ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTER SOCIOLOGIE 2015-2016
Inhoud Artikel A.1.1 Toepasselijkheid regeling ........................................................................................... 3 Artikel A.1.2 Begripsbepalingen ...................................................................................................... 3 Artikel A.2.1 Vooropleiding ............................................................................................................. 4 Artikel A.2.2 Aanmelding en inschrijving........................................................................................ 4 Artikel A.2.3 Toelatingscommissie .................................................................................................. 4 Artikel A.2.4 Toelatingsprocedure ................................................................................................... 4 Artikel A.2.5 Weigering of beëindiging inschrijving/iudicium abeundi .......................................... 5 Artikel A.3.1 Indeling studiejaar ...................................................................................................... 5 Artikel A.3.2 Inrichting opleiding en deelname aan onderwijs ........................................................ 5 Artikel A.4.1 Deelname aan tentamens ............................................................................................ 5 Artikel A.4.2 Vorm van tentaminering ............................................................................................. 6 Artikel A.4.3 Mondelinge tentamens ................................................................................................ 6 Artikel A.4.4 Vaststelling en bekendmaking van de uitslag ............................................................. 6 Artikel A.4.5 Tentamengelegenheden .............................................................................................. 7 Artikel A.4.6 Cijfers ......................................................................................................................... 7 Artikel A.4.7 Vrijstelling .................................................................................................................. 7 Artikel A.4.8 Geldigheidsduur resultaten ......................................................................................... 7 Artikel A.4.9 Inzagerecht.................................................................................................................. 7 Artikel A.4.10 Nabespreking ............................................................................................................ 7 Artikel A.4.11 Masterexamen ........................................................................................................... 8 Artikel A.4.12 Getuigschrift en verklaring ....................................................................................... 8 Artikel A.4.13 Fraude en plagiaat ..................................................................................................... 8 Artikel A.5.1 Studievoortgangsadministratie en studiebegeleiding.................................................. 8 Artikel A.5.2 Aanpassingen ten behoeve van een student met een functiebeperking ...................... 8 Artikel A.6.1 Hardheidsclausule ....................................................................................................... 9 Artikel A.7.1 Wijziging en periodieke beoordeling deel A .............................................................. 9 Artikel A.7.2 Overgangsbepalingen ................................................................................................. 9 Artikel A.7.3 Bekendmaking ............................................................................................................ 9 Artikel A.7.4 Inwerkingtreding ........................................................................................................ 9 Artikel B.1.1 Begripsbepalingen .................................................................................................... 10 Artikel B.1.2 Gegevens opleiding................................................................................................... 10 Artikel B.1.3 Instroommoment ....................................................................................................... 10 Artikel B.2.1 Doelstelling opleiding ............................................................................................... 10 Artikel B.2.2 Eindtermen ................................................................................................................ 11 Artikel B.2.3 Eindtermen Schakelprogramma ................................................................................ 11
Onderwijs- en examenregeling Master Sociologie 2015-2016
Artikel B.3.1 Toelatingseisen ......................................................................................................... 12 Artikel B.3.2 Schakelprogramma ................................................................................................... 14 Artikel B.3.4 Toelatingsprocedure en deadline aanmelding ........................................................... 14 Artikel B.3.5a Taaleisen bij Nederlandstalige masteropleidingen.................................................. 14 Artikel B.3.5b Taaleisen Engels bij Engelstalige masteropleidingen ............................................. 14 Artikel B.3.6 Vrij programma......................................................................................................... 15 Artikel B.4.1 Samenstelling opleiding ............................................................................................ 15 Artikel B.4.2a Verplichte onderwijseenheden ................................................................................ 15 Artikel B.4.2b Keuzeruimte ............................................................................................................ 16 Artikel B.4.3 Volgordelijkheid tentamens ...................................................................................... 17 Artikel B.4.4 Nadere voorwaarden aanmelding voor onderwijseenheden en voorrangsregels ...... 17 Artikel B.4.5 Nadere voorwaarden vrijstelling ............................................................................... 17 Artikel B.4.6 Geldigheidsduur resultaten ....................................................................................... 18 Artikel B.4.7 Graad......................................................................................................................... 18 Artikel B.5.1 Taal waarin het onderwijs wordt verzorgd ............................................................... 18 Artikel B.5.2 Deelname aan onderwijs, aanwezigheid ................................................................... 18 Artikel B.5.3 Cursushandleiding .................................................................................................... 18 Artikel B.5.4 Nadere voorwaarden tentamengelegenheden............................................................ 19 Artikel B.5.5 Vaststelling en bekendmaking uitslag bij Sociale Wetenschappen .......................... 19 Artikel B.5.6 Nadere bepalingen resultaten die niet in cijfers worden uitgedrukt.......................... 19 Artikel B.6.1 Wijziging en periodieke beoordeling deel B ............................................................ 19 Artikel B.6.2 Overgangsbepalingen................................................................................................ 20 Artikel B.6.3 Bekendmaking .......................................................................................................... 20 Artikel B.6.4 Inwerkingtreding....................................................................................................... 20
De Onderwijs- en examenregeling (OER) is het document dat de hoofdlijnen van het programma en de examinering van een opleiding vastlegt. De (minimale) inhoud van een OER is wettelijk bepaald. Deze OER volgt deze wettelijke bepalingen en volgt tevens grotendeels de tekst van de UvAModelOER. Deze OER is daarnaast vergaand geharmoniseerd voor alle opleidingen van de Graduate School of Social Sciences (GSSS). Deze OER is geldig vanaf 1 september 2015 tot vaststelling van een nieuwe versie. De hierin genoemde regelingen zijn onverkort van toepassing op alle studenten die onderwijs bij de opleiding volgen, ongeacht het beginjaar van de studie. Wanneer er geen overgangsregeling is gespecificeerd voor eerdere begincohorten en deze studenten hierdoor worden benadeeld, zal de examencommissie bij haar besluiten eerdere regelingen die van toepassing waren mee laten wegen. Naast de OER zijn er nog andere documenten met regelingen en procedures, zoals de ‘Regels en Richtlijnen van de Examencommissie’, de cursushandleiding, procedures rond vakaanmelding, het studentenhandboek/-statuut en de ‘Fraude- en plagiaatregeling studenten UvA’. Deze documenten tezamen vormen het opleidingsstatuut en via de A t/m Z op website van de opleiding zijn deze toegankelijk.
Pagina 2
Onderwijs- en examenregeling Master Sociologie 2015-2016
Deel A: facultair deel 1. Algemene bepalingen Artikel A.1.1 Toepasselijkheid regeling 1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de masteropleiding Sociologie (hierna ook te noemen: de opleiding) die worden verzorgd aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen (hierna ook te noemen: de faculteit) van de Universiteit van Amsterdam. 2. Deze regeling bestaat uit een facultair (A) deel en een opleidingsspecifiek deel (B). Deel A bevat algemene bepalingen en is van toepassing op het onderwijs en de examens van de masteropleidingen van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Deel B bevat opleidingsspecifieke bepalingen. Deel A en deel B samen vormen de onderwijs- en examenregeling van de opleiding. 3. Deze regeling kan van overeenkomstige toepassing worden verklaard op de gezamenlijke opleidingen en onderwijseenheden, bedoeld in artikel 7.3c WHW, die mede door de faculteit worden verzorgd. 4. Deze regeling is van toepassing op een ieder die voor (onderwijseenheden van) de opleiding is ingeschreven, ongeacht het studiejaar, waarin de student voor het eerst voor (onderwijseenheden van) de opleiding werd ingeschreven. 5. Deel B van deze onderwijs- en examenregeling kan voor de desbetreffende opleiding aanvullende algemene bepalingen omvatten. Artikel A.1.2 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. EC (European Credit) een studiepunt met een studielast van 28 uren studie; b. examen: het masterexamen van de opleiding; c. examencommissie: de examencommissie van een of meer opleidingen van de faculteit conform artikel 7.12 van de wet; d. examinator: degene die door de examencommissie wordt aangewezen voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag, conform artikel 7.12 c van de wet; e. fraude en plagiaat: het handelen of nalaten van een student waardoor een juist oordeel over zijn/haar kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt, zie de bijlage voor een link naar de tekst van de regeling; f. joint degree: een graad die een instelling verleent, samen met een of meer instellingen in binnen- of buitenland, nadat de student een studieprogramma (een opleiding, afstudeerrichting of specifiek programma binnen een opleiding) heeft doorlopen waarvoor de samenwerkende instellingen samen verantwoordelijk zijn; g. onderwijseenheid: een onderdeel van een opleiding waaraan een tentamen is verbonden is; h. opleiding: een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken en waaraan een examen is verbonden. Aan elke onderwijseenheid is een tentamen verbonden; i. opleidingsstatuut: het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut conform artikel 7.59 van de wet; zie http://student.uva.nl/msoc/az; j. periode (blok): een deel van een semester; k. praktische oefening: het deelnemen aan een practicum of andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde (academische) vaardigheden. Voorbeelden van een praktische oefening:
Pagina 3
Onderwijs- en examenregeling Master Sociologie 2015-2016
• • • • •
het maken van een scriptie of thesis; het uitvoeren van een onderzoekopdracht; het deelnemen aan computerpractica; het deelnemen aan veldwerk of een excursie; het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit die gericht is op het verwerven van bepaalde vaardigheden of • het doorlopen van een stage; l. programma: het totaal en de samenhang van de onderdelen, de onderwijsvormen, de contacturen, de toets- en tentamenvormen, de voorgeschreven literatuur; m. scriptie: een onderwijseenheid die bestaat uit literatuuronderzoek en/of een bijdrage aan wetenschappelijk onderzoek, in alle gevallen leidend tot een schriftelijk verslag daarover; n. thesis: zie scriptie; o. SIS:: het Studenten Informatie Systeem; p. studiegids: de gids van de opleiding die een nadere uitwerking van de opleidingsspecifieke bepalingen en overige opleidingspecifieke informatie bevat. De studiegids is elektronisch beschikbaar via http://studiegids.uva.nl; q. studielast: de studielast van de onderwijseenheid waarop een tentamen betrekking heeft, uitgedrukt in studiepunten = EC. De studielast van 1 jaar (1680 uur) is 60 studiepunten/EC; r. studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende kalenderjaar; s. toelatingscommissie: de commissie die namens de decaan beoordeelt of een gegadigde aan de eisen voldoet om toegelaten te worden tot de masteropleiding van zijn/haar keuze; t. universiteit: de Universiteit van Amsterdam; u. wet: de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent.
2. Vooropleiding en toelating Artikel A.2.1 Vooropleiding 1. Voor de inschrijving voor een masteropleiding is een bachelorgraad vereist, behaald in het wetenschappelijk onderwijs. Aan welke eisen de bachelorgraad moet voldoen, is bepaald in artikel B.3.1. 2. Ingeval een gegadigde niet beschikt over een bachelorgraad, zoals bedoeld in het eerste lid, beoordeelt de toelatingscommissie van de opleiding de geschiktheid om tot de opleiding toegelaten te worden aan de hand van de vereisten, bepaald in artikel B.3.1. 3. Voor de inschrijving in een masteropleiding tot leraar voor de periode van voorbereidend hoger onderwijs, geldt als vooropleidingseis dat aan betrokkene de Mastergraad in het desbetreffende vakgebied, bedoeld in artikel 7.10a van de wet , is verleend. Artikel A.2.2 Aanmelding en inschrijving De uiterste datum voor aanmelding voor de masteropleiding staat vermeld in artikel B.3.4. Artikel A.2.3 Toelatingscommissie 1. De decaan stelt een of meer toelatingscommissies in. 2. De decaan wijst de leden daarvan op voordracht van de examencommissie. Artikel A.2.4 Toelatingsprocedure 1. De toelating tot de opleiding is opgedragen aan de examencommissie, of een door haar gemandateerde toelatingscommissie.
Pagina 4
Onderwijs- en examenregeling Master Sociologie 2015-2016
2. Met het oog op de toelating tot de opleiding stelt de toelatingscommissie een onderzoek in naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de kandidaat. In aanvulling op schriftelijke bewijzen van de gevolgde opleiding(en) kan de commissie bepaalde kennis, inzicht en vaardigheden laten toetsen door deskundigen in of buiten de universiteit. De commissie betrekt bij haar onderzoek de kennis van de taal waarin het onderwijs wordt verzorgd. 3. De kandidaat ontvangt een toelatingsbewijs dan wel een afwijzende beslissing. Hiertegen is binnen zes weken beroep mogelijk bij het College van beroep voor de examens. Artikel A.2.5 Weigering of beëindiging inschrijving/iudicium abeundi 1. Op grond van het bepaalde in artikel 7.42a van de wet kan de decaan of de examencommissie in uitzonderlijke gevallen het College van Bestuur verzoeken de inschrijving van een student voor een opleiding te beëindigen dan wel te weigeren, als die student door zijn/haar gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem/haar gevolgde opleiding hem/haar opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. 2. Indien jegens een student vermoedens van ongeschiktheid bestaan zoals omschreven in het eerste lid, stelt de examencommissie of de decaan een onderzoek in, waarvan de student onverwijld op de hoogte wordt gesteld. De examencommissie of de decaan brengt geen advies uit dan na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen en nadat de betrokken student in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord.
3. Inrichting opleiding Artikel A.3.1 Indeling studiejaar 1. De opleiding wordt verzorgd in een jaarindeling met twee semesters. 2. Elk semester bestaat uit drie perioden van achtereenvolgens acht, acht en vier weken. Artikel A.3.2 Inrichting opleiding en deelname aan onderwijs 1. De opleiding omvat de onderwijseenheden die in artikel B.4.2 van de onderwijs- en examenregeling zijn opgenomen. 2. De opleiding heeft een omvang van 60 EC. 3. Van elke opleiding maakt academische vorming deel uit. 4. De opleiding bestaat uit een verplicht deel en een individuele masterscriptie/-thesis of wetenschappelijke stage en, indien van toepassing, een vakspecifiek facultatief deel, zoals nader bepaald in hoofdstuk 4 van deel B. 5. Voorafgaande toestemming van de examencommissie is vereist, indien de student de keuzeruimte wenst in te vullen met een andere onderwijseenheid of een andere minor dan in hoofdstuk 4 van deel B is omschreven. 6. De student dient zich aan te melden voor deelname aan de onderwijseenheden. Deze aanmelding kan slechts plaatsvinden in de daartoe aangewezen periodes. De periodes en de te volgen procedures voor aanmelding voor een onderwijseenheid worden voor 1 juni vastgesteld door de decaan en gepubliceerd op student.uva.nl/az/a-z-lijst/a-z-lijst/content/folder/sis/stappenplanvakaanmelding 7. Nadere voorwaarden met betrekking tot aanmelding voor deelname aan een onderwijseenheid zijn, voor zover van toepassing, opgenomen in hoofdstuk 4 van deel B.
4. Toetsing en examinering Artikel A.4.1 Deelname aan tentamens 1. De student die zich op de juiste wijze heeft aangemeld voor deelname aan een onderwijseenheid en hiervoor is toegelaten is voor die onderwijseenheid tevens aangemeld voor deelname aan het bij deze onderwijseenheid behorende tentamen. Nadere bepalingen hieromtrent zijn, voor zover van toepassing, opgenomen in hoofdstuk 4 van deel B. Pagina 5
Onderwijs- en examenregeling Master Sociologie 2015-2016
2. De student dient zich voor deelname aan de herkansing van een tentamen aan te melden, tenzij in hoofdstuk 4 van deel B anders is bepaald. Artikel A.4.2 Vorm van tentaminering 1. De wijze waarop en de vorm waarin een onderwijseenheid wordt afgesloten, zijn bepaald in hoofdstuk 4 van deel B. 2. Op verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan in deel B is bepaald, wordt afgenomen. Nadere regels hieromtrent zijn, indien van toepassing, opgenomen in de Regels en richtlijnen van de examencommissie. 3. Met betrekking tot een onderwijseenheid die niet meer wordt verzorgd, wordt in deel B een overgangsregeling opgenomen. 4. De verdere gang van zaken bij toetsing en de richtlijnen en aanwijzingen om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen, staan beschreven in de Regels en richtlijnen van de examencommissie. Artikel A.4.3 Mondelinge tentamens 1. Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getentamineerd, tenzij in deel B voor de desbetreffende onderwijseenheid anders is bepaald. 2. Bij het afnemen van een mondeling tentamen is een tweede examinator aanwezig, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. Bij afwezigheid van een tweede examinator wordt er een geluidsopname van het mondeling tentamen gemaakt. 3. De verdere gang van zaken bij toetsing en de richtlijnen en aanwijzingen om tentamens en examens te beoordelen en de uitslag ervan vast te stellen, staan beschreven in de Regels en richtlijnen van de examencommissie. Artikel A.4.4 Vaststelling en bekendmaking van de uitslag 1. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen zo spoedig mogelijk vast. Bij de faculteit geldt een uiterlijke nakijktermijn van twintig werkdagen. Indien de opleiding een kortere nakijktermijn heeft is deze in artikel B.5.5 opgenomen. De examinator verschaft de onderwijsadministratie van de opleiding de nodige gegevens en de onderwijsbureau draagt direct hierna zorg voor registratie van de beoordeling. De onderwijsadministratie draagt tevens zorg voor onverwijlde bekendmaking van de beoordeling aan de student, met in achtneming van de geldende normen van vertrouwelijkheid. 2. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en maakt deze bekend aan de student. De tweede volzin van het eerste lid is van toepassing. 3. Ten aanzien van een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie vooraf op welke wijze en binnen welke termijn de student in kennis wordt gesteld van de uitslag. 4. Bij de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzage- en nabesprekingsrecht als bedoeld in de artikelen A.4.9 en A.4.10, alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het College van beroep voor de examens. 5. De verdere gang van zaken bij toetsing en de richtlijnen en aanwijzingen om tentamens en examens te beoordelen en de uitslag ervan vast te stellen, staan beschreven in de Regels en richtlijnen van de examencommissie. 6. Een student kan beroep aantekenen tegen de wijze waarop de uitslag tot stand is gekomen bij het College van beroep voor de examens binnen een termijn van zes weken na bekendmaking van de uitslag. Indien is voorzien in de mogelijkheid van herbeoordeling door de examinator wordt de termijn voor het indienen van een beroepschrift niet opgeschort. 1
1
Studenten worden geacht om wanneer zij beroep bij het Cobex aantekenen, tevens contact op te nemen met de studieadviseur en/of de examencommissie van de opleiding. Dit schort de termijn voor beroep bij het Cobex niet op.
Pagina 6
Onderwijs- en examenregeling Master Sociologie 2015-2016
Artikel A.4.5 Tentamengelegenheden 1. Tot het afleggen van tentamens van de opleiding wordt twee maal per studiejaar de gelegenheid gegeven, tenzij in hoofdstuk 5 van deel B anders is bepaald. 2. Lid 1 is niet van toepassing op een stage of scriptie. In de desbetreffende stagehandleiding of afstudeerregeling zijn de herkansingsmogelijkheden vermeld. 3. In geval van een herkansing geldt de laatste beoordeling. 4. De herkansing voor een tentamen vindt plaats binnen een redelijke termijn na de bekendmaking van de uitslag van het te herkansen tentamen. 5. Nadere voorwaarden met betrekking tot herkansing zijn, indien aan de orde, opgenomen in hoofdstuk 5 van deel B. Artikel A.4.6 Cijfers 1. Cijfers worden gegeven op een schaal van 1 tot en met 10. Cijfers worden gegeven met maximaal 1 decimaal. 2. De eindcijfers 5,1 tot en met 5,9 worden niet toegekend. 3. Het eindcijfer 6 of hoger geldt als voldoende. 4. In artikel B.5.6 is bepaald hoe resultaten die niet in een cijfer worden uitgedrukt worden geregistreerd in SIS. Artikel A.4.7 Vrijstelling 1. De examencommissie kan op schriftelijk verzoek van een student vrijstelling verlenen voor het afleggen van een of meer examenonderdelen. 2. De examencommissie beslist binnen twintig werkdagen na ontvangst van het verzoek. 3. Nadere voorwaarden met betrekking tot vrijstellingen zijn, voor zover aan de orde, opgenomen in artikel B.4.5 en/of in de Regels en richtlijnen van de examencommissie. Artikel A.4.8 Geldigheidsduur resultaten 1. De geldigheidsduur van behaalde tentamens en vrijstellingen voor tentamens is in deel B bepaald. 2. De geldigheidsduur van een deeltentamen is beperkt tot het studiejaar waarin het is afgelegd, of tot het einde van de betreffende onderwijseenheid, zoals in deel B is bepaald. 3. De examencommissie kan de beperkte geldigheidsduur van een tentamen of vrijstelling verlengen, indien een student daarom gemotiveerd verzoekt. Nadere voorwaarden hieromtrent zijn, voor zover aan de orde, opgenomen in artikel B.4.5 en B.4.6. Artikel A.4.9 Inzagerecht 1. Gedurende ten minste twintig werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeelde werk, de daarin gestelde vragen en opdrachten, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 2. De examinator kan bepalen dat de in het eerste lid bedoelde inzage of kennisneming geschiedt op een bepaalde plaats en een bepaald tijdstip. De in de vorige volzin bedoelde plaats en tijd wordt bekend gemaakt op de digitale leeromgeving van het desbetreffende vak. 3. Indien de student vanwege overmacht of deelname aan onderwijs verhinderd is op de in het tweede lid bedoelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt de student een alternatieve mogelijkheid geboden. 4. Op verzoek van de getentamineerde wordt een kopie van het beoordeelde werk verstrekt. 5. De inzage bedoeld in lid 1 voorziet ook in inzage in deeltentamens, met dien verstande dat als de inzage geschiedt op een bepaalde plaats en een bepaald tijdstip (zoals bedoeld in lid 2) de inzage uiterlijk drie werkdagen voor het eindtentamen moet plaatsvinden. Artikel A.4.10 Nabespreking 1. Indien een collectieve nabespreking is georganiseerd, vindt individuele nabespreking alleen plaats indien de student bij de collectieve bespreking aanwezig is geweest of wanneer de student door overmacht of deelname aan onderwijs niet bij de collectieve bespreking aanwezig kan zijn. Pagina 7
Onderwijs- en examenregeling Master Sociologie 2015-2016
2. De student die voldoet aan het vereiste in lid 1, kan aan de desbetreffende examinator om een individuele nabespreking verzoeken. De nabespreking geschiedt op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip. Artikel A.4.11 Masterexamen 1. De examencommissie stelt de uitslag en de datum van afstuderen vast, indien zij heeft vastgesteld dat de student de tot de opleiding behorende onderwijseenheden met goed gevolg heeft afgelegd. 2. Een getuigschrift kan slechts worden uitgereikt, nadat het College van Bestuur heeft verklaard dat de student aan alle procedurele vereisten heeft voldaan, waaronder de betaling van het collegegeld. Artikel A.4.12 Getuigschrift en verklaring 1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Het model van het getuigschrift is vastgesteld door het College van Bestuur. Aan het getuigschrift voegt de examencommissie een diplomasupplement toe dat inzicht verschaft in de aard en de inhoud van de afgeronde opleiding. Het diplomasupplement is gesteld in het Nederlands of in het Engels en voldoet aan het Europese format. 2. Degene die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in het eerste lid kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd een door de desbetreffende examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens zijn vermeld die door hem/haar met goed gevolg zijn afgelegd, met daarbij vermeld welke onderwijseenheden dit betrof, het aantal EC dat daarmee is verkregen en wanneer de tentamens zijn behaald. 3. De student kan onder opgave van redenen de examencommissie verzoeken nog niet over te gaan tot diplomering, tenzij de student het verzoek tot afgifte zelf heeft ingediend. Artikel A.4.13 Fraude en plagiaat 1. Het bepaalde in de Fraude- en plagiaatregeling studenten UvA is onverkort van toepassing. 2. Bij de detectie van plagiaat in teksten wordt gebruik worden gemaakt van elektronische detectieprogramma’s. Met het aanleveren van de tekst geeft de student impliciet toestemming tot het opnemen van de tekst in de database van het betreffende detectieprogramma.
5. Studiebegeleiding en studievoortgang Artikel A.5.1 Studievoortgangsadministratie en studiebegeleiding 1. De decaan is verantwoordelijk voor een goede registratie van de studieresultaten van de studenten in SIS. Iedere student heeft na de registratie van de beoordeling van een onderwijseenheid via SIS inzage in de uitslag van de betreffende onderwijseenheid en beschikt via SIS tevens over een overzicht van de behaalde resultaten. 2. Ingeschreven studenten kunnen aanspraak maken op studiebegeleiding. De vormen van studiebegeleiding worden vermeld in deel B. Artikel A.5.2 Aanpassingen ten behoeve van een student met een functiebeperking 1. Een student met een functiebeperking kan op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek, in te dienen bij de studieadviseur, in aanmerking komen voor aanpassingen in het onderwijs, de practica en tentamens. Deze aanpassingen worden zo veel mogelijk op hun individuele functiebeperking afgestemd, maar mogen de kwaliteit of moeilijkheidsgraad van een onderwijseenheid of een tentamen niet wijzigen. In alle gevallen zal de student moeten voldoen aan de eindtermen van de opleiding. 2. Het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt alleen in behandeling genomen als hierbij een aanbeveling van een studentendecaan wordt gevoegd. De aanbeveling mag niet ouder zijn dan twaalf weken en is mede gebaseerd op een recente verklaring van een arts of BIG-geregistreerd psycholoog. 3. Op verzoeken over aanpassingen van onderwijsorganisatie en -logistiek beslist de decaan of Pagina 8
Onderwijs- en examenregeling Master Sociologie 2015-2016
4. 5. 6.
7.
namens deze de onderwijsdirecteur dan wel opleidingsdirecteur. Op verzoeken voor aanpassingen die de tentaminering betreffen beslist de examencommissie. Een verzoek tot aanpassing wordt geweigerd indien toekenning ervan een buitenproportioneel beslag legt op de organisatie of de middelen van de faculteit of universiteit. Indien positief op een in het eerste lid bedoelde verzoek is beslist, maakt de student een afspraak met de studieadviseur om te bespreken hoe de voorzieningen worden vormgegeven. Indien de beperking aanleiding geeft tot verlenging van de tijd waarbinnen het tentamen dient te worden afgelegd, verstrekt de examencommissie een verklaring, waaruit het recht op die verlenging blijkt. De verklaring, zoals bedoeld in het zesde lid is ten hoogste één jaar geldig. Op aanbeveling van een studentendecaan kan de geldigheidsduur worden verlengd.
6. Hardheidsclausule Artikel A.6.1 Hardheidsclausule In gevallen waarin de onderwijs- en examenregeling niet voorziet, en in gevallen waarin sprake is van onevenredige benadeling of onbillijkheid van overwegende aard, beslist de decaan waaronder de opleiding valt, tenzij het de bevoegdheid van de examencommissie betreft.
7. Overgangs- en slotbepalingen Artikel A.7.1 Wijziging en periodieke beoordeling deel A 1. Een wijziging van deel A van de onderwijs- en examenregeling wordt door de decaan vastgesteld, met in achtneming van de richtlijn ex 9.5 van de wet die door het College van Bestuur met betrekking tot deel A is vastgesteld, alsmede met inachtneming van de bevoegdheden van de medezeggenschapsorganen ter zake. 2. Een wijziging van dit deel van de onderwijs- en examenregeling kan slechts betrekking hebben op een lopend studiejaar, indien de belangen van de studenten daardoor aantoonbaar niet worden geschaad. Artikel A.7.2 Overgangsbepalingen In afwijking van de vigerende onderwijs- en examenregeling gelden voor de studenten die met de opleiding zijn begonnen onder een eerdere onderwijs- en examenregeling de in artikel B.6.2 vermelde overgangsbepalingen. Artikel A.7.3 Bekendmaking 1. De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deel A en B van deze regeling, alsmede van elke wijziging daarvan. 2. De onderwijs- en examenregeling wordt geplaatst op de website van de faculteit en wordt geacht te zijn opgenomen in de studiegids. Artikel A.7.4 Inwerkingtreding Deel A van deze regeling treedt in werking met ingang van 31 augustus 2015. Aldus vastgesteld door de decaan van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen op 13 juli 2015.
Pagina 9
Onderwijs- en examenregeling Master Sociologie 2015-2016
Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel B.1.1 Begripsbepalingen Begripsbepalingen a t/m g zijn algemene begripsbepalingen van de Graduate School of Social Sciences (GSSS). Begripsbepalingen vanaf h zijn – zo van toepassing – opleidingsspecifiek. a. inspanningsverplichting: in de cursushandleiding gedefinieerde eisen waaraan studenten dienen te voldoen met betrekking tot (a) het naleven van deadlines voor het inleveren van toetswerk en opdrachten, (b) het naleven van de aanwezigheidsbepalingen, (c) het deelnemen, behoudens overmacht, aan toetsmomenten en (d) actieve deelname aan het onderwijs, zulks ter beoordeling van de docent(en), zonder dat bij dit laatste de hoogte van behaalde cijfers wordt gekoppeld aan deelname aan een toetsonderdeel; b. onderwijsadministratie/ de personen verantwoordelijk voor de studievoortgangsadministratie onderwijssecretariaat van de opleiding en zaken m.b.t. cijferlijsten, afstuderen en bullen; c. onderwijsdirecteur: de persoon verantwoordelijk voor het integrale management van het CSW of de GSSS. De onderwijsdirecteur geeft leiding aan de opleidingsdirecteuren en aan de ondersteunende staf van het instituut; d. opleidingsdirecteur: de persoon verantwoordelijk voor de inrichting, organisatie, uitvoering en kwaliteit van de opleiding binnen de kaders van het CSW/GSSS; e. Regels en richtlijnen het document van de examencommissie als bedoeld in artikel 7.12b van de examencommissie: van de wet, waarin verdere procedurele bepalingen zijn vervat met betrekking tot het onderwijs, de toetsing, de gang van zaken rond tentamens en het examen; f. schakelprogramma: een programma van ten hoogste 60 EC dat studenten met een niet rechtstreeks toegang verlenend bachelorgetuigschrift moeten afronden om toegang te krijgen tot dedesbetreffende masteropleiding; g. studieadviseur: de persoon die is belast met het studieadvies van de opleiding. h. opleidingscoördinator: de persoon die, in samenwerking met de opleidingsdirecteur, belast is met de organisatie en coördinatie van de opleiding; i. track coördinator: de persoon van de wetenschappelijke staf die specifiek is belast met de coördinatie van een Engelstalige specialisatie van de opleiding. Artikel B.1.2 Gegevens opleiding 1. De opleiding Sociologie CROHOnummer 66601 wordt in voltijdse vorm verzorgd. Artikel B.1.3 Instroommoment De opleiding wordt alleen aangeboden met ingang van het eerste semester van een studiejaar (1 september). Voor dit instroommoment geldt dat er sprake is van een studeerbaar onderwijsprogramma dat in de nominale duur volledig afgerond kan worden.
2. Doelstellingen en eindtermen van de opleiding. Artikel B.2.1 Doelstelling opleiding Met de opleiding wordt beoogd: a) kennis, vaardigheid en inzicht te verwerven op het gebied van Sociologie, en het bereiken van de eindtermen genoemd in artikel B.2.2;
Pagina 10
Onderwijs- en examenregeling Master Sociologie 2015-2016
b) academische vorming, waaronder het verwerven van academische vaardigheden (zoals argumenteren, schrijf-, spreek- en onderzoeksvaardigheden, op juiste wijze citeren en vermelden van bronnen), het leren zelfstandig en creatief complexe problemen oplossen, kritisch reflecteren. Artikel B.2.2 Eindtermen 1. Kennis en inzicht (DD1) De afgestudeerde dient: a) Over kennis te beschikken van actuele sociologische theorieën en debatten en is in staat deze theoretische inzichten op creatieve wijze te verwerken in een wetenschappelijk betoog. b) Over theoretische en empirische kennis te beschikken op een of meer deelterreinen van de sociologie en is in staat deze specialistische kennis aan te wenden voor de analyse van vraagstukken en problemen op deze terreinen. c) Over kennis te beschikken van enige geavanceerde methoden en technieken van sociaalwetenschappelijk onderzoek en inzicht in hun analytische mogelijkheden en beperkingen. 2. Toepassen van kennis en inzicht (DD2) De afgestudeerde is in staat: d) Op basis van theoretische en methodologische kennis en inzichten zelfstandig wetenschappelijk sociologisch onderzoek op te zetten, uit te voeren en daarover op verantwoorde wijze verslag uit te brengen. 3. Oordeelsvorming (DD3) De afgestudeerde: e) Is in staat aspecten van algemene en specialisatiespecifieke theoretische inzichten te gebruiken om een maatschappelijk of organisatievraagstuk te verduidelijken en beleid op dat gebied te ontwikkelen. 4. Communicatie (DD4) De afgestudeerde: f) Beschikt bij voltooiing van de Nederlandstalige variant over Nederlandse taalvaardigheid op academisch niveau en een passieve kennis van het Engels op academisch niveau. g) Beschikt bij voltooiing van een Engelstalige variant over Engelse taalvaardigheid op academisch niveau. 5. Leervaardigheden (DD5) De afgestudeerde: h) Beschikt over praktische vaardigheden om zelfstandig theoretische en empirische bronnen op te sporen, op hun bruikbaarheid voor eigen onderzoek te beoordelen, in eigen woorden weer te geven, te combineren, te vergelijken en van kritisch commentaar te voorzien. Artikel B.2.3 Eindtermen Schakelprogramma 1. Kennis en inzicht (DD1) De afgestudeerde dient: a) Brede kennis te hebben van belangrijke sociologische theorieën en in staat deze toe te passen in zowel inductief als deductief empirisch onderzoek. b) Overzicht te hebben van de ontwikkeling van het sociologisch denken vanaf de negentiende eeuw aan de hand van de voornaamste sociologen en sociologische stromingen. c) Kennis te hebben van sociaalwetenschappelijke theorieën die in een specialisatie van belang zijn. d) Kennis te hebben van theorieën uit ten minste één verwante discipline die voor de sociologie van belang zijn. e) Inzicht te hebben in de plaats van de sociologie te midden van andere sociale wetenschappen. Pagina 11
Onderwijs- en examenregeling Master Sociologie 2015-2016
f) Kennis te hebben van de Nederlandse samenleving in Europese en mondiale context. g) Globale kennis te hebben van de belangrijkste wetenschapsfilosofische vragen en posities en de implicaties daarvan voor theorie en methodologie. h) Breed overzicht te hebben van de methodologische problemen en keuzen bij de opzet en uitvoering van empirisch sociaalwetenschappelijk onderzoek en de consequenties daarvan voor de uitkomsten. 2. Toepassen van kennis en inzicht (DD2) De afgestudeerde is in staat: i) een bepaald maatschappelijk of organisatievraagstuk, evenals het beleid dat op dat gebied ontwikkeld is, vanuit een sociologische optiek te analyseren, daarover een gefundeerd, kritisch en onafhankelijk oordeel te vormen en op basis daarvan aanbevelingen te doen. j) een eenvoudig sociaalwetenschappelijk onderzoek op te zetten, uit te voeren en daarover te rapporteren. 3. Oordeelsvorming (DD3) De afgestudeerde: k) beschikt over vaardigheden om zowel kwalitatieve als kwantitatieve onderzoeksgegevens te verzamelen en met moderne technieken te analyseren. l) beschikt over de praktische vaardigheden om zelfstandig theoretische of empirische bronnen op te sporen, op hun bruikbaarheid voor eigen analyses te beoordelen, in eigen woorden weer te geven en van kritisch commentaar te voorzien. m) is in staat helder en nauwkeurig schriftelijk en mondeling te rapporteren over sociologische analyses die men zelf heeft uitgevoerd of die door anderen gemaakt zijn. 4. Communicatie (DD4) n) Bij voltooiing van de opleiding beschikt de student over Nederlandse taalvaardigheid op academisch niveau en een passieve kennis van het Engels op academisch niveau. o) In staat zijn ten behoeve van onderzoek met anderen samen te werken 5. Leervaardigheden (DD5) p) Kennis hebben van ethische dilemma’s die zich in de praktijk van onderzoek kunnen voordoen en in staat zijn daarin keuzen te maken, een eigen standpunt over in te nemen en te verdedigen en er in de onderzoekspraktijk naar te handelen. q) In staat zijn om kritisch te reflecteren op de positie van sociologen in het wetenschappelijke en maatschappelijke debat. r) Het creatief kunnen omgaan met theoretische inzichten en empirische bevindingen en zich inventief en flexibel kunnen handhaven in de weerbarstige onderzoekspraktijk
3. Nadere toelatingseisen Artikel B.3.1 Toelatingseisen 1. Toelaatbaar tot de masteropleiding Sociologie is de bezitter van een bachelordiploma van een Nederlandse of een buitenlandse instelling van hoger onderwijs, die aantoont te beschikken over kennis, inzicht en vaardigheden op het niveau van de bacheloropleiding Sociologie van de Universiteit van Amsterdam, inclusief de benodigde taalvaardigheid, met inachtneming van het gestelde in lid 4. 2. Degene die in het bezit is van het bachelordiploma Sociologie van de Universiteit van Amsterdam wordt rechtstreeks toegelaten tot de in deze onderwijs- en examenregeling aangewezen masteropleiding met inachtneming van het gestelde in lid 4. 3. Voorts komt voor rechtstreekse toelating tevens in aanmerking degene die in het bezit van een getuigschrift van een opleiding die naar het oordeel van de examencommissie wat betreft de relevante eindtermen en programmaonderdelen overeenkomt met de bachelor Sociologie van de Pagina 12
Onderwijs- en examenregeling Master Sociologie 2015-2016
Universiteit van Amsterdam. Hieronder wordt verstaan een universitair bachelorprogramma dat wat betreft aard en omvang in ieder geval bevat 60 EC sociologie, evenwichtig verdeeld in sociaal wetenschappelijke methoden en sociologische theorie. Daartoe worden in ieder geval de volgende opleidingen gerekend: • Academische bachelor Sociologie in Nederland; • Bachelor van het College Sociale Wetenschappen van de UvA met een minor Sociologie van de UvA; • Bachelor Bèta-Gamma van de UvA met een major Sociologie van de UvA; • Bacheloropleiding Cultureel Maatschappelijke Vorming, Sociaal Pedagogiscche Hulpverlening, Maatschappelijk Werk en Dienstverlening of Sociaal Juridische Dienstverlening van de HvA in combinatie met de Academische Route van de HvA; • Bachelor Human Resource Management van de HvA met Doorstroomminor Sociologie van de HvA. 4. Voor toelating tot de Engelstalige specialisaties geldt dat studenten aan de volgende specifieke ingangseisen voldoen: • Studenten beschikken aantoonbaar over de vaardigheid om een academische, Engelse tekst te schrijven (zie ook Artikel B.3.5.b); • Comparative Organisation and Labour Studies: studenten hebben ten minste 6 EC theorie op het gebied van arbeid/organisatie behaald; • Cultural Sociology: studenten hebben ten minste 6 EC theorie op het gebied van cultuursociologie behaald; • Gender, Sexuality and Society: studenten hebben ten minste 6 EC theorie op het gebied van gender/seksualiteit behaald; • Migration and Ethnic Studies: studenten hebben ten minste 6 EC theorie op het gebied van migratie/etniciteit behaald; • Social Problems and Social Policy: studenten hebben ten minste 6 EC theorie op het gebied van burgerschap/zorg/beleid behaald; • Urban Sociology: studenten hebben ten minste 6 EC theorie op het gebied van stadssociologie behaald. 5. Voor toelating tot het Erasmus Mundus programma International Migration and Social Cohesion geldt dat studenten aan de volgende specifieke ingangseisen voldoen: • Studenten hebben ten minste 6 EC theorie op het gebied van migratie/etniciteit behaald; • Studenten hebben een relevante vooropleiding afgerond met een gewogen cijfergemiddelde van minimaal een 7,5 / B (ECTS). 6. In de beoordeling van de aanmelding worden verder meegewogen: motivatie, twee academische referenties, werkervaring en onderzoekservaring.Voor toelating tot de Engelstalige specialisaties geldt dat studenten van bachelorprogramma’s zoals bepaald in lid 1, lid 2 en lid 3 de onderwijseenheid ‘Academic English’ van het College Sociale Wetenschappen (CSW) aan de UvA met goed gevolg moeten hebben afgelegd, dan wel vrijstelling hiervoor moeten hebben verkregen, dan wel de Engelse taalvaardigheid hebben aangetoond zoals bepaald in artikel B.3.5.b. 7. De toelating tot de opleiding is opgedragen aan de examencommissie, of een door haar gemandateerde toelatingscommissie. 8. Alleen studenten die bijtijds en conform de door de opleiding op haar website gepubliceerde aanmeldingsprocedure hebben doorlopen, kunnen worden toegelaten: http://gsss.uva.nl/programmes/application/apply.html. 9. Verdere details met betrekking tot de toelatingsprocedure, zoals te overleggen documenten, zijn te vinden op de website van de GSSS en die van de opleiding http://gsss.uva.nl/programmes/programmes/item/algemene-sociologie.html. 10. In geval van aantoonbare onredelijkheid of onbillijkheid van overwegende aard kan door de desbetreffende examencommissie van het vereiste van een behaald bachelordiploma voor een nader te bepalen periode worden afgeweken.
Pagina 13
Onderwijs- en examenregeling Master Sociologie 2015-2016
Artikel B.3.2 Schakelprogramma 1. Degene die over een bachelorgraad beschikt in een vakgebied dat in voldoende mate overeenkomt met het vakgebied van de masteropleiding, kan toelating verzoeken tot het schakelprogramma. 2. Het standaard schakelprogramma telt 60 EC. De onderwijseenheden van het standaard schakelprogramma zijn te vinden op de website van de opleiding. 3. Een bewijs van een met goed gevolg afgerond schakelprogramma geldt als bewijs van toelating tot de daarin vermelde masteropleiding in het aansluitende studiejaar. 4. Indien het diploma waarmee toegang wordt verkregen tot het Nederlandstalige schakelprogramma nog niet in het bezit is ten tijde van de inschrijving, dient deze te worden voorgelegd vóór 1 oktober van het studiejaar waarin met het programma wordt gestart. 5. Toegelaten tot de master wordt alleen de student die het voorgeschreven schakelprogramma binnen uiterlijk twee keer de nominale duur van het programma heeft afgerond. 6. Voor bezitters van een diploma dat toegang biedt tot de Engelstalige specialisaties van de master Sociologie geldt dat zij de onderwijseenheid ‘Academic English’ van het CSW met goed gevolg moeten hebben afgelegd, dan wel vrijstelling hiervoor moeten hebben verkregen, dan wel de Engelse taalvaardigheid hebben aangetoond zoals bepaald in artikel B.3.5.b. 7. In geval van aantoonbare onredelijkheid of onbillijkheid van overwegende aard kan door de examencommissie van het vereiste van een behaald bachelordiploma,c.q. het afronden van het schakelprogramma gedurende een een door de examencommissie te bepalen periode worden afgeweken. 8. In geval van de in Artikel B.3.1 lid 3 genoemde Academische Route van de HvA geldt dat de student alleen wordt toegelaten tot de masteropleiding als het bachelordiploma en de Academische Route niet langer dan twee jaar geleden zijn behaald. Artikel B.3.3 Beperkte opleidingscapaciteit Niet van toepassing. Artikel B.3.4 Toelatingsprocedure en deadline aanmelding 1. Een kandidaat dient bij de GSSS een verzoek in om te worden toegelaten tot de opleiding. 2. Voor de opleiding gelden aanmelddeadlines. 3. De toelatingsprocedure en de aanmelddeadlines zijn te vinden op de GSSS website: http://gsss.uva.nl/programmes/application/apply.html 4. Alleen bij bijzondere omstandigheden kan de toelatingscommissie een verzoek dat na de deadline is ingediend in behandeling nemen. Artikel B.3.5a Taaleisen bij Nederlandstalige masteropleidingen 1. De student die zijn/haar vooropleiding niet in een Nederlandstalig land heeft genoten, toont aan dat hij/zij het Nederlands voldoende beheerst om het wetenschappelijk onderwijs met succes te kunnen volgen. Aan de eis kan worden voldaan door het met goed gevolg afleggen van één van de volgende examens: - het staatsexamen Nederlands Tweede Taal, examen II (NT2 II). 2. Bezitters van een buitenlands diploma die tentamens/examens in het Nederlands willen doen vervullen de eis inzake voldoende beheersing van de Engelse taal wanneer zij voldoen aan de algemene eisen van de UvA m.b.t. taalvaardigheid Engels, zie http://student.uva.nl/en/az/content/enrolment/enrolment-requirements/english-languagerequirements/english-language-requirements.html Artikel B.3.5b Taaleisen Engels bij Engelstalige masteropleidingen 1. Aan de eis inzake beheersing van de instructietaal Engels, is voldaan na het met goed gevolg afleggen van één van de volgende examens of een equivalent daarvan: a) TOEFL (Test Of English as a Foreign Language) (institutionele tests worden niet geaccepteerd). De minimum vereiste TOEFL score is: 600 voor de schriftelijke test, minimum score 57 voor elk onderdeel; 100 voor de internettest, minimum score voor elk onderdeel 22; Pagina 14
Onderwijs- en examenregeling Master Sociologie 2015-2016
b) IELTS (International English Language Testing System). De minimum vereiste IELTS score is 7,0, minimum score voor elk onderdeel 6,5; c) English as a Foreign Language (FLE) test behaald bij de University of Cambridge Local Examinations Syndicate (UCLES) (FCE test will not be accepted): Certificate in Advanced English (CAE) minimum score C, Certificate of Proficiency in English (CPE) minimum score C. 2. Bezitters van een bachelordiploma van het CSW van de UvA die toetsen in het Engels willen doen voldoen aan de eis met betrekking tot voldoende beheersing van de Engelse taal wanneer in het bachelorprogramma de onderwijseenheid ‘Academic English’ van het CSW met goed gevolg is afgelegd, dan wel door het verkrijgen van een vrijstelling voor het afleggen van dit examen. 3. Moedertaalsprekers van het Engels worden verondersteld voldoende kennis en vaardigheid in het Engels te hebben. Of een student een moedertaalspreker van het Engels is, wordt gebaseerd op nationaliteit vermeld op zijn/ haar identiteitspapieren (paspoort of geboortebewijs). Als een student een nationaliteit heeft van een land waarin het Engels niet als officiële taal geldt, is een Engelse test noodzakelijk. Als een student de nationaliteit heeft van een land waarin meerdere officiële talen gelden (waaronder het Engels), zal de student een valide Engelse testscore moeten overleggen, zoals hierboven vermeld staan. Studenten die op basis van hun nationaliteit als moedertaalsprekers van het Engels worden gezien, maar van wie blijkt dat de Engelse taalvaardigheid niet voldoende is tijdens de aanmeldingsprocedure, kunnen gevraagd worden een test als aangegeven onder lid 1 a-c te ondergaan. 4. Met betrekking tot de Engelse taal gelden er voor toelating tot het Erasmus Mundus programma International Migration and Social Cohesion de volgende aanvullende ingangseisen: English as a Foreign Language (FLE) test behaald bij de University of Cambridge Local Examinations Syndicate (UCLES) (FCE test will not be accepted): Certificate in Advanced English (CAE) minimum score A, Certificate of Proficiency in English (CPE) minimum score B. Artikel B.3.6 Vrij programma 1. De student heeft de mogelijkheid om, onder bepaalde voorwaarden, een eigen onderwijsprogramma samen te stellen dat afwijkt van de door de opleiding voorgeschreven onderwijsprogramma’s. 2. De samenstelling van een dergelijk programma behoeft de voorafgaande goedkeuring van de examencommissie die daarvoor het meest in aanmerking komt. 3. Het vrije programma wordt door de student samengesteld uit de onderwijseenheden die door de Universiteit van Amsterdam worden verzorgd en heeft ten minste de omvang, breedte en diepgang van een reguliere masteropleiding.
4. Opbouw van het curriculum Artikel B.4.1 Samenstelling opleiding 1. De opleiding omvat de volgende onderdelen: a. verplichte onderwijseenheden: 48 EC b. keuzeruimte 12 EC Artikel B.4.2a Verplichte onderwijseenheden De verplichte onderwijseenheden zijn: Naam onderwijseenheid
Studiegidsnummer onderwijseenheid
Aantal studiepunten
Semester, blok
Sociological Perspectives Specialisatievak 2
73340007DY
6 12
S1, blok 1 S1, blok 1+2
2
Studenten in Algemene Sociologie kunnen vrij kiezen uit het aanbod van specialisatievakken van de master Sociologie. Studenten in de Engelstalige specialisaties zijn verplicht het specialisatievak te volgen horend bij hun specialisatie.
Pagina 15
Onderwijs- en examenregeling Master Sociologie 2015-2016
Arbeidsmarktoriëntatie Winter School: Methods Scriptieseminar Masterscriptie
733400160Y
1 6 6 17
S1 S1, blok 3 S2, blok 1 S2, blok 2+3
Artikel B.4.2b Keuzeruimte Algemene Sociologie: De student kiest een of meer keuzeonderdelen met een studielast van maximaal 12 studiepunten, waarvan minimaal 6 studiepunten worden ingevuld met een van de aangeboden keuzevakken uit de master Sociologie. Voor keuze van de resterende 6 studiepunten komen de volgende onderdelen ook in aanmerking: stage 3, alle vakken op masterniveau aangeboden door Nederlandse academische opleidingen. De student die een andere onderwijseenheid wil volgen, dan de genoemde onderwijseenheden, dient vooraf schriftelijk toestemming van de examencommissie verkregen te hebben. Engelstalige specialisatie: De student kiest twee keuzeonderdelen met een studielast van maximaal 12 studiepunten, waarvan minimaal 6 studiepunten worden ingevuld met een van de aangeboden vakken binnen de eigen Engelstalige specialisatie van de master Sociologie. Voor keuze van de resterende 6 studiepunten komen de volgende onderdelen ook in aanmerking: alle keuzevakken van de Engelstalige specialisaties van de master Sociologie, stage 4. De student die een andere onderwijseenheid wil volgen, dan de genoemde onderwijseenheden, dient vooraf schriftelijk toestemming van de examencommissie verkregen te hebben. Engelstalige specialisatie Comparative Organisation and Labour Studies met deelname aan uitwisseling met het MEST-netwerk 5: De student kiest twee keuzeonderdelen met een studielast van maximaal 12 studiepunten, waarvan minimaal 6 studiepunten worden ingevuld met een van de aangeboden vakken binnen de eigen Engelstalige specialisatie van de master Sociologie. Voor keuze van de resterende 6 studiepunten komen de volgende onderdelen in aanmerking: alle keuzevakken die deel uitmaken van het uitwisselingsprogramma binnen het MEST-netwerk. De student die een andere onderwijseenheid wil volgen, dan de genoemde onderwijseenheden, dient vooraf schriftelijk toestemming van de examencommissie verkregen te hebben. International Migration and Social Cohesion: De opleiding voor studenten in het Erasmus Mundus programma International Migration and Social Cohesion 6 aan de Universiteit van Amsterdam is als volgt samengesteld: Naam onderwijseenheid
3
Studiegidsnummer
Aantal studie-
Semester, blok
Een stage kan alleen als keuzeonderdeel worden toegevoegd aan het curriculum, als deze is goedgekeurd door de stagecoördinator van de opleiding. Procedures en regels staan beschreven in de stagehandleiding. 4 Een stage kan alleen als keuzeonderdeel worden toegevoegd aan het curriculum, als deze is goedgekeurd door de stagecoördinator van de opleiding. Procedures en regels staan beschreven in de stagehandleiding. 5 Het MEST-netwerk bestaat uit een aantal universiteiten die samenwerken op het gebied van arbeidsstudies. De Engelstalige specialisatie Comparative Organisation and Labour Studies maakt deel uit van dit netwerk en biedt studenten de mogelijkheid om een deel van hun opleiding aan een van de partnerinstellingen te studeren. Meer informatie is te vinden op http://www.mest-emls.eu. 6 International Migration and Social Cohesion (MISOCO) is een tweejarig Erasmus Mundus programma en heeft een studielast van totaal 120 studiepunten. Studenten in dit programma ronden 60 studiepunten af aan de Universiteit van Amsterdam. Over het MISOCO programma is meer informatie te vinden op http://www.misoco.org. Pagina 16
Onderwijs- en examenregeling Master Sociologie 2015-2016
Sociological Perspectives Dynamics of International Migration & Immigrant Integration Keuzevak Winter School: Methods Masterscriptie
onderwijseenheid
punten
73340007DY 7334D003BY
6 12 6 6 30
7334D016BY
S1, blok 1 S1, blok 1+2 S1 S1, blok 3 S2, blok 2+3
De student kiest een keuzeonderdeel met een studielast van 6 studiepunten. Voor keuze komen de volgende onderdelen in aanmerking: de keuzevakken van de Engelstalige specialisaties Migration and Ethnic Studies, Gender, Sexuality and Society, Social Problems and Social Policy en Urban Sociology. De student kiest een methodenvak met een studielast van 6 studiepunten. Voor keuze komen de volgende onderdelen in aanmerking: Qualitative Research Methods, Social Networks en Policy Analysis. De student die een andere onderwijseenheid wil volgen, dan de genoemde onderwijseenheden, dient vooraf schriftelijk toestemming van de examencommissie verkregen te hebben. Artikel B.4.3 Volgordelijkheid tentamens 1. Aan de tentamensvan de hierna te noemen onderwijseenheden kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat het tentamen of de tentamens van de genoemde onderwijseenheden zijn gevolgd: aantal studiepunten
Ingangseis(en)
Scriptieseminar
6
Masterscriptie
17
Sociological Perspectives, Winter School: Methods, Specialisatievak zijn gevolgd Sociological Perspectives, Winter School: Methods, Specialisatievak zijn gevolgd. Scriptieseminar is succesvol afgerond.
naam onderwijs eenheid
code onderwijs eenheid
2. In bijzondere gevallen kan de examencommissie op gemotiveerd verzoek van de student al dan niet onder voorwaarden afwijken van de in het eerste lid genoemde volgorde. 3. Studenten die in februari van het studiejaar niet blijken te voldoen aan de in het tweede lid genoemde ingangseisen worden alsnog uitgeschreven voor de betreffende onderwijseenheden van het tweede semester. Artikel B.4.4 Nadere voorwaarden aanmelding voor onderwijseenheden en voorrangsregels 1. Studenten volgen 30 EC per semester , dan wel het geprogrammeerde aantal EC in dat semester van de opleiding. Wanneer een student meer dan 30 EC dan het geprogrammeerde aantal EC in dat semester wil doen, moet daarvoor eerst advies worden ingewonnen bij de studieadviseur. 2. Aangemelde studenten dienen aanwezig te zijn bij de eerste bijeenkomst van de onderwijseenheid. Bij verhindering dient van tevoren met de docent contact te worden opgenomen. Studenten die hieraan niet voldoen kunnen van deelname worden uitgesloten. Artikel B.4.5 Nadere voorwaarden vrijstelling 1. Maximaal 6 studiepunten van het onderwijsprogramma kunnen worden behaald op basis van verleende vrijstellingen. 2. De masterscriptie is van deze vrijstellingsmogelijkheid uitgezonderd. 3. De examencommissie beslist over de toekenning van vrijstellingen. Als richtlijn hanteert de examencommissie dat de gevolgde onderwijseenheid qua studielast, niveau, leerdoelen, toetsvormen en werkvormen voldoende overeenkomt met de onderwijseenheid van de opleiding. 4. Een onderwijseenheid waar een student vrijstelling voor krijgt, wordt in SIS met ‘Vrij’ (Vrijstelling) geregistreerd. Pagina 17
Onderwijs- en examenregeling Master Sociologie 2015-2016
Artikel B.4.6 Geldigheidsduur resultaten 1. De geldigheidsduur van tentamens en vrijstellingen voor tentamens is 24 maanden, ingaande bij de start van het programma. Indien de opleiding niet binnen deze termijn is afgerond, vervallen alle behaalde onderwijseenheden. 2. Deelcijfers verliezen hun geldigheid aan het einde van het lopende studiejaar. Artikel B.4.7 Graad Aan de student die het masterexamen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Science verleend. De verleende graad wordt op het getuigschrift vermeld. Ingeval het een gezamenlijke opleiding (‘joint degree’) betreft, wordt dat vermeld op het getuigschrift.
5.
Onderwijs, toetsing en examinering bij de Graduate School of Social Sciences
Artikel B.5.1 Taal waarin het onderwijs wordt verzorgd 1. De opleiding wordt in het Nederlands en/of het Engels verzorgd. In de Nederlandstalige variant wordt het onderwijs gedeeltelijk in het Nederlands gegeven en worden de toetsen (waaronder tentamens) afgenomen in het Nederlands. In de Engelstalige variant (specialisaties) wordt het onderwijs gegeven en worden de toetsen (waaronder tentamens) afgenomen in het Engels. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan de opleidingsdirecteur besluiten vakken geheel of gedeeltelijk in het Engels aan te bieden en te doen toetsen. 3. Bij Engelstalig onderwijs en/of toetsing is de ‘Gedragscode vreemde talen UvA’ en het bepaalde in artikel 7.2 van de wet van toepassing. Artikel B.5.2 Deelname aan onderwijs, aanwezigheid 1. De student is verplicht alle werkgroepen (begeleidingsgroepen/werkcolleges) bij te wonen van de onderwijseenheid waarvoor hij/zij staat ingeschreven. In de cursushandleiding staat de aanwezigheidsplicht nader geformuleerd. 2. Wanneer de student door overmacht niet bij een werkgroep aanwezig kan zijn, dient hij/zij direct de docent en/of studieadviseur hiervan te verwittigen. 3. De student kan worden verplicht een extra opdracht te maken om haar/zijn afwezigheid te compenseren, zulks ter beoordeling van de docent. 4. De docent kan tevens besluiten dat de student die vaker afwezig is geweest dan toegestaan, wordt uitgesloten van deelname aan de onderwijseenheid. 5. Bij aangetoonde bijzondere omstandigheden kan de examencommissie, op verzoek van de student, dispensatie geven van de aanwezigheidsbepalingen en eventueel aanvullende eisen of opdrachten opleggen. Artikel B.5.3 Cursushandleiding Elke onderwijseenheid heeft een cursushandleiding. De cursushandleiding is opgesteld volgens standaardrichtlijnen van CSW/GSSS en bevat ten minste de volgende informatie: a. Algemene informatie over de onderwijseenheid, zoals de titel, inhoud en de werkvorm van de onderwijseenheid; b. De leerdoelen van de onderwijseenheid en hoe die zich verhouden tot de eindtermen van de opleiding; c. De voor de onderwijseenheid geldende ingangseisen; d. De voor de onderwijseenheid geldende inspanningsverplichting: i. Regels met betrekking tot de deelname aan het onderwijs en afwezigheid voor zover deze afwijken van artikel B.5.2; ii. Regels met betrekking tot het door de student te verrichten studie- en toetswerk; e. De wijze van toetsing (toetsvormen), waaronder de geldende data en/of termijnen en taal; f. De wijze waarop het eindresultaat tot stand komt, inclusief het gewicht van de toetsonderdelen; g. De criteria die bij de beoordeling worden gehanteerd; Pagina 18
Onderwijs- en examenregeling Master Sociologie 2015-2016
h. De wijze waarop en wanneer voor toetsen in inzage (voor tentamens: nabespreking) en een herkansings-/reparatiemogelijkheid is voorzien; i. De wijze waarop schriftelijke werkstukken moeten worden ingeleverd, mede met het oog op de controle op plagiaat via Ephorus; j. De wijze van feedback op toetsen; k. De te gebruiken literatuur (materiaal) voor de onderwijseenheid en de kosten hiervan, als deze EUR 10,50 per studiepunt overschrijden; l. De datum van beschikbaarheid van het eindcijfer; m. De voornaamste bevindingen uit de cursusevaluatie van vorig jaar (indien beschikbaar) en de eventuele aanpassingen die mede naar aanleiding daarvan zijn aangebracht; n. Een verwijzing naar de regeling ‘Fraude en Plagiaatregeling studenten UvA’ en (hoofdstuk 9 uit) werkboek Sociologie als Ambacht (te verkijgen bij Education Desk Social Sciences). Artikel B.5.4 Nadere voorwaarden tentamengelegenheden Herkansingsmogelijkheden zijn alleen voorbehouden aan studenten die de eerste tentamenmogelijkheid hebben benut dan wel voor de deadline de opdracht hebben ingeleverd. Wanneer een student door overmacht is verhinderd kan de student aan de examencommissie verzoeken alsnog aan de herkansingmogelijkheid deel te mogen nemen. Artikel B.5.5 Vaststelling en bekendmaking uitslag bij Sociale Wetenschappen 1. Bij Sociale Wetenschappen geldt een uiterlijke nakijktermijn van 15 werkdagen. 2. Met inachtneming van lid 1 kan de opleidingsdirecteurin bijzondere gevallen toestaan dat de termijn wordt verlengd tot een termijn van hooguit 20 werkdagen. In voorkomende gevallen zullen studenten daarover worden geïnformeerd. 3. De uitslag van een deeltentamen moet minstens 5 werkdagen voor een volgend deeltentamen bekend worden gemaakt. 4. De uitslag moet ingeval van een herkansing minstens 10 werkdagen voor een mogelijke herkansing bekend worden gemaakt. 5. In de cursushandleiding wordt aangegeven op welke wijze en wanneer studenten inzage kunnen krijgen in het gemaakte werk. Een collectief georganiseerde gelegenheid vormt tevens de mogelijkheid voor individuele inzage. Indien er een collectieve gelegenheid voor inzage is geroosterd, zal alleen in bijzondere situaties of omstandigheden een ander tijdstip voor individuele inzage worden geboden. Artikel B.5.6 Nadere bepalingen resultaten die niet in cijfers worden uitgedrukt 1. Studenten die niet deelnemen aan een onderwijseenheid waarvoor zij staan ingeschreven, krijgen het resultaat ‘niet aanwezig met poging’ (NAP). 2. Wanneer een onderwijseenheid zich naar het oordeel van de examinator niet leent voor een cijfermatige beoordeling kan worden beoordeeld met de kwalificaties ‘aan verplichtingen voldaan’ (AVV) en ‘niet aan verplichtingen voldaan’ (NAV). 3. Studenten die ingeschreven staan voor een onderwijseenheid en niet deelnemen aan de afronding krijgen de beoordeling ‘niet aan verplichtingen voldaan’ (NAV). 4. Aan voldoende studieresultaten voor onderwijseenheden die in het buitenland zijn behaald wordt, na goedkeuring door de examencommissie voor opname in het programma, AVV toegekend.
6. Overgangs- en slotbepalingen Artikel B.6.1 Wijziging en periodieke beoordeling deel B 1. Een wijziging van deel B van de onderwijs- en examenregeling wordt door de decaan vastgesteld na advies van de desbetreffende opleidingscommissie. Het advies wordt in afschrift verzonden aan het bevoegde medezeggenschapsorgaan. 2. Een wijziging van deel B van de onderwijs- en examenregeling behoeft de instemming van de facultaire medezeggenschap op de onderdelen die niet de onderwerpen van artikel 7.13, tweede Pagina 19
Onderwijs- en examenregeling Master Sociologie 2015-2016
lid onder a t/m g, alsmede het vierde lid WHW betreffen. Onderdelen die onderwerpen van artikel 7.13, tweede lid, onder v bevatten dienen ter advisering voorgelegd te worden aan de facultaire medezeggenschap. 3. Een wijziging van de onderwijs- en examenregeling kan slechts betrekking hebben op een lopend studiejaar, indien de belangen van de studenten daardoor aantoonbaar niet worden geschaad. Artikel B.6.2 Overgangsbepalingen 1. De regeling vervangt eerdere regelingen. In afwijking van de vigerende onderwijs- en examenregeling gelden voor de studenten die met de opleiding zijn begonnen onder een eerdere onderwijs- en examenregeling de volgende overgangsbepalingen: Artikel B.6.3 Bekendmaking 1. De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, alsmede van elke wijziging daarvan. 2. De onderwijs- en examenregeling wordt geplaatst op de website van de faculteit en wordt geacht te zijn opgenomen in de studiegids. Artikel B.6.4 Inwerkingtreding Deel B van deze regeling treedt in werking met ingang van 31 augustus 2015. Aldus vastgesteld door de decaan van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen op 13 juli 2015. Advies opleidingscommissie Sociologie d.d. 05-03-2015.
Instemming bevoegd medezeggenschapsorgaan (Facultaire Studentenraad FMG, d.d. 03-07-2015.
Pagina 20