Preek over Haggai 2:11-20 (31-8-2003) Orde van dienst morgen Mededelingen Voorzang E.L. 241 (= Opw . 464) Votum en groet Zingen Ps. 81:1, 8, 9 Wetslezing (Ex. 20) Zingen Ps. 24:2, 3 Kindermoment Zingen E.L. 459 Gebed Schriftlezing Haggai 2:11-20 Zingen Ps. 103:6, 7, 9 Verkondiging Zingen Gz. 21:1, 3, 7 Dankgebed Collecte Zingen Gz. 460:1, 2, 5 Zegen Amenlied Gz. 456:3
Orde van dienst middag Mededelingen Voorzang E.L. 241 (= Opw . 464) Votum en groet Zingen Ps. 81:1, 8, 9 Gebed Schriftlezing Haggai 2:11-20 Zingen Ps. 103:6, 7, 9 Verkondiging Zingen Gz. 21:1, 3, 7 Dankgebed Zingen Credo Collecte Zingen Gz. 460:1, 2, 5 Zegen Amenlied Gz. 456:3
J.W. Ploeg, 2003
Gemeente van Jezus Christus, Je vraagt je af: moest dat nou echt? Moest het volk Israël nou echt nog eens een keer de pin op de neus krijgen? Ze w aren toch tot inkeer gekomen? Ze w aren toch w eer begonnen met de herbouw van de tempel? En de HERE had ze toch bemoedigd? Waarom dan nu w eer dit? Nou, misschien omdat het toch nog niet zo heel diep zat bij het volk. Inderdaad: ze w aren tot inkeer gekomen, ze w aren w eer begonnen met de herbouw van de tempel - de zesde maand van het tw eede jaar van Darius. En ja, de HERE had hen bemoedigd - de zevende maand van dat jaar. Maar in de achtste maand van dat jaar moest de profeet Zacharia - toch nog w eer zeggen: “ Bekeer je tot Mij, dan zal Ik tot jullie w eerkeren - zegt de HERE” (Zach. 1:3). Dat zal niet voor niets gew eest zijn. Misschien dat dat de mensen w eer w akker had geschud. Zodat de HERE w éér met bemoediging kon komen. Want dat is t och de strekking van dit gedeelte - het staat er ook boven: ‘ belofte van zegen na tempelbouw ’ . De HERE w il w eer goed zijn voor zijn volk. Maar dan moet het volk ook heel goed w eten dat het de HERE is, aan w ie het die zegen te danken had! En de HERE prent het ze in door ze nog eens een keer te w ijzen op de vloek w aar ze onder gezucht hadden - en w at daarvan de oorzaak w as. En dat doet de HERE door middel van - zeg maar - een gelijkenis. Een gelijkenis in de vorm van een vraaggesprek met de priesters van het volk. Een gelijkenis die aan duidelijkheid niets te w ensen overliet! Haggai moet de priesters om ‘ torah’ vragen, om ‘ onderricht in de w et’ . Daar moest je voor bij de priesters zijn, daar had de HERE hen voor aangesteld. Dat zien w e als Mozes de Israëlieten zijn zegen geeft, voordat hij ging sterven. Als hij bij de stam Levi komt - en de priesters, dat w aren Levieten -, dan zegt hij: “ Zij onderw ijzen Jakob uw verordeningen, Israël uw w et” (Deut. 33:9-10). De priesters w aren de geestelijke leiders, de geest elijke leraars van het volk. Zij hadden geestelijk gezag - door de HERE verleend. En hoe zw aar de HERE tilde aan dat geestelijk gezag, zien w e als de priesters dat onderw ijs van de w et van de HERE verw aarlozen: dan verw erpt Hij ze - omdat zij Hem verw erpen (Hos. 4:6). Die torah, dat onderw ijs van de HERE door de priesters, die ging over cultische zaken; zaken van ‘ rein’ , ‘ heilig’ en ‘ onrein’ . Daarover eerst nog dit: ‘ onrein’ is niet hetzelfde als ‘ besmettelijk’ , en ‘ rein’ is niet hetzelfde als ‘ steriel’ , ‘ gesteriliseerd’ , ‘ ontsmet’ . ‘ Heilig’ , dat is: apart gezet voor de HERE. Pot ten en pannen in de tempel w aren heilig niet omdat ze van betere kw aliteit w aren dan de potten en pannen w aarin moeder thuis het eten kookte, maar omdat zij gebruikt w erden voor de dienst in de tempel - en die potten en pannen van moeder thuis niet. Een christen is ook heilig. Niet omdat hij beter is dan een ander. Maar omdat hij - zoals Petrus schreef - “ uit de duisternis geroepen is tot Zijn w onderbaar licht” (1 Petr. 2:9). Uitverkoren, geroepen; heilig: apart gezet - om de HERE te dienen. Dat is dus ‘ heilig’ , ‘ rein’ (in cultische zin dan; niet in de bet ekenis van ‘ schoon’ of ‘ zuiver’ ). En het tegenovergest elde van ‘ heilig’ is ‘ onrein’ : dat hoort niet bij de HERE. Iemand die onrein w as, moest daarom buiten de legerplaats blijven; die mocht niet tussen de mensen komen - en zeker niet in de tabernakel of de tempel komen. Je kon op verschillende manieren onrein w orden: door melaat sheid, of door contact met een lijk J.W. Ploeg, 2003
(Lev. 11-15). Let daar goed op: je kunt geen = -teken zetten tussen ‘ melaats’ en ‘ onrein’ . Melaats is niet onrein, maar je w ordt onrein omdat je melaats bent, of in contact gew eest bent met een lijk (Num. 5, 6, 9 bv.). Met dit in ons achterhoofd gaan w e naar het gesprek tussen Haggai en de priest ers. Dat gesprek komt hierop neer: heilig vlees maakt niet heilig, maar iemand die onrein is, maakt w el onrein. En dan komt het vernietigende oordeel van de HERE: “ Precies zo is het met dit volk: alles w at ze doen en offeren, is onrein” (vs. 15). Met andere w oorden: dit volk is onrein! En dat roept de vraag op: w at is er aan de hand? Daar komen w e acht er door eens beter naar dat gesprek tussen Haggai en de priesters te kijken. Haggai heeft het over ‘ iemand die heilig vlees in de slip van z’ n mantel draagt’ . ‘ Heilig vlees’ , dat w as offervlees. Alleen: niet zomaar ‘ offervlees’ ! Want vlees voor een brandoffer moest helemaal verbrand w orden. In tegenstelling tot vlees voor een maaloffer of vrede-of fer, dat de Israëliet zelf mocht opeten. Maar dit vlees w ordt nooit ‘ heilig’ genoemd. Wèl het vlees voor het zondof f er of schuldoffer, dat de priester mocht opeten (Lev. 6). Met andere w oorden: die ‘ iemand’ in vs. 13, dat is een priester - en dan is het gesprek w el heel direct! En nog directer is het vervolg: die priester heeft dat ‘ heilig vlees’ in de slip van zijn mantel. Maar dat kon helemaal niet! De priester moest dat vlees op de heilige plaat s zelf eten: in de tabernakel, in de tempel. Maar dat kon niet, w ant er w as geen tempel! En dus moest de priester dat heilige vlees meenemen naar huis. Wat dat betekent, daar komen w e zo op. Eerst verder luisteren. De vraag is nu: w at gebeurt er met voedsel dat in aanraking komt met dat ‘ heilig vlees’ ? Wordt dat ook heilig? “ Nee” , is het antw oord van de priesters. En dat is merkw aardig! Want het omgekeerde is het geval. De HERE had gezegd: Alles w at met dat heilige vlees in aanraking komt, zal heilig zijn (Lev. 6:27). Toch zeggen de priesters: nee, niet heilig. Hoe komen ze daar bij? Misschien w el hierom: het w as niet mogelijk om dat heilige vlees te eten op de heilige plaats - de tempel. De omstandigheden vereisten dus dat je met dat heilig vlees iets minder heilig omging. Het offervlees w erd iets minder heilig - met daardoor minder verstrekkende gevolgen. Want ga maar na: als dit vlees in aanraking zou komen met w illekeurig voedsel, dan zou dat voedsel óók heilig zijn - en mocht je het zelf dus niet meer eten! En er w as al zo w einig eten vanw ege die misoogst! Dus: gedw ongen door de omstandigheden gaven de priesters een ant w oord dat haaks stond op w at de HERE had gezegd. Heilig vlees maakt voedsel w aarmee het in aanraking komt niet heilig. Dan de tw eede vraag van Haggai. Iemand die onrein is - bv. door contact met een lijk -, en dan iets van ‘ deze dingen’ aanraakt, dat voedsel van vs. 13 - w ordt dat voedsel dan onrein? Dat levert geen problemen op voor de priesters: ja, dat voedsel w ordt onrein. Kortom: iets heiligs maakt nog niet heilig, maar iets onreins maakt w el onrein. Dat is in het algemeen de les die uit dit gesprek te leren valt. Daar kom ik straks nog op terug. J.W. Ploeg, 2003
Nu eerst dat oordeel van de HERE: precies zo is het met dit volk; hun handenarbeid en hun offers, het is onrein. Met andere w oorden: het volk is onrein! Dat w il zeggen: in de ogen van de HERE. Hij zegt het ook: zo staat het met dit volk voor mijn aangezicht. Voelt u w at er aan de hand is? De priesters kunnen het heilige vlees niet eten op de plaats w aar ze het moeten eten: de tempel. Want er w as geen tempel! Het volk is onrein - Haggai had het meest ingrijpende geval van onreinheid genoemd: contact met een lijk; zelfs een gestorven huisgenoot maakte je al onrein: je hoefde die persoon nog niet eens aangeraakt te hebben. Het volk is onrein vanw ege ‘ cont act met een lijk’ : bedoeld w ordt de tempel van de HERE. Die w as in puin blijven liggen - als een dode. Voelt u w at er aan de hand is? Er w as geen tempel! Wéér zien w e hoeveel belang de HERE hecht aan de herbouw van de tempel, Zijn huis! Maar het volk had 17 jaar lang geen haast gemaakt met de herbouw van de t empel. Het had die ‘ dode’ tempel geaccepteerd. En w as daardoor onrein gew orden. En die onreinheid w ordt niet opgeheven door aanraking met iets heiligs! Oók niet door de offers die de mensen op het brandofferaltaar brachten! Want dat hadden ze w èl gedaan: als eerste het brandofferaltaar herbouw en, zodat er w eer verzoening gedaan kon w orden voor hun zonden. Maar die offers zijn géén ‘ goedmakertje’ voor het grote verzuim van het volk: dat het de HERE miskende, te kort deed, passeerde - door zijn huis in puin te laten liggen! Iets heiligs maakt nog niet heilig. Maar iets onreins maakt w èl onrein! Mag ik dat eens zo vert alen: zonde is besmettelijk. Zonde w erkt door, vreet door, heeft verstrekkende gevolgen - tot in de derde en vierde generatie toe, zegt de HERE. Wat doen w ij dan soms makkelijk over zonde! Zonde dan opgevat als: dat je de HERE niet geeft w aar Hij recht op heeft; dat je dus Hem miskent, Hem passeert. Dat is funest, dat is besmettelijk, het heeft grote gevolgen. Je merkt het al als het gaat om Bijbellezen en bidden: tijd vrijmaken voor de HERE; te druk, te moe, enz., en je zakt zomaar w eg. En als je dat op tijd inziet en je maatregelen neemt, dan merk je het verschil. Hoeveel mensen hoor je daar niet over: als je de dag begint met de HERE God, met tijd nemen voor Bijbellezen en bidden, dat het leven dan veel rustiger, minder jachtig is dan w anneer je je meteen in je bezigheden stort! Maar als je dat niet inziet - je zakt zomaar w eg. En naar de kerk gaan w ordt op den duur minder, en minder gew oon, w ant minder belangrijk. En je kinderen? Die w eten op een bepaald moment niet beter dan dat je op zondag niet naar de kerk gaat. Om van evt. kleinkinderen maar te zw ijgen. Zonde heeft grote gevolgen; het is besmettelijk. Een klein ‘ zonde-tje’ richt grote schade aan. Denk aan het ‘ slippertje’ van David met Bathseba: w at een ellende w erd daardoor niet veroorzaakt! En die schade is moeilijk te repareren! Want dat is het omgekeerde: iets heiligs maakt niet heilig. Als het met je hart niet goed zit, als je met frustratie, irritat ie, w rok of bitterheid of jalouzie in je hart zit, dan helpt het niet als je ‘ offers’ brengt: op zondag tw ee keer ‘ trouw ’ de kerkdienst bijw onen, of je VVB verhogen. Contact met heilige mensen of heilige dingen maakt ons niet heilig, als w e het zelf van binnen niet zijn. Er is maar één manier van contact, aanraking, die ons w èl heilig maakt: geloof in Jezus Christus. Denk aan die vrouw die aan bloedingen leed, en in de drukte rond Jezus in J.W. Ploeg, 2003
geloof zijn mantel aanraakt e en genezen w erd. Alleen w aar w erkelijk geloof is, daar stroomt heiligheid van Hem over in ons. Dan overw int heiligheid w èl de onreinheid. Maar verder geldt: onrein maakt alleen maar onrein. Zó staat het ervoor met het volk - zegt de HERE. Onrein, vanw ege het contact met een ‘ lijk’ : de ‘ dode’ tempel, die in puin bleef liggen. En dáárom w as er die vloek van de HERE gew eest. Die misoogst of magere oogst. Het w as lang niet w at het had kunnen zijn. Dat w il de HERE ze nog eens inprenten: let daar eens op, vanaf vandaag! Ja, u hoort het goed. Het gaat niet om “ w at aan deze dag is voorafgegaan” . Er staat letterlijk: “ vanaf deze dag en verder” . ‘ Vandaag’ is een keerpunt in de relatie van de HERE met zijn volk. Vanaf vandaag zal alles anders gaan - en let dan eens op hoe het vroeger w as en w aarom het zo w as, zegt de HERE. De HERE belooft w eer zegen, nu zijn volk zich omgekeerd heeft, en de t empel w eer herbouw t. Hij kan w eer zegenen, omdat zijn volk Hem niet langer miskent en passeert. En laat daar géén misverstand over bestaan: Hij w il niets liever dan zegenen! Dat is les één. Les 2: Alle zegen komt van de HERE; ook de komende tijd van zegen. De akkers zijn ingezaaid. En nu? De barometer in de gaten houden? De w eerberichten volgen? De goede mest gebruiken? Ja, dat ook. Maar als je je handen niet vouw t, dan helpt hard w erken niet. En als je je handen niet vouw t na ontvangen zegen, dan geniet je er niet lang van. Want dan passeer je de HERE, dan geef je Hem niet w aar Hij recht op heeft: de eer van een goede oogst. En w aar dat toe leidt, dat is intussen w el duidelijk. Les 3: Wat de HERE belooft, komt zeker. Als het volk plaats heeft voor zijn God, dan mag het rekenen op zegen. Heel concreet in materiële dingen. Dat had de HERE lang geleden al beloofd, en ook vaak genoeg w aargemaakt! Die garantie van concrete materiële zegen hebben w ij niet, dat is w aar. Maar de garantie van zegen blijft! Ook al kunnen w e die zegen misschien niet aanw ijzen of onder w oorden brengen - omdat het immateriële zegen is; iets als ‘ vrede in je hart’ bv. Hetzelfde geldt voor de vloek: die is ook lang niet altijd concreet aan te w ijzen in faillissement of zo. Misschien w el juist niet. Mensen zonder God hebben het nogal eens beter dan kinderen van God - maar dat is eerder ‘ succes’ dan ‘ zegen’ . Succes, dat heb je zelf voor elkaar gebokst. En dat is juist w aar de HERE zijn volk voor w aarschuw t: denk erom dat je niet gaat denken dat je het aan jezelf hebt te danken! Succes dank je aan jezelf. Zegen krijg je. Van God. En dat kan óók in een leven dat in materieel opzicht miserabel is! Denk aan christ enen in China bv.: ze hebben een beroerd leven, maar zijn de rijkste mensen ter w ereld - omdat ze de Here Jezus kennen, en zijn zegen ont vangen: niet materieel, in rijkdom of luxe, maar immaterieel, in vrede en rust van binnen. Wie het huis van God herbouw t, w ie plaats maakt en plaats laat voor de HERE - de eerste plaats -, die zal ervaren dat de HERE zegent! Amen
J.W. Ploeg, 2003