Prinses Beatrixschool
Jij kunt het Schoolgids 2014-2015
Voorwoord
Beste ouders/ verzorgers, De basisschool is een stukje van je leven. Voor de kinderen en voor u. Jarenlang is er diezelfde weg van huis naar school en weer terug. Wist u dat u in de loop van de jaren uw kind in totaal zo’n 7500 uur toevertrouwt aan de zorg van de basisschool? Dat is een groot en belangrijk deel van een kinderleven. Een school kies je met zorg. Scholen verschillen in manier van werken, in sfeer en resultaten. Ze verschillen in kwaliteit. Onze school heeft deze schoolgids samengesteld om te helpen bij het kiezen van de juiste school voor uw kind. In deze schoolgids beschrijven wij waar wij voor staan, welke uitgangspunten wij hanteren en hoe wij proberen de kwaliteit te verbeteren. Vanzelfsprekend is deze schoolgids ook bedoeld voor ouders die nu kinderen op onze school hebben. Aan hen leggen we de verantwoording af voor onze manier van werken en voor de resultaten die we op onze school halen. Met deze schoolgids willen wij u informeren over belangrijke zaken rond onze school. Deze schoolgids is altijd actueel en beschikbaar op onze website. Daarnaast ontvangt u aan het begin van het schooljaar de jaarkalender. Daarin wordt u geïnformeerd over de actuele informatie van het betreffende jaar. Naast allerlei praktische zaken geeft deze gids een duidelijk beeld, waar wij voor staan en wat voor school wij willen zijn. Op die manier is iedereen in staat om ons daarop aan te spreken. Sterker nog, wij willen dan ook graag dat u ons daarop aanspreekt. Aan de samenstelling van de schoolgids is veel zorg besteed maar er kunnen altijd specifieke vragen zijn die een antwoord vereisen. Daar kunt u ons altijd voor benaderen. Zowel de directeur, als het managementteam en de medezeggenschapsraad zijn beschikbaar voor uw vragen. Wij hopen van harte deze schoolgids bijdraagt aan een goed contact tussen school en gezin. Met vriendelijke groet, Ilse van Hooijdonk
Prinses Beatrixschool Von Brucken Focklaan 2 2102 XC Heemstede 023-5471931
[email protected]
Schoolgids 2014-‐2015
2
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: De school 1.1 Historie 1.2 Identiteit 1.3 Missie 1.4 Visie
blz. blz. blz. blz.
6 7 8 9
Hoofdstuk 2: De organisatie 2.1 Schooltijden 2.2 Doorlopend rooster/overblijf 2.3 Het team 2.4 Taken en functies binnen het team 2.5 Groepsindeling en mailadressen 2.6 De groepen 2.7 De leerlingenraad 2.8 Samenwerking kinderopvang Les Petits 2.9 Salomo
blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz.
10 10 - 12 12 13 13 - 14 15 15 16 16
Hoofdstuk 3: Het onderwijs 3.1 Vakinhoudelijke informatie 3.2 Leerstijlen 3.3 Thematisch werken 3.4 ICT 3.5 Buitenschoolse activiteiten 3.6 Sportactiviteiten 3.7 Projecten/goede doelen 3.8 Schoolfotograaf 3.9 Hoofdluis
blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz.
16 - 21 21 - 22 22 - 23 23 - 24 25 26 26 26 26
Hoofdstuk 4: De kwaliteit van het onderwijs 4.1 Opbrengst gericht werken 4.2 De overgang naar het voortgezet onderwijs 4.3 Resultaten van ons onderwijs 4.4 Schoolplan en jaarplan
blz. blz. blz. blz.
26 - 27 27 - 28 28 - 29 29
Hoofdstuk 5: Zorg en begeleiding 5.1 Zorg 5.2 Speciale zorg 5.3 Hoog en meer begaafdheid 5.4 Dyslexie 5.5 Intern begeleider 5.6 Zorgteam 5.7 Overgang groep 2 naar groep 3 5.8 Doubleren 5.9 Externe deskundigheid 5.10 Leerlingen met ondersteuningsbehoefte 5.11 Passend onderwijs Zuid–Kennemerland / WSNS 5.12 Jeugdgezondheidszorg
blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz.
29 - 31 31 - 32 32 32 - 35 35 35 - 36 36 36 - 37 37 37 - 40 40 41
Schoolgids 2014-‐2015
3
5.13 5.14
Onderwijsloket Postbus 51
blz. blz.
41 - 42 42
blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz.
43 43 - 44 44 - 45 45 45 46 46 46 46 46 46 46 46 - 47
blz. blz.
47 - 48 48
Hoofdstuk 7: leerplicht, verlof en verzuim 7.1 Vakantierooster en studiedagen 7.2 Ziekmelden 7.3 Leerplicht 7.4 Verlof 7.5 Vrijstelling van onderwijs 7.6 Vrijstelling in verband met toptalenten sport/cultuur 7.7 Schorsing 7.8 Verwijdering
blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz.
49 49 49 50 - 51 51 51 52 52 - 53
Hoofdstuk 8: Regels, rechten, plichten en klachtenregeling 8.1 De “ gouden” regels 8.2 Regels voor de leerlingen 8.3 Regels voor de ouders 8.4 Algemene aansprakelijkheid 8.5 Vervoer van leerlingen 8.6 Schoolongevallenverzekering 8.7 Vervangingsprotocol Salomo 8.8 Veiligheid op school 8.9 Pestprotocol 8.10 Privacy foto en film 8.11 Kindermishandeling en huiselijk geweld 8.12 Verwijsindex 8.13 Meldplicht en aangifteplicht bij seksuele intimidatie en geweld 8.14 Klachtenregeling 8.15 Informatie voorziening gescheiden ouders
blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz.
53 53 53 53 - 54 54 - 55 55 56 56 - 57 57 - 58 58 58 58 58 59 59 - 60
Hoofdstuk 6: Betrokkenheid en inspraak ouders 6.1 Contact ouders en school 6.2 MZR (Medezeggenschapsraad) 6.3 GMR (Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad) 6.4 OC (Oudercommissie) 6.5 Ouderpanel 6.6 Klassenouders 6.7 Contact met de leerkracht 6.8 Hulpouders 6.9 Trix 6.10 DigiDuif 6.11 Website 6.12 Kijkje in de klas 6.13 Vrijwillige Ouderbijdrage -activiteitenbijdrage -PBS steunfonds 6.14 Sponsoring 6.15 Afspraken samenwerking ouders en school
Schoolgids 2014-‐2015
4
Hoofdstuk 9: Aanmelding 9.1 Aanmelden van leerlingen groep 1 9.2 Aanmelden van leerlingen groep 2 t/m groep 8 9.3 Uitschrijven van leerlingen
blz. blz. blz.
60 60 61
Bijlagen: Salomo
blz.
62 - 63
Schoolgids 2014-‐2015
5
Hoofdstuk 1: 1.1
Historie
Het begin De heer van Noppen sloeg eind 1959 de laatste paal en de heer Boers, een bestuurslid, legde op 15 april 1960 de eerste steen. De school was klaar op 1 oktober 1960. Op maandag 3 oktober 1960 kwamen de leerlingen. Die hadden de eerste maand van de nieuwe cursus nog op andere scholen doorgebracht. Er kwamen 33 kinderen van de Nicolaas Beetsschool, 17 van de Bosch en Hovenschool, 9 van de Dreefschool en 2 van de Crayenesterschool. Het waren leerlingen van klas 1 t/m 4, die over twee klassen verdeeld werden. De school bestond uit 4 lokalen. Eén werd gebruikt als gymnastieklokaal. De school lag midden in de weilanden, dat er soms kalfjes op het schoolplein liepen, vonden de kinderen niet erg. De Prinses Beatrixschool is in meer dan vijftig jaar uitgegroeid tot een volwaardige school met ruim 280 kinderen en 11 lokalen. Het gebouw is aan alle kanten aangepast, maar gelukkig is de landelijke sfeer gebleven.
Schoolgids 2014-‐2015
6
1.2
Identiteit
Op onze school zijn alle kinderen en ouders, ongeacht levensbeschouwing of geloofsovertuiging, welkom. Wij willen dat iedereen zich veilig en welkom voelt op onze school. We zijn nieuwsgierig, open en betrokken, we respecteren anderen. Onze school heeft een christelijke identiteit. We hebben een open houding ten aanzien van diversiteit. Binnen onze lessen komt de levensbeschouwelijke ontwikkeling aan bod door o.a. de methode “ Trefwoord”. De belangrijke christelijke feestdagen vieren we met elkaar.
Schoolgids 2014-‐2015
7
1.3
Missie De Prinses Beatrixschool heeft een naam hoog te houden. In de Componistenbuurt en ver daarbuiten. We lossen hoge verwachtingen in. Wij zijn een baken, een begrip. Het is onze trots. De Prinses Beatrixschool is een school met een rijk verleden. Als een basis voor een nog rijkere toekomst. We koesteren de waarden en normen van eerdere generaties. We hechten aan cohesie. We doen het samen. Het is ons anker. De Prinses Beatrixschool is een school in het heden. In een maatschappij met steeds andere eisen. We bereiden kinderen erop voor, we bieden kansen voor nu en later – als leerling, als burger. Het is onze plicht. De Prinses Beatrixschool is een school die de wereld wil omarmen. Met cultuur en zingeving van overal. Wij zijn nieuwsgierig, open en betrokken, we respecteren anderen. We sluiten niemand buiten omdat we zoeken naar kansen en mogelijkheden. Het is ons geloof. De Prinses Beatrixschool is een school die zichzelf verbetert. Met klassikaal onderwijs waar het moet, individueel waar het kan. Wij willen kinderen laten stralen, we willen plezier zien in de klas. Het is onze passie. De Prinses Beatrixschool is een school vol energie. Je voelt het, je ziet het. We bewegen, we vernieuwen, we leggen de lat hoog. Het is onze drijfveer. Onze school is een school die geen kind over het hoofd ziet. Waar plek is voor talenten in soorten en maten. We dagen ze uit, we laten ze tot hun recht komen. Het is ons motto, het is wat we altijd zeggen: Jij kunt het§.
Schoolgids 2014-‐2015
8
1.4
Visie
Visie van de Prinses Beatrixschool
kwaliteit
- hoge opbrengsten - hoge verwachtingen - Zorg
- ICT
Rijke leeromgeving Centraal binnen ons onderwijs staat de …………..
Actieve leerling en leerkracht
- stellen van doelen - instructiemodel
betrokkenheid
autonomie
- zelfverantwoordelijk - eigenaarschap - inzet eigen leerstijl - structuur - regels en afspraken
Schoolgids 2014-‐2015
- boeiend onderwijs - thematisch onderwijs - kennis en woordmuren - leren met leerstijlen - aangepaste leeromgeving - inzet ICT
- plezier - uitdagend - ontdekkend - coöperatieve werkvormen - presentaties
9
Hoofdstuk 2: 2.1
De organisatie
Schooltijden groepen 1 t/m 4 maandag dinsdag 8.30 – 8.30 – 12.00 12.00 12.4512.4514.45 14.45
woensdag 8.30 – 12.15 vrij
donderdag 8.30 – 12.00 12.4514.45
vrijdag 8.30 – 12.00 vrij
Groepen 5 t/m 8 maandag dinsdag 8.30 – 8.30 – 12.30 12.30 13.1513.1514.45 14.45
woensdag 8.30 – 12.15 vrij
donderdag 8.30 – 12.30 13.1514.45
vrijdag 8.30 – 12.30 13.1514.45
2.2 Doorlopend rooster + overblijf De Prinses Beatrixschool werkt met een continue rooster: alle kinderen blijven over tussen de middag. Afgelopen jaar hebben we de TSO (tussen-schoolse opvang) geprofessionaliseerd met Les Petits. Organisatie De kinderen eten en spelen in 2 aparte groepen: de eerste groep eet een kwartier en speelt daarna een half uur. De tweede groep speelt een half uur en eet daarna een kwartier. De klassen blijven natuurlijk bij elkaar. De kinderen eten hun lunch op in de klas, begeleid door de leerkracht. Daarna worden ze een half uur opgevangen door de overblijfkrachten. De kleuters spelen tijdens het overblijven buiten op het achterplein of binnen en kleuren/knutselen. Bij slecht weer worden alle kinderen in de klassen opgevangen. De kinderen vanaf groep 3 spelen op het voorplein (bij mooi weer) of verblijven in de aula, om daar te knutselen, spelletjes te doen of een boek te lezen. De ruimte van Les Petits biedt ook de mogelijkheid tot het uitvoeren van activiteiten tijdens de TSO. Overblijfkrachten Op het kleine plein, bij de kleuters zijn 3 overblijfkrachten aanwezig. Op het grote plein zijn op maandag, dinsdag en donderdag tijdens de TSO, een leidinggevende en een pedagogisch medewerker van Les Petits aanwezig, samen met vrijwilligers (ouders). Op vrijdag, wanneer alleen de groepen 5 t/m 8 aanwezig zijn, is er een pedagogisch medewerker van Les Petits en een vrijwilliger op het grote schoolplein tijdens de TSO. De vrijwilligers zijn een groep ouders en grootouders die volgens een vast schema ingezet worden. Zij krijgen een vrijwilligersvergoeding voor hun diensten. De verantwoordelijkheid voor de kinderen ligt bij de school. Deze is tijdens het overblijven gedelegeerd aan de TSO. Wanneer er een meningsverschil is, dan is er altijd een medewerker of leerkracht van Les Petits om dit op te lossen.
Schoolgids 2014-‐2015
10
Komend schooljaar heeft 40 weken. Voor de gehele school vallen er 9x overblijven af i.v.m. studiedagen en andere vrije dagen ( Pasen, Hemelvaart, etc). Voor de bovenbouw vallen er nog eens 4 af i.v.m. Goede Vrijdag etc. De kosten bedragen per keer € 0,90. In geval van ziekte of afwezigheid vanwege een andere oorzaak, wordt dit niet verrekend. Jaarkosten per kind voor groep 1 t/m groep 4 (3 overblijfdagen per week): 40 x 3 x € 0,90 (min 9 x 0,90) = € 99,90 Jaarkosten per kind voor groep 5 t/m groep 8 (4 overblijfdagen per week): 40 x 4 x € 0,90 (min 13 x 0,90) = € 132,30 Stroomt uw kind tussentijds in gedurende het schooljaar, geef dit dan per mail door aan Helonne Blomberg.
[email protected]. U betaalt dan een pro rato bedrag. Betalen U betaalt één of twee maal per schooljaar een vast bedrag. • A: U betaalt voor het hele jaar (voor 1 oktober 2014) • B: U betaalt in twee termijnen (voor 1 oktober 2014 en voor 1 februari 2015) • U maakt het betreffende bedrag over naar bankrekening NL 49ABNA0973162848 ten name van Overblijf PBS Heemstede, + de namen van uw kind(eren) en groep • Er kan uitsluitend via deze bankrekening betaald worden. Aanmelding (nodig voor betalingscontrole) Mail de onderstaande gegevens voor 1 september a.s. naar de overblijfadministratie
[email protected] • De naam van uw kind(eren) en achternaam: • De groep van uw kind(eren) • Uw bankrekeningnummer • Uw e-mail adres Uitzondering, kinderen tot 5 jaar Kinderen tot 5 jaar zijn niet verplicht om over te blijven. De praktijk is dat zij dat wel doen. Daarom geldt een gewenningsperiode: gedurende de 1ste maand worden geen kosten in rekening gebracht voor nieuwe kinderen onder de 5 jaar. Na de 1ste maand betalen ook deze kinderen voor de overblijf. Blijven deze kinderen niet over, dan kunt u dit mailen naar
[email protected]. Aanmelding Meld uw kind altijd aan bij de overblijfadministratie wanneer het begint op school via
[email protected] • De naam van uw kind(eren) en achternaam: • De groep van uw kind(eren) • Startdatum op school • Uw e-mail adres U krijgt vervolgens informatie over het te betalen bedrag en de procedure.
Schoolgids 2014-‐2015
11
Ook overblijfkracht worden? Heeft u belangstelling om ook mee te draaien als overblijfkracht, 1,2,3 of 4 keer per maand, neem dan contact op met Helonne Blomberg of Chantal van Gelder. Aan het eind van het schooljaar wordt een rooster gemaakt voor het volgend schooljaar. Tot die tijd kunt u meedraaien in de invalpool. Vragen? Heeft u nog vragen dan, kunt u contact opnemen met Helonne Blomberg en Chantal van Gelder via
[email protected]
2.3 Het team Het team bestaat uit 31 personen, naast groepsleerkrachten zijn er diverse vakleerkrachten en ondersteuners die verantwoordelijk zijn voor het onderwijs op onze school. De directeur, de intern begeleider en de bouwcoördinator vormen samen het managementteam. Regelmatig zult u ook kennis maken met studenten van de PABO, zij worden opgeleid tot toekomstige leraren en bij ons begeleid in de praktijk. Het team 2014-2015
Schoolgids 2014-‐2015
12
2.4
Taken en functies binnen het team
Directeur Intern begeleider Bouwcoördinator 3 t/m 8 Remedial teacher ICT coördinator Hoogbegaafdheid coördinator Cultuur coördinator Aandachtsfunctionaris Preventiemedewerker Vakleerkracht gym Vakleerkracht gym Vakleerkracht muziek Ondersteuning zorgleerlingen Onderwijsassistente Administratieve ondersteuning Conciërge Algemene hulp
2.5
Groepen en mailadressen Groep 1 / 2 rood Hanneke@pbsCathalijne Roddenhof heemstede.nl Ma-di
[email protected]
Hanneke van der Louw Wo-do-vrij
Groep 1 / 2 geel
[email protected] [email protected]
Karin Lambers Ma-di –wo (om de week)
Sanne Ganzeman Wo- (om de week) do-vrij
Groep 1 / 2 blauw
[email protected] [email protected]
Sanne Ganzeman Ma
Ingrid van Gerwen Wo-do-vrij
Groep 3
[email protected] [email protected]
Marion Mutsaerts Ma-di
Joyce Kuipers Wo-do-vrij
Marleen Loeff Ma-di-wo
Marieke van Lith Do-vrij
Lisette van Marken Ma-di-wo
Linda van Leeuwen Do-vrij
Groep 4
[email protected] [email protected] Groep 5
[email protected] [email protected]
Schoolgids 2014-‐2015
Ilse van Hooijdonk Anke Peeters Marieke Piek Marieke van Lith ( dinsdag) Mirjam Worseling en Laurens van Denderen Laura Rotteveel Moon van de Nes Marleen Loeff Myrthe Heems Pieter Vlek (maandag) Mascha van Dijk (woensdag en donderdag) Gunnar Graafmans ( vrijdag) Dymphna Lippes Myrthe Heems ( ma-di-do) Angenita Linders ( di –mid/ do- och) Edwin van Keulen ( vrijdag) Wendy Worseling
13
Groep 5/6
[email protected] [email protected]
Groep 6
[email protected] [email protected] Groep 7
[email protected] Groep 8a
[email protected]
Groep 8b
[email protected]
Vakleerkracht gymnastiek
[email protected] [email protected]
Laura Rotteveel Do-vrij Letty van der Horst ( reintegratie)
Marieke Piek Ma-di-wo-vrij
Mirjam Do
Laurens Ma-di-wo-do
Mirjam Vrij
Lisetta Ekris Ma-di-woe-do-vrij
Angelien Hensen (re-integratie)
Erik op ’t Veld Ma-di-wo-do-vrij
Mascha van Dijk wo-do
Pieter Ma (ouderschapsverlof)
Remedial teacher
[email protected]
Marieke van Lith di
Intern begeleider
[email protected] Onderwijsassistente
[email protected]
Anke Peeters Ma-di-do en vrijdagochtend Myrthe Heems Ma-di-do
Conciërge
Edwin van Keulen
vrij
Administratie
Angenita Linders
Wo-do
ICT
Mirjam Worseling
Vrij
Directeur
[email protected]
Ilse van Hooijdonk
Ma-di-wo-do
Schoolgids 2014-‐2015
Eveline Trossel Ma-di-wo
14
2.6 De groepen Onze school heeft in schooljaar 2014-2015 11 groepen. We hebben 3 kleutergroepen met de combinatie 1 en 2, 7 reguliere groepen en 1 combinatiegroep 5/6. De groepsgrootte verschilt per klas. We streven naar groepen van ongeveer 30 leerlingen.
Regelmatig hebben we binnen onze school een combinatiegroep. Een combinatiegroep stimuleert de zelfstandigheid van de kinderen. Ze leren omgaan met verschillen en leren van, en zorgen voor elkaar. Door de interactie tussen jongere en oudere kinderen leren zij rekening met elkaar te houden. Doordat we met combinatiegroepen werken is het mogelijk dat de groepssamenstelling per schooljaar kan veranderen. Wij vinden het belangrijk dat groepen goed functioneren met een prettige groepssfeer en een goed didactisch leerklimaat. Bij de samenstelling van een groep zijn voor ons de volgende criteria van belang: • Er wordt rekening gehouden met de sociaal emotionele ontwikkeling van het kind. • Er wordt rekening gehouden met de didactische ontwikkeling van een kind. • Voor ieder kind proberen we hem of haar bij minimaal een vriendje/vriendinnetje te plaatsen. • Wij maken gebruik van een sociogram bij de indeling van de groep. • We streven naar een evenwichtige verdeling van jongens en meisjes. • We streven naar een evenwichtige verdeling van zorg binnen de groepen. • Elke groep heeft ongeveer evenveel leerlingen. 2.7 De leerlingenraad Binnen onze school hebben wij een leerlingenraad. De leerlingen hebben een eigen stem binnen de schoolorganisatie, zodat zij weten dat hun stem belangrijk is. Ze maken spelenderwijs kennis met democratische beginselen en bevorderen tevens hiermee het actief burgerschap van kinderen. Wij vinden het belangrijk kinderen te betrekken en verantwoordelijkheid te geven over schoolse zaken. De organisatie: • In groep 6, 7 en 8 worden jaarlijks, op Prinsjesdag, verkiezingen gehouden. • Dit kan door middel van een spectaculaire campagne of door een kringgesprek met stemronde. • Uit elke groep worden twee leerlingen gekozen. In de eerste vergadering worden een voorzitter, secretaris en een notulist gekozen. • Zij komen 5x per jaar bij elkaar, onder schooltijd of op enig moment dat een van de leden daartoe oproept. • De besluiten die worden genomen worden door de leden in de eigen klas toegelicht. • De leerlingen blijven een heel schooljaar in de leerlingenraad. Waarover vergaderen zij: • Ideeën uit de ideeënbus. • Ideeën vanuit de klas.
Schoolgids 2014-‐2015
15
• Eigen initiatieven. • Voorstellen vanuit het team. • Advies bij organisatie van bijvoorbeeld schoolreisje, feesten en projecten. • Bevindingen bij het gebruik van lesmethodes. • Gebruik van het schoolplein. Het kiesreglement: • Om geldig te stemmen mag op elke stembrief slechts een kandidaat aangeduid worden. • Leerkrachten mogen niet deelnemen aan de stemming. • Elke leerling wordt verwittigd van de plaats, het uur en de datum van de stemming. 2.8 Samenwerking met Les Petits (TSO en NSO) Sinds april 2011 is er een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen Salomo (Prinses Beatrixschool) en Les Petits. Een goede samenwerking kent een samenhangend aanbod. De bestuurlijke samenwerking krijgt handen en voeten door een gedeelde pedagogische visie. Vormen van concrete samenwerking zijn: • Regelmatig overleg. • Kinderopvang is betrokken bij relevante schoolontwikkelingen. • Overdracht en verstrekken van relevante gegevens. • Signaleren van ontwikkelingsproblemen. Naast de peuteropvang verzorgt Les Petits de tussenschoolse opvang en de buitenschoolse opvang voor leerlingen van onze school. Voor aanmelding bij kinderdagverblijf, peuteropvang en naschoolse opvang kunt u contact opnemen met www.lespetits.nl. De peuteropvang en de buitenschoolse opvang zijn gesitueerd binnen onze school.
2.9 Salomo De Prinses Beatrixschool maakt deel uit van Salomo, Stichting voor Christelijk Primair Onderwijs Zuid-Kennemerland. De scholen die deel uitmaken van Salomo komen overwegend voort uit de protestants-christelijke traditie; een kleiner aantal scholen heeft een interconfessionele achtergrond. Onze scholen geven elk op hun manier ruime aandacht aan deze zoektocht en proberen kinderen een kompas mee te geven voor de toekomst, een innerlijk en eigen kompas. Vanuit een christelijke visie stelt Salomo zich ten doel om door middel van een kwalitatief hoogwaardig onderwijsaanbod bij te dragen aan de ontwikkeling van kinderen in de regio tot actieve, weerbare, maatschappij betrokken, betrouwbare en enthousiaste medeburgers, die geleerd hebben hun mogelijkheden optimaal te benutten. Verdere informatie over ons bestuur vindt u in de bijlage.
Hoofdstuk 3 3.1 Vakinhoudelijke informatie. Nederlandse Taal: De leesmethode die wij op school gebruiken is De Leeslijn. Deze methode begint in groep 1 en eindigt in de loop van groep 6. In groep 1 en 2 worden spelenderwijs woorden en letters
Schoolgids 2014-‐2015
16
aangeboden, in groep 3 start het aanvankelijk leesonderwijs. Het is geen klassikale leesmethode. Ieder kind krijgt de kans om op zijn/haar eigen niveau en in zijn/haar eigen tempo te leren lezen. In groep 6 wordt het technisch leesproces afgerond. De doelstelling is dat de kinderen aan het eind van dit leerjaar alle negen AVI-leesniveaus hebben doorlopen. In de hogere leerjaren wordt in het technisch leesonderwijs veel aandacht besteed aan het lezen als zelfstandige activiteit, het vrije lezen. Vaak beginnen we dag met een half uur stillezen en afgesloten met een stukje boekpromotie waarin kinderen kunnen vertellen wat ze gelezen hebben.
De taalmethode die we gebruiken heet Taalactief. Deze is opgebouwd rond wereldoriënterende- en sociaal-emotionele thema’s. De hoofdstukken die behandeld worden, zijn luisteren, spreken, stellen, alfabet en taalbeschouwing. Onder taalbeschouwing verstaan we o.a. het benoemen van woordsoorten en zinsdelen, alfabet en woordenboekgebruik. Voor de spelling gebruiken we de spellingslijn van de methode en de spellingstrap. Dagelijks oefenen de leerkrachten met de kinderen de spellingsproblemen aan de hand van ‘ de zin van de dag’. Bij begrijpend lezen ligt het accent op de beleving en het begrip van de tekst en bij studerend lezen verschuift dat naar begrip en vaardigheid. We gebruiken de methode ‘Nieuwsbegrip’. Deze methode komt elke week met een nieuw thema, gebaseerd op actuele gebeurtenissen in de wereld. Dit stimuleert de kinderen enorm. Stilleesbeleid: Stillezen is een periode van ongestuurd lezen, gebaseerd op het eenvoudige uitgangspunt dat door meer lezen de leesvaardigheid beter zal worden. Het doel van stillezen is leerlingen te helpen een goede leesgewoonte en een goede leesvaardigheid te ontwikkelen. Stillezen is een belangrijk middel om van jonge lezers levenslange, zelfstandige lezers te maken, o.a. omdat bij stillezen het recreatieve aspect van lezen voorop staat. Kinderen die veel lezen, doen het beter bij begrijpend lezen omdat hun woordenschat is toegenomen. • • • • •
Op de Prinses Beatrixschool hebben we afgesproken dat we elke dag starten met een half uurtje stillezen door de hele school. Na elk leeshalfuurtje is er 5 minuten de tijd voor boekpromotie. Sommige kinderen kunnen vertellen over hun leeservaring. De leesboeken staan in de schoolbibliotheek en zijn ingedeeld op 3 niveaus. Tijdens het lezen leest de leerkracht ook, of geeft hulp aan zwakke lezers. We vullen de bibliotheek elk jaar aan met nieuwe boeken.
Schrijven: Schrijfonderwijs start bij ons op school in de groepen 1 en 2 via de methode schrijfdans. Vanaf groep 3 tot en met groep 6 gebruiken we de methode Schrijfhuis. Op school wordt geschreven met een potlood, vanaf groep 5 mag dit een pen zijn. Rekenen:
Schoolgids 2014-‐2015
17
Wij rekenen op school met de rekenmethode “Alles Telt”. Het is een realistische rekenmethode voor groep 1 t/m 8 die volledig multimediaal wordt ondersteund. De methode kent veel differentiatie mogelijkheden in de vorm van het plusschrift of het maatschrift. De methode bestaat uit 6 blokken van ieder 6 weken, 30 lesweken en 6 toets weken en 4 weken voor eigen ruimte. De methode verdeelt een blok in 5 lesweken en een toets week. Elke week heeft een vaste opbouw van 5 lessen, waarin leerkracht gebonden, verwerkingslessen en herhalingslessen elkaar systematisch afwisselen. De toets- en herhalingsweek biedt gelegenheid voor reteaching, herhaling en verrijking.
Wereldoriëntatie: Zie hieronder, 3.3 thematisch werken. Verkeer: We maken gebruik van de maandelijkse katernen van 3 VO. Daarin komen uiteenlopende verkeerssituaties uitvoerig aan de orde. In groep 7 leggen de kinderen een verkeersexamen af. Engels: In groep 5 t/m 8 wordt gewerkt uit de nieuwe methode “Take it easy”. De kinderen worden vertrouwd gemaakt met een andere taal. Regelmatig krijgen de kinderen vanaf groep 6 huiswerk mee naar huis. Muziek: Op onze school verzorgt Gunnar Graafmans de muzieklessen. Op vrijdagochtend bezoekt hij de groepen 1 tot en met 8. Gym: De kleuters krijgen 2x per week gymles van hun eigen leerkracht. Zij kleden zich om in de klas en gaan vervolgens gymmen in het speellokaal binnen de school.
Schoolgids 2014-‐2015
18
De kinderen van groep 3 t/m 8 gymmen 2x per week in de gymzaal op de Offenbachlaan. Gymkleding is verplicht en bestaat uit een korte broek met een T-shirt of een gympakje en gymschoenen. Als het weer wat kouder is mogen zij ook gymmen in een lange broek.
Voor de kinderen van groep 5 t/m 8 is het verplicht om na het gymmen te douchen. Tijdens het douchen is het handig om slippers aan te trekken, dit ter voorkoming van voetschimmel en uitglijden in de douche. Wanneer uw kind een blessure heeft, of om andere redenen niet mee kan doen met de gymles, graag melden aan de gymleerkracht of aan de eigen leerkracht. Het gymrooster schooljaar 2014-2015 Maandag 0.8.40 - 09.25
Groep 8 ( gemengd tot kerst, daarna op donderdag)
0.9.25 – 10.10
Groep 8 ( gemengd tot kerst, daarna op donderdag)
10.15 – 11.00
Groep 7
11.00 – 11.45
Groep 3/4 PAUZE
13.00 – 13.45
Schoolgids 2014-‐2015
Groep 3/4
19
13.45 – 14.30
Groep 6
Woensdag 08.40 – 09.25
Groep 3
09.25 – 10.10
Groep 4
10.15 – 11.00
Groep 5
11.00 – 11.45
Groep 5/6
Donderdag 08.40 – 09.25
Groep 8 jongens ( tot kerst, daarna op maandag)
09.25 – 10.10
Groep 8 meisjes ( tot kerst, daarna op maandag)
10.15 – 11.00
Groep 7
11.00 – 11.45
Groep 6 PAUZE
13.00 – 13.45
Groep 5
13.45 – 14.30
Groep 5/6
Werkstukken en huiswerk: Er worden werkstukken gemaakt in de groepen 6, 7 en 8. Een werkstuk bestaat uit de vaste onderdelen. Uw kind ontvangt hierover informatie van de leerkracht. Vanaf groep 4-5 krijgen de
kinderen het woordpakket van spelling mee naar huis om extra te kunnen oefenen. Vanaf groep 6 heeft het huiswerk als doel de kinderen te leren plannen, het huiswerk zelfstandig te verwerken en er zorg voor te dragen dat het wordt ingeleverd en nagekeken. Er is een opbouw in de hoeveelheid huiswerk van groep 6 tot en met 8. Vanaf groep 7 wordt het huiswerk gepland in de agenda. Vanaf groep 5 bereiden de kinderen een spreekbeurt en een boekbespreking voor. Actief burgerschap: Basisscholen zijn verplicht aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. Burgerschapsvorming brengt de kinderen de basiskennis, vaardigheden en houding bij die nodig zijn om een actieve rol te kunnen spelen in de eigen leefomgeving en in de samenleving. De kinderen maken kennis met begrippen als democratie, grond -en mensenrechten, duurzame ontwikkeling, conflicthantering, sociale verantwoordelijkheid, gelijkwaardigheid en het omgaan met maatschappelijke diversiteit. Die kennis komt niet alleen uit een boekje, maar wordt ook geleerd door te oefenen in de praktijk. De visie en invulling van dit vak vindt u in het schoolplan. Techniek: Om techniek praktisch vorm te geven maken we gebruik van de Techniektorens die in de aula staan. Dit totale lesconcept dekt de kerndoelen; constructie, transport, productie, communicatie, energie, elektro, chemie. Deze torens bevatten diverse technieklessen die ingedeeld zijn voor de
Schoolgids 2014-‐2015
20
onderbouw, de middenbouw en de bovenbouw. De lessen laten verschillende onderdelen van techniek aan bod komen. Sociaal-emotionele ontwikkeling: Wij werken in elke klas met de methode “Kinderen… en hun sociale talenten”. Met behulp van deze methode wordt de kinderen geleerd om beter met zichzelf en elkaar om te gaan. Kinderen verschillen en onder andere door middel van herkenbare situaties na te spelen en samen te bespreken leren de kinderen beter omgaan met die verschillen. De sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen wordt gevolgd door het leerlingvolgsysteem: SCOL. Jaarthema’s uit : “ Kinderen en hun sociale talenten”.
Groepstraining: In groep 6 verzorgt OOK Pedagogische Expertise Groep groepstrainingen. Deze trainingen zijn voor de hele klas en hebben als doel de omgang met elkaar te verbeteren. Deze training bestaat uit 5 bijeenkomsten in groep 6 en wordt herhaald in groep 7 met 2 bijeenkomsten. We bieden deze training aan in groep 6, omdat de hiërarchie van een groep veelal in groep 6 bepaald wordt en kinderen in staat zijn om te kunnen reflecteren op hun eigen gedrag. Godsdienst: Wij gebruiken de methode Trefwoord, een godsdienstmethode voor groep 1 t/m 8. We lezen verhalen voor uit de Kinderbijbel en andere geschikte boeken. We bespreken de verhalen. Hierbij spelen moraliteit, normen en waarden een belangrijke rol.
3.2 Leerstijlen In onze missie staat beschreven: de Prinses Beatrixschool is een school die geen kind over het hoofd ziet. Waar plek is voor talenten in soorten en maten. We dagen ze uit, we laten ze tot hun
Schoolgids 2014-‐2015
21
recht komen. Het is ons motto, het is wat we altijd zeggen: jij kunt het . Binnen ons onderwijs staan de kernvakken en de zaakvakken centraal. Het kind staat voor ons voorop. Om een kind tot zijn recht te laten komen sluiten wij aan bij de onderwijsbehoeften van het kind. Het leerstijlenmodel biedt ons hiervoor pedagogische en didactische handvatten. Deze factoren zijn van invloed op het leren: • Omgevingsfactoren. Onze schoolomgeving is ingericht met diverse leerplekken. Kinderen kunnen ervoor kiezen om aan een grote groepstafel te leren, aan een tafel alleen, op een rustige plek of samen met een ander kind op een plek voor een tweetal. Het doel is om beter tot leren te komen. • Emotionele factoren. Hiervoor werken we met een aangepast instructiemodel. De introductie van de lesstof heeft als doel de motivatie van de kinderen te vergroten en te zorgen voor betrokkenheid. Structuur is van essentieel belang om onderwijs vorm te geven. Het biedt de kinderen voorspelbaarheid en vertrouwen. Het welbevinden van kinderen staat voorop. • Sociale factoren. Kinderen kunnen bij ons op school kiezen met wie zij willen leren. Dit kan zijn zelfstandig, met een klein groepje, in een tweetal, met een grote groep kinderen of met een volwassene. De leerkracht observeert, begeleidt en stuurt aan. • Fysiologische factoren. Nieuwe lesstof en ook herhaling wordt verwerkt door gebruik te maken van 4 leerstijlen. 1. Leren met je ogen. 2. Leren met je oren. 3. Leren met je handen. 4. Leren met je lichaam. Binnen de school is ruimte gecreëerd om te leren door beweging. Beweging is voor kinderen een activiteit die onmisbaar is voor hun cognitieve ontwikkeling. Onderzoek toont aan dat 75% van de basisschoolleerlingen het beste leert door middel van beweging. • Psychologische factoren. Deze zijn herkenbaar in het instructiemodel. We zien kinderen die het liefst meteen aan het werk gaan, zij leren door te doen en later bij te stellen. Zij hebben behoefte aan een globale, prikkelende uitleg. Andere kinderen vinden het prettig dat de leerkracht stap-voor-stap de lesstof uitlegt en herhaalt. Zij zijn meer analytisch ingesteld. Denk hierbij aan het doorlezen van een gebruiksaanwijzing. De een leest deze van a tot z door, de ander begint zonder een woord gelezen te hebben. Tijdens onze instructie houden wij rekening met deze verschillen. 3.3 Thematisch werken: 4x wijzer Actief leren staat in onze visie centraal. Betrokkenheid, autonomie, kwaliteit en een rijke leeromgeving vormen de kernwaarden van ons onderwijs. Om dit te kunnen realiseren hebben we besloten met ingang van dit schooljaar thematisch te gaan werken. Dit betekent dat we de natuurkunde, aardrijkskunde en geschiedenis niet meer versnipperd, in losse lessen, geven. We werken in de groepen 1 tot en met 8 met thema’s, gedurende enkele weken. Om het thematisch werken vorm te geven werken we met het 4x wijzer model. De visie van 4x wijzer sluit naadloos aan bij de visie van onze school: Leren binnen thema’s; trainen en beleven : visie van 4x wijzer Leren moet plaats vinden in een zinvolle en betekenisvolle context. Teveel wordt kennis slechts korte tijd gevraagd en daarna weer snel vergeten. Wij willen uitgaan van twee principes: Trainen en beleven. Trainen is het aanleren van strategieën en kennis. Dit gebeurt o.a. door herhaling. Door observatie, portfoliowerk en kindgesprekken kent de leerkracht het kind, kent het kind zichzelf en kunnen ze samen op zoek naar de strategie die het best past bij het kind teneinde de concrete doelen te halen. Wij zijn er voorstander van om taal, spelling, rekenen, lezen en de begrijpend-lezen-strategieën te trainen. Dit plaatsen wij bij voorkeur niet in een thema, dit leidt af. Bij het trainen neemt de leerkracht de tijd om kinderen gedurende een periode te leren hoe het kan of moet. Korte duidelijke instructieen oefenlessen. Geen versnippering, maar onderdeel voor onderdeel, concreet en doelgericht. Kind
Schoolgids 2014-‐2015
22
en leerkracht weten wat ze trainen en of het beheerst wordt. Het kind bewijst of de doelen zijn gehaald. Is dit het geval dan kan het kind zich verder verdiepen binnen het themawerk. Zonder toepassen in een zinvolle en betekenisvolle context is het trainingsprogramma leeg en te weinig gericht op zingeving. Het toepassen van de getrainde vaardigheden vindt plaats binnen thema’s. Deze thema’s zijn concreet en compact. Veel methodemakers bieden te brede thema’s waardoor de doelen te ver uiteen lopen. Hierdoor ontstaat te weinig verdieping. Wij bieden thema’s die vorm gegeven zijn vanuit de drie hoofdgebieden: Geschiedenis, aardrijkskunde en natuur. De vele “bij”-vakken, zoals techniek, cultureel erfgoed, actief burgerschap, tekenen, handvaardigheid, sociale redzaamheid, verkeer, sociaal-emotioneel, dramatische expressie, dans, enz. willen wij niet zien als aparte vakken op het rooster. Juist deze vakken zijn bijzonder geschikt om geïntegreerd te worden met de thema’s vanuit geschiedenis, aardrijkskunde en natuur. Bovenstaande is de visie van waaruit 4x wijzer onze school begeleidt. De dagelijkse praktijk: In de ochtend werken we vanaf groep 3 in de ochtend aan de kernvakken zoals: rekenen, taal, lezen, spelling en begrijpend lezen. In de middag werken we in een periode van 3-4 weken thematisch met één geschiedenis-, aardrijkskunde- of natuuronderwerp (bijvoorbeeld: China, De Romeinen of dieren op de Veluwe). Door de thema’s in volgorde op elkaar af te stemmen ontstaat een samenhangend geheel. Het werken met thema’s wordt als volgt opgebouwd: 1) De groepsgerichte leerkrachtles De leraar is er voor het vonkje, voor de samenhang, voor de intermenselijke relaties en voor de persoonlijke diepgang. Minimaal 1x per week geeft de leerkracht zijn of haar themales. Dit kan door het vertellen van een verhaal, het uitnodigen van een deskundige, het organiseren van een excursie, het houden van een kringgesprek, een digibordles, geeft instructie, enz
2)
3)
Keuzemomenten: Gedurende een aantal momenten per week hebben de kinderen de gelegenheid om op hun eigen manier het thema verder te verkennen, te onderzoeken en te ervaren. Dit doen ze door middel van opdrachtkaarten die het thema op diverse manieren aanbieden. De rijke leeromgeving: Om adaptief te willen zijn, autonomie, kwaliteit en betrokkenheid te willen vergroten kunnen we niet volstaan met een boek, werkschrift en een computerprogramma. Kennismuren met de kernvragen en presentaties van het thema staan centraal en zijn in de hele school zichtbaar.
3.4 ICT Begin schooljaar 2014-2015 wordt er gestart met het vervangen van het netwerk. Aansluitend wordt er een draadloos netwerk aangelegd zodat we in de groepen kunnen gaan leren met laptops/tablets. Waar willen wij ons ICT voor inzetten? -‐ Tekstverwerken voor bijvoorbeeld maken van een werkstuk -‐ Internet voor het opzoeken van informatie -‐ Internet voor samenwerkingsdoeleinden zoals: blog, schooloverstijgende kennisuitwisseling: het komend schooljaar gaan we ons zaakvakkenonderwijs thematisch aanbieden middels 4x wijzer. Ten eerste is ICT hierbij nodig voor het opzoeken van informatie, het presenteren van
Schoolgids 2014-‐2015
23
-‐
-‐
-‐ -‐ -‐ -‐
de informatie, bijv. door middel van powerpoint, prezi of iets dergelijks maar ook voor het bijhouden van een digitaal portfolio. Daarnaast biedt 4x wijzer de mogelijkheid om kinderen, binnen een netwerk van 5 passende scholen, leerdoelen en opbrengsten schooloverstijgend te delen door middel van sociale media. Specifieke software voor oefenen van leerstof ( extra leertijd): daarnaast zorgen de oefenprogramma’s op de computer voor meer motivatie en directe feedback. Daardoor leren kinderen die bijv. rekenen op de computer, sneller en beter. Leerboek of methodegebonden software Digitale toetsen zowel CITO als methodegebonden toetsen met een specifieke analyse van de gemaakte fouten zodat de leerkracht hierop interventies kan toepassen Digitaal leerlingvolgsysteem ( CITO en SCOL) Elektronische leeromgeving uitbreiden
Binnen onze visie past dat ICT tijdens het leren ervoor zorgt dat: -‐ De motivatie toeneemt -‐ De leerprestaties verbeteren -‐ Het leerproces efficiënter wordt -‐ Kinderen voorbereid worden op een groeiende digitale leeromgeving (denk aan voortgezet onderwijs) -‐ Dat we aansluiten bij de onderwijsbehoeften van kinderen -‐ Dat we aansluiten bij onze visie dat leren enerzijds spelenderwijs aangeboden wordt en anderzijds een beroep doet op de leer-denk-samenwerk en regulatievaardigheden, de zogenaamde metacognitieve vaardigheden. -‐ We ervan uitgaan dat niet alleen de inzet van ICT bijdraagt aan het leren maar dat we ICT wel zien als een belangrijk middel om het leren te ondersteunen
ICT helpt de leerkracht bij het beter overdragen van kennis. De leerkracht kan gebruik maken van multimediaal leermateriaal . De kinderen kunnen dit via het digitale schoolbord, laptop of tablet tot zich nemen. Het op deze manier kennis overdragen verhoogt de motivatie. De kinderen kunnen ook zelf op zoek gaan naar meer instructie over een bepaald onderwerp. Om kinderen te laten leren is het erg belangrijk dat kennis goed blijft hangen en dat ze deze kennis snel kunnen oproepen. De leeractiviteit die daar goed bij past is gestructureerd oefenen (automatiseren). Dit heeft vooral met herhalen en toepassen te maken. Het gebruik van de digitale programma’s kan een kind hierbij ondersteunen. De inzet van de digitale programma’s verhoogt de motivatie en taakgerichtheid en vergroot het zelfvertrouwen van het kind. Op deze manier kun je onderwijs op maat bieden. Kinderen kunnen zelfstandig hiermee aan het werk en dat maakt ze minder afhankelijk van de inzet van de leerkracht. Kinderen kunnen op de computer op eigen tempo en niveau oefenen. Dit geldt voor de kinderen die extra zorg nodig hebben maar ook voor kinderen die een aanbod hebben gericht op verbreding en verdieping van de leerstof. Kinderen met bijv. dyslexie kunnen teksten door de computer laten voorlezen. De kinderen blijven hierdoor gemotiveerder leren en het programma draagt bij aan hun zelfvertrouwen.
Schoolgids 2014-‐2015
24
De plek van mediawijsheid binnen onze school: Het onderwijs, dus ook de PBS heeft de opdracht gekregen, vanuit het ministerie van OCW 2011, aandacht te besteden aan mediawijsheid. 3 belangrijke activiteiten staan daarbij centraal: 1) Functioneren; mediawijsheid is nodig om optimaal te kunnen functioneren in de hedendaagse maatschappij 2) Participeren: mediawijsheid is nodig om goed te kunnen participeren in het maatschappelijke proces 3) Produceren: mediawijsheid is nodig omdat de nieuwe media (met name het internet) uitnodigen tot het produceren (en publiceren) Kinderen moeten mediawijs gemaakt worden om ervoor te zorgen dat ze met behulp van media zichzelf kunnen uiten en kunnen meedoen in de samenleving. Mediawijsheid heeft vooral te maken met participatie. Hierin ligt onze taak voor het onderwijs. Wij zijn op onze school gestart met het maken en bijhouden van weblogs, dit willen we uitbreiden door de kinderen hierin een grotere actieve rol te geven. Daarnaast willen we kinderen een “cursus” aanbieden in het veilig omgaan met sociale media vanaf groep 6.
3.5 Buitenschoolse activiteiten Wij vinden het belangrijk dat kinderen de wereld ontdekken . Om dit te realiseren ondernemen we regelmatig uitstapjes/ excursies naar bijv; de Olmenhorst, boerderij Zorgvrij, het bos, etc. Daarnaast willen wij graag dat kinderen kennismaken met het prachtige culturele erfgoed dat Heemstede en Haarlem + omgeving ons te bieden heeft. Het Frans Halsmuseum, het Corrie ten Boom huis, de grote St Bavo, etc, vinden we belangrijk vinden om met de kinderen te bezoeken. Buitenschoolse activiteiten worden bekostigd door het Prinses Beatrixsteunfonds.
Schoolgids 2014-‐2015
25
Groep 1-2 gaat jaarlijks op schoolreis naar het Groenendaalse bos, een bezoek aan de speeltuin en een voorstelling vormen o.a. het kleuterprogramma. Groep 3 en 4 gaan met de bus op schoolreis. Zij bezoeken of een educatief park ( bijv. het Archeon) of een pretpark ( bijv. Duinrel) Groep 5 t/m 7 gaat op kamp, gedurende 1 nacht verblijven zij in Santpoort op een terrein van de Scouting waar zij overdag een programma volgen, gevolgd door een gezamenlijke maaltijd, een avondspel en een overnachting. De groepen volgen elkaar per dag op. Groep 8 gaat in het begin van het schooljaar 3 dagen op kamp bij Soest, leerkrachten en ouders dragen bij aan dit jaarlijks hoogtepunt voor groep 8 en zorgen voor een onvergetelijke ervaring.
kamp groep 8 2014-2015
3.6 sportactiviteiten Binnen de gemeente Heemstede wordt er jaarlijks een schaaktoernooi georganiseerd tussen de Heemsteedse scholen. Dit geldt ook voor het schoolvoetbal voor jongens en meisjes van groep 7 en 8. Data hiervoor kunt u terug lezen op de jaarkalender. Afgelopen jaar hebben een aantal leerlingen van onze school meegedaan aan skiwedstrijden, zij hebben de derde plaats veroverd binnen de regio. In de kerstvakantie kunnen kinderen op individuele titel meedoen aan het Heemsteeds tafeltennistoernooi. 3.7 Projecten en goede doelen Ieder schooljaar kiezen we een goed doel. Het afgelopen jaar was dat school4kids in India. Goede doelen zijn met name gebaat bij een financiële bijdrage. Om dit te kunnen realiseren organiseren we een projectweek met o.a. een sponsoractiviteit, een markt, een veiling, etc. 3.8
fotograaf
Schoolgids 2014-‐2015
26
1 keer per jaar komt de schoolfotograaf op school. De schoolfotograaf neemt groepsfoto’s, individuele foto’s en foto’s met broertjes en/of zusjes. Vanzelfsprekend bent u vrij in het al dan niet aanschaffen van de foto’s. 3.9 Hoofdluis Waar veel hoofden bij elkaar zijn is hoofdluis. `om te zorgen dat de hoofdluis zo min mogelijk ruimte krijgt hanteren we de volgende aanpak. Alle kinderen zijn in het bezit van een luizentas. Per groep zijn er twee ouders die na elke schoolvakantie alle hoofden controleren op hoofdluis. De groepsleerkracht neemt in het geval van “ lopende” luizen contact op met de ouders van het betreffende kind met het verzoek het kind meteen op te halen van school en te behandelen met een anti-luis middel. Na behandeling kan het kind weer terug naar school. Bij vaststelling van hoofdluis of neten blijft het thuis kammen het meest effectieve middel om hoofdluis uit te kunnen bannen. Preventief wordt ouders aangeraden zelf regelmatig, liefst een keer per week, de hoofden van hun kind (eren) te controleren. Meld een eventuele besmetting a.u.b. op school. Op school zijn diverse informatiestencils over hoofdluis voorhanden. Voor meer info: www.hoofdluis.nl
Hoofdstuk 4
kwaliteit
4.1 Opbrengst gericht werken Onderwijs zorgt ervoor dat leerlingen kennis en vaardigheden verwerven. Naast de methode gebonden toetsen volgen we de vorderingen van de leerlingen via het Cito Leerlingvolgsysteem. In dit leerlingvolgsysteem volgen we de kinderen binnen de kernvakken rekenen, spelling, technisch- en begrijpend lezen. De kinderen maken 2 x per jaar de Cito toetsen: in februari en in juni. De resultaten van deze toetsen krijgt u mee bij het rapport. Naast het volgen van de ontwikkeling van de individuele kinderen gebruiken wij deze toetsen om ons onderwijs te volgen op groeps- en schoolniveau. Wij stellen doelen om ons onderwijs te verbeteren. Twee keer per jaar, na de Middenen de Eindtoetsen van Cito, maken wij een zelfevaluatie om te kijken of we onze doelstellingen hebben behaald en waar we een verbetering willen realiseren in de volgende periode. Uitslagen van toetsen gebruiken wij dus als kwaliteitsmeting van ons onderwijs. Met ingang van dit schooljaar worden de Cito uitslagen in I t/m V weergegeven. Een I score is de hoogste score wat een kind kan halen. Hieronder staan ze grafisch weergegeven. V 20% laagst scorende leerlingen
IV
III
20% onder landelijk gemiddelde scorende leerlingen
20% gemiddeld scorende leerlingen
II 20% boven landelijk gemiddelde scorende leerlingen
I 20% hoogst scorende leerlingen
4.2 Van basisschool naar het voortgezet onderwijs De overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs is een hele stap. Om deze overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen, beschouwen we de laatste jaren van het basisonderwijs en de brugklas van het voortgezet onderwijs als een doorlopend geheel. Behalve schoolvorderingen zijn ook factoren als werkhouding, concentratie en zelfvertrouwen van groot belang bij het functioneren van kinderen op school. De verstandelijke aanleg speelt een belangrijke rol. Om hierover zoveel mogelijk gegevens te verzamelen, om tot een goed schooladvies te komen, vindt op onze school een aantal activiteiten plaats.
Schoolgids 2014-‐2015
27
Tijdens hun schoolloopbaan volgen we de vorderingen van de leerlingen via de toetsen, die bij de methodes horen. Ook via het leerlingvolgsysteem van Cito volgen wij de leerlingen gedurende hun schoolloopbaan op de vakgebieden technisch lezen, begrijpend lezen, rekenen en spelling. In de loop van de jaren bekijken we eveneens de ontwikkeling van de kinderen wat betreft (huis)werkhouding en motivatie. Begin groep 8 doen alle leerlingen mee aan de NIO. Het verschil tussen een intelligentietest als de NIO en een schoolvorderingentoets als de Cito- eindtoets, is dat een schoolvorderingentoets meet wat kinderen hebben geleerd in 8 jaar onderwijs (de feitelijke schoolprestaties) en een intelligentietest bepaalt wat kinderen ‘in huis hebben’ (de mogelijke schoolprestaties). In de maand november vinden de gesprekken met de ouders plaats, waarin het ‘voorlopige schooladvies’ gegeven wordt. Wij stellen het op prijs als de leerlingen, in ieder geval een deel, bij deze gesprekken aanwezig zijn. In ons advies worden de bevindingen van 8 jaar basisonderwijs, het leerlingvolgsysteem en de toetsen meegenomen. In het laatste basisschooljaar worden enkele scholen voor voortgezet onderwijs bezocht, zodat de leerlingen zich hiervan een reëel beeld kunnen vormen. In februari brengen wij het ‘tweede schooladvies’ uit. De leerling en de ouders ontvangen een toelatingsformulier, waarmee de leerling aangemeld kan worden op het voorgezet onderwijs. In iedere school en meestal ook in iedere groep bevinden zich kinderen, die wat betreft interesses en leermogelijkheden sterk van elkaar verschillen. We zien die verschillen ook op onze school. Er zijn kinderen die na onze school op een Atheneum op hun plaats zullen zijn en er zijn kinderen die zullen floreren op het VMBO. Dit voorjaar is het Toets besluit PO door de eerste en tweede kamer aangenomen. Dit besluit is hiermee wet geworden. De belangrijkste consequentie van dit besluit is dat het basisschooladvies een nog steviger positie krijgt en dat leerlingen in groep 8 van het basisonderwijs verplicht een eindtoets moeten maken. Het resultaat van de eindtoets telt echter niet mee bij de advisering naar het voortgezet onderwijs. De afname vindt plaats nadat de kinderen hun advies al hebben gekregen en al zijn ingeschreven. Met de advisering willen we ervoor zorgen dat elke leerling terecht komt op het onderwijstype dat het beste aansluit bij zijn/haar mogelijkheden en wensen. Daarbij dient elke leerling zich thuis te voelen op de betreffende school. De bedoeling is dat de leerling niet wordt overvraagd maar wel wordt uitgedaagd voor wat betreft haar/zijn capaciteiten en inzet en met zoveel mogelijk plezier naar school gaat. De adviezen van de school zijn o.a. gebaseerd op cognitieve opbrengsten, attitude en in het algemeen over alles wat van belang is bij het verder begeleiden van de leerling. De VO school is uiteindelijk verantwoordelijk voor de aanname en toelating van de leerling. Scholen voor voortgezet onderwijs baseren zich bij de plaatsing van een leerling op het schooladvies van de basisschool. Zij mogen geen gebruik maken van extra toetsen voor het bepalen van het niveau van een leerling. Ook andere toetsen zoals de Entreetoets, leerlingvolgsysteemtoetsen en intelligentie-onderzoeken mogen niet door het voortgezet onderwijs gebruikt worden voor niveaubepaling. De basisschool kan deze toetsen wel gebruiken voor de onderbouwing van het advies.
Schoolgids 2014-‐2015
28
In de nieuwe wetgeving is opgenomen dat als de uitslag van de Cito-eindtoets hoger uitvalt dan het schooladvies, de mogelijkheid bestaat tot een heroverweging van het advies. In nauw overleg met leerling en ouders kan de school het advies alsnog aanpassen. Een heroverweging kan ook leiden tot behoud van het bestaande advies. Dat zal naar verwachting in de praktijk vaak het geval zijn. Het advies is immers gebaseerd op een meerjarig volgen van de leerling, de cito-eindtoets op één moment. Indien het resultaat van de eindtoets lager is dan het advies, dan mag dit advies niet aangepast worden. Bij een heroverweging dienen school en ouders rekening te houden met de mogelijkheid dat er slechts op enkele scholen nog plaats is. Er wordt regelmatig geloot in de regio Zuid-Kennemerland en deze procedure is dan al afgerond. Er kan dus gekozen worden uit scholen waar nog wel plek is. 4.3 Onze resultaten In onderstaande tabel ziet u de uitstroom van onze leerlingen naar het voortgezet onderwijs. VWO
HAVO
VMBO-TL
2011-2012
17
11
4
2012-2013
16
11
3
2013-2014
20
11
4
VMBO-K/B
In de onderstaande tabel ziet u de gemiddelde scores van de Cito-eindtoets van de afgelopen 3 jaren aan. Landelijk gemiddelde
PBS gemiddelde
2011 - 2012
535,1
548,3
2012 - 2013
534,7
538,2
2013 - 2014
535,1
539,6
Vijf jaar lang ontvangen wij de rapportgegevens van onze leerlingen. Zij bevestigen ons idee dat de leerlingen op de juiste plek in het VO terecht zijn gekomen. 4.4 Schoolplan, jaarplan en jaarverslag Verbetering van het onderwijs is een continu proces. Wij werken aan kwaliteitsverbetering door het
Schoolgids 2014-‐2015
29
stellen van doelen en het evalueren van de opbrengsten. De doelen staan beschreven in een vierjarig schoolplan. De jaarplannen zijn afgeleid van het schoolplan en beschrijven de doelen voor het desbetreffende schooljaar. Om de doelen te kunnen realiseren hebben we regelmatig vergaderingen, nascholingsdagen, volgen we trainingen en worden de groepen bezocht door de directie, de intern begeleider en leerkrachten. Om de kwaliteit van ons onderwijs te monitoren, wordt eenmaal per vier jaar een QuickScan uitgevoerd en een oudertevredenheidspeiling en personeelstevredenheidspeiling afgenomen. Naast de onderwijsresultaten gemeten met Cito zijn dit onze momenten om de kwaliteit tegen het licht te houden. De verbeterpunten zijn opgenomen in het schoolplan en uitgewerkt in de jaarplannen. De doelen voor het komende schooljaar kunt u lezen in het schoolplan 2014-2015 op de website: www.pbsheemstede.nl onder onderwijs. Het jaarverslag blikt terug op de gestelde doelen van het afgelopen schooljaar.
Hoofdstuk 5:
Zorg en begeleiding
5.1 De organisatie van zorg en begeleiding We streven ernaar, dat iedere leerling zich ononderbroken kan ontwikkelen en ontplooien. Omdat we te maken hebben met verschillen moet het onderwijsleerproces zo ingericht worden dat dit ook mogelijk is. In de eerste plaats moeten de leraren daarom de leerlingen goed kennen (wat is het niveau en wat voor onderwijsbehoeften heeft het kind? ). De leerlingen moeten goed gevolgd worden: hoe verloopt het ontwikkelingsproces? Daar waar nodig volgt zorg en begeleiding. Deze zorg kan gericht zijn op leerlingen die wat minder kunnen, maar ook op leerlingen die wat meer kunnen. Om het ontwikkelingsproces te kunnen volgen hanteren we een aantal observatieformulieren, o.a. de Scol ( observatie voor de sociaal-emotionele ontwikkeling) en het Citoleerlingvolgsysteem. De centrale figuur bij zorg en begeleiding is de leerkracht. De interne begeleider heeft een coördinerende taak. De 1-zorgroute: Groepsoverzichten en groepsplannen Om de zorg goed te kunnen waarborgen werken we met de 1-zorgroute. De 1-zorgroute is gebaseerd op een 10-tal uitgangspunten. Deze vormen de rode draad in de inhoud en het proces. Alle leerlingen hebben zorg nodig Onderwijs = zorg. Dit houdt in dat zorg voor iedere leerling beschikbaar is. Elke leerling verdient het om tenminste 3 keer per jaar gericht te worden bekeken om te zien of hij/zij iets anders nodig heeft dan het standaardaanbod. Proactief denken en handelen In plaats van terug te kijken (en naar wat er mis is gegaan), kijken we vóóruit. Als we weten wat we willen bereiken met een leerling, weten we ook wat hij/zij, gegeven al sterke en belemmerende factoren, nodig heeft om daar te komen.
Denken vanuit onderwijsbehoeften In de 1-zorgroute staat dit denken centraal. Wat heeft een leerling nodig om het volgende doel te bereiken? Dit uitgangspunt gaat uit van een pedagogisch optimisme.
Schoolgids 2014-‐2015
30
Werken met groepsplannen Een leerkracht staat altijd voor een groep. In een groepsplan staan de leerlingen in subgroepen gegroepeerd. Hierdoor is een grote mate van overzicht. Meer dan wanneer er met individuele handelingsplannen wordt gewerkt. Stimulansen voor effectief onderwijs en de zorgstructuur Door systematisch handelingsgericht te werken met groepsplannen vallen al snel hiaten in het onderwijs of de zorgstructuur op. Dit zijn uitdagingen die kunnen leiden tot beter onderwijs en een betere zorgstructuur. Eenduidigheid, transparantie en afstemming De 1-zorgroute staat een eenduidige, transparante en op elkaar afgestemde zorgroute voor. Alle actoren in een school en in een samenwerkingsverband spreken in dezelfde taal en hebben een heldere en duidelijk taak. Ouders zijn een belangrijke partner Onderwijs verzorgt de school niet alleen. De ouders zijn medeopvoeders. Zij hebben een eigen kijk op hun kind en kunnen een zinvolle bijdrage leveren aan het onderwijsproces dat op school plaatsvindt. Registratie van het onderwijsaanbod Werken met groepsplannen houdt in dat het onderwijs aan alle leerlingen wordt geregistreerd. Op elk moment is de schoolontwikkeling van elke leerling terug te halen. Aandacht voor instroom en uitstroom De basisschool staat niet alleen. In de 1-zorgroute wordt getracht samen te werken met VVE, VO en andere basisscholen teneinde leerlingenverplaatsingen soepel en in dezelfde taal te laten verlopen. Bovenschoolse samenwerking Om onderwijsbehoeften te onderkennen en om daarop een goed aanbod te kunnen bieden, is samenwerking met bovenschoolse partners van belang. Denk dan aan een zorgadviesteam, een centrum voor jeugd & gezin, de jeugdzorg, de jeugdgezondheidszorg, enzovoorts. De 1-zorgroute streeft deze samenwerking na. Hoe ziet dit eruit binnen onze school? De kleuterleerkrachten maken 4 groepsoverzichten en 2 groepsplannen. De leerkrachten van groep 3 t/m 8 maken 3 groepsoverzichten en 2 groepsplannen per jaar met 2 tussenevaluaties. In een groepsoverzicht staat vermeld: • • •
Alle relevante toets gegevens van de betreffende periode (Cito en methodetoetsen) Observaties van de leerkracht De onderwijsbehoeften van de leerlingen ( wat heeft het kind nodig om tot de volgende stap te komen)
Vervolgens gaat de leerkracht de leerlingen zoveel mogelijk clusteren en maakt een groepsplan, hierin staat vermeld: • Het doel wat je wilt bereiken • De inhoud (welke methode, welk materiaal) • De aanpak (wie voert het plan uit, op welk tijdstip, hoe bied je de leerstof aan) • De evaluatie ( hoe, wanneer en is het resultaat behaald)
Schoolgids 2014-‐2015
31
We werken binnen de groepen met 3 instructieniveaus; • de basisgroep, • de groep die meer leerstof/uitdaging nodig heeft • de groep die meer instructie en/of leertijd nodig heeft In iedere periode komen aan de orde: • groepsbesprekingen (leerkracht bespreekt met de Ib- er het groepsoverzicht en de groepsplannen) • klassenconsultaties (leerkrachten en Ib-er kijken in de groepen hoe het werken met de groepsplannen verloopt) • leerling-besprekingen ( Leerkracht en Ib-er selecteren uit de groepsbesprekingen leerlingen die wat uitgebreider besproken worden. Ouders worden hiervan op de hoogte gesteld of worden uitgenodigd om hierbij aanwezig te zijn) 5.2 Speciale zorg Voor kinderen die moeite hebben met de aangeboden leerstof is er extra hulp en aandacht, dit staat beschreven in het groepsplan. Het groepsplan richt zich op de kernvakken: technisch-en begrijpend lezen, rekenen en spelling. Wanneer de ontwikkeling stagneert neemt de leerkracht in de eerste instantie contact op met u als ouder en met de intern begeleider. U wordt dan uitgenodigd voor een gesprek. Het kan zijn dat er een individueel handelingsplan wordt opgesteld waarbij hulp aangeboden wordt vanuit het handelingsgericht werken: •
onderwijsbehoeften van het kind staan centraal
•
scheppen van de juiste condities waardoor leerdoelen behaald kunnen worden, bijv door leerstijlen
•
ondersteuning begeleiding van de leerkracht
•
een constructieve samenwerking tussen ouders, kind en school
•
een transparante en systematische werkwijze
•
positief georiënteerd
•
doelgerichte aanpak
•
Indien de school ( intern begeleider, groepsleerkracht en directie) indicatie heeft gegeven voor een psychologisch en/of dyslexieonderzoek, en de verzekering van de ouders deze kosten niet vergoeden, komen de kosten van dat onderzoek voor rekening van de school. Om een onderzoek goed te laten verlopen geven wij informatie aan de onderzoekende instantie in de vorm van een leerlingdossier.
Wanneer ouders een dyslexie en/of intelligentieonderzoek wensen levert de school de gevraagde gegevens aan. De kosten van het onderzoek zijn voor rekening van de ouders. 5.3 Hoog-meerbegaafde kinderen Binnen onze school hebben we te maken met veel leerlingen die meer uitdaging nodig hebben en
Schoolgids 2014-‐2015
32
die te weinig groei zouden doormaken indien ze de methode volgen. Voor deze kinderen bestaat er een plusaanbod op het gebied van rekenen, technisch lezen en sinds dit schooljaar voor taal. Dit houdt in dat kinderen compacten en daarna verder gaan met het plusaanbod wat in de groep aangeboden wordt. We constateren dat soms het plusaanbod nog niet toereikend genoeg is. Na een zorgvuldige selectie kunnen kinderen in aanmerking komen voor onze plusklas. In de plusklas krijgen kinderen uit de groepen 5 t/m 8 een aanbod wat zich met name richt op verbreding van leervakken. Dit schooljaar starten we met een aanbod voor de kinderen van groep 2. Voor meer informatie over ons hoogbegaafdenbeleid verwijs ik u naar onze website: www.pbsheemstede.nl
5.4 Dyslexie en leesonderwijs Het eerste niveau: Effectief leesonderwijs Effectief leesonderwijs op de Prinses Beatrixschool We stellen duidelijke, hoge en toetsbare doelen; we besteden voldoende tijd aan lezen , de inspectie geeft aan dat de tijd voor taal en lezen ongeveer 8 uur per week moet bedragen. We geven extra leestijd voor risicolezers, waarbij we streven naar 1 uur extra per week. We werken met goede leesmethode, de leeslijn. We maken gebruik van effectieve en gedifferentieerde instructie, we signaleren en reageren zo vroeg mogelijk, we monitoren de leesontwikkeling, op het niveau van de groepen en ook op schoolniveau. We hebben aandacht voor leesmotivatie. Vanaf schooljaar 20122013 is er een gloednieuwe bibliotheek. Er is een doorgaande lijn voor lezen en het leesonderwijs heeft prioriteit binnen het schoolbeleid. De start van het leren lezen vindt plaats in groep 1-2. Hier geven wij structureel en planmatig aandacht aan mondelinge taal, woordenschat en beginnende geletterdheid. Vanaf groep 3 start het aanvankelijk leesonderwijs en vanaf groep 4 het voortgezet leesonderwijs. De Protocollen Leesproblemen en Dyslexie geven streefdoelen per leerjaar aan waar wij ons als school aan houden. Risicolezers worden zoveel mogelijk bij de groep gehouden door te kiezen voor convergente differentiatie: zij krijgen per week meer instructietijd en leestijd om de minimumdoelen te halen die gelden voor alle leerlingen uit de groep. De leerkracht hanteert het Prinses Beatrix instructiemodel. In dit model krijgen risicoleerlingen extra instructie en begeleide oefening van de leerkracht en is er sprake van pre- en re-teaching. Belangrijke didactische uitgangspunten zijn: leerlingen zijn zo veel mogelijk aan het lezen; herhaling; oefenen op woord-, zins- en tekstniveau. De school zal de kinderen van wie het vermoeden bestaat dat zij leesproblemen (dyslexie) hebben, signaleren aan de hand van meet- en interventiemomenten zoals beschreven in het Protocollen Leesproblemen en Dyslexie, onder andere door het screeningsinstrument beginnende geletterdheid en dyslexie van Cito.
•
Leesprestaties verbeteren, hoe doen we dat?
Wij besteden veel aandacht aan automatisering van het lezen. We schakelen alle zintuigen in om, in groep 1,2 en 3, letters in te prenten: we laten letters tekenen in het zand, letters kleien, letters voelen van schuurpapier, letters hinkelen, springen, plakken, knippen etc. We doen ons best om te zorgen voor plezier in lezen, voor de kinderen en onszelf. Wij durven af te wijken van gebaande paden; kijken waar het kwartje valt. Er wordt gezorgd voor beeldmateriaal en andere manieren van
Schoolgids 2014-‐2015
33
informatie overbrengen dan alleen via (geschreven) taal. Voor leerlingen in groep 7 adviseren wij ouders hun (dyslectisch) kind een typcursus te laten volgen; het biedt dyslectische kinderen voordelen als ze in het voortgezet onderwijs met een laptop mogen werken. Het tweede niveau: Hoe bieden wij extra ondersteuning in de groep Leerkrachten geven tijdens de leeslessen naast de reguliere instructie extra instructie en begeleiding aan kinderen die dit nodig hebben. Naast de leeslessen worden extra oefenmomenten georganiseerd en wordt er meer leestijd aangeboden. Vanaf de start in groep 3 is het van belang om dagelijks extra instructie aan zwakke lezers te geven. In het groepsplan geeft de leerkracht aan wat in de komende periode de doelen zijn en het onderwijsaanbod is voor respectievelijk de hele groep, subgroepen en/of individuele leerlingen. De indeling van de groepen, en dus de zorg waarvoor een leerling in aanmerking komt, wordt bepaald naar aanleiding van toetsgegevens uit het Protocol Leesproblemen en Dyslexie voor de groepen 1 t/m 8. Hieronder vallen Citotoetsen, methodegebonden toetsen en het screeningsinstrument leeproblemen en dyslexie/beginnende geletterdheid. •
Wanneer betrekt de school ouders erbij als het lezen minder vlot verloopt?
Wanneer de resultaten van het screeningsinstrument beginnende geletterdheid in groep 2 bekend zijn is het eerste moment daar om op basis van toetsgegevens met ouders gesproken kan worden. De kinderen met lage scores zullen in de zorggroep de voorschotbenadering aangeboden krijgen. Kinderen wordt dan bewust een aantal lettertekens aangeleerd om met een voorsprong aan groep 3 te kunnen beginnen. Wanneer, na de herfstsignalering en de afname van het screeningsinstrument in groep 3, sprake is van stagnatie, bespreken wij dit met ouders om na te gaan hoe er, zowel op school als thuis, extra aandacht kan zijn voor de leesontwikkeling. In alle groepen wordt het screeningsinstument dyslexie afgenomen in de periode okt.-nov. Dit wordt vanaf groep 4 alleen gedaan met leerlingen waarover op school zorg is omtrent het lezen en/of spellen. De resultaten zullen met de ouders besproken worden. In samenwerking wordt dan besloten welke interventies op schoolniveau, in de klas, nodig zijn. Mogelijkheden zijn: • Uitbreiding instructie- en oefentijd (min. 1 uur per week) • Gestructureerd programma • Kleine groepjes (3 à 4 leerlingen) • Aandacht voor accuratesse, vloeiend lezen en leessnelheid • Oefenen op (letter-), woord-, zins- en tekstniveau Ook wordt er bekeken of het nodig is externen in te schakelen om te onderzoeken of een leerling bijvoorbeeld dyslexie heeft. Zie hiervoor niveau 3 en 4. Het derde niveau: Specifieke interventies door (individuele) remediering en in klas •
Intensieve begeleiding op de Prinses Beatrixschool.
Op onze school kunnen wij leerlingen helpen met verschillende interventie programma’s. Deze programma’s worden door de remedial teacher en/of de leerkracht met de kinderen uitgevoerd: 1. Taal in blokjes. Taal in blokjes is een cognitieve taalkundige methode voor technisch lezen en spellen. De methode gaat uit van de klanken van de taal en werkt met klankregels.Taal in blokjes is een methode die wij als school meer in het regulier onderwijs een plek willen geven. Door het gebruik van kleuren voor klanken en lettertekens maakt het de taal voor
Schoolgids 2014-‐2015
34
leerlingen inzichtelijk. Het kan worden ingezet naast de lees en spelmethoden die op school gebruikt worden. 2. RALFI lezen (Repeated, Assisted, Level, Feedback en Instruction) is een intensief vervangend programma voor zeer zwakke lezers in groep 4 t/m 8. Het verbetert de vloeiendheid van het lezen en daarmee het leesniveau. RALFI kan worden gebruikt vanaf AVI-1 instructieniveau. 3. Connect lezen Connect is een interventieprogramma voor zwakke lezers in de groepen 3 en 4 (eventueel t/m 6). Het bestaat uit drie delen: Klanken en Letters (klankbewustzijn, letter-klankkoppeling, aanvankelijke leeshandeling Woordherkenning (volledig omzetten van alle letters binnen woorden, adequate woordherkenning) Vloeiend Lezen (automatiseren van woordherkenning, vloeiend lezen van een tekst). Connect is bedoeld voor zeer frequente interventie (minimaal drie keer per week gedurende minimaal 20 minuten) individueel of in een kleine groep. Hoe stellen we vast dat de interventies in de klas onvoldoende effect hebben gehad en er dus sprake is van een achterstand? We bekijken minimaal drie achtereenvolgende meetmomenten (van CITO), bijvoorbeeld januari groep 3, juni groep 3 en januari groep 4. Wanneer deze alle drie onvoldoende zijn betekent dit dat een leerling nauwelijks of geen vooruitgang boekt op genormeerde toetsen terwijl hij of zij intensieve begeleiding heeft gekregen, gedurende ten minste een halfjaar. Intensieve begeleiding houdt in: drie keer per week 20 minuten extra begeleiding volgens een planmatige, effectief gebleken aanpak, zowel in als buiten de klas. Nu wordt de stap naar niveau 4 gemaakt. Het vierde niveau: Verwijzing naar zorginstanties/gezondheidszorg •
Wanneer en hoe verwijzen wij een leerling door naar de gezondheidszorg?
Wanneer een leerling onvoldoende geprofiteerd heeft van de specifieke interventies, vindt verwijzing plaats. Een leerling wordt naar de gezondheidszorg doorverwezen als uit de toetsgegevens van minimaal drie achtereenvolgende meetmomenten blijkt dat de leerling: - landelijk gezien tot de zwakste 10-16 (IV/V score) procent lezers behoort; - landelijk gezien tot de zwakste 10 procent spellers (V score) behoort; De school zal op dit moment actie ondernemen en met de ouders in overleg gaan om een onderzoek te kunnen opstarten. Bij overeenstemming vragen ouders het onderzoek aan. Meestal kan dit onderzoek bekostigd worden vanuit de ziektekostenverzekering van de ouders. •
Wie kan aantonen dat een kind dyslectisch is en wanneer volgt er behandeling voor dyslexie?
In de regio Zuid-Kennemerland zijn vele gekwalificeerde diagnostici actief. Ouders kiezen in principe zelf door welke instantie zij het onderzoek willen laten uitvoeren. Op onze school hebben wij onder andere contact met het dyslexie collectief (dysco). Het collectief is een overkoepelende organisatie waarin vele specialisten vertegenwoordigd zijn rondom dyslexie. Het collectief heeft ook zicht op eventuele wachtlijsten. De gekwalificeerde diagnosticus waar ouders hun kind aanmelden, beoordeelt onder andere op basis van het leerling dossier van de school of het vermoeden van dyslexie voldoende onderbouwd is. Wanneer dat het geval is, bepaalt deze op basis van het leerlingdossier en eigen diagnostisch onderzoek of er daadwerkelijk sprake is van dyslexie. Wanneer een leerling voor vergoede dyslexiezorg in aanmerking komt wil dit zeggen dat er, nadat de
Schoolgids 2014-‐2015
35
dyslexieverklaring is verstrekt, vanuit de zorgverzekering begeleiding van uw kind kan worden bekostigt. Deze zorg mag, in overleg, onder schooltijd plaatsvinden door een erkend dyslexiespecialist. 5.5
De intern begeleider
De intern begeleider van onze school is Anke Peeters. Zij is op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdagochtend aanwezig. De taken van de intern begeleider zijn; • Het voorbereiden en leiden van leerling- en groepsbesprekingen • Het opstellen en bewaken van de zorgkalender • Collega leerkrachten ondersteunen bij het kiezen en toepassen van toets- en observatie instrumenten • Het ondersteunen (begeleiden) van leerkrachten bij het analyseren van toets en observatiegegevens en het maken van een groepsplan • Het voorbereiden en eventueel leiden van pedagogische en didactische teambesprekingen • Het ondersteunen van de directie bij het maken van- en de analysering van een trendanalyse ut de gegevens van het leerlingvolgsysteem • Het houden van periodiek overleg met de directie wat betreft bevindingen in het kader van het leerlingvolgsysteem en de individuele leerlingbegeleiding • Zorgdragen voor de archivering van de leerlingdossiers • Onderhouden van contacten met externe deskundigen • Participeren in het netwerk van het samenwerkingsverband • Verzorgen van teambijeenkomsten naar aanleiding van de analyse van de opbrengsten 5.6 Het zorgteam Het zorgteam bestaat uit de intern begeleider (Anke), de remedial teacher (Marieke van L, de onderwijsassistente (Myrthe) en de ondersteuningsbegeleider ( Dymphna). Juf Hanneke ondersteunt groepjes op de dinsdagochtend en juf Moon op maandag, dinsdag en woensdagochtend. Vanuit de groepsoverzichten geeft de groepsleerkracht aan wie of welk groepje er extra ondersteuning nodig heeft op het gebied van de kernvakken. De intern begeleider maakt op grond van deze gegevens een rooster wie, wanneer en door wie begeleidt wordt. 4 x per jaar wordt de ondersteuning geëvalueerd en indien nodig aangepast.
5.7 Overgang van groep 2 naar groep 3 Aan het eind van groep 2 stellen we ons de vraag of de doorgaande ontwikkeling van een kind wel gebaat is bij een overgang naar groep 3. Soms zijn kinderen in groep 2 nog zo gericht op spelen en open leersituaties dat de overgang naar groep 3 te abrupt is en geen doorgaande ontwikkeling kan garanderen. Soms is er sprake van specifieke ontwikkelingsproblemen of ontwikkelingsstoornissen. Dat betekent dat we de overgangsbeslissing van groep 2 naar groep 3 zeer overwogen nemen. Welke signaleringsinstrumenten gebruiken wij bij het formuleren van de overgangsbeslissing? • •
•
De gegevens uit de SCOL. Naast deze SCOL gegevens betrekken wij in onze beslissing ook de gegevens uit de groepsoverzichten en groepsplannen. Dit om een zo goed mogelijk beeld te hebben van de beginsituatie van ieder kind in groep 3. Tenslotte wegen de uitslagen die door het kind gehaald zijn op de Cito-kleutertoetsen Rekenen voor kleuters en taal voor kleuters ook mee in onze beslissing. Deze toetsen geven mede een beeld van de ontwikkeling van de kleuter.
Schoolgids 2014-‐2015
36
Mochten er nog twijfels zijn dan wordt er een korte februariscreening afgenomen. Biedt ook deze screening nog te weinig informatie dan volgt een leervoorwaardenonderzoek. De uiteindelijke beslissing over het schoolloopbaanvervolg wordt genomen aan de hand van bovenvermelde signaleringsinstrumenten. We gaan er op onze school vanuit dat ons oordeel over het schoolloopbaanvervolg bindend is voor de ouders. D.w.z. dat alleen het uitvoeren van de beslissing op onze school mogelijk is voor het kind. Voor deze bindende beslissing hebben we twee redenen. In de eerste plaats gaan we er vanuit dat wij een verantwoorde beslissing niet nemen op grond van een indruk of een mening, maar op grond van onderzoek van het kind. Ten tweede zou een kind naar groep 3 gaan, dat daar eigenlijk niet hoort, dan betekent dat dat de leerkracht in groep 3 het kind niet aan zijn lot zal overlaten en het toch extra en speciaal gaat begeleiden, wat ten koste kan gaan van de rest van de groep. 5.8 Doubleren Doubleren wordt spaarzaam en liefst zo jong mogelijk toegepast op onze school. De wet schrijft het streven voor dat kinderen binnen 8 jaar een ononderbroken ontwikkeling doorlopen binnen de basisschool. Onderzoek wijst uit dat de resultaten van een doublure beperkt zijn. Op korte termijn lijkt een doublure een gunstig effect te hebben echter op de lange termijn valt er weinig effect vast te stellen. Demotivatie ligt op de loer en het zelfvertrouwen kan geschaad worden. Toch kunnen er doublures plaatsvinden. Bijvoorbeeld wanneer blijkt dat de technische vaardigheden (lezen, rekenen en spellen) onvoldoende beheerst worden om de lesstof vanaf groep 6 met redelijk succes te kunnen volgen. De lesstof vanaf groep 6 is meer gericht op het toepassen van geleerde technische vaardigheden om met name kennis te kunnen verwerven. Vanaf groep 6 zullen doublures sporadisch voorkomen. De school is ingericht op het werken met verschillende niveaus. Kinderen leren hun eigen (on)mogelijkheden kennen en ook daar mee om te gaan. Dit brengt uiteraard verschillen met zich mee, die we weer terugzien in de uiteindelijke eindbeoordeling en schoolkeuze voor het voortgezet onderwijs. Een doublure kan 1 maal worden toegepast op een schoolloopbaan van 8 jaar. De school beslist over de eventuele doublure in samenspraak met de ouders. 5.9 Externe deskundigheid Soms is het nodig om onderzoek te verrichten naar bijvoorbeeld de leercapaciteiten van leerlingen of naar mogelijke dyslexie bij leerlingen. Soms is dit op initiatief van de school, soms van de ouders. Deze onderzoeken kan de school niet uitvoeren. Voor dergelijk onderzoek zijn wij aangewezen op psychologen of orthopedagogen. Salomoscholen hanteren de richtlijn dat alleen gewerkt wordt met geregistreerde psychologen en (ortho) pedagogen. Salomo staat voor kwaliteit van onderwijs en daarmee willen salomoscholen ook verzekerd zijn van kwaliteit als er onderzoeken nodig zijn bij leerlingen voor het opsporen van mogelijke belemmeringen bij het leren. Het beroep psycholoog of orthopedagoog is in Nederland, in tegenstelling tot wat in andere landen gebruikelijk is, geen wettelijk beschermd beroep. Iedereen mag zich psycholoog of pedagoog noemen. Daarom is het belangrijk om na te gaan of een psycholoog of orthopedagoog lid is van het NIP ( Nederlands Instituut voor Psychologen) of de NVO (Nederlandse Vereniging voor pedagogen en Onderwijskundigen). Alleen universitaire opgeleide
Schoolgids 2014-‐2015
37
psychologen of (ortho) pedagogen kunnen lid zijn van het NIP of de NVO. De inschrijving in het Kinder-en Jeugdpsycholoog NIP register of het Orthopedagoog-Generalist NVO-register laat zien dat iemand minstens een vakbekwaamheidsniveau heeft op postmasterniveau. Leden en geregistreerden zijn gebonden aan de beroepscode. Na vijf jaar moet herregistratie plaatsvinden. Volgens de herregistratieregelingen van NIP en NVO moet de psycholoog resp. orthopedagoog bij herregistratie aantonen dat hij door werk en het volgen van scholing en intervisie, zijn vak heeft bijgehouden. Dit betekent dat Salomoscholen alleen onderzoeken laten afnemen door onderstaande deskundigen. Soms hebben ouders zelf onderzoek laten verrichten. De Salomorichtlijn geldt ook dan. Registerpsycholoog NIP Orthopedagoog NVO Kinder- en jeugdpsycholoog NIP Orthopedagogen-generalist NVO Gezondheidszorgpsychologen BIG 5.10 Kinderen met een ondersteuningsbehoefte Ieder kind met of zonder ondersteuningsbehoefte, is in principe welkom op onze school. Onze school heeft als taak voor ieder kind zoveel mogelijk adequaat onderwijs te realiseren. Daaronder wordt verstaan een voor het kind passend onderwijsaanbod, zowel in pedagogisch (opvoedkundig) als didactisch (onderwijskundig) opzicht, dus zoveel mogelijk afgestemd op wat het kind nodig heeft. In de wet passend onderwijs is opgenomen dat ouders hun kind schriftelijk bij de school van voorkeur aanmelden. Scholen moeten ouders vragen of ze hun kind al eerder bij een andere school hebben aangemeld. Dat doen wij dus ook. De schriftelijke aanmelding betekent in de praktijk dat ouders een inschrijfformulier van de school invullen en ondertekenen. Dit moet minimaal 10 weken voordat plaatsing op een basisschool wenselijk is (dus minimaal 10 weken voor de vierde verjaardag). Als een kind extra ondersteuning nodig heeft, dienen de ouders dit aan te geven. De school zal vragen of er gegevens beschikbaar zijn die inzicht geven in de ondersteuningsbehoefte, bijv. onderzoeksrapporten van externe instanties. Bij de aanmelding van uw kind is die informatie, eventueel aangevuld met informatie van een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal, de belangrijkste basis voor de school om vast te stellen of uw kind extra ondersteuning nodig heeft. Bij een aanmelding stelt de school zich de volgende vragen: • • •
wat is nodig om de leerling op de school te kunnen laten functioneren (afgestemd op zijn/haar behoeften) welke middelen staan de school ter beschikking en wat is mogelijk op basis van deze middelen waarom is de school wel of niet in staat –dankzij of ondanks de inzet van de middelen- de leerling kwalitatief goed onderwijs te bieden, afgestemd op diens behoeften?
De school heeft ook haar beperkingen, om de eenvoudige reden dat er grenzen zijn aan de mogelijkheden in het opvangen van kinderen. De volgende grenzen worden onderscheiden: 1. Grondslag van de school
Schoolgids 2014-‐2015
38
2. Een zodanige verstoring van rust en veiligheid binnen de groep, dat het leerproces wordt belemmerd. 3. In de verhouding tussen verzorging/behandeling en het onderwijsaanbod dient het onderwijs te kunnen prevaleren. 4. Gebrek aan opnamecapaciteit (aantal leerlingen per groep) 5. De leerbaarheid van het kind. Voordat de school overgaat tot de toelating van een leerling met een ondersteuningsbehoefte dient een zorgvuldige afweging plaats te vinden tussen de belangen van de leerling en de belangen van de school. Een eventuele plaatsing van een dergelijke leerling in het regulier primair onderwijs mag niet de ontwikkeling van het kind schaden. Hoewel onze school het als haar taak ziet in voldoende mate tegemoet te komen aan de ontwikkelingsbehoefte van de leerling, zijn sommige kinderen beter op hun plaats in het SBO of SO. Teneinde tot een dergelijke zorgvuldige afweging te komen, wordt in de regio Zuid-Kennemerland het volgende stappenplan gehanteerd: 1. Aanmelding Aanmelding door de ouders bij de directie van de school: Gesprek met de ouders Toelichting op de visie van de school Toelichting op de procedure Schriftelijke toestemming van de ouders om informatie bij derden op te vragen Hierna wordt het team geïnformeerd. 2. Informatie verzamelen Gegevens opvragen bij ouders en andere relevante instellingen. 3. Informatie bestuderen Binnengekomen gegevens worden bestudeerd en besproken door directie en internebegeleiding en in het team gebracht. Aanvullende informatie kan worden opgevraagd. 4. Inventarisatie Er wordt in kaart gebracht wat de specifieke behoeften zijn van het kind; wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn op de volgende gebieden: pedagogisch, didactisch, kennis en vaardigheden van de leerkracht, de organisatie van de school en de klas, de mogelijkheden m.b.t. het gebouw en het materieel, de relatie t.o.v. de medeleerlingen en hun ouders. 5. Overwegingen De school onderzoekt op basis van de inventarisatie wat de leerling nodig heeft om op de school te kunnen functioneren, welke mogelijkheden de school zelf heeft en welke ondersteuningsmogelijkheden er door anderen, zoals gemeente en speciaal onderwijs, geboden kunnen worden. 6. Besluitvorming Op basis van de informatie die is verzameld en de overwegingen wordt een besluit over de toelating genomen door de directeur van de basisschool, gehoord hebbende het team. In het besluit ligt besloten het antwoord op de vraag waarom de school wel of niet in staat – dankzij of ondanks de inzet van de middelen- de leerling kwalitatief goed onderwijs te bieden, afgestemd op diens behoeften. Daarbij wordt meegenomen of, en zo ja welke, consequenties er zijn i.v.m. de grenzen die zijn geformuleerd ten aanzien van de opvangmogelijkheden van de school. De school houdt de ouders op de hoogte van het verloop van het besluitvormingsproces proces en maakt melding van eventuele vertraging daarin. 7. Advies Gesprek met de ouders waarbij het besluit wordt besproken. Bij plaatsing: opstellen van een plan van aanpak met daarbij een overzicht van inzet en van middelen, inzet van informatie,
Schoolgids 2014-‐2015
39
ondersteuning van derden en eventuele aanpassingen binnen de school etc. Dit plan van aanpak kan per plaatsing sterk verschillen, het betreft hier namelijk maatwerk. Bij afwijzing: een inhoudelijke onderbouwing door de school waarom men van mening is dat het kind niet kan worden geplaatst. Deze afwijzing wordt door of namens het bevoegd gezag schriftelijk beargumenteerd en aan ouders en inspectie overhandigd. Vervolg bij niet –plaatsing Als de school de leerling met een ondersteuningsbehoefte niet kan toelaten, gaat de school een passende onderwijsplek op een andere school zoeken. Dat kan een reguliere school zijn of een school voor speciaal (basis) onderwijs. Belangrijk daarbij is dat een goede balans wordt gevonden tussen de wensen van de ouders en de mogelijkheden van de school. Vervolg na plaatsing Als blijkt dat we uw kind de hulp kunnen bieden die het bij het onderwijs nodig heeft, dan wordt er samen met de ouders een handelingsplan opgesteld, met ondersteuning van het speciaal (basis) onderwijs. In alle gevallen dat wij menen het betreffende kind bij ons op school de juiste hulp te kunnen bieden, zullen wij altijd, zowel intern als met de ouders, minimaal tweejaarlijks evalueren. Wanneer bij tussentijdse evaluatie van het handelingsplan blijkt dat de school tegen een grens aanloopt, zal de school met ouders gaan zoeken naar mogelijke oplossingen Voor het inschakelen van extra ondersteuning werkt het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Zuid-Kennemerland met de driehoek school, ouders en het speciaal onderwijs (SO) of het speciaal basisonderwijs (SBO). Zij komen in overleg tot een gezamenlijke oplossing voor de benodigde ondersteuning. Het uitgangspunt is de oplossing op de school, die samen met ouders, leerkrachten en leerlingen handen en voeten krijgt. De oplossing kan gevonden worden in ondersteuning op de basisschool of door ( tijdelijke) plaatsing op het SO of SBO. In het eerste geval ondersteunt het SO of het SBO de basisschool en de ouders met hun vragen over de extra ondersteuning op de basisschool. Het SO en SBO leveren een bijdrage aan het vormgeven en realiseren van een passend onderwijsaanbod op de basisscholen. Alle afspraken aangaande extra zorg voor leerlingen met een ondersteuningsbehoefte en eventuele plaatsing in het speciaal (basis) onderwijs, is terug te vinden in het Ondersteuningsplan van het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Zuid-Kennemerland ( in te zien op de school) 5.11
Passend onderwijs Zuid-Kennemerland/het Samenwerkingsverband
Samenwerkingsverband PO-ZK De Vereniging Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Zuid-Kennemerland, is een samenwerking van 23 schoolbesturen. In totaal telt dit verband 75 scholen voor basisonderwijs, 5 scholen voor speciaal basisonderwijs en zeven scholen voor speciaal onderwijs. De scholen die deelnemen aan het SWV tellen in totaal ongeveer 21.000 leerlingen. Waar staat het samenwerkingsverband voor? De algemene doelstelling van het samenwerkingsverband is: “Passend onderwijs betekent voor ons samenwerkingsverband dat wij onderwijs aanbieden voor iedere leerling passend bij zijn of haar onderwijsbehoefte en mogelijkheden. Het is onze ambitie om al binnen het regulier basisonderwijs, en waar nodig in het speciaal (basis) onderwijs, een zodanig gedifferentieerd onderwijsaanbod te creëren dat ieder kind zich optimaal kan ontwikkelen.” Dit leidt tot de volgende zeven doelstellingen voor het samenwerkingsverband: Doelstellingen
Schoolgids 2014-‐2015
40
Dit leidt tot de onderstaande doelstellingen uit het ondersteuningsplan 'Goed onderwijs maak je samen'. 1. Ondersteunen en faciliteren van goed onderwijs op de scholen. 2. Samenwerking met de zorgpartners. 3. De zorg voor een dekkend netwerk voor alle leerlingen. 4. Betrokkenen zelf passend laten arrangeren naar specifieke onderwijsvoorzieningen. 5. Ondersteuning van ouders. 6. De financiële beheersbaarheid en transparantie bewaken. 7.Een transparante organisatie zijn. .
5.12
Jeugdgezondheidszorg
GGD Wij werken samen met Jeugdgezondheidszorg (JGZ) GGD Kennemerland. Aan onze school is een team van een JGZ arts, JGZ verpleegkundige en een JGZ assistente verbonden. De taak van de jeugdgezondheidszorg is het begeleiden van de groei en de ontwikkeling van uw kind. U kunt als ouder aan de JGZ vragen stellen over onder andere gezondheid, groei, opvoeding gedrag, eten, slapen, bedplassen. Deze vragen kunt telefonisch en tijdens preventieve gezondheidsonderzoeken stellen (telefoonnummer 0900- 0400682 7,5 cent per gesprek). Jeugdgezondheidszorg GGD Kennemerland maakt deel uit van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Gezondheidsonderzoek voor 5-jarigen en kinderen in groep 7 Kinderen worden op vaste momenten, zoals is vastgelegd in het landelijke basistakenpakket van de JGZ gevolgd. Binnen de basisschoolperiode is er een preventief gezondheids- onderzoek voor de 5 jarigen (in het jaar dat een kind 5 jaar wordt) en groep 7 leerlingen. Beide onderzoeken bestaan uit de volgende onderdelen: De JGZ assistente onderzoekt op school de ogen, het gehoor (voor groep 7 op indicatie), de lengte
Schoolgids 2014-‐2015
41
en het gewicht. Als ouder/verzorger vult u een vragenlijst in over uw kind en u geeft toestemming voor onderdelen van het onderzoek. De leerkracht vult een vragenlijst in over het kind, over motoriek, spraak-taalontwikkeling en het gedrag op school. De leerkracht zal alleen gegevens invullen die bij u als ouders bekend zijn. De JGZ arts of –verpleegkundige koppelt informatie terug met uw toestemming over het gehoor en het zien. Eventueel worden kinderen met hun ouders door de JGZ- arts of JGZ-verpleegkundige uitgenodigd voor een uitgebreider onderzoek op een GGD- locatie. Als ouder kunt u zelf aangeven dat u een gesprek met de JGZ-arts of JGZ-verpleegkundige wilt. CJG Als ouder of verzorger heeft u een veelzijdige taak. U zorgt, begeleidt, stimuleert en beschermt uw kind, elke dag opnieuw. Opvoeden is behalve veelzijdig soms ook lastig. Een goede tip kan volstaan, maar op sommige opvoedvragen is het antwoord niet zo eenvoudig te geven. Bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) kunt u terecht met uw vragen, voor informatie, pedagogische hulp en advies. Het CJG is een samenwerkingsverband van bestaande organisaties binnen de jeugdgezondheidszorg, jeugdhulpverlening en welzijn. Het consultatiebureau is een van deze organisaties. In het CJG houden verschillende deskundigen spreekuur en worden er ook regelmatig cursussen en lezingen gegeven. Hierover berichten wij regelmatig in de Trix. Wij hebben als basisschool een vaste CJG-coach om eventuele zorgen omtrent de ontwikkeling van leerlingen te bespreken. 5.13 Het onderwijsloket Ouders kunnen met al hun vragen terecht bij het Onderwijsloket. Het Onderwijsloket helpt ouders om de juiste weg te vinden naar de school met de beste mogelijkheden voor hun kind. Het onderwijsloket is een onderdeel van het Samenwerkingsverband Zuid-Kennmerland en heeft speciaal voor u een consulent aangesteld die onafhankelijke voorlichting en advies geeft. Ons Samenwerkingsverband vindt dat ouders een belangrijke rol hebben bij de invulling en het kiezen van een passend onderwijsaanbod. Het is door alle termen, regels en procedures soms moeilijk om een gelijkwaardige partner te zijn. De consulent helpt u, zodat u samen met de school kan bepalen wat een passende onderwijsplek is voor uw kind. De consulent geeft u onafhankelijke voorlichting en advies. 7. Met welke vragen kunt u terecht bij het Onderwijsloket? 8. Mijn kind heeft op school extra begeleiding nodig. Wat zijn de mogelijkheden? 9. Mijn kind heeft een beperking en ik wil hem graag in de buurt naar school laten gaan. Hoe kan ik dat regelen? 10. School geeft aan dat een andere school misschien wel beter is voor mijn kind. Hoe zit dat? 11. Wat is eigenlijk Speciaal Onderwijs en het verschil met Speciaal BasisOnderwijs? 12. Welke soorten scholen zijn er? Welke is geschikt voor mijn kind? Welke school voor Voortgezet Onderwijs kan wat extra’s bieden voor mijn kind?
Onderwijsloket Haarlem e.o Schipholpoort 2 2034 MA Haarlem 023 5430114
[email protected] Schoolgids 2014-‐2015
42
5.14 Postbus 51 Postbus 51 informatiedienst geeft op www.rijksoverheid.nl algemene informatie over de wet-en regelgeving van de Rijksoverheid. Als u het antwoord op uw vraag niet kunt vinden op deze website kunt u uw vraag telefonisch stellen via telefoonnummer 1400.
Hoofdstuk 6: 6.1
Betrokkenheid en inspraak ouders
Contact ouders en school
Om de ontwikkeling van een kind goed te laten verlopen vinden wij het als school belangrijk dat er goed contact is tussen ouders en school. Wij proberen ouders zo goed mogelijk te informeren over de ontwikkeling van hun kind. Wij staan open voor de inbreng van ouders, omdat we ons realiseren dat school en ouders niet zonder elkaar kunnen en dat u als ouders uw kind het beste kent. Wij
Schoolgids 2014-‐2015
43
verwachten dat ouders ons op de hoogte houden van belangrijke zaken die van invloed kunnen zijn op het gedrag en/of prestaties van hun kind. Daarnaast hechten wij ook waarde aan de contacten met ouders die minder formeel zijn, zoals bij het eindfeest, de kerstmusical, de inloopavonden, etc. De momenten dat we met de hele school samen zijn, kinderen, ouders en leerkrachten.
6.2 MR medezeggenschapsraad De Wet Medezeggenschap Onderwijs bepaalt dat er aan de school een Medezeggenschapsraad is verbonden. Deze raad bestaat uit drie ouders ( oudergeleding) en drie leerkrachten ( leerkrachtgeleding), waarvan 2 van elke geleding met stemrecht, en dient om het overleg tussen de ouders, leerkrachten en de directie van de school te bevorderen. De MR vergadert gemiddeld zes maal per jaar. De MR-oudergeleding vertegenwoordigt alle ouders. De leden worden voor een periode van drie jaar gekozen. Aftredende leden zijn herkiesbaar voor een nieuwe periode van drie jaar. Als er een vacature ontstaat in de oudergeleding, kunnen ouders zich kandidaat stellen. Dit kan tot verkiezingen leiden indien er meerdere kandidaten zijn. De taken en bevoegdheden van de MR zijn gedetailleerd vastgelegd in een MR-reglement. Kort samengevat komt het er op neer dat de MR bevoegd is alle aangelegenheden die de school betreffen met de directie te bespreken. Op een aantal onderwerpen heeft de MR expliciet advies- of instemmingsrecht. Soms geldt dit recht voor de MR in zijn geheel (leerplan, klachtenregeling, benoeming directie, schoolbegroting, huisvesting, onderhoud, ouderbijdrage, beleid t.a.v. pesten, schoolgids, schoolreglement, zorgplan, sponsoring door derden etc.) Daarnaast is vastgelegd voor welke onderwerpen advies- of instemmingsrecht voor de ouder of leerkrachtgeleding is. Een belangrijke uitvoerende taak voor de oudergeleding van de MR is het beheer van de vrijwillige bijdrage van ouders aan het Steunfonds PBS. Een andere belangrijke taak van de MR is de openheid van het onderlinge overleg op school te bevorderen. De MR-oudergeleding fungeert als klankbord voor alle ouders en kan eventuele problemen of voorstellen onder de aandacht brengen. Er bestaat tevens een intensief contact met de Ouderraad. De vergaderingen van de MR zijn openbaar en kunnen door belangstellenden bijgewoond worden. Ouders hebben spreekrecht bij de vergaderingen. Diegenen die hier gebruik van maken dienen zich
Schoolgids 2014-‐2015
44
van te voren bij de voorzitter of secretaris aan te melden. Informatie van de MR kunt u vinden op de vernieuwde site.
In het schooljaar 2014-2015 bestaat de MR uit de volgende leden: De oudergeleding: Frank Roerink Paul Neijzen Karen van Leeuwen
voorzitter penningmeester secretaris
[email protected] [email protected] [email protected]
De leerkrachtengeleding: Ingrid van Gerwen Marieke Piek Laurens van Denderen
leerkracht groep 1-2 blauw leerkracht groep 6 leerkracht groep 7
[email protected] [email protected] [email protected]
Namens bevoegd gezag de directie: Ilse van Hooijdonk
[email protected]
U kunt de MR ook benaderen door te mailen naar
[email protected] 6.3 GMR (Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad) De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) is een overkoepelende raad voor alle scholen die aangesloten zijn bij de stichting Salomo. De GMR adviseert het bestuur en heeft adviesen instemmingsrecht over bepaalde voorstellen en voorgenomen besluiten van het bestuur die alle scholen aangaan. De medezeggenschap over zaken die alleen een afzonderlijke school betreffen wordt uitgeoefend door de medezeggenschapsraad (MR) van de school zelf. De GMR richt zich dus alleen op bovenschools beleid dat betrekking heeft op de gezamenlijke scholen van Salomo. Aan de GMR zijn commissies verbonden ter voorbereiding van de door de GMR te behandelen onderwerpen, waaronder advies- en instemmingsvragen van het bestuur. De commissies nemen geen bevoegdheden van de GMR als geheel over. De GMR bestaat uit 12 leden, waarvan 6 ouders en 6 personeelsleden. Zij zijn als ouder of als personeelslid elk verbonden aan een van de scholen van Salomo. Zij vertegenwoordigen in de GMR echter niet het specifieke belang van hun school maar dat van álle Salomo-scholen. Wel onderhouden de leden elk contact met de MR van een of meerdere scholen, zodat zij goed weten wat er leeft en speelt op de scholen. Dit schooljaar is Karin Lambers, leerkracht groep 1-2 geel, lid van de GMR. 6.4 De oudercommissie De oudercommissie helpt, met medewerking van heel veel ouders, bij het organiseren van tal van activiteiten op school. Zo wordt de komst van Sint Nicolaas mogelijk gemaakt en helpen zij bij de organisatie van het jaarlijkse eindfeest. Ook bij de voorbereiding van de kerstviering, het paasontbijt, de schoolreis en de sportdag is de oudercommissie actief. Onder het takenpakket van de oudercommissie vallen oa: het versieren van de school voor de decemberfeesten, de luizenbestrijding en de boekenmarkt. Al deze activiteiten worden bekostigd uit de activiteitenbijdrage, die de oudercommissie beheert. Verder wil de oudercommissie een schakel tussen ouders en de schoolleiding zijn. U mag dus altijd een oudercommissielid aanspreken over zaken die u, met betrekking tot de school, bezighouden. Op de website van de school vindt u informatie van de oudercommissie. U kunt de OC benaderen door te mailen naar
[email protected]
Schoolgids 2014-‐2015
45
De oudercommissie bestaat uit de volgende leden: Voorzitter :Erik Wind Penningmeester :Nicolette Coster Secretaris :Sabien van Haagen Leden :Chantal van Gelder :Kim Engelbert van Bevervoorde :Annemieke de Groot
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
6.5 Ouderpanel Twee keer per schooljaar organiseren we een ouderpanel. Een ouderpanel is een laagdrempelige, rechtstreekse manier om met een (wisselende) groep ouders in gesprek te gaan of hen te bevragen over het onderwijs op onze school. Het onderwerp van het ouderpanel kan variëren en in principe wisselt met elk volgend gesprek ook de samenstelling van de groep ouders die aan het panel deelneemt. Het ligt voor de hand dat de onderwerpen die ter sprake komen nauw samenhangen met de belangstelling van ouders. Zoals de wijze waarop de school met ouders omgaat en communiceert, de veiligheid, de schoolregels, het huiswerk, de tussenschoolse opvang, ect.. een ouderpanel levert adviezen en verbeterpunten van ouders op over hoe iets school beter kan verlopen. De opbrengsten van het ouderpanel worden in het MT en in het team besproken. Cruciaal is dat er voor de adviezen en verbeterpunten draagvlak moet zijn bij zowel de ouders als de school. Wanneer dat het geval is kunnen deze –op de korte of iets langere termijn- in praktijk worden gebracht. Het spreekt voor zich dat beargumenteerde besluiten om voorgestelde adviezen en verbeterpunten wel of niet op te pakken goed met de ouders gecommuniceerd moeten worden in het besluitvormings –en uitvoeringsproces. Dit kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld via de Trix, DigiDuif of de website. Via de Trix wordt u uitgenodigd om deel te nemen aan het ouderpanel.
6.6 Klassenouders Iedere groep heeft twee klassenouders. De klassenouders ondersteunen de leerkrachten van de groep bij het organiseren van activiteiten. Ook zijn de klassenouders een aanspreekpunt voor ouders die praktische vragen hebben (bijvoorbeeld als hun kind voor het eerst bij ons op school komt). 6.7 Contact met de leerkracht Vier keer per jaar is de mogelijkheid om met de leerkracht in gesprek te gaan van te voren vastgelegd. De data vindt u op de jaarkalender. Voor inschrijving op de gesprekken kunt u zich zelf aanmelden via de DigiDuif. Wanneer de inschrijving start kunt u lezen in de Trix. U kunt de leerkracht iedere ochtend aanspreken tussen 08.20 en 08.25 op het schoolplein om een afspraak te maken wanneer u graag met de leerkracht in gesprek wilt. Wij stellen het op prijs wanneer u bij het maken van de afspraak vast kort het gespreksonderwerp aangeeft. U kunt ook de leerkracht via email bereiken voor het maken van een afspraak. 6.8 Hulpouders Veel ouders zetten zich actief in voor onze school. Veel activiteiten zoals computerles, begeleiding bij excursies, ect… zijn ondenkbaar zonder de inzet van ouders. U kunt zich voor de diverse activiteiten opgeven bij de groepsleerkracht of de klassenouders. 6.9 De Trix Iedere week verschijnt ons informatieblad ‘ De Trix’. De Trix is ons belangrijkste communicatiemiddel. ‘ Zonder Trix weet u niks!’. U krijgt de Trix digitaal toegestuurd via de DigiDuif. U kunt de Trix ook wekelijks lezen op de website van de school.
Schoolgids 2014-‐2015
46
6.10 De DigiDuif DigiDuif is onze beveiligde digitale omgeving. Nieuws, informatie, de Trix, inschrijvingen voor gesprekken, extra hulp, ect.. worden via de DigiDuif verstuurd. Per kind ontvangt u een persoonlijke code die u dient te activeren. De code ontvangt u wanneer uw kind bij ons op school gestart is. 6.11 De website Onze school heeft een leuke en informatieve website, zowel voor ouders als voor kinderen. Hierop vindt u informatie, over de schoolorganisatie, de jaarkalender, foto’s, nieuws en het onderwijs op onze school. Ons adres is: www.pbsheemstede.nl 6.12 Kijkje in de klas en inloopavonden In de loop van het schooljaar nodigen wij u een aantal keer uit om een kijkje te komen nemen in de klas van uw kind(eren). Wij vinden het belangrijk u te laten zien hoe wij ons onderwijs vormgeven en hoe de kinderen op onze school les krijgen en leren. Hiernaast bent u van harte welkom op de inloopavond. Deze biedt u de gelegenheid om samen met uw kind(eren) de aangeboden leerstof te bekijken voorafgaand aan het rapport. Voor zowel het kijkje in de klas als voor de inloopavond nodigen wij u uit via de Trix. U vindt de data hiervoor op de jaarkalender. 6.13 Vrijwillige ouderbijdragen Aan de ouders van onze school worden twee verschillende bijdragen gevraagd, die allebei vrijwillig zijn, de activiteitenbijdrage en de ouderbijdrage. De directie van de school is verantwoordelijk voor de gelden en heeft het beheer overgedragen aan de oudercommissie en de MR. Activiteitenbijdrage De oudercommissie vraagt van de ouders een bijdrage van € 37,50 per kind per jaar. Dit geld wordt gebruikt voor de vieringen en feesten op school bv. Sint, kerst enz. Ook worden onder andere het schoolreisje en de sportdag ervan betaald . Voor leerlingen, die de school na 1 januari binnenkomen geldt een bijdrage van € 32,00 i.v.m. schoolreisje en/ of excursiekosten. Daarnaast wordt aan de ouders van de leerlingen van groep 8 een aparte bijdrage van ongeveer € 50 gevraagd i.v.m. het schoolkamp. U krijgt over de betaling van de activiteitenbijdrage aan het begin van het schooljaar een apart schrijven vanuit de oudercommissie. U kunt het bedrag overmaken op rekeningnummer 65 60 383 ten name van de PBS, p/a mevr. N. Coster. Indien het niet mogelijk is om deze bijdrage te voldoen, kunt u contact opnemen met de schoolleiding. Vrijwillige ouderbijdrage aan het PBS Steunfonds Elk schooljaar wordt aan de ouders en/of verzorgers van de kinderen van de Prinses Beatrixschool een vrijwillige bijdrage gevraagd. Deze vrijwillige bijdrage wordt gestort in het Steunfonds Prinses Beatrix en wordt besteed aan zaken, waarvoor de school vanuit het Ministerie geen of onvoldoende middelen krijgt. De ouderleden van de Medezeggenschapsraad beheren het fonds en bepalen in nauw overleg met de teamleden en de directie van de school de bestemming van de binnengekomen bedragen. Jaarlijks worden de inkomsten en uitgaven door een kascommissie gecontroleerd en wordt hierover verantwoording naar de ouders afgelegd. Alle leerkrachten hebben voor hun eigen groep specifieke wensen kenbaar gemaakt om het onderwijs voor de groep aantrekkelijker te maken. Het Steunfonds heeft de realisatie van de wensen mogelijk gemaakt. Jaarlijks worden in alle klassen een aantal excursies georganiseerd die bekostigd
Schoolgids 2014-‐2015
47
worden uit het Steunfonds. Jaarlijks wordt de schoolbibliotheek aangevuld met nieuwe boeken en wordt de aanschaf van ICT middelen mogelijk gemaakt. Ouders ontvangen een aparte brief van de Medezeggenschapsraad met het de vraag een bijdrage te geven aan het Steunfonds. Betaling gebeurt op rekening van de medezeggenschapsraad: rekeningnummer 64.32.27199 ten name van VCPO Beatrixschool. 6.14 Sponsoring De school voert een zorgvuldig en positief beleid bij het aanvaarden van materiële zaken of geldelijke bijdragen. Tussen het ministerie van Onderwijs, onderwijsorganisaties en andere belangenorganisaties is in 2009 een convenant gesloten waarin afspraken voor sponsoring in het primair en voortgezet onderwijs zijn vastgelegd. Salomo heeft zich daarbij aangesloten. Het convenant ligt ter inzage bij de directie van de school en het is te raadplegen via de website van het ministerie van OCW. Enkele punten uit het geformuleerde beleid zijn: - Sponsoring mag niet de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van het onderwijs en de school in gevaar brengen. - Sponsoring moet verenigbaar zijn met de statutaire grondslag van de stichting, alsmede de algemene doelstellingen van de school en het onderwijs. - De school mag niet in een afhankelijkheidsrelatie tot de sponsor komen te verkeren. - Sponsoring moet een gezonde leefstijl aanmoedigen. - Het primaire onderwijsproces mag niet afhankelijk worden van sponsoring. - In lesmaterialen en leermiddelen mag geen reclame voorkomen, ook niet impliciet. - De school in bij het aangaan van een sponsorovereenkomst verplicht om deze overeenkomst voor te leggen aan de hele MR. De MR heeft instemmingsrecht. - De school verantwoordt zich voor alle middelen die door sponsoring verkregen zijn in de jaarrekening van de stichting. Wanneer de school een bedrag groter dan € 2500 weet te verwerven via sponsors, dan dient dit gemeld te worden bij het bevoegd gezag.
6.15 Afspraken samenwerking tussen ouders en school De Prinses Beatrixschool Ouders/ verzorgers De school draagt zorg voor goed onderwijs zoals beschreven in schoolplan en schoolgids De school heeft in de schoolgids een aantal protocollen opgenomen of verwijst er naar. O.a.: • Pestprotocol • Protocol toelating –en verwijdering van leerlingen • klachtenregeling De school informeert in ieder geval 2 x per jaar de ouders over de vorderingen en het welbevinden van hun kind.
Schoolgids 2014-‐2015
De ouders/ verzorgers onderschrijven de inhoud en uitgangspunten van schoolgids en schoolplan De ouders/verzorgers steunen de school bij de uitvoering van de diverse protocollen zoals het pestprotocol.
De ouders/verzorgers tonen belangstelling in de vorderingen van hun kind door naar rapportavonden en de informatieavond te komen.
48
Eventuele (leer- en/of gedrags-)problemen worden zo spoedig mogelijk met de ouders besproken. Bij leer- en/of gedragsproblemen reageert de school alert. Het zorgplan is hierbij uitgangspunt. De school informeert de ouders over de te nemen stappen, het eventuele plan van aanpak en evalueert dit op vastgestelde tijden.
De ouders/verzorgers informeren de school als hun kind problemen heeft in de thuissituatie of op school. De ouders/verzorgers verlenen medewerking het kind op te nemen in een zorgtraject* en eventueel de leerling te bespreken met beroepskrachten of hulpverleners van buiten de school.
De school zorgt er voor dat de wettelijk verplichte lesuren worden gegeven.
De ouders/verzorgers maken afspraken met externe hulpverleners en artsen in principe buiten schooltijd. De ouders/verzorgers vragen voor hun kind tijdig bij de directie verlof aan en houden zich aan de leerplichtwet.
De school houdt zich aan de schooltijden zoals deze in de schoolgids genoemd staan De kinderen krijgen verlof volgens de bepalingen van de leerplichtwet. De ouders/verzorgers worden tijdig geïnformeerd over zaken die de school en de leerlingen betreffen. De school respecteert de cultuur en de geloofsovertuiging van de ouders. De school spant zich ervoor in eventuele conflicten op te lossen. Samen met de ouders werkt de school aan een leefbare en veilige school.
Hoofdstuk 7 7.1
:
De ouders/verzorgers lezen de informatie en vragen indien nodig om toelichting. De ouders/verzorgers respecteren en ondersteunen de grondbeginselen zoals beschreven in het schoolplan en de schoolgids. De ouders/verzorgers onderschrijven het belang van en werken mee aan een leefbare en veilige school.
Leerplicht, verlof en verzuim.
Vakantierooster en studiedagen
Herfstvakantie
zaterdag
11 oktober 2014
t/m
zondag
19 oktober 2014
Kerstvakantie
zaterdag
20 december 2014
t/m
zondag
4 januari 2015
Voorjaarsvakantie
zaterdag
21 februari 2015
t/m
zondag
1 maart 2015
Goede vrijdag en pasen
vrijdag
3 april 2015
t/m
maandag
6 april 2015
Meivakantie
zaterdag
25 april 2015
t/m
zondag
10 mei 2015
Pinksteren
Zaterdag
23 mei 2015
t/m
maandag
25 mei 2015
Schoolgids 2014-‐2015
49
Zomervakantie
Zaterdag
4 juli 2015
t/m
Studiedagen: Maandag Maandag Donderdag Donderdag Dinsdag Woensdag
hele team hele team hele team hele team hele team hele team
15 september 2014 20 oktober 2014 13 november 2014 8 januari 2015 7 april 2015 8 april
zondag
16 augustus 2015
(Salomo studiedag)
7.2 Ziekmelding Als uw kind ziek is moet dit tijdig aan de school doorgegeven worden. Telefonisch melden kan tussen 08.00 uur en 08.20 uur. De leerkracht neemt in de loop van de ochtend contact met de ouders op wanneer een kind zonder afmelding afwezig is. 7.3 Leerplicht De Leerplichtwet geeft aan dat ieder kind vanaf de dag waarop het vier wordt, naar school gaat maar nog niet leerplichtig is. Een kind moet naar school op de eerste dag van de maand, die volgt op zijn of haar vijfde verjaardag. Op die dag moet uw kind ook op school staan ingeschreven. Als het volledige schoolprogramma een te zware opgave is, mag de vijfjarige ten hoogste vijf uur per week thuisblijven, mits dat tijdig vooraf aan de directie wordt doorgegeven. Daarnaast kan de directie toestemming geven voor nog eens vijf uur per week vrijaf. Vanaf de leeftijd van zes jaar gelden de leerplichtregels, dus zonder eventuele extra vrije uurtjes per week.
7.4 Verlof Buitengewoon verlof tijdens de schooltijden is alleen toegestaan in geval van gewichtige omstandigheden zoals bijvoorbeeld overlijden binnen de familie, huwelijken of jubilea van ouders en grootouders, wettelijke verplichtingen waaraan buiten de schooltijden niet kan worden voldaan. Uitgangspunt is dat het gaat om omstandigheden die buiten de wil van de ouders en/of het kind zijn gelegen. Afwezigheid vanwege bijvoorbeeld verjaardagen, gewoon familiebezoek (ook naar het buitenland), vakantie in een goedkope periode, een reisje dat u heeft gewonnen, eerder vertrek naar of latere terugkeer van vakantie zijn geen redenen voor verlof. Andere verlofaanvragen betreffen bijvoorbeeld incidentele bezoeken aan tandarts, huisarts of ziekenhuis. Het liefst heeft de school dat deze bezoeken buiten schooltijd plaatsvinden, maar dat is niet altijd mogelijk. Voor deze incidentele bezoeken geeft de directeur van de school meestal verlof. Voor de verlofaanvragen die meer structureel van aard zijn (denk aan logopedie, dyslexiebehandeling etc) geeft de school geen verlof. Deze behandelingen dienen buiten schooltijd plaats te vinden. Hierop is een uitzondering mogelijk, een ‘tenzij’. De ‘tenzij’ geldt als leerlingen vastlopen in hun leerproces en dat leerlingen daarvoor behandeling nodig hebben die onmogelijk buiten schooltijd te verkrijgen is. De beoordeling van het ‘vastlopen in het leerproces’ ligt bij de leerkracht, intern begeleider en directie. Aan deze beoordeling ligt dan een onderzoek, handelingsplannen of een ontwikkelingsperspectief ten grondslag. Het verlof verleent de directeur.
Schoolgids 2014-‐2015
50
Extra verlof voor vakantie buiten de schoolvakanties wordt dus niet verleend. Alleen in uitzonderlijke omstandigheden kan hiervan worden afgeweken: wanneer extra vakantie om medische redenen noodzakelijk wordt geacht of wanneer een van de ouders een zo specifiek beroep uitoefent dat het aantoonbaar onmogelijk is om in de schoolvakanties met het gezin op vakantie te gaan. Belemmeringen of organisatorische problemen op uw werk vallen daar niet onder en geven dus geen recht op extra vakantieverlof; het moet echt gaan om de aard van het beroep. Maar ook dan nog gelden er beperkingen ten aanzien van de duur van de extra vakantie en het moment waarop deze mag worden gepland. Bovendien dient u schriftelijke verklaringen te kunnen overleggen, van bijvoorbeeld een arts of werkgever. Een standaard werkgeversverklaring is daarvoor niet toereikend. In beide gevallen, dus zowel verlof vanwege gewichtige omstandigheden als extra vakantieverlof, dient u vooraf een schriftelijke aanvraag in te dienen bij de directeur, bij voorkeur acht weken van tevoren. Aanvraagformulieren zijn te vinden op onze website of verkrijgbaar bij de directeur. Bij een verlofaanvraag van meer dan tien schooldagen vanwege gewichtige omstandigheden wordt u verwezen naar de leerplichtambtenaar van de gemeente, omdat de directie hierover niet mag beslissen. Aanvragen voor meer dan tien dagen extra vakantieverlof worden altijd afgewezen, evenals extra verlof in de eerste twee weken van het schooljaar. Verlof dat wordt opgenomen zonder toestemming van de directeur of de leerplichtambtenaar wordt gezien als ongeoorloofd schoolverzuim. De schoolleiding is verplicht dit aan de leerplichtambtenaar te melden, die proces-verbaal kan opmaken. Voor meer informatie kunt u terecht bij de directeur of de leerplichtambtenaar van uw woongemeente. Contact:
[email protected] Tel: 023-5113491
Probeert u op de eerste plaats te voorkomen dat uw kind lessen mist! En laten we ons met elkaar realiseren dat leren vooral een recht en een kans is voor uw kind om zich optimaal te ontwikkelen, en niet op de eerste plaats een plicht! Omdat we ons onderwijs en uw kind heel serieus nemen heeft het bestuur van Salomo de schooldirectie de opdracht gegeven om de leerplichtwet strikt na te leven. 7.5 Vrijstelling van onderwijs Volgens de wet op het primair onderwijs zijn alle leerlingen verplicht deel te nemen aan het onderwijs. Wel kan het voorkomen dat ouders een verzoek hebben om hun kind vrij te stellen van het deelnemen aan bepaalde onderwijsactiviteiten. Een vrijstelling kan alleen worden gegeven door het bevoegd gezag (het bestuur). Bij toezegging bepaalt het bevoegd gezag welke onderwijsactiviteiten voor de vrijstelling in de plaats komen. 7.6
Vrijstelling i.v.m. toptalenten sport en cultuur
Sport en cultuur nemen een belangrijke plaats in onze maatschappij. Op hoog niveau presteren als toptalent op het gebied van sport of cultuur valt soms moeilijk te combineren met school Omdat wij geloven dat het belangrijk is dat kinderen zich ook op andere terreinen ontwikkelen, en wij talentontwikkeling willen bevorderen, wil onze school toptalenten de ruimte bieden hun activiteiten op hoog niveau te combineren met school. Hiervoor kan het nodig zijn dat een leerling een deel van de lestijd wordt vrijgesteld. Daar staat tegenover dat de school in overleg met ouders en/of leerling een inhaalprogramma opstelt dat de leerling moet verwezenlijken.
Schoolgids 2014-‐2015
51
Wij willen als school een actief toptalentenbeleid voeren en gebruiken hiervoor de beleidsruimte die de wet ons biedt. Wij stellen echter ook voorwaarden bij dit beleid: • Aanvragen kunnen alleen worden gedaan voor uitzonderlijke talenten; kinderen die op het hoogste (inter)nationale niveau presteren en, ingeval van topsport, een status hebben gekregen via hun sportbond of NOC*NSF of als toptalent benoemd zijn en bekend zijn bij het Olympisch Netwerk. Voor cultuurtalenten geldt dat een jongere op het hoogste niveau (concoursen bij muziek, filmopnames of toneelvoorstellingen bij acteren) moet presteren en dat het moet gaan om een niet commercieel optreden (denk aan commercials) • Ouders doen aan het begin van het schooljaar een schriftelijke aanvraag voor vrijstelling bij de school. In de aanvraag worden de momenten en/of data van afwezigheid vermeld. • In de aanvraag wordt de noodzaak van deelname aan trainingen en wedstrijden/concoursen aangetoond. Het dient te gaan om nationale of internationale kampioenschappen/concoursen of trainingen daarvoor. • Bij de aanvraag worden, ingeval van topsport, kopieën van bewijsstukken van de toegekende status of aangemeld zijn bij het Olympisch Netwerk gevoegd. • Bij cultuurtalenten, bijvoorbeeld bij deelname aan een professionele productie, zal in voorkomende gevallen contact worden opgenomen met de Arbeidsinspectie om tot een gezamenlijk standpunt te komen. • In alle gevallen geldt dat de school een plan van aanpak opstelt waarin wordt beschreven hoe de leerling de lesstof van de gemiste lessen gaat inhalen zonder achterstanden op te lopen. Uitgangspunt dient te zijn dat de leerling noch op cognitief, noch op sociaal-emotioneel terrein achter gaat lopen. De school behoudt zich het recht voor om een vrijstelling in te trekken wanneer de schoolprestaties achteruitgaan of wanneer blijkt dat de leerling op sociaal-emotioneel gebied problemen krijgt.
7.7 Schorsing Schorsing is een ordemaatregel, waardoor een leerling tijdelijk de toegang tot de school wordt ontzegd. Ingevolge het directiereglement van Salomo (art. 2.B.11) is de directeur bevoegd tot schorsen van een leerling. Een besluit tot schorsing dient wel getekend te zijn door het bevoegd gezag (de bestuurder). De directeur informeert de ouders schriftelijk omtrent een voorgenomen schorsing. En de directeur informeert de ouders vervolgens schriftelijk over een definitief besluit tot schorsing. De directeur voert een schorsing uit, nadat is voorzien in de opvang van de leerling onmiddellijk nadat deze de toegang tot de school is ontzegd. De leerling blijft immers leerplichtig. Aan de leerling wordt een taak meegegeven. De directeur informeert de leerplichtambtenaar en de onderwijsinspectie. Een schorsing duurt maximaal 5 schooldagen. Verlenging van deze periode is toegestaan hangende een in gang gezette procedure tot definitieve verwijdering van de school. De directeur overlegt over deze verlenging met het bestuur en informeert de leerplichtambtenaar en de onderwijsinspectie. De directeur kan met onmiddellijke ingang schorsen (na overleg met en akkoord van de bestuurder) indien de geestelijke en de lichamelijke gezondheid en/of veiligheid van de medeleerlingen of van de personeelsleden dit vereist. De directeur documenteert de aanleiding en de achterliggende motieven van een schorsing. De directeur laat de ouders na enige tijd weten of de schorsingsmaatregel heeft gewerkt.
Schoolgids 2014-‐2015
52
7.8
Verwijdering
Verwijderen is het definitief uitschrijven van een leerling van de school. Het bestuur is bevoegd een leerling te verwijderen. De directeur overlegt omtrent het voornemen tot verwijdering namens het bestuur met de ouders. De ouders kunnen hun standpunt duidelijk maken. Van dit overleg wordt een verslag gemaakt. De directeur kan het bestuur schriftelijk, gemotiveerd en gedocumenteerd verzoeken om te besluiten tot verwijdering van een leerling als het hiervoor genoemde overleg is gevoerd. Het bestuur besluit tot verwijdering niet dan nadat het de directeur en betrokken groepsleerkracht zijn gehoord. Het horen van de groepsleerkracht geschiedt namens het bestuur door de directeur. Het bestuur doet de ouders schriftelijk mededeling van het voorgenomen besluit tot verwijdering. Daadwerkelijke verwijdering vindt niet plaats dan nadat is voorzien in de opvang van de leerling op een andere school onmiddellijk na de verwijdering. Een leerling kan pas definitief verwijderd worden wanneer een andere school zich bereid heeft verklaard de betrokken leerling op te nemen. De directeur is bevoegd de leerling te s schorsen voor de tijd die nodig is om in de opvang van de leerling na verwijdering te voorzien. De ouders kunnen bezwaar aantekenen tegen de verwijdering binnen 6 weken na dagtekening van het verwijderingsbesluit. Maken zij binnen 6 weken geen bezwaar dan is het verwijderingsbesluit vanaf dat moment onherroepelijk. Maken zij bezwaar, dan dient het bestuur binnen 4 weken een beslissing te nemen op het bezwaarschrift. Alvorens deze beslissing te nemen, moeten de ouders nogmaals worden gehoord. Tevens dient met de inspecteur en desgewenst met andere deskundigen overleg plaats te vinden. Het bestuur kan de directeur opdragen bedoelde gesprekken te organiseren. De ouders kunnen zowel tijdens de bezwaarfase, als in de daaropvolgende beroepsfase de rechter inschakelen. Tijdens de bezwaarfase kunnen ouders een kort geding aanspannen, waarin zij vragen het bestuur te verbieden om tot verwijdering over te gaan. Dit kort geding kan worden voorkomen door bij de uitreiking of toezending van de beslissing tot verwijdering aan te geven dat de leerling de bezwaarfase op school kan afwachten. Ouders kunnen ook de rechter inschakelen in de beroepsfase, als de beslissing op het bezwaarschrift inhoudt dat de leerling van school verwijderd wordt.
In het kader van passend onderwijs is er een Tijdelijke geschillencommissie Toelating en Verwijdering ingevoerd. Aan deze commissie kunnen door ouders geschillen worden voorgelegd over: - de aanmelding/toelating van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben - over de verwijdering van leerlingen - over de vaststelling/wijziging van het ontwikkelingsperspectief voor een leerling Met de invoering van de Tijdelijke Geschillencommissie wil de overheid bereiken dat er voldoende rechtsbescherming wordt geboden bij geschillen. Naar verwachting zal er bij een geschil tussen de ouders en de school of het samenwerkingsverband snel zekerheid zijn over het onderwijs aan een leerling die extra ondersteuning nodig heeft. Het zal tevens tot uitspraken leiden die landelijk duidelijkheid geven over de invulling en uitvoering van passend onderwijs.
Hoofdstuk 8 8.1
:
Regels, rechten en plichten, klachtenregeling
Gouden regels
Om de school tot een veilige leeromgeving te maken hebben we schoolbreed 5 gouden regels waar iedereen zich aan houdt.
Schoolgids 2014-‐2015
53
• • • • • 8.2 • • • • 8.3 • • • • •
Ik leer en laat anderen leren. Ik loop rustig in de gang, ik praat zacht. Ik ben aardig, beleefd en respectvol naar anderen. Ik ga zorgvuldig met de spullen van een ander om. Ik luister naar anderen. Aanvullende afspraken voor de leerlingen. Om 08.25 wordt er gebeld. De kinderen gaan in de rij staan op de plek van hun groep, bij hun leerkracht. Samen met de leerkracht gaan zij naar binnen. In de pauzes gaan alle kinderen naar buiten. Op de stoep en op het schoolplein loop je met de fiets aan de hand. Je fiets plaats je in de fietsenstalling. Mobiele telefoons worden enkel gebruikt op school na overleg met de leerkracht. Afspraken voor de ouders. Voor 08.25 is uw kind aanwezig op het schoolplein. Alleen op maandag mag u met uw kind mee naar de klassen. Een gesprek met de leerkracht kan alleen voor 08.25 uur of via de mail en na schooltijd. Honden blijven buiten het schoolplein. In verband met de veiligheid: parkeren rond school alleen op de daarvoor bestemde plekken.
8.4 Algemene aansprakelijkheid. De school is verzekerd tegen algemene aansprakelijkheid. De verzekering dekt de aansprakelijkheid voor schade aan derden tot een bedrag van maximaal € 2.500.000,-- per aanspraak. Er moet dan sprake zijn van een onrechtmatige daad personen die werkzaamheden voor de school verrichten.
De school is in principe niet aansprakelijk voor het doen en laten van de leerlingen. De wetgever legt de verantwoordelijkheid daarvoor niet bij de school maar – afhankelijk van de leeftijd – óf bij de leerling zelf, óf bij de ouders/wettelijke vertegenwoordigers. Deze kunnen zich daartegen particulier verzekeren. 8.5 Vervoer van leerlingen. Vervoer per auto: Wettelijke Regels vervoer: • Gordels verplicht Vanaf 1 mei 2008 mag in auto’s die op alle zitplaatsen gordels hebben, niemand meer zonder gordel worden vervoerd. Dus alleen kinderen vervoeren allemaal in een eigen gordel. • Te weinig plaats Als op de achterbank al twee autostoeltjes of zitting verhogers in gebruik zijn, is er vaak geen plaats meer voor een derde. In zo’n geval mag een kind vanaf 3 jaar op de overgebleven zitplaats de gordel gebruiken. • Vervoer van “andere” kinderen Van ouders en verzorgers wordt verwacht dat ze voor hun eigen kind een autostoeltje of zitting verhoger in de auto hebben. Maar er rijden misschien ook wel eens andere kinderen mee, bijvoorbeeld spelertjes van een jeugdteam naar een uitwedstrijd. Voor deze kinderen kan niet altijd een autostoeltje of zitting verhoger aanwezig zijn. Dit is niet verplicht.
Schoolgids 2014-‐2015
54
Bij dit soort incidenteel vervoer over beperkte afstand (circa 50 km enkele reis) mogen op de achterzitplaatsen kinderen vanaf 3 jaar (maar niet de eigen kinderen) volstaan met gebruik van de gordel. • Taxi- en busvervoer In bussen en op de achterbank van een taxi is een autostoeltje of zitting verhoger niet verplicht. Kinderen vanaf 3 jaar en volwassenen moeten dan de gordels gebruiken. Gedragsregels tijdens het vervoer Als u kinderen voor school vervoerd neemt u een stukje van onze verantwoordelijkheid over. Een verantwoordelijkheid die wij zeer serieus nemen. Daarom adviseren wij u onderstaande adviezen ter harte te nemen zodat het vervoer veilig en plezierig zal verlopen. • Gebruik kindersloten op de achterportieren indien deze aanwezig zijn. • Verwijder de sleutel uit het contact bij het (kortstondig) verlaten van de auto. • Zet de auto zowel op de handrem als in de eerste versnelling / parkeerstand bij het (kortstondig) verlaten van de auto. • Laat de kinderen zoveel mogelijk aan de trottoirkant uitstappen (houdt hier rekening mee bij het parkeren) of anders zo snel mogelijk na het uitstappen op een veilige plaats naast de weg plaatsnemen. • Spreek met de kinderen af dat ze rustig zijn in de auto zodat u uw aandacht bij het verkeer kunt houden. Verzekering Gedurende activiteiten van school, inclusief het vervoer door ouders, zijn de kinderen verzekerd onder de schoolverzekering. Schade veroorzaakt aan de auto of schade veroorzaakt met de auto aan derden moet worden verhaald op de autoverzekering van de besturende ouder. Let wel: indien de besturende ouder een WA of WA beperkt casco verzekering heeft is schade aan de auto veroorzaakt door die bestuurder niet verzekerd. U dient zelf te zorgen voor een inzittenden verzekering voor het aantal personen dat u vervoert. Vervoer per fiets: De kinderen van groep 7 en 8 gaan regelmatig als groep per fiets ergens naar toe. We willen dit stimuleren i.v.m gezond gedrag. We spreken af : • Dat er minimaal twee volwassenen meegaan die de groep voor en achteraan begeleiden. • Er reflecterende hesjes gedragen worden i.v.m. de verkeersveiligheid. • Een mobiele telefoon en telefoonnummers van de kinderen meegenomen worden. Lopend: Alle kinderen gaan met regelmaat als groep lopend ergens naar toe. Bij groep 1 en 2 gaat er altijd een extra begeleider mee als de afstand tot de school meer dan één kilometer is. Vanaf groep 3 kan de leerkracht alleen met de groep op stap. 8.6 Schoolongevallen verzekering. De school is verzekerd in het geval van schoolongevallen. De kinderen zijn verzekerd gedurende het verblijf op school of tijdens andere activiteiten in schoolverband in de tijd dat zij onder toezicht staan van personeel (in de ruimste zin des woords) van Salomo, Stichting voor Christelijk Primair Onderwijs. De benodigde reistijd voor het rechtstreeks komen naar en gaan van de genoemde schoolactiviteiten is meeverzekerd.
Schoolgids 2014-‐2015
55
De school is niet verantwoordelijk en aansprakelijk voor (schade door) gedragingen van de leerlingen. De verantwoordelijkheid voor het handelen en gedragingen van leerlingen ligt, afhankelijk van de leeftijd, bij de ouders van en/of bij de leerling. Wanneer de leerling nog niet de leeftijd van 14 jaar heeft bereikt, zijn de ouders aansprakelijk voor de gedragingen van hun kind. De ouders kunnen zich hiervoor particulier verzekeren middels de z.g. aansprakelijkheidsverzekering. Het verzekerde bedrag per ongeval per leerling bedraagt: - € 5.000,-bij overlijden - € 60.000,-bij algehele blijvende invaliditeit - € 1.000,-bij geneeskundige kosten - € 1.000,-bij tandheelkundige kosten (per element) - € 1.500,-bij schade als gevolg van agressie en geweld Geneeskundige en tandheelkundige kosten worden bovendien tot bovengenoemde maxima uitsluitend vergoed wanneer de eigen ziektekostenverzekering van ouders/verzorgers de kosten niet of niet volledig voor haar rekening neemt (b.v. in verband met eigen risico). De school heeft tevens een aanvullende doorlopende reisverzekering afgesloten, welke dekking biedt voor reizen, kampen en excursies, die door de school worden georganiseerd. De volledige voorwaarden, waaronder de verzekerde risico’s en opgenomen beperkingen staan beschreven in de polisvoorwaarden. Deze liggen ter inzage bij de schoolleiding.
8.7 Vervangingsprotocol van Salomo. De zieke leerkracht geeft de ziekmelding door aan de schoolleiding, uiterlijk om 07.30 uur op de eerste dag van afwezigheid. Dan worden voor de opvang van de klas de volgende opties in deze volgorde onderzocht: Er wordt een vervanger gezocht, bijv. uit de vervangingspool, uit een bestand van (bekende) invallers, of vaste vervangers, of duo-partners, c.q. andere parttimers van de eigen school. De krapte op de arbeidsmarkt brengt met zich mee, dat dit niet altijd zal lukken. Mocht er geen invaller gevonden worden, dan wordt er bekeken of er intern mensen zijn die de groep kunnen opvangen. Hierbij gelden de volgende afspraken: indien er geen teamlid beschikbaar is, dan kan de directie voor maximaal 2 dagen invallen. Ook nu zal worden bekeken of het werk van de directie geen schade ondervindt van het invallen, dit omdat de schoolorganisatie continue aandacht vraagt. De intern begeleider of remedial teacher worden voor nood ingezet voor maximaal 1 dag per week. Het is immers van het grootste belang dat een school een zo groot mogelijk pakket aan service moet kunnen blijven bieden. Opgemerkt moet worden dat er in de klas de weekstaat aanwezig dient te zijn, waarmee tenminste de eerste dag overbrugd kan worden.
Schoolgids 2014-‐2015
56
Als bovenstaande niet mogelijk is, worden de kinderen over de andere groepen verdeeld: Bij ziekte van een leerkracht van een kleutergroep, worden de kleuters bij voorkeur over de resterende kleutergroepen verdeeld. Aan de ouders wordt gevraagd de vierjarigen van de betrokken groepen thuis te houden. Bij afwezigheid van een leerkracht van een parallelgroep (indien aanwezig) worden deze groepen zo mogelijk samengevoegd, voor maximaal 1 dag. Indien mogelijk wordt er gewerkt vanuit de “tussendeur-positie”, voor maximaal 1 dag. Kinderen van de overige groepen worden verdeeld volgens een van te voren afgesproken schema, voor maximaal 2 dagen. Als de ziekteperiode langer duurt, kunnen parallelgroepen worden samengevoegd, zodat een leerkracht vrijgespeeld kan worden om te vervangen. Als laatste maatregel wordt besloten de ouders te melden dat de kinderen thuis mogen blijven. Een groep zal ten hoogste 1 dag per week thuis mogen verblijven. Dit kan bereikt worden door clusters van groepen te maken waarbij een wisselrooster m.b.t. het thuis mogen verblijven, gemaakt wordt. Dit moet van te voren afgesproken zijn. Ouders worden minimaal de dag van tevoren geïnformeerd. Dit moet voldoende zijn om opvangproblemen te kunnen oplossen. Vanaf groep 4 wordt huiswerk mee gegeven. Als ouders geen opvangmogelijkheid hebben, mag het kind naar school komen. Ten slotte: A. Leden van de directie van de school blijven eindverantwoordelijk. Afgesproken moet worden wie e.e.a. coördineert als er geen leden van de directie aanwezig zijn. In zeer bijzondere omstandigheden kan een individuele school zo nodig afwijken van bovenstaande termijnen tot maximaal 1 week.
8.8 Veiligheid op school . Veiligheid op school heeft te maken met het gebouw, omgang met elkaar, en extra inspanning op die plaatsen die veiligheidsrisico’s met zich mee brengen. Salomo laat jaarlijks een uitvoerige inspectie uitvoeren naar de veiligheid van materialen van kleutergymnastiek en buiten speelmateriaal. De gemeente Heemstede laat ook ieder jaar een inspectie uitvoeren. Deze inspectie bestaat onder andere uit controle op voldoende toegankelijk vluchtwegen en brandblusapparatuur (jaarlijks gecontroleerd). Daarnaast wordt in samenwerking met de Arbodienst een risicoinventarisatie gemaakt, waaruit een plan van aanpak voor de komende jaren wordt opgesteld. In de inventarisatie wordt gelet op hygiëne en veiligheid. Op onze school zijn drie leerkrachten gecertificeerd als bedrijfshulpverlener. Twee leerkrachten volgen de basistraining hiervoor. Binnen de school hebben we een Arbo coördinator. Twee maal per jaar doen we een brandoefening met alle kinderen van school. 8.9 Pestprotocol. Een onderwijsprotocol tegen pesten probeert door samenwerking het probleem van het pestgedrag bij kinderen aan te pakken. Hiermee willen we het geluk, het welzijn en de toekomstverwachting van de kinderen verbeteren.
Schoolgids 2014-‐2015
57
De medezeggenschapsraad, directie en het personeel van de Prinses Beatrixschool verklaren het volgende: Pesten is een wezenlijk en groot probleem. Pestgedrag is schadelijk tot zeer schadelijk voor kinderen, zowel voor slachtoffers als voor de pesters. Dit ernstige probleem moet aangepakt worden, in het bijzonder door de ouders en de leerkrachten. Medezeggenschapsraad, directie en personeel moeten zo goed mogelijk samenwerken met leerlingen en ouders om het probleem "pesten" op te lossen. De ondertekenaars van dit protocol verplichten zich tot het volgende: • hulp bieden aan het gepeste kind • hulp bieden aan de pester • hulp bieden aan de zwijgende middengroep • hulp bieden aan de leerkracht • hulp bieden aan de ouders • het bewust maken en bewust houden van alle betrokkenen van het probleem • het gericht voorlichten van alle betrokkenen van de Prinses Beatrixschool. • het aanstellen van een vertrouwenspersoon op school • het aanleggen van toegankelijke, goede informatie over het probleem "pesten"
Elke twee jaar wordt dit protocol geëvalueerd en zondig bijgesteld. U kunt ons pestprotocol inzien op de website: www.pbsheemstede.nl 8.10 Privacy, foto en film. In verband met privacy vragen wij aan alle ouders toestemming voor het fotograferen en filmen van hun kind(eren) voor intern gebruik. Hiernaast vragen wij ouders toestemming tot eventuele publicatie, in verband met plaatsing op onder andere website, schoolgids of blogs. De naam van uw kind wordt niet genoemd in combinatie met beeldmateriaal. 8.11
Kindermishandeling en huiselijk geweld.
Schoolgids 2014-‐2015
58
Het team hanteert samen met de andere scholen van het samenwerkingsverband WSNS de ‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’. De meldcode beschrijft welke stappen een school moet doorlopen bij (een vermoeden van) kindermishandeling. De meldcode is een stappenplan waarin de handelingsmogelijkheden beschreven worden bij het signaleren en handelen van (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling. Het doel van een verplichte meldcode is dat sneller en adequater wordt ingegrepen. Door het consequent toepassen van de meldcode zal de vroegsignalering van huiselijk geweld en kindermishandeling verbeteren en worden minder kinderen geconfronteerd met geweld en mishandeling. De meldcode ligt ter inzage bij de directie. 8.12 Verwijsindex. In geval van een vermoeden van kindermishandeling zal de school doorgaans niet alleen de stappen van de meldcode zetten, maar daarnaast ook moeten overwegen of een melding zou moeten worden gedaan in de verwijsindex risicojongeren (0-23 jaar). De Verwijsindex is een digitaal samenwerkingsinstrument met tot doel om professionals zoals leerkrachten, hulpverleners en begeleiders in heel Nederland die met hetzelfde kind te maken hebben met elkaar in contact te brengen als zij beiden risico’s signaleren met betrekking tot een onbedreigde ontwikkeling van de leerling. Doel daarvan is te komen tot een gezamenlijke aanpak van de problematiek van de leerling en zijn gezin. De Verwijsindex is opgenomen in de wijziging van de Wet op de jeugdzorg en daarmee verplicht voor alle professionals in de jeugdketen. 8.13 Meldplicht en aangifteplicht bij seksuele intimidatie en geweld. Schoolleiding, contactpersonen en vertrouwenspersonen zullen een klacht van ouders/leerlingen zorgvuldig behandelen. Bij klachten van ouders en leerlingen over de schoolsituatie, waarbij mogelijk sprake is van ontucht, aanranding of een ander zedendelict, bestaat een meldplicht en een aangifteplicht. Om tot gerechtelijke vervolging te kunnen overgaan, is namelijk aangifte bij politie of justitie noodzakelijk. De aangifteplicht geldt voor het bevoegd gezag. Daarnaast is het personeel een meldplicht opgelegd. Alleen zo kan worden bewerkstelligd dat het bevoegd gezag daadwerkelijk kennis krijgt van een mogelijk strafbaar feit. De aangifte- en meldplicht geldt bij een zedenmisdrijf, gepleegd door een medewerker van de onderwijsinstelling. Daaronder vallen niet alleen personeelsleden, maar ook personen die buiten dienstverband werkzaamheden verrichten voor de school, zoals stagiairs, schoonmaakpersoneel, uitzendkrachten en vrijwilligers. De meldplicht geldt voor alle personeelsleden. Ook contactpersonen en interne vertrouwenspersonen die binnen hun taakuitoefening informatie krijgen over vermeende zedendelicten, hebben als personeelslid de verplichting om het bevoegd gezag onmiddellijk te informeren. Interne vertrouwenspersonen kunnen zich in dit geval niet op hun geheimhoudingsplicht beroepen.
8.14 Klachtenregeling. Regelmatig hebben ouders of verzorgers opmerkingen of wensen omtrent de gang van zaken op school. Meestal worden deze zaken op plezierige wijze met de direct betrokkenen besproken. Ook als er klachten zijn worden deze meestal in direct onderling overleg bevredigend afgehandeld. Klachten kunnen bijvoorbeeld gaan over de begeleiding van leerlingen, (straf)maatregelen of beslissingen van de directie of leerkrachten, beoordeling van leerlingen, de praktische organisatie, maar ook over discriminerend gedrag, seksuele intimidatie of ongewenste intimiteiten. Het uitgangspunt is dat u een klacht het beste met de direct betrokkene kunt bespreken, bijvoorbeeld de leerkracht. Mocht dat naar uw gevoel niet het gewenste resultaat opleveren, dan
Schoolgids 2014-‐2015
59
kunt u een afspraak maken met de directeur of –als u er met de school niet uitkomt – met de algemeen directeur/bestuurder van Salomo. Indien het echter niet mogelijk is om een klacht rechtstreeks te bespreken, bijvoorbeeld vanwege de aard van de klacht, of indien afhandeling niet naar tevredenheid heeft plaatsgevonden, kan een beroep worden gedaan op de Klachtenregeling. Deze regeling ligt ter inzage bij de schooldirectie. Het bestuur van Salomo is in het kader van de Klachtenregeling aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie voor het christelijk onderwijs, een onafhankelijke klachtencommissie die ingediende klachten onderzoekt en advies uitbrengt aan de het bevoegd gezag (de algemeen directeur) en (tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten) aan de direct betrokkenen (klager en aangeklaagde). De Klachtencommissie is er voor alle scholen van Salomo. Om degene, die een klacht wil indienen, zo goed mogelijk te ondersteunen, is er op elke school tenminste één contactpersoon bij wie de klager terecht kan. De contactpersoon kan u nader informeren over de Klachtenregeling en u in contact brengen met een van de zogeheten vertrouwenspersonen voor Salomo. Voor deze school is Letty van der Horst contactpersoon. De contactpersoon van de school belt eerst zelf met één van de twee vertrouwenspersonen voor Salomo en geeft aan dat er een klager is die graag contact wil opnemen. Dan wordt afgestemd wanneer de klager het beste zelf telefonisch contact kan opnemen. Vervolgens wordt het telefoonnummer/e-mailadres en datum/tijdstip waarop kan worden gebeld aan de klager doorgegeven. De vertrouwenspersonen voor Salomo gaan na of door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt. Wanneer dat niet het geval is en er een officiële klacht wordt ingediend begeleiden zij de klager desgewenst bij de verdere procedure en verlenen zonodig bijstand bij het doen van aangifte bij de politie of wijzen de weg naar instanties voor opvang of nazorg. De vertrouwenspersonen voor Salomo zijn: De heer G.C.F. Harmse en Mevrouw A. Visser. Meer informatie over de Landelijke Klachtencommissie vindt u op www.klachtencommissie.org. Het adres: Postbus 82324, 2508 EH Den Haag 8.15 Informatievoorziening gescheiden ouders. De school informeert u als ouders graag over de prestaties en het welbevinden van uw kind. Ons uitgangspunt is dat het belang van uw kind voorop moet staan en dat dat belang er in het algemeen het meeste mee is gediend is als beide ouders goed op de hoogte zijn van wat er op school gebeurt. Er is een protocol dat uitleg geeft over de wijze waarop de school omgaat met de informatievoorziening voor gescheiden ouders. Het protocol besteedt onder andere aandacht aan de vraag wat u van de school mag verwachten, wat van u zelf wordt verwacht en op welke informatie u als gescheiden ouder kunt rekenen. Dan weet u als gescheiden ouder waar u aan toe bent en wat u zelf kunt doen om de ontwikkeling en vorderingen van uw kind goed te blijven volgen. U kunt dit protocol vinden op onze website: www.pbsheemstede.nl
Schoolgids 2014-‐2015
60
Hoofdstuk 9 Aanmelden 9.1 Aanmelding leerlingen groep 1 Wij vinden het belangrijk dat ouders, en hun kind(eren), zich bij ons op school thuis voelen. Om een juiste keuze te kunnen maken nodigen wij u van harte uit voor een informatief gesprek en rondleiding op onze school. Aanmelden kan op ieder tijdstip. Wij adviseren u dit in een vroeg stadium te doen, gezien het aantal aanmeldingen en eventuele plaatsing op een wachtlijst. Bent u enthousiast over onze school dan vult u het inschrijvingsformulier in. Na ontvangst krijgt u van ons bericht over de inschrijving van uw kind. Enkele maanden voordat uw kind 4 jaar wordt ontvangt u een uitnodiging voor de informatiebijeenkomst (september of januari). De groepsindeling ontvangt u tegelijkertijd. Enkele weken voordat uw kind daadwerkelijk gaat starten krijgt hij/zij een uitnodiging van de leerkracht om te komen wennen. Er zijn twee wenmomenten die in samenspraak worden gemaakt met u als ouder. Wennen kan altijd. Kinderen die 4 jaar worden in juni of juli zullen in principe pas na de zomervakantie starten in groep 1. Dit in verband met groepsgrootte en de drukte van de periode. Zowel u als ouder als uw kind zal van de leerkracht een welkomstpakket ontvangen waarin u de nodige informatie kunt vinden. 9.2 Aanmelding leerlingen groepen 2-8 Wegens verhuizing of andere oorzaken stromen leerlingen ook tussentijds in op onze school. Om dit goed te laten verlopen volgt er na het gesprek met de ouders een informatie-uitwisseling met de vorige school. Voor een goede overgang is het van belang om informatie uit te wisselen betreffende gedrag en leerprestaties van een kind. Na deze informatie-uitwisseling zal de beslissing tot plaatsing door de school gemaakt worden. De vorige school zorgt voor een onderwijskundig rapport en voor een bewijs van uitschrijving.
9.3 Uitschrijven van leerlingen Bij uitschrijving stellen wij een onderwijskundig rapport op dat verzonden wordt naar de nieuwe school.
Schoolgids 2014-‐2015
61
Bijlage: Salomo
Schoolgids 2014-‐2015
62
De Prinses Beatrixschool maakt deel uit van Salomo, Stichting voor Christelijk Primair Onderwijs Zuid-Kennemerland. Als stichting streven we er naar om de scholen goed te besturen en de belangen van het christelijk primair onderwijs in de regio optimaal te behartigen. Salomo bestaat uit een aantal scholen die met elkaar verbonden zijn door een inspirerend boek: de bijbel. De scholen die deel uitmaken van Salomo komen overwegend voort uit de protestantschristelijke traditie; een kleiner aantal scholen heeft een interconfessionele achtergrond. In de praktijk van alledag zien we dat de Salomo-scholen elk op hun eigen wijze vorm geven aan onderwijs met een christelijke identiteit. Variërend van expliciete aandacht voor de christelijke traditie en geloofsbeleving tot meer impliciete aandacht voor waarden, normen en gedrag die met christelijke identiteit worden geassocieerd. We realiseren ons dat de christelijke school geen vanzelfsprekende keuze meer is. Maar we zien tegelijkertijd dat velen, kinderen en volwassenen en al dan niet kerkelijk, op zoek zijn naar zin en samenhang. Onze scholen geven elk op hun manier ruime aandacht aan deze zoektocht en proberen kinderen een kompas mee te geven voor de toekomst, een innerlijk en eigen kompas. Het is de christelijke, zingevende grondslag van onze organisatie die betekenis en bestaansrecht geeft aan Salomo en aan onze scholen. Vanuit een christelijke visie stelt Salomo zich ten doel om door middel van een kwalitatief hoogwaardig onderwijsaanbod bij te dragen aan de ontwikkeling van kinderen in de regio tot actieve, weerbare, maatschappij betrokken, betrouwbare en enthousiaste medeburgers, die geleerd hebben hun mogelijkheden optimaal te benutten. Het bestuur is verantwoordelijk voor 17 scholen in de gemeenten Bennebroek, Bloemendaal, Haarlem, Heemstede en Zandvoort. Ruim 4500 leerlingen bezoeken onze scholen. De scholen die tot de Salomo behoren, waaronder deze school, laten zich bij de inrichting van het onderwijs en de manier waarop zij met kinderen, ouders en verzorgers omgaan, leiden door een aantal kernwaarden: Samen: verantwoordelijk en maatschappelijk betrokken Christelijk Plezier Open en toegankelijk Zorgzaam Kwaliteits- en resultaatgericht Elke school binnen Salomo, dus ook deze school, geeft vorm en uitdrukking aan wat wij als onze opdracht en onze kernwaarden zien, of het nu gaat om het vormgeven aan christelijke identiteit en de persoonlijke geloofsontwikkeling van kinderen, de contacten met ouders en verzorgers en hun betrokkenheid bij de school, of de positie in de wijk. Zo voelen wij ons met elkaar verbonden, terwijl we tegelijkertijd aan onze scholen volop ruimte bieden om samen met de kinderen, de ouders of verzorgers, en het team een eigen gezicht en kleur te geven aan de school. We vinden het belangrijk dat de contacten tussen ouders of verzorgers en de school zo soepel en rechtstreeks mogelijk verlopen, zonder dat de bovenschoolse directie of het bestuur eraan te pas hoeven komen. Dat betekent: in direct gesprek of overleg met leerkrachten of de directeur van de school. De directeur is gemachtigd om vrijwel alle taken en verantwoordelijkheden op schoolniveau namens de bovenschoolse directie en het bestuur uit te oefenen. Uiteraard overleggen we regelmatig met de directies van onze scholen, soms ook over vragen die betrekking hebben op individuele leerlingen. Maar we streven ernaar dat alles op school kan worden besproken en afgedaan. En in praktijk lukt dat uitstekend. Al maakt de school dan ook deel uit van een grotere organisatie, op die manier kan iedereen zich thuis blijven voelen op de eigen school.
Schoolgids 2014-‐2015
63
Salomo: voor ons staat de naam voor wijsheid. Geen wijsheid die uitsluitend gebaseerd is op kennis, maar beroep doet op oordeel- en beoordelingsvermogen, inzicht, onafhankelijke opstelling, de juiste keuzes kunnen maken en mensenkennis. Allemaal eigenschappen en vaardigheden die de Salomoscholen willen meegeven aan kinderen in hun ontwikkeling. Zodat ze leren “wijs” in het leven te staan. En daarbij wensen we hen een “onwijs” leuke schooltijd toe! Adres van de stichting: Salomo, Stichting voor Christelijk Primair Onderwijs Zuid-Kennemerland Bezoekadres: Tetterodestraat 66 , Haarlem Postadres: Postbus 2018 , 2002CA Haarlem Tel.nr. : 023 7078380 Fax.: 023 5459076 Internet/e-mail: www.salomoscholen.nl /
[email protected] Ben Cüsters, Bestuurder/ algemeen directeur van Salomo.
Schoolgids 2014-‐2015
64