Primaire & Secundaire preventie en het verzorgen van de diabetisch voet op Curaçao. _____________________________________ Een onderzoek om inzicht te krijgen in hoeverre de gedragsdeterminanten van de patiënten aangaande de ziekte Diabetes mellitus, invloed heeft op de primaire en secundaire preventie en verzorging van de diabetisch voet.
1
Colofon Titel Primaire & Secundaire preventie en verzorgen van de Diabetisch voet op Curaçao Onderzoek /Rapportage/Voorlichtingsplan Namen stagiaires: Nicolle Lourens Jennifer Snel Ashley Pahalwankhan Birgit Nieuwenburg Soufia Karat Marthe Verwater
Studentnummer HHS 08012253 09002499 09016848 09035168 09025391 09011129 2
Inhoudsopgave Samenvatting........................................................................................................................................... 4 Voorwoord .............................................................................................................................................. 5 1. Inleiding ............................................................................................................................................... 6 2. Theoretisch kader ................................................................................................................................ 7 3. Opzet onderzoek ................................................................................................................................. 9 3.1 Doel van het onderzoek........................................................................................................ 9 3.2 Probleemstelling ................................................................................................................. 10 4. Doelgroep .......................................................................................................................................... 10 5. Gedragsdeterminanten ..................................................................................................................... 10 6. Aard van het onderzoek .................................................................................................................... 12 7. Uitwerking onderzoek ....................................................................................................................... 12 8. Wijze verwerking gegevens ............................................................................................................... 13 9. Resultaten van het onderzoek........................................................................................................... 14 10. Conclusie en aanbevelingen ............................................................................................................ 17 Bronnen ................................................................................................................................................. 25 Bijlage .................................................................................................................................................... 27 1. Vragenlijst ............................................................................................................................. 27 2. Invoermatrix Excel sheets .................................................................................................... 28 3. Data SPSS .............................................................................................................................. 29
3
Samenvatting Op Curaçao is er een veel hogere prevalentie van patiënten met diabetes dan in Nederland. In 1996 werd de prevalentie van diabetes mellitus type 2 geschat op ongeveer 10% van de gehele bevolking op Curaçao. Gezien de genoemde problematiek zijn zes vierdejaarsstudenten Huidtherapie, studerend aan De Haagse Hogeschool een onderzoek uit gaan voeren over diabetisch voet op Curaçao. Met als doel het ontwikkelen van een interventie over de primaire en secundaire preventie en verzorgen van de diabetisch voet op Curaçao. Terugkijkend op het percentage patiënten met diabetes is de volgende probleemstalling vastgesteld: ‘’Op welke wijze kun je de patiënten met diabetes op Curaçao het belang laten inzien van de primaire en secundaire preventie en verzorgen van de diabetisch voet en hoe kan je deze stimuleren tot een positieve gedragsverandering” (G.W., 2004). Uit de probleemstelling zijn ook een aantal deelvragen vastgesteld. Om de probleemstelling en de deelvragen te beantwoorden is er een kwantitatief onderzoek met een kwalitatief component gedaan naar de primaire en secundaire preventie van de diabetisch voet op Curaçao. Voor dit onderzoek zijn 120 patiënten met diabetes type 1 en 2 op Curaçao geïnterviewd. De resultaten van de interviews zijn ingevoerd in Excel, en de resultaten zijn verwerkt in het data analyse programma SPSS. Daarnaast zijn er een aantal disciplines geïnterviewd om een beter beeld te krijgen over het hedendaagse preventie beleid rondom de diabetisch voet. In dit onderzoek hebben de studenten ook met het ASE Model gewerkt. Het ASE-model is gebaseerd op de theorie van gepland gedrag en gaat om het verklaren van gedrag door middel van analyse op het gebied van sociale invloed, de eigen wil en de houding van de persoon (Fysiotherapieadvies, 2012). Er is voor dit model gekozen omdat de studenten op deze manier op schematische wijze het gedrag kunnen verklaren en beschrijven. Na het beantwoorden van de hoofdvraag zijn de studenten tot meerdere conclusies gekomen. De patiënten hebben momenteel weinig of foutieve kennis over hun ziekte en de verzorging van de diabetisch voet . Ook geven de meeste patiënten aan dat zij het liefst individueel voorgelicht willen worden door hun huisarts of diabetesverpleegkundigen. Daarnaast moeten er meer voorlichtingsmateriaal beschikbaar komen voor patiënten met diabetes. De patiënten hebben tijdens het interview aangegeven dat zij liever audiovisueel voorgelicht willen worden. Uit de resultaten van het onderzoek hebben de studenten een voorlichtingsplan (interventieplan) opgesteld. In het voorlichtingsplan worden alle opgestelde interventies, de interventiematerialen, kosten van de interventies en de organisaties die deze gaan uitvoeren uitgebreid voorgelegd. Een aanbeveling voor een vervolg onderzoek is om het onderzoek in een half jaar uit te voeren. Tien weken zijn te kort om een volledig onderzoek uit te voeren.
4
Voorwoord Dit rapport beschrijft de resultaten van een kwantitatief onderzoek met een kwalitatief component. Het onderzoek heeft tot doel een interventie/voorlichtingsplan te ontwikkelen voor de gehele bevolking. Het onderzoek is uitgevoerd door de studenten van de opleiding Huidtherapie aan de Haagse Hogeschool in samenwerking met de opdrachtgever werkgroep diabetisch zorg en diabetes educatie op Curaçao en de afdeling Epidemiologie van de GMN Curaçao. De inhoud van dit rapport is een voorstel. Het is bestemd voor de gehele bevolking van Curaçao en de Health professionals werkzaam in het diabetes werkveld. Bij deze willen wij mevrouw Jeanette Eleonora, Dhr. Joe Alcala en mevrouw Yaskara Halabi bedanken voor hun begeleiding en inhoudelijk ondersteuning. Daarnaast willen wij ook graag mevrouw Anita Ham en Natascha Debeus bedanken voor hun begeleiding vanuit Nederland. Onze dank gaat uit naar alle Health professionals in Curaçao die hun praktijk hebben opengesteld zodat wij hun patiënten konden interviewen.
5
1. Inleiding De vierdejaarsstudenten Huidtherapie hebben onderzoek gedaan naar diabetes mellitus op Curaçao. Wat centraal staat in dit onderzoek is het ontwikkelen van een interventie over de primaire en secundaire preventie en het verzorgen van de diabetisch voet op Curaçao. De resultaten van dit onderzoek worden gebruikt om een voorlichtingsplan te maken. Uit literatuur onderzoek blijkt dat de meeste patiënten met de diabetisch voet op Curaçao komen bij de arts wanneer het ‘te laat’ is. Gezien deze problematiek werd aandacht gevestigd aan de primaire en secundaire preventie en het tijdig ontdekken van de 1ste stadia van de diabetisch voet. Voorafgaande het literatuuronderzoek heeft de onderzoeksgroep besloten zich te richten op de diabetisch voet. De reden dat de onderzoekgroep deze keuze heeft gemaakt is omdat dit de meeste affiniteit heeft met het beroep Huidtherapie. De huidtherapeut behandelt op het gebied van diabetes alleen de wonden. In het literatuuronderzoek is eerst onderzoek gedaan naar diabetes op curaçao in het algemeen. Van de eilandbewoners die het onderzoek ‘Hoe gezond is Curaçao’ over hun gezondheid zijn ondervraagd, zei bijna 6 procent aan diabetes type 2 te lijden, maar de werkelijke prevalentie wordt geschat op 10 procent (Afdeling Epidemiologie & Onderzoek. Geneeskundige- en Gezondheidsdienst Curaçao, 1994). In Nederland lag de prevalentie dit jaartal net iets boven de 3% (European Association of Diabetes Educators, 1996). Daarna is er specifiek ingegaan op de problematiek aangaande de diabetisch voet en de ziekte diabetes, deze wordt beschreven in het hoofdstuk theoretisch kader. De interventie die de studenten willen ontwikkelen gebeurd door middel van een kwantitatief onderzoek met kwalitatieve componenten, hieronder wordt onder andere het afnemen van interviews verstaan. Daarnaast worden de gedragsdeterminanten van de geïnterviewden bepaalt door middel van het ASE model. Aan de hand van algemene vragen die de studenten aan de hulpverleners stellen, willen de studenten kennis vergaren over de algemene zorg van diabetes mellitus. Welke interventies en behandelmethodes elke hulpverlener uitoefent over de ziekte en op welke wijze hulpverleners patiënten voorlichten en adviseren op Curaçao.
6
2. Theoretisch kader Diabetes op Curaçao in het algemeen Op Curaçao komt zowel diabetes type 1 en type 2 voor. Door een combinatie van verschillende factoren bijvoorbeeld knellende schoenen, scherpe voorwerpen of een te hoge belasting op drukplaatsen leiden de complicaties van een diabetisch voet vaak tot een amputatie van de onderste extremiteit. (European Association of Diabetes Educators, 1996) Daarnaast is het belangrijk om de groep patiënten met diabetes type 1 ook te benaderen. Omdat alle diabetespatiënten preventief voorgelicht moeten worden over de complicaties van de diabetisch voet. Wat is een diabetisch voet ? Een diabetisch voet is een toestand waarbij de huid, bindweefsel, en spierweefsel afsterft. De oorzaak hiervan is een slechte slagaderlijke doorbloeding van de voet door diabetes. Vooral de kleine slagaderen in de huid lijden hier het eerst onder. Een diabetisch voet begint dan ook meestal met wondjes aan de huid die moeilijk genezen, vooral aan de tenen. De wondjes bij diabetes patiënten zijn gevaarlijk omdat er een grotere kans op een infectie bestaat. Door de slechte doorbloeding kan er makkelijker erysipelas (wondroos) ontstaan. Antibiotica werkt minder goed door de slechte doorbloeding. Daarom is het zeer belangrijk dat zelfs kleine verwondingen grondig worden aangepakt bij patiënten met diabetes. Omdat een verwaarloosde diabetisch voet kan leiden tot amputatie. Patiënten met diabetes hebben vaak extra risico op een wondje aan hun voet door ondermeer de neuropathie. (Huidinfo, 2012) Problematiek rondom de diabetisch voet Op Curaçao is er een veel hogere prevalentie van patiënten met diabetes. In 1996 werd de prevalentie van diabetes mellitus type 2 geschat op ongeveer 10% van de gehele bevolking op Curaçao, in Nederland lag de prevalentie dit jaartal net iets boven de 3%. Daarnaast is er een hoge incidentie van amputaties op Curaçao. Jaarlijks worden er minstens 300 grote en kleine amputaties uitgevoerd op een bevolkingsaantal van 144.000 inwoners (European Association of Diabetes Educators, 1996). Daarnaast is het belangrijk dat patiënten met diabetes het belang in gaan zien van het verzorgen van hun voeten (G.W., 2004)En dat de patiënten gestimuleerd kunnen worden tot een positieve gedragsverandering ten aanzien van de primaire en secundaire preventie en het verzorgen van de diabetisch voet. De mogelijke oorzaken van de problematiek rondom diabetes en de diabetisch voet zijn: 1. Cultuur 2. Leefstijl 3. Omgevingsfactoren 4. Sociaal economische status
7
Cultuur Hoe komt het dat patiënten met diabetes op Curaçao het belang niet inzien van de primaire en secundaire preventie en het verzorgen van de diabetisch voet? Uit literatuur blijkt dat Curaçao wel beschikt over de hulpmiddelen om diabetespatiënten te helpen maar dat het probleem voornamelijk ligt bij de acceptatie van de ziekte. Het is voor hulpverleners moeilijk om patiënten te stimuleren om anders (gezonder) te gaan leven. Diabetes word vaak met impotentie vergeleken en dit is voor Antilliaanse mannen een reden om van de behandeling af te zien. Voor veel Antilliaanse vrouwen geld dat mooi zijn en dik zijn vaak bij elkaar hoort wat natuurlijk niet bevorderlijk is voor hun ziektebeeld. Hetgeen wat belangrijk is dat er een gedragsverandering komt ten aanzien van de ziekte diabetes. Zodat diabetes patiënten op Curaçao het belang gaan inzien om ‘gezonder’ te gaan leven. De cultuur waar men toebehoort heeft invloed op het denken en handelen. Deze hangt weer samen met het belang zien van kennis en inzicht bij uitvoering van preventie. Zowel de primaire preventie als het secundaire preventie. (European Association of Diabetes Educators, 1996). Leefstijl Op Curaçao hebben veel mensen overgewicht. Hierdoor groeit het aantal patiënten met diabetes type 2. In 1996 werd de prevalentie van diabetes mellitus type 2 geschat op ongeveer 10% van de gehele bevolking op Curaçao. Redenen ongezonde leefstijl: -De mensen eten vaak eenzijdig en grote porties eten. -Fast food is op Curaçao de dagelijks kost voor mensen. -Op Curaçao heerst het denkbeeld dat water vooral is om je mee te wassen. De mensen drinken voornamelijk veel suikerhoudende frisdranken. -Op Curaçao heerst een eetcultuur mensen hier eten over het algemeen veel meer dan mensen uit de westerse cultuur. -Het warme klimaat nodigt niet uit om buiten te gaan sporten. Daarnaast is een abonnement op een sportschool te duur voor de meeste mensen. (Visser, 2003) (Pavert, 2009) Grootschalige epidemiologische studies hebben in de afgelopen tientallen jaren overtuigend aangetoond dat leefstijl, dat wil zeggen gedrag zoals roken, alcoholconsumptie, eetgewoonten en lichamelijke activiteit, van invloed is op de gezondheid van de diabetes patiënten. Door een ongezonde leefstijl wordt het risico in het algemeen op diabetes type 2 groter. Het risico van diabetes patiënten en een ongezonde leefstijl is dat zij meer risico lopen op de complicaties van de ziekte. Onder complicaties van de ziekte word verstaan lichamelijke complicaties, zoals hart- en vaatziekten, slechtziendheid, verminderde werking van de nieren en problemen met de voeten. (Brug, Assema, van, & Echner, 2007). Omgevingsfactoren De infrastructuur op het eiland nodigt niet uit om te bewegen. Er zijn geen fietspaden en weinig tot geen wandelpaden aangelegd. Door het warme klimaat lopen mensen ook vaak op slippers of blote voeten waardoor er sneller verwondingen aan de voet kunnen optreden. (Pavert, 2009) Het verbeteren van de fysieke omgeving moet met name gebeuren via beïnvloeding van beleid en wetgeving. (Brug, Assema, van, & Echner, 2007). Sociaal economische status in het algemeen en gezondheid Over het algemeen leidt een lage SES tot een slechtere gezondheid. Dit komt doordat in lagere sociaaleconomische groepen ziekte en sterfte vaker voorkomen doordat zij een relatief ongezondere leefstijl hebben, minder gunstige werk en woonomstandigheden en minder effectieve zorg hebben. Wat betreft de preventie voor mensen met een lage SES is weinig bekend. Mensen met een lage SES 8
hebben minder vaak de middelen om informatie te verkrijgen over hun ziekte. Dit komt omdat zij niet beschikken over de middelen om informatie te verkrijgen over hun ziekte of doordat zij niet het geld hebben voor hulpmiddelen dit geldt in het algemeen.(nationaal kompas, 2012).
3. Opzet onderzoek 3.1 Doel van het onderzoek Het doel van het onderzoek is inzicht te krijgen in hoeverre de gedragsdeterminanten van de patiënten aangaande de ziekte diabetes mellitus, invloed heeft op de primaire en secundaire preventie en de verzorging van de diabetisch voet (G.W., 2004). Dit onderzoek is om te komen tot aanbevelingen voor effectieve en praktische uitvoerbare interventies ter bevordering van primaire en secundaire preventie en verzorging van de diabetisch voet. De primaire preventie richt zich op het voorkomen van een specifiek gezondheidsprobleem, of categorie van de diabetisch voet voor alle patiënten met diabetes mellitus. Primaire preventie richt zich op het wegnemen van oorzaken of risicofactoren voor aandoeningen. Bij secundaire preventie wordt er geprobeerd mensen met een voorstadium van de diabetisch voet in een vroeg stadium te identificeren zodat gerichte behandeling, gedrags- of omgevingsverandering mogelijk is om erger te voorkomen. ASE model Het ASE Model is gebaseerd op de theorie van gepland gedrag van Fishbein & Ajzen en inzichten van Bandura, waarbij verklaren van gedrag door middel van analyse op het gebied van sociale invloed, de eigen wil en de houding van de persoon centraal staat. (Fysiotherapieadvies, 2012) ASE Model is de laatste jaren in Nederland regelmatig gebruikt als basis voor de ontwikkeling van interventies om gezond gedrag te bevorderen. In het ASE Model wordt gesproken over een determinant ‘sociale invloed’. Volgens het ASE Model zijn er meer sociale invloeden dan subjectieve normen. Het ASE Model onderscheidt drie soorten sociale invloeden, subjectieve normen, sociale steun of sociale druk en modelling of voorbeeldgedrag. Daarnaast is in het ASE Model geen sprake van ‘waargenomen gedragscontrole’, maar van ‘eigen effectiviteitsverwachting’. Eigen effectiviteitsverwachting staat voor de verwachting die mensen hebben over hun eigen vermogen om een bepaald gedrag te kunnen uitvoeren. Dit concept blijkt samen met de attitude die mensen hebben over een bepaald gedrag, te behoren tot de belangrijkste persoonlijke voorspellers van veel gezondheidsgedragingen (Brug, Assema, van, & Echner, 2007). Door middel van het ASE model worden de gedragsdeterminanten van de geïnterviewde van dit onderzoek bepaalt. De doelgroep die in dit voorlichtingsplan is gebruikt voor het ASE Model is ‘’Patiënten met diabetes mellitus type 1 en 2 die risico lopen op de complicaties van de diabetisch voet op Curaçao’’. Met behulp van gedragsdeterminanten die opgesteld zijn door de onderzoeksgroep is er een leidraad gevormd voor de interviewvragen. De antwoorden die door de patiënten zijn gegeven zijn toegepast in het ASE Model om hieruit een ontwikkeling van interventies om gezond gedrag te bevorderen.
9
ASE Model, gedefinieerd door DeVries.
3.2 Probleemstelling De probleemstelling luidt: ‘’Op welke wijze kun je de patiënten met diabetes op Curaçao het belang laten inzien van de primaire en secundaire preventie en verzorgen van de diabetisch voet en hoe kan je deze stimuleren tot een positieve gedragsverandering” (G.W., 2004). Deze probleemstelling is geformuleerd uit de problematiek op Curaçao. In het hoofdstuk ‘’Theoretische Kader’’ onder het kopje ‘’Problematiek rondom de diabetisch voet’’. Hierin wordt er aangeduid dat er op curaçao een hoge prevalentie van patiënten met Diabetes is en een hoge incidentie van amputaties. Daarnaast is het belangrijk dat patiënten met diabetes het belang in gaan zien van het verzorgen van hun voeten (G.W., 2004). En dat de patiënten gestimuleerd kunnen worden tot een positieve gedragsverandering ten aanzien van de primaire en secundaire preventie en het verzorgen van de diabetisch voet. De probleemstelling en vraagstelling kunnen opgedeeld worden in de volgende deelvragen: Welke gedragsfactoren veroorzaken het niet inzien van het belang van de ziekte? Welke preventie maatregelen worden bij de hulpverleners op dit moment toegepast? Wat zou er verbeterd kunnen worden aan de huidige preventie maatregelen?(zowel voor patiënten als voor de hulpverleners) Welke gedragsfactoren stimuleren de patiënt om de diabetisch voet te voorkomen Over welke kennis beschikt de patiënt nu over de diabetisch voet Is de SES van invloed op de kennis van de verzorging van de diabetisch voet Is de SES van invloed op de preventie van de diabetisch voet? Wat is het verschil tussen de diabetisch zorg in Nederland en op Curaçao? Wat zou de huidtherapeut op Curaçao kunnen bijdragen aan de verzorging en preventie van de diabetisch voet? Welke voorlichtingsmethodieken kunnen gebruikt worden om complicaties te voorkomen?
4. Doelgroep De doelgroep waarvoor gekozen is in dit onderzoek zijn; ‘’Patiënten met diabetes type 1 en 2 die risico lopen op de complicaties van de diabetisch voet op Curaçao’’. Er is voor deze doelgroep gekozen omdat uit literatuuronderzoek blijkt dat de prevalentie van diabetes mellitus op Curaçao naar schatting veel hoger is dan in Nederland (Pavert, 2009).
5. Gedragsdeterminanten 10
Voorafgaande de interviews zijn de volgende gedragsdeterminanten opgesteld door middel van het literatuuronderzoek door de onderzoeksgroep. Deze gedragsdeterminanten zijn de leidraad geworden waarop het interview is gebaseerd. Deze determinanten zijn onderverdeeld in meerdere topics in het interview. De gedragsdeterminanten voor dit onderzoek zijn: Kennis( kennis te kort en of foutieve kennis, foutieve kennis over hygiëne) - In het interview zijn kennisvragen gesteld over de ziekte diabetes en de verzorging van de diabetische voet. Uit de resultaten blijkt dat 18 geïnterviewde van de 106 foutieve kennis heeft. De patiënten die geïnterviewd zijn hebben al langer tijd diabetes. De vraag over complicaties aan de voet werd door 23 personen beantwoord als ‘weet ik niet’. Angst - Uit de interviews met de hulpverleners blijkt dat patiënten niet mondig zijn naar de huisarts. De patiënten durven geen vragen te stellen aan de huisarts. Hierdoor is niet duidelijk of de patiënten de juiste informatie gegeven is over hun ziekte. Tijdens het interviewen merkten de studenten dat er angst is voor de huisarts met de vraag ”vind u dat u goed voorgelicht bent door de huisarts’. Vaak antwoorden de patiënten dat zij niet tevreden waren over de voorlichting van de huisarts. Als er werd gevraagd om hier een rapportcijfer over te geven werd toch vaak een voldoende rapport cijfer gegeven, namelijk gemiddeld hoger dan een ‘6’. Taboe/schaamte - Uit de resultaten blijkt dat de drempel om naar de huisarts of podotherapeut erg hoog is voor patiënten. Directe toegankelijkheid voor podotherapeuten is daarom noodzakelijk zodat de drempel voor patiënten om hulp te zoeken voor hun ziekte zo laag mogelijk is. Patiënten schamen zich om te praten en hulp te zoeken voor hun ziekte. Ook zijn zij bang dat als ze hulp zoeken, zij slecht nieuws te horen krijgen, bijvoorbeeld dat hun been geamputeerd moet worden. Zorgstelsel/ financiering - Veel patiënten hebben een pro pauper kaart daardoor worden alle behandelingen vergoed. Er mag wel meer aan primaire preventie gedaan worden volgens de podotherapeut Roosje en Noordhoff dit valt nog niet onder de ziektekostenverzekering en daardoor gebeurt het niet. Wel wordt er gewerkt aan een preventiebeleid, deze is helaas nog niet van toepassing. Lage SES - ‘Heeft de SES invloed op de kennis van de patiënten?’. Dat is ook een vraag die in het interview voorkwam en terug komt in het stuk resultaten. 87 patiënten zijn verzekerd via de pro pauper kaart en krijgen de behandelingen vergoed. De kennis van deze patiënten was wel lager dan de kennis van de patiënten met een hogere inkomen. Dit was terug te zien in de interviews omdat die patiënten betere antwoorden gaven op de interview vragen. Ook zochten deze patiënten vaker naar informatie over hun ziekte.
Dit is gehaald uit het hoofdstuk resultaten, daar staat het ook uitgebreider beschreven.
11
6. Aard van het onderzoek Dit project wordt uitgevoerd in het kader van de opleiding Huidtherapie aan De Haagse Hogeschool. De studenten nemen een korte interview af bij de podotherapeut, huisarts en diabetes verpleegkundige om inzicht te krijgen over hun werkwijze en de huidige preventie maatregelen van de diabetisch voet. Met dit project wordt er een kwantitatieve onderzoek met een kwalitatief component gedaan naar de primaire en secundaire preventie van de diabetisch voet op Curaçao. Het doel is om een interventie op te zetten voor patiënten met Diabetes Mellitus ten aanzien van de diabetisch voet. In dit onderzoek gaan wij werken met het ASE Model. Het ASE-model is gebaseerd op de theorie van gepland gedrag en gaat om het verklaren van gedrag door middel van analyse op het gebied van sociale invloed, de eigen wil en de houding van de persoon (Fysiotherapieadvies, 2012) De drie hoofddeterminanten zijn: A houding van de mens tegen over een onderwerp, object, gedrag of individu S waargenomen gedrag, subjectieve normen, sociale steun (emotionele, informationele en materiële) /druk (informatieve en normatieve) , invloed omgeving/vrienden E het vertrouwen in eigen kunnen (eigen ervaring, ervaring van anderen, overtuiging, fysieke staat Wij hebben voor dit model gekozen omdat we op deze manier op schematische wijze het gedrag kunnen verklaren en beschrijven.
7. Uitwerking onderzoek Als uitwerking van het onderzoek is er gekozen om alle patiënten met diabetes type 1 en 2 te interviewen. Hiervoor is gekozen omdat er dan een grotere groep kan worden geïnterviewd en elke diabetes patiënt preventief voorgelicht zou moeten worden. Onderstaand is een schematische weergave over hoe het onderzoek verlopen is. Literatuuronderzoek Onderzoeksopzet
Interviews afnemen onder respondenten
Voor dit onderzoek is er literatuuronderzoek gedaan naar de diabetisch voet en diabetes op Curaçao. Voorafgaand het onderzoek is er een onderzoeksopzet opgesteld waarin staat beschreven wat de doelen zijn en hoe het onderzoek word uitgevoerd. Patiënten: De patiënten zijn geïnterviewd op de volgende locaties bij de podotherapeut, diabetes verpleegkundige en patiëntvereniging SOKUDI. Doordat er op meerdere locaties interviews zijn afgenomen was er een waarneembaar verschil tussen de respondenten met een hoge en lage SES. Disciplines: Voor het onderzoek zijn de volgende disciplines geïnterviewd: twee podotherapeuten, een chirurg, twee huisartsen en twee diabetes verpleegkundige. 12
Deze disciplines zijn geïnterviewd om een beter beeld te krijgen over het hedendaagse preventie beleid rondom de diabetisch voet. In totaal zijn er 120 patiënten geïnterviewd en 4 verschillende disciplines.
Uitwerking interviews in Excel en SPSS
Verwerking gegevens Onderzoeksrapport Voorlichtingsplan
Eind presentatie voorlichtingsplan
De interviews zijn bijgevoegd in de bijlage. Excel: De patiënten database is uitgewerkt in Excel en wordt in Nederland in SPSS verwerkt. SPSS: Met SPSS worden de onderzoeksresultaten geanalyseerd die in het Excel bestand zijn ingevoerd. De gegevens zijn verwerkt in een onderzoeksrapport. In het voorlichtingsplan zijn de interventies beschreven en het bijbehorende kosten en financiën. Het voorlichtingsplan is bijgevoegd in de bijlage. Op 16 november 2012 heeft de onderzoeksgroep de resultaten gepresenteerd bij het DAZ gebouw te Curaçao.
8. Wijze verwerking gegevens Met behulp van het literatuuronderzoek en de resultaten van de patiënten interviews worden er antwoorden gegeven op de deelvragen die terug te vinden zijn in het hoofdstuk Deelvragen. Aan de hand van deze uitkomsten is er een conclusie getrokken die antwoord geeft op de onderzoeksvraag. Vooronderzoek en kwantitatief onderzoek met kwalitatief component Het doel van het vooronderzoek is gegevensverzameling, data en theoretische onderbouwing wat een toegevoegde waarde heeft om de verslaggeving in het voorlichtingsplan te kunnen onderbouwen. Naast dit onderzoek is er een kwantitatief onderzoek met een kwalitatief component verricht. Interviews Door middel van interviews wilde de onderzoeksgroep weten wat de hedendaagse kennis is van de diabetisch patiënten en in hoeverre zij dit beheersen. Daarnaast is het belangrijk om er achter te komen wat deze patiënten al aan preventie hebben meegekregen van de verschillende disciplines en of zij dit daadwerkelijk toepassen in het dagelijks leven. De interviews zijn verwerkt met behulp van Excel en SPSS. In het interview zijn er 3 kwalitatieve vragen. Deze antwoorden zijn verwerkt in een staafdiagram. De overige vragen zijn verwerkt met behulp van SPSS. De resultaten zijn verwerkt in het onderzoeksrapport en de interventies zijn beschreven in het voorlichtingsplan.
13
9. Resultaten van het onderzoek In dit hoofdstuk zijn de uitkomsten uit het data analyse programma SPSS beschreven. In het hoofdstuk ‘conclusie & aanbevelingen’ zal er specifiek op de deelvragen een antwoord en conclusie gegeven worden. Alle figuren die behoren tot de toe gelichte resultaten bevinden zich in de bijlage. Voor dit onderzoek zijn 120 participanten/patiënten met diabetes type 1 en 2 op Curaçao geïnterviewd. Daarnaast zijn er 3 disciplines geïnterviewd. De resultaten van de interviews zijn ingevoerd in Excel. Deze uitkomsten zijn vervolgens verwerkt in het data analyse programma SPSS. Alle staafdiagrammen en SPSS resultaten staan weergegeven in de bijlage. De hieronder gerapporteerde resultaten zijn van essentiële belang en geven zowel antwoord op de deelvragen als de gedragsdeterminanten. De eerste deelvraag luidt ‘Welke gedragsfactoren veroorzaken het niet inzien van het belang van de ziekte?’ Om deze deelvraag in SPSS te beantwoorden zijn er per gedragsdeterminant twee interviewvragen aan elkaar te gekoppeld, om zo een verband te vormen. Het gedragsdeterminant ‘SES’ wordt in deelvraag 6 uitgewerkt. Voor gedragsdeterminant ‘kennis’ zijn de verbanden gelegd ‘hoelang heeft u al diabetes mellitus weet u wat de complicaties zijn van diabetes mellitus?’. Dit verband is terug te vinden in figuur 1.0 tot en met 1.5. Uit dit verband kan beschreven worden dat 77 patiënten van de 120 ondervraagden meer dan 10 jaar diabetes heeft. 106 patiënten van de 121 ondervraagden heeft de vraag ‘wat zijn de complicaties van diabetes vraag beantwoord. 42 patiënten gaven een combinatie van antwoorden zoals vaatproblemen, voetproblemen, amputaties, complicaties aan de ogen, complicaties aan de nieren, complicaties aan het hart, en pijn. Daarnaast gaven 23 personen van 106 patiënten die deze vraag beantwoord hebben voetproblemen aan als complicatie en 18 personen hadden foutieve kennis over de complicaties van diabetes. Het verband ‘wat betekent voor u een diabetisch voet – hoe bent u aan deze informatie gekomen’, is terug te vinden in figuur 2.0 tot en met 2.4. Als er werd gevraagd naar de complicaties van de diabetisch voet waren de meest genoemde antwoorden: weet ik niet (23 personen) , wondjes aan de voet krijgen (14 personen), voeten tenen amputeren (18 personen), en een combinatie van deze en meerdere antwoorden (38 personen). 23 personen wisten niet wat een diabetisch voet inhield. De meeste personen hadden hun informatie verkregen via de huisarts, daarna meegemaakt bij kennis/familie. 7 personen hadden informatie verkregen via de diabetisch verpleegkundige, en 7 personen via patiëntvereniging Sokudi. Het verband ‘hoelang heeft u al diabetes – komt diabetes in uw familie voor’ is weergegeven in figuur 3.0 tot en met 3.4. Met dit verband kan beantwoord worden of de lengte van hun ziektebeeld invloed heeft op de kennis die patiënten hebben over hun ziekte, en of patiënten meer kennis hebben over diabetes als de ziekte bij hun in de familie voorkomt. 87 personen van de 120 gaf aan dat diabetes in de familie voorkwam. Figuur 2.4
Figuur 2.3
14
Voor het gedragsdeterminant ‘medicatie’ zijn de verbanden gelegd ‘gebruikt u voor uw diabetes mellitus, medicijnen volgens medische voorschrift- zo ja, hoe vaak per dag’. Dit verband is weergegeven in figuur 4.0 tot en met 4.5. Uit dit verband kan beantwoord worden of patiënten therapietrouw zijn en zich houden aan het medische voorschrift. 41 patiënten moesten volgens medisch voorschrift 3 keer per dag medicijnen innemen voor hun diabetes. 86 personen nemen deze medicijnen altijd volgens medisch voorschrift. Hieruit blijkt dat meeste patiënten toch wel therapietrouw zijn. Voor het gedragsdeterminant ‘complicaties - risicofactoren’, zijn de verbanden gelegd ‘controleert u uw voeten zelf – zo ja, hoe vaak controleert u uw voeten zelf’. Dit verband is terug te vinden in figuur 5.0 tot en met 5.4. Op de vraag of patiënten zelf hun voeten controleerden gaven 100 personen van de 120 ondervraagden aan dit te doen. 69 patiënten gaven aan dat zij elke dag hun voeten controleerden. 12 mensen controleren hun voeten nooit. Als er werd gevraagd of de patiënten 3 dingen konden opnoemen dat zij doen bij het controleren van hun voeten, werd 38 keer voetverzorging genoemd, 26 keer inspecteert voetzool en voet en 24 keer kijken naar wondjes genoemd. Figuur 5.4
De tweede deelvraag luidt ‘Welke preventiemaatregelen worden nu door de hulpverleners toegepast?’ Om deze deelvraag in SPSS te kunnen beantwoorden zijn twee interviewvragen aan elkaar gekoppeld om zo een verband te vormen. Uit deze verbanden kan beantwoord worden hoe goed de patiënten vinden dat zij voorgelicht worden, voorlichting is een vorm van preventie. Het eerste verband ‘vindt u dat u goed voorgelicht bent door de huisarts- kunt u met een rapportcijfer aangeven op een schaal van 1-10 waarvan 1 helemaal niet goed is en 10 uitstekend is’ 29 personen geven aan dat zij vinden dat zij ‘net goed’ voorgelicht zijn, 10 personen vinden dat zij ‘helemaal niet goed’ voorgelicht zijn door de huisarts. Het tweede verband is, ‘vindt u dat u goed voorgelicht bent door de specialist - kunt u met een rapportcijfer aangeven op een schaal van 1-10 waarvan 1 helemaal niet goed is en 10 uitstekend is’, 20 personen vinden dat zij ‘uitstekend’ zijn voorgelicht door de specialist, 2 personen vinden dat zij ‘helemaal niet goed’ voorgelicht zijn door de specialist. Het verband ‘vindt u dat u goed bent voorgelicht door de podotherapeut - kunt u met een rapportcijfer aangeven op een schaal van 1-10 waarvan 1 helemaal niet goed is en 10 uitstekend is’. 26 personen vinden dat zij ‘uitstekend’ zijn voorgelicht door de podotherapeut. 1 persoon vindt dat hij ‘helemaal niet goed’ is voorgelicht door de podotherapeut. Deze verbanden zijn weergegeven in figuur 11.0 tot en met 11.6. Voor de uitwerking van derde deelvraag ‘Wat zou er verbeterd kunnen worden aan de huidige preventie maatregelen? (zowel voor patiënten als voor de hulpverleners)’, gaf podotherapeut Vincent Roosje tijdens het interview aan er ‘geen preventiebeleid is’, en dat ‘diabetes een vergeten gebied is in de zorg’. Patiënten weten wel van het bestaan af van de therapieën, maar de drempel is te hoog om naar de huisarts te gaan. De podotherapeuten zouden graag direct toegankelijk willen worden, zodat patiënten eerder hulp zoeken. Ook vinden zij dat er eerst primaire preventie moet zijn en daarna secundaire preventie. Primaire preventie wordt door de ziektekostenverzekeraars niet vergoed. Er werd wel aan een preventiebeleid gewerkt maar deze is nog niet van toepassing. Ook verloopt de samenwerking tussen disciplines niet goed. Zij verwijzen niet naar elkaar door omdat ze geen patiënten willen verliezen, en daardoor minder geld krijgen. 15
Ook de diabetesverpleegkundigen van het Wit Gele Kruis geven aan dat de samenwerking voornamelijk met huisartsen beter kan en dat er meer in groepsverband gewerkt zouden kunnen worden. Zij vinden ook dat er meer preventiemateriaal moet komen bijvoorbeeld: reclamespotjes op de televisie en televisies in de wachtkamers met videomateriaal in het Papiaments. Huisarts dokter Roose vindt dat het preventiebeleid meer structuur moet krijgen. Dokter Ayubi vindt dat er meer voorlichtingsprogramma’s op de televisie moet komen. Ook vind zij dat er meer folders moeten zijn, met veel plaatjes en een beetje informatieve tekst eronder (Roose, 2012) (Ayubi, 2012). Voor de uitwerking van de vierde deelvraag ‘Welke gedragsfactoren stimuleren de patiënt om de diabetisch voet te voorkomen?’, zijn in SPSS de verbanden gelegd ‘controleert u uw voeten zelf – Zo ja, hoe vaak?’, dit verband is weergegeven in figuur 12.0 tot en met 12.4. Als er wordt gevraagd naar of de patiënten hun eigen voeten controleren, geven 102 van de 120 ondervraagden dit te doen. 69 personen geven aan dat zij elke dag hun voeten controleren, 24 personen doen dat 1 tot 3 keer per week, en 8 personen doen dit 3 tot 15 keren per maand. Het verband ‘heeft u zelf informatie opgezocht over diabetes mellitus- als u meer informatie wilt ontvangen over de diabetisch voet, hoe zou u dit het liefste willen ontvangen?’, is weergegeven in figuur 13.0 tot en met 13.4. 52 mensen hebben niet zelf informatie gezocht over diabetes..De meeste van de ondervraagden (26 personen) wilt het liefst individueel door de huisarts of diabetesverpleegkundigen geïnformeerd worden over diabetes en diabetisch voet. 12 personen willen audiovisueel voorgelicht worden en 11 personen het liefst via Sokudi. 25 personen willen geen informatie wilt ontvangen over diabetes. Het verband ’is u geadviseerd therapeutische schoenen te dragen – draagt u deze schoenen?’, is weergegeven in figuur 14.0 tot en met 14.4. Van de 120 ondervraagden zijn 70 personen wel geadviseerd om therapeutische schoenen te dragen, en 50 personen niet. Van de 120 personen dragen 44 personen therapeutische schoenen wel, en 76 personen dragen deze niet. Het verband ‘wat doet u er zelf aan om complicaties aan de diabetisch voet te voorkomen – Hoe vaak heeft u de afgelopen 12 maanden wonden aan uw voet gehad?’, is weergegeven in figuur 15.0 tot en met 15.2. Van de ondervraagden hadden 22 personen op dit moment wel wonden aan de voet, en 97 niet. Om complicaties aan de voet te voorkomen werd het vaakst (31 keer) gezegd zij hun voeten verzorgden, 23 keer dat zij niet op blote voeten lopen, en 19 keer werd verteld dat zij op hun voeding letten. 15 keer werd verteld dat patiënten niet weten wat ze moeten doen om complicaties te voorkomen. Om de deelvraag ‘Over welke kennis beschikt de patiënt nu over de diabetisch voet?’, is verband voor SPSS gelegd ‘wat betekent voor u een diabetisch voet- Hoe bent u aan deze informatie gekomen’. In figuur 2.0 tot en met 2.4 zijn deze resultaten terug te vinden. De meeste mensen geven aan dat een diabetisch voet voor hun betekent ‘voeten/tenen amputeren’, ‘wondjes aan de voet krijgen’, en combinatie van deze en meerdere antwoorden zoals ‘sensibiliteitsstoornissen’, en ‘complicatie diabetes mellitus’. 23 personen niet wist uit te leggen wat een diabetisch voet is De meeste patiënten hadden deze informatie verkregen via de huisarts, en -/of meegemaakt bij familie. 7 personen geven aan dat zij informatie hadden gekregen via de diabetesverpleegkundigen en Sokudi. Voor de uitwerking van de deelvraag ‘Is de SES (sociaal economische status)van invloed op de kennis van de verzorging van de diabetisch voet?’, is voor het gedragsdeterminant ‘SES’ (sociaal economische status) de verbanden gelegd type zorgverzekering - wat betekent voor u de diabetisch voet‘. Dit verband is weergegeven in figuur 17.0 tot en met 17.4. Het verband ‘type zorgverzekering netto maandelijks huishoudinkomen (weet u wat complicaties zijn van diabetes)’, is terug te vinden in figuur 18.0 tot en met 18.4. De meeste patiënten (78 personen) verdienen tussen de 500 en 1000 gulden per maand. 20 personen verdienden zelfs minder dan 500 gulden per maand. Deze patiënten zijn veelal verzekerd via BZV/PP kaart, wat pro pauper betekent. Dat is ook terug te zien in figuur van de resultaten, 87 personen zijn via de PP kaart verzekerd. Deze patiëntengroep krijgen hun behandelingen wel vergoed. 16
Voor de uitwerking van de deelvraag ‘Welke voorlichtingsmethodieken kunnen gebruikt worden om complicaties te voorkomen?’, vertelden de hulpverleners dat de Curaçaose bevolking audiovisueel is ingesteld. Dokter Oleana Ayubi, gaf in het interview aan dat er wel een voorlichtingsprogramma op de televisie is, maar dat deze heel laat komt, als de meeste mensen slapen. Zij geeft ook aan dat een folder met veel plaatjes en weinig tekst kan helpen. Ook zou zij graag 1 keer in de maand een voorlichtingsavond willen houden met een groep van ongeveer 10 patiënten (Ayubi, 2012). Dokter Roose wilt graag dat er afspraken gemaakt worden met supermarkten, dat er diëtisten bij de supermarkten komen, en gezonde dieetadviezen kunnen geven aan de bevolking (Roose, 2012)
10. Conclusie en aanbevelingen Conclusie In de conclusie wordt antwoord gegeven op de hoofdvraag van dit onderzoek en tevens op de deelvragen die zijn gesteld om tot het antwoord van deze hoofdvraag te komen De hoofdvraag van dit onderzoek luidt “Op welke wijze kun je de patiënten met diabetes op Curaçao het belang laten inzien van het primaire en secundaire preventie en verzorgen van de diabetisch voet en hoe kan je deze stimuleren tot een positieve gedragsverandering” (G.W., 2004). Deelvraag 1: ‘Welke gedragsfactoren veroorzaken het niet inzien van het belang van de ziekte?’ Uit de interviews met de hulpverleners gebleken dat de mentaliteit van de eilandbewoners een groot probleem is. Patiënten op het eiland zijn niet mondig en stellen geen vragen aan in het bijzonder de huisartsen. Hierdoor is er geen goede informatieoverdracht naar de patiënten toe. Het is gebleken dat patiënten zelf op zoek gaan naar informatie. Het is gebleken dat de patiënten denken dat hun ziekte(beeld) verholpen kan worden door het drinken van ‘kruidendrankjes’. Uit de interviews met de diabetesverpleegkundigen is gebleken dat patiënten niet gemotiveerd zijn om zelf achter informatie te gaan. Uit de resultaten uit SPSS van de eerste deelvraag kan geconcludeerd worden dat het merendeel, 77 patiënten van de 120 ondervraagden meer dan 10 jaar diabetes heeft. Als wordt gevraagd aan de patiënten wat de complicaties zijn van die diabetes hebben 106 patiënten van de 121 ondervraagden deze vraag beantwoord. De meeste van hen, 42 gaven een combinatie van antwoorden zoals vaatproblemen, voetproblemen, amputaties, complicaties aan de ogen, complicaties aan de nieren, complicaties aan het hart, en pijn. Daarnaast gaven 23 personen van 106 patiënten die deze vraag beantwoord hebben voetproblemen aan als complicatie en 18 personen hadden foutieve kennis over de complicaties van diabetes. De meeste patiënten weten toch wel goed aan te geven wat de complicaties kunnen zijn van diabetes. Als er werd gevraagd naar de complicaties van de diabetisch voet waren de meest genoemde antwoorden: weet ik niet (23 personen) , wondjes aan de voet krijgen (14 personen), voeten tenen amputeren (18 personen), en een combinatie van deze en meerdere antwoorden (38 personen). Opvallend is dat toch een aantal van 23 personen niet wisten wat een diabetisch voet inhield. De meeste personen hadden hun informatie verkregen via de huisarts, daarna meegemaakt bij kennis/familie. Opvallend dat maar 7 personen informatie hadden verkregen via de diabetisch verpleegkundige, en 7 personen via patiëntvereniging Sokudi. Bij de vraag of diabetes in de familie voorkwam gaf 87 personen van de 120 ondervraagden aan dat dit wel het geval was.
17
De meeste patiënten(41 personen) moesten volgens medisch voorschrift 3 keer per dag medicijnen innemen voor hun diabetes. Het merendeel, 86 personen nemen deze medicijnen altijd volgens medisch voorschrift. Hieruit blijkt dat meeste patiënten toch wel therapietrouw zijn. Op de vraag of patiënten zelf hun voeten controleerden gaf het merendeel van 100 personen van de 120 ondervraagden aan dit te doen. De meeste van hen, 69 patiënten gaven aan dat zij elke dag hun voeten controleerden. Opmerkelijk is dat er 12 mensen zijn die nooit hun voeten controleren. Als er werd gevraagd of de patiënten 3 dingen konden opnoemen dat zij doen bij het controleren van hun voeten, werd het meeste (38 keer) voetverzorging genoemd, als tweede (26 keer) inspecteert voetzool en voet, en als derde (24 keer) kijken naar wondjes genoemd. Als er aan de patiënten werd gevraagd waar zij hun voeten lieten controleren gaven de meeste patiënten (65 personen) aan dat zij hun voeten lieten controleren bij de podotherapeut, 13 personen doen dit bij de diabetesverpleegkundige. Opmerkelijk is dat 4 personen dit maar de huisarts doen, dat kan betekenen dat de huisartsen toch wel doorverwijzen naar andere disciplines zoals de podotherapeut en diabetesverpleegkundigen. Echter blijkt uit de interviews dat zij vinden dat huisartsen niet goed doorverwijzen. Als er werd gevraagd naar de leefstijl van de patiënten vertelden de meeste patiënten (68 personen) dat zij niet aan sport of enige vorm van lichaamsbeweging deden. Dat is opmerkelijk omdat sporten en bewegen de kans op complicaties van de diabetes en diabetisch voet kan voorkomen (Hoe kun je diabetes voorkomen?, 2012). De personen die wel regelmatig aan sport en/of lichaamsbeweging doen (52 personen), doen dit gemiddeld 15 keer per maand, 30 minuten. 13 personen deden dit wel elke dag. Aanbeveling voor gezond bewegen is dat elke volwassene ten minste vijf dagen van de week gedurende tenminste 30 minuten lichamelijk actief zou moeten zijn. Dat komt neer om op zeker 5 dagen minimaal een half uur te bewegen (Voedingscentrum, 2012). Het merendeel van de ondervraagden doet dit dus niet. De meeste ondervraagden (81 personen), gebruikten geen alcohol. 26 personen gebruikten alleen alcohol bij gelegenheden en drinken dan gemiddeld 1 tot 2 glazen. Opvallend is dat er 2 personen waren die elke dag alcohol drinken en 2 personen gemiddeld 10 glazen alcohol per keer drinken. Opvallend is ook dat er maar 8 mensen van de ondervraagden rookt, 110 doen dit niet, dat is opvallend weinig. Voeding is een belangrijk onderdeel om complicaties van diabetes en diabetisch voet te voorkomen (Hoe kun je diabetes voorkomen?, 2012). De meeste personen (72 personen) zijn wel ooit bij een diëtiste geweest voor hun suikerziekte. Opvallend is wel dat het voor de meeste personen (43 personen) wel langer dan 5 jaar geleden is geweest dat zij dat daar voor het laatst geweest zijn. De conclusie van deze deelvraag is dat er wel gedragsfactoren zijn die het belang van het niet in zien van deze ziekte veroorzaken. Deelvraag 2: ‘Welke preventiemaatregelen worden nu door de hulpverleners toegepast?’ Wanneer er wordt gekeken naar de tweede deelvraag is opvallend uit deze resultaten dat in figuur 11.0 van de resultaten staat dat bij de vraag over de huisarts 14 mensen deze vraag niet hebben ingevuld, over de specialist 47 mensen deze vraag niet hebben ingevuld en bij de podotherapeut 40 mensen deze vraag niet hebben ingevuld. Tijdens het interviewen bleek dat een aantal mensen geen cijfer durfden te geven aan de specialisten, met name de huisarts, in de angst dat als de patiënten een onvoldoende zouden geven, de specialisten er achter zouden komen dat zij dat cijfer hadden gegeven. Hierdoor kunnen er vraagtekens gezet worden bij de oprechtheid bij het beantwoorden van deze vragen. Ook gaan niet alle ondervraagden naar een specialist/chirurg en-/of podotherapeut. Als er wordt gevraagd naar hoe goed de vinden patiënten dat zij voorgelicht door de huisarts geven de meeste patiënten (29 personen) aan dat zij vinden dat zij ‘net goed’ voorgelicht zijn, 10 personen 18
vinden dat zij ‘helemaal niet goed’ voorgelicht zijn door de huisarts. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de meeste mensen wel tevreden zijn over de voorlichting door de huisarts. Echter geven de diabetesverpleegkundige en podotherapeut aan dat huisartsen weinig tijd nemen voor de voorlichting van hun patiënten. Als er wordt gevraagd naar hoe goed de patiënten vinden dat zij voorgelicht zijn door de specialist geven de meeste patiënten (20 personen) dat zij ‘uitstekend’ zijn voorgelicht door de specialist, 2 personen vinden dat zij ‘helemaal niet goed’ voorgelicht zijn door de specialist. Als er wordt gevraagd naar hoe goed de patiënten vinden dat zij voorgelicht zijn door de podotherapeut geven de meeste patiënten (26 personen) dat zij ‘uitstekend’ zijn voorgelicht door de podotherapeut. 1 persoon vindt dat hij ‘helemaal niet goed’ is voorgelicht door de podotherapeut. De meeste interviews zijn gedaan bij de podotherapeut dus er kunnen wederom vraagtekens gezet worden bij de oprechtheid bij het beantwoorden van de vraag . Uit de resultaten van deze deelvraag kan geconcludeerd worden de meeste patiënten wel tevreden zijn over de voorlichting en preventiemaatregelen die worden toegepast door de hulpverleners. Door de disciplines wordt heel veel informatie gegeven aan de patiënten. Helaas willen veel patiënten ook niet luisteren en is er een gebrek aan discipline bij de patiënten (Roose, 2012) Conclusie uit deelvraag 2 is dat de hulpverleners al preventiemaatregels toepassen. Deelvraag3: ‘Wat zou er verbeterd kunnen worden aan de huidige preventie maatregelen?(zowel voor patiënten als voor de hulpverleners)’ Uit de conclusie van de resultaten uit SPSS bij de vorige deelvraag is gebleken dat patiënten over het algemeen wel tevreden zijn over de voorlichting door de hulpverleners. Echter kunnen wel vraagtekens gezet worden bij de oprechtheid bij het beantwoorden van de vraag. De huisartsen vinden dat met name de (eet)cultuur op het eiland aangepakt moet worden. Dokter Oleana Ayubi verteld in het interview dat veel mensen op het eiland die diabetes hebben, en te zwaar zijn. Zij willen het eten niet laten. Dikker zijn is op Curaçao cultuur/schoonheidsideaal en daarom willen veel mensen het eten niet laten staan. Er is bij de GGD maar 1 diëtiste werkzaam en de patiënten krijgen adviezen mee die zij niet kunnen betalen (Ayubi, 2012), (Roose, 2012). Dokter Roose vindt dat de maatschappij teveel op eten gericht is, teveel vet en zoet eten. Kortom voeding en beweging moet meer aangepakt worden (Roose, 2012). Deelvraag 4: ‘Welke gedragsfactoren stimuleren de patiënt om de diabetisch voet te voorkomen?’. Als er wordt gevraagd naar of de patiënten hun eigen voeten controleren, geven 102 van de 120 ondervraagden dit te doen. De meesten (69) personen geven aan dat zij elke dag hun voeten controleren, 24 personen doen dat 1 tot 3 keer per week, en 8 personen doen dit 3 tot 15 keren per maand. Opvallend is dat meeste patiënten wel inzien dat het noodzakelijk is om regelmatig zelf de voeten te controleren. Ook werd er aan de patiënten gevraagd of zij zelf informatie hebben opgezocht over diabetes, en hoe zij het liefste zelf geïnformeerd willen worden. 68 personen hebben wel zelf informatie opgezocht, 52 mensen hebben dit niet gedaan. Dit is opvallend omdat uit de resultaten naar voren komt dat de meeste mensen langer dan 10 jaar diabetes hebben, en dat er dan toch 52 personen van de ondervraagden niet zelf naar informatie hebben gezocht. De meeste van de ondervraagden (26 personen) wilt het liefst individueel door de huisarts of diabetesverpleegkundigen geïnformeerd worden over diabetes en diabetisch voet. 12 personen willen audiovisueel voorgelicht worden en 11 personen het liefst via Sokudi. Opvallend is dat maar liefst 25 personen geen informatie wilt ontvangen over diabetes. Van de 120 ondervraagden zijn 70 personen wel geadviseerd om therapeutische schoenen te dragen, en 50 personen niet. Dat is toch wel een meerderheid. Van de 120 personen dragen 44 personen therapeutische schoenen wel, en 76 personen dragen deze niet. Podotherapeut Vincent Roosje 19
vertelde in het in het interview dat veel patiënten op goedkope slippers lopen, wat hun voeten natuurlijk niet ten goede komt. Er is ook aan de patiënten gevraagd wat zij eraan doen om complicaties aan de voet voorkomen, en hoeveel wonden zij het afgelopen jaar gehad hebben. Van de ondervraagden hadden 22 personen op dit moment wel wonden aan de voet, en 97 niet. Om complicaties aan de voet te voorkomen werd het vaakst (31 keer) gezegd zij hun voeten verzorgden, 23 keer dat zij niet op blote voeten lopen, en 19 keer werd verteld dat zij op hun voeding letten. Opvallend is dat 15 keer werd verteld dat patiënten niet weten wat ze moeten doen om complicaties te voorkomen. Dat betekent dat er toch meer voorlichting over voetverzorging kan worden gegeven. De conclusie op de deelvragen 3 en 4 is dat er wel gedragsfactoren zijn die de patient stimuleren om de diabetisch voet te voorkomen zoals; de voeten verzorgen en zelf naar informatie over diabetes en de diabetisch voet opzoeken. Deelvraag 5: ‘Over welke kennis beschikt de patiënt nu over de diabetisch voet?’ In figuur 2.0 tot en met 2.4 in de resultaten, is het verband weergegeven ‘wat betekent voor u een diabetisch voet – hoe bent u aan deze informatie gekomen. De meeste mensen geven aan dat een diabetisch voet voor hun betekent ‘voeten/tenen amputeren’, ‘wondjes aan de voet krijgen’, en combinatie van deze en meerdere antwoorden zoals ‘sensibiliteitsstoornissen’, en ‘complicatie diabetes mellitus’. Opvallend is maar liefst 23 personen niet wist uit te leggen wat een diabetisch voet is. Dat betekent toch wel heel laag is. De meeste patiënten hadden deze informatie verkregen via de huisarts, en -/of meegemaakt bij familie. Opvallend is dat maar weinig personen (7 personen) aangaf dat zij informatie hadden gekregen via de diabetesverpleegkundigen en Sokudi. De conclusie van deelvraag 5 is dat de patiënt wel over kennis beschikt maar dit is helaas nog te weinig en veel daarvan is ook foutieve kennis. Deelvraag 6: ‘Is de SES (sociaal economische status)van invloed op de kennis van de verzorging van de diabetisch voet?’ Voor het beantwoorden voor deelvraag 6 viel het de minorgroep tijdens het interviewen van de patiënten het de op dat hoe hoger het inkomen van de geïnterviewden, hoe hoger de kennis over de ziekte diabetes en diabetisch voet. De patiënten met de hogere inkomens hadden over het algemeen ook minder problematiek. Het interview met dokter Oleana Ayubi bevestigd dit. Zij zegt patiënten met hogere inkomens hebben minder problematiek hebben rondom hun ziekte en komen niet zo snel naar spreekuur. Vooral patiënten met lagere inkomens komen naar haar spreekuur. Zij zegt ook, hoe hoger het inkomen, hoe hoger de kennis. Hoe hoger het inkomen is Curaçao ook beter de verzekering. Alhoewel, de meeste patiënten (78 personen) verdienen tussen de 500 en 1000 gulden per maand. 20 personen verdienden zelfs minder dan 500 gulden per maand. Deze patiënten zijn veelal verzekerd via BZV/PP kaart, wat pro pauper betekent. Dat is ook terug te zien in figuur van de resultaten, 87 personen zijn via de PP kaart verzekerd. Deze patiëntengroep krijgen hun behandelingen wel vergoed. De conclusie van deelvraag 6 is dat de sociaal economische status wel degelijk van invloed is op de kennis en het verzorgen van de diabetisch voet. Deelvraag 7: ‘Wat zou de huidtherapeut op Curaçao kunnen bijdragen aan de verzorging en preventie van de diabetisch voet?’ Voor het beantwoorden van deelvraag 7 bleek uit het interview met de huidtherapeut Ryan Bonifacio dat de huidtherapeut niet zo heel veel kan bijdragen aan de diabetisch zorg op Curaçao. In Curaçao behandelt de huidtherapeut de diabetisch zorg niet. De diabetisch zorg wordt op Curaçao 20
door de thuiszorg en de poliklinieken gedaan. Diabetisch zorg door de huidtherapeut wordt op het eiland ook niet vergoed door de verzekering, huidtherapeutische behandelingen vallen onder het aanvullend pakket. Ongeveer 80% van de mensen op het eiland zijn verzekerd via de SVB, dat is het basispakket (Bonifacio, 2012). Deelvraag 8: ‘Welke voorlichtingsmethodieken kunnen gebruikt worden om complicaties te voorkomen?’ Voor het uitwerken van deelvraag 8 geven de hulpverleners geven aan dat er voornamelijk folders met veel plaatjes en weinig tekst, maar wel in het Papiaments, en reclamespotjes goede hulpmiddelen zijn voor de preventie. De meeste patiënten geven echter aan dat zij liever individueel voorgelicht worden, het liefste via de huisarts of diabetesverpleegkundige. Dokter Ayubi vertelde in het interview dat individuele voorlichting te veel tijd in beslag neemt, immers je vertelt hetzelfde verhaal keer op keer. Zij vindt het nuttiger om 1 keer in de maand een informatie avond te houden van een groep 10 personen, en patiënten die extra informatie nodig hebben. Dokter Roose ziet graag dat er meer gelet gaat worden op de voeding en lichaamsbeweging, en dat diëtisten een grotere rol gaan spelen in de preventie van diabetes en de diabetisch voet. De diabetesverpleegkundigen willen ook graag meer radio en televisiespotjes, en een klein toneelstukje waarin een casus wordt behandeld zodat het meer tot de patiënten doordringt. Om de hoofdvraag “Op welke wijze kun je de patiënten met diabetes op Curaçao het belang laten inzien van het primaire en secundaire preventie en verzorgen van de diabetisch voet en hoe kan je deze stimuleren tot een positieve gedragsverandering” (G.W., 2004)?, te beantwoorden kan dus het volgende antwoord gegeven worden. Patiënten hebben nu nog weinig of foutieve kennis over hun ziekte en de verzorging van de diabetisch voet. Om patiënten het belang te laten inzien van hun ziekte is het van belang dat de patiënten mondiger worden en gemotiveerd raken om zelf op zoek te gaan naar informatie over hun ziekte. De meeste patiënten geven aan dat zij het liefst individueel voorgelicht willen worden door hun huisarts of diabetesverpleegkundigen. Huisarts Ayubi is van mening dat individuele voorlichting te veel tijd in beslag neemt. Zij vindt dat 1 keer in de maand een voorlichtingsavond te houden voor een groep van 10 patiënten meer effect zal hebben. Ook moet er meer voorlichtingsmateriaal beschikbaar komen voor patiënten met diabetes in de vorm van folders met veel plaatjes en reclamespotjes in het Papiaments, en een klein toneelstukje waarin een casus wordt behandeld zodat het meer tot de patiënten doordringt. Patiënten vinden het ook prettig om naar Sokudi te gaan voor voorlichting. Echter zit Sokudi maar op 1 locatie op het eiland, waardoor het voor veel patiënten in verband met vervoer, niet mogelijk is om heen te gaan. Sokudi heeft geen geld om uit te breiden op het eiland, verhoging van de subsidie is dan noodzakelijk. Verandering van de (eet)cultuur/schoonheidsideaal kan ook leiden tot een positieve gedragsverandering. Veel patiënten zijn te zwaar, en bewegen te weinig. Huisarts Roose is van mening dat door meer samen te werken met diëtisten en bijvoorbeeld supermarkten, patiënten gratis advies en voorlichting kunnen krijgen over gezond eten en bewegen.
21
Aanbevelingen vervolgonderzoek Het interview heeft 35 vragen, nadat het interview is afgenomen bij de respondenten kwamen wij tot de conclusie dat het interview te uitgebreid is. De respondenten geven minder uitgebreide antwoorden en geven aan weinig tijd te hebben. Daarom raden we aan om een interview van maximaal 15 vragen te houden. Ook een vraag over hoe goed word u voorgelicht door uw huisarts, podotherapeut of specialist geef dit aan van 1-10 worden altijd naar waarheid beantwoord. Dit weten wij met behulp van de wijkverpleging. Het is aan te raden om geografische verschillen te onderzoeken in een vervolgonderzoek zo kunnen de verschillen tussen respondenten op het platteland en respondenten in de stad vergeleken worden Locaties uitbreiden. De interviews zijn op 2 verschillende locaties afgenomen namelijk bij de podotherapeut en het witgele kruis. Er wordt aangeraden om op meerdere locaties interviews af te nemen. Zodat er een beter beeld komt van de bevolking en patiënten op Curaçao. (dit hangt samen met de geografische verschillen) Het is aan te raden om het onderzoek over een groter tijdsbestek te doen, 10 weken zijn te kort om een volledig onderzoek te doen met genoeg respondenten. Hierdoor is het aan te raden om het onderzoek in 6 maanden te doen. Het is aan te raden om een grotere populatie respondenten met diabetes bij het onderzoek te betrekken. Op curaçao zijn ongeveer 20.000-30.000 patiënten dan zouden er 2000 moeten worden geïnterviewd, als dit niet reëel is voor de onderzoeksgroep kan dit worden terug gebracht naar 500 respondenten.
Aanbevelingen en resultaten uit de interviews met disciplines en patiënten Uit gesprekken met de hulpverleners blijkt dat patiënten moeite hebben met vragen stellen aan de huisarts. De huisarts kan meer informatie kunnen geven over de klacht en aandoening en de patiënten op zijn/haar gemak stellen (Dit staat in de interview met de hulpverleners); Het is aan te raden dat de wijkverpleging de patiënten zo stimuleren dat de patiënten alsnog komen ook als de medische pedicure ziek of afwezig is. Ook ligt de verantwoording bij de patiënten zelf.Het is belangrijk dat zij zelfstandig omgaan met hun ziekte; De wijkverpleging kan met een beloningssysteem gaan werken. Bijvoorbeeld als patiënten naar elk spreekuur komen dat ze daar een punt voor krijgen en bij een aantal punten krijgen ze bijvoorbeeld iets gratis; Uit het interview met Dr. Roos komt naar voren dat er maar 1 diëtiste is op 30.000 pppatiënten. Daardoor heeft de diëtiste weinig tijd voor de patiënten en is het belangrijk dat zij goed worden voorgelicht door huisartsen of andere disciplines over de voeding. (Roose, 2012); Uit het interview met de patiënten blijkt dat zij graag individuele voorlichting willen. Een advies kan zijn dat huisartsen hier op inspelen door 1x per week een avond aan ongeveer 10 diabetes patiënten voorlichting geven. De voorlichting kan over verschillende onderwerpen gaan. Zoals het beantwoorden van vragen van de patiënten tot wat de beste voeding is die ze kunnen nuttigen, of hoe ze het beste met hun ziekte om kunnen gaan. Ook kunnen patiënten onderling tips aan elkaar geven. Zo krijgen patiënten toch de aandacht die zij verdienen en kost het de huisartsen minder tijd. Ook kan SOKUDI hierop inspelen; Uit gesprekken met de podotherapeut is het voor de patiënten en podotherapeut makkelijker dat de podotherapeuten de directe toegankelijkheid krijgen. De drempel is dan lager en dan kunnen de patiënten sneller naar de podotherapeut gaan (Roose, 2012); De podotherapeuten geven aan dat het goed is om ook voorlichting te geven door middel van reclamespotjes op de radio en tv. In de reclame spotjes op tv kunnen voorbeelden worden gegeven van een diabetische voet. In deze reclame spotjes kunnen zij dan laten zien wat er wel en niet goed is aan een diabetische voet, hoe de patiënten deze kunnen 22
herkennen en wat ze vooral wel en niet moeten doen. Ook kunnen de reclame spotjes gaan over voeding, en verzorging van de voet. Er kunnen verschillende simpele tips worden gegeven. Als deze herhaald worden zullen patiënten hier herkenning in zien en ook makkelijker naar een specialist gaan. (Roose, 2012) Er kunnen ook meer campagnes worden gehouden door acties te doen zoals gratis je bloed suiker spiegel te laten meten bij Botica`s. Hier kan dan ook gelijk advies worden gegeven aan de patiënten (Diabetes fonds, 2012). Ook kunnen er in supermarkten of op de gewone markt campagnes worden gehouden over voeding en leefgewoontes. Er kan een (gratis) internetpagina worden gemaakt waar informatie op kan worden weergegeven over diabetes en de diabetische voet. Hier kunnen patiënten op kijken voor meer informatie. Ook kan er een facebook pagina worden aangemaakt zodat jongeren of ouderen die lid zijn van facebook ook op kunnen kijken. Hier kunnen adressen en telefoonnummers op worden gezet van de wijkverpleging en podotherapeut. Er kan gratis een QR- code worden aangemaakt dat is een streepjescode die gescand kan worden met de Blackberry. Deze code kan op een sticker of een boekje worden afgedrukt. Die kunnen dan vervolgens overal worden opgehangen bijvoorbeeld in de stad, in apotheken, wachtkamers van doctoren. Als de code dan word gescand stuurt de telefoon automatisch door naar een webpagina of een facebook pagina. Als de folder die gemaakt is ook online staat dan kan de code ook de folder weergeven.
Aanbevelingen en resultaten uit de interviews met disciplines en patiënten Uit gesprekken met de hulpverleners blijkt dat patiënten moeite hebben met vragen stellen aan de huisarts. De huisarts kan meer informatie kunnen geven en de patiënten op zijn/haar gemak stellen (Dit staat in de interview met de hulpverleners); Het is aan te raden dat de wijkverpleging de patiënten zo stimuleren dat de patiënten alsnog komen ook als de medische pedicure ziek of afwezig is. Ook ligt de verantwoording bij de patiënten zelf het is belangrijk dat zij zelfstandig omgaan met hun ziekte; De wijkverpleging kan met een beloningssysteem werken. Bijvoorbeeld als patiënten naar elk spreekuur komen dat ze daar een punt voor krijgen en bij een aantal punten krijgen ze bijvoorbeeld iets gratis; Uit het interview met Dr. Roos komt naar voren dat er maar 1 diëtiste is op 30.000 pppatiënten. Daardoor heeft de diëtiste weinig tijd voor de patiënten en is het belangrijk dat zij goed worden voorgelicht door huisartsen of andere disciplines over de voeding. (Roose, 2012); Uit het interview met de patiënten blijkt dat zij graag individuele voorlichting willen. Een advies kan zijn dat huisartsen hier op inspelen door 1x per week een avond aan ongeveer 10 diabetes patiënten voorlichting geven. De voorlichting kan over verschillende onderwerpen gaan. Het kan over antwoorden geven op de vragen van de patiënten tot wat de beste voeding is die ze kunnen nuttigen, of hoe ze het beste met hun ziekte om kunnen gaan. Ook kunnen patiënten onderling tips aan elkaar geven. Zo krijgen patiënten toch de aandacht en kost het de huisartsen minder tijd ook kan SOKUDI hierop inspelen; Uit gesprekken met de podotherapeut is het voor de patiënten en podotherapeut makkelijker en beter dat zij directe toegankelijkheid worden dan is de drempel voor de patiënten lager en zullen zij sneller naar de podotherapeut gaan (Roose, 2012); De podotherapeuten geven aan dat het goed is om ook voorlichting te geven door middel van reclamespotjes op de radio en tv. In de reclame spotjes op tv kunnen voorbeelden worden gegeven van een diabetische voet wat niet goed is, zodat patiënten dit herkennen. Ook kunnen de reclame spotjes gaan over voeding, en verzorging van de voet. Er kunnen verschillende simpele tips worden gegeven. Als deze herhaald worden zullen patiënten hier herkenning in zien en ook makkelijker naar een specialist gaan. (Roose, 2012) 23
Er kunnen ook meer campagnes worden gehouden door acties te doen zoals gratis je bloed suiker spiegel te laten meten bij Botica`s hier kan dan ook gelijk advies worden gegeven aan de patiënten (Diabetes fonds, 2012). Ook kunnen er in supermarkten of op de gewone markt campagnes worden gehouden over voeding en leefgewoontes. Er kan een internetpagina worden gemaakt dit is geheel gratis waar informatie op kan worden weergegeven over diabetes en de diabetisch voet. Hier kunnen patiënten op kijken voor meer informatie. Ook kan er een facebook pagina worden aangemaakt zodat jongeren of ouderen die lid zijn van facebook ook op kunnen kijken. Hier kunnen ook adressen en telefoonnummers op worden gezet van de wijkverpleging en podotherapeut Er kan gratis een QR- code worden aangemaakt dat is een streepjescode die gescand kan worden met de Blackberry. Deze code kan op een sticker of een boekje worden afgedrukt. Die kunnen dan vervolgens overal worden opgehangen bijvoorbeeld in de stad, in apotheken, wachtkamers van doctoren. Als de code dan word gescand stuurt de telefoon automatisch door naar een webpagina of een facebook pagina. Als de folder die gemaakt is ook online staat dan kan de code ook de folder weergeven.
24
Bronnen Alberts, F. e. (1996). The Curacao health study. Groningen: van Gorcum. Alcala, J. (1989). Diabetes Mellitus op Curacao`. Curacao. Ayubi, H. D. (2012, November). Interview huisarts dokter Oleana Ayubi. (M. d. voet, Interviewer) Bonifacio, R. (2012, September). Interview huidtherapeut Curacao. (M. d. voet, Interviewer) brainwaves. (sd). radio commerciels. Opgeroepen op oktober 27, 2012, van www.radiocommercials.nl Brug, J., Assema, van, P., & Echner, L. (2007). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: een planmatige aanpak. Assen: Van Gorcum. Diabetes fonds. (2012). Opgeroepen op 11 8, 2012, van www.diabetesfonds.nl European Association of Diabetes Educators. (1996, November 11). Nascholing diabetesverpleegkundigen en aandacht voor de. EADE , p. 142. Fysiotherapieadvies. (2012, 09). Fysiotherapie & gezondheids. Opgeroepen op 11 10, 2012, van http://www.fysiotherapieadvies.nl/ase-model/ G.W., H. J. (2004, 01). Preventie Platform Friesland. Opgeroepen op 09 20, 2012, van http://www.ikpgezondheid.nl/files/10914/begrippenkader.pdf Hoe kun je diabetes voorkomen? (2012). Opgeroepen op November 10, 2012, van Diabetesfonds: http://www.diabetesfonds.nl/faq/hoe-kun-je-diabetes-voorkomen Huidinfo. (2012). Opgeroepen op November 4, 2012, van http://www.huidinfo.nl/diabetische%20voet.html loonwijzer. (2012). Opgeroepen op november 8, 2012, van loonwijzer: www.loonwijzer.nl nationaal kompas. (2012, Septmeber 27). Opgeroepen op Oktober 20, 2012, van http://www.nationaalkompas.nl/preventie/gericht-op-doelgroepen/lage-ses/doel/ Pavert, P. v. (2009, November). DIABETESZORG OP CURAÇAO: DE EILANDJESCULTUUR OP EEN EILAND. Opgeroepen op Oktober 8, 2012, van http://essay.utwente.nl/60670/1/BSc_Pim_Pavert.pdf QR generator. (2012). Opgeroepen op november 8, 2012, van www.qr-codegenerator.nl (2006). Richtlijn diabetische voet. Nederland. Roose, H. d. (2012, November). Interview huisarts dokter Roose. (M. d. voet, Interviewer) Visser, J. (2003). Goed voorbeeld doet volgen. Medisch contact . Vistaprint. (2001-2012). Vistaprint. Opgeroepen op oktober 27, 2012, van vistaprint: www.vistaprint.nl
25
Voedingscentrum. (2012). Opgeroepen op November 10, 2012, van Voedingscentrum: http://www.voedingscentrum.nl/nl/mijn-gewicht/Overgewicht/bewegen.aspx Wat wil jij weten. (sd). Opgeroepen op oktober 27, 2012, van Wat wil jij weten: www.watwiljijweten.nl
26
Bijlage 1. Vragenlijst 2. Invoermatrix Excel sheets 3. Data SPSS
27
2. Invoermatrix Excel sheets
28
3. Data SPSS Statistics
Valid Missing Figuur 1.0 N
Hoe lang heeft Weet u wat de u al Diabetisch complicaties Mellitus? zijn van Diabetische Mellitus? 120 106 1 15
Hoe lang heeft u al Diabetisch Mellitus? Frequency Percent Minder dan een jaar tussen 1 en 5 jaar tussen 5 en 10 jaar Valid meer dan 10 jaar weet ik niet 19 Total Missing System Total Figuur 1.2
3 17 21 77 1 1 120 1 121
2,5 14,0 17,4 63,6 ,8 ,8 99,2 ,8 100,0
Valid Percent Cumulative Percent 2,5 2,5 14,2 16,7 17,5 34,2 64,2 98,3 ,8 99,2 ,8 100,0 100,0
Weet u wat de complicaties zijn van Diabetische Mellitus? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent complicatie aan de ogen 4 3,3 3,8 3,8 complicatie aan de nieren 2 1,7 1,9 5,7 complicatie aan de voeten 23 19,0 21,7 27,4 complicatie aan de hart 1 ,8 ,9 28,3 pijn als complicatie 2 1,7 1,9 30,2 complicatie aan de vaten 3 2,5 2,8 33,0 Valid amputaties 7 5,8 6,6 39,6 foutieve kennis 18 14,9 17,0 56,6 meerdere antwoorden van 42 34,7 39,6 96,2 bovengenoemd weet ik niet 4 3,3 3,8 100,0 Total 106 87,6 100,0 9999 14 11,6 Missing System 1 ,8 Total 15 12,4 Total 121 100,0 Figuur 1.3 29
Figuur 1.4
30
Figuur 1.5 Wat betekent voor u een diabetische voet – hoe bent u aan deze informatie gekomen Statistics
Valid Missing Figuur 2.0 N
Wat betekend voor u een diabetische voet? 120 1
Hoe bent u aan deze informatie gekomen? 120 1
31
Wat betekend voor u een diabetische voet? Frequency Percent
Valid
Missing Total Figuur 2.1
complicatie van DM Wondjes aan de voet krijgen Voet/tenen amputeren sensibiliteit stoornissen weet ik niet Anders meerdere bovengenoemde antwoorden weet ik niet Total System
3
2,5
Valid Percent Cumulative Percent 2,5 2,5
14
11,6
11,7
14,2
18 6 23 17
14,9 5,0 19,0 14,0
15,0 5,0 19,2 14,2
29,2 34,2 53,3 67,5
38
31,4
31,7
99,2
1 120 1 121
,8 99,2 ,8 100,0
,8 100,0
100,0
Hoe bent u aan deze informatie gekomen? Frequency Percent
Valid
Missing Total Figuur 2.2
infomateriaal DM verpleegkundige Huisarts Podotherapeut meegemaakt bij kenis/familie Specialist Sokudi Overage meerdere van bovengenoemde weet ik niet Total System
6 7 22 2
5,0 5,8 18,2 1,7
Valid Percent Cumulative Percent 5,0 5,0 5,8 10,8 18,3 29,2 1,7 30,8
12
9,9
10,0
40,8
2 7 21
1,7 5,8 17,4
1,7 5,8 17,5
42,5 48,3 65,8
13
10,7
10,8
76,7
28 120 1 121
23,1 99,2 ,8 100,0
23,3 100,0
100,0
32
Figuur 2.3
33
Figuur 2.4 Hoelang heeft u al diabetes – komt diabetes in uw familie voor Statistics
Valid Missing Figuur 3.0 N
Hoe lang heeft Komt Diabetes u al Diabetisch Mellitus voor in Mellitus? uw naaste omgeving en/of familie voor? 120 120 1 1
34
Hoe lang heeft u al Diabetisch Mellitus? Frequency Percent Minder dan een jaar tussen 1 en 5 jaar tussen 5 en 10 jaar Valid meer dan 10 jaar weet ik niet 19 Total Missing System Total Figuur 3.1
3 17 21 77 1 1 120 1 121
2,5 14,0 17,4 63,6 ,8 ,8 99,2 ,8 100,0
Valid Percent Cumulative Percent 2,5 2,5 14,2 16,7 17,5 34,2 64,2 98,3 ,8 99,2 ,8 100,0 100,0
Komt Diabetes Mellitus voor in uw naaste omgeving en/of familie voor? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent ja 87 71,9 72,5 72,5 Valid nee 33 27,3 27,5 100,0 Total 120 99,2 100,0 Missing System 1 ,8 Total 121 100,0 Figuur 3.2
35
Figuur 3.3
36
Figuur 3.4 Medicatie Gebruikt u voor uw diabetes mellitus, medicijnen volgens medische voorschrift- Zo ja, hoe vaak per dag Statistics
Valid Missing Figuur 4.0 N
Gebruikt u voor Hoe vaak per uw dag moet u suikerziekte/Di volgens abetes Mellitus medisch medicijnen voorschrift u volgens medicijnen voorschrift? voor Diabetes Mellitus? 120 117 1 4
37
Gebruikt u voor uw suikerziekte/Diabetes Mellitus medicijnen volgens voorschrift? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent ja, altijd 86 71,1 71,7 71,7 meestal volgens 15 12,4 12,5 84,2 voorschrift af en toe vergeet ik het 10 8,3 8,3 92,5 Valid meestal vergeet ik het 1 ,8 ,8 93,3 nee, nooit 8 6,6 6,7 100,0 Total 120 99,2 100,0 Missing System 1 ,8 Total 121 100,0 Figuur 4.2 Hoe vaak per dag moet u volgens medisch voorschrift u medicijnen voor Diabetes Mellitus? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent 2 x per dag 27 22,3 23,1 23,1 3 x per dag 41 33,9 35,0 58,1 4 x per dag 31 25,6 26,5 84,6 5 x per dag 11 9,1 9,4 94,0 Valid 6 x per dag 2 1,7 1,7 95,7 8 x per dag 1 ,8 ,9 96,6 geen 4 3,3 3,4 100,0 Total 117 96,7 100,0 9999 3 2,5 Missing System 1 ,8 Total 4 3,3 Total 121 100,0 Figuur 4.3
38
Figuur 4.4
39
Figuur 4.5 Complicaties - risicofactoren Controleert u uw voeten zelf – zo ja, hoe vaak controleert u uw voeten zelf Statistics
Valid Missing Figuur 5.0 N
Controleert u Zo ja, hoe vaak uw voeten zelf? controleert u zelf uw voeten? 120 102 1 19
Controleert u uw voeten zelf? Frequency Percent ja nee Valid anders Total Missing System Total Figuur 5.1
100 17 3 120 1 121
82,6 14,0 2,5 99,2 ,8 100,0
Valid Percent Cumulative Percent 83,3 83,3 14,2 97,5 2,5 100,0 100,0
40
Zo ja, hoe vaak controleert u zelf uw voeten? Frequency Percent elke dag 1 tot 3 keren per week Valid 3 to 15 keren per maand 99999 Total 9999 Missing System Total Total Figuur 5.2
69 24 8 1 102 18 1 19 121
57,0 19,8 6,6 ,8 84,3 14,9 ,8 15,7 100,0
Valid Percent Cumulative Percent 67,6 67,6 23,5 91,2 7,8 99,0 1,0 100,0 100,0
Figuur 5.3
41
Figuur 5.4 Worden uw voeten gecontroleerd – zo ja, door wie? Statistics
Valid Missing Figuur 6.0 N
Hoe vaak per jaar worden u voeten gecontroleerd? 120 1
Door wie worden u voeten gecontroleerd? 114 7
42
Hoe vaak per jaar worden u voeten gecontroleerd? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent elke week 17 14,0 14,2 14,2 elke maand 48 39,7 40,0 54,2 om de maand 13 10,7 10,8 65,0 Valid om de 6 maanden 29 24,0 24,2 89,2 1 x in het jaar 1 ,8 ,8 90,0 nooit 12 9,9 10,0 100,0 Total 120 99,2 100,0 Missing System 1 ,8 Total 121 100,0 Figuur 6.1 Door wie worden u voeten gecontroleerd? Frequency Percent huisarts DM verpleegkundige podotherapeut Valid anders meerdere disciplines geen Total 9999 Missing System Total Total Figuur 6.2
4 13 65 11 15 6 114 6 1 7 121
3,3 10,7 53,7 9,1 12,4 5,0 94,2 5,0 ,8 5,8 100,0
Valid Percent Cumulative Percent 3,5 3,5 11,4 14,9 57,0 71,9 9,6 81,6 13,2 94,7 5,3 100,0 100,0
43
Figuur 6.3
44
Figuur 6.4 Leefstijl Hoelang heeft u al diabetes - Doet u aan sport/lichaamsbeweging Doet u aan sport/lichaamsbeweging- Hoe vaak per keer – hoe lang Statistics
Valid Missing Figuur 7.0 N
Hoe lang heeft Doet u Zo ja, hoe vaak u al Diabetisch regelmatig aan per week? Mellitus? een sport of andere vorm van lichaamsbewegi ng? 120 120 52 1 1 69
Hoe lang gemiddeld per keer?
48 73
45
Hoe lang heeft u al Diabetisch Mellitus? Frequency Percent Minder dan een jaar tussen 1 en 5 jaar tussen 5 en 10 jaar Valid meer dan 10 jaar weet ik niet 19 Total Missing System Total Figuur 7.1
3 17 21 77 1 1 120 1 121
2,5 14,0 17,4 63,6 ,8 ,8 99,2 ,8 100,0
Valid Percent Cumulative Percent 2,5 2,5 14,2 16,7 17,5 34,2 64,2 98,3 ,8 99,2 ,8 100,0 100,0
Doet u regelmatig aan een sport of andere vorm van lichaamsbeweging? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent JA 52 43,0 43,3 43,3 Valid NEE 68 56,2 56,7 100,0 Total 120 99,2 100,0 Missing System 1 ,8 Total 121 100,0 Figuur 7.2 Zo ja, hoe vaak per week? Frequency Percent
Valid
Missing Total Figuur 7.3
elke dag 1 tot 3 x per weel 15 x per maand anders 5 Total 9999 System Total
13 12 22 2 3 52 68 1 69 121
10,7 9,9 18,2 1,7 2,5 43,0 56,2 ,8 57,0 100,0
Valid Percent Cumulative Percent 25,0 25,0 23,1 48,1 42,3 90,4 3,8 94,2 5,8 100,0 100,0
46
Hoe lang gemiddeld per keer? Frequency Percent
Valid
Missing Total Figuur 7.4
0 10 min 20 min 30 min 40 min 50 min 60min 70 min 120 min Total 9999 System Total
1 6 5 18 2 1 10 1 4 48 72 1 73 121
,8 5,0 4,1 14,9 1,7 ,8 8,3 ,8 3,3 39,7 59,5 ,8 60,3 100,0
Valid Percent Cumulative Percent 2,1 2,1 12,5 14,6 10,4 25,0 37,5 62,5 4,2 66,7 2,1 68,8 20,8 89,6 2,1 91,7 8,3 100,0 100,0
Figuur 7.5
47
Figuur 7.5
48
Figuur 7.6
49
Figuur 7.7 Hoelang heeft u al diabetes – hoe vaak gebruikt u alcohol Hoe vaak gebruikt u alcohol - hoeveel glazen gebruikt u dan per keer Statistics
Valid Missing Figuur 8.0 N
Hoe lang heeft u al Diabetisch Mellitus? 120 1
Hoe vaak gebruikt u alcohol? 120 1
Hoe veel glazen gebruikt u dan per keer? 36 85
50
Hoe lang heeft u al Diabetisch Mellitus? Frequency Percent Minder dan een jaar tussen 1 en 5 jaar tussen 5 en 10 jaar Valid meer dan 10 jaar weet ik niet 19 Total Missing System Total Figuur 8.1
3 17 21 77 1 1 120 1 121
2,5 14,0 17,4 63,6 ,8 ,8 99,2 ,8 100,0
Valid Percent Cumulative Percent 2,5 2,5 14,2 16,7 17,5 34,2 64,2 98,3 ,8 99,2 ,8 100,0 100,0
Hoe vaak gebruikt u alcohol? Frequency Percent elke dag 1 tot 2 keer per week 1 tot 2 keer per maand Valid alleen bij gelegenheden 5 9 Total Missing System Total Figuur 8.2
2 5 5 26 81 1 120 1 121
Hoe veel glazen gebruikt u dan per keer? Frequency Percent
Valid
Missing Total Figuur 8.3
1 glas 2 glazen 3 glazen 4 glazen 6 glazen 10 glazen Total 9999 System Total
14 13 3 3 1 2 36 84 1 85 121
11,6 10,7 2,5 2,5 ,8 1,7 29,8 69,4 ,8 70,2 100,0
1,7 4,1 4,1 21,5 66,9 ,8 99,2 ,8 100,0
Valid Percent Cumulative Percent 1,7 1,7 4,2 5,8 4,2 10,0 21,7 31,7 67,5 99,2 ,8 100,0 100,0
Valid Percent Cumulative Percent 38,9 38,9 36,1 75,0 8,3 83,3 8,3 91,7 2,8 94,4 5,6 100,0 100,0
51
Figuur 8.4
52
Figuur 8.5
53
Figuur 8.7 Hoelang heeft u al diabetes – rookt u Rookt u, zo ja – hoeveel sigaretten per dag Statistics
Valid Missing Figuur 9.0 N
Hoe lang heeft Rookt u? u al Diabetisch Mellitus? 120 120 1 1
zo ja, hoe veel sigareten per dag? 118 3
54
Hoe lang heeft u al Diabetisch Mellitus? Frequency Percent Minder dan een jaar tussen 1 en 5 jaar tussen 5 en 10 jaar Valid meer dan 10 jaar weet ik niet 19 Total Missing System Total Figuur 9.0
3 17 21 77 1 1 120 1 121
2,5 14,0 17,4 63,6 ,8 ,8 99,2 ,8 100,0
zo ja, hoe veel sigareten per dag? Frequency Percent
Valid
Missing Total Figuur 9.1
1 tot 2 per dag 3 tot 4 per dag geen Total 9999 System Total
3 5 110 118 2 1 3 121
2,5 4,1 90,9 97,5 1,7 ,8 2,5 100,0
Valid Percent Cumulative Percent 2,5 2,5 14,2 16,7 17,5 34,2 64,2 98,3 ,8 99,2 ,8 100,0 100,0
Valid Percent Cumulative Percent 2,5 2,5 4,2 6,8 93,2 100,0 100,0
55
Figuur 9.2
56
Figuur 9.3
57
Figuur 9.4 Bent u ooit bij de diëtiste geweest voor diabetes mellitus – Zo ja, hoelang geleden Statistics
Valid Missing Figuur 10.0 N
Bent u ooit bij de dietist geweest voor uw suikerziekte? 120 1
Zo ja, hoe lang geleden?
68 53
58
Zo ja, hoe lang geleden? Frequency Percent
Valid
Missing
minder dan 12 maanden langer dan 5 jaar Total 9999 System Total
Total Figuur 10.1
25 43 68 52 1 53 121
20,7 35,5 56,2 43,0 ,8 43,8 100,0
Valid Percent Cumulative Percent 36,8 36,8 63,2 100,0 100,0
Bent u ooit bij de dietist geweest voor uw suikerziekte? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent ja 72 59,5 60,0 60,0 Valid nee 48 39,7 40,0 100,0 Total 120 99,2 100,0 Missing System 1 ,8 Total 121 100,0 Figuur 10.2
Figuur 10.3
59
Figuur 10.4
Statistics
Valid Missing Figuur 11.0 N
Vindt u dat u goed voorgelicht bent door de huisarts?
Vindt u dat u goed voorgelicht bent door de specialist?
107 14
74 47
Vindt u dat u goed voorgelicht bent door de podotherapeut ? 81 40
Vindt u dat u goed voorgelicht bent door de huisarts? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent helemaal niet goed 10 8,3 9,3 9,3 niet goed 2 1,7 1,9 11,2 Valid niet goed genoeg 1 ,8 ,9 12,1 net redelijk 2 1,7 1,9 14,0 60
redelijk net voldoende voldoende net goed goed uitstekend Total 9999 Missing System Total Total Figuur 11.1
4 10 16 29 10 23 107 13 1 14 121
3,3 8,3 13,2 24,0 8,3 19,0 88,4 10,7 ,8 11,6 100,0
3,7 9,3 15,0 27,1 9,3 21,5 100,0
17,8 27,1 42,1 69,2 78,5 100,0
Vindt u dat u goed voorgelicht bent door de specialist? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent helemaal niet goed 2 1,7 2,7 2,7 niet goed 1 ,8 1,4 4,1 niet goed genoeg 1 ,8 1,4 5,4 redelijk 5 4,1 6,8 12,2 net voldoende 3 2,5 4,1 16,2 Valid voldoende 11 9,1 14,9 31,1 net goed 19 15,7 25,7 56,8 goed 12 9,9 16,2 73,0 uitstekend 20 16,5 27,0 100,0 Total 74 61,2 100,0 9999 46 38,0 Missing System 1 ,8 Total 47 38,8 Total 121 100,0 Figuur 11.2 Vindt u dat u goed voorgelicht bent door de podotherapeut? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent helemaal niet goed 1 ,8 1,2 1,2 niet goed 1 ,8 1,2 2,5 niet goed genoeg 2 1,7 2,5 4,9 net redelijk 1 ,8 1,2 6,2 redelijk 2 1,7 2,5 8,6 Valid net voldoende 3 2,5 3,7 12,3 voldoende 7 5,8 8,6 21,0 net goed 20 16,5 24,7 45,7 goed 18 14,9 22,2 67,9 uitstekend 26 21,5 32,1 100,0 Total 81 66,9 100,0 Missing 9999 39 32,2 61
System Total Total Figuur 11.3
1 40 121
,8 33,1 100,0
Figuur 11.4
62
Figuur 11.5
63
Figuur 11.6
Controleert u uw voeten zelf -Zo ja hoe vaak? Statistics Controleert u Zo ja, hoe vaak uw voeten zelf? controleert u zelf uw voeten? Valid 120 102 N Missing 1 19 Figuur 12.0 Controleert u uw voeten zelf? Frequency Percent ja nee Valid anders Total Missing System Total Figuur 12.1
100 17 3 120 1 121
82,6 14,0 2,5 99,2 ,8 100,0
Valid Percent Cumulative Percent 83,3 83,3 14,2 97,5 2,5 100,0 100,0
64
Zo ja, hoe vaak controleert u zelf uw voeten? Frequency Percent elke dag 1 tot 3 keren per week Valid 3 to 15 keren per maand 99999 Total 9999 Missing System Total Total Figuur 12.2
69 24 8 1 102 18 1 19 121
57,0 19,8 6,6 ,8 84,3 14,9 ,8 15,7 100,0
Valid Percent Cumulative Percent 67,6 67,6 23,5 91,2 7,8 99,0 1,0 100,0 100,0
Figuur 12.3
65
Figuur 12.4 Heeft u zelf informatie opgezocht over diabetes mellitus- als u meer informatie wilt ontvangen over de diabetische voet, hoe zou u dit het liefste willen ontvangen? Statistics
Valid Missing Figuur 13.0 N
Heeft u zelf Als u meer gezocht naar informatie wilt informatie over ontvangen over uw de diabetische suikerziekte? voet, hoe zou u dit het liefst willen ontvangen? 120 117 1 4
66
Heeft u zelf gezocht naar informatie over uw suikerziekte? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent ja 68 56,2 56,7 56,7 Valid nee 52 43,0 43,3 100,0 Total 120 99,2 100,0 Missing System 1 ,8 Total 121 100,0 Figuur 13.1
Als u meer informatie wilt ontvangen over de diabetische voet, hoe zou u dit het liefst willen ontvangen? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent individueel (bij HA, 26 21,5 22,2 22,2 VPK,specialist) informatie markt/beurs 1 ,8 ,9 23,1 steungroep/praatgroep 1 ,8 ,9 23,9 media, radio, tv 9 7,4 7,7 31,6 internet 1 ,8 ,9 32,5 Valid audiovisueelmateriaal 12 9,9 10,3 42,7 (folder, krant etc) belangenvereniging(Sokud 11 9,1 9,4 52,1 i) geen 25 20,7 21,4 73,5 meerdere van genoemde 31 25,6 26,5 100,0 Total 117 96,7 100,0 9999 (Missing) 3 2,5 Missing System 1 ,8 Total 4 3,3 Total 121 100,0 Figuur 13.2
67
Figuur 13.3
68
Figuur 13.4 Is u geadviseerd therapeutische schoenen te dragen – draagt u deze schoenen? Statistics
Valid Missing Figuur 14.0 N
Is u Draagt u deze geadviseerd om schoenen? therappeutisch e schoenen te dragen? 120 120 1 1
Is u geadviseerd om therappeutische schoenen te dragen? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent ja 70 57,9 58,3 58,3 Valid nee 50 41,3 41,7 100,0 Total 120 99,2 100,0 Missing System 1 ,8 Total 121 100,0 Figuur 14.1 69
Draagt u deze schoenen? Frequency Percent ja Valid nee Total Missing System Total Figuur 14.2
44 76 120 1 121
36,4 62,8 99,2 ,8 100,0
Valid Percent Cumulative Percent 36,7 36,7 63,3 100,0 100,0
Figuur 14.3
70
Figuur 14.4 Wat doet u er zelf aan om complicaties aan de diabetische voet te voorkomen – Hoe vaak heeft u de afgelopen 12 maanden wonden aan uw voet gehad? Statistics Hoe vaak heeft u in de afgelopen 12 maanden wonden aan uw voet gehad? Valid 120 N Missing 1 Figuur 15.0
71
Hoe vaak heeft u in de afgelopen 12 maanden wonden aan uw voet gehad? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent 1x 85 70,2 70,8 70,8 2x 29 24,0 24,2 95,0 3x 3 2,5 2,5 97,5 Valid 4x 1 ,8 ,8 98,3 5x 1 ,8 ,8 99,2 7x 1 ,8 ,8 100,0 Total 120 99,2 100,0 Missing System 1 ,8 Total 121 100,0 Figuur 15.1
72
Figuur 15.2 Heeft u op dit moment wonden aan uw voet – wat doet u er zelf aan om complicaties aan de diabetische voet te voorkomen Statistics Heeft u op dit moment wonden aan uw voet? Valid 120 N Missing 1 Figuur 16.0 Heeft u op dit moment wonden aan uw voet? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent ja 22 18,2 18,3 18,3 nee 97 80,2 80,8 99,2 Valid 12 1 ,8 ,8 100,0 Total 120 99,2 100,0 Missing System 1 ,8 Total 121 100,0 Figuur 16.1
73
Figuur 16.2 Type zorgverzekering- Wat betekent voor u de diabetische voet Statistics Type verzekering
Valid Missing Figuur 17.0 N
120 1
Wat betekend voor u een diabetische voet? 120 1
Type verzekering Frequency Percent
Valid
p.p Particuliere verzekering FZOG Verzekering via bedrijf BZV 100% BZV 90% SVB
87 1 2 3 8 4 12
71,9 ,8 1,7 2,5 6,6 3,3 9,9
Valid Percent Cumulative Percent 72,5 72,5 ,8 73,3 1,7 75,0 2,5 77,5 6,7 84,2 3,3 87,5 10,0 97,5 74
10 overige Total Missing System Total Figuur figuur 17.1
1 2 120 1 121
,8 1,7 99,2 ,8 100,0
Wat betekend voor u een diabetische voet? Frequency Percent
Valid
complicatie van DM Wondjes aan de voet krijgen Voet/tenen amputeren sensibiliteit stoornissen weet ik niet anders meerdere bovengenoemde antwoorden weet ik niet Total System
Missing Total Figuur 17.2
,8 1,7 100,0
98,3 100,0
3
2,5
Valid Percent Cumulative Percent 2,5 2,5
14
11,6
11,7
14,2
18 6 23 17
14,9 5,0 19,0 14,0
15,0 5,0 19,2 14,2
29,2 34,2 53,3 67,5
38
31,4
31,7
99,2
1 120 1 121
,8 99,2 ,8 100,0
,8 100,0
100,0
75
Figuur 17.3
76
Figuur 17.4 Type zorgverzekering- Netto maandelijks huishoudinkomen- Wat betekent voor u een diabetische voet. Statistics
Valid Missing Figuur 18.0 N
Type verzekering
Wat betekend voor u een diabetische voet?
120 1
120 1
Kunt u aan de hand van deze catergorieen aangeven in welk netto maandelijks huishoudinkom en u valt? 120 1
77
Type verzekering Frequency Percent p.p Particuliere verzekering FZOG Verzekering via bedrijf BZV 100% Valid BZV 90% SVB 10 overige Total Missing System Total Figuur 18.1
87 1 2 3 8 4 12 1 2 120 1 121
71,9 ,8 1,7 2,5 6,6 3,3 9,9 ,8 1,7 99,2 ,8 100,0
Wat betekend voor u een diabetische voet? Frequency Percent
Valid
complicatie van DM Wondjes aan de voet krijgen Voet/tenen amputeren sensibiliteit stoornissen weet ik niet anders meerdere bovengenoemde antwoorden weet ik niet Total System
Missing Total Figuur 18.2
Valid Percent Cumulative Percent 72,5 72,5 ,8 73,3 1,7 75,0 2,5 77,5 6,7 84,2 3,3 87,5 10,0 97,5 ,8 98,3 1,7 100,0 100,0
3
2,5
Valid Percent Cumulative Percent 2,5 2,5
14
11,6
11,7
14,2
18 6 23 17
14,9 5,0 19,0 14,0
15,0 5,0 19,2 14,2
29,2 34,2 53,3 67,5
38
31,4
31,7
99,2
1 120 1 121
,8 99,2 ,8 100,0
,8 100,0
100,0
78
Kunt u aan de hand van deze categorieën aangeven in welk netto maandelijks huishoudinkomen u valt? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent minder dan naf. 500 20 16,5 16,7 16,7 Naf. 500 - 1000 78 64,5 65,0 81,7 Naf. 1000 - 1500 9 7,4 7,5 89,2 Naf. 1500 - 2000 5 4,1 4,2 93,3 Naf. 2000 - 2500 3 2,5 2,5 95,8 Valid Naf. 2500 - 3000 1 ,8 ,8 96,7 Naf. 3500 - 4000 2 1,7 1,7 98,3 Meer dan Naf. 5000 1 ,8 ,8 99,2 12 1 ,8 ,8 100,0 Total 120 99,2 100,0 Missing System 1 ,8 Total 121 100,0 Figuur 18.3
Figuur 18.4
79
Figuur 19.0 Weergegeven in absolute aantallen
80
Figuur 19.1. Weergegeven in absolute getallen
81