Preek 4 en 11 mei ‘De oorlog herdenken en vrijheid vieren: is het ooit over en ooit zover?’
‘How long, how long must we sing this song....’ Gemeente, dit is een songtekst van U2, ontstaan in Noord-Ierland op straat, bij de Oranjemarsen waarbij doden vielen... ‘Hoe lang nog, hoe lang moeten wij nog zingen...’ Steeds hetzelfde liedje van oorlog en vrijheid. Eigenlijk zou je verwachten: ‘oorlog en verlies’ of ‘oorlog en overwinning’. Maar het eind van het liedje is ‘kil’: het eind van een oorlog. Punt. Is dat ‘vrede’? ‘Vrijheid’? We vieren morgen ‘bevrijdingsdag’. Nog even en deze dag zal wel ‘feest van de vrijheid’ of ‘vrijheidsfestival’ heten.. Ook asielzoekers en vluchtelingen, ook minderheden en misbruikten, slachtoffers van mensen-+vrouwenhandel kijken uit naar vrijheid, bevrijding. Het eind van het liedje is, dat er vrede lijkt maar steeds weer oorlog, onvrijheid, gevangenschap, mensenhandel, afwijzing om kleur of geaardheid, om je mens zijn begint en blijft.. ‘How long’, hoe lang moeten we dit lied nog zingen?! Vanochtend zingen we ps. 116. Het lied van een overlevende, van iemand die doodsgevaar doorstaan heeft; gevangenschap; en de bevrijding daaruit heeft meegemaakt. Iemand die zijn vertrouwen in God en mensen geschokt zag worden. Iemand, die misschien wel een trauma opliep en in behandeling kon, als er al aandacht en kennis daarover was. Iemand die God nog steeds liefheeft, ondanks alles ... ‘De Heer heb ik lief’. God liefhebben boven alles is het grote gebod, maar is het een moetje? Deze overlevende zingt van God, die hem steeds hoorde, zijn roepen, huilen, schreeuwen, om hulp, redding, uit de pijn en de angst. Wat heeft deze overlevende achter de rug dan? Waaruit is hij ontsnapt? Uit een concentratiekamp? Uit een achtervolging door vijanden, een razzia? Een plek voor dwangarbeid? Arbeitseinsatz? In dit overlevingslied klinken veel lagen mee: 1. de laag van de Joodse dwangarbeiders in Egypte, onder de zweep van de opzichters: Farao doodde systematisch de pasgeborenen en hield de rest gevangen om afgebeuld te worden en het loodje te leggen. 2. Bij de uittocht werd Israel achtervolgd tot in de zee .. Doodsangst.. 3. de laag van de Israëlieten en Joden in ballingschap: deportatie, afgevoerd worden naar verre kampen, meegesleurd worden en in doodsgevaar verkeren 4. de laag van bezetting door de Romeinen in de tijd van het NT; uitbuiting, het neerslaan van opstanden, uitmoorden van Joodse verzetsstrijders op
Preek 4 en 11 mei ‘De oorlog herdenken en vrijheid vieren: is het ooit over en ooit zover?’
Massada. 5. de laag van de Russische pogroms in de 19de + 20ste eeuw in Europa, 6. die van de Germaanse übermenschen die de ratten, het minderwaardige ras wel zouden ausradieren. Om een ‘heilsstaat’ te creëren... 7. de laag van de Nederlandse burgers en verzetsmensen, die onderdrukt, gevangen, beroofd werden, soms ingezet in Duitse werkkampen, soms gedwongen werden anderen aan te geven of te bewaken; die zich soms verzetten, bonkaarten stalen, Joden onderdak boden, onder moesten duiken en zelf in doodsangst zaten. 8. de laag van treinkapingen en gijzeling van schoolkinderen door Molukkers: Nederlandse Indonesiërs die een land beloofd was na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1948 en 9. de laag van de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 en de staatsgreep in 1980 door Desi Bouterse en de decembermoorden meebracht; 10.tot slot de nabije godsdienstoorlog in Noord-Ierland, de Balkanoorlog recent. Zeker 10 lagen klinken mee met deze Psalm. De Psalm spreekt over ‘de beker van de bevrijding’. Bij de Joodse Seidermaaltijd, op de avond voor Pesach, worden vijf bekers op dit lijden en de bevrijding geheven. Dan mag de jongste aan tafel een vraag stellen. Dat is niet: ‘waarom denken we nu weer terug aan iets dat duizenden jaren geleden is gebeurd? Moet dat nu, papa, al die oude meuk .. geschiedenis??’ Nee, deze vraagt: ‘waaraan denken we, Papa, en wat vieren wij?’. En de vader vertelt: ‘WIJ waren gevangenen van de Farao; wij zijn de verlosten, bevrijd door God, door de Schelfzee ontsnapt, uit de kampen bevrijd, WIJ’. In navolging van deze Joodse gewoonte lezen we nu op deze 4de mei dezelfde Psalm 116, die bij deze Seidermaaltijd werd gezongen. ‘God heb ik lief, Hij bevrijdde MIJ! De dood was dichtbij en doodsangst had MIJ in de greep, IK was bang en had pijn. Toen riep ik de naam van Jahwe: ‘Heer, red MIJN leven’. En uit dankbaarheid zingt deze overlevende: ‘De Heer is genadig... heeft zich over ONS ontfermd.. machteloos was IK en Hij heeft MIJ bevrijd’. Moeten we dit zo lezen, dat God altijd elk gebed verhoort? Nee, er zijn ook mensen omgekomen in de oorlogen, de kampen; zelfs bij bevrijdingsacties .. denk maar aan het verhaal van Henk Hilgeman: de torpedo’s werden in kruitschepen geschoten om het kruit voor het afweergeschut onklaar te maken.. maar daarin werden bemanningsleden gedood! Zo bitter ..
Preek 4 en 11 mei ‘De oorlog herdenken en vrijheid vieren: is het ooit over en ooit zover?’
Daarom eet men bij de Seidermaaltijd ‘bittere kruiden’, ‘maror’. Ondanks dat niet alle gebeden zo verhoord als ze gebeden zijn, zijn we zeker met deze psalmzanger, dat God wel hoorde en dat ieder die tot God roept, gehoord wordt. Dat God ons niet in de steek laat, ons leven niet vergeet en ons niet aan de dood prijsgeeft. Niet de dood, maar God heeft het laatste woord, hebben we net met Pasen gevierd. Die bitterheid kan ons zó dwars zitten en ‘zuur’ opbreken ... als symbool hiervan gebruiken de Joden de mierikswortel. Wij zouden augurken nemen of ‘pickles’. Dit zure en bittere wordt bij de Seider wel in iets zoets gedoopt: ‘charoset’. Dit lijkt op het cement, waarmee de Joden de stenen moesten metselen en steden bouwen. Dit zoete bevat appels, peren, rozijnen, sinaasappelsap, rode wijn, kaneel, maar kan ook honing en amandelen bevatten. Heerlijk! Het symboliseert de bevrijding, maar ook het goede, dat in en ondanks het bitter er ook is... The sour and the sweet.. of als de leus van Campari: ‘life is bitter, life is sweet’. Het leven is deze mengeling. Hoe graag wij anders zou willen en als we jong zijn ook voor die betere wereld knokken: hoezeer willen we oorlog uitbannen, bevrijdingsfestival vol idealisme vieren en alle onderdrukten en minderheden helpen, bevrijden, hulp verlenen... en het staat ook zo goed op je CV! Maar het bitter en het zoet blijft nu eenmaal door elkaar lopen. Zolang we leven. Het bitter en het zoet samen proeven, kan dat? Denk aan de Joden, die de Seidermaaltijd in de ghetto’s vierden, terwijl de Duitsers buiten met een razzia bezig waren: de treinen naar Auswitsch moesten vol. Of in de gaskamer baden ‘Sjema Israel’, ‘Hoor Israel, de Here onze God, is één’. God belijden als je tegen de muur staat. Dat is ook God aanroepen, zoals deze overlevende in Ps. 116 doet. Geen kans meer op een uitweg. En toch roepen tot God! Deze overlevende ziet terug op het bitter en het zoet: (9) ‘mijn ogen vol tranen’ (bitter), door U gedroogd’ (zoet) (10) ‘Ook al zei ik ‘ik ben diep ongelukkig’ (het bitter), ik bleef vertrouwen’ (het zoet) (11) ‘Geen mens die zijn woord houdt’ (bitter), ‘de Heer is niet te betalen voor Zijn redding (zoet) Ja, het bitter is zo reëel .. vele mensen komen uit een oorlog getraumatiseerd terug. In de Grote of Eerste wereldoorlog wist men niets van trauma’s.
Preek 4 en 11 mei ‘De oorlog herdenken en vrijheid vieren: is het ooit over en ooit zover?’
‘Shellshock’, noemde men het toen, in 1919, of ‘oorlogsneurose’: gevoelsstoornissen, slapeloosheid, ongecontroleerde angsttoevallen, hallucinaties, labiliteit en zelfs ongecontroleerde agressieaanvallen; wantrouwigheid. Men kon niet weer in het gewone leven terug, in een gezin leven, gewoon werk doen. Mensen pleegden soms alsnog na overleving zelfmoord of raakten aan de drank; werden outcasts. Zo is het bittere: ‘levenslang’ een wond, een trauma. Je mag dan uit de gevangenis zijn, je hebt toch ‘levenslang’. Bij verwaarlozing blijft dit ‘levenslang’, ook al ben je uit de oorlog teruggekomen, uit het doodsgevaar. Je draagt de oorlog mee. Nu noemt men dit ‘Post Traumatisch stress syndroom’. Dat kunnen ook misbruikslachtoffers en -overlevenden meedragen. Zo kan de ervaring van ‘toen’ het ‘nu’ beheersen, als er geen hulp komt. Nu is er gelukkig goede therapie voor. De bitterheid hoeft niet te blijven. Je kunt het in je lijf en systeem blijven voelen, de angst en spanning, maar gelukkig ook ervan verlost worden. In therapie werkt God ook bevrijdend. Dat is ook het zoete in het bitter. De overlevende in Ps. 116 is zó onder de indruk van zijn bevrijding, door God. Daarom heft deze overlevende de beker van bevrijding (toastgebaar): ‘Proost’ of beter met het Hebreeuws ‘Lechaiiem!’ D.w.z. ‘op het leven’! Zo wordt bij de Seidermaaltijd met de derde beker tijdens de Seidermaaltijd getoast! Het bitter en het zoet verenigen in een maaltijd, in één toast: ‘op God’! Dat is levenskunst ... geïnspireerd door God. Want God is leven! ‘Ik zal de naam van de Heer aanroepen en mijn geloften inlossen, voor ieders oog!’ Soms kun je als je in het nauw zit, God dingen beloven: als ik hieruit kom, dan.. In de Middeleeuwen lieten ridders, terug van de oorlog of kruistochten, soms een kapel of kerk of klooster bouwen, om een gelofte aan God in te lossen. Een man een man, een woord, een woord! Wat beloven we God snel iets in gevaar, in het nauw ... komt het ooit van nakomen van die geloften? En als dan het bitter opspeelt en er nog napijn is, wantrouwen.. of als er nog weerzin tegen de Duitsers speelt
Preek 4 en 11 mei ‘De oorlog herdenken en vrijheid vieren: is het ooit over en ooit zover?’
of misschien pijn of boosheid naar God, die een maat uit het verzet of een opa niet redde .. kunnen we dan belijden: ‘met pijn ziet de Heer de dood van zijn getrouwen’? Het bittere en het zoet: de opa van mijn vader was,in die meidagen van 1940, ieder het huis uit aan het jagen, toen in Rotterdam de bommen vielen. Zelf stond hij net onder de trap, met zijn koffertje, toen de bommen op zijn huis vielen: op slag was hij dood! Een man die nog kinderen thuis had wonen, als vader en opa zo nodig was... Kunnen we dan God en Zijn naam belijden? Meezeggen: als ik Zijn naam roep, hoort Hij mij! Jazeker hoort Hij mij. En God rouwt en heeft pijn om de dood van wie Hem trouw is. Zo huilde Jezus om Lazarus in het graf. Deze overlevende in Ps. 116 wil God een dankoffer brengen. Zou dat hetzelfde zijn als ‘zijn geloften aan de Heer inlossen’? Hoe kunnen wij concreet God een offer brengen als dank voor Zijn bevrijding van ons land en van onze levens? Wij kunnen anno 2014 op God en het leven toasten, al bijna 70 jaren! Het leven vieren! En hoe verder? Kunnen we God eren, danken en geloften inlossen voor deze bevrijding en alle mogelijkheden tot leven, genezen, opbouw en herstel?? Kunnen we het zoet onderscheiden en proeven of proeven we alleen het bitter? Leren het zoet te proeven en niet te laten overheersen door bitter .. levenskunst! Het bitter van de naoorlogse wederopbouw, die materialisme meebracht en een reactie in de hippiebeweging, het zoete van de VN, met als keerzij de bittere machteloosheid tegenover oorlog, haat en onderdrukking in de wereld... We lazen 1 Petr. 2. Met Petrus kunnen we uiteindelijk alleen zien op de gekruisigde, die leed zonder cynisch te worden en met wraak te dreigen. Kunnen we met Jezus het oordeel aan God overlaten, die rechtvaardig oordeelt? Kunnen we onze wraaklust loslaten? Wat zien we het meest, het bitter of het zoet? Zonder Christus is het een wel heel gemengd glas om te proeven .. een bittere pil. Misschien overkomen we als mensen dit dilemma van het bitter en het zoet niet op eigen kracht.. Alleen door ons op te laten tillen door Hem, die de beker van bitterheid tot de bodem leegdronk, is voor ons het zoet weggelegd. Welk glas kunnen we heffen en welke toast uitbrengen?
Preek 4 en 11 mei ‘De oorlog herdenken en vrijheid vieren: is het ooit over en ooit zover?’
Amen!