Vakgroep Criminologie, strafrecht & sociaal recht
Pre-drinken onder jongeren: deel van de jongerencultuur of problematisch gedrag? Bachelorproef neergelegd tot het behalen van de graad van Bachelor in de Criminologische Wetenschappen door (01200792) Dedeurwaerder Tine Academiejaar 2014-2015
Naam en voornaam promotor: Decorte Tom Naam en voornaam tweede lezer: Lievens Delfien Aantal woorden (excl. bijlagen): 7465 Trefwoorden (5): pre-drinken, jongeren, problematiek, preventie en alcoholgebruik STAGEPLAATS: Drugpunt SMAK, Preventiedienst
Academiejaar 2014-2015
Woord vooraf Van dit onderdeel wil ik gebruik maken om de personen te bedanken die mij hebben ondersteund in het realiseren van deze bachelorproef. Vooreerst wil ik mijn stageplaats, Drugpunt SMAK, preventiedienst, bedanken. Doorheen mijn stageperiode kwam de problematiek rond pre-drinken en de zoektocht van mijn stageplaats naar info rond dit onderwerp naar boven. Dit wakkerde ook bij mij een interesse op in dit onderwerp. Mijn stagebegeleider gaf me de nodige vrijheid om mij in te werken in het thema. Dankzij hun ondersteuning werd het ook mogelijk om een empirisch onderzoek op te zetten naar het pre-drinkgedrag bij Vlaamse jongeren tussen de 14 en 25 jaar. Vervolgens wil ik ook mijn ouders bedanken die me ondersteunden bij het voltooien van deze bachelorproef. Vooral hun computer- en taalkennis hielpen mij vooruit, maar ook hun helpende hand bij het verwerken van de enquêtes. Tot slot wil ik mij ook richten tot Prof. Dr. Decorte, die tijdens de intervisies de nodige tips en tricks meegaf om de stage en bachelorproef tot een goed einde te brengen. Ook was hij tijdens deze momenten een luisterend oor wanneer er zich op stage problemen voordeden.
Inhoudsopgave 1. INLEIDING ................................................................................................................................................................... 1 1.1. DOEL BACHELORPROEF ............................................................................................................................................ 2 1.2. METHODOLOGIE ....................................................................................................................................................... 2 1.2.1. Literatuurstudie ................................................................................................................................................................... 2 1.2.2. Empirisch onderzoek .......................................................................................................................................................... 2
2. ALCOHOLGEBRUIK BIJ JONGEREN: PREVALENTIE EN PROBLEMATIEK ............................................ 3 2.1. PREVALENTIE VAN HET ALCOHOLGEBRUIK............................................................................................................... 3 2.2. RISICO VERBONDEN AAN GEBRUIK ALCOHOL OP JONGE LEEFTIJD ............................................................................. 3 3. PRE-DRINKEN ONDER JONGEREN ...................................................................................................................... 5 3.1. PRE-DRINKEN: WHAT’S IN A NAME? .......................................................................................................................... 5 3.2. DE ONDERLIGGENDE MOTIVATIES VAN HET PRE-DRINKEN ........................................................................................ 6 3.3. PROBLEMATIEK VAN HET PRE-DRINKEN ................................................................................................................... 7 3.4. PRE-DRINKEN VERSUS BINGE-DRINKEN .................................................................................................................... 7 3.4.1. Binge-drinken: what’s in a name ........................................................................................................................................ 7 3.4.2. Problematiek van het binge-drinken ................................................................................................................................... 8
4. RESULTATEN EMPIRISCH ONDERZOEK ........................................................................................................... 9 4.1. STEEKPROEF ............................................................................................................................................................. 9 4.2. ALCOHOLGEBRUIK JONGEREN .................................................................................................................................. 9 4.3. PRE-DRINK GEDRAG VAN VLAAMSE JONGEREN ........................................................................................................ 9 4.3.1. Prevalentie .......................................................................................................................................................................... 9 4.3.2. Waar en met wie? ............................................................................................................................................................. 10 4.3.3. Soorten Drank ................................................................................................................................................................... 10 4.3.4. Motivaties voor het pre-drinken........................................................................................................................................ 11 4.3.5. Ervaringen met alcohol ..................................................................................................................................................... 11 4.3.6. Afspraken rond alcohol ..................................................................................................................................................... 11 4.3.7. Illegaal druggebruik .......................................................................................................................................................... 12
5. PREVENTIE VAN ALCOHOLGEBRUIK / PRE-DRINKEN............................................................................... 13 5.1. ALCOHOLPREVENTIE BELGIË: ONTWERP ALCOHOLPLAN 2014-2018 VAN DE ALGEMENE CEL DRUGSBELEID ........ 13 5.2. MOGELIJKE PREVENTIEVE OPLOSSINGEN TER BESTRIJDING VAN PRE-DRINKEN ...................................................... 13 6. CONCLUSIE EN DISCUSSIE .................................................................................................................................. 15 7. BIBLIOGRAFIE ......................................................................................................................................................... 17 8. BIJLAGEN .................................................................................................................................................................. 19 8.1. ENQUÊTE PRE-DRINKEN .......................................................................................................................................... 19 8.2. TABELLEN EN GRAFIEKEN EMPIRISCH ONDERZOEK ................................................................................................. 30
1. Inleiding Drugpunt SMAK is een kleine organisatie die zowel preventie als vroeginterventie biedt op het vlak van verschillende types middelen, zowel legale als illegale en verwante fenomenen, zoals gamen en gokken. Voor deze acties werken ze vaak samen met verschillende partners en andere drugpunten. Binnen hun werking gaat er veel aandacht naar de preventie van alcohol, met als doel de startleeftijd voor het drinken van alcohol te verhogen en jongeren verantwoord te leren omgaan met alcohol. Men zet ook veel in op het creëren van een veilig en gezond uitgaans-milieu. Zowel Drugpunt SMAK, preventiedienst als andere drugpunten ervaren de problematiek van het pre-drinken. Pre-drinken houdt in dat mensen alcohol gaan drinken voorafgaand aan het uiteindelijke evenement. Bij de acties die Drugpunt SMAK, preventiedienst organiseert samen met organisatoren van evenementen merken ze dat sommige mensen al onder invloed zijn wanneer ze op het evenement aankomen. Er moet dus niet alleen preventie worden gedaan op fuiven, maar ook nieuwe manieren worden gezocht om op dit fenomeen in te spelen. Het drinken van alcohol heeft een negatieve invloed op de ontwikkeling van jongeren (van Hasselt, 2010). Met het oog daarop is het interessant om de invloed van pre-drinken op de hoeveelheid van alcohol die door jongeren wordt geconsumeerd te onderzoeken. Om een beeld te krijgen op de overlast die kan worden gecreëerd door het pre-drinken, is het nodig om te kijken naar de plaatsen waar de jongeren zich ophouden om te drinken. Ook de plaatsen waar jongeren hun drank vandaan halen is interessant, dit kan een inzicht geven in de effectiviteit van het alcoholbeleid die door nachtwinkels en supermarkten wordt gevoerd. Zo kan men zich een beeld vormen van in hoeverre de alcoholwetgeving door hen wordt nageleefd. Er bestaan al enkele buitenlandse studies rond de motivaties van het pre-drinken en de gevolgen ervan. Enkele voorbeelden zijn de studies van (Reed, Clapp, Weber, Trim, & Lange, 2011); (Engels, Kleinjan, & Otten, 2013); (Hughes, Anderson, Morleo, & Bellis, 2008) en (Wells, Graham, & Purcell, 2009a). In Vlaanderen is er een tekort aan studies over dit onderwerp, waardoor het ook moeilijk is om preventie campagnes op te starten. In deze paper gaan we dieper in op het doel van de bachelorproef, de methodologie die wordt gebruikt om dit doel te bereiken, het alcoholgebruik van jongeren, het fenomeen van pre-drinken en de preventie van alcoholgebruik en meer specifiek pre-drinken.
1 van 34
1.1. Doel bachelorproef Het doel van deze bachelorproef is in de eerste plaats een beeld scheppen van het fenomeen pre-drinken. Dit beeld wordt op twee manieren geschetst, door het samenbrengen van reeds bestaande literatuur over dit onderwerp en door zelf cijfers te genereren. Op de gegevens die werden verzameld worden geen complexe formules toegepast, het is vooral de bedoeling om zo een algemeen zicht te krijgen op dit fenomeen. Op basis van deze gegevens is het dan de bedoeling om te zoeken naar mogelijke preventieve acties die kunnen worden ondernomen om op pre-drinken in te spelen.
1.2. Methodologie 1.2.1. Literatuurstudie Het literatuuronderzoek richt zich niet enkel op het pre-drinken, maar gaat eerst dieper in op het alcoholgebruik van jongeren in het algemeen. Er werd vooral naar relevante literatuur gezocht via Web of Science en Google Scholar. Bij deze zoektocht werden de volgende zoektermen gebruikt: “Alcoholgebruik jongeren”, “Drugs”, “Alcohol and youth”, “Pre-drinking”, “Pre-loading”, “Pre-gaming” en “Pre-partying”. Omdat in België nog heel weinig onderzoek is gedaan naar pre-drinken, zijn de meeste studies over dit onderwerp buitenlandse studies. De referenties van de verkregen literatuur werden doorlopen om nog extra bronnen te verkrijgen. 1.2.2. Empirisch onderzoek In de loop van de stageperiode werd een empirisch onderzoek opgezet naar het pre-drinkgedrag bij Vlaamse jongeren. Dit was een kwantitatief onderzoek die gebruik maakte van digitale enquêtes. De doelgroep van het onderzoek waren jongeren tussen de 14 en 25 jaar uit Vlaanderen. De beginleeftijd werd ingesteld op 14 jaar, vooral vanuit het oogpunt dat volgens een onderzoek van de VAD (Vereniging voor alcohol- en andere drugproblemen) de gemiddelde leeftijd waarop jongeren starten met het drinken van alcohol op 14 jaar ligt (Melis, 2014). Omdat we ook interesse hadden in de drink-/uitgaanscultuur van jongeren die doorstuderen of reeds werken richten wij ons tot jongeren tot en met 25 jaar. De jongeren probeerden we te bereiken door scholen te motiveren om mee te werken aan het onderzoek, door via Facebook de link naar de enquête te verspreiden en door het oproepen van jeugd- en sport verenigingen om de link naar de bevraging te verspreiden. Om onze respondenten te verzamelen werd gebruik gemaakt van meertrapssteekproeven, waarbij eerst geprobeerd werd om scholen, jeugd- en sportverenigingen te bereiken, om daarna via hen onze uiteindelijke respondenten te verzamelen. Eerst werden scholen aangesproken met welke er reeds een band was, omdat het dan gemakkelijker was om contacten te leggen. Voor een representatieve steekproef is het van belang om een zo groot mogelijk aantal respondenten te bereiken, zo werden de meeste Vlaamse scholen aangeschreven en ook enkele sport- en jeugdverenigingen. Het invullen van de enquête was volledig op vrijwillige basis, sommige scholen en verengingen probeerden wel hun leerlingen te motiveren deze in te vullen.
2 van 34
2. Alcoholgebruik bij jongeren: prevalentie en problematiek Eerst wordt het alcoholgebruik bij jongeren in het algemeen bekeken, om daarna wat dieper in te gaan op het fenomeen pre-drinken. In paragraaf 2.1. wordt eerst ingegaan op de prevalentie van het alcoholgebruik, om zo de problematiek te schetsen, daarna wordt in paragraaf 2.2. dieper ingegaan op de problemen die aan het alcoholgebruik op jonge leeftijd zijn verbonden.
2.1. Prevalentie van het alcoholgebruik De VAD organiseert leerlingenbevragingen om een inzicht te krijgen op het middelengebruik van jongeren. De resultaten die hier worden opgenomen zijn deze van de bevraging uit het schooljaar 2012-2013. De grote meerderheid van de jongeren tussen 12 en 18 jaar geeft aan dat ze het afgelopen jaar alcohol hebben gedronken. Jongeren beginnen al op een jonge leeftijd met het consumeren van alcohol, de gemiddelde startleeftijd bedraagd 14 jaar, dit ligt 2 jaar onder de wettelijk toegestane leeftijd. Van de 17-18-jarigen geeft 40 procent aan dat ze regelmatig (= wekelijks tot dagelijks) alcohol drinken, positief is wel dat het dagelijks gebruik eerder zelden voorkomt. De leeftijd van de jongere heeft een invloed op het aantal glazen dat wordt gedronken, personen uit een lagere leeftijdscategorie drinken minder glazen alcohol dan degene uit een oudere leeftijdscategorie. Dit effect ziet men ook terug als men kijkt naar dronkenschap en binge-drinken. Van de 12-14-jarigen was slecht 8,9% ooit dronken, bij de 15-16-jarigen is dat al 44% en bij de 17-18-jarigen is dit gestegen tot 69,8%. Bij binge-drinken stijgen de percentages van 2,9% bij de 12-14jarigen tot 40,1% bij de 17-18-jarigen. Ongeveer de helft van de jongeren die aangaf het laatste jaar alcohol te hebben gedronken, heeft al eens slechte ervaringen gehad na het drinken. De meest voorkomende problemen zijn misselijkheid, ruzies, seks waar men achteraf spijt van had en vandalisme (Melis, 2014).
2.2. Risico verbonden aan gebruik alcohol op jonge leeftijd Zoals hierboven werd aangegeven, beginnen jongeren al op een jonge leeftijd met het drinken van alcohol, dit is niet zonder risico. Jongeren die op een jonge leeftijd alcohol drinken hebben in de toekomst een grotere kans op gezondheidsproblemen verbonden aan alcohol, op korte termijn kan alcohol zorgen dat de jongeren risicovol gedrag stellen (Heemskerk, van den Brink, Steenhuis, de Boer, & Breebaart, 2011). De kans op hersenbeschadiging en op een verslaving is groter op jonge leeftijd (Prins, 2008). Alcoholmisbruik op latere leeftijd kan worden veroorzaakt doordat fors alcoholgebruik neurocognitieve veranderingen in de hersenen van jongeren teweegbrengt (Boelema, ter Bogt, van den Eijnden, & Verdurmen, 2009). De adolescentie is een periode waarin de hersenen nog volop in ontwikkeling zijn. Het drinken van grote hoeveelheden alcohol richt schade aan in de gebieden waar de groei plaatsvindt (van Hasselt, 2010). Adolescenten met een alcoholprobleem hebben gemiddeld een kleinere linker hippocampus, dit gebied staat in voor de opslag en het ophalen van informatie. Bij deze jongeren is er ook een mindere hersenactiviteit waar te nemen, zelf nadat ze een langere periode geen alcohol hebben gedronken (van Hasselt, 2010). 3 van 34
De bloed alcohol concentratie van jongeren stijgt minder snel dan van volwassenen, daardoor hebben zij minder last van de verstoring van hun coördinatie en motoriek dan volwassenen. Dit heeft tot gevolg dat jongeren geneigd zijn om meer te drinken, omdat zij de effecten minder snel gewaar worden (van Hasselt, 2010).
4 van 34
3. Pre-drinken onder jongeren In dit deel wordt dieper ingegaan op het pre-drinkgedrag van jongeren. In deel 3.1. wordt stil gestaan bij wat pre-drinken nu precies inhoudt, in 3.2. wordt dieper ingegaan op de verschillende motivaties die aan de bron liggen van het pre-drinken, daarna wordt in 3.3. gekeken naar de problemen die dit gedrag met zich meebrengt en als laatste wordt in 3.4. ingegaan op het binge-drinken.
3.1. Pre-drinken: what’s in a name? Pre-drinken betekent het consumeren van alcohol, meestal bij iemand thuis, voordat men naar een andere uitgaansgelegenheid gaat. Op deze uitgaansgelegenheid kan de alcoholconsumptie nog worden verdergezet, maar dit is niet altijd het geval. Deze activiteit komt vaak voor bij jong volwassenen. Het wordt geassocieerd met een verhoogde intoxicatie alsook met alcohol gerelateerde problemen. De verhoogde intoxicatie is het gevolg van het feit dat de jongeren hun alcoholgebruik op het evenement niet minderen, maar een vergelijkbare hoeveelheid drinken als de personen die niet pre-drinken (Wells et al., 2009a). Jongeren drinken meer op een dag waarop ze pre-drinken, dan op een dag waarop ze dit niet doen (Labhart, Wells, Graham, & Kuntsche, 2014). Volgens sommige auteurs is een belangrijk aspect van pre-drinken, de snelle consumptie van alcohol met voornamelijk als doel het dronken geraken (Wells, Graham, & Purcell, 2009b). Het drinken van alcohol voor het uitgaan is geen nieuw fenomeen, maar komt steeds vaker en intenser voor. Bij vele jongeren vormt dit een soort van ritueel (Wells et al., 2009a). Het geslacht en de leeftijd hebben een invloed op het al dan niet pre-drinken, maar ze beïnvloeden ook de manier waarop wordt pre-gedronken (bv. aantal glazen en snelheid van consumptie) en de redenen van het predrinken (Bachrach, Merrill, Bytschkow, & Read, 2010). In andere literatuur komt dan weer naar voor dat jongens en meisjes niet significant verschillen van elkaar wat de motieven voor het pre-drinken betreft. De leeftijd heeft wel een invloed, de kans dat iemand gaat drinken voor ze naar een ander evenement gaan neemt toe met de leeftijd (Reed et al., 2011). De hoeveelheid alcohol die personen drinken voor ze naar een feestje gaan wordt beïnvloed door de personen met wie men samen drinkt. Mannen zijn vaker dronken wanneer ze drinken in grote gemengde groepen of in kleine groepjes die enkel uit mannen bestaan. Bij vrouwen heeft de sociale context minder invloed op het pre-drinkgedrag (Hummer, Napper, Ehret, & LaBrie, 2013) (Paves, Pedersen, Hummer, & LaBrie, 2012).
5 van 34
3.2. De onderliggende motivaties van het pre-drinken Er kan een opdeling gemaakt worden tussen verschillende soorten motivaties voor het pre-drinken. Vooreerst heb je de interpersoonlijke motieven, deze hebben vooral tot doel om makkelijker contacten met mensen te leggen. Vervolgens heb je de intieme motieven, hierbij gaat men vooral naar een romantische of seksuele partner op zoek. Daarnaast heb je de motieven van de situationele controle, hier is het doel om controle over het alcoholgebruik uit te oefenen. Dit houdt onder meer in dat personen meer controle willen hebben over het type van alcoholische drank dat ze consumeren, hierbij kan je denken aan het tegengaan dat er met de drank wordt geknoeid. Als laatste heb je nog de motieven die verwijzen naar de moeilijkheden die er zijn om toegang te krijgen tot alcoholische drank. Op sommige evenementen is er controle op het alcoholgebruik, waardoor minderjarigen, bij sterke drank, of de -16-jarigen, bij alle alcoholische drank, er geen toegang tot hebben (Caudwell & Hagger, 2014). Een andere manier om de motieven in te delen, kan zijn op basis van de voordelen die een persoon verwacht te bereiken door het drinken van alcohol. De verwachte voordelen kunnen ofwel tot doel hebben om iets positiefs te bereiken, anderzijds kunnen ze ook negatieve ervaringen verminderen of wegnemen. De bron van het te verwachten voordeel kan intern of extern liggen. Intern heeft betrekking op veranderingen in je persoonlijke, affectieve gevoelens en extern heeft betrekking op veranderingen in de sociale omgeving van het individu. Op die manier ontstaan er dus vier verschillende drinkmotieven: het drinken om de positieve stemming te verbeteren (intern-positief), om negatieve emoties te verminderen (intern-negatief), om sociale voordelen te krijgen (extern-positief) en om sociale afwijzing te voorkomen (extern-negatief). De intern-positieve motivaties zijn nauw verwant met riskant alcoholgebruik, de intern-negatieve motivaties hangen vaak samen met alcohol-gerelateerde problemen, de extern-positieve motivaties zorgen meestal niet echt voor problemen en hangen dus vaak samen met matig drinken en de externnegatieve-motivaties hebben vaak een omgekeerd effect op de maatregelen die worden genomen tegen alcoholgebruik (Kuntsche & Labhart, 2013). De prijs van alcoholische drank blijkt ook een belangrijk motief te zijn voor het pre-drinken. De laatste jaren is de prijs van alcohol gestegen, dit zou een invloed kunnen hebben op het pre-drinken. Je zou kunnen denken dat pre-drinkers minder alcohol consumeren wanneer ze op de uitgaansgelegenheid zijn. Dit is meestal niet het geval, ze drinken ook daar gelijkaardige hoeveelheden als mensen die niet hebben pre-gedronken (Østergaard & Skov, 2014). Dit kan het gevolg zijn van het feit dat pre-drinken ervoor kan zorgen dat jongeren vergeten hoeveel alcohol ze al hebben gedronken, waardoor ze meer gaan consumeren dan vooraf gepland (Wells et al., 2009a). Sommige jongeren pre-drinken omdat ze een dronken gevoel willen hebben, ze willen zich licht in hun hoofd voelen. Het dronken zijn geeft het zelfvertrouwen een boost en vermindert het zelfbewustzijn, dit heeft tot
6 van 34
gevolg dat de stress die verbonden is aan het leggen van nieuwe contacten vermindert. Jongeren gaan daardoor vaak vlotter contacten leggen met onbekende personen. Het pre-drinken vindt meestal plaats op rustigere plaatsen, dit stelt jongeren in staat om bij te praten met hun vrienden voor het uitgaan. In de uitgaansgelegenheden gaat het er wat luidruchtiger aan toe waardoor bijpraten daar niet zo goed lukt (Wells et al., 2009a). Sommige auteurs geven aan dat deze motieven vergelijkbaar zijn met de motieven voor het drinken van alcohol in het algemeen, maar huidige gegevens blijven tegenstrijdig (Kuntsche & Labhart, 2013).
3.3. Problematiek van het pre-drinken Pre-drinken houdt risico’s in, zeker wanneer de persoon zijn grenzen niet kent. Deze risico’s kunnen onder andere zijn: zich ziek voelen, black-outs, alcoholvergiftigingen, rijden onder invloed en onveilig seksueel gedrag (DeJong, DeRicco, & Schneider, 2010). De duur van het pre-drinken is vaak beperkt, omdat men daarna nog naar het uiteindelijk evenement vertrekt. In deze korte periode consumeren studenten meestal gemiddeld 2 tot 6 glazen alcohol. Het is vooral dit snelle en zware drinken dat het risico vormt. Vaak worden tijdens het pre-drinken ook drankspelletjes gespeeld, deze hebben voornamelijk het doel om dronken te worden of om iemand anders dronken te maken. De doelen van drankspelletjes hebben tot gevolg dat men vaker met de negatieve effecten van alcohol wordt geconfronteerd (Hummer et al., 2013). Het pre-drinken gebeurt meestal op locaties waar geen of minder sociale controle aanwezig is, dit draagt ook bij tot een snellere consumptie van grote hoeveelheden alcohol. Dit fenomeen verhoogt het risico op blackouts, flauwvallen, katers en zelfs een alcoholvergiftiging (Wells et al., 2009a). Een alcoholvergiftiging kan zich uiten in verschillende vormen, zo kan het dat de persoon zich misselijk voelt, moet overgeven en in extreme gevallen kan het zelfs de dood veroorzaken. Dit kan gebeuren wanneer de hersenen geen zuurstof meer krijgen waardoor bepaalde functies die zorgen voor de ademhaling en de hartslag worden uitgeschakeld (Pedersen & LaBrie, 2007). Nog een mogelijk probleem is dat het pre-drinken het gebruik van drugs kan vergemakkelijken. Pre-drinken heeft ook sociale gevolgen, zo hebben de personen die dit gedrag stellen meer kans om in gevechten betrokken te geraken (Maclean & Callinan, 2013). Door het drinken van alcohol heb je een verminderd oordeelvermogen en kan je minder goed risico’s inschatten. Doordat deze jongeren zich meestal nog moeten verplaatsen, van en naar de uitgaansgelegenheid, vormen zij een gevaar op de weg, voor zichzelf en voor anderen (Wells et al., 2009a).
3.4. Pre-drinken versus binge-drinken Het typische zware drinken dat wordt gelinkt aan pre-drinken, kan snel leiden tot binge-drinken. Binge-drinken kan worden vergeleken met pre-drinken, omdat beiden betrekking hebben op doorgaans zwaarder alcoholgebruik (Paves et al., 2012). 3.4.1. Binge‐drinken: what’s in a name De term "binge-drinken" is ontstaan in de klinische sector, hiermee verwijzen ze naar een periode van continu drinken door een persoon die alcoholafhankelijk is. De persoon stopt met dit gedrag wanneer deze niet meer in staat is om te drinken (VAD, 2009).
7 van 34
Steeds vaker wordt binge-drinken gebruikt om te verwijzen naar het drinken van grote hoeveelheden alcohol in een korte tijd. Er zijn verschillende definities van binge-drinken, de meeste maken een onderscheid tussen de hoeveelheid die vrouwen en mannen mogen consumeren. De norm bij vrouwen wordt gelegd op 4 (standaard)glazen per gelegenheid terwijl dit bij mannen 6 (standaard)glazen is. Er wordt soms aan de definitie nog een tijdslabel toegevoegd, zo opteert bv. de VAD om te spreken van binge-drinken wanneer er meer dan 4, voor vrouwen, of 6, voor mannen, (standaard)glazen worden gedronken binnen de 2 uur (De Donder, 2014) (VAD, 2009). Jongens binge-drinken vaker dan meisjes, niet alleen het geslacht speelt een rol, ook de leeftijd. Hoe ouder hoe meer jongeren zeggen dat ze dit gedrag vertonen (Miller, Naimi, Brewer, & Jones, 2007). 3.4.2. Problematiek van het binge‐drinken Binge-drinken is niet zonder gevaren, het kan voor problemen op verschillende vlakken zorgen. Er zijn verschillende acute gevolgen die kunnen optreden bij het binge-drinken. Het denkvermogen zal afnemen, er is ook een grotere kans op black-outs en alcoholvergiftigingen. Binge-drinken kan ook schade aanbrengen aan de organen die rechtstreeks met alcohol in aanraking komen. Door deze manier van alcoholgebruik, gaat het bloed minder rap stollen waardoor een hartaandoening en/of herseninfarct kunnen ontstaan. Veel alcohol drinken op korte termijn zorgt niet enkel voor acute problemen, maar verhoogt ook het risico op sociale problemen, zoals vechten, het gezinsleven dat in de moeilijkheden geraakt, verliezen van werk en dergelijke. Binge-drinken op jonge leeftijd verhoogt ook de kans op het ontstaan van een alcoholproblematiek op latere leeftijd (VAD, 2009).
8 van 34
4. Resultaten Empirisch onderzoek In dit deel van de bachelorproef worden de resultaten die werden verkregen door de afname van de enquête besproken. Deze resultaten brengen het alcoholgebruik en meer specifiek het pre-drink gedrag van jongeren tussen 14 en 25 jaar uit Vlaanderen in beeld.
4.1. Steekproef De enquête werd afgenomen bij 1634 personen, tussen de geslachten is een verdeling te zien van 56,9% meisjes en 43,1% jongens. De enquête werd afgenomen bij jongeren tussen de 14 en 25 jaar, wanneer we kijken naar de resultaten dan zien we dat de leeftijdsgroep van de 14-jarigen en de +20-jarigen minder werd bereikt (tussen de 0,5% en de 6%) (cfr. Bijlage: Tabel 1). Er werd ook gevraagd naar de woonlocatie van de respondenten, hierbij werd een onderscheid gemaakt tussen stedelijke en landelijke gemeenten. De meerderheid was op het moment van de bevraging woonachtig in een stedelijke gemeente (54,4%). Het zijn vooral studenten die met deze bevraging werden bereikt, maar 0,9% werkte al en 0,2% was afgestudeerd, maar had nog geen werk.
4.2. Alcoholgebruik jongeren De grote meerderheid van alle respondenten (86,9%) heeft de afgelopen maand alcohol gedronken, bij de 14jarigen zijn de personen die al alcohol hebben gedronken in de minderheid (46,9%) (cfr. Bijlage: Grafiek 1). 364 respondenten gaven aan dat ze gemiddeld meerdere keren per maand alcohol dronken, dit was dan ook de meest gekozen categorie. Positief is dat jongeren minder vaak drinken op weekdagen dan op vrije dagen. De gemiddelde leeftijd waarop jongeren voor het eerst alcohol dronken is 14 jaar, ook de modus bedraagt 14 jaar. Het is opmerkelijk dat dit 2 jaar onder de wettelijk toegestane leeftijd voor het consumeren van alcohol ligt.
4.3. Pre-drink gedrag van Vlaamse jongeren Uit het onderzoek blijken verschillende zaken significant samen te hangen1 met pre-drinken, zoals de leeftijd (r= 0,33), het op kot zitten (r= 0,24), het hebben van afspraken thuis (r= -0,1) en met jezelf (r= -0,09), het naleven van de afspraken thuis (r= -0,30) en met jezelf (r= -0,28) en als laatste het druggebruik (r= 0,30) (cfr. Bijlage: Tabel 3). Hieronder gaan we dieper in op pre-drinken en verschillende factoren die hiermee samenhangen. 4.3.1. Prevalentie 1067 (75,5%) respondenten gaven aan dat ze ooit hebben pre-gedronken (cfr. Bijlage: Tabel 2), de grote meerderheid (72,8%) zegt dit zelfs nog afgelopen maand te hebben gedaan. Het geslacht heeft hier nauwelijks een invloed op, er zijn ongeveer evenveel jongens (76,4%) als meisjes (75%) die ooit hebben pre-gedronken. Leeftijd heeft wel een invloed, bij de -16-jarigen hebben meer dan de helft nog nooit pre-gedronken (cfr. Bijlage: Grafiek 2). Ook de woonlocatie zorgt niet voor een verschil in de prevalentie van het pre-drinken. Wat betreft het opleidingsniveau, is er nauwelijks een verschil te zien tussen het ASO, BSO en TSO wat betreft het percentage dat pre-drinkt, ook tussen hogeschool- en universiteitsstudenten is er bijna geen verschil. Het 1
Samenhang kan zowel positief als negatief zijn, positief: vb. hoe ouder, hoe meer er wordt pre-gedronken, negatief: vb. hoe meer afspraken, hoe minder er wordt pre-gedronken.
9 van 34
verschil in percentage is voornamelijk te merken tussen de personen die les volgen in het secundair onderwijs en diegene die doorstuderen, respectievelijk 64,7% (gemiddelde ASO, TSO en BSO) en 93,2% (gemiddelde universiteit en hogeschool). Er werd in de enquête gevraagd naar het al reeds onder invloed zijn wanneer je op het evenement aankomt. 44,8% gaf aan dat ze soms al onder invloed zijn wanneer ze aankomen, 21,5% geeft zelfs aan dat dit zeer vaak gebeurt. Dit kan voor problemen zorgen voor de organisatoren van het evenement, want het is verboden om nog alcohol te schenken aan personen die duidelijk in een dronken toestand zijn (Belgische Federale Overheidsdiensten, 2012). Het is natuurlijk niet altijd eenvoudig om dit te zien, maar bij eventuele problemen kan de organisator wel verantwoordelijk worden gesteld voor het schenken van alcohol aan deze personen. Wanneer we kijken naar de personen die pre-drinken, dan zien we dat de meerderheid aangeeft 1-4 (standaard)glazen te drinken tijdens de pre-drinkgelegenheid. Wanneer we deze (standaard)glazen samennemen met het aantal (standaard)glazen die worden geconsumeerd op de uitgaansgelegenheid, dan blijkt dat 75,73% meer dan 6 (standaard)glazen drinkt op een uitgaansavond, toch is er ook een groot percentage die tussen de 4 en 6 (standaard)glazen drinkt (17,77%). Er is een verschil waar te nemen tussen dagen waarop wordt pre-gedronken en dagen waarop dit niet wordt gedaan, op deze laatste drinkt maar 42% meer dan 6 (standaard)glazen. Een nog groter verschil is waar te nemen tussen pre-drinkers en niet-pre-drinkers. In deze laatste groep drinkt maar 12,1% meer dan 6 (standaard)glazen, de grootste groep drinkt 1-2 (standaard)glazen op de uitgaansavond. 4.3.2. Waar en met wie? De populairste plaatsen om te pre-drinken zijn in de eerste plaats bij vrienden (88,65%), op de tweede plaats thuis (36,96%) en op de derde plaats onderweg naar het evenement (19,98%) (cfr. Bijlage: Grafiek 3). Wanneer je kijkt naar de wettelijk toegestane leeftijd voor het drinken van alcohol dan zie je een invloed hiervan op de plaatsen waar wordt pre-gedronken. Jongeren onder de 16 jaar pre-drinken vaker buitenshuis, op openbare plaatsen, zoals een park/bos en onderweg naar de uitgangsgelegenheid, terwijl +16-jarigen vaker thuis predrinken. Bij beide leeftijdsgroepen is de favoriete plaats om in te drinken bij vrienden. Het pre-drinken gebeurt dan ook in de meeste gevallen samen met vrienden (cfr. Bijlage: Grafiek 4). 4.3.3. Soorten Drank Licht bier is zoals verwacht de populairste alcoholische drank bij jongeren. Ook populair zijn sterke drank en cocktails, veel jongeren onder de 18 jaar drinken eveneens deze soort drank (respectievelijk 57,26% (sterke drank) en 42,69% (cocktails)). Het is volgens de alcoholwetgeving nochtans verboden om onder de leeftijd van 18 jaar sterkere alcoholische drank te drinken. Jongeren halen hun drank vooral in de supermarkt, bij vrienden en in de nachtwinkel. -16-jarigen gaan vaker hun drank halen bij vrienden of in de nachtwinkel, terwijl de +16-jarigen hun drank vaker in de gewone supermarkt halen (cfr. Bijlage: Grafiek 5). Dit kan er mogelijks op wijzen dat het voor -16-jarigen moeilijker is om de drank te verkrijgen bij de supermarkt, eventueel door strengere controles.
10 van 34
4.3.4. Motivaties voor het pre‐drinken Drie redenen die heel vaak worden gegeven als motivatie voor het pre-drinken zijn: de gezelligheid (87,70%), om in de stemming te komen (68,26%) en goedkoper (68,17%) (cfr. Bijlage: Grafiek 6). Onder gezelligheid wordt verstaan het rustig samenzijn met vrienden/kennissen om te praten en plezier te hebben, deze motivatie kan worden ondergebracht in de categorie extern-positief, deze hebben tot doel om sociale voordelen te verkrijgen. In de stemming komen valt onder de categorie intern-positief, met als doel om de positieve stemming te verbeteren. Als laatste, de reden dat pre-drinken goedkoper is, valt onder de categorie van de economische motieven. 4.3.5. Ervaringen met alcohol Het drinken van alcohol kan tof zijn, maar wanneer je grens overschreden wordt, is het mogelijk dat je in aanraking komt met de negatieve gevolgen die alcohol veroorzaakt. In de bevraging zijn de meest ervaren negatieve gevolgen: overgeven (22,20%), kater (20,16%) en black-outs (9,51%). Opvallend is dat jongeren die niet pre-drinken veel minder vaak in aanraking komen met de negatieve gevolgen van alcohol. 59,52% van de niet-pre-drinkers zegt geen negatieve ervaringen te hebben gehad met alcohol, tegenover 19,55% van de predrinkers. Wanneer je kijkt naar het geslacht, dan zie je dat meer meisjes aangeven nooit in aanraking te zijn gekomen met de negatieve effecten van alcohol (32,68% (meisjes)- 24,14% (jongens)). Alcohol drinken kan ook positieve ervaringen met zich meebrengen, zoals zich amuseren (17,11%); mensen leren kennen en socialer zijn (15,70%) en zich losser voelen (9,26%). 37,28% van de personen die nog nooit hebben pre-gedronken, zeggen dat er zich nog geen positieve ervaringen met alcohol hebben voorgedaan, mogelijks staan deze personen minder positief tegenover alcoholgebruik. Bij het ervaren van positieve gevolgen na het drinken van alcohol, speelt het geslacht niet echt een rol. 4.3.6. Afspraken rond alcohol Hier werd een onderscheid gemaakt tussen afspraken thuis en afspraken met jezelf. De meerderheid (53,5%) van de jongeren geeft aan dat ze thuis geen afspraken hebben. Opvallend is wel dat jongeren meer afspraken maken met zichzelf (67,6%) dan met hun ouders. Als er thuis afspraken worden gemaakt, dan hebben deze vooral betrekking op de hoeveelheid alcohol die mag worden geconsumeerd (80,31%), welke alcohol (28,24%), de dagen (17,25%) waarop en de plaatsen waar gedronken mag worden (12,21%). Wanneer je kijkt naar de onderwerpen waarover jongeren met zichzelf afspraken maken, dan is dit heel gelijklopend met de afspraken die ze met hun ouders maken. Wel een opmerkelijk verschil is dat jongeren vaak afspraken maken met zichzelf rond het budget dat aan alcohol wordt uitgegeven (40,4%), terwijl daar met de ouders minder afspraken rond zijn (9,01%). 65,2% van de jongeren geeft aan vaak tot altijd de afspraken die met hun ouders worden gemaakt na te leven. Wanneer je kijkt naar de afspraken die jongeren met zichzelf hebben, dan wordt dit percentage opgetrokken tot 86,3%. Wanneer de afspraken niet worden nageleefd gaat dit vooral rond de hoeveelheid en de soort drank die mag worden gedronken. Bij de afspraken die met zichzelf worden gemaakt, wordt de overeenkomst rond het budget ook nog door velen overtreden.
11 van 34
Het percentage van pre-drinkers die thuis afspraken heeft rond het alcoholgebruik (43,6%) ligt lager dan bij de niet-pre-drinkers (55,1%). Dit verschil is ook waar te nemen wanneer we kijken naar het hebben met afspraken met jezelf, hier bedraagt het percentage 65,3% voor de pre-drinkers en 74,8% voor de niet-predrinkers. Het pre-drinken heeft ook een invloed op het naleven van afspraken, meer dan 4/5 van de personen die nog nooit hebben pre-gedronken zeggen dat ze vaak tot altijd de afspraken die thuis worden gemaakt naleven, bij de pre-drinkers zegt minder dan 3/4 dit. De afspraken die worden gemaakt met zichzelf, worden ook vaker nageleefd door niet-pre-drinkers dan door personen die al hebben pre-gedronken. Hier zegt 96% van de niet-pre-drinkers deze afspraken vaak tot altijd na te leven, tegenover 82,7% van de pre-drinkers. 4.3.7. Illegaal druggebruik Zoals in het deel 3.3. de problematiek van het pre-drinken al werd aangegeven, kan pre-drinken de drempel naar het gebruik van illegale drugs verlagen (Maclean & Callinan, 2013). Ook in de gegevens die zijn verkregen uit de bevraging valt het op dat jongeren die pre-drinken vaker aangeven illegale drugs te hebben gebruikt. Bij de pre-drinkers bedraagt het percentage dat al ooit illegale drugs heeft gebruikt 38,8%, terwijl dit bij de niet-pre-drinkers maar 6,5% bedraagt. Cannabis is duidelijk de populairste drug onder jongeren. 98% van de jongeren die ooit een illegale drugs heeft gebruikt, gebruikte cannabis. Ook populair is XTC (15,86%), cocaïne (11,26%) en paddo’s (11,26%).
12 van 34
5. Preventie van alcoholgebruik / pre-drinken 5.1. Alcoholpreventie België: ontwerp alcoholplan 2014-2018 van de Algemene Cel Drugsbeleid In 2008 hadden de ministers die Volksgezondheid onder hun bevoegdheid hadden een gemeenschappelijke verklaring inzake het toekomstige alcoholbeleid ondertekend, dit plan was circa 2012 aan een actualisatie toe. Het is van belang dat er een globaal en geïntegreerd beleid wordt gevoerd rond alcohol, er moet dus aandacht worden besteed aan preventie, vroegdetectie en -interventie, hulpverlening en repressie. Het plan van de Algemene Cel Drugsbeleid baseert zich op zowel binnenlandse als buitenlandse visies en ervaringen en op wetenschappelijke bevindingen. De missie van dit plan is om het schadelijke gebruik van alcohol in België te verminderen. Om deze missie te realiseren werden enkele acties uitgedacht. De Algemene Cel Drugsbeleid wil de wetgeving betreffende de verkoop van alcohol aan minderjarigen hervormen. Dit kan op twee manieren, vooreerst kan men het onderscheid tussen +16-jarigen en +18-jarigen opheffen en gewoon één leeftijd bepalen waarop het drinken van alcohol is toegestaan. Een andere mogelijkheid is om een alcoholgehalte vast te leggen zodat er een duidelijk onderscheid ontstaat tussen de drank die is toegelaten voor +16-jarigen en deze die is toegelaten voor +18-jarigen. Het verkopen van alcohol in drankautomaten zorgt ook voor problemen, zo is niet elke automaat in regel met de wetgeving (vb. geen identiteitskaartlezer). Dit zorgt er voor dat -16-jarigen toch aan alcohol kunnen geraken, daarom stellen ze in dit plan ook voor om deze manier van alcoholverkoop te verbieden. De verkoop van sterke drank in verkooppunten langs autowegen willen ze verbieden, dit omdat het de kans biedt aan personen om drank te kopen en eventueel zelfs ter plekke te nuttigen terwijl ze nog moeten deelnemen aan het verkeer. Men wil ook een overzicht krijgen van de overheidsuitgaven voor alcohol om zo het globaal en geïntegreerd beleid te verbeteren. Het ontwerp kreeg veel kritiek waardoor het nog steeds niet is goedgekeurd door de federale regering (Algemene Cel Drugsbeleid, 2013).
5.2. Mogelijke preventieve oplossingen ter bestrijding van pre-drinken Doordat er nog niet zo heel veel onderzoek naar het fenomeen pre-drinken is gedaan, is er nog geen goed zicht op preventieve acties die inspelen op pre-drinken. Een mogelijke oplossing tegen jongeren die al onder invloed aankomen op het evenement is dat er een verbod op toegang komt voor mensen die al dronken zijn. Hierbij is het noodzakelijk om opleidingen aan het personeel aan te bieden die zich richten op het herkennen van signalen die wijzen op dronken zijn en hoe toegang geweigerd kan worden (Wells et al., 2009a). Men kan gebruik maken van alcoholtesters als controle op het alcoholgebruik, jongeren mogen weigeren een alcoholtest af te laten nemen, maar daaraan kunnen gevolgen worden gekoppeld, zoals het weigeren van toegang (STAP, 2014). Het is wel van belang dat deze manier van preventie wijd verspreid is, zodat personen die pre-drinken niet gewoon gaan kiezen voor locaties waar men deze controle niet uitvoert. Het nadeel van toegang te weigeren, is dat de problematiek zich gaat verschuiven naar de straten, waardoor er overlast kan ontstaan (Wells et al., 2009a). Onderzoek naar de effectiviteit van deze maatregel ontbreekt (van Hasselt, 2010). 13 van 34
Men kan ook de toegang tot evenementen vervroegen en deze ook beperken tot een bepaald uur, zodat mensen die later aankomen niet meer binnen kunnen. Deze maatregel zou een daling van de alcoholconsumptie tot gevolg hebben, maar het is nog te vroeg om van een echte trend te kunnen spreken. Het nadeel van deze maatregel is dat jongeren het tempo van drinken tijdens het pre-drinken mogelijks zullen verhogen. De concurrentiestrijd tussen horeca zaken kan hierdoor ook worden beïnvloed, jongeren zullen misschien vaker kiezen voor uitgaansgelegenheden waar deze maatregel niet van toepassing is. Een bijkomend gevolg is de mogelijkheid dat jongeren na het uitgaan nog alcohol zullen consumeren, na-drinken (Franx & Bouwmeester, 2011). Een andere manier om preventief op te treden tegen pre-drinken, is door in te spelen op de motivaties voor het pre-drinken, zoals minder spenderen van geld en het rustig samenzitten met vrienden. Zo kunnen uitgaansgelegenheden een aparte ruimte waar het wat rustiger is voorzien, zodat vrienden daar in een toffe sfeer met elkaar kunnen praten. Men kan ook ingrijpen op de kostprijs door in het begin van de avond drank goedkoper aan te bieden, hiermee wordt wel niet een “happy hour” bedoeld. Deze zetten namelijk aan tot veel drinken in een korte termijn, wat dan juist weer voor problemen kan zorgen. Het is vooral van belang dat er een juiste analyse wordt gemaakt van prijsbeleid en sluitingstijden, met als voornamelijk doel het verminderen van alcohol-gerelateerde schade (Wells et al., 2009a). De jongeren zelf stimuleren om veiligere keuzes te maken wanneer ze drinken kan ook een manier van preventie zijn, dit kan zich dan ook specifiek richten op het pre-drinken. Dit kan worden gerealiseerd door het aanbieden van lespakketten die zich focussen op dit thema (Wells et al., 2009a). Uit de resultaten van het empirisch onderzoek kwam naar voor dat het hebben van afspraken thuis ook een belangrijke samenhang met pre-drinken vertoont. Men kan preventieve acties dus ook richten naar de ouders van jongeren. Dit kan mogelijks worden gerealiseerd door hen op infomomenten op het belang van het hebben van afspraken te wijzen en hen in dit thema te ondersteunen door het meegeven van enkele opvoedingstips. Bij de preventieve acties moet er ook wel rekening worden gehouden met het feit dat sommige jongeren drinken met als doel “dronken worden” en deze ook snel manieren vinden om dit doel te bereiken (Wahl, Sonntag, Roehrig, Kriston, & Berner, 2013).
14 van 34
6. Conclusie en discussie Uit de verhandeling komt naar voor dat alcohol een belangrijke rol inneemt in de jongerencultuur. Het alcoholgebruik start al op een jonge leeftijd, gemiddeld rond de 14 jaar. Hoewel alcohol als leuk kan worden ervaren, brengt het ook enkele gevaren met zich mee. De hersenen zijn in de adolescentie nog niet volgroeid, waardoor alcohol hersenschade kan aanrichten. Deze hersenschade kan een factor zijn die het alcoholmisbruik op latere leeftijd mee in de hand werkt. Het alcoholgebruik is niet meer enkel beperkt tot feestjes of festivals, jongeren gaan al alcohol consumeren voorafgaand aan het uiteindelijke evenement. Jongeren die al op voorhand drinken, pre-drinken genaamd, zijn vaak al onder invloed wanneer ze op het evenement aankomen. Tijdens de stageperiode in Drugpunt SMAK, preventiedienst kwam de problematiek van het pre-drinken duidelijk naar voor. Jongeren die pre-drinken, drinken vaak evenveel op het evenement zelf dan hun niet-predrinkende leeftijdsgenoten, waardoor ze in het totaal een grotere alcoholinname hebben. Pre-drinken maakt deel uit van de jongerencultuur, dit bleek uit de enquête die werd afgenomen bij 14-25-jarigen uit Vlaanderen, waar de grote meerderheid aangaf dit gedrag al te hebben gesteld. 75,5% van alle respondenten had al ooit pregedronken, 72,8% zei zelfs dat ze dit nog afgelopen maand hebben gedaan, wat wel een heel hoog percentage is. Aan het pre-drinken liggen ook verschillende motivaties ten grondslag, zoals het maken van vrienden, het vinden van een seksuele partner, de toegang tot alcohol voor -16-jarigen en -18-jarigen, voor sterke drank, vergemakkelijken enz. Het pre-drinken kan ook als doel hebben om voordelen te bereiken, deze voordelen kunnen zowel bestaan uit iets positiefs bereiken of een negatief iets te vermijden. Deze voordelen kunnen op individueel/ intern niveau zijn (vb. je beter voelen) of sociaal/ extern (vb. er bij horen). De intern-positieve-en de intern-negatieve motivaties hangen vaak samen met riskant alcoholgebruik en met alcohol-gerelateerde problemen. Pre-drinken kan gezellig en leuk zijn, maar het kan ook problemen met zich meebrengen. Deze kunnen gelijklopend zijn aan deze van gewoon alcoholgebruik, maar kunnen ook in verband worden gebracht met de manier van consumptie tijdens het pre-drinken. Uit de enquête kwam ook naar voor dat er minder niet-predrinkers in aanraking komen met de negatieve gevolgen van alcohol dan pre-drinkers. Er wordt vaak een redelijke hoeveelheid alcohol gedronken op een korte tijd, dit soms samengaand met drankspelletjes. Dit snelle drinken zorgt ervoor dat er een hoger risico is op black-outs, flauwvallen, katers en zelfs alcoholvergiftigingen. Jongeren die pre-drinken moeten zich meestal nog begeven naar het uiteindelijke evenement, deze vormen dan mogelijks een gevaar op de weg, omdat alcohol het oordeelvermogen verminderd. Het snelle en zware drinken dat wordt gelinkt aan pre-drinken, kan snel leiden tot binge-drinken. Er bestaan verschillende definities van binge-drinken, bij de meeste staat de norm van het aantal (standaard)glazen op 4 bij vrouwen en bij mannen op 6, bij sommige definities wordt ook nog een tijdslabel toegevoegd (bv. binnen de 2u).
15 van 34
Uit het bovenstaand blijkt dat pre-drinken een fenomeen is dat goed is ingebed in de jongerencultuur, maar dat eventueel problemen met zich kan meebrengen. Het is natuurlijk niet zo dat iedereen die pre-drinkt ook problemen zal ervaren, er is gewoon een stijgende kans. Preventieve acties lijken wel aan de orde wanneer je de prevalentie en de problemen verbonden aan het fenomeen in het achterhoofd houdt. Toch ontbreekt voldoende onderzoek om een goed zicht te krijgen op preventieve maatregelen die inspelen op het pre-drinken. Er bestaan wel bepaalde mogelijke oplossingen, zoals personen die al onder invloed zijn toegang weigeren, eventueel aan de hand van een alcoholtester; vervroegen en beperken van de toegangstijd tot evenementen; inspelen op de motivaties voor het pre-drinken, een belangrijke motivatie is de gezelligheid, daarop kan worden ingespeeld op het evenement een rustigere ruimte in te richten en men kan ook ingrijpen op de kostprijs van alcohol, hier wordt wel geen “happy hour” mee bedoeld. De preventieve acties kunnen zich ook richten op de jongeren, door hen te stimuleren veiligere keuzes te maken wanneer ze in aanraking komen met alcohol, dit kan worden bereikt door het aanbieden van lespakketten. Ook kan het nuttig zijn om de ouders van jongeren te bereiken met preventieve acties, omdat uit de resultaten van het empirisch onderzoek bleek namelijk dat het hebben van afspraken thuis, samenhangt met pre-drinken. Wanneer deze acties hun doel bereiken, kunnen ze ervoor zorgen dat dit gedrag een deel van de jongerencultuur blijft zonder dat dit problematische proporties aanneemt.
16 van 34
7. Bibliografie Algemene Cel Drugsbeleid. (2013). Ontwerp van gemeenschappelijke verklaring van de interministrieële conferentie drugs over het alcoholplan 2014‐2018. Bachrach, R. L., Merrill, J. E., Bytschkow, K. M., & Read, J. P. (2010). DEVELOPMENT AND INITIAL VALIDATION OF THE PRE‐GAMING MOTIVES MEASURE IN COLLEGE STUDENTS. Alcoholism: clinical and experimental research, 34(6), 107A‐107A. Belgische Federale Overheidsdiensten. (2012). Manifestaties. Retrieved 31 mei, 2015, from http://www.belgium.be/nl/justitie/veiligheid/publieke_evenementen/manifestaties/ Boelema, S., ter Bogt, T., van den Eijnden, R., & Verdurmen, J. (2009). Fysieke, functionele en gedragsmatige effecten van alcoholgebruik op de ontwikkeling van 16‐18 jarigen: Trimbos‐ instituut, Universiteit Utrecht. Caudwell, K. M., & Hagger, M. S. (2014). Pre‐drinking and alcohol‐related harm in undergraduates: the influence of explecit motives and implicit alcohol identity. Journal of Behavioral Medicine, 37(6), 1252‐1262. De Donder, E. (2014). Factsheet Alcohol. Brussel: VAD. DeJong, W. P., DeRicco, B. P., & Schneider, S. K. M. (2010). Pregaming: An Exploratory Study of Strategic Drinking by College Students in Pennsylvania. Journal of American College Health, 58(4), 307‐316. Engels, R., Kleinjan, M., & Otten, R. (2013). De rol van ouders bij alcoholgebruik van adolescenten: Stand van zaken. Nijmegen: Behavioural Science Institute. Franx, K., & Bouwmeester, J. (2011). Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca. Hoorn: Programmabureau Integrale Veilighed Noord‐Holland Noord. Heemskerk, M., van den Brink, M., Steenhuis, I., de Boer, M., & Breebaart, G. (2011). ‘Alcohol een ander verhaal’, een gecontroleerde effectevaluatie op de basisschool. Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen, 89(3), 159‐165. Hughes, K., Anderson, Z., Morleo, M., & Bellis, M. A. (2008). Alcohol, nightlife and violence: the relative contributions of drinking before and during nights out to negative health and criminal justice outcomes. Addiction, 103(1), 60‐65. Hummer, J., Napper, L., Ehret, P., & LaBrie, J. (2013). Event‐specific risk and ecological factors associated with prepartying among heavier drinking college students. Addictive behaviors, 38(3), 1620‐1628. Kuntsche, E., & Labhart, F. (2013). Drinking motives moderate the impact of pre‐drinking on heavy drinking on a given evening and related adverse consequences‐an event‐level study. Addiction, 108(10), 1747‐1755. Labhart, F., Wells, S., Graham, K., & Kuntsche, E. (2014). Do Individual and Situational Factors Explain the Link Between Predrinking and Heavier Alcohol Consumption? An Event‐Level Study of Types of Beverage Consumed and Social Context. Alcohol and alcoholism, 49(3), 327‐335. Maclean, S., & Callinan, S. (2013). "Fourteen Dollars for One Beer!" Pre‐drinking is associated with high‐risk drinking among Victorian young adults. Australian and New Zealand journal of public health, 37(6), 579‐585. Melis, S. (2014). VAD‐Leerlingenbevraging. Brussel: Vereniging voor Alcohol‐ en andere Drugproblemen vzw. Miller, J., Naimi, T., Brewer, R., & Jones, S. (2007). Binge drinking and associated health risk behaviors among high school students. Pediatrics, 119(1), 76‐85. Østergaard, J., & Skov, P. R. (2014). Do pre‐drinkers consume more alcohol than non‐pre‐drinkers on an event‐specific night out? A cross‐national panel mobile survey of young people's drinking in England and Denmark. Drug and Alcohol Review, 33(4), 376‐384. Paves, A., Pedersen, E., Hummer, J., & LaBrie, J. (2012). Prevalence, social contexts, and risks for prepartying among ethnically diverse college students. Addictive behaviors, 37(7), 803‐810. 17 van 34
Pedersen, E., & LaBrie, J. (2007). Partying before the party: Examining prepartying behavior among college students. Journal of American College Health, 56(3), 237‐245. Prins, M. (2008). De deugd van tegenwoordig, onderzoek naar jongeren en hun grenzen (pp. 1‐38). Nijmegen: Radboud Universiteit. Reed, M., Clapp, J., Weber, M., Trim, R., & Lange, J. (2011). Predictors of partying prior to bar attendance and subsequent BrAC. Addictive behaviors, 36(12), 1341‐1343. STAP. (2014). Blaastesten om "indrinken" te voorkomen. Utrecht: STAP. VAD. (2009). Richtlijnen voor aanvaardbaar alcoholgebruik & definitie bingedrinken. Retrieved 1 april, 2015, from http://www.vad.be/media/38169/richtlijnen_voor_aanvaardbaar_alcoholgebruik_definitie _bingedrinken.pdf van Hasselt, N. (2010). Preventie van schadelijk alcoholgebruik en drugsgebruik onder jongeren. Utrecht: Trimbos‐instituut. Wahl, S., Sonntag, T., Roehrig, J., Kriston, L., & Berner, M. (2013). Characteristics of predrinking and associated risks: a survey in a sample of German high school students. International journal of public health, 58(2), 197‐205. Wells, S., Graham, K., & Purcell, J. (2009a). Policy implications of the widespread practice of 'pre‐ drinking' or 'pre‐gaming' before going to public drinking establishments: are current prevention strategies backfiring? Addiction, 104(1), 4‐9. Wells, S., Graham, K., & Purcell, J. (2009b). WHEN THE OBJECT IS TO GET DRUNK, PRE‐DRINKING MATTERS ‐ Commentary. Addiction, 104(1), 11‐12.
18 van 34
8. Bijlagen 8.1. Enquête pre-drinken
19 van 34
(naar pre-drinken) (einde)
20 van 34
(naar pre-drink gedrag) (naar hoeveel glazen drinken op uitgaansgelegenheid)
21 van 34
(naar ervaringen alcohol)
22 van 34
23 van 34
24 van 34
(Ga naar deel over drugs) (Ga naar deel over afspraken thuis)
25 van 34
(Ga naar deel over afspraken thuis)
(Ga naar deel over afspraken thuis) (Ga naar deel over afspraken met jezelf)
26 van 34
27 van 34
(einde)
28 van 34
29 van 34
8.2. Tabellen en grafieken empirisch onderzoek Tabel 1: Leeftijd steekproef Leeftijd
Valid
Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
14
81
5,0
5,0
5,0
15
205
12,5
12,5
17,5
16
283
17,3
17,3
34,8
17
323
19,8
19,8
54,6
18
198
12,1
12,1
66,7
19
137
8,4
8,4
75,1
20
155
9,5
9,5
84,6
21
98
6,0
6,0
90,6
22
85
5,2
5,2
95,8
23
33
2,0
2,0
97,8
24
28
1,7
1,7
99,5
25
8
,5
,5
100,0
Total
1634
100,0
100,0
Grafiek 1: % Afgelopen maand alcohol gedronken vs. leeftijd
30 van 34
Grafiek 2: % Ooit pre-gedronken vs. leeftijd
Tabel 2: Ooit pre-gedronken
Frequency Valid
Missing Total
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
0
344
21,1
24,4
24,4
1
1067
65,3
75,6
100,0
Total
1411
86,4
100,0
223
13,6
1634
100,0
System
31 van 34
Grafiek 3: % Plaatsen pre-drinken: onderscheid -16 en +16-jarigen
% Plaatsen pre‐drinken 100,00% 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00% Bij vrienden
Buiten
In de buurt uitgaansgelegenheid ‐16
In park/bos
Onderweg naar uitgaansgelegenheid
Thuis
>16
Grafiek 4: % Met wie pre-drinken
% met wie pre‐drinken 120,00% 100,00% 80,00% 60,00% 40,00% 20,00% 0,00% Alleen
Onbekenden
Ouders
Vrienden
32 van 34
Grafiek 5: % Waar drank halen: onderscheid -16 en +18-jarigen
% Waar drank halen 100,00% 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00% Nachtwinkel
Ouders
Supermarkt
‐16
Vrienden
>16
Grafiek 6: % Motivaties pre-drinken
% Motivaties pre‐drinken
100,00% 90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00% Gezelligheid
Goedkoper
In stemming komen
33 van 34
Tabel 3: Correlaties/ samenhang met pre-drinken
34 van 34