voorlichtingsbrochure
PREMASTER EN MASTER SOCIOLOGIE voor hbo- en w.o.-afgestudeerden
Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen College Sociale Wetenschappen/Graduate School of Social Sciences Opleiding Sociologie, Bushuis Kloveniersburgwal 48 1012 CX Amsterdam Maart 2010
Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend.
PREMASTER EN MASTER SOCIOLOGIE De brochure die nu voor u ligt, bevat informatie over onder meer de inhoud, de opbouw en de docenten van de premaster Sociologie en de master Sociologie die wordt aangeboden door de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. De gegevens in deze gids zijn gebaseerd op hetgeen in maart 2010 bekend was over de inrichting van de Sociologieopleiding. De (module-)informatie in deze brochure wordt dan ook gegeven onder voorbehoud; men kan aan de inhoud van deze brochure geen rechten ontlenen. ALGEMENE INFORMATIE De premaster is een speciaal ontwikkeld schakelprogramma voor hbo-afgestudeerden en degenen die een niet aan Sociologie verwante universitaire bachelor- of doctoraalopleiding behaald hebben en de master Sociologie willen volgen. In de premaster worden de kennis en vaardigheden eigengemaakt die voor het volgen van de master noodzakelijk zijn. Na afronding van alle modules van de premaster ontvangt de student een toelatingsverklaring tot de master Sociologie. Na voltooiing van de master Sociologie krijgt men de masterbul en mag men de titel ‘Master of Science’ in Sociologie voeren. Toelatingseisen master Sociologie Met de volgende universitaire diploma’s kunt u starten aan de masteropleiding Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam: - Bachelordiploma Sociologie van een Nederlandse universiteit - Bachelordiploma Algemene Sociale Wetenschappen van de UvA met een minor Sociologie - Bachelordiploma BètaGamma van de UvA met een major Sociologie - Ander sociaal-wetenschappelijk bachelordiploma (wo) met minimaal 30EC aan sociaalwetenschappelijke theorie en minimaal 20EC methodologie. Ook kunt u direct starten aan de master Sociologie met de volgende hbo-diploma’s: - Bachelordiploma HRM met een HvA-schakelprogramma Sociologie - HvA-bachelordiploma met het HvA/UvA-schakelprogramma behaald in 2010/2011 Heeft u een ander diploma, dient u eerst de premaster Sociologie te volgen voordat u kunt instromen in de master Sociologie. Toelatingseisen premaster Sociologie Met een universitair bachelordiploma of een hbo-bachelordiploma van een aan Sociologie verwante opleiding word je toegelaten tot de premaster Sociologie. Let op: niet elk hbo-diploma geeft dus toegang tot de premaster Sociologie! Met de volgende hbo-diploma’s wordt u direct toegelaten tot de premaster Sociologie: - Cultureel Maatschappelijke Vorming (CMV) - Sociaal Pedagogisch Werk (SPW) - Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) - Human Resource Management (HRM) / Personeel & Arbeid (P&A) - Journalistiek Heeft u een ander hbo-diploma, dan wordt uw aanmeldingsformulier beoordeeld door de examencommissie Sociologie: zij bepaalt of u een aan Sociologie verwante opleiding heeft gedaan en of u wordt toegelaten tot de premaster Sociologie. Doorstroomminor Sociaalwetenschappelijkonderwijs HvA Heeft u op de Hogeschool van Amsterdam de doorstroomminor Sociaalwetenschappelijkonderwijs gevolgd en uw diploma afgerond? Dan wordt uw toegelaten tot de premaster Sociologie en krijgt u 25EC vrijstelling voor de methodologische modules. U dient bij uw aanmeldingsformulier een kopie -1-
van uw minorcertificaat bij te voegen, zodat de vrijstellingen kunnen worden ingevoerd door het secretariaat van de opleiding Sociologie. Premaster Sociologie: laatste keer aangeboden in studiejaar 2010-2011 Studiejaar 2010-2011 is het laatste jaar dat de premaster Sociologie in z’n huidige vorm wordt aangeboden. Indien niet alle modules zijn gehaald, hebben studenten nog één studiejaar (2011-2012) om de premaster af te ronden. Afhankelijk van de hoeveelheid studiepunten die nog moeten worden gehaald, kunnen studenten zich studiejaar 2011-2012 inschrijven als premasterstudent of Open UvAstudent om hun premasterprogramma alsnog af te ronden en te kunnen starten aan de master Sociologie. Voltijd en deeltijd Studenten die studiejaar 2010-2011 starten met de premaster Sociologie, kunnen het programma alleen in voltijd (1 jaar) volgen, de deeltijdvariant wordt niet langer aangeboden. De master Sociologie wordt zowel in voltijd (1 jaar) als in deeltijd (2 jaar) aangeboden. Dag- en avondonderwijs De opleiding Sociologie is een dagopleiding, dat wil zeggen dat het onderwijs grotendeels overdag plaatsvindt. Om tegemoet te komen aan studenten die de master in deeltijd volgen wordt getracht het door hen te volgen onderwijs in de middag te plannen. Ook wordt geprobeerd om het onderwijs voor deze studenten zoveel mogelijk geconcentreerd op dezelfde dag(en) in een bepaald semester te laten plaatsvinden. De roostertechnische mogelijkheden zijn echter beperkt! Houdt er rekening mee dat deeltijdstudenten minimaal twee, maar soms ook drie dagen in de week aanwezig dienen te zijn voor het volgen van hoorcolleges en/of werkgroepen. In het voorjaar 2010 worden de roosters vastgesteld voor het daarop volgende studiejaar. U kunt hierover vanaf juli 2010 informatie opvragen bij de studieadviseur sociologie via e-mail:
[email protected]. Studiebelasting en combinatie met baan De gemiddelde studiebelasting is voor voltijdstudenten 40 uur per week, inclusief contacturen. Voltijdstudenten hebben op 3 à 4 dagen onderwijs per week. Voor deeltijdstudenten is de gemiddelde studiebelasting 20 à 25 uur per week, inclusief contacturen. Zij volgen op 2 à 3 dagen per week onderwijs. Wanneer u een baan heeft die meer dan 16 uur per week in beslag neemt, wordt u dringend geadviseerd om niet te starten aan de premaster Sociologie, en indien u start aan de master Sociologie deze in deeltijd te volgen. Ervaring leert dat de tijd die besteed moet worden aan contacturen, zelfstudie en reflectie binnen de premaster en master Sociologie niet onderschat moet worden. Wanneer u minder dan 16 uur per week werkt ligt de keuze voor de voltijdopleiding voor de hand. Bij de keuze tussen een voltijd- of deeltijdstudie dient u naast het aantal uren dat u besteedt aan uw werk uiteraard ook serieus rekening te houden met de flexibiliteit van uw baan, uw persoonlijke omstandigheden en overige activiteiten. Website Op de website van de master Sociologie, http://www.student.uva.nl/msoc/ is veel relevante en recente informatie te vinden over de opleiding Sociologie. Wanneer u de opleiding daadwerkelijk gaat volgen, dient u de digitale Studiegids 2010-2011 van Sociologie te raadplegen. Hierin vindt u aanvullende en recentere informatie over de opleiding. Studenten schrijven zich zelf in voor de onderwijsmodules die ze willen volgen, middels hun studentnummer en een password dat u thuisgestuurd krijgt als de inschrijving bij de UvA rond is. Omdat in het eerste semester van het eerste studiejaar nog niet iedereen over deze gegevens beschikt, schrijft elke eerstejaars premaster- en masterstudent zich op de introductiedag handmatig in. Wanneer u zich aanmeldt voor de (pre)master Sociologie ontvangt u hierover in de zomer aanvullende informatie. -2-
PROGRAMMA Premaster Sociologie De premaster Sociologie (start: september 2010) is een schakelprogramma van 60 studiepunten. Naast de algemene sociologiemodules Sociologische theorie 2A – premaster, Sociologie van het beleid – premaster, Methodologie – premaster (blok 1), Gegevensverzameling (blok 2), Sociologische theorie 2B, Armoede en Sociale Uitsluiting; Kwantitatieve Empirische Analyse 1 (blok 1), Participatie en Sociaal Vertrouwen; Kwantitatieve Empirische Analyse 2 (blok 2) en Kwalitatieve data-analyse (blok 2), kiest de student een Basismodule specialisatie en een Verdiepingsmodule specialisatie. De Basismodule specialisatie en de Verdiepingsmodule specialisatie worden aangeboden vanuit de specialisaties van de opleiding Sociologie van de Universiteit Amsterdam: Arbeid, Organisatie & Beleid; Burgerschap, Zorg & Beleid; Cultuursociologie en Stadssociologie. Na afronding van de premaster heeft de student toegang tot de master Sociologie. Master Sociologie De master Sociologie leidt studenten op tot academici die in staat zijn om een sociologisch probleem in onderzoekbare vragen te formuleren, het onderzoek uit te voeren, het materiaal te analyseren en hierover te rapporteren. De master Sociologie één startmoment: september 2010. Het is mogelijk om op een ander moment in te stromen, maar dan kan de opleiding Sociologie geen studeerbaar programma garanderen. De master bestaat uit 6 modules en telt in totaal 60 studiepunten. Het studieprogramma van Algemene Sociologie bestaat uit de algemene sociologiemodules Geavanceerde Theorie en Methoden, Regressieanalyse, Centrale Debatten in de Sociologie, één Specialisatiemodule, een keuzemodule en een masterscriptie. De specialisatiemodule en keuzemodule kan men volgen in het eerste of het tweede semester. De andere tracks (zie verderop in de gids) beginnen met 10 EC Methods, 10 EC Theorie, in plaats van Geavanceerde Theorie en Methoden, Regressieanalyse en Centrale Debatten in de Sociologie. Bij deze tracks volgt de student twee specialisatiemodules (één in het eerste semester, en een in het tweede). De opleiding (dus: alle tracks) wordt afgerond met het schrijven van een masterscriptie. De masterscriptie is een weergave van hetgeen de student tijdens de opleiding geleerd heeft. De specialisatiemodules zijn gerelateerd aan de specialisaties die de opleiding aanbiedt. De student heeft de mogelijkheid zich bij het schrijven van de masterscriptie te laten begeleiden in een seminar masterscriptie. Arbeidsmarkt Een afgestudeerd socioloog bezit gedegen onderzoeksvaardigheden, sociologische kennis en de capaciteit om zelfstandig complexe maatschappelijke problemen op een vernieuwende wijze in kaart te brengen en te verwoorden in (beleids-)adviezen en artikelen. Na afronding van de master Sociologie heeft de socioloog een scala aan mogelijkheden op de arbeidsmarkt. De master Sociologie leidt studenten niet op tot een duidelijk afgebakend beroep. Het veelzijdige karakter van de opleiding, waarin de student zelf bepaalde accenten aanbrengt, wordt weerspiegeld in het scala van organisaties en functies waarin sociologen werken. Zo komen sociologen terecht bij de overheid (Rijk, provincie, gemeente, stadsdeelraad, universiteit) als beleidsmedewerker, adviseur of onderzoeker, maar ook bij woningcorporaties, sociale diensten, personeelsdiensten, etc. Verder zijn sociologen te vinden in de journalistiek, bij particuliere onderzoeksbureaus en in het onderwijs.
-3-
SPECIALISATIES SOCIOLOGIE in PREMASTER 1. Arbeid, Organisatie & Beleid De specialisatie Arbeid, Organisatie en Beleid (AO&B) brengt actuele ontwikkelingen en beleidsproblemen rond werk, organisatie, management, ‘corporate governance’, arbeidsmarkt, arbeidsverhoudingen, sociale zekerheid en onderwijs in beeld. Zij vergelijkt de huidige ontwikkelingen met het recente verleden en met ontwikkelingen elders in Europa en in de wereld en biedt een theoretisch kader voor de analyse van onderliggende problemen. Bovendien verschaft deze specialisatie mogelijkheden voor eigen empirisch onderzoek en draagt zij bij aan het probleemoplossend en organiserend vermogen van studenten. Organisaties zijn samenwerkingsverbanden die mensen in staat stellen iets te bereiken waartoe ze zonder samenwerking niet in staat zouden zijn. Waarop is dat samenwerken gebaseerd? Hoeveel interne of externe tegenwerking verdraagt een vereniging, spoorwegonderneming of kerk? Wat onderscheidt succesvolle van falende organisaties? Wat voor relaties onderhouden klanten, werknemers, bestuurders, burgers en actievoerders met organisaties? Wat is het gemeenschappelijke en onderscheidende van een familieclan, een kloosterorde, een vereniging, een club of een onderneming? Welke macht oefenen organisaties over ons uit? Wie of wat controleert de onderneming? Wie controleren de controleurs? Wat betekent internationalisering voor organisaties? We brengen een belangrijk deel van ons leven door in organisaties en met arbeid. Waarom werken we (zo hard)? Wat beïnvloedt de kwaliteit van de arbeid? Hoe belangrijk is beloning? Hoe belangrijk zijn collega's? Wat is goed ‘human resources management’? Hoe werkt de arbeidsmarkt? Waarom werken de meeste mensen in loondienst en laten ze de regeling van hun arbeidsvoorwaarden meestal over aan vakbonden? Welke verantwoordelijkheid heeft de overheid in het garanderen van sociale zekerheid, en wat is de rol van de sociale partners en individuele burgers? In welke mate kan marktwerking de gewenste effecten teweegbrengen in beleidsvelden zoals de sociale zekerheid, het onderwijs en de gezondheidszorg? Wat is de relatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt en wat voor gevolgen heeft die voor sociale ongelijkheid? Wat is de rol van het onderwijs in de verdeling van sociale posities? Op deze en andere vragen biedt de specialisatie AO&B antwoorden. Dit wordt gedaan met behulp van enkele theorieën, bijvoorbeeld over de gedragswetenschappelijke grondslagen van de organisatie, interne en externe arbeidsmarkten, en de interactie tussen werknemers en werkgevers op deze markten. Het belangrijkste wapen is het vergelijkend onderzoek van organisaties, (arbeids)markten en instituties. De sectie AO&B werkt nauw samen met de staf van het Amsterdams Instituut voor Arbeidsstudies (AIAS) waarin naast sociologen ook psychologen, economen, juristen en sociaal-medici werkzaam zijn. Bij de ontwikkeling van de modules laat de sectie AO&B zich tevens bijstaan door adviezen van een brede kring van externe deskundigen, onder meer enkele bijzonder hoogleraren. Beroepsmogelijkheden Studenten die gekozen hebben voor de specialisatie AO&B zijn na enige jaren werkervaring - en soms na een beroepsgerichte vervolgstudie - onder meer werkzaam als: organisatie- of beleidsadviseur, management consultant arbeids- of Arbo-deskundige functioneel specialist op managementniveau, zoals hoofd personeelszaken of informatie, ‘marketing information manager’, stafmedewerker management development lijnmanager, zoals bureaudirecteur, zelfstandig ondernemer, hotelmanager vakbondsbestuurder, pensioenfondsbestuurder beleidsfunctionaris bij een (zorg)verzekeraars of bij pensioenfondsen wetenschappelijk onderzoeker (beleidsevaluatie, marktonderzoek, academische carrière) docent aan een hbo-instelling of universiteit Daarnaast vinden afgestudeerden hun weg naar de nieuwe Research Master’s in Social Sciences van de UvA en postmasteropleidingen of postmaster beroepsopleidingen o.a. bij de Stichting Interacademiale Opleiding Organisatiekunde (SlOO). In enkele gevallen komen ze ook terecht bij internationale organisaties zoals de Europese Unie (EU) in Brussel, de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) in Genève, of in internationale ondernemingen en Non-Governmental Organizations (NGO's). -4-
2. Burgerschap, Zorg & Beleid De specialisatie Burgerschap, Zorg & Beleid (BZ&B) houdt zich bezig met vraagstukken van moderne verzorgingsstaten in historisch en internationaal perspectief: de gezondheidszorg, het onderwijs, het welzijnswerk, de sociale zekerheid, en allerlei bijzondere vormen van hulpverlening, zoals die aan asielzoekers. In de modules van deze specialisatie verwerven studenten sociologisch inzicht in de werking van verzorgingsinstellingen, de sociale verhoudingen daarbinnen, de relaties van deze instellingen met de wijdere omgeving en de veranderingen daarin. Aandacht wordt besteed aan de problemen en probleemdefinities van de cliënten van verzorging, aan de manieren waarop cliënten en verzorgers met elkaar en met verzorgingsproblemen omgaan, aan de werkwijze en organisatiepatronen van verzorgingsinstellingen, en aan de implicaties van dit alles voor de beleidsvoering van instellingen en het overheidsbeleid. Studenten leren verzorgingsarrangementen en verzorgingsproblemen systematisch te analyseren en te onderzoeken, en het uitvoerend werk en het sociale beleid kritisch te bekijken. De opleiding is gericht op de wetenschappelijke vorming van beroepsbeoefenaren die posities op de midden- en hogere niveaus (gaan) bekleden in uiteenlopende verzorgingsinstellingen, zoals ziekenhuizen, thuiszorgorganisaties, welzijnsstichtingen en onderwijsinstellingen. Ook is de specialisatie bedoeld voor functionarissen die op lokaal, regionaal of nationaal niveau in samenwerkingsverbanden en overkoepelende organisaties opereren en die betrokken zijn bij de inhoudelijke ontwikkeling van beleid op de voornaamste gebieden waar de overheid verzorgingsarrangementen in stand houdt. Dergelijke beroepsbeoefenaren moeten in staat zijn een bijdrage te leveren aan de afstemming van de werkwijze van verzorgingsinstellingen op veranderende verzorgingsproblemen en -behoeften. Zij moeten het beleid van de overheid kunnen vertalen naar de dagelijkse verzorgingspraktijk, en omgekeerd, problemen in de verzorgingspraktijk vertalen in beleidsvoorstellen en in beleidsverandering. Zij moeten in staat zijn beleidsontwikkelingen te ondersteunen met onderzoeksgegevens, deze kunnen vertalen in beleidsvoorstellen en bij kunnen dragen aan de implementatie daarvan. Beroepsmogelijkheden De modules van de specialisatie BZ&B zijn zowel bestemd voor mensen met een baan voor wie de studie bijdraagt tot verdere ontplooiing in hun beroepssector als voor mensen voor wie de studie dient als voorbereiding op een beroepscarrière. In combinatie met een hbo- of w.o.-bachelor biedt de studie de volgende beroepsmogelijkheden: beleids- en staffuncties in de verzorgingssector onderzoeker bij onderzoeksinstellingen op het terrein van de verzorgingsstaat docent in het hoger beroepsonderwijs 3. Cultuursociologie In de specialisatie Cultuursociologie wordt een verscheidenheid van cultuurvormen op sociologische wijze benaderd. Het gaat daarbij zowel om cultuur in engere zin (met name de kunsten), als om 'populaire cultuur'. Onder dat laatste vallen bijvoorbeeld tv-kijken en sportbeoefening. In nog ruimere zin omvat 'cultuur' collectieve mentaliteiten en ideologieën, alledaagse kennis en stereotypen, morele opvattingen en gevoelens. De specialisatie beoogt bij te dragen tot intellectuele vorming, tot een brede eruditie en tot een wetenschappelijke habitus die in de uitoefening van diverse beroepsfuncties van waarde is. Daarbij gaat het niet louter om theoretische bespiegelingen, maar om het verwerven van een empirische oriëntatie, een gerichtheid op onderzoek en feitenverzameling. Naast een theoretische component bevatten de modules Cultuursociologie ook een belangrijke onderzoekscomponent; door middel van oefening en training worden vaardigheden geleerd die nodig zijn voor het zelfstandig verrichten van onderzoek en het rapporteren daarover. Een derde component is beleidsgericht; centraal staat hier de toepassing van wetenschappelijke kennis op praktijkproblemen. Deze drie componenten staan niet los van elkaar: telkens wordt aangegeven hoe theorieën door onderzoek getoetst kunnen worden, hoe onderzoek theorieën kan genereren en hoe beide vruchtbaar gemaakt kunnen worden voor beleid. -5-
Beroepsmogelijkheden De specialisatie Cultuursociologie is zowel bestemd voor mensen met een baan voor wie de studie bijdraagt tot verdere ontplooiing in hun beroepssector als voor mensen voor wie de studie dient als voorbereiding op een beroepscarrière. In combinatie met een hbo- of w.o.-bachelor biedt de studie de volgende beroepsmogelijkheden: beleids- en staffuncties in de culturele sector een scala van intellectuele beroepen, zoals journalist, onderzoeker of docent wetenschappelijk onderzoeker 4. Stadssociologie Steden zijn niet alleen centra van macht en rijkdom, kunst en cultuur, ondernemerschap en sociale ontplooiing, maar tevens brandhaarden van criminaliteit, armoede, uitbuiting, vervuiling en sociale strijd. In steden, met hun omvangrijke en heterogene bevolking, treft men de extremen van het menselijk gedrag aan op een betrekkelijk klein oppervlak. Het is niet toevallig dat de bestudering van stedelijke samenlevingen en stedelijke verschijnselen een van de oudste specialismen binnen de sociologie is. De stad vormt een uniek laboratorium voor sociaal onderzoek, waar kennis gemaakt kan worden met de zeer verschillende sociale werelden die zich dicht naast elkaar bevinden. In een stad worden vertegenwoordigers van de meest uiteenlopende beroepen, klassen, inkomenscategorieën, huishoudingen, etnische groepen, nationaliteiten, culturen en subculturen met elkaar geconfronteerd. De stadssociologie is gericht op de aard en de achtergronden van deze confrontaties. De stedelijke openbaarheid is een centraal object van studie voor de Amsterdamse stadssociologie. Op welke manieren wordt daar gebruik van gemaakt? Hoe proberen bepaalde groeperingen deze openbare ruimte naar hun hand te zetten, of, om het in het jargon te zeggen, te ‘privatiseren’? Wat is de spanningsverhouding tussen de openbare sfeer en de privésfeer? In het verlengde hiervan ligt de belangstelling van de Amsterdamse stadssociologen voor de manier waarop mensen wonen in de stad en hoe de denkbeelden daarover in de loop der tijd veranderd zijn. Direct hiermee verbonden is de kwestie van de eigendomsverhoudingen: Wie bezit de (schaarse) grond in de stad en wie bezit de huizen? Hoe zijn de (machtige) woningcorporaties georganiseerd, wat is hun beleid en hoe hebben ze zich ontwikkeld in de loop der jaren? Hoe vergaat het degenen die geen onderdak hebben in het openbare gebied? Hoe slagen mensen erin zich op straat staande te houden? Steden zijn complexe en gelaagde samenlevingen en worden gekenmerkt door een sterke ruimtelijke differentiatie. De ene stadsbuurt heeft een ander karakter dan de andere – eveneens een onderwerp waar stadssociologen zich mee bezighouden. Als gevolg van de heterogeniteit van de stedelijke bevolking ontwikkelen zich ook ‘sociale enclaves' in steden. Hoe zit de wereld van straatrovers in elkaar, hoe die van de speculanten in onroerend goed? Welke betekenis wordt er aan de stedelijke morfologie gegeven door zwervers, drugsverslaafden of bankovervallers en welke door bewoners van chique buurten, beursspeculanten of bankdirecteuren? Zulke afzonderlijke studies worden tegen de achtergrond geplaatst van algemene stedelijke ontwikkelingen en verschillende soorten steden. Hoe is de industriële stad ontstaan uit de pre-industriële stad en wat zijn de kenmerken die de overgang markeren van de industriestad naar de global city? Vertegenwoordigers van de Amsterdamse stadssociologie hebben nauwe betrekkingen met vertegenwoordigers van allerlei plaatselijke instellingen (o.a. de Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling) en werken samen met vertegenwoordigers van andere disciplines die zich op het gebied van het stadsonderzoek begeven. Het onderzoek van docenten is ondergebracht in de Amsterdamse School voor Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek (ASSR) en in het Amsterdam Study Center for the Metropolitan Environment (AME). De Amsterdamse stadssociologie kenmerkt zich door een historiserende benaderingswijze en een sterke belangstelling voor ´levensecht´ etnografisch onderzoek. Samen met Amsterdamse sociaal-geografen participeert de stadssociologie sinds 1990 in een langlopend onderwijsgebonden onderzoeksproject naar de veranderingen in Berlijn: Berlin im Umbruch. Sozialer und räumlicher Wandel. Het project is tot stand gekomen binnen het samenwerkingsverband tussen de afdelingen Sociologie en Sociale Geografie van de Universiteit van Amsterdam en de Humboldt-Universität in het voormalige Oost-Berlijn. -6-
Beroepsmogelijkheden De specialisatie Stadssociologie is zowel bestemd voor mensen met een baan voor wie de studie bijdraagt tot verdere ontplooiing in hun beroepssector als voor mensen voor wie de studie dient als voorbereiding op een beroepscarrière. In combinatie met een hbo- of w.o.-bachelor biedt de studie de volgende beroepsmogelijkheden: beleids- en staffuncties in de sectoren van huisvesting, ruimtelijke ordening en stedenbouw; zowel in het bedrijfsleven als bij de (nationale en stedelijke) overheid, bij woningbouwcorporaties, gemeentelijke diensten, onderzoeksbureaus en culturele instellingen een scala aan intellectuele beroepen, zoals journalist, onderzoeker of docent wetenschappelijk onderzoek en onderwijs
-7-
TRACKS SOCIOLOGIE in MASTER De master sociologie kent, buiten de algemene sociologie, zeven Engelstalige tracks: Comparative Organisational and Labour Studies (COLS) / Arbeid, Organisatie en Beleid Social Policy and Social Work in Urban Areas (SPSW) / Burgerschap, Zorg en Beleid Cultural Sociology (CS) / Cultuursociologie Urban Sociology (US) / Stadssociologie Migration and Ethnic Studies (MES) Gender, Sexuality and Society (GSS) Social Theory and Public Affairs (STPA) De opbouw van de specialisaties komt sterk overeen met die van de algemene sociologie, met als verschil dat zowel de theorie en methoden als de specialisatiemodules inhoudelijk zijn aangepast aan de specialisatie: Theorie en Methoden (20EC) Specialisatie (20EC) Masterscriptie (20EC) 1. Comparative Organisational and Labour Studies (COLS) The way that work is organised varies greatly around the world. Major and ongoing differences in work practices continue to occur between regions. The Master's programme in Comparative Organisation and Labour Studies takes a comparative approach to studying these differences. It covers economic, legal, psychological and sociological conceptions of employment relations between employers and employees, the organisation of work processes and the position of labour in the wider society. The programme also looks at the process of European integration and addresses issues of European economic and social policy-making and convergence in employment relations between countries 2. Social Policy and Social Work in Urban Areas (SPSW) The social problems plaguing today's urban centres require an integrative approach and collaboration between various parties, including social workers, care workers, the police, citizens' organisations and private business. Launching, developing, implementing, monitoring, evaluating and legitimating social policy and social projects are therefore important professional competencies these days. The problems and opportunities presented by urban settings demand an increasingly broad mix of academic and professional skills. The Master's programme in Social Policy and Social Work in Urban Areas is designed to equip tomorrow's leading social professionals, policy makers, researchers, public sector managers and advisers with the combination of insights and skills they will need. Studying SPSW This Master's programme is the product of a unique collaboration between the University of Amsterdam (UvA) and the Amsterdam School of Social Work within the Hogeschool van Amsterdam (HvA). There is also increasing collaboration with universities and polytechnics in seven other European cities: Stockholm, Berlin, Antwerp, Madrid, Pecs, Zagreb and Ankara. This collaboration offers students the opportunity to study or conduct fieldwork abroad for a full or half semester as part of their Master. The programme's core staff are engaged in innovative research in the field of urban problems. Moreover, their expertise in the area of Dutch urban environments, particularly in relation to major centres like Amsterdam and Rotterdam, also allows them to be active in advising policy makers. 3. Cultural Sociology(CS) zie voor de inhoud van deze specialisatie, Cultuursociologie bij Premaster -8-
4. Urban Sociology(US) zie voor de inhoud van deze specialisatie, Stadssociologie bij Premaster 5. Migration and Ethnic Studies (MES) The Master's programme in Migration and Ethnic Studies is a track of the Master's programme in Sociology. It deals with the different forms, causes and consequences of international migration. It gives particular attention to:
the impact of globalisation the regulation of international migration by authorities at different levels the responses of international migrants to the changing opportunity structure
This programme addresses issues of immigrant incorporation, assimilation and diversity in various social fields, including the labour market, education, politics and religion. It discusses the issues confronting Amsterdam and the Netherlands following the murders of Pim Fortuyn and Theo van Gogh and the apparent rise of anti-immigrant sentiment and rigid assimilationist politics. The programme offers students an interdisciplinary approach to major contemporary concerns regarding migration, using the perspectives from a variety of scientific disciplines. The combination of empirical studies with theoretical reflection provides the intellectual tools and skills that students need to better analyse and deal with the complexities of migration in today's world. Studying MES The changes taking place in contemporary Amsterdam embody many of the issues that are dealt with in the Master of Migration and Ethnic Studies. Many of the programme's lecturers are researchers at the UvA's Institute for Migration and Ethnic Studies (IMES), an interdisciplinary research institute which examines issues related to migration and integration from a comparative perspective. The IMES houses a number of internationally respected scholars, whose work revolves around such issues as international mobility, political mobilization and the institutional design of multicultural democracies, public space, labor market participation and entrepeneurship, and life courses and generational change. Graduates of the Master are in an excellent position to apply to IMES's international, English-taught PhD programme. 6. Gender and Sexuality and Society (GSS) The programme Gender, Sexuality and Society is a track of the Master's programme in Sociology. Gender and Sexuality and Society are devoted to enhancing our understanding of the differences between certain groups of women and certain groups of men as well as between women and men in an era of globalisation and transnational migration. A range of distinctions among and between women and men are grounded in ethnic and religious identities, age categories, class, sexual orientation and access to political power. These distinctions result in different experiences and entitlements in civil society and citizenship. In this programme, structurally embedded norms concerning gender relations and sexual behaviour are addressed systematically, together with other analytical variables such as class, ethnicity, religion, age and political ideology. The MSc in Gender, Sexuality and Society offers students an interdisciplinary approach to some of the main concerns of our time. The Master's programme in Gender, Sexuality and Society benefits from its location both in the city of Amsterdam and at the UvA, a major centre for social science research. Amsterdam is notorious for its red light district, but the visibility of sex work in the city is just one of the many complex issues relating to gender and sexuality that get played out in the Netherlands' biggest urban centre. -9-
Studying GSS Our students learn from an environment where problems concerning gender and sexuality and their interaction with issues of migration, economic stratification, urban development and mainstream and underground urban cultures are constantly present. The Amsterdam School for Social science Research (ASSR) houses a number of international researchers who work on topics in gender and sexuality studies. Many of these researchers serve as lecturers and student advisers in the MSc in Gender, Sexuality and Society. 7. Social Theories and Public Affairs (STPA) Social scientists, economists, historians, artists, writers and, of course, philosophers have been engaged in public affairs since antiquity. Since temerging as a distinct set of academic disciplines and specialties, the social sciences, too, have sought to address public affairs. They take up and develop cultural understandings, visions of the human and gender, notions of identity and social interaction and narratives of historical development, rationality, enlightenment and 'otherness'. A profound understanding of the social theories informing social research and public debates and policy is essential to both academic work in the social sciences and to public service. The Master's programme in Social Theory and Public Affairs allows students to develop a grasp of social theory and public affairs, and of their symbiosis and role in the modern world. The Master's programme in Social Theory and Public Affairs provides the student with a solid conceptual and methodological foundation in the social sciences. It offers students an interdisciplinary approach to major contemporary concerns in social theory and public affairs. The historical and comparative dimensions emphasised in the majority of the courses train students to analyse issues in society and culture from various perspectives and to locate them in wide-ranging sociological, political and cultural contexts. The combination of empirical studies with theoretical reflection and reading provides the intellectual tools and skills that students need to better understand, analyse and deal with the problems and complexities of today’s world. The specialised course in Social Theory and Public Affairs is organised around a colloquium with presentations by specialists in various disciplines. In their Master's thesis, students focus on in-depth analysis of one or two theoretical approaches in relation to an important public issue. The student’s progress will be reviewed and discussed by means of regular contact with the academic adviser and the programme manager. During the thesis-writing phase, students are expected to participate actively in the thesis seminar and to present their thesis proposals and one or more chapters. Upon completion of the programme, students will have acquired extensive knowledge of the theories and concepts used to research and analyse specific social and/or political problems. They will have learned how to analyse and evaluate social science theories, research methods and results from a critical perspective. In addition, students will have acquired advanced skills for analysing and summarising literature within their field of specialisation, and for placing that literature within larger historical and intellectual contexts. They will have learned how to conduct literature and data searches, design research projects, write argumentative texts and present their research findings, scientific papers and/or policy papers. In order to complete their degree, students will have applied their knowledge by writing a research proposal and conducting empirical research for their Master's thesis. Being part of an international programme will help the student to acquire the linguistic and social skills they will require to be able to work in an international, multicultural environment Voor meer informatie, zie http://www.gsss.nl/gsss_education/mastersprogrammes.cfm - 10 -
OPBOUW VAN DE OPLEIDING Modules en semesters Het onderwijs is opgebouwd uit afgeronde eenheden, de modules. Per module bedraagt de studielast in totaal 10 of 5 studiepunten; 1 studiepunt staat gelijk aan 28 uur studietijd. Het studiejaar is ingedeeld in twee semesters van 15 weken waarin onderwijs wordt gegeven. Het semester is opgedeeld in drie blokken: Blok 1 – 7 weken onderwijs, gevolgd door een collegevrije afrondingsweek (week 8) Blok 2 – 8 weken onderwijs Blok 3 – 4 weken afronding en herkansing De hertentamens worden gepland in juni en juli 2011. Voor een overzicht van de indeling in semesters voor het studiejaar 2010-2011 zie de academische kalender op pagina 8 van deze gids. Voltijdstudenten van de premaster volgen zowel in het eerste semester als in het tweede semester 5 modules van in totaal 30 studiepunten naast elkaar. Voor deeltijdstudenten van de premaster zijn deze modules verdeeld over twee jaar. Zij volgen 5 modules in het eerste studiejaar: 3 in het eerste semester en 2 in het tweede, en 4 modules in het tweede studiejaar: 2 in beide semesters. In de master volgen de voltijdstudenten 4 modules van in totaal 30 studiepunten in het eerste semester, in het tweede semester volgen zij 1 module en schrijven zij de masterscriptie. Studenten die de master in deeltijd volgen, doen 2 jaar over hetzelfde onderwijsprogramma. In het eerste studiejaar volgen zij 4 modules: 2 in beide semesters. In het tweede studiejaar volgen zij 1 module (keuzemodule/specialisatiemodule) en maken ze een start met hun masterscriptie in het eerste semester. In het tweede semester volgen zij een specialisatiemodule en schrijven zij de masterscriptie. Programmering PREMASTER – VOLTIJD, start september 2010 1e semester
stp.
2e semester
stp.
Basismodule specialisatie Methodologie – premaster (blok 1) Gegevensverzameling (blok 2) Sociologie van het beleid – premaster Sociologische theorie 2A – premaster
10 5 5 5 5
Verdiepingsmodule specialisatie Sociologische theorie 2B Kwantitatieve Emprische Analyse 1 (blok 1 Kwantitatieve Empirische Analyse 2 (blok 2) Kwalitatieve data-analyse (blok 2)
10 5 5 5 5
Programmering MASTER – VOLTIJD, start september 2010 1e semester
stp.
2e semester
stp.
Geavanceerde Theorie en Methoden Regressieanalyse Centrale Debatten in de Sociologie Specialisatiemodule
10 5 5 10
Masterkeuzemodule
10
Masterscriptie
20
Programmering MASTER – DEELTIJD, start september 2010 STUDIEJAAR 1 1e semester
stp.
2e semester
stp.
Specialisatiemodule Regressieanalyse OF Centrale Debatten in de Sociologie
10 5 5
Masterkeuzemodule Start masterscriptie
10
STUDIEJAAR 2 1e semester
stp.
2e semester
stp.
Regressieanalyse OF Centrale Debatten in de Sociologie Geavanceerde Theorie en Methoden
5 5 10
Masterscriptie
- 11 -
20
Academische kalender 2010/2011 (onder voorbehoud!) nr. week 36 37 38 39 40 41 42 43 44
nr. week studiejaar 1 2 3 4 5 6 7 8 9
45
10
1e SEMESTER 2010-2011 Blok 1
Toets/tentamenweek Blok 2
MA T/M VR
Week 1 Week 2 Week 3 Week 4 Week 5 Week 6 Week 7 Week 8 Week 1
6 sept. 13 sept. 20 sept. 27 sept. 4 okt. 10 okt. 18 okt. 25 okt. 1 nov.
– – – – – – – – –
10 sept. 17 sept. 25 sept. 1 okt. 8 okt. 15 okt. 22 okt. 29 okt. 5 nov.
Week 2
7 nov.
–
12 nov.
46
11
Week 3
14 nov.
–
19 nov.
47
12
Week 4
22 nov.
–
26 nov.
48
13
Week 5
29 nov.
–
3 dec.
49
14
Week 6
6 dec.
–
10 dec.
50
15
Week 7
13 dec.
–
17 dec.
51
16
Week 8
20 dec.
–
24 dec.
52
17
Kerstvakantie
27 dec.
–
31 jan.
1
18
Week 1
3 jan.
–
7 jan.
2
19
Week 2
10 jan.
–
14 jan.
3
20
Week 3
17 jan.
–
21 jan.
4
21
Week 4
24 jan.
–
28 jan.
nr. week 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
nr. week studiejaar 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
15 16
Blok 3
2e SEMESTER 2010-2011 Blok 1
MA T/M VR
Week 1 Week 2 Week 3 Week 4 Week 5 Week 6 Week 7 Week 8 Week 1 Week 2
31 jan. 7 febr. 14 febr. 21 febr. 28 febr. 7 mrt. 14 mrt. 21 mrt. 28 mrt. 4 apr.
– – – – – – – – – –
4 febr. 11 febr. 18 febr. 25 febr. 4 mrt. 11 mrt. 18 mrt. 25 mrt. 1 apr. 8 apr.
32
Week 3
11 apr.
–
15 apr.
33
Week 4
18 apr.
–
22 apr.
17
34
Week 5
25 apr.
–
29 apr.
18
35
Week 6
2 mei
–
6 mei
19
36
Week 7
9 mei
–
13 mei
20
37
Week 8
16 mei
–
20 mei
21
38
Week 9
23 mei
–
27 mei
Toets/tentamenweek Blok 2
22
39
Week 1
30 mei
–
3 juni
23
40
Blok 3
Week 2
6 juni
–
10 juni
24
41
Week 3
13 juni
–
17 juni
25
42
Week 4
20 juni
–
24 juni
- 12 -
Vakanties en vrije dagen Kerstvakantie Goede Vrijdag 2e Paasdag Bevrijdingsdag Hemelvaartsdag + vrijdag 2e Pinksterdag Zomervakantie
: maandag 27 december 2010 t/m vrijdag 31 december 2010 : vrijdag 22 april 2011 : maandag 25 april 2011 : donderdag 5 mei 2011 : donderdag 2 juni 2011 en vrijdag 3 juni 2011 : maandag 13 juni 2011 : maandag 24 juni t/m vrijdag 2 september
Inschrijfperioden voor modulen Modulen semester 1 : 19 juli 2010 t/m 13 augustus 2020 Modulen semester 2 : 13 december 2010 t/m 14 januari 2011 Start collegejaar 2011-2012 Maandag 5 september 2011
- 13 -
MODULES OPLEIDING Premaster Sociologie 1) Sociologie van het beleid – premaster (5EC) 2) a. Sociologische Theorie 2A – premaster (5EC) b. Sociologische Theorie 2B (5EC) 3) Methodologie (5EC) 4) Gegevensverzameling (5EC) 5) Armoede en Sociale Uitsluiting; Kwantitatieve Empirische Analyse 1 (5EC) 6) Participatie en Sociaal Vertrouwen; Kwantitatieve Empirische Analyse 2 (5EC) 7) Kwalitatieve data-analyse (5EC) 8) Basismodule specialisatie (10EC) 9) Verdiepingsmodules specialisatie (10EC) Master Sociologie – variant Algemene Sociologie 1) Geavanceerde Theorie en Methoden (10EC) 2) Centrale Debatten in de Sociologie (5EC) 3) Regressieanalyse (5EC) 4) Specialisatiemodule (10EC) 5) Keuzemodule (10EC) 6) Masterscriptie (20EC) N.B. De module-informatie in deze brochure is onder voorbehoud. Men kan aan de inhoud van deze brochure geen rechten ontlenen. De roostering van de modules in het studiejaar 2010-2011 is definitief per juli 2010. Wanneer u hierover informatie wilt opvragen kunt u t.z.t. een e-mail sturen aan de studieadviseur Sociologie
[email protected]. Meer informatie is vanaf juli 2010 ook beschikbaar via de elektronische studiegids: www.studiegids.uva.nl . MODULES PREMASTER 1. Sociologie van het beleid – premaster 1 Semester: Blok: 1+2 Studiepunten: 5 Docent(en): Prof. dr. W.G.J. Duyvendak e.a. Nadere inlichtingen bij: Prof. dr. W.G.J. Duyvendak Ingangseisen: geen Onderwijsvorm: hoorcollege en werkgroepen Toetsingsvorm: schriftelijk tentamen en werkstuk Studiemateriaal: Duyvendak, W.G.J. ea (2007), Macht en verantwoordelijkheid. Essays voor Kees Schuyt, AUP Schuyt, K. (2006), Steunberen van de Samenleving, AUP Doelstelling: Inzicht verkrijgen in beleidsprocessen in de moderne samenleving op macro- en op mesoniveau; kennis verkrijgen van sociaal-wetenschappelijke benaderingen van beleid en verklaringen van beleidsbeslissingen en beleidsprocessen; kunnen werken met analytische begrippen en theoretische analyses om beleidsprocessen en gevolgen van beleid te beschrijven en te verklaren; het leren analyseren van specifieke beleidsproblemen. Inhoud: - 14 -
Doel van deze module is studenten inzicht te bieden in beleidsprocessen en hun een analytisch begrippenapparaat te bieden, met behulp waarvan beleidsprocessen, beslissingen en de gevolgen daarvan kunnen worden bestudeerd. De nadruk ligt op een empirische bestudering, op descriptie en niet op prescriptie van beleid. Daarbij komen zowel het beleid van overheidsorganisaties als van particuliere organisaties of ondernemingen aan de orde. In het eerste blok van de cursus worden theorieën en begrippen gepresenteerd (bijvoorbeeld generiek en specifiek beleid), worden de fasen van het beleidsproces onderscheiden, ontwikkelingen beschreven in het beleid en de samenhang met andere sociale verschijnselen, zoals bureaucratie en rechtsstaat. Er is hierbij ook aandacht voor de ontvangst van beleid bij burgers en cliënten. In het tweede blok worden de begrippen en theorieën toegepast op 7 specifieke beleidsterreinen, zoals het arbeidsmarktbeleid, sociale zekerheid en armoedebeleid, gezondheidszorg, onderwijs en onderwijsbeleid, milieubeleid en justitieel beleid (criminaliteitsbestrijding). Specifiekere onderwerpen als emancipatiebeleid en het tegengaan van discriminatie door speciale beleidsmiddelen worden apart behandeld. 2a. Sociologische Theorie 2A – premaster Semester: 1 Blok: 1+2 Studiepunten: 5 Docent(en): dr. B. van Heerikhuizen e.a. Nadere inlichtingen bij: dr. B. van Heerikhuizen Ingangseisen: geen Onderwijsvorm: 2 hoorcolleges (1 elke week en 1 om de week) en werkgroepen Toetsingsvorm: 2 schriftelijke tentamens Studiemateriaal: Ruth A. Wallace en Alison Wolf (1999), Contemporary Sociological Theory. Expanding the Classical Tradition. Fifth Edition. Prentice Hall. J. Farganis (2004), Readings in Social Theory. Fourth Edition. New York: Mc Graw-Hill. N.Wilterdink en B. van Heerikhuizen (red.) (2003), Samenlevingen. Een verkenning van het terrein van de sociologie. Groningen: Wolters Noordhoff. Inhoud: Hoorcollege 1: In een wekelijks hoorcollege van twee uur en in de literatuur zal het gaan over Parsons en Merton, Bourdieu en Collins, Habermas en Giddens. Studenten leren over de achtergronden van de belangrijkste sociologische denkers, maar ook lezen ze teksten van deze auteurs zelf. Telkens zal gewezen worden op samenhangen tussen de denkbeelden van de klassieke sociologen en de thematiek zoals die in de module Sociologie van het beleid aan de orde komt. Hoorcollege 2: De premasterstudenten volgen gedurende het gehele semester om de week een hoorcollege. Dit hoorcollege beoogt een kennismaking te verschaffen met de belangrijkste klassieke sociologische theorieën en met een aantal van de empirische sociologische kernproblemen. In de hoorcolleges wordt gesproken over het terrein van de sociologie: de belangrijkste vraagstukken waarmee sociologen zich bezighouden, de verschillende terreinen van sociologisch onderzoek. Tevens worden de voornaamste theorieën van enkele negentiende- en twintigste-eeuwse ‘klassieke’ sociologen – Comte, Marx, Durkheim, Weber - beknopt besproken. De hoorcollegereeks wordt afgesloten met een toets tijdens de laatste bijeenkomst. 2b. Sociologische Theorie 2B Semester: 2 Blok: 1+2 Studiepunten: 10 Docent(en): Dr. B. Paulle e.a. - 15 -
Nadere inlichtingen bij: Ingangseisen: Onderwijsvorm: Toetsingsvorm:
Dr. B. Paulle geen hoorcollege en werkgroep schriftelijk tentamen
Studiemateriaal: Ruth A. Wallace en Alison Wolf 1999, Contemporary Sociological Theory. Expanding the Classical Tradition. Fifth Edition. Prentice Hall. ± € 65; J. Farganis (2004), Readings in Social Theory. Fourth edition. New York: McGraw-Hill. Doelstelling: Het onderdeel Sociologische theorie 2B is een verdere kennismaking met de theorieën van de sociologische denkers uit de tweede helft van de twintigste eeuw. Inhoud: In een wekelijks hoorcollege van twee uur en in de literatuur zal het gaan over Blumer en Goffman, Blau en Coleman, Foucault en Elias. Studenten leren iets over de achtergronden van de belangrijkste sociologische denkers, maar ook lezen ze teksten van deze auteurs zelf. 3. Methodologie – premaster Semester: 1 Blok: 1 Studiepunten: 5 Docent(en): Drs. G.A. Moerman e.a. Nadere inlichtingen bij: Drs. G.A. Moerman Ingangseisen: geen Onderwijsvorm: hoorcollege en werkgroep Toetsingsvorm: opdrachten en schriftelijk tentamen Studiemateriaal: Bryman, A. (2008, 3th ed.) Social Research Methods. Oxford: Oxford University Press. Doelstelling: Studenten moeten kennis hebben van de algemene principes van sociaal-wetenschappelijk onderzoek en, met name afwegingen kunnen maken tussen empirisch-analytische en interpretatieve benaderingen en tussen een kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksopzet. Ze moeten tevens een overzicht hebben over gangbare methodes van onderzoek. Voorts is de kennis van kwaliteitscriteria van sociaalwetenschappelijk onderzoek van centraal belang. Inhoud: Sociologen komen in hun werk vaak met onderzoek in aanraking. Niet alleen als onderzoeker, maar ook bijvoorbeeld als beleidsmedewerker of adviseur dient men bekend te zijn met de grondslagen van de sociaal-wetenschappelijke onderzoekspraktijk. In dit vak wordt op de verschillende fases in de onderzoekscyclus, de keuzes die de onderzoeker moet maken en de consequenties die gedane keuzes met zich meebrengen ingegaan. In dit blok wordt een overzicht gegeven over de fundamentele vragen van het ontwerp van een onderzoek: het formuleren van een probleemstelling, de begripsvorming en indicering, de keuze van de methode van onderzoek en haar consequenties, de keuze en selectie van waarnemingseenheden, de keuze van waarnemingstechnieken, de verwerking en ordening van data, en de analyse van data en rapportage van bevindingen. 4. Gegevensverzameling Semester: 1 Blok: 2 - 16 -
Studiepunten: Docent(en): Nadere inlichtingen bij: Ingangseisen: Onderwijsvorm: Toetsingsvorm:
5 n.n.b. Mw. drs. C. Bouw geen hoorcollege en werkgroep opdrachten en schriftelijk tentamen
Studiemateriaal:
n.n.b.
Doelstelling: In de werkgroepen Gegevensverzameling gaat het erom studenten gevoelig te maken voor de manier waarop sociologisch relevante gegevens worden verzameld en sociale feiten worden 'geconstrueerd'. Inhoud: Gegevensverzameling is het praktische vervolg op de module Methodologie uit het eerste semester. In de werkgroepen komen de fundamentele verzameltechnieken van de sociale wetenschappen aan de orde: kijken (observeren) en vragen stellen (interviewen en enquêteren). De module wordt alleen in het eerste blok gegeven en is opgezet als een practicum en dat betekent dat er wekelijks opdrachten gemaakt en besproken worden. 5. Armoede en Sociale Uitsluiting; Kwantitatieve Empirische Analyse 1 Semester: 2 Blok: 1 Studiepunten: 5 Docent(en): Mw. Dr. C. Dewilde Nadere inlichtingen bij: Mw. Dr. C. Dewilde Ingangseisen: geen Onderwijsvorm: hoorcollege en werkgroep Toetsingsvorm: opdrachten en schriftelijk tentamen Studiemateriaal: Agresti, A. and B. Finlay (2009), Statistical Methods for the Social Sciences. Upper Saddle River, New Jersey: Prentice Hall, Inc., Pearson International Edition. Grotenhuis, M. en A. Matthijsen (2009), Basiscursus SPSS. Assen: Koninklijke van Gorcum. Doelstelling: Het leren werken met technieken van data-analyse die worden gebruikt in kwantitatief onderzoek. Inhoud: In dit onderdeel wordt ingegaan op beschrijvende en inductieve technieken van data-analyse. Met de beschrijvende technieken kan, kort samengevat, ordening worden aangebracht in een grote hoeveelheid gegevens en met de inductieve technieken kunnen op grond van steekproefresultaten uitspraken worden gedaan over de populatie waaruit de steekproef is getrokken. De theorie komt aan de orde in een werkgroep, in de week erna gevolgd door een practicumbijeenkomst waar de in de werkgroep behandelde technieken met behulp van een statistisch programma (in dit geval SPSS) worden losgelaten op een databestand. Het vak is verspreid over twee blokken en beslaat dus het gehele eerste semester. 6. Participatie en Sociaal Vertrouwen; Kwantitatieve Empirische Analyse 2 Semester: 2 Blok: 2 Studiepunten: 5 Docent(en): Mw. dr. C. Dewilde en prof. dr. H.G. van de Werfhorst Nadere inlichtingen bij: Prof. dr. H.G. van de Werfhorst - 17 -
Ingangseisen: Onderwijsvorm: Toetsingsvorm:
geen hoorcollege en werkgroep opdrachten en schriftelijk tentamen
Studiemateriaal: Agresti, A. and B. Finlay (2009), Statistical Methods for the Social Sciences. Upper Saddle River, New Jersey: Prentice Hall, Inc., Pearson International Edition. Doelstelling: Het leren werken met technieken van data-analyse die worden gebruikt in kwantitatief onderzoek. Inhoud: Dit onderdeel is, de naam zegt het al, een vervolg op Kwantitatieve Empirsche Analyse 1. De volgende onderwerpen komen aan de orde: tabelanalyse, variatieanalyse en multiple correlatie en regressie. De theorie komt aan bod in een werkgroep, in dezelfde week gevolgd door een practicumbijeenkomst. Voortbordurend op de in Kwantitatieve data-analyse 1 opgedane kennis over data-analyse en SPSS worden in de practicumbijeenkomst de in de werkgroep behandelde technieken losgelaten op een variëteit aan databestanden. Het geheel speelt zich af in het eerste blok van het tweede semester. Elke week is er een werkgroep- en een practicumbijeenkomst. 7. Kwalitatieve data-analyse Semester: 2 Blok: 2 Studiepunten: 5 Docent(en): Drs. C. Broer em drs. G.A. Moerman Nadere inlichtingen bij: Drs. G.A. Moerman Ingangseisen: geen Onderwijsvorm: werkgroep Toetsingsvorm: opdrachten en schriftelijk tentamen Studiemateriaal: Bryman, A. (2008), Social Research Methods. Oxford: University Press Oxford. Doelstelling: Op een systematische wijze leren analyseren van kwalitatieve data; kennis maken met verschillende invalshoeken om kwalitatieve data te analyseren; leren gebruiken van software voor kwalitatieve dataanalyse; leren interpreteren van kwalitatieve data; leren ontwikkelen van concepten, categorieën en aanzetten tot theorie op basis van kwalitatieve data; leren toetsen, vergelijken en onderbouwen van interpretaties. Inhoud: In kwalitatief onderzoek is analyse een continu proces. Een goede kwalitatieve analyse bestaat uit een algemene analysestrategie, duidelijke analysehandelingen en het bijhouden van de stappen in de analyse. Een belangrijke analysehandeling in kwalitatief onderzoek is het coderen van delen van het materiaal. Dat vormt de basis voor ordening en interpretatie van het materiaal. In het practicum wordt op twee manieren geoefend: eerst met een vooropgezet analyseschema (week 2 tot en met 4), vervolgens ontwikkelen de studenten zelf een codeschema (week 5 tot en met 8). Hierbij wordt gebruikgemaakt van een softwarepakket voor kwalitatieve analyse, namelijk ATLAS.ti. De student leert de software te gebruiken om de kwaliteit van de analyse en interpretaties te waarborgen. Er wordt gewerkt met bestaand materiaal zoals interviews of ingezonden brieven. 8. Basismodules specialisatie - 18 -
Afhankelijk van de interesse van de student en de daarbij behorende specialisatie, kiest hij/zij een van de onderstaande basismodules specialisatie. I Basismodule AO&B: Inleiding Arbeids- en Organisatiesociologie 1 Semester: Blok: 1+2 Studiepunten: 10 Docent(en): Dr. J.P. Bruggeman, dr. J.J. De Deken, drs. O. Nuys, mw. drs. L. Putman Nadere inlichtingen bij: Dr. J.J. De Deken Ingangseisen: geen Onderwijsvorm: hoorcollege en werkgroep Toetsingsvorm: opdrachten, tussentoetsen en schriftelijk tentamen Studiemateriaal: Handel, Michael J. (2003) The Sociology of Organizations. London: Sage. Reader over arbeidssociologie Ehrenreich, Barbara (2005) De Achterkant van de Amerikaanse droom. Amsterdam: Atlas Teksten uit de digitale bibibliotheek Inhoud: De sociologische studie van arbeid en organisatie vraagt aandacht voor de zeer uiteenlopende manieren waarop arbeid georganiseerd kan zijn en organisaties ingericht kunnen worden. De nadruk ligt op de samenhang tussen arbeidsprocessen op microniveau, de organisatie als sociale eenheid op mesoniveau en de samenleving en haar instituties (arbeidsmarkt, verzorgingsstaat) op macroniveau. De principiële vragen die centraal staan, zijn: Waarom zijn er organisaties? Hoe werkt de arbeidsmarkt? Wie controleert de arbeid? Wie controleert de controleur? Hoe kunnen leden het beleid en de leiding van hun organisatie beïnvloeden? Wanneer werken organisaties beter dan markten? Wat zijn de gevolgen van technologische innovaties voor de structuur van organisaties? Onder welke omstandigheden zijn organisaties in staat van hun fouten te leren? Wat is flexibilisering en wat betekent dit voor mens en organisatie? Waarom werken mensen niet voor zichzelf maar voor organisaties? Voor goede antwoorden op deze vragen is theorie nodig. Theorieën richten de aandacht op een kernvraag waarop een antwoord – een steekhoudende verklaring – gezocht wordt. Daartoe moeten begrippen gevormd en een analysekader ontworpen worden. In dit programma zullen enkele van deze kernvragen, theorieën, begrippen en analysekaders worden behandeld. Enerzijds behandelt deze module de belangrijkste mijlpalen in de arbeids- en organisatiesociologie. Wat zijn de belangrijkste historische trends op het vlak van arbeid en organisatie? Anderzijds wordt op een systematisch manier de sociaalwetenschappelijke theorie van arbeidsrelaties, arbeidsmarkten en organisaties gevolgd. Welke bijdragen levert de sociologie op dat vlak? Hoe verhouden die zich tot inzichten uit de economie en de psychologie. II Basismodule Burgerschap, Zorg & Beleid: Semester: 1 Blok: 1+2 Studiepunten: 10 Docent: Prof. dr. W.G.J. Duyvendak, mw. dr. L. Jansen Verplanken, drs. J.A. Pach Nadere inlichtingen bij: Mw. dr. L. Jansen Verplanken Ingangseisen: geen Onderwijsvorm: hoorcollege en werkgroep Toetsingsvorm: opdrachten, recensie, literatuurtentamen
- 19 -
Studiemateriaal: Reader met artikelen. Een monografie te kiezen uit een nader bekend te maken lijst. Doelstelling: Doel van deze module is het bieden van inzicht in de ontwikkeling van verzorgingsstaten; het verwerven van kennis van verschillende verzorgingssociologische theorieën en begrippen en de vaardigheid deze sociologische noties toe te passen bij het analyseren van verzorgingsproblemen. De werkgroepen zijn bedoeld om studenten de gelegenheid te bieden zich mondeling en schriftelijk te oefenen in het wetenschappelijk gebruik van de op de colleges behandelde stof en de te lezen teksten. Inhoud: In deze module worden de belangrijkste sociologische theorieën en begrippen behandeld die gebruikt kunnen worden om het ontstaan, de ontwikkeling en het functioneren van verzorgingsproblemen en -instellingen te analyseren. Kennis wordt gemaakt met diverse historisch-sociologische benaderingen, die met name inzicht bieden in de ontwikkeling van verzorgingsstaten en met verschillende socialecontrolebenaderingen die vooral de disciplinerende werking van verzorgingsinstellingen benadrukken. Vervolgens wordt een aantal sociologische begrippen besproken die belangrijk zijn om verzorgingsarrangementen te bestuderen, zoals professionalisering, bureaucratisering en protoprofessionalisering. De theorieën en begrippen worden besproken aan de hand van empirisch onderzoek op verschillende gebieden: gezondheidszorg, onderwijs, sociale hulpverlening en sociale zekerheid, en toegepast op een aantal actuele verzorgingsproblemen. Het onderwijs van deze module bestaat uit een hoorcollege en een werkgroep. De werkgroep heeft de vorm van een practicum waarin via opdrachten de literatuur wordt besproken. III Basismodule Cultuursociologie: Thema’s en theorieën Semester: 1 Blok: 1+2 Studiepunten: 10 Docent: prof. dr. N.A. Wilterdink, dr. O.J.M. Velthuis, T.P. Franssen Nadere inlichtingen bij: prof. dr. N.A. Wilterdink Ingangseisen: geen Onderwijsvorm: hoorcollege en werkgroep Toetsingsvorm: tussentoets, collegetoets en literatuurtentamen Studiemateriaal: N.n.b. (ca. 1500 pagina’s uit keuzelijst) Doelstelling: De module biedt een algemene inleiding in de cultuursociologie. Beoogd wordt kennis over te dragen van sociaal-wetenschappelijke begrippen en theorieën met betrekking tot cultuur in brede zin, alsmede bij te dragen tot kennis van belangrijke facetten van de Europese cultuurgeschiedenis. Inhoud: De module biedt een inleidend overzicht van thema's en theorieën in de cultuursociologie. Vragen die aan de orde komen zijn: Wat is cultuur? Wat is cultuursociologie? Welke zijn de belangrijkste theorieën op dit terrein? Wat voor onderzoek is op dit gebied verricht? Welke deelterreinen zijn te onderscheiden? Het college gaat in op de samenhang tussen cultuur en sociale structuur. In dit verband worden verschillende theorieën geanalyseerd en met elkaar geconfronteerd, waaronder de civilisatietheorie van Norbert Elias en recente uitwerkingen daarvan, de distinctietheorie van Pierre Bourdieu, het symbolisch-antropologische perspectief van Mary Douglas en anderen, en postmodernismetheorieën. Aan de hand van deze theorieën worden thema's behandeld op drie deelterreinen: 1) kennis en wetenschap 2) kunst en 3) moraal en levensstijlen. Naast historische en - 20 -
kwalitatieve studies worden ook kwantitatieve studies naar verschillen in levensstijl en 'cultuurdeelname' besproken. De tentamenliteratuur (1500 pp. te kiezen uit een keuzelijst) sluit bij het college aan. In de werkgroep wordt meer gedetailleerd op de tentamenliteratuur ingegaan. IV Basismodule Stadssociologie 1 Semester: Blok: 1+2 Studiepunten: 10 Docent: prof. dr. J.C. Rath (coördinator) Nadere inlichtingen bij: prof. dr. J.C. Rath Ingangseisen: geen Onderwijsvorm: hoorcollege en werkgroep Toetsingsvorm: schriftelijk tentamen en een vorm van tussentijdse toetsen Studiemateriaal: Reader Doelstelling: Doel van de module is om studenten kennis te laten maken met de belangrijkste thema's en inzichten op het terrein van de stadssociologie. Het programma is zowel gericht op het bieden van een stevige ondergrond, als op het ontwikkelen van een perspectief op de actuele ontwikkeling van de stedelijke omgeving. Kennis verwerven over steden en stedelijkheid als objecten van sociologisch onderzoek. Kennis maken met de klassieke stadssociologische teksten en de actuele stadssociologische vragen. Aanleren van het stellen van 'sociologische vragen' over problemen die algemeen als 'problemen van de grote stad' worden gezien. Inzicht verwerven in de methoden van stadssociologisch onderzoek. Adequaat leren samenvatten en kritisch bevragen van stadssociologische studies. Inhoud: Het programma bestaat uit twee blokken. In het eerste passeren de klassieke teksten van de peetvaders van de stadssociologie de revue. We gaan op bezoek in het Berlijn van rond 1900 (met een uitstapje naar Berlijn), verder naar het Chicago van de jaren dertig en Amsterdam voor en na de tweede wereldoorlog. De grote veranderingen die deze steden in die perioden doormaakten vormden aanleiding en inspiratie voor stadssociologisch onderzoek dat inzichten opleverde die nog steeds van belang zijn. Dit blok wordt afgesloten met een take-hometentamen. In het tweede blok richten we de blik op de actuele verschijningsvormen van de stad. Wat is stedelijkheid vandaag de dag en welke vorm neemt deze aan? Dit blok begint met een excursie naar Amsterdam-West (de Westelijke tuinsteden). Van daaruit wordt ingezoomd op de stadswijken die worden aangeduid als achterstandsof probleemwijken, wordt ingegaan op de nieuwe buitenwijken, waarna het karakter van het publieke domein wordt behandeld. De module wordt afgesloten met een tentamen. 9. Verdiepingsmodules specialisatie Afhankelijk van de interesse van de student en de daarbij behorende specialisatie, kiest hij/zij een van de onderstaande verdiepingsmodules specialisatie. I Human Resources Management (HRM) 2 Semester: Blok: 1+2 Studiepunten: 10 Docenten: drs. R.J.A.M. Hulst Nadere inlichtingen bij: drs. R.J.A.M. Hulst Ingangseisen: premasters geen Onderwijsvorm: hoorcollege Toetsingsvorm: opdrachten en schriftelijk tentamen - 21 -
Studiemateriaal: Gómez-Mejía, L.R. (2004, fourth ed.) Managing Human resources, London: Prentice Hall International. Inhoud: Human resources management is de belangrijkste vorm van modern personeelsmanagement. HRM benadrukt een dubbele integratie: de integratie van personeelsmanagement met het strategisch beleid van organisaties en de integratie van de verschillende onderdelen van personeelsmanagement met elkaar. In de literatuur is soms nog sprake van normatieve beschouwingen over de wenselijkheid en aard van HRM, maar in de praktijk wordt HRM veel toegepast, zij het soms beperkt en inconsequent. Maar juist ook de beperkte toepassingen van HRM leiden soms tot opmerkelijke successen. De colleges behandelen de verschillende benaderingswijzen en bieden een overzicht over de deelgebieden: strategisch personeelsbeleid, functieanalyse, personeelsplanning, werving, selectie, introductie, opleiding en training, loopbaanontwikkeling, beoordelen, belonen, beloningssystemen, variabele beloning, benefits, motiveren, stuur- en kengetallen, financiële aspecten, Arbo-zorg, sociotechniek, diversiteitsbeleid en het multiculturele personeelsbestand, en de internationale dimensie aan HRM. II Organisatieadviesprocessen (OAP) Semester: 2 Blok: 1+2 Studiepunten: 10 Docent: drs. R.J.A.M. Hulst Nadere inlichtingen bij: drs. R.J.A.M. Hulst Ingangseisen: premasters geen Onderwijsvorm: hoorcollege en werkgroep Toetsingsvorm: opdrachten en werkstuk Studiemateriaal: Burnes, Bernard (2004, 4th edition) Managing Change, a strategic approach to organizational dynamics. Harlow (GB): Pearson Education Limited. Eventuele aanvullende literatuur wordt via Blackboard en tijdens de eerste bijeenkomst bekendgemaakt Doelstelling: - Organisatievraagstukken kunnen beschrijven en diagnosticeren - Een samenhangend ontwerp van maatregelen kunnen ontwikkelen dat tot verbetering van een gediagnosticeerde toestand leidt - Kunnen aangeven welke benaderingen geschikt zijn voor het doorvoeren van een voorgesteld ontwerp - Veranderingen kunnen ontwerpen en de werking van veranderingen kunnen evalueren en bespreken - Een projectvoorstel kunnen maken voor een adviesproject - Bij dit alles eerder bestudeerde organisatietheorieën kunnen inzetten Inhoud: Dit programma biedt een introductie in het organisatieadvieswerk. Het programma is bedoeld voor gevorderde studenten Arbeid, Organisatie & Beleid/Arbeid & Organisatie of studenten met een vergelijkbare achtergrond. Er wordt aandacht besteed aan strategische kwesties, adviesbenaderingen, faseringen in het adviestraject en cases in de profit en de non-profit sector. Bij de invulling van het programma is gekozen voor een combinatie van thema's, werkterreinen en benaderingen. Tussendoor zijn er colleges, waarin aandacht wordt besteed aan theorieën over organisatiestrategie, organisatieontwerp, organisatieverandering, veranderingsprocessen, - 22 -
besluitvorming en samenwerking. III Arbeidsverhoudingen Semester: 2 Blok: 1+2 Studiepunten: 10 Docent: prof. dr. P. de Beer Nadere inlichtingen bij: prof. dr. P. de Beer Onderwijsvorm: werkgroep Ingangseisen: premasters geen Toetsingsvorm: opdracht en tentamen Studiemateriaal: Reader met artikelen Doelstelling: Doel van de verdiepingsmodule is om de studenten inzicht te bieden in de verschillende aspecten van arbeidsverhoudingen. Het gaat hierbij om kennis van de actoren en instituties op het terrein van arbeidsverhoudingen (vakbonden, werkgevers(organisaties), OR, SER, Stichting van de Arbeid, CAO, AVV, etc.), basale kennis van de belangrijkste theoretische inzichten t.a.v. arbeidsverhoudingen (sociologisch, economisch en juridisch) en kennis van de geschiedenis en van het huidige functioneren van de arbeidsverhoudingen. De nadruk ligt in de module op de Nederlandse arbeidsverhoudingen, oftewel het ‘Poldermodel’, maar er wordt ook enige aandacht besteed aan de ontwikkeling van de arbeidsverhoudingen op Europees niveau. IV Social Stratification, Work Careers and Gender Semester: 2 Blok: 1+2 Studiepunten: 10 Docent: mw. dr. D. Grunow Nadere inlichtingen bij: mw. dr. D. Grunow Onderwijsvorm: werkgroep Toetsingsvorm: n.n.b Ingangseisen: premasters geen Voertaal: Engels Studiemateriaal: Gornick, J.C. and M.K. Meyers (2003) Families That Work: Policies for Reconciling Parenthood and Employment. New York: Russell Sage Foundation Reader with book chapters Online Journal Articles Inhoud/ Contents: Differential access to paid work in general and to high-ranking jobs and occupations in particular is a key feature of social stratification in contemporary societies. The seminar will examine how social and economic inequalities are embedded in the structure and organization of labor markets and welfare states, and how they evolve in the life courses of men and women. The course is intended to confront students with the current theoretical, empirical, and methodological issues in this field, based on theoretical and empirical literature. A focus will be on gender stratification from the longitudinal perspective of skill formation, job sequences, employment interruptions, and work careers. V Verzorging in praktijk Semester: 2 - 23 -
Blok: Studiepunten: Docent: Nadere inlichtingen bij: Ingangseisen: Onderwijsvorm: Toetsingsvorm:
1+2 10 drs. C. Bröer en mw. dr. R.M. van Daalen drs. C. Bröer premasters geen werkgroep, onderzoeksopdrachten presentaties, werkstuk, schriftelijk tentamen
Studiemateriaal: Nettleton, S. and Gustafsson, U. (eds) (2002) The Sociology of Health and Illness Reader. Cambridge: Polity Press. Nijhof, G. (2003) Tekstsociologie. Amsterdam: Aksant Van Daalen, R. (2005) Overgebleven werk. Kinderen tussen de middag op school. Amsterdam: het Spinhuis. Doelstelling: Alle mensen komen in hun leven in aanraking met zorg en hulpverlening. In (post)industriële maatschappijen zijn uiteenlopende vormen van zorg bovendien in belangrijke mate verstatelijkt. Concrete praktijken van zorg en hulp zijn een schakel tussen grootschalige sociale verbanden en het dagelijkse leven. De student leert kritisch en analytisch te kijken naar de dagelijkse gang van zaken in de gezondheidszorg en - in mindere mate - andere sectoren. Regelmatig komt aan de orde hoe mensen zichzelf, hun lichaam en hun (gezondheids)problemen ervaren en hoe dit beïnvloed wordt door sociale arrangementen. Doel is om de samenhang tussen “private trouble and public issue” (C.W. Mills) te zien en te analyseren. Inhoud: Dit vak sluit aan bij de Basismodule Verzorging en Beleid. Veel aandacht gaat uit naar het sociaal geconstrueerde karakter van zorg en onderwijs. Dat wil zeggen: het uitgangspunt is dat grootschalige sociale verhoudingen in concrete interacties tot stand worden gebracht. Ook het bestaan van gezondheidsproblemen of onderwijsachterstanden worden opgevat als resultaat van processen van "problematisering". De interacties waarin aandoeningen, problemen, zorgvragers en zorgverleners een specifieke betekenis en positie krijgen, worden onderzocht. De eerste bijeenkomsten zijn meer theoretisch georiënteerd. Aan de orde komen constructivistische geïnspireerde onderzoeken, het belang van taal voor de wijze waarop ziekte en gezondheid benaderd worden, en de uitoefening van macht in interacties. Gaandeweg wordt een overgang gemaakt naar de thema's emotie, lichaam, risico, medicalisering en globalisering. VI Social Theories of Sexuality Semester: 2 Blok: 1+2 Studiepunten: 10 Docent: dr. G. Hekma Nadere inlichtingen bij: dr. G. Hekma Ingangseisen: premasters geen Voertaal: Engels Onderwijsvorm: hoorcollege en werkgroep Toetsingsvorm: artikel, participatie, opdrachten, voordracht/referaat Studiemateriaal: Plato, Symposium, various editions Sade, D.A.F. de (1795) La philosophie dans le boudoir Freud, S. (1905) Drei Abhandlungen zur Sexualtheorie Foucault, M. (1976/1978) The History of Sexuality, Vol. 1, The Will to Knowledge. - 24 -
Doelstelling/ Goals: The course aims to teach the students to understand and discuss the various sexualities in their abstract meanings, concrete realities and social contexts. Inhoud/ Contents: The course aims at an understanding of modern Western sexuality as the historical outcome of cocurrent, changing and competing discourses. The classic texts of Plato, Marquis de Sade, Sigmund Freud and Michel Foucault are the centrepieces of this course and will serve as basic texts for this class. In close readings and discussions these studies will be understood as central texts that have defined secular Western sexuality. In the lectures, the writers and their theories will be placed in their historical context and attention will be given to various related topics such as gender, ethnicity, politics, art and variations of gender and sexuality. VII Stadscultuur Semester: Blok: Studiepunten: Docenten: Nadere inlichtingen bij: Ingangseisen: Onderwijsvorm: Toetsingsvorm: Dag en tijd:
2 1+2 10 Prof. dr. N.A. Wilterdink, dr. W.J Nicholls Prof. dr. N.A. Wilterdink premasters geen hoorcollege en werkgroep met referaten participatie, tussentoets, referaat en essay hoorcollege: maandag n.n.b.; werkgroep: n.n.b. (zie n.b. op p. 11)
Studiemateriaal: Lily M. Hoffman, Susan S. Fainstein, Dennis M. Judd (eds.), Cities and Visitors. Regulating People Markets and City Space. Malden/Oxford: Blackwell, 2003 Philip Kasenitz (ed.), Metropolis: Center and Symbol of our Times. New York: University Press, 1995 Richard Lloyd, Neo-Bohemia: Art and Commerce in the Postindustrial City. Taylor & Francis, 2005. Doelstelling: Inzicht krijgen in de relatie tussen de diverse sociologieopvattingen en de analyse van culturele en stedelijke verschijnselen en problemen. Inhoud: In deze module worden verschillende perspectieven op het terrein van de stads- en cultuursociologie met elkaar vergeleken. Er bestaat niet alleen een veelvoud aan steden en stedelijke culturen, maar ook een aantal uiteenlopende sociologische manieren waarop deze kunnen worden omschreven, geanalyseerd en onderzocht. In het tweede deel van de module wordt een aantal thema’s op dit terrein behandeld, waaronder multiculturaliteit en etniciteit, populaire cultuur en jeugdstijlen, en culturele voorzieningen en stedelijk cultuurbeleid. In deze module wordt kennisgemaakt met een scala van stads- en cultuursociologische literatuur op dit terrein, wordt geprobeerd belangstelling te wekken zich hierin verder te verdiepen, en geleerd op een correcte manier over de gekozen literatuur te schrijven. VIII Publieke Ruimte en Culturele Diversiteit Semester: 2 Blok: 1+2 Studiepunten: 10 Docent: dr. O. Sezneva en prof. dr. J.C. Rath Nadere inlichtingen bij: prof. dr. J.C. Rath Voertaal Engels Ingangseisen: premasters geen - 25 -
Onderwijsvorm: Toetsingsvorm: Dag en tijd:
hoorcolleges en werkgroep Toetsing vindt plaats op basis van twee take-hometentamens (60%), werkopdrachten (30%) en participatie en mondelinge presentaties (10%). hoorcollege: n.n.b., werkgroep: n.n.b.
Studiemateriaal: Reader Doelstelling: Deze module biedt een introductie op het terrein van etnische diversiteit en de stedelijke publieke ruimte. Doel is om zowel kennis te nemen van theoretische benaderingen en concepten die zijn ontwikkeld in de stadssociologie en etnische studies, als inzicht te verkrijgen in de complexiteit van de sociale vraagstukken die samenhangen met immigratie en etnische diversiteit en het gebruik van publieke ruimte in grote steden. Inhoud: Steden kenmerken zich door een omvangrijke en heterogene bevolking, maar ook door de uitvergroting van allerhande maatschappelijke tegenstellingen, en door een hoge mate van anonimiteit in het sociale verkeer. Een en ander komt a fortiori tot uitdrukking in de publieke ruimte waar vertegenwoordigers van de meest uiteenlopende beroepen en inkomenscategorieën, etnische groepen en nationaliteiten, culturen en subculturen zich met elkaar geconfronteerd weten. Hoewel de publieke ruimte - te denken valt aan straten, pleinen en parken - formeel voor iedereen vrij is te betreden, heeft ze niet altijd het karakter van een publiek domein; met dat laatste wordt een locatie bedoeld waarin verschillende groepen met elkaar interacteren en ervaringen delen. Deze module behandelt deze thematiek op twee manieren. In de eerste plaats gaat het om de inrichting van de publieke ruimte, in het bijzonder om de architectuur en stedenbouw en de fysieke uitleg van straten en pleinen. Daarbij gaat de belangstelling vooral uit naar de samenhang tussen de sociaalruimtelijke en economische verhoudingen waarin een publieke ruimte ontstaat en de regulering van gedrag in de publieke ruimte. In de tweede plaats gaat het om het gebruik van de publieke ruimte door groepen. Op welke manieren proberen plannenmakers gedrag van mensen te sturen door de inrichting? Op welke manier proberen mensen die publieke ruimte naar hun hand te zetten of te privatiseren, wat is de spanningsverhouding tussen de publieke en privésfeer, welke conflicten spelen zich hieromtrent af? IX Internetsociologie Semester: 2 Blok: 1+2 Studiepunten: 10 Docent: dr. A. Benschop Nadere inlichtingen bij: dr. A. Benschop Ingangseisen: premasters geen Onderwijsvorm: hoorcollege en werkgroep Toetsingsvorm: Referaat en essay Studiemateriaal: Reader Doelstelling: Inzicht verkrijgen in de sociologische eigenaardigheden van virtuele werelden en in de wijze waarop deze kunnen worden onderzocht. Inhoud: Internet dringt steeds verder door in de poriën van ons persoonlijke en publieke bestaan. We schrijven op het internet (hypertekstueel) en we lezen van het internet (non-lineair). We werken via internet (telewerk) en we organiseren onderwijsprocessen in elektronische leeromgevingen zoals Blackboard. We bestellen onze muziek, boeken en reisjes via internet, en we regelen al ons financiële transacties - 26 -
online. Op internet gaan we nieuwe sociale relaties met elkaar aan en onderhouden we onze vriendenkring via friends-of-friends-systemen zoals Orkut en Hyves. Online worden er heel eigensoortige virtuele gemeenschappen, netwerken en organisaties opgebouwd voor de meest uiteenlopende doelstellingen. Sociale bewegingen en politieke organisaties hebben al lang ontdekt dat zij via het internet in staat zijn om hun achterban beter en sneller te informeren en te mobiliseren. Extremistische groeperingen van diverse pluimage kunnen anoniem op het internet opereren om hun propaganda te verspreiden, zieltjes te winnen en acties te coördineren. Internet is niet alleen een machtig medium voor informatie-uitwisseling en communicatie, maar heeft zich steeds verder ontwikkeld tot een geheel eigensoortig sociologisch object: een nieuwe virtuele wereld met bijzondere sociale configuraties en processen. In die nieuwe wereld van het 'hiernaastmaals' leiden we als het ware een tweede leven. Internetsociologie bestudeert het sociaal handelen van mensen die online met elkaar interacteren en tracht daarvan de structurele en procesmatige eigenaardigheden in kaart te brengen en sociologisch te duiden. X Overheidsbeleid in de Welvaartstaat Semester: 2 Blok: 1+2 Studiepunten: 10 Docent: Dr. J.J. De Deken Nadere inlichtingen bij: Dr. J.J. De Deken Ingangseisen: premasters geen Onderwijsvorm: hoorcolleges en werkgroep Toetsingsvorm: Presentatie, korte tekstbesprekingen, tussentoets en werkstuk Studiemateriaal: Reader
MODULES MASTER
Track: Algemene Sociologie Het programma van Algemene Sociologie zit als volgt in elkaar: 1e semester Centrale Debatten in de Sociologie (5EC) Regressie-analyse (5EC) Geavanceerde Theorie en Methoden (10EC) Specialisatiemodule (10EC) 2e semester Keuzemodule/Specialisatiemodule (10EC) Scriptie (10EC) 1. Geavanceerde Theorie en Methoden 1 Semester: Blok: 2 Studiepunten: 10 Docent: dr. J.P. Bruggeman dr. J.J. De Deken, dr. B. Paulle Nadere inlichtingen bij: prof. dr. N. Wilterdink Ingangseisen: bachelor Sociologie danwel afgeronde premaster sociologie Onderwijsvorm: twee werkgroepen per week Toetsingsvorm: verschilt per variant Dag en tijd: verschilt per variant - 27 -
Studiemateriaal:
verschilt per variant
Doelstelling: Verdieping in sociologische theorieën en hun toepassingsmogelijkheden in empirisch onderzoek. Training in geavanceerde onderzoeksmethoden gekoppeld aan de behandelde theorie. Oefening in het verbinden van sociologische theorie en systematisch empirisch onderzoek, en de schriftelijke verantwoording daarvan. Inhoud: In deze module staat de koppeling van theorie en onderzoeksmethoden centraal. Er worden drie varianten aangeboden, waartussen studenten kunnen kiezen (voor zover de omvang van de werkgroepen dit toelaat): 1. Velddynamica en habitusformatie gekoppeld aan etnografische en historische onderzoeksmethoden; 2. Evolutietheorie gekoppeld aan netwerkanalyse. 3. Institutionele theorie gekoppeld aan geaggregeerde data analyse.
2. Centrale Debatten in de Sociologie Semester: 1 Blok: 1 Studiepunten: 5 Docent: drs. C. Bouw, dr. A. de Regt, drs. M. Wevers, prof. dr. N. Wilterdink Nadere inlichtingen bij: prof. dr. N. Wilterdink Ingangseisen: bachelor Sociologie danwel afgeronde premaster sociologie Onderwijsvorm: plenaire bijeenkomsten en werkgroepen Toetsingsvorm: werkstukken, afsluitend essay Dag en tijd: n.n.b. Studiemateriaal: n.n.b. Doelstelling: Verdieping van inzicht in centrale kwesties in de sociologische theorie en de mogelijkheden van toepassing van sociologische kennis op actuele maatschappelijke vraagstukken. Inhoud: In de module wordt een reeks van kernvragen van de sociologische theorie en hun betekenis voor hedendaagse maatschappelijke vraagstukken behandeld. Na een inleidend hoorcollege volgen zes bijeenkomsten waarin telkens twee gastsprekers met elkaar over een van de behandelde kwesties in debat gaan. Voor elke bijeenkomst lezen de studenten artikelen waarin verschillende kanten van het desbetreffende vraagstuk worden belicht. Deze literatuur wordt in werkgroepen nader besproken. De module wordt afgerond met een essay, waarin theoretische inzichten zijn verwerkt en op een zelfgekozen thema zijn toegepast.
3. Regressieanalyse Semester: Blok: Studiepunten: Docent: Nadere inlichtingen bij: Ingangseisen: Onderwijsvorm:
1 1 5 mw. drs. L. Putman en prof. dr. H.G. van de Werfhorst prof. dr. H.G. van de Werfhorst bachelor Sociologie danwel afgeronde premaster sociologie hoorcolleges en computerpractica - 28 -
Toetsingsvorm: Dag en tijd:
tentamen n.n.b.
Studiemateriaal: Allison, Paul D. 1999. Multiple Regression: a Primer. Thousand Oaks, Calif.: Pine Forge Press. Doelstelling: In dit onderdeel leren studenten om de meest gebruikte methode in het kwantitatief onderzoek te begrijpen en toe te passen: multiple regressie. Hiermee wordt voortgebouwd op de kennis die in de bacheloropleiding is verworven. Inhoud: In deze module wordt multiple regressie behandeld door in hoorcolleges de techniek uit te leggen, en in computerpractica de techniek toe te passen met behulp van bestaande enquêtegegevens. Thema's die aan de orde komen zijn: het gebruik van nominale en ordinale variabelen; interactie-effecten, en potentiële problemen met regressie. In de werkgroepen zal aansluiting worden gezocht bij bekende sociologische vraagstukken als de invloed van individuele kenmerken op waarden en opvattingen, en sociale mobiliteit. Naast ordinary least squares (OLS) regressie behandelen we ook logistische regressie voor dichotome afhankelijke variabelen.
4. Specialisatiemodule Wat betreft de specialisatiemodules in de master kan een keuze gemaakt worden uit vakken op het gebied van de zeven tracks bij sociologie aan de UvA: Comparative Organisations and Labour Studies/Arbeid, Organisatie & Beleid; Social Policy and Social Work in Urban Areas/ Burgerschap, Zorg & Beleid; Cultural Sociology/ Cultuursociologie, Urban Sociology/Stadssociologie, Migration and Ethnic Studies, Gender and Sexuality and Society en Social Theory and Public Affairs. Alle specialisatiemodules worden in het Engels gedoceerd. Voor studenten binnen de specialisatie Algemene Sociologie is het echter mogelijk om papers en tentamens e.d. in het Nederlands in te leveren, mits de docent Nederlandstalig is. De modules die gekozen worden, staan vermeld bij de specialisatiemodules van de verschillende specialisaties. (let op: het overzicht is onder voorbehoud. Op het moment van het ter perse gaan van deze gids, was nog niet definitief bekend welke modules zouden worden aangeboden. Een up-to-date overzicht kan per juni worden gevonden op http://studiegids.uva.nl): 5. Keuzemodule De keuzeruimte kan op verschillende manieren ingevuld worden: met een tweede specialisatiemodule of met een ander mastervak dat uitbreiding van de kennis van de student op zijn of haar interessegebied betekent. Indien gekozen wordt voor een mastervak in een andere discipline, komen de volgende keuzeonderdelen in aanmerking: alle modules op masterniveau van de Graduate School of Social Sciences (Culturele Antropologie, Politicologie, Sociale Geografie, Planologie), Psychologie, Pedagogiek, Onderwijskunde, Rechten, Economie, Geschiedenis, Communicatiewetenschap en Wijsbegeerte. Keuzeonderdelen in een andere discipline of bij een andere universiteit behoeven de voorafgaande goedkeuring van de examencommissie Sociologie. 6. Masterscriptie Semester: Blok: Studiepunten: Coördinatoren: Inlichtingen bij:
1+2 1+2 20 dr. O.J.M. Velthuis dr. O.J.M. Velthuis - 29 -
Onderwijstijden: Onderwijsvorm:
scriptieseminar dinsdag 11.00-13.00 uur, eens in de twee weken. individuele begeleiding
Inhoud: De master Sociologie wordt afgesloten met een scriptie: de proeve van wetenschappelijke bekwaamheid. Hiermee laat men zien in staat te zijn zelfstandig en creatief onderzoek te verrichten en daar op wetenschappelijk verantwoorde wijze over te rapporteren. Hierdoor is de scriptie het belangrijkste en het meest uitdagende, maar ook het moeilijkste onderdeel van de studie. Eerder verworven kennis, inzichten en vaardigheden komen hier opnieuw aan de orde, maar nu in één geïntegreerd project. De omvang van dit studieonderdeel bedraagt 20 studiepunten (2 modules, 560 uur); de praktijk wijst uit dat deze tijd ten volle nodig is om de scriptie te kunnen afronden en dat deze meestal gespreid wordt over meer dan een semester. Studenten die bezig zijn met (de voorbereiding van) de masterscriptie hebben de mogelijkheid om het scriptieseminar te volgen. Het doel van dit seminar, dat gesuperviseerd wordt door dr. L. Deben of drs. R. Hulst, is het geven van begeleiding bij het schrijven van de masterscriptie. Dit seminar wordt in beide semesters aangeboden en vindt eens in de 14 dagen plaats.Het seminar zal een wisselende samenstelling hebben. Gestart kan worden met de bespreking van de eerste uitgeschreven ideeën (voor zover nodig). Hierna volgt de presentatie en bespreking van de conceptopzet en daarna discussie en behandeling van de definitieve opzet. De vierde fase is het op gezette tijden informeren over voortgang en de bespreking van eventuele problemen. Voor zover nodig kunnen de studenten ook in subgroepverband bijeenkomen. Het scriptieseminar is niet verplicht. Voor de masterscriptie binnen de opleiding Sociologie gelden gemeenschappelijke richtlijnen en regelingen, die zijn opgenomen in het Reglement masterscriptie/doctoraalscriptie Sociologie. Het is aan te raden dit reglement eerst goed door te nemen alvorens aan de scriptie te beginnen. Het scriptiereglement is verkrijgbaar bij de onderwijsbalie of te downloaden via de website van sociologie. In dit reglement staat onder meer een lijst met mogelijke scriptiebegeleiders, waarbij hun expertise beschreven staat. Bovendien bevat het reglement een aanmeldingsformulier voor de scriptie, dat ingeleverd dient te worden bij de Onderwijsbalie alvorens men met de scriptie begint.
Comparative Organisations and Labour Studies/ Arbeid, Organisatie en Beleid 1e semester Capita Selecta Social Theory (10EC) Methods (10EC) States, Markets and Institutions in Comparative Perspective (10EC) Culture, Consumption and Commerce (10EC) 2e semester European Labour Markets and Employment Relations (10EC) Social stratification (10EC) Thesis (20EC) Social Policy and Social Work in Urban Areas/ Burgerschap, Zorg & Beleid 1e semester Capita Selecta Social Theory (10EC) Methods (10EC) Introduction: Social Problems in Urban Areas (10EC) 2e semester) Social Interventions (10EC) Active Citizenship (10EC) European Social Policy (10EC) Thesis (20EC)
- 30 -
Cultural Sociology/ Cultuursociologie 1e semester Capita Selecta Social Theory (10EC) Methods (10EC) Culture, Consumption en Commerce (10EC) Social and Cultural Studies of Sexuality (10EC) 2e semester Globalisation ofCulture and Media (10EC) Sociology of Religion (10EC) World Cities (10EC) Thesis (20EC) Urban Sociology/ Stadssociologie 1e semester Capita Selecta Social Theory (10EC) Methods (10EC) Public Space and Cultural Diversity (10EC) Introduction: Social Problems in Urban Areas (10EC) 2e semester Immigration and Integration (10EC) World Cities (10EC) Cities and Communities (10EC) Thesis (20EC) Migration and Ethnic Studies 1e semester Capita Selecta Social Theory (10EC) Methods (10EC) Dynamics of International Migration and Immigrant Integration (10EC) 2e semester Immigration and Integration (10EC) World Cities (10EC) Cities and Communities (10EC) Thesis (20EC) Gender and Sexuality and Society 1e semester Capita Selecta Social Theory (10EC) Methods (10EC) Social and Cultural Studies of Sexuality (10EC) 2e semester Theorising Gender (10EC) Sexuality, Ethnicity and Class (10EC) Thesis (20EC) Social Theory and Public Affairs 1e semester Capita Selecta Social Theory (10EC) Methods (10EC) Social Theory and Public Affairs (10EC) 2e semester Specialisation module, from one of the other tracks (10EC) Thesis (20EC) - 31 -
VOORBEREIDING OP PREMASTER SOCIOLOGIE Er is geen bepaald vakkenpakket vereist als je start aan de premaster Sociologie, wel is een aantal (middelbareschool)vakken gewenst. Het betreft de vakken Engels (omdat ongeveer de helft van de literatuur die men tijdens de opleiding moet bestuderen Engelstalig is), wiskunde (omdat er in de opleiding Sociologie veel onderzoeksvakken zitten waarin statistiek een grote rol speelt) en geschiedenis (omdat gebeurtenissen die bij het vak geschiedenis aan de orde komen doorgaans sociologisch van aard zijn en dit een goede basis geeft om maatschappelijke ontwikkelingen in de plaatsen). Mocht u op het gebied van een of meer van de bovenstaande vakken weinig vooropleiding hebben genoten, dan kunt u zich als volgt voorbereiden op de premaster: Engels Lezen: Voor Engels wordt geadviseerd boeken en artikelen in de Engelse taal te lezen en stukken te vertalen. Hierbij is een ruim scala van keuzemogelijkheden voorhanden. Te denken valt aan het volgende:
het lezen en vertalen van artikelen die u interesseren uit bladen als de "International Literary Supplement", de "New York Review of Books", de "Times Literary Supplement" en de "London Review of Books"; het lezen van boeken en artikelen van schrijvers als de politieke essayist Noam Chomsky, de romancier en essayist George Orwell, de filosoof Bertrand Russell en de historicus E.J. Hobsbawm.
Geschiedenis Lezen: Module 13 (p. 320 t/m 353) uit "Memo, Geschiedenis voor de Tweede Fase, Basisboek VWO" (editie 1999), ISBN: 90-208-55298, (alleen nog gebruikte exemplaren, prijs gebruikt exemplaar ± €42,-), of "Memo, Geschiedenis voor de Tweede Fase, Basisboek VWO" (editie 2003), ISBN: 9020881272 (nieuwprijs: ± €60,-); zie http://www.vandijk.nl Wiskunde Lezen: W.F. van Raaij, 1991, Geprogrammeerde Instructie Moderne Wiskunde, 3e druk, Overberg: Educatieve Uitgeverij Delta Press, ISBN: 90-667-4806-0, prijs ± € 32,- (prijs gebruikt exemplaar ± €22,-) NIET BESTUDEREN: paragraaf 4.2, paragraaf 6.4, paragraaf 8.4, hoofdstuk 9, hoofdstuk 10, paragraaf 14.2 t/m 14.5, paragraaf 15.3, hoofdstuk 16 en hoofdstuk 17. Het boek van Van Raaij is duidelijk en overzichtelijk en is speciaal geschreven voor studenten met weinig wiskunde in hun vooropleiding die sociologie of psychologie willen gaan studeren. Bij het boek wordt een oefenboek met vragen geleverd. Het boek is niet meer leverbaar in de meeste boekhandels, maar wel verkrijgbaar bij Van Dijk Studieboeken; zie http://www.vandijk.nl. Dr Stat Binnen de Sociale en andere wetenschappen wordt veelvuldig gebruik gemaakt van statistische methoden en technieken voor het doen van wetenschappelijke uitspraken gebaseerd op steekproefgegevens. Het verwerven van statistische kennis is voor veel studenten een struikelblok. Tot op heden ontbrak het aan goede interactieve programma's om zelfstandig, of in combinatie met klassikaal onderwijs, kennis en inzicht te verwerven in de statistiek. Het recent ontwikkelde programma DrStat biedt die mogelijkheid. In de vorm van 24 zelfstandig te doorlopen interactieve modules, met adequate feed-back en oefenvragen, en eigentijds grafisch vormgegeven, wordt inzicht - 32 -
verschaft in de basisprincipes van de beschrijvende en inferentiële statistiek. Sinds kort is er naast de Nederlandse versie nu ook een Engelse versie beschikbaar. Beide versies zijn te vinden op http://www.drstat.net. Via deze site kunnen studenten en andere geïnteresseerden een account kopen met behulp van een creditcard of via paypal. Een account kan voor € 6,50 worden aangeschaft en blijft twee jaar geldig. De eerste module kan gratis worden bekeken, zodat een indruk van het programma kan worden verkregen. Het is belangrijk in een vroeg stadium te beginnen met bijlessen (bijvoorbeeld 4 weken na aanvang van de cursus, indien duidelijk wordt dat het vak moeilijk gevonden wordt). Bij een te late start is de slagingskans kleiner. Specialisatie Voorts kunt u in voorbereiding op de premaster een of meer boeken van de literatuur van de basismodule van de specialisatie die u in het eerste semester gaat volgen, bestuderen. Vanaf juli 2008 kunt u via www.studiegids.uva.nl > zoek opleiding > schakelprogramma’s > [invullen] sociologie, de studiegids inzien waarin (een deel van) de literatuur per module vermeld staat. Hetzelfde geldt uiteraard voor de studenten die de master Sociologie gaan volgen, zij kunnen voorafgaand aan de studie een start maken met de literatuur van de specialisatiemodules in de master.
- 33 -
AANMELDINGSPROCEDURE De aanmeldingsprocedure bestaat uit 2 stappen: 1) Aanmelding voor de premaster Sociologie bij de opleiding geschiedt door middel van het formulier Aanmelding premaster en master Sociologie 2010-2011 dat u vindt in deze brochure. Het formulier zendt u ingevuld en voorzien van de gevraagde kopieën naar het onderwijssecretariaat Sociologie. De examencommissie van de opleiding Sociologie beoordeelt vervolgens uw aanmelding en bij toelating ontvangt u een toelatingsverklaring die u nodig heeft voor uw inschrijving bij de Universiteit van Amsterdam. U wordt verzocht dit deel van de inschrijving zo snel mogelijk in orde te maken. LET OP: de uiterste inleverdatum van het aanmeldingsformulier is 15 juli 2010! Formulieren die na deze datum binnenkomen worden niet meer in behandeling genomen. 2) Na ontvangst van de toelatingsverklaring voor de premaster of master Sociologie 2010-2011, meldt u zich aan bij de Centrale Studenten Administratie van de Universiteit van Amsterdam voor het schakeljaar. Voor nadere informatie over de inschrijving bij de Universiteit van Amsterdam kunt u contact opnemen met het Studenten Services (tel. 020-525 8080). Degenen die zich tijdig aangemeld hebben, ontvangen in de zomer nader bericht over de introductiedag en (de start van) het onderwijs. De introductiedag sociologie vindt plaats in de laatste week van augustus. In deze week vindt ook de algemene introductie van de Universiteit van Amsterdam plaats. Het academisch jaar 2010-2011 start op maandag 6 september 2010. NADERE INFORMATIE Voorlichtingsavonden (pre)master Sociologie Op 5 maart 2010 vindt een voorlichtingsdag over de premaster en master Sociologie plaats. Meer informatie hierover kunt u krijgen bij het onderwijssecretariaat Sociologie (zie onder). College Sociale Wetenschappen en Graduate School of Social Sciences, opleiding Sociologie Bushuis, Kloveniersburgwal 48, 1012 CX Amsterdam Onderwijsbalie Bushuis Onze onderwijsbalie in het Bushuis verstrekt informatie over de roosters, de inhoud van de modules, de inschrijving voor modules en tentamens, de aanwezigheid en spreekuren van docenten. Tevens kunnen studenten via de onderwijsbalie afspraken maken met de studieadviseur Sociologie. Openingstijden: maandag t/m vrijdag 10.00 - 12.00 uur en van 14.00 – 16.00 uur, tel. 020-525 4002 e-mail:
[email protected] Onderwijssecretariaat Sociologie Bij het onderwijssecretariaat kunt u terecht voor vragen over de administratieve organisatie van de opleiding. Uiterlijk 6 weken voor u denkt af te studeren dient u een afspraak te maken met het onderwijssecretariaat voor cijfercontrole, bulaanvraag etc. Deze afspraak kunt u maken via de onderwijsbalie 020-525 4002, bereikbaar maandag t/m vrijdag van 10.00-12.00 uur en 14.00-16.00 uur. Medewerkers: Marlis Schmitz en Jurian Glas Spreekuur: maandag t/m donderdag 10.00 - 12.00 uur, kamer F1.11C, tel. 020-525 2215 e-mail:
[email protected] Studieadviseur en coördinator Mw. drs. A.E.K. Bagmeijer en mw. drs. M.H. van der Ham Aira Bagmeijer: afsprakenspreekuur: dinsdag 10.00-12.00 uur; telefonisch spreekuur: woensdag 9.30 – 10.30 uur, inloopspreekuur woensdag 12 - 13 uur. e-mail:
[email protected] - 34 -
Service- en Informatiecentrum UvA Algemene informatie over studeren en de randvoorwaarden zoals inschrijving, collegegeld en studiefinanciering wordt gegeven door het Service-& Informatiecentrum van de Universiteit van Amsterdam, Binnengasthuisstraat 9, 1012 ZA Amsterdam, telefoon 020-525 8080, maandag t/m vrijdag 10.00 - 17.00 uur.
- 35 -
- 36 -
AANMELDING PREMASTER EN MASTER SOCIOLOGIE 2010-2011 PERSOONSGEGEVENS
Achternaam Voornamen (voluit) Roepnaam
man / vrouw *
Huisadres Postcode en plaats Telefoon privé Telefoon werk E-mailadres Geboortedatum Geboorteplaats Stond u eerder bij de UvA ingeschreven?
nee
ja, studentnummer:
(PRE)MASTER SOCIOLOGIE
Meldt u zich aan voor de premaster of de master?
premaster
master
Uw voorkeur gaat uit naar de specialisatie:
Arbeid, Organisatie & Beleid
(meer dan 1 antwoord mogelijk)
Burgerschap, Zorg & Beleid Cultuursociologie Stadssociologie VOOROPLEIDING
Opleiding Type opleiding
hbo-bachelor / hbo-master / doctoraal / w.o.-bachelor / w.o.-master
Instelling (naam en plaats) - 37 -
(te verwachten) datum afronding eventuele overige relevante diploma’s MOTIVATIE/TOELICHTING AANMELDING
Hierbij verklaar ik dat ik dit formulier naar waarheid heb ingevuld en dat ik op de hoogte ben van de voorwaarden die gelden voor studenten die studiejaar 2010-2011 starten aan de (pre)master Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. ONDERTEKENING
Plaats Datum Handtekening
- 38 -
U dient bij dit formulier de volgende bescheiden te voegen: kopieën van uw diploma(´s) zoals vermeld onder VOOROPLEIDING (z.o.z.), inclusief cijferlijst(en). Wanneer u uw diploma nog niet ontvangen heeft, dient u in elk geval een recente cijferlijst mee te sturen van uw opleiding, een overzicht van de nog te behalen modules en een kopie van uw propedeusediploma. Wanneer u al wel aan de verplichtingen van uw opleiding heeft voldaan maar het diploma zelf pas later ontvangt, dan dient u een verklaring van uw hbo-instelling/universiteit bij te voegen, waarin vermeld wordt dat u aan alle verplichtingen heeft voldaan en wat de datum is waarop u het diploma daadwerkelijk zult ontvangen. Let op: houd er bij het verkrijgen van dit soort verklaringen rekening mee dat veel hbo-instellingen een zomersluiting kennen. kopie van paspoort/identiteitskaart recente pasfoto U wordt verzocht dit formulier ingevuld en voorzien van bovenstaande stukken te retourneren aan: College Sociale Wetenschappen t.a.v. Onderwijssecretariaat Sociologie, kamer F1.11C Kloveniersburgwal 48 1012 CX Amsterdam Wij verzoeken u om, zodra u besloten heeft de (pre)master sociologie te gaan volgen, dit deel van de aanmelding zo snel mogelijk in orde te brengen. Let op: de uiterste inleverdatum van dit forumlier is 15 juli 2010. Aanmeldingsformulieren die na deze datum binnenkomen worden niet meer in behandeling genomen. U ontvangt van ons een ontvangstbevestiging dat uw aanmelding in goede orde is ontvangen. Binnen vier weken krijgt u vervolgens bericht of u op basis van uw vooropleiding kunt worden toegelaten tot de premaster danwel master Sociologie. Als u wordt toegelaten, ontvangt u tevens uitleg over de verdere inschrijvingsprocedure aan de Universiteit van Amsterdam. In de zomer ontvangt u vervolgens een introductiepakket met daarin o.a. informatie over de introductiedag sociologie eind augustus 2010.
- 39 -