Preek over Ps. 25:14
Orde van dienst morgen Welkom en mededelingen Zingen Gez. 328 Votum en groet Zingen Ps. 147:1, 4 Leefregels Zingen Ps. 86:5, 4 Gebed Evr. Kinderlied: E.L. 459 Schriftlezing Psalm 25 Zingen Ps. 25:7, 6 Tekstlezing Ps. 25:14 Verkondiging ‘Intiem met God... - Hoe kan het?!’ Zingen E.L. 2:1-4 (alternatief: Ps. 8:1, 2, 3, 6) Dankgebed Collecte Zingen E.L. 374 (=Opw. 407) Zegen Amenlied ‘Amen’ van credo
Orde van dienst middag Welkom en mededelingen Zingen Gez. 328 Votum en groet Zingen Ps. 147:1, 4 Gebed Schriftlezing Psalm 25 Zingen Ps. 25:7, 6 Tekstlezing Ps. 25:14 Verkondiging ‘Intiem met God... - Hoe kan het?!’ Zingen E.L. 2:1-4 (alternatief: Ps. 8:1, 2, 3, 6) Dankgebed Zingen Credo Collecte Zingen E.L. 374 (=Opw. 407) Zegen Amenlied ‘Amen’ van Credo
J.W. Ploeg, 2008
Tien Woorden (J.J. Buskes) Ik ben de Heer, uw Bondgenoot en Vriend. Ik heb u in Jezus Christus bevrijd en tot vrijheid geroepen. Ik vraag één ding van u; blijf Mijn verbond trouw, bewaar de vriendschap, blijf bij uw Bevrijder. Mij alleen zult u liefhebben, vertrouwen en gehoorzamen. Niets of niemand van de wereld, die Ik heb geschapen, zult u vergoddelijken en in plaats van Mij liefhebben en gehoorzamen. U zult u van Mij geen voorstelling maken buiten Jezus Christus om. In Hem heb ik Mij aan u geopenbaard. Zie Mij in Hem, wees Zijn getuigen en belijd Mijn Naam, die Hij u heeft bekend gemaakt. U zult niet leven om te werken, maar werken om te leven. Leef voor Mijn aangezicht en houd de dag van Christus’ verrijzenis in ere als de dag van de bevrijding en de blijdschap. Leef uit de zondag al de dagen van uw leven. Ik ben de Heer! Uw vader en uw moeder, laat hen tot hun recht komen als uw vader en uw moeder. Uw kinderen, laat hen tot hun recht komen als uw kinderen, die Ik aan uw zorg toevertrouwde. U zult eerbied hebben voor het leven van uw naaste, ook hij behoort Mij toe. Ook hem heb Ik geschapen naar Mijn beeld. Ook voor hem is Jezus gestorven en opgestaan. Zijn leven mag u niet beschadigen en vernietigen. Ik heb u geschapen naar Mijn beeld, man en vrouw. U zult elkaar in het huwelijk liefhebben en trouw blijven. U zult elkaar als jongens en meisjes, als mannen en vrouwen eerbiedigen en elkaar niet tot object verlagen. Weet dat u geen eigenaars, maar rentmeesters bent van wat Ik u toevertrouwde. De wereld is van Mij. U kunt niet Mij en het geld tegelijkertijd dienen. U zult geven en altijd opnieuw geven. U zult in uw omgang met elkaar de waarheid en het recht liefhebben en in het spreken over uw naaste oprecht en betrouwbaar zijn. Uw ja zij ja en uw nee nee. U zult uw naaste geven wat hem toekomt en in uw hart geen afgunst toelaten. Aan Mij, de God van uw leven zult u uw hart en leven geven. Ik ben de Heer! U zult Mij, uw Bondgenoot, uw Bevrijder en uw Vriend liefhebben met heel uw hart.
J.W. Ploeg, 2008
Broeders en zusters, Gemeente van Jezus Christus, Toen ik bezig was met de voorbereiding voor deze dienst, deze preek, moest ik denken aan wat een collega vertelde over een ervaring met een vroegere predikant. Het was op een gemeentedag, Hemelvaart geloof ik. De gemeente was met elkaar op stap, en er werd een potje voetbal gespeeld. En de dominee speelde méé... en kòn er nog wat van ook! Die collega herinnerde het zich als de dag van gisteren: wat een indruk dàt op hem en de andere gemeenteleden maakte. De dominee deed gewoon mee met een potje voetbal. Vroeger was dat onbestáánbaar! De dominee, dat was een man op afstand, hij stond op een voetstuk. En je haalde het niet in je hoofd om gewoon met hem om te gaan als met ieder ander. Maar déze dominee was een ‘gewoon mens’! Je kon heel gewoon met hem omgaan, met hem praten. Dat geldt óók voor de HERE God... Dat is wat we vanmorgen meekrijgen vanuit Ps. 25. U merkt wel: we beperken ons tot een déél van de psalm, die uit drie delen bestaat. Het eerste deel is een gebed, een beroep op God om de goede weg te wijzen. Het derde deel is een smeekgebed om redding. En daartussenin, het tweede deel, een gedeelte waar in het kort héél veel wordt gezegd over hoe God is, en hoe God doet. Op dat gedeelte richten we ons vanmorgen, in het kader van de start van ons jaarthema: ‘Geloven is: God leren kennen’. In vers 14 van Psalm 25 lezen we hoe dat gaat. En daar komen we dat gegeven óók tegen: Je kunt gewóón met God omgaan, met God praten. Net als met die dominee van zonet. Nee, de vergelijking zit ‘m niet in de ontdekking dat God “óók een ‘gewoon’ mens” is - dat begrijpt u wel. Het zit ‘m hierin: dat je gewoon met God kunt omgaan, met God kunt praten. Misschien een ontdekking voor ons? Maar het is de bóódschap van de Schrift! Sterker nog - de boodschap is déze: Wie ontzag heeft voor God, mag als vriend met Hem omgaan en leert Hem kennen. Intiem met God... - Hoe kan het?! En zet dan eerst maar eens een accentstreepje op ‘kan’: Hoe kàn het? Hoe bestáát het?! Want intiem omgaan met God - dat is toch ongehoord?! Dat dóe je toch niet? God is heilig, hoog verheven, Hij woont in de hemel. Intiem met God - is dat geen Godslastering? Ik denk dat een moslim dat inderdaad zal zeggen. God, Allah, is machtig en heilig - géén God met wie je intiem omgaat! Ik denk dat je dat van alle denkbare goden in de wereld kunt zeggen: dat ze ver weg zijn, ongenaakbaar, niet zomaar te benaderen. Maar onze God is anders! Déze God, die Zichzelf Jahweh noemt. Déze God, onze God, is de God die naar mensen toe kwam - al zowat vanaf het begin van de wereld. Denk aan Adam en Eva: God zocht hen op in de tuin van Eden - èlke avond. Denk aan Abraham: God kwam gewoon bij hem op bezoek, en zat met hem te eten. Déze God, onze God, is de God die de afstand, de kloof tussen Hem en de mensen overbrugt. En met Wie mensen intiem kunnen en mógen omgaan. Dan zullen we ons wèl rekenschap moeten geven van wat dat is: Intiem met God. Dat is het tweede waar we op letten. In de oude Nieuwe Vertaling, die u nog wel vertrouwd is, staat ‘vertrouwelijke omgang’. Het gebruikte woord moet zoiets betekenen als ‘kring’: kring van vertrouwelingen, vrienden. En J.W. Ploeg, 2008
dan óók: datgene wat in die kring van vrienden wordt besproken. Vrienden delen dingen met elkaar. Vertrouwelijke omgang, dat wil dus zeggen: met elkaar omgaan zoals vrienden doen. Ik probeer me weer voor te stellen hoe dat bij Adam en Eva is gegaan. Het staat niet in de Bijbel - maar ik stel me zo voor dat God met Adam en Eva door de tuin van Eden wandelde, en hen wees op een boom, een plant, een dier: “Heb je dit gezien? Mooi, hè”. En dat Adam en Eva net zo met God praatten: “Hebt u dit gezien? Schitterend!” Of denk weer aan Abraham. Hoor God met Zichzelf overleggen, als Hij van plan is om Sodom en Gomorra te vernietigen: “Zou Ik Abraham niet vertellen wat Ik ga doen?”. Abraham was de vriend van God - en had er recht op, te weten wat God ging doen. Of neem Mozes: “God sprak met Mozes als met een vriend” (Ex. 33:11). Zó ging God met mensen om. En de Zoon van God, Jezus, deed het ook. Hij zocht zijn discipelen uit; zij trokken drie jaar met Hem op, en op de laatste avond zei Jezus: “Ik noem jullie geen slaven, maar vrienden” - en waarom? “Omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb” (Joh. 15:5). Intiem met God - een ander woord lezen we in het tweede deel van vers 14 van Ps. 25: “Zijn verbond maakt Hij hun bekend”. Gods verbond - dat is de relatie die God met je heeft; èn de richtlijnen die bij die relatie horen. De richtlijnen die als doel hebben: dat je gelukkig wordt, en een goed leven hebt. Ik moet ook denken aan Openb. 3, waar de Here Jezus zegt: “Ik sta aan de deur en Ik klop”. Als je de deur open doet, komt Hij binnen en houdt de maaltijd met je - en jij met Hem: een wederkerig gebeuren. De maaltijd houden - dat was en is in het Oosten dè manier om gemeenschap te oefenen. Dàt is ‘Intiem met God’: de vertrouwelijke omgang; Gods verbond; de maaltijd die de Heer met zijn gelovigen houdt. Maar hoe gaat dat in z’n werk? Dat is het derde waar we op letten: ‘Intiem met God... - hoe kan dat?” Ook daar geeft Ps. 25:14 het antwoord op: die vertrouwelijke omgang met God is weggelegd - zo kwam ik in één van de vertalingen tegen - voor “degenen die Hem vrezen”. Dat is het kernwoord hier: ‘vrezen’. En dat betekent: diep ontzag. Ontzag dat je hebt voor iemand die veruit je meerdere is. Nee - angst hoort daar niet bij. In de relatie met God, die is gebaseerd op liefde, past geen angst: “Volmaakte liefde sluit angst uit” (1 Joh. 4:18). En waar uit het diepe ontzag de angst weg is, blijft vertrouwen en vertrouwelijkheid over. Kinderlijk vertrouwen - zo hebben we God als Vader leren aanspreken -, waarbij we weten dat onze liefhebbende Vader de heilige God is. Een paar voorbeelden. Denk maar weer aan Abraham. Hoor hem onderhandelen met God over het aantal rechtvaardigen in Sodom. Dat doet hij als vriend - maar o zo voorzichtig: “Heer, wilt u alstublieft niet boos worden...”. Denk aan Ezechiël, als hij de heerlijkheid van God ziet: Hij laat zich plat op de grond vallen. Maar God zet hem weer overeind; hij hoeft niet bang te zijn. Denk aan Johannes, die op Patmos oog in oog komt te staan met de Opgestane Heer Jezus. Hij laat zich niet op de grond vallen - hij valt neer, als dood. Maar ook hij mag weer overeind. Jezus zegt: “Wees niet bang”.
J.W. Ploeg, 2008
Intiem met God - dat is weggelegd voor “wie Hem vrezen”. Een ander woord voor zulke mensen vindt u in vs. 9: ‘ootmoedigen’, of ‘nederigen’. Dat zijn de mensen die het altijd, onder alle omstandigheden, van God blijven verwachten, op Hem blijven wachten. Ook in de nood; juist dan, als je geen kant meer op kunt, als er geen weg meer lijkt te zijn - juist dàn op God blijven wachten. Als je zó bent en doet - dàn heb je een plaats in die ‘kring’ van God. Nog weer een ander woord vindt u in Spr. 3:32; de ‘oprechten’ - dàt zijn de mensen met wie God wil omgaan! Voor zulke mensen is het weggelegd: die ‘kring’ van God; met God omgaan zoals vrienden met elkaar omgaan. En zó leer je God ook kennen. Hoe dan? Als betrouwbaar! Je kunt op Hem aan. Hij is loyaal, Hij doet wat Hij heeft beloofd. Je leert God kennen als het dak boven je hoofd; de steun in je rug; en vaste grond onder je voeten; en als Degene die de toekomst voor je open zet. Ja, er is méér te zeggen. Je leert God óók kennen als de God die gevaarlijk kan zijn. Want ‘ontzag voor God’ wil zeggen: dat je Gods autoriteit erkent, onvoorwaardelijk. En dat houdt in: dat je doet wat God zegt; dat je bij Gods Woord blijft. Wat een kwestie is van ‘oefening baart kunst’ - Lees je Bijbel, bid elke dag; als je (tenminste) groeien wilt. Maar zonder ontzag gaat het fout. Kijk naar Adam en Eva: toen zij ‘als God’ wilden zijn, geen ontzag meer hadden voor God, toen mòchten zij niet meer in de tuin van Eden blijven; toen mòchten zij niet meer gewoon omgaan met God. Kijk naar de zonen van Aäron, Nadab en Abihu. Toen zij iets deden wat in strijd wat met zoals God het had gezegd, hebben zij gemerkt dat God gevaarlijk kan zijn: zij overleefden het niet. Kijk naar Korach, Datan en Abiram: toen zij geen genoegen namen met het feit dat God aan de zonen van Aäron het priesterschap had toebedeeld, hebben zij gemerkt dat God gevaarlijk kan zijn: zij overleefden het niet. Dat mag dus ieder van ons zich gezegd weten: zonder diep ontzag voor God gaat het fout. Kun je dat wel ‘blijde boodschap’ noemen? Fijn, zo’n gevaarlijke God - maar wat moet je met zo’n God? Of... is Gods liefde voorwaardelijk? Zoals in de Tien Woorden staat: “Maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde”? Pas dàn? Enne... is dat wel een bijbelse boodschap - dat je met God kunt omgaan als met een vriend? Laat ik daar iets van mogen zeggen. Of het ‘fijn’ is, zo’n gevaarlijke God? Had u liever een andere God? Een God die geen kwaad kan? Die geen kwaad kan doen - maar dan dus ook geen goed? Zo’n God is geen God - niet een levende God. En die liefde van God - vergis u niet: die is wel degelijk onvoorwaardelijk. Even terughalen waar we mee begonnen: déze God is een God die naar mensen toe komt. Hij neemt het initatief; Hij komt naar mensen toe, nog vóórdat ze aan Hem denken of naar Hem vragen! Maar het is waar: de liefde van déze God kun je niet ongestraft negeren of naast je neerleggen! En met God omgaan als Vriend? Tja - dat is even wennen. We zijn zo niet opgevoed. Maar God zègt het toch maar Zèlf - hier, in deze psalm 25. De vertrouwelijke omgang met God is voor je weggelegd, als je diep ontzag hebt voor God.
J.W. Ploeg, 2008
Ik las een uitspraak van Matthew Henry: “Dat is de eer van al Gods heiligen”. Steek die maar in je zak! En bedenk daarbij: ontzag is de beste waarborg tegen oneerbiedigheid. Als je ontzag hebt voor God, dan mag je met Hem omgaan als Vriend - maar dan laat je het wel uit je hoofd om Hem als je ‘vriendje’ te beschouwen! Zolang het ontzag er is, wordt de omgang met God nooit oneerbiedig. Wie is dan de man, de vrouw, die de HEER vreest? Dat is de uitdaging, de uitnodiging tot een leven met perspectief. Steekt u uw hand op - “Ja, ik!”? Of schrikken we toch terug? Hoe dichtbij mag God van ons komen? Of... houden we de deur stevig dicht? Waarom eigenlijk? Is dat angst? Is dat onze zonde - maar dat wéét God toch allemaal al? Is dat trots - omdat we voor déze God op de knieën moeten? Wie is de man, de vrouw, die de HEER vreest? Die krijgt een opleiding van God Zelf: de HEER wijst de weg die je moet kiezen. En je krijgt inzicht: inzicht door het Woord van God, inzicht in het Woord van God. Maar ook dat is weer een kwestie van ‘oefening baart kunst’ - Lees je Bijbel, bid elke dag. Wie is de man, de vrouw, die de HEER vreest? Dat is een uitnodiging voor een leven met perspectief. Want let op de stevige beloften die de HEER doet! “Hun leven verloopt in voorspoed en hun kinderen zullen het land bezitten” (vs. 13). Ja - dat waren heel concrete beloften voor de Israëlieten. En ja - die beloften hebben wij zó niet. Misschien ervaar je die intimiteit met God wel heel vaak juist niet. Je loopt daar tegenop. Maar vergis je niet: ook wij hebben een belofte! Even weer terughalen voor wie het ook alweer was weggelegd, die ‘kring’ van God: voor wie ontzag heeft voor God, voor de ‘ootmoedigen’, de ‘nederigen’. Een ander woord voor deze groep mensen is de ‘zachtmoedigen’: mensen die niet voor zichzelf opkomen, maar hun recht in Gods hand leggen. En hoor dan wat de Here Jezus zegt: “Zalig de zachtmoedigen - want zij zullen de aarde beërven”. Als je zó bent: ‘ootmoedig’, ‘zachtmoedig’; als je leeft in diep ontzag voor God - dan zegt Jezus: “Dan is Gods nieuwe wereld voor jou”. Is dàt een belofte?! Wie is de God die zó met mensen omgaat?! Dat is er maar Eén: de God die Zich Jahweh noemt. En die zegt: Ik ben uw God, jouw God. Geweldig - om Hem zó te kennen, en zó - als vriend - met Hem te mógen omgaan! Amen.
J.W. Ploeg, 2008