Productovereenkomst Volwasseneneducatie 2014 gemeente Venlo en ROC Gilde Opleidingen
Ondergetekenden: De gemeente Venlo, gevestigd te Venlo, Garnizoen 3, postbus 3434, 5902 RK Venlo, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer A.S. Scholten, burgemeester hierna te noemen opdrachtgever, en Stichting Gilde Opleidingen, gevestigd te Venlo, Laaghuissingel 2, 5913 ES, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigt door mevrouw drs. T.Peters, in hoedanigheid van directeur sector Gilde Educatie, hierna te noemen opdrachtnemer, Overwegende dat: - In artikel 2.3.4. van de WEB is bepaald dat de betaling van de bedragen aan het Regionaal Opleidings Centrum uit het participatiebudget voor opleidingen educatie berust op een overeenkomst, - De opleidingen educatie zijn gedefinieerd in artikel 7.3.1, onderdelen b tot en met f van de WEB, - De opdrachtgever het in het kader van zijn participatiebeleid, wenselijk acht dat er een educatief aanbod, zoals benoemd in de WEB, wordt verzorgd, afgestemd op de specifieke behoeften van de door de opdrachtgever aangewezen doelgroepen en is gericht op een stijging van de deelnemer op de participatieladder.
Komen het volgende overeen: Artikel 1 1.
2.
Begripsbepalingen
In deze overeenkomst wordt verstaan onder: a) Educatieve activiteiten: activiteiten op het terrein van educatie conform het uitvoeringsbesluit WEB b) Onderwijsovereenkomst: de overeenkomst tussen de deelnemer en het bevoegd gezag als bedoeld in artikel 8.1.3. WEB. c) Contactuur: klokuur zoals bedoeld in artikel 2.3.4, lid 3 WEB jo. artikel 3.1.1. uitvoeringsbesluit WEB mede omvattend: - Intake van de deelnemer(s), - Inschrijving van de deelnemer(s) als bedoeld in artikel 8.1.1. WEB, - Het evalueren en beoordelen van de voortgang van de deelnemer(s), - De toetsing en/of examinering. d) Woonplaats: de plaats als bedoeld in de artikelen 10, eerste lid, en 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. e) Rijksbijdrage: het door het Rijk aan de gemeente Venlo toegekende participatiebudget bestemd voor educatieve activiteiten. De overige begrippen die in deze overeenkomst worden gebruikt hebben dezelfde betekenis als in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs.
Artikel 2 Duur Deze overeenkomst gaat in op 1 januari 2014 en eindigt op 1 januari 2015. Artikel 3 Product 1. Opdrachtnemer zal gedurende de looptijd van deze overeenkomst de opleidingen verzorgen zoals beschreven in artikel 7.3.1. WEB. De daadwerkelijke uitvoering van activiteiten wordt gebaseerd op de behoefte in de praktijk in overleg met de opdrachtgever. 2. Aan de betreffende educatie activiteiten kan worden deelgenomen door deelnemers voor zover er binnen de te hanteren groepsnormen ruimte voor deelname aanwezig is. In elk geval worden deelnemers die vóór 2014 zijn begonnen aan een opleiding in de gelegenheid gesteld deze opleiding af te ronden mits het hiervoor bedoelde beschikbare budget toereikend is. 3. Bij wijziging van relevante wetgeving zullen partijen in gezamenlijk overleg maatregelen treffen om, indien nodig, het opleidingsaanbod en het aantal deelnemers hiermee in overeenstemming te brengen. 4. Deelnemers hebben hun woonplaats in de gemeente Venlo waarbij prioriteit gegeven wordt aan door de opdrachtgever doorverwezen kandidaten. 5. Indien sprake is van niet- (volledig) bezette contacturen dan kan hiervan, in onderling overleg en op basis van wederkerigheid door Bergen, Venray, Gennep, Horst aan de Maas, Venlo, Peel en Maas en Beesel, gebruik
gemaakt worden. Dit betekent dat na overleg deelnemers uit Venlo of uit een van de hiervoor vermelde gemeenten gebruik kunnen maken van de contacturen die al door een van deze gemeenten worden ingezet. 6. Opdrachtnemer spant zich in om tot een uiterste efficiency te komen voor de invulling van de contacturen en de grootte van de groepen. 7. Op 27 november 2013 is door de gemeente Horst aan de Maas, namens de gemeenten Bergen, Gennep, Venray, Venlo en Peel&Maas een document opgesteld waarin wordt aangegeven welke doelgroepen prioriteit krijgen bij de besteding van het budget. Dit document is onderdeel van de overeenkomst. Zie hiervoor bijlage 1. 8. In het kader van schuldhulpverlening worden een aantal bijeenkomsten georganiseerd ter vergroting van de rekenvaardigheid van deelnemers. Artikel 4 Middelen 1. De middelen voor de uitvoering van de in artikel 3 overeengekomen educatieve activiteiten zijn gelijk aan de voor dit doel geoormerkte deel van het door het Rijk aan de opdrachtgever toegekende Participatiebudget. 2. De rijksbijdrage als bedoeld in lid 1 bedraagt op grond van de beschikking over 2014 €396.341,- Uitgangspunt is dat de volledige Rijksbijdrage wordt ingezet in 2014. Daarnaast wordt eveneens ingezet het budget dat in 2013 niet is besteed. Voor de gemeente Venlo betekent dit een bedrag ad. €212.594 Ondanks het hiervoor geformuleerde uitgangspunt bestaat de mogelijkheid om na afloop van elk kwartaal de inzet van de WEBmiddelen bij te stellen. Bijstelling kan betekenen dat een deel van het budget niet wordt ingezet in 2014 maar wordt meegenomen naar 2015 voor zover wettelijk toegestaan. Opdrachtgever informeert opdrachtnemer tijdig indien zij constateert dat er geen wettelijke mogelijkheden zijn om budgetten door te schuiven naar 2015. 3. Voor de realisering van de educatieve activiteiten geldt voor 2014 een prijs van €165,- per klokuur. Het aantal onderwijsweken wordt gesteld op minimaal 38. Aan één klokuur dienen minimaal 2 personen deel te nemen. 4. Betaling vindt plaats door maandelijkse bevoorschotting. Het maandelijkse voorschot bedraagt €50744, 58-- (€396.341 + €212.594(25%) : 12). Het bedrag dat betrekking heeft op 2013 wordt eveneens in 12 maandelijkse termijnen gefactureerd. Indien gedurende de looptijd van deze overeenkomst de rijksbijdrage 2014 wordt aangepast of blijkt dat er na onderling overleg meer educatieve activiteiten worden uitgevoerd vindt overeenkomstige aanpassing van de bevoorschotting plaats. Opdrachtnemer wordt hiervan op de hoogte gesteld. 5. De definitieve vaststelling van de hoogte van de afrekening aan de opdrachtnemer vindt plaats op basis van de definitieve vaststelling van de Rijksbijdrage en de bestede contacturen in 2014.
Artikel 5 Verantwoording 1. Opdrachtnemer overlegt vóór 1 maart 2015 een door een accountant opgesteld rapport van feitelijke bevindingen van de gerealiseerde en gevolgde educatieve activiteiten. Dit op basis van de met de rijksbijdrage ingekochte contacturen en aan de hand van presentielijsten waaruit de aanwezigheid van deelnemers en docenten blijkt. Hierbij is van belang dat de ingekochte contacturen uiteraard bedoeld zijn voor inwoners uit de gemeente Venlo maar dat de mogelijkheid bestaat ook deelnemers uit de gemeenten Venray, Horst aan de Maas, Bergen, Venlo, Gennep, Peel en Maas en Beesel toe te laten indien de groepsgrootte en didactische werkwijze dit mogelijk maken. Uit het rapport van feitelijke bevindingen moet blijken dat: - duidelijk is welke contacturen zijn ingekocht door de opdrachtgever - dat minimaal twee deelnemers uit de gemeente van de opdrachtgever hieraan hebben deelgenomen. - de hiervoor bedoelde controle is niet van toepassing op contacturen die bedoeld zijn voor computer- en budgetteringscursussen. Deze controle vindt reeds plaats door intensief overleg tussen opdrachtgever en opdrachtnemer over de deelnemers en in te zetten contacturen. (en lesuren Moedercentrum EVA Venray.) 2. Voor aanvang van een educatietraject wordt in overleg met de deelnemer een trajectplan opgesteld. In dit trajectplan wordt in elk geval beschreven: - Aanvangsdatum van het traject; - Het beginniveau NT1 / NT2, Rekenen - Het te behalen eindniveau en de tijd die daarvoor nodig is. - Vermoedelijke einddatum van het traject. 3. Opdrachtnemer draagt zorg voor een verslaglegging van de gevolgde educatieve activiteit(en) in de vorm van kwartaalrapportages. De kwartaalrapportages worden binnen twee weken na afronding van een kwartaal overlegd. Deze kwartaalrapportages bevatten overzichten van het aantal deelnemers, de duur van het traject, de doelgroep waartoe zij behoren en het te bereiken leerdoel. Voorts blijkt uit deze rapportages de reden van uitstroom indien de deelnemer vroegtijdig het traject beëindigt. 4. Verslaglegging over de feitelijke voortgang van het leerproces per deelnemer vindt plaats middels overleg tussen klantmanager van opdrachtgever en de coach/docent van opdrachtnemer. 5. Bij de verantwoording van de middelen worden naast de registratie van contacturen tevens de resultaten per outputverdeelmaatstaf aangegeven. Voor educatie is deze maatstaf voor 2014 omschreven als: aantal ingekochte contacturen. 6. De financiële verantwoording wordt uiterlijk 1 maart 2015 aangeleverd aan de opdrachtgever in verband met de afrekening van het participatiebudget over het jaar 2014. Alle financiële consequenties voor opdrachtgever bij een niet tijdige aanlevering door opdrachtnemer, inclusief de accountantsverklaring, komen voor rekening van opdrachtnemer.
Artikel 6 Regulier overleg en evaluatie 1. Partijen verplichten zich om periodiek te overleggen over de uitvoering van deze overeenkomst en de daarbij horende productovereenkomst. Opdrachtnemer zal dit overleg agenderen en verzorgen. Dit overleg vindt minimaal elk kwartaal plaats en verder op verzoek van een der partijen. 2. Partijen zullen een half jaar voor het einde van de looptijd de uitvoering en werking van deze overeenkomst evalueren. Tevens kan dan beoordeeld worden of de contractuele relatie na het einde van de looptijd van deze overeenkomst gecontinueerd dient te worden. Artikel 7 Geschillenregeling leder geschil ter zake van het bepaalde bij of krachtens deze overeenkomst kan worden voorgelegd aan de daartoe bevoegde rechter. Artikel 8 Wijziging omstandigheden Indien zich ten aanzien van een partij onvoorziene omstandigheden voordoen welke van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten, zullen partijen onderling overleg plegen teneinde te bezien of zij tot overeenstemming kunnen komen omtrent een wijziging van de overeenkomst met het oog op die omstandigheden. Indien dit overleg niet tot overeenstemming leidt is er sprake van een geschil.
Artikel 9 Overige bepalingen 1. Op deze overeenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing. 2. Wijzigingen en aanvullingen van deze overeenkomst kunnen slechts rechtsgeldig geschieden door een door alle partijen ondertekende schriftelijke aanvulling, welke aan deze overeenkomst wordt gehecht en geacht wordt daarvan deel uit te maken. 3. Indien een bepaling van deze overeenkomst nietig is of door rechterlijke uitspraak wordt vernietigd, zullen de overige bepalingen van deze overeenkomst van kracht blijven. Partijen zullen over de bepalingen van deze overeenkomst welke nietig zijn of vernietigd worden overleg plegen teneinde een vervangende regeling te treffen. 4. De in deze overeenkomst genoemde kantooradressen van partijen gelden als de adressen aan welke partijen rechtsgeldig jegens elkaar kennisgevingen richten.
Aldus overeengekomen en ondertekend in tweevoud, te Venlo de dato ..-..-2014 opdrachtgever, Namens deze,
Dhr. A.S. Scholten Burgemeester
opdrachtnemer, Namens deze,
Mevr. Drs. T.Peters, directeursectorGilde Educatie
Bijlage 1 Inzet van middelen Wet Educatie Beroepsonderwijs 2014 Waar gaat het over? De rijksbijdrage in het kader van de Wet Educatie Beroepsonderwijs vormt onderdeel van het Participatiebudget. Met betrekking tot de besteding van deze middelen geldt een verplichte ‘winkelnering’ bij Gilde Opleidingen. Over de besteding van de middelen (het cursusaanbod) worden jaarlijks door de regio Noord-Limburg (Beesel t/m Gennep) met Gilde Opleidingen afspraken gemaakt. Alle afspraken worden jaarlijks in een Productovereenkomst vastgelegd, die vervolgens in de diverse colleges worden vastgesteld. In deze notitie wordt een voorstel ter besluitvorming voorgelegd, dat betrekking heeft op het te hanteren uitgangspunt voor de besteding van de WEB-gelden. Werving van deelnemers is een verantwoordelijkheid van de gemeenten. Concreet is thans de vraag of bij de werving van deelnemers moet worden ‘geselecteerd’ op doelgroep of arbeidsmarktgerichtheid. Wet Educatie Beroepsonderwijs. De totale WEB-bijdrage 2014 voor de regio Noord-Limburg bedraagt € 987.050 (€ 1.163.246 in 2013). Het programma aanbod in het kader van de WEB richt zich op de doelgroep die vrij laag staat op de Participatieladder. Voorgeschreven is dat het cursusaanbod betrekking heeft op Nederlandse taal en rekenen. Door betere taal- en rekenvaardigheden dienen de mogelijkheden van de cursist op participatie en re-integratie te worden bevorderd, maar ook zijn zelfredzaamheid. Behalve via taallessen wordt hieraan ook invulling gegeven via een cursus computervaardigheden of omgaan met geld. Ter informatie, onderzoek heeft uitgewezen dat ca. 12 tot 14% in Limburg (16-75 jaar) laaggeletterd is. Voor Noord-Limburg betekent dit ruim 35.000 mensen. Hetzelfde onderzoek heeft overigens uitgewezen dat meer dan de helft van de laaggeletterden (deels) werkzaam is. Doelgroepen die thans van het programma-aanbod gebruikmaken zijn vooral: • Laaggeletterde autochtone inwoners • Zeer laaggeletterde asielmigranten die zijn ontheven van de inburgeringsplicht • Arbeidsmigranten • Asielmigranten die hun inburgeringsexamen hebben behaald en hun Nederlandse taalvaardigheid willen vergroten, zodat de mogelijkheden op beroepsscholing resp. re-integratie worden vergroot.
Vraagstelling? Met betrekking tot de besteding van de WEB-middelen 2014 heeft overleg plaatsgevonden met de regionale werkgroep ‘Participatie’. In dit overleg is de voorkeur uitgesproken om de werving van deelnemers niet ‘doelgroepgericht’ op te pakken, maar arbeidsmarktgericht. En dus bij de werving voorrang te geven
aan deelnemers voor wie deelname aan de cursus een bijdrage levert aan hun participatie en/of re-integratie. Een belangrijke rol in de toeleiding (werving) is weggelegd voor de gemeentelijke klantmanagers. Behalve mensen met een WWB-uitkering kan hierbij ook worden gedacht aan mensen met een Wajonguitkering of WSW’ers. De keerzijde van de medaille is dat de mogelijkheden op toegang tot het cursusaanbod voor bijv. arbeidsmigranten wordt beperkt, omdat zij veelal geen ‘gemeentelijke relatie’ hebben en werkzaam zijn. Omdat het belangrijk wordt gevonden dat ook die doelgroep in enige mate gebruik kan maken van het cursusaanbod is het voorstel om 75% van de beschikbare WEB-middelen in te zetten voor deelnemers voor wie de cursus bijdraagt aan participatie en re-integratie. Voor de resterende 25% kan dit ‘criterium’ achterwege blijven en wordt het cursusaanbod open gesteld voor doelgroepen zoals eerder opgesomd, maar waar re-integratie en participatie niet het directe uitgangspunt vormen. Dit maakt het mogelijk dat bijv. in bepaalde mate arbeidsmigranten of autochtone/allochtone inwoners zonder uitkering, zich rechtstreeks kunnen wenden tot Gilde Opleidingen voor een cursus. Mocht de praktijk tussentijds uitwijzen dat de verhouding 75-25 geen recht doet aan de werkelijke behoefte, dan bestaat de mogelijkheid om deze aan te passen. De uiteindelijke besluitvorming zal in de Productovereenkomst 2014 worden opgenomen, die vervolgens per gemeente zal worden vastgesteld.
Frans Verhaag, Namens de regionale werkgroep WEB en de werkgroep Participatie 27 november ’13