, week 9
5
Dag 2, week 9
13
Dag 3, week 9
17
Dag 1, week 10
22
Dag 2, week 10
28
Dag 3, week 10
32
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
1
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:18 Pagina 2
Taaljournaal Spelling in het kort U hebt tijdens het keuzeproces misschien al de brochure van de nieuwe Taaljournaal gelezen en het zichtzendingpakket bekeken. Toch willen we deze proeflessensyllabus starten met een korte beschrijving van de meest opvallende kenmerken van Taaljournaal (spellingdeel). Dit overzicht biedt u namelijk kort en helder de informatie die u nodig zult hebben om de proeflessen én dus de methode op de goede manier te kunnen beoordelen. Tip! Er is ook een proeflessensyllabus van Taaljournaal Taal beschikbaar. Uitgangspunten en visie De nieuwe Taaljournaal stelt dat spelling geen doel op zichzelf is, maar ten dienste staat van de schriftelijke taalvaardigheid. Taaljournaal kent een duidelijke en functionele relatie tussen spelling en de verschillende andere onderdelen van taal. Spellingonderwijs moet behalve productgericht vooral ook procesgericht zijn. In Taaljournaal gebeurt dit door nadrukkelijk aandacht te besteden aan bewustwording van moeilijke stukjes in een woord en door het gebruik van zogenoemde Stappenplannen. Spelling wordt binnen een zo functioneel mogelijke context aangeboden. Zo wordt in groep 4 en 5 elke nieuwe categorie door een gesproken verhaal geïntroduceerd. Didactische benadering Taaljournaal kiest voor het aanleren van de spelling van onveranderlijke woorden volgens vijf spellingstrategieën, die de kinderen flexibel leren toepassen. De spellingstrategieën worden in Taaljournaal ‘wegen’ genoemd. Een spellingcategorie wordt aangeleerd volgens de voor die categorie meest geschikte strategie (voorkeursstrategie). In totaal zijn er drie voorkeursstrategieën, die ‘Hoofdwegen’ worden genoemd: • Fonologische strategie of Luisterweg • Regelstrategie of Regelweg • Inprentstrategie of Weetweg Behalve de Hoofdwegen zijn er nog twee hulpstrategieën, de zogenaamde Hulpwegen: • Analogiestrategie of Net-als-weg • Opzoekstrategie of Opzoekweg Bij elke weg hoort een Stappenplan. Tijdens de instructiefase wordt het Stappenplan bij het bespreken van de voorkeursstrategie regelmatig gebruikt. Het gaat daarbij om het toepassen van de voorkeursweg op een specifieke spellingcategorie. Let op Het aanleren van werkwoorden wordt vanaf groep 6 opgepakt. Vanaf deze groep wordt de spelling van onveranderlijke woorden en de werkwoordspelling om en om per blok aangeboden. Van de groepen 6, 7 en 8 zijn eveneens proeflessensyllabi beschikbaar.
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
2
501725-BW.qxd 31-03-2005 13:36 Pagina 3
De lesorganisatie De leerstof voor spelling is in elke jaargroep verdeeld over negen lesblokken. Aan elk lesblok wordt vier weken gewerkt. In 36 weken doorloopt u dus de gehele leerstof. Daarnaast is er voor vier weken aanvullende lesstof opgenomen.
De opbouw van een lesblok week 1
introductie en oefening categorie 1
week 2
introductie en oefening categorie 2
week 3
herhaling categorie toets
week 4
remediëring
Taaljournaal biedt elke lesweek drie spellinglessen van 20 minuten aan. In de eerste drie weken van een lesblok kennen de lessen onderstaande opbouw. De opbouw van een lesweek lesdag
lestype
lesinhoud
materialen
dag 1
leerkrachtgebonden
introductie en instructie
werkboek
dag 2
zelfstandig werken
oefenen
werkboek
dag 3
leerkrachtgebonden
oefenen
kopieerbladen
Tijdens de derde week van een blok wordt aan het eind van dag 3 een toets afgenomen. In deze toets worden de categorieën van de voorgaande drie lesweken getoetst. Op basis van de resultaten van de toets wordt bepaald door wie wat wordt geremedieerd tijdens de vierde lesweek. Let op! Deze proeflessensyllabus bevat de eerste twee weken van een blok en heeft derhalve geen betrekking op de toets (week 3) en remediering (week 4) van een blok. Tip! De toets en remediering van Taaljournaal Spelling kunt u ook via het computerprogramma Spelling aanbieden. Dit bespaart u nakijkwerk en begeleidingstijd. Het computerprogramma is niet verplicht. U kunt een demo van het computerprogramma Spelling aanvragen via www.taaljournaal.nl
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
3
501725-BW.qxd 31-03-2005 13:38 Pagina 4
Wat u vooraf moet weten •
Deze proeflessensyllabus zorgt ervoor dat u snel en gemakkelijk aan de slag kunt met de proeflessen. Alle benodigde informatie én het leerlingenmateriaal zitten tezamen in dit pakket.
•
Het lijkt een heel pakket, maar er zit veel overlap in. Het pakket is zo opgebouwd dat per dag alles gebundeld is wat u nodig hebt. Dit helpt om het overzicht te houden en u hoeft niet steeds te bladeren of verwezen te worden naar andere pagina’s.
•
Het proeflessenpakket is afgestemd op blok 3 (week 9 en 10). Het is natuurlijk mogelijk dat dit niet exact past bij het moment waarop u de proefles geeft. Dit kan betekenen dat het inhoudelijke niveau niet helemaal aansluit.
•
Een blok beslaat vier weken. Het proeflessenpakket heeft betrekking op de eerste twee weken van een blok. Per week wordt een nieuwe spellingcategorie aangeboden.
•
De opbouw per week is steeds hetzelfde. Het gemak van dit organisatiemodel zult u tijdens het werken ermee al snel ervaren.
•
De proeflessen bevatten alleen het spellingdeel van de methode Taaljournaal. Bij de zichtzending Taaljournaal Taal vindt u ook een proeflessensyllabus voor het taaldeel van de methode.
•
U zult merken dat u voor deze proeflessen spelling behoorlijk veel moet kopiëren voor de kinderen. Normaal gesproken kopieert u alleen materialen uit de kopieermap. Maar tijdens de proeflessen werkt u ook met kopieën uit het werkboek. Al die zwart-wit kopieën kunnen misschien tot verwarrende situaties leiden voor de kinderen. En dat kan weer de organisatie van de les nadelig beïnvloeden. Let dus goed op de vermelding in de ovale kaders op de bladen. Bedenk hierbij dat dit vele kopiëren met de werkelijke materialen van de methode niet het geval zal zijn.
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
4
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:18 Pagina 5
DAG 1
week 9
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:18 Pagina 6
Dag 1, week 9 Voorbereiding U kopieert voor de kinderen: • werkboek pagina • kopieerblad Wegenplan pagina • kopieerblad Stappenplan pagina
14 153 155
voor alle kinderen voor alle kinderen voor alle kinderen
U zet het woordpakket op het bord. Zie ook de handleidingtekst op pagina 7. Tip! Indien u ook de tweede (week 10) uit deze proeflessenwijzer wilt uitvoeren kunt u de kopieerbladen Wegenplan en Stappenplan volgende week hergebruiken. Introductie dag 1 Tijdens de introductie van de les op dag 1 krijgen de kinderen te horen welk spellingprobleem die week centraal staat. Vervolgens wordt een verhaal voorgelezen, met daarin diverse woorden uit het woordpakket van de week. Dit verhaal staat in de handleiding. Tijdens het verhaal hebben de kinderen een luisteropdracht. Ze moeten de woorden noteren die horen in de categorie van de week (in deze proefles zijn dat de woorden met duffe -u). De spellingfouten die kinderen hierbij maken, vormen het startpunt van uw instructie. Met behulp van het Wegenplan en het Stappenplan doorloopt u met de kinderen de voorkeursstrategie bij de categorie van de week. Tot slot maken de kinderen de opdrachten op de linkerpagina van het werkboek (pagina 14). De bovenste helft van deze pagina bespreekt u klassikaal. De onderste helft verwerken de kinderen zelfstandig. Extra achtergrondinformatie Tijdens deze eerste les van de week (dag 1) heeft u als leerkracht een grote rol en bent u veelvuldig aan het woord. Tijdens de spellinglessen van dag 2 en 3 zijn de kinderen voornamelijk zelfstandig aan het werk. Werkwijze dag 1 U volgt de lesbeschrijving uit de handleiding. Zie de handleidingtekst op pagina 8 en 9. Let op Bij het lesonderdeel Strategiekeuze deelt u de kopieerbladen Wegenplan en Stappenplan uit. Bij het lesonderdeel Instructie werkboek deelt u een kopie van werkboek bladzijde 14 uit.
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 9, dag 1 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
6
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:18 Pagina 7
108
week 9
categorie 20 Categorie 20: -e/-en
Lesdoel
Materiaal
Woordpakket
De kinderen kunnen de duffe /u/ in woorden eindigend op /e/ of /en/ herkennen. De kinderen kunnen de doelwoorden die eindigen op -e en -en foutloos schrijven. De kinderen kunnen deze kennis ook toepassen op andere woorden van dezelfde moeilijkheidsgraad. • • • • • • • • •
verhaal ‘Leuke jongen ben jij!’ woordpakket op het bord werkboek, bladzijde 14 en 15 een doek kopieerbladen 15 en 16 poster Wegenplan Wegenplan Stappenplan antwoordenboekje, bladzijde 13 en 14
Net-als-woord: leuke de aarde leuke beste sterke de derde de tante kleine de verte de lente zwarte
buiten de keuken de morgen het noorden het oosten
het westen het zuiden buigen knijpen snurken
In rijtje 1 en 2: woorden eindigend op -e. In rijtje 3 en 4: woorden eindigend op -en. De werkwoorden staan, als altijd, achteraan. Voorbereiding
Zet het woordpakket, zoals hierboven aangegeven, op een omklapbaar bord. Laat het, tenzij anders aangegeven, de hele week zichtbaar op het bord staan. De kinderen kunnen er dan tijdens de spellinglessen gebruik van maken. Laat het net-als-woord leuke extra opvallen door het bijvoorbeeld te omcirkelen. Zorg ervoor dat er voldoende kopieën van de kopieerbladen zijn gemaakt en dat de benodigde materialen klaarliggen. Hang de poster van het Wegenplan op.
p ie v a n : D it is e e n k o pag. 108 h a n d le id in g
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 9, dag 1 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
7
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:18 Pagina 8
109
week 9 dag 1 Dag 1 Introductie
Vertel de kinderen dat ze deze week twintig woorden leren schrijven met een duffe /u/ aan het eind van een woord. Herinner ze nog even aan de woorden met be-, ge- en ver-: hierin zat ook een duffe /u/, die je ook als een -e schreef. Wijs op het woordpakket.
Oriëntatie
Schrijf op het bord de woorden de, me, je. Vraag wat de spellingmoeilijkheid hier is: Je hoort een /u/ en je schrijft een -e. Dezelfde moeilijkheid komt ook voor in langere woorden. Geef als voorbeelden: leuke en buiten. Achteraan hoor je de duffe /u/. Laat de kinderen zelf ook enkele voorbeeldwoorden bedenken. Lees daarna samen met de kinderen de woorden van het woordpakket op het bord. Laat horen dat al deze woorden een duffe /u/ op het eind hebben. Laat de kinderen ontdekken dat de eerste rijtjes op -e en de rijtje 3 en 4 op -en eindigen. Wijs de kinderen erop dat je die duffe /u/ net als bij de woorden met be-, ge-, en ver- met een e schrijft.
Het verhaal
Lees het verhaal ‘Leuke jongen ben jij’ tweemaal aan de kinderen voor. De eerste keer mogen ze gewoon naar het verhaal luisteren. Zeg de tweede keer dat de kinderen goed moeten luisteren of ze woorden uit het woordpakket horen, die eindigen op een duffe /u/ of een duffe /u/ met een n erachter. Het woordpakket blijft deze week, ook tijdens het verhaal, zichtbaar voor de kinderen. Er komen namelijk te veel woorden in voor, die wel tot de categorie behoren maar niet in het woordpakket opgenomen zijn of die vanwege een andere moeilijkheid nog niet behandeld zijn (zoals: zitten, halen). Die woorden (uit het woordpakket) moeten ze op een los blaadje opschrijven. U kunt de kinderen op hun blaadje vast twee kolommen laten maken: één met -e en één met -en. Als de kinderen een woord horen dat ze al hebben opgeschreven, dan hoeven ze dat niet opnieuw te doen. De woorden uit het woordpakket die voorkomen in het verhaal, zijn vetgedrukt. Leuke jongen ben jij! Andrien en Sakina zitten in de keuken. Het is vroeg in de morgen en de zon schijnt. Andrien leest in haar sprookjesboek. ‘Doe toch weg dat boek,’ zegt Sakina. ‘Of geloof jij soms nog in sprookjes? Daar ben je nu toch te oud voor.’ Andrien klapt haar boek dicht en zucht. ‘Ja, dat weet ik. Maar toch droom ik er vaak van. Ik droom dat een prins op een wit paard me komt halen.’ ‘Onzin,’ zegt Sakina. ‘Prinsen op witte paarden bestaan niet.’ Plotseling horen ze buiten het geluid van een trompet. Ze kijken door het raam. In de verte zien ze een wit paard. En op dat paard zit een prins. Geen kleine jongen. Een sterke kerel, dat zie je zo. De prins stapt van zijn paard af en belt aan. Sakina en Andrien doen open. ‘Beste jongedames,’ zegt de prins. ’Ik ben over de hele aarde gereden. Van het zuiden ben ik naar het noorden gegaan. En van het oosten naar het westen. Maar nergens vond ik zulke mooie meisjes als hier. Daarom vraag ik jullie: Willen jullie met me trouwen?’ Andrien kijkt Sakina aan. En Sakina kijkt Andrien aan. ‘U bedoelt ons tweetjes?’ vraagt Andrien. ‘Ja,’ zegt de prins. ‘Ik heb geld genoeg voor twee vrouwen. Mijn paleis is groot zat. En met z’n drietjes is het een stuk gezelliger.’ ‘Leuke jongen ben jij. Stop maar met dat buigen.’ zegt Sakina. ‘Daar trappen wij niet in. Wij willen allebei een eigen man. Je zult moeten kiezen.’ ‘Jammer,’ zegt de prins, ‘maar dan gaat het niet door.’ Hij blaast op zijn trompet en verdwijnt weer in de verte. Weg paard. Weg prins. Weg sprookje. Andrien en Sakina gaan naar binnen. ‘Poeh,’ zegt Andrien. ‘Vond jij hem knap?’ ‘Nee,’ zegt Sakina. ‘Maarten is veel knapper.’ Cees Rutgers
p ie D it is e e n k o in g v a n : h a n d le id pag. 109/110
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 9, dag 1 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
8
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:18 Pagina 9
110
week 9 dag 1 Bespreken
Categorie Inventariseer na het verhaal samen met de kinderen de woorden met een duffe /u/ achteraan, die ze in het verhaal gevonden hebben. (Het woordpakket op het bord is daarbij niet zichtbaar!) Laat enkele gevonden woorden door de kinderen op het bord schrijven. Controleer bij elk woord de spelling. In het verhaal komen vrij veel andere woorden voor op -e en -en. Deze categorie woorden is erg groot: dit type woorden komt veel voor in de Nederlandse taal. Over het algemeen behoren die andere woorden naast de e en de en ook nog tot een categorie die nog niet aan de orde is geweest, zoals: jongen, witte, knapper, mooie, horen, open, halen. Dit is ook de reden dat het woordpakket tijdens het verhaal zichtbaar blijft op het bord. Noemt een kind een woord dat wel tot de categorieën van deze week hoort, maar niet in het woordpakket staat, zeg dan dat dit heel goed gevonden is, maar laat het woord niet opschrijven. Woordpakket Lees samen met de kinderen de woorden uit het woordpakket nog eens en licht zonodig de betekenis van enkele woorden even toe. Strategiekeuze: de luisterweg Laat de kinderen hun Wegenplan en Stappenplan voor zich nemen. Vraag aan de kinderen of de woorden uit het woordpakket luisterwoorden zijn. Dat is het geval, maar je hebt er wel een hulpje bij nodig. Je moet bij het woord waar je achteraan een /u/ hoort geen u schrijven, maar een e. Schrijf het hulpje op het bord: Je hoort een /u/, maar je schrijft een e. Laat de leerlingen de luisterweg aanwijzen op hun Wegenplan. Oefen de luisterweg vervolgens met bijvoorbeeld de woorden leuke en zuiden. Luisterweg 1 Ik luister naar het woord. 2 Ik zeg het woord na. 3 Ik luister naar de klanken. 4 Ik bedenk de letters die erbij horen.
→ → → →
5 Ik zeg de klanken zacht mee terwijl ik schrijf. 6 Ik controleer het woord.
→ →
Ik hoor /leuke/. Ik zeg /l/eu/k/u/. Ik hoor achteraan een /u/. Ik denk aan de tip: Je hoort een /u/, maar je schrijft een e. Ik zeg /l/eu/k/u/ en schrijf l-eu-k-e. Ik lees nu leuke. Het klopt: met een e achteraan.
Samen oefenen Leg een doek of een (tovenaars)hoed in de klas. Leg daaronder, steeds in tweevoud, een aantal voorwerpen, bijvoorbeeld: twee boeken, twee schriften, twee groene krijtjes, twee kleine kraaltjes, twee zwarte stiften. Laat een kind zo’n tweetal onder de doek of hoed vandaan halen en vraag de voorwerpen te benoemen. Daarna wordt het woord op het bord geschreven. Laat verwoorden wat de spellingmoeilijkheid is: Je hoort een /u/, maar je schrijft een e. Instructie
p ie D it is e e n k o in g v a n : h a n d le id pag. 110/111
Werkboek Laat de kinderen vervolgens bladzijde 14 uit het werkboek voor zich nemen. Bespreek de bovenste helft van deze bladzijde. Benoem de categorie woorden met een -e of -en en vraag welk symbool moet worden ingekleurd (luisterweg). Attendeer de kinderen op het net-als-woord leuke. Wijs de kinderen daarna op de strip en laat hen de bij het plaatje passende woorden uit het verhaal opschrijven. De in te vullen woorden zijn: 1 beste – aarde – zuiden – noorden – oosten – westen, 2 leuke – buigen. Kijk samen met de kinderen de woorden na. Laat hen vervolgens zelfstandig opdracht 1 maken. • Opdracht 1 De kinderen vullen in een aantal zinnen die bij het verhaal ‘Leuke jongen ben jij!’ horen de goede woorden in.
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 9, dag 1 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
9
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:18 Pagina 10
p ie v a n : D it is e e n k o g. 14 werkboek pa
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 9, dag 1 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
10
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:18 Pagina 11
p ie v a n : D it is e e n k o pag. 153 k o p ie e r b la d
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 9, dag 1 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
11
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 12
p ie v a n : D it is e e n k o pag. 155 k o p ie e r b la d
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 9, dag 1 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
12
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 13
DAG 2 week 9
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 14
Dag 2, week 9 Voorbereiding U kopieert voor de kinderen: • werkboek pagina
15
voor alle kinderen
Introductie dag 2 U geeft een korte introductie op de les van vandaag. De kinderen gaan vervolgens zelfstandig aan de slag met de opdrachten op pagina 15 van het werkboek. Werkwijze dag 2 U volgt de lesbeschrijving uit de handleiding. Zie de handleidingtekst op pagina 15. Let op! Voor het zelfstandig nakijken van de opdrachten uit het werkboek en kopieerbladen biedt Taaljournaal een antwoordenboekje aan. Dit antwoordenboekje is niet opgenomen in deze proeflessensyllabus.
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 9, dag 2 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
14
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 15
111
week 9 dag 2 Dag 2 Houd de instructie kort. Laat de kinderen nog even in eigen woorden herhalen wat ze gisteren geleerd hebben. Lees daarna samen met de kinderen de tip. Bij woorden als leuke en buiten: Je hoort een /u/, maar je schrijft een e. Bespreek daarna in het kort de bedoeling van opdracht 2 en 3 op bladzijde 15 in het werkboek. • Opdracht 2 Dit is een opdracht voor tweetallen. De kinderen krijgen een omschrijving en vullen in de hokjes het goede woord in. Onder de pijl komt van boven naar beneden een naam te staan. • Opdracht 3 De kinderen schrijven de windrichtingen bij een windroos op en vullen de ontbrekende woorden in een weerbericht in. De kinderen die klaar zijn met de opdrachten in hun werkboek, kijken hun werk met het antwoordenboekje na. Ze mogen vervolgens met de keuzeopdrachten op de kopieerbladen beginnen of een sterkaart maken. De keuzeopdrachten op de kopieerbladen 15 en 16 kunnen in principe zonder instructie gemaakt worden.
p ie v a n : D it is e e n k o pag. 111 h a n d le id in g
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 9, dag 2 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
15
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 16
p ie v a n : D it is e e n k o g. 15 werkboek pa
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 9, dag 2 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
16
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 17
DAG 3
week 9
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 18
Dag 3, week 9 Voorbereiding U kopieert voor de kinderen: • kopieerblad pagina
15 en 16
voor alle kinderen
U legt de keuzeopdrachten op vier stapeltjes klaar. Introductie dag 3 Tijdens de derde les werken alle kinderen, de goede spellers wellicht al in les 2, zelfstandig aan de keuzeopdrachten op de kopieerbladen. Het gaat om het toepassen van het geleerde in speelse, gevarieerde opdrachten. In de opdrachten komen, behalve de woorden uit het woordpakket, ook andere woorden voor. Tijdens de lessen op dag 1 en 2 komen alleen de woorden uit het woordpakket in de oefening voor. Sommige opdrachten zijn voor individuele verwerking. Daarnaast zijn er duo-opdrachten. Deze herkent u aan het symbool voor het opdrachtnummer. Werkwijze dag 3 U volgt de lesbeschrijving uit de handleiding. Zie de handleidingtekst op pagina 19.
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 9, dag 3 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
18
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 19
112
week 9 dag 3 Dag 3 De kinderen die nog niet klaar zijn met de opdrachten in hun werkboek, maken die eerst af. Daarna kunnen ze ook verder met de keuzeopdrachten. De anderen beginnen direct aan de keuzeopdrachten of aan een sterkaart. Instructie
Kopieerbladen 15 en 16 • Keuzeopdracht 1 De kinderen moeten een aantal woorden in het meervoud zetten. Deze meervouden eindigen op -en. • Keuzeopdracht 2 De kinderen lezen toverspreuken. Ze moeten daarbij rijmwoorden op -en invullen. • Keuzeopdracht 3 Dit is een duo-opdracht. De kinderen moeten een heksenrecept schrijven. De ingrediënten die erin moeten, bestaan uit een aantal dingen met een duffe /u/ achteraan. Daarna beschrijven de kinderen hoe ze het drankje maken en waarvoor ze het gebruiken. • Keuzeopdracht 4 De kinderen moeten een rijmpje afmaken waarbij steeds een kleur met een duffe /u/ aan het eind moet worden ingevuld.
p ie v a n : D it is e e n k o pag. 112 h a n d le id in g
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 9, dag 3 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
19
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 20
p ie v a n : D it is e e n k o pag. 15 k o p ie e r b la d
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 9, dag 3 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
20
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 21
p ie v a n : D it is e e n k o . 1 6 pag k o p ie e r b la d Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 9, dag 3 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
21
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 22
DAG 1
week 10
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 23
Dag 1, week 10 Voorbereiding Vorige week hebt u al kopieën gemaakt van de kopieerbladen 153 en 155. Als u ze nog hebt, hoeft u deze bladen niet meer te kopiëren. U kopieert voor de kinderen: • werkboek pagina 16 voor alle kinderen U zet het woordpakket op het bord. Zie de handleidingtekst op pagina 23. Extra achtergrondinformatie De tweede week (week 10) heeft exact dezelfde opbouw als de eerste week van dit blok (week 9). In Taaljournaal Spelling hebben de eerste drie weken van elk blok dezelfde opbouw. De opbouw van de vierde week van het blok ziet er anders uit; dan vindt de remediering plaats. Introductie dag 1 Tijdens de introductie van de les op dag 1 krijgen de kinderen altijd te horen over welk spellingprobleem het deze week gaat. Vervolgens wordt een verhaal voorgelezen, met daarin diverse woorden uit het woordpakket van de week. Dit verhaal staat in de handleiding. Tijdens het verhaal hebben de kinderen een luisteropdracht. Ze moeten de woorden noteren die horen in de categorie van de week (in deze proefles zijn dat de woorden met een duffe -u). De spellingfouten die kinderen hierbij maken vormen het startpunt van uw instructie. Met behulp van het Wegenplan en Stappenplan doorloopt u met de kinderen de voorkeursstrategie bij de categorie van de week Tot slot maken de kinderen tijdens deze eerste les van de week de linker pagina van het werkboek (pagina 16). De bovenste helft van deze pagina bespreekt u klassikaal. De onderste helft verwerken de kinderen zelfstandig. Extra achtergrondinformatie Taaljournaal biedt per week één nieuwe spellingcategorie aan. Werkwijze dag 1 U volgt de lesbeschrijving uit de handleiding. Zie de handleidingtekst op pagina 24 en 25 Let op! Bij het lesonderdeel Strategiekeuze deelt u de kopieerbladen Wegenplan en Stappenplan uit. Bij het lesonderdeel Instructie werkboek deelt u een kopie uit van werkboek bladzijde 16 uit.
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 10, dag 1 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
23
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 24
113
week 10
categorie 20 Categorie 20: -el/-em/-er
Lesdoel
Materiaal
Woordpakket
Voorbereiding
De kinderen kunnen de duffe /u/ in woorden met -el/-em/-er herkennen. De kinderen kunnen de doelwoorden met een duffe /u/ in -el/-em/-er achteraan foutloos schrijven. De kinderen kunnen deze kennis ook toepassen op andere woorden van dezelfde moeilijkheidsgraad. • • • • • • • •
verhaal ‘Een monster op zolder’ woordpakket op het bord werkboek, bladzijde 16 en 17 kopieerbladen 17 en 18 poster Wegenplan Wegenplan Stappenplan antwoordenboekje, bladzijde 15 en 16
Net-als-woord: moeder de deksel de bliksem de duivel stiekem de heuvel het meubel de sleutel de spiegel de vleugel de wortel
de ander donker de moeder het monster onder verder vroeger de winter de zolder zonder
Zet het woordpakket, zoals hierboven aangegeven, op een omklapbaar bord. Laat het, tenzij anders aangegeven, de hele week zichtbaar op het bord staan. De kinderen kunnen er dan tijdens de spellinglessen gebruik van maken. Laat het net-als-woord moeder extra opvallen door het bijvoorbeeld te omcirkelen. Zorg ervoor dat er voldoende kopieën van de kopieerbladen zijn gemaakt en dat de benodigde materialen klaarliggen. Hang de poster van het Wegenplan op.
p ie v a n : D it is e e n k o pag. 113 h a n d le id in g
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 10, dag 1 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
24
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 25
114
week 10 dag 1 Dag 1 Introductie
Vertel de kinderen dat ze deze week twintig woorden gaan leren schrijven met -el/-em/-er aan het eind van een woord en wijs hen op het woordpakket. Je hoort bij deze woorden een duffe /u/, maar je schrijft een -e. Er is weer een verhaal, waaruit ze woorden die ook in het woordpakket zitten gaan opschrijven. Er worden opdrachten in het werkboek gemaakt met de woordpakketwoorden. Verder zijn er kopieerbladen, waarop ook andere woorden met -el/-em/-er voorkomen.
Oriëntatie
Wijs in het woordpakket het net-als-woord moeder aan en schrijf het op het bord. Spreek het woord langzaam uit en vraag aan de kinderen welke twee letters ze aan het eind van het woord horen (/ur/). Wijs vervolgens de kinderen erop, dat je -er schrijft. Spreek ook nog enkele andere woorden van het woordpakket uit. Laat de kinderen alle woorden van het woordpakket lezen. Kom samen met de kinderen tot de conclusie dat je in al deze woorden achteraan een /u/ hoort, maar een e schrijft. Eigenlijk gaat het deze week dus om hetzelfde probleem als de vorige week bij -e/-en achteraan. Maar nu staat er -el/-em/-er. Je hoort een /u/, maar je schrijft een e. Laat de kinderen zelf ook enkele woorden met -er of -el bedenken.
Het verhaal
Lees het verhaal ‘Een monster op zolder’ tweemaal aan de kinderen voor. De eerste keer mogen ze gewoon naar het verhaal luisteren. Zeg de tweede keer dat de kinderen goed moeten luisteren of ze woorden (uit het woordpakket) horen, die eindigen op -el/-em/-er. In deze woorden hoor je op het eind een duffe /u/. Omdat in het verhaal ook veel woorden met een duffe /u/ voorkomen die niet in het woordpakket staan, is het erg belangrijk dat het woordpakket voor het voorlezen van het verhaal heel goed bekeken is, zodat de kinderen al een idee hebben om welke woorden het gaat. Als extra steun kan ook overwogen worden om tijdens het voorlezen van het verhaal het woordpakket zichtbaar te laten. De woorden uit het woordpakket die ze horen, moeten ze op een los blaadje schrijven. Als de kinderen een woord horen dat ze al hebben opgeschreven, dan hoeven ze dat niet opnieuw te doen. De woorden uit het woordpakket die voorkomen in het verhaal, zijn vetgedrukt. Een monster op zolder
p ie D it is e e n k o in g v a n : h a n d le id pag. 114/115
Maarten en Jeroen zitten op zolder. Het is middag en de regen tikt tegen het dak. Jeroen leest in zijn sprookjesboek. ‘Doe toch weg dat boek,’ zegt Maarten. ‘Of geloof jij soms nog in sprookjes? Daar ben je nu toch te oud voor.’ Jeroen klapt zijn boek dicht en zucht. ‘Ja, dat weet ik. Maar toch droom ik er vaak van. Ik droom dat ik een draak tegenkom en dat ik hem moet verslaan.’ ‘Onzin,’ zegt Maarten. ‘Vroeger had je draken. Maar nu niet meer.’ Plotseling horen ze achter zich de bliksem. Tegen de muur staat een oude spiegel. In die spiegel ziet Jeroen een draak. Hij draait zich om en ziet een gevleugeld monster. Het lijkt de duivel wel. Jeroen rent naar de trap. ‘Hier blijven,’ roept Maarten. ‘Nu kun je eindelijk een draak verslaan. En dan knijp je er stiekem tussenuit!’ ‘Ja maar we zitten zonder wapens,’ zegt Jeroen. ‘Ik ga even naar mijn moeder. Even wat spullen halen. Hou jij die draak intussen bezig.’ Hij verdwijnt in het donker. Maarten staat tegenover de draak. ‘Kom maar op als je durft,’ zegt Maarten. De draak slaat met zijn vleugel naar Maarten. Hij opent zijn bek en spuwt vuur. Maarten springt achteruit. Op de zolder staan gelukkig een heleboel dingen. Maarten pakt een oude schemerlamp. Die slaat hij kapot op de kop van de draak. Jeroen komt de trap op. ‘Hier ben ik weer,’ zegt hij. Hij geeft Maarten een grote deksel. ‘Gebruik dat maar als schild,’ zegt hij. ‘Aaaaaaaah,’ brult de draak. ‘Dat is gemeen. Jullie zijn met z’n tweeën en ik ben alleen.’ Hij draait zich om en vlucht door het raam het dak op. Maarten veegt het zweet van zijn voorhoofd. ‘Zo, die heb ik mooi verslagen!’ ‘Nee,’ zegt Jeroen met een bibberstem, ‘we hebben het samen gedaan.’ Cees Rutgers
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 10, dag 1 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
25
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 26
115
week 10 dag 1 Bespreken
Categorie Inventariseer na het verhaal samen met de kinderen de gevonden -el/-em/-er-woorden uit het woordpakket. Het woordpakket op het bord is daarbij zichtbaar, zodat de kinderen eerst zelf kunnen nagaan of een opgeschreven woord inderdaad in het woordpakket staat. Laat er vier of vijf door de kinderen op het bord schrijven. Controleer bij elk woord de spelling. Woordpakket Lees en bekijk vervolgens samen met de kinderen alle woorden van het woordpakket. Wijs er nog eens op dat je bij deze woorden altijd een /u/ hoort, maar een e schrijft. Bij de betekenis van sommige woorden kan even worden stilgestaan. Strategiekeuze: de luisterweg Laat de kinderen hun Wegenplan en Stappenplan voor zich nemen. Laat de kinderen de luisterweg aanwijzen op hun Wegenplan. Oefen de luisterweg vervolgens met bijvoorbeeld het woord moeder. Luisterweg 1 Ik luister naar het woord. 2 Ik zeg het woord na. 3 Ik luister naar de klanken. 4 Ik bedenk de letters die erbij horen.
→ → → →
5 Ik zeg de klanken zacht mee terwijl ik schrijf. 6 Ik controleer het woord.
→ →
Ik hoor /moeder/. Ik zeg /m/oe/d/ur/. Ik hoor achteraan /ur/. Ik denk aan de tip: Je hoort een /u/, maar je schrijft een e. Ik zeg /m/oe/d/ur/ en schrijf m-oe-d-er. Ik lees nu moeder. Het klopt: met er achteraan.
Samen oefenen Oefen eventueel aan de hand van bovenstaand Stappenplan de luisterweg nog eens met bijvoorbeeld de woorden: sleutel, stiekem en verder. Instructie
Werkboek Laat de kinderen vervolgens bladzijde 16 uit het werkboek voor zich nemen. Bespreek de bovenste helft van deze bladzijde. Benoem de categorie -el/-em/-er en vraag welk symbool moet worden ingekleurd (de luisterweg). Attendeer de kinderen op het net-als-woord moeder. Wijs de kinderen daarna op de strip en laat hen de bij de plaatjes passende woorden uit het verhaal opschrijven. De in te vullen woorden zijn: 1 monster – spiegel, 2 zonder – moeder, 3 deksel. Kijk de woorden samen met de kinderen na. Laat hen vervolgens zelfstandig opdracht 1 maken. • Opdracht 1 Er staan in het werkboek twee bloemen getekend. In het hart van de ene bloem staat -el in het hart van de andere -er. Op de bloemblaadjes staan woordstukken. De kinderen moeten de gevonden woorden onder de bloemen opschrijven.
p ie D it is e e n k o in g v a n : h a n d le id pag. 115/116
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 10, dag 1 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
26
501725-BW.qxd 31-03-2005 14:30 Pagina 27
p ie v a n : D it is e e n k o g. 16 werkboek pa
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 10, dag 1 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
27
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 28
DAG 2 week 10
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 29
Dag 2, week 10 Voorbereiding U kopieert voor de kinderen: • werkboek pagina
17
voor alle kinderen
Introductie dag 2 U geeft een korte introductie op de les van vandaag. De kinderen gaan vervolgens zelfstandig aan de slag met de opdrachten op pagina 17 van het werkboek. Werkwijze dag 2 U volgt de lesbeschrijving uit de handleiding. Zie de handleidingtekst op pagina 30. Let op! Voor het zelfstandig nakijken van de opdrachten uit het werkboek en kopieerbladen biedt Taaljournaal een antwoordenboekje aan. Dit antwoordenboekje is niet opgenomen in deze proeflessensyllabus.
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 10, dag 2 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
29
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 30
116
week 10 dag 2 Dag 2 Houd de instructie kort. Lees daarna samen met de kinderen de tip. Bij woorden als sleutel, stiekem en moeder: Je hoort een /u/, maar je schrijft een e. Bespreek daarna in het kort de bedoeling van opdracht 2 en 3 op bladzijde 17 in het werkboek. • Opdracht 2 Er zijn vier paddestoelen getekend. In de stippen staan de letters van woorden met -el, -em of -er. Eén stip blijft leeg. Daar moeten de kinderen de duffe /u/, die je schrijft als -e, invullen. Daarna moeten ze de woorden nog eens opschrijven. • Opdracht 3 In een aantal zinnen zijn de woorden met -el/-em/-er weggelaten. De kinderen moeten uit een tekening de woorden afleiden en die opschrijven.
p ie v a n : D it is e e n k o pag. 116 h a n d le id in g
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • inhoudsopgave • week 10, dag 2 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 30
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 31
p ie v a n : D it is e e n k o g. 17 werkboek pa
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 10, dag 2 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
31
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 32
DAG 3
week 10
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 33
Dag 3, week 10 Voorbereiding U kopieert voor de kinderen: • kopieerblad pagina
17 en 18
voor alle kinderen
U legt de keuzeopdrachten op vier stapeltjes klaar. Introductie dag 3 Tijdens de derde les werken alle kinderen, de goede spellers wellicht al in les 2, zelfstandig aan de keuzeopdrachten op de kopieerbladen. Het gaat om het toepassen van het geleerde in speelse, gevarieerde opdrachten. In de opdrachten komen, behalve de woorden uit het woordpakket, ook andere woorden voor. Tijdens de lessen op dag 1 en 2 komen alleen de woorden uit het woordpakket in de oefeningen voor. Werkwijze dag 3 U volgt de lesbeschrijving uit de handleiding. Zie de handleidingen op pagina 34.
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 10, dag 3 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
33
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 34
116
week 10 dag 3 Dag 3 Instructie
Kopieerbladen 17 en 18 • Keuzeopdracht 1 De kinderen maken een puzzel, waar ze woorden met -el of -er moeten invullen. Onder de pijl komt een woord te staan. • Keuzeopdracht 2 Deze opdracht is voor tweetallen. De kinderen knippen plaatjes met bijbehorende woorden uit. Hier wordt memory mee gespeeld. • Keuzeopdracht 3 De kinderen moeten de twee delen van een samengesteld woord bij elkaar zoeken. Ze schrijven de gevonden woorden op. • Keuzeopdracht 4 Er is een aantal woorden met -el of -er getekend. De kinderen moeten deze woorden in het goede huis schrijven.
p ie v a n : D it is e e n k o pag. 116 h a n d le id in g
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 10, dag 3 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
34
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 35
p ie v a n : D it is e e n k o . 1 7 pag k o p ie e r b la d
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 10, dag 3 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
35
501725-BW.qxd 25-03-2005 11:19 Pagina 36
p ie v a n : D it is e e n k o . 1 8 pag k o p ie e r b la d
Taaljournaal Spelling • Proeflessensyllabus • groep 5 • week 10, dag 2 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
36