Financiering van bedrijfsinvesteringen problematisch, of niet?
drs. P.M. de Jong-'t Hart dr. J. Meijaard drs. W.D.M. van der Valk drs. J.S.J. Witteveen
Zoetermeer, december 2005
ISBN: 90-371-0962-4 Bestelnummer: A200513 Prijs: € 35,Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken. Het onderzoek is tot stand gekomen met cofinanciering van de ING-Groep
Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: www.ondernemerschap.nl.
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM bv. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM bv. EIM bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with EIM bv. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM bv. EIM bv does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
2
Inhoudsopgave
Vo or wo ord
5
1
F o c us v a n h et on d er z o ek
7
2
A l g e m en e b e v i n di n gen : t ot aa l b ee l d
9
3
An al ys e ' Gef in an ci erd en'
15
4
An al ys e ' Af g ew ez en en'
21
5
An al ys e ' Mijd er s'
25
6
An al ys e ' Zel ff i n anci er d er s'
27
7
C on c l u si e s
31
Bijl age I
Steekproef
33
3
Voorwoord Hoe moeilijk is het voor bedrijven om bij investeringen bankfinanciering te verkrijgen? En andersom, stellen banken onredelijke eisen als zij een financieringsaanvraag in behandeling nemen? Gaan zij zelfs zo ver dat zij ook soms aan gezonde ondernemingen een bankkrediet weigeren? Moet de ondernemer over veel geduld beschikken wanneer hij of zij een kredietaanvraag indient? Hoe snel en servicegericht zijn banken in de afhandeling van kredietaanvragen? Deze vragen zijn afzonderlijk en soms in combinatie eerder aan de orde gekomen in verschillende publicaties over de rol van banken bij de kredietverlening. De uitkomsten roepen uiteenlopende beelden op over de rol van banken bij de financiering van bedrijven. Niettemin is de ondertoon dat banken minder doen dan zij in feite zouden kunnen en soms overdreven risicomijdend zijn waardoor zij kansen laten liggen. Ook zouden banken tussen de verschillende kredietaanvragers discrimineren. Bekende voorbeelden zijn de financiering aan vrouwelijke ondernemers, aan ondernemers die een bedrijf starten na faillissement en de verstrekking van kleine kredieten. Soms wordt dit beeld vertroebeld omdat het begrip banken als een verzamelplaats voor alle soorten kapitaalverschaffers wordt gebruikt. Hierdoor krijgen banken soms verwijten waar zij, in directe zin, weinig part of deel aan hebben. Wij denken hierbij aan het verwarren van banken met de verstrekkers van risicokapitaal, de participatiemaatschappijen. Kortom, er waren redenen genoeg om gezamenlijk een diepgaander onderzoek naar de rol van banken bij bedrijfsfinancieringen te doen. Wij hoopten zo meer duidelijkheid te kunnen verschaffen tussen schijn en werkelijkheid rond de rol van banken en een nieuwe benchmark te kunnen leveren. Het onderzoek richt zich op bedrijven in de grootteklasse tot 500 werknemers die vanwege voorgenomen investeringen een financieringsbehoefte vertoonden. Starters zijn vanwege de specifieke problematiek niet in het onderzoek meegenomen. Uiteindelijk hebben 950 bedrijven aan ons onderzoek meegewerkt, waarbij een aantal bedrijven en hun banken ook aan een meer intensieve casestudie hebben meegewerkt. Hierdoor konden de onderzoekers hoor en wederhoor toepassen. Wij bedanken alle bedrijven voor hun medewerking. De uitkomsten van het onderzoek zijn helder. Van de investerende bedrijven in Nederland financiert bijna 60% zijn investeringen alleen uit andere bronnen dan bankkrediet. Ongeveer 38% van de investerende bedrijven klopt bij banken aan. De banken zijn vervolgens bereid om bijna 90% van deze aanvragen te financieren. Slechts 3% van alle investerende bedrijven lukte het niet om de kredietaanvraag gehonoreerd te krijgen. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat banken weinig belemmering vormen bij de financiering van het economische herstel in Nederland. Dat wij in deze studie desondanks vooral de nadruk leggen op de belemmeringen zoals die toch nog optreden, doet aan deze positieve conclusie niets af. Wij hopen dat onze studie u nieuwe gezichtspunten en actiepunten moge opleveren. Drs. Fred von Dewall Directeur en Hoofdeconoom ING
Prof. Dr. Peter van Hoesel Voorzitter EIM-RvB Groep
5
1
Focus van het onderzoek
Dit onderzoek heeft plaatsgevonden in het najaar van 2005. De Nederlandse economie bevond zich in deze periode in (of hooguit net voorbij) een flinke stagnatie in de economische ontwikkeling. Tijdens deze stagnatie is opgevallen dat de stemming in Nederland negatiever was dan die in de meeste andere westerse landen. Ten tijde van het onderzoek lijken investeringen voorzichtig aan te trekken. De investeringen en financieringen waarop dit onderzoek zich concentreert vonden hoe dan ook plaats in de tijd van economische stagnatie. De specifieke ervaringen van de bedrijven en banken waar in dit onderzoek op is geconcentreerd hebben betrekking op een context van laag producentenvertrouwen, twijfelachtige economische verwachtingen en een dienovereenkomstig beperkte bereidheid tot investeren bij de meerderheid van de ondernemers van kleine en middelgrote bedrijven. In Nederland werd in 2004 voor 83 miljard door het bedrijfsleven geïnvesteerd. Deze investeringen komen voor nagenoeg de helft voor rekening van bedrijven tot 500 werknemers. In dit onderzoek wordt nader licht geworpen op de financiering van investeringen van bedrijven tot 500 werknemers. Daarbij gaat het om gerealiseerde investeringen, maar ook om wegens gebrek aan voldoende financiering niet gerealiseerde investeringen. Voor bedrijven met minder dan 10 werknemers is als ondergrens voor de investering een bedrag van € 10.000 gesteld, voor bedrijven tot 50 werknemers € 20.000 en voor bedrijven tussen 50 en 500 werknemers € 50.000. Met deze selectie houden we als onderzoekspopulatie ongeveer 53% van alle bedrijven tot 500 werknemers over. Het onderzoek richt zich op kleine en middelgrote bedrijven die langer dan twee en een half jaar bestaan en niet op de meer specifieke problematiek van financiering bij startende ondernemingen. Om 'vervuiling' van dien aard te voorkomen zijn bedrijven die na 2002 zijn opgericht niet in het onderzoek betrokken. Ook de allergrootste ondernemingen (meer dan 499 werkzame personen) zijn buiten beschouwing gelaten. Het onderzoek is verder gericht op bedrijven die in de periode januari 2004 - september 2005 hebben geïnvesteerd, of daartoe plannen hadden. Afhankelijk van de bedrijfsomvang zijn bij de selectie de volgende drempels gehanteerd: − bij bedrijven van 1 t/m 9 werkzame personen een ondergrens van het investeringsbedrag van € 10.000; − bij bedrijven van 10 t/m 49 werkzame personen een ondergrens van het investeringsbedrag van € 20.000; − bij bedrijven van 50 t/m 499 werkzame personen een ondergrens van het investeringsbedrag van € 50.000. De bedrijven in de selectie zijn getrokken uit acht sectoren, gestratificeerd naar omvang (zie tabel 24, in bijlage I). Voor alle (8x3) categorieën zijn (vrijwel) dezelfde aantallen bedrijven gebeld. (Uitzondering hierop is de sector bouw; daar zijn méér bedrijven benaderd die 10 t/m 49 werknemers hebben en geen grotere). Voor de bewuste 'scheefheid' ten opzichte van de werkelijke verhoudingen in de werkelijke populatie bedrijven is in de analyses gecorrigeerd, waardoor een zo representatief mogelijk beeld kan worden geschetst van de financiering van alle substantieel investerende bedrijven in Nederland met een omvang tot 500 werknemers.
7
We onderscheiden in de analyses van dit onderzoek de volgende vier groepen bedrijven: 1 bedrijven die in de periode 2004-2005 investeerden en waarbij de financiering van de investering via een bank tot stand is gekomen ('Gefinancierden'); 2 bedrijven die in 2004-2005 investeerden en die voor de financiering bij de bank hebben geprobeerd een krediet te krijgen, maar die dit krediet uiteindelijk niet van de bank hebben gekregen ('Afgewezenen'); 3 bedrijven die in 2004-2005 investeerden, maar die niet bij de bank zijn langs geweest omdat zij eerder negatieve ervaringen hebben gehad of een negatief beeld over banken hebben ('Mijders'); 4 bedrijven die in 2004-2005 investeerden, en die hiervoor geen beroep op een bank hebben gedaan, maar niet omdat zij slechte ervaringen met, of weerstand tegen banken hebben ('Zelffinancierders'). In figuur 1 wordt de omvang van deze vier groepen binnen de onderzoekspopulatie weergegeven. Veruit de meeste bedrijven bevinden zich in de groepen 1 en 4. Groep 3 omvat zelfs dusdanig weinig waarnemingen dat de uitspraken over de kenmerken van deze groep met voorzichtigheid moeten worden betracht. figuur 1
Aantal bedrijven per groep
Groep 1 'Gefinancierden'
34%
Groep 2 'Afgewezenen'
4%
Groep 3 'Mijders'
3%
100% van de bedrijven
Bron: EIM.
8
Groep 4 'Zelffinancierders'
59%
2
Algemene bevindingen: totaalbeeld
Tabel 1 biedt per grootteklasse inzicht in de verdeling over de groepen: 'Gefinancierden', 'Afgewezenen', 'Mijders' en 'Zelffinancierders'. De kleinste bedrijven krijgen het minst vaak de gewenste financiering via de bank voor elkaar. Relatief veel van de kleine bedrijven worden afgewezen. Het percentage bedrijven dat vanwege een eerdere negatieve ervaring geen financiering bij de bank heeft aangevraagd is over het algemeen klein. Ook dit percentage is bij de kleinste bedrijven het hoogst. Grotere bedrijven hebben in tweederde van de gevallen helemaal geen financiering bij de bank aangevraagd. De grotere bedrijven die dat wel hebben gedaan, krijgen de financiering over het algemeen ook rond. De middengroep (bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen) gaat het vaakst naar de bank. tabel 1
Aandeel van de groepen per grootteklasse; in procenten van het totaal aantal bedrijven per groep (N totaal = 950) aantal werkzame personen
1 t/m 9 groep 1
financiering van de bank verkregen
2
financiering bij de bank aangevraagd, maar niet
10 t/m
50 t/m
49
499
totaal
in procenten van het aantal bedrijven 30
41
33
34
7
2
1
4
5
1
1
3
59
57
66
59
100
100
100
100
verkregen 3
geen financiering bij de bank aangevraagd: negatieve ervaring
4
geen financiering bij de bank aangevraagd: andere redenen
Totaal Bron: EIM.
Uit tabel 1 kunnen drie belangrijke ratio's worden afgeleid. Ten eerste het percentage bedrijven dat überhaupt naar de bank gaat (met zgn. 'bancaire interesse'). Ten tweede de verhouding waarin de 'bankgangers' zijn afgewezen door de bank (het zgn. 'afwijzingspercentage'). En ten derde de verhouding waarin de zogenoemde 'zelffinancierders' niet naar de bank zijn gegaan i.v.m. een eerdere negatieve ervaring met de bank (de zgn. 'mijdersratio'). We concentreren ons dus specifiek op: 1 de Bancaire interesse: het aandeel in de populatie van alle investerende bedrijven dat naar de bank is gegaan voor een financiering: (Groep 1 + Groep 2)/(Groep 1 + Groep 2 + Groep 3 + Groep 4) x 100% 2 het Afwijzingspercentage: het deel van de bedrijven met bancaire interesse dat uiteindelijk geen financiering via de bank heeft verkregen: Groep 2/(Groep 1 + Groep 2) x 100%. 3 de Mijdersratio: het aandeel van alle 'zelffinancierders' die juist vanwege een negatieve ervaring niet naar de bank zijn geweest: Groep 3/(Groep 3 + Groep 4) x 100%.
9
De drie ratio's zijn uitgewerkt in tabel 2. tabel 2
tabel 1 met de drie bovengenoemde toevoegingen. aantal werkzame personen 1 t/m 9
omschrijving
10 t/m 49
50 t/m 499
totaal
in procenten van het relevante aantal bedrijven
Bancaire interesse [(1.+2.)/(1.+2.+3.+4.) x 100]
36
43
34
38
1 financiering van de bank verkregen (n 1 =333)
30
41
33
34
2 financiering bij de bank aangevraagd, maar niet verkregen (n 2 =31)
7
2
1
4
18
5
1
11
3 geen financiering bij de bank aangevraagd: negatieve ervaring (n 3 =19)
5
1
1
3
4 geen financiering bij de bank aangevraagd: andere redenen (n 4 = 567)
59
57
66
59
7
1
1
4
Afwijzingspercentage [2./(1.+2.) x 100]
Mijdersratio [3./(3.+4.) x 100] Bron: EIM.
In tabel 3 tot tabel 10 zijn in de tabellen steeds de drie ratio’s opgenomen: bancaire interesse, het afwijzingspercentage en de mijdersratio. tabel 3
Simplificatie van tabel 2 aantal werkzame personen 1 t/m 9
omschrijving
10 t/m 49
50 t/m 499
totaal
in procenten van het relevante aantal bedrijven
bancaire interesse
36
43
34
38
afwijzingspercentage
18
5
1
11
7
1
1
4
mijdersratio Bron: EIM.
Van de investerende ondernemers is 12% vrouw. In tabel 4 wordt duidelijk dat vrouwelijke ondernemers vaker naar een bank stappen dan hun mannelijke collega's. Wordt de omvang van groep 2 aan die van groep 1 gerelateerd, dan blijkt dat vrouwelijke en mannelijke ondernemers door de bank even vaak worden afgewezen. Ook mijden zij even vaak de bank vanwege negatieve ervaringen. tabel 4
Ratio's per sekse; in procenten van het aantal bedrijven waarvan de ondernemer man respectievelijk vrouw is geslacht man
omschrijving
vrouw
in procenten van het relevante aantal bedrijven
bancaire interesse
37
47
afwijzingspercentage
11
11
4
4
mijdersratio Bron: EIM.
10
In tabel 5 wordt op basis van het oprichtingsjaar de leeftijdsverdeling van de bedrijven binnen de groepen geschetst. Het algemene beeld is dat voornamelijk de financieringsaanvraag van jonge bedrijven wordt afgewezen. Jonge bedrijven stappen relatief het vaakst naar de bank. De financieringsaanvragen van oudere bedrijven worden beduidend minder vaak afgewezen dan die van jongere bedrijven. Daarnaast blijven oude bedrijven nauwelijks weg in verband met negatieve ervaringen. Oudere bedrijven zijn al met al goed in staat de financiering rond te krijgen (met of zonder bank). tabel 5
Ratio's naar oprichtingsjaar van bedrijven
oprichtingsjaar bedrijf
bancaire interesse
afwijzingspercentage
mijdersratio
tot en met 1959
39%
1%
2%
1960 tot en met 1979
36%
9%
1%
1980 tot en met 1994
39%
6%
5%
1995 tot en met 1999
31%
10%
7%
2000 tot en met 2002
47%
28%
6%
Bron: EIM.
In tabel 6 wordt een overzicht gegeven van de drie ratio's naar sector. Bedrijven in de sector 'Transport en communicatie' stappen het vaakst naar de bank, gevolgd door bedrijven in de sector 'Industrie'. 'Zakelijke en overige diensten' zijn het minst geneigd naar de bank te gaan voor financiering van investeringen. De financieringsaanvragen van bedrijven in de sectoren 'Detailhandel' en 'Groothandel' worden het vaakst afgewezen. Bedrijven in de 'Bouw' en de 'Industrie' worden opvallend zelden afgewezen. In de 'Groothandel' en 'Transport en Communicatie' waren er in de onderzochte periode veel mijders in verband met negatieve ervaringen. In de bouw waren er nagenoeg geen mijders. tabel 6
Ratio's naar sector bancaire interesse
afwijzingspercentage
mijdersratio
1 industrie
45%
5%
4%
2 bouw
35%
2%
0%
3 groothandel
35%
20%
11%
4 detailhandel
40%
24%
4%
5 horeca
39%
11%
4%
6 auto en reparatie
38%
13%
0%
7 transport en communicatie
53%
13%
8%
8 zakelijke en overige diensten
31%
12%
4%
Bron: EIM.
In tabel 7 wordt inzicht verschaft in de drie ratio’s verdeeld naar de jaaromzet van de investerende bedrijven. De financieringsaanvraag van bedrijven met een lage omzet wordt beduidend vaker afgewezen. Hierbij moet wel worden opgepast met conclusies. Het aantal onderbouwde waarnemingen van de twee groepen bedrijven met een omzet lager dan 40.000 euro is per groep kleiner dan 25. Verder is niet onderzocht of het gaat om een incidenteel of stabiel lage omzet.
11
De financieringsaanvraag van bedrijven met een omzet van meer dan 500.000 euro werd zelden door banken afgewezen. Bedrijven met een lage omzet stappen eerder naar de bank en worden in verhouding vaker afgewezen. Er is hierbij overigens een correlatie met de leeftijd van de ondernemers en het startjaar van de bedrijven. tabel 7
Ratio's naar omzetklasse
verwachte omzet
bancaire interesse
afwijzingspercentage
Mijdersratio
minder dan 20.000 euro*
44%
57%
44%
20.000 tot 40.000 euro*
29%
67%
7%
40.000 tot 70.000 euro
42%
21%
4%
70.000 tot 100.000 euro
39%
31%
16%
100.000 tot 250.000 euro
47%
23%
2%
250.000 tot 500.000 euro
36%
8%
4%
500.000 tot 1.000.000 euro
39%
4%
9%
1.000.000 tot 10.000.000 euro
38%
4%
3%
10.000.000 tot 50.000.000 euro
38%
0%
0%
50.000.000 euro of meer
33%
0%
0%
* Aantal waarnemingen kleiner dan 25.
Uit tabel 8 (naar leeftijd van de ondernemer) valt op te maken dat er ook hier interessante verschillen boven water komen, hoewel minder eenduidig dan die met betrekking tot het oprichtingsjaar en de omzetverdeling. De geringe bancaire interesse bij de jongste ondernemers valt op, net als het relatief hoge afwijzingspercentage bij de ondernemers ouder dan 44 jaar. tabel 8
Ratio's naar leeftijd ondernemer
leeftijd ondernemer
bancaire interesse
afwijzingspercentage
Mijdersratio
15 t/m 24 jaar*
15%
0%
0%
25 t/m 34 jaar
42%
5%
4%
35 t/m 44 jaar
35%
7%
5%
45 t/m 55 jaar
40%
15%
3%
ouder dan 55 jaar
41%
12%
5%
* Aantal waarnemingen kleiner dan 25. Bron: EIM.
Uit tabel 9 is op te maken dat de meeste bedrijven een investering hebben gedaan 1 waarvan het bedrag tussen € 100.000 en € 200.000 ligt . Voor de bedragen van € 700.000 tot € 1.000.000 is het minst een financieringsaanvraag gedaan.
1
Het beeld van investeringsbedragen van minder dan 50.000 euro is vertekend, omdat voor bedragen van 10.000 tot 20.000 euro alleen bedrijven van 0 t/m 9 werknemers in de selectie zijn meegenomen, en voor bedragen tot 50.000 euro alleen bedrijven t/m 49 werkzame personen.
12
tabel 9
Verdeling hoogte van de financieringsbedragen
investeringsklasse
aantal keer genoemd in procenten van het aantal bedrijven
van € 10.000 tot € 20.000
14%
van € 20.000 tot € 50.000
22%
van € 50.000 tot € 70.000
11%
van € 70.000 tot € 100.000
7%
van € 100.000 tot € 200.000
15%
van € 200.000 tot € 400.000
13%
van € 400.000 tot € 700.000
6%
van € 700.000 tot € 1.000.000*
2%
van € 1.000.000 tot € 2.000.000
5%
€ 2.000.000 of meer
6%
* Aantal waarnemingen kleiner dan 25. Bron: EIM.
Een vergelijking van de groepen leert dat financiering van investeringen buiten de bank om verhoudingsgewijs vaker voorkomt bij de kleinere bedragen (zie tabel 10). Verder wordt de financieringsaanvraag van kleine bedragen door de banken relatief vaak afgewezen. Een belangrijke verklaring hiervoor is dat veel bedrijven die zelf de financiering kunnen betalen niet naar de bank gaan. Bedrijven met een hoge omzet betalen hun investering uit de eigen winst. De kleine financieringsaanvragen die overblijven, zijn het meest afkomstig van bedrijven met een lage en wellicht ook minder stabiele omzet. tabel 10
Ratio's naar financieringsbedrag
(aangevraagd) financieringsbedrag van € 10.000 tot € 20.000 van € 20.000 tot € 50.000 van € 50.000 tot € 70.000 van € 70.000 tot € 100.000 van € 100.000 tot € 200.000 van € 200.000 tot € 400.000 van € 400.000 tot € 700.000 van € 700.000 tot € 1.000.000* van € 1.000.000 tot € 2.000.000 € 2.000.000 of meer
bancaire interesse
afwijzingspercentage
mijdersratio
18%
21%
8%
25%
13%
2%
40%
12%
0%
31%
8%
4%
36%
14%
5%
56%
8%
3%
43%
3%
0%
58%
0%
0%
67%
19%
0%
67%
0%
19%
* Aantal waarnemingen kleiner dan 25. Bron: EIM.
Opvallend in tabel 10 zijn de laatste twee categorieën. Het afwijzingspercentage van de categorie '1 miljoen tot 2 miljoen' is hoog, de mijdersratio van de categorie '2 miljoen of meer' ook. De afwijzingen in de categorie '1 tot 2 miljoen' worden steeds veroorzaakt door bedrijven met een omzet van minder dan 40.000 euro. Deze bedrijven de-
13
den dus een financieringsaanvraag die erg groot was in verhouding tot de bestaande omzet van de betreffende bedrijven. De bedrijven die binnen de categorie '1 tot 2 miljoen' wel een financieringsaanvraag hebben gehonoreerd gekregen, hebben een gemiddelde omzet van 1 miljoen tot 10 miljoen euro. In de categorie '2 miljoen euro en hoger' hebben bedrijven met een omzet van minder dan 40.000 euro niet geprobeerd om financiering te krijgen. Wel zijn er een paar van deze kleine bedrijven die de bank hebben gemeden omdat zij (waarschijnlijk terecht) dachten 'geen kans te maken'. De bedrijven die wel een financieringsaanvraag hadden ingediend boven de genoemde 2 miljoen (en allemaal die financiering ook hebben gekregen) kenden in 2004 een omzet van 10 miljoen tot 50 miljoen euro.
14
3
Analyse 'Gefinancierden'
Groep 1, hier betiteld als de 'Gefinancierden', bestaat in de steekproef uit 333 bedrijven. De 'Gefinancierden' omvatten in totaal 34% van de bedrijven waar dit onderzoek zich op richtte. In totaal 89% van de bedrijven die bij een bank een financiering hebben proberen te krijgen, heeft die ook daadwerkelijk gekregen. Bij 6% van de 'Gefinancierden' heeft de bank de ondernemer gevraagd de financieringsaanvraag aan te passen. In 4% van de gevallen moest het investeringsbedrag omlaag. In totaal 36% van de gefinancierde ondernemers verwacht dat de financiering zich binnen drie jaar terugbetaalt. Iets minder dan 57% verwacht dat het langer dan 3 jaar zal duren voordat de investering is terugverdiend. Tabel 11 leert dat de kredietvorm die het vaakst door de bank wordt verstrekt het rekening-courantkrediet is. Als goede tweede is (ook) de hypothecaire lening op het bedrijfspand verstrekt. De persoonlijke lening en de hypothecaire lening op de eigen woning worden bijna niet genoemd. Nadere analyse wijst uit dat de volgende bancaire financieringsvormen nogal eens in combinatie voorkomen: − rekening-courantkrediet in combinatie met persoonlijke lening; − kortlopende lening met langlopende lening; − langlopende lening met hypothecaire lening op het bedrijfspand; − hypothecaire lening op het bedrijfspand met hypothecaire lening op de eigen woning; − persoonlijke lening met hypothecaire lening op de eigen woning. Het blijkt dat 40% van de 'gefinancierden' bij meer dan één bank een financieringsaanvraag heeft ingediend. Negen procent is door één of meerdere banken afgewezen (maar kreeg dus wel door een andere bank toegewezen). Met andere woorden: het overgrote deel van de bedrijven die meerdere banken hebben benaderd kon zelf kiezen met welke bank in zee te gaan.
9% van de toegekende financieringsaanvragen werd eerder door één of meer banken afgekeurd.
Restaurant 'Lekker Eten' 1
Bij restaurant Lekker Eten te Appelscha wilde de heer Zwart zijn bedrijf overdragen aan twee van zijn werknemers (de heer De Bruin en de heer De Wit), en zelf als werknemer werkzaam blijven in het bedrijf. Het restaurant bestaat sinds 1998, de overname heeft plaatsgevonden in 2005. Zonder de overname had het bedrijf niet kunnen voortbestaan. Op moment van overname was de voorraad reeds in bezit van dhr. De Bruin en dhr. De Wit. Het restaurant kon daarom voor een relatief laag bedrag (€ 100.000) worden overgenomen. De heer Zwart heeft op een gegeven moment ook aangeboden om € 50.000 euro als achtergestelde lening achter te houden. De omzet per jaar van het restaurant bedraagt tussen € 250.000 en € 500.000.
1
Namen en plaatsnamen zijn om privacy-redenen aangepast.
15
De heer De Bruin: "Bij één bank heb ik één gesprek gehad en was alles in drie weken rond (bank A)." "De bank die ik daarvóór gesproken heb (bank B) heeft 'lopen prutsen'. Ik heb na mijn financieringsaanvraag bij die bank zelfs nog een brief gehad met complimenten voor het goed in elkaar stekende ondernemersplan. De toezegging werd steeds uitgesteld. Na tweeënhalve maand heeft de bank, zonder opgaaf van reden, gezegd dat de financiering toch niet doorging. Ik denk dat het een interne strijd was, maar dat kan ik natuurlijk niet bewijzen." Reactie bank A: "We hadden vertrouwen in het bedrijf. De heer De Wit en de heer De Bruin zijn hardwerkende mensen met een goede opleiding. Het ondernemersplan zat goed in elkaar, er was een continue cash flow, daarbij werden de ondernemers goed begeleid door een door ons gewaardeerde accountant. De resultaatprognose was goed. Daarnaast waren wij niet bang voor een verlies aan klanten, aangezien de heer Zwart zelf als werknemer aan het restaurant verbonden bleef. Alleen de solvabiliteit was niet voldoende. Het kan zijn dat ze bij een andere bank daarop zijn afgewezen. Wij hebben creatief meegedacht en een oplossing gevonden door de ouders van de ondernemers garant te laten staan met een tweede hypotheek, en de verkopende partij gevraagd de helft van de verkoopsom als achtergestelde lening aan de onderneming ter beschikking te stellen. Met alle bijkomende kosten en na aftrek van de achtergestelde lening was er uiteindelijk een dekking nodig ter grootte van € 70.000." Reactie bank B: "Ik ben bij de ondernemers geweest en heb samen met hen een ondernemersplan gemaakt, met daarin een staatsgarantie. Ik heb het financieringsplan met een positief advies bij de kredietcommissie neergelegd, maar zij hadden onvoldoende vertrouwen in de prognose, het werd 'niet haalbaar' geacht. We hebben geprobeerd nog wat te sleutelen aan het ondernemersplan maar het vertrouwen bleef uit. Daarom is het niet doorgegaan. De omzet van het bedrijf is na overname met 30 tot 40 procent gestegen.
Enkele andere quotes van ondernemers die bij meerdere banken zijn geweest "Het belangrijkste is dat de bank klantvriendelijk is en zich opstelt als een ondernemer. Voorwaarden en kosten komen voor mij op de tweede plaats." "Door omstandigheden was mijn contactpersoon bij mijn eigen bank niet aanwezig, en zijn twee vervangers ook niet. Degene die ik te spreken kreeg wist niets van de krediettoezeggingen die mij gedaan waren en ik heb daarom bij deze bank niets gekregen. Het zou een vereiste voor een bank moeten zijn dat de administratie 'up to date' is, met een elektronische dataverwerking waar de nodige personen toegang toe hebben." "Wij hebben een paar moeilijke jaren achter de rug gehad. Daardoor heeft de bank de financieringsaanvraag stroef laten verlopen. Ik had in de goede tijd echter al wel zoveel reserves opgebouwd dat ik het nog tien jaar had vol kunnen houden. Nu gaat alles weer goed en komen ze ineens naar mij, in plaats van dat ik naar de bank moet." "Ik ben door meerdere banken afgewezen. Tot slot kwam ik bij een bank waar ik werd 'aangekeken'. Ze zagen mij als een serieuze partner, en de financiering was snel rond."
16
"De banken scheren iedereen over één kam. Er zijn andere bedrijven in mijn branche (horeca) die mooi weer hebben gespeeld. De bank durfde het risico nu niet meer te nemen. Er zijn zelfs nog mensen bij mij langs geweest die alles in orde vonden, maar die werden van hogerhand teruggefloten."
tabel 11
Financieringsvorm(en) zoals van de bank verkregen door de 'Gefinancierden' (meerdere antwoorden mogelijk) (n=333) aantal toewijzing
financieringsvorm rekening-courantkrediet kortlopende lening middellang lopende lening langlopende lening hypothecaire lening op het bedrijfspand hypothecaire lening op de eigen woning persoonlijke lening andere financieringsvorm bij de bank
in procenten van het aantal bedrijven 47 14 20 14 30 6 1 16
Bron: EIM.
Het blijkt dat ruim 48% van de 'gefinancierden' naast de lening van de bank ook een andere financieringsbron heeft gebruikt. 65% van deze groep financierde de investering mede uit de ingehouden winst en 44% mede met eigen privégeld (of een combinatie hiervan). Andere financieringsbronnen, zoals informal investors, worden door slechts zes procent van de bedrijven genoemd. tabel 12
Bron mede gebruikt voor financiering door de 'Gefinancierden'* aantal keren genoemd
financieringsbronnen ingehouden winst uit onderneming eigen privégeld lening van familie of vrienden informal investors (lening van derden) subsidie andere bron(nen)
In procenten van het aantal bedrijven 65 44 5 6 6 5
* Deze tabel beslaat de herwogen 48% van de 333 'Gefinancierden' die naast de bank een andere financieringsbron hebben gebruikt. Bron: EIM.
In figuur 2 staat een overzicht van de redenen om de financieringsaanvraag bij de specifieke bank in te dienen (de bank waarbij de financiering is verkregen). In 71% van de gevallen is de keus van de bank gebaseerd op het feit dat deze de huisbank van de ondernemer is, en in 14% omdat de bank de beste voorwaarden bood.
17
figuur 2
Redenen 'Gefinancierden' waarom voor de specifieke bank gekozen is
handelingssnelheid/ efficiency 0,5% ontevreden thuisbank 3%
enige mogelijkheid 1%
bank kwam het snelst met een acceptabel aanbod 4%
bank leefde zich het best in onze situatie in 5% bood de beste voorwaarden 14%
vaste bank/thuisbank 71%
Bron: EIM.
Aan de ondernemers is de vraag gesteld welke knelpunten zij bij het financieringsproces hebben ondervonden. Per voorgelegd aspect kon worden aangegeven of zij het een groot knelpunt, een klein knelpunt of geen knelpunt vonden. In tabel 13 is aangegeven hoeveel bedrijven wel of geen knelpunten ondervonden. In totaal heeft 44% van de 'Gefinancierden' tijdens het financieringsproces geen knelpunten ondervonden. Van de bedrijven die wél knelpunten hebben ervaren, ervaart 48% twee of drie knelpunten, 25% vier of vijf knelpunten en 27% zes of meer knelpunten. tabel 13
Verdeling van het aantal knelpunten, 'Gefinancierde' bedrijven (n=333) 'gefinancierden'
aantal knelpunten*
percentage
bedrijven zonder knelpunten
44
bedrijven met 1 knelpunt
15
bedrijven met meerdere knelpunten
41
de 41% bedrijven met meerdere knelpunten zijn op te delen naar: - bedrijven met 2 of 3 knelpunten
48
- bedrijven met 4 of 5 knelpunten
25
- bedrijven met 6 of meer knelpunten
27
* Bedrijven die alle knelpunten hebben aangevinkt zijn weggelaten. Bron: EIM.
Nadere regressieanalyse van de relatie tussen het totale aantal knelpunten dat wordt ervaren bij de financiering en de kenmerken van het bedrijf en de ondernemer levert op dat bedrijven die (deels) uit de ingehouden winst financieren beduidend minder knelpunten ondervinden dan de bedrijven die dat niet doen. Bedrijven uit de horeca- en de dienstensector ervaren significant meer knelpunten dan de andere ondernemers. Knelpunten worden verder meer ervaren bij het verkrijgen van een rekening-courantkrediet
18
dan met andere kredietvormen. Het totale aantal knelpunten is overigens ook hoger als de investeringsplannen op verzoek van de bank moesten worden aangepast en/of het bedrag moest worden verlaagd. Tot slot melden oudere ondernemers meer knelpunten dan hun jongere collega's. In tabel 14 wordt een overzicht van de voorgelegde knelpunten geboden. Per knelpunt is aangegeven welk deel van de bedrijven het betreffende knelpunt ondervond. De administratieve rompslomp, de duur van de aanvraag en het verstrekken van zekerheden zoals het onderpand zijn de knelpunten die het vaakst genoemd worden. Bijna niemand heeft de kritische houding van de bank ten opzichte van de persoonskenmerken van de ondernemer als knelpunt ervaren. tabel 14
Knelpunten bij de financiering bij 'Gefinancierden' (n=333)
waren de volgende punten een knelpunt bij het verkrijknelpunt
gen van de financiering?* groot omschrijving
klein
in procenten van het aantal bedrijven
het selecteren van de bank
4
6
het bepalen van het aan te vragen financieringsbedrag
2
11
het bepalen van het moment van aanvraag
5
10
de kwaliteit van het investeringsplan
3
8
meerdere aanspreekpunten binnen de bank
6
10
de omgang met de contactpersoon van de bank
3
6
de duur van de aanvraag
9
12
de administratieve rompslomp
11
18
de onduidelijkheid over de voortgang van de aanvraag
6
10
de hoogte van het toegewezen bedrag
3
5
de toegewezen financieringsvorm
2
6
het verstrekken van zekerheden zoals een onderpand
7
15
de kritische houding van de bank met betrekking tot mijn zakelijke verleden
4
12
de kritische houding van de bank met betrekking tot mijn persoonskenmerken
1
4
* Bedrijven die alle knelpunten hebben aangevinkt zijn weggelaten. Bron: EIM.
Het verloop van de financieringsaanvraag bij banken wordt door de 'gefinancierden' beoordeeld met een 7,7.
Met een gemiddeld rapportcijfer van 7,7 geven de 'Gefinancierden' aan dat zij over het algemeen tevreden zijn over het verloop van het financieringsproces bij de bank. Van de 'Gefinancierden' geeft ruim de helft van de ondernemers een rapportcijfer van acht of hoger aan de bank die de financiering verstrekte. In totaal geeft 5% een negen of hoger. Van de 'Gefinancierden' die de bank goed of zeer goed beoordelen geeft 55% aan geen knelpunten te hebben ondervonden. Bijna 20% van deze ondernemers had drie of meer knelpunten. Nadere analyse van de relatie tussen het rapportcijfer dat aan de bank wordt gegeven en de kenmerken van het bedrijf en de ondernemer levert de volgende significante verbanden op.
19
Allereerst is er een sterke negatieve relatie tussen het rapportcijfer en het totale aantal knelpunten dat wordt ervaren: hoe minder knelpunten hoe hoger het rapportcijfer. Als we het effect van het aantal knelpunten als gegeven beschouwen, blijkt dat bedrijven uit de horeca- en de dienstensector de bank een hoger cijfer geven dan hun collega's in andere sectoren. Het cijfer is significant hoger bij grotere bedrijven en ook bij bedrijven die een langlopende lening hebben verkregen. Het cijfer is tot slot ook hoger bij de bedrijven die voor de financiering uitsluitend bankkredieten hebben aangewend. Het cijfer wordt lager naarmate ondernemers vaker zijn afgewezen. Nemen wij tot slot de groep 'Gefinancierden' apart die de bank goed tot zeer goed beoordelen en vergelijken wij die met de rest van de 'Gefinancierden', dan vallen grofweg dezelfde relaties op (grotere bedrijven geven hoge cijfers, bedrijven met minder knelpunten geven hoge cijfers, bedrijven met langlopende kredieten geven hoge cijfers). Daar komt bij dat 'gefinancierde' vrouwen en jonge bedrijven relatief vaak een extra hoog cijfer geven. Ook bedrijven in de autosector en de horeca geven relatief vaak hoge cijfers. Bedrijven in de transportsector geven daarentegen zeer zelden een acht of hoger. Autobedrijf 'De Winter' 1
Bij autobedrijf De Winter in Aalsmeer betrof de aanvraag de financiering van een overname. Het ging om een bedrag rond de € 500.000. Het bedrijf bestaat 25 jaar en de overname heeft bijna twee jaar geleden plaatsgevonden. Autobedrijf De Winter heeft een jaarlijkse omzet van meer dan tien miljoen euro. Zonder deze overname was er waarschijnlijk nu geen bedrijf meer geweest. "Er moesten snel besluiten genomen worden. Dat kon niet vanwege de lange processen tijdens de kredietaanvraag en het bieden van zekerheden. Uiteindelijk had de directeur van één van de banken waarmee we in gesprek waren duidelijk begrip voor onze situatie. Hij heeft intern met 'de vuist op tafel geslagen', waardoor het proces ineens heel snel verliep. Vanwege de snelheid van het proces hebben we voor deze bank gekozen. We zijn in het proces niet door andere banken afgewezen, maar deze ene bank was eenvoudigweg sneller in de afhandeling. Als de banken ruim van tevoren zouden zeggen dat ze zekerheden willen, dan zou je daar rekening mee kunnen houden. Nu krijg je de vereiste zekerheden pas te horen op het moment dat de deal plaatsvindt. Dat is bij een overname gewoonweg te laat. Dankzij de eerder genoemde directeur is bij onze overname het financieringsproces uiteindelijk heel prettig verlopen." Autobedrijf 'De Winter' is er financieel flink op vooruitgegaan. Ze hebben nu een ruimer krediet. Door dit krediet kunnen ze meer auto's aanschaffen en ook makkelijker verkopen. Er kan gemakkelijk verkocht en ingekocht worden. Nu koopt het bedrijf ook weer gebruikte auto's in. Dit heeft een positieve invloed op de winst.
1
Namen en plaatsnamen zijn om privacy-redenen aangepast.
20
4
Analyse 'Afgewezenen'
Groep 2, betiteld als de 'Afgewezenen', bestaat in de steekproef uit totaal 31 bedrijven. Dit zijn de bedrijven die een financiering hebben aangevraagd bij één of meerdere banken maar deze financiering niet hebben vergekregen. De groep 'Afgewezenen' beslaat 11% van de bedrijven die financiering bij een bank probeerden te krijgen en dat is (slechts) vier procent van de bedrijven die in 2004 of 2005 wilden investeren. Ruim 58% van de afgewezen bedrijven is met meer dan één bank in gesprek geweest. Van de 'Afgewezenen' verwacht ruim eenderde dat de financiering zich binnen drie jaar terugbetaalt en ongeveer 40% verwacht dat het langer dan drie jaar zal duren. In 5% van de gevallen heeft de investering zich al terugbetaald en de laatste 5% denkt dat de investering zich niet gaat terugbetalen. 58% van de 'afgewezenen' is met meer dan
Bijna de helft van de 'Afgewezenen' heeft uiteindelijk niet geïnvesteerd omdat de financiering niet rond was te krijgen.
één bank in gesprek geweest.
Uit tabel 15 blijkt dat tweederde van de 'Afgewezenen' die hun financiering wel nog hebben rond gekregen vooral eigen privégeld en ingehouden winst uit de onderneming heeft gebruikt (of een combinatie hiervan). Eén respondent meldde dat hij zijn huis heeft verkocht om de financiering toch rond te krijgen. tabel 15
Financieringsbronnen van 'Afgewezenen' (meerdere antwoorden, n=18)* aantal keren genoemd
financieringsbronnen**
in procenten van het aantal bedrijven
ingehouden winst uit onderneming
25
eigen privégeld
44
lening van familie of vrienden
9
informal investors (lening van derden)
5
subsidie
0
andere bron(nen)
34
*
Deze tabel beslaat 54% van de 31 'afgewezenen'. Deze 54% heeft uiteindelijk wel geïnvesteerd.
**
Aantal waarnemingen kleiner dan 25.
Bron: EIM.
Bedrijven die afgewezen zijn omdat de bank 'geen vertrouwen in de branche' had, zitten in de sectoren: - transport & communicatie
Tabel 16 leert dat de meest genoemde reden voor afwijzing het 'niet genoeg zekerheid kunnen bieden' is. Daarnaast is het 'niet hebben van vertrouwen in de branche' een veel genoemde reden. Uit nadere analyse blijkt dat bedrijven die hebben aangegeven afgewezen te zijn omdat de bank geen vertrouwen in de branche heeft, zich het vaakst bevinden in de sector 'Transport en communicatie'. Hierna volgen de sectoren detailhandel en horeca. Er zijn geen bedrijven uit andere sectoren die hebben aangegeven hierop afgewezen te zijn.
- detailhandel - horeca.
21
Tot slot geven bedrijven uit de antwoordcategorie 'anders' aan afgewezen te zijn doordat: − zij slechte resultaten uit het verleden hadden terwijl - naar eigen zeggen - zij er momenteel wel goed voor staan (2x) − banken vanwege de slechte economie niets durven (2x) − de bank onredelijke (niet haalbare) eisen stelde − de bank vond dat het bedrijf beter kon aansluiten bij een bedrijf dat actief was op hun gebied. tabel 16
Redenen voor afwijzing financieringsaanvraag 'Afgewezenen' (meerdere antwoorden mogelijk) (n=31) aantal keer genoemd
Reden voor afwijzing de kwaliteit van het investeringsplan
in procenten van het aantal bedrijven 8
Mate waarin zekerheden kunnen worden geboden
34
inbreng van eigen vermogen door de ondernemer
7
de branche staat er slecht voor
16
leeftijd van de onderneming
11
opleidingsniveau ondernemer
0
ervaring van de ondernemer
0
faillissement van de ondernemer in het verleden
3
geslacht van de ondernemer
0
afkomst van de ondernemer
2
openstaande rekeningen
5
anders
19
Bron: EIM.
Uit verdergaande analyse blijkt dat 20% van de 'Afgewezenen' niet gelooft dat de reden voor afwijzing die de bank heeft opgegeven ook de daadwerkelijke reden is geweest. Navraag leert dat door de ondernemer ingeschatte redenen zijn: − De contactpersoon vond mij niet aardig − We zijn te klein en tellen niet mee − De bank durft geen risico's te nemen − De bank gaat alleen uit van prognoses en kijkt niet verder. Acht procent van de bedrijven is doorverwezen naar een andere kredietverstrekker. Geen van hen is ook daadwerkelijk met die kredietverstrekker in zee gegaan. Aan de bedrijven die hun financiering hebben rond gekregen via een andere weg dan de bank is een aantal knelpunten voorgelegd die een financieringsaanvraag met zich mee kan brengen. Zij konden bij elk mogelijk knelpunt aangeven of zij het onderwerp als 'groot knelpunt', 'klein knelpunt' of 'geen knelpunt' ervaren. Het blijkt dat meer dan de helft van de bedrijven één of meerdere knelpunten ondervonden heeft. De toegewezen financieringsvorm en de kritische houding van de financier met betrekking tot het zakelijke verleden van de ondernemer worden het vaakst genoemd. Ook bij de interpretatie van deze gegevens moet bedacht worden dat deze op slechts een zeer beperkt aantal waarnemingen is gebaseerd.
22
Muziekcentrum 'Een Prettig Geluid' 1
De heer Zomer is eigenaar van muziekcentrum 'Een prettig geluid' in Amstelveen waar geoefend kan worden door bandjes en waar vaak op zaterdag een optreden gegeven wordt. Er zijn 15 oefenruimtes en elke avond zijn er 100 tot 150 mensen binnen, tijdens een feest of concert 250 tot 500 mensen. Het bedrijf ligt op een industrieterrein. De investering besloeg € 700.000 en was bedoeld voor een nieuw pand. Het andere pand was een stuk kleiner, en was bovendien aan verbouwing toe. Er moest dus hoe dan ook geïnvesteerd worden. De kosten voor aankoop van het nieuwe pand waren bijna gelijk aan de kosten van vernieuwing van het oude pand. Reactie van de heer Zomer: "Omdat ik met verlies draai, heeft de bank mijn aanvraag afgewezen. Er is wel een stijgende lijn te zien en in 2006 verwacht ik met winst te draaien. De bank gaf aan dat ik via de overwaarde op mijn huis de financiering rond kon krijgen. Na de taxatie gaf de bank aan toch niet met mij in zee te willen. De taxatiekosten kan ik niet betalen. De bank stelde uiteindelijk voor dat ik mijn huis maar moest verkopen. De financiering is uiteindelijk rondgekomen via een privé-investeerder, de eigenaar van het oude pand, deze is eerste rechthebbende." Reactie van de bank: "De heer Zomer zegt al jaren uit de rode cijfers te komen en dat is nog steeds niet het geval. Op een gegeven moment is het vertrouwen weg. Daarnaast onttrekt de heer De Winter in verhouding veel geld aan het bedrijf. Ook betaalt hij per jaar veel rente aan de privé-investeerder zonder dat hij afbetaalt. Financiering op overwaarde van de privé-woning van de ondernemer is ook te risicovol, aangezien het inkomen van de ondernemer onzeker is. Het is overigens niet waar dat wij de horecabranche discrimineren. Er wordt bij een financieringsaanvraag alleen naar de resultaten gekeken en naar de mogelijkheid tot vermogensopbouw."
1
Namen en plaatsnamen zijn om privacy-redenen aangepast.
23
Andere quotes van afgewezen ondernemers "De bank gaf als reden voor het niet verstrekken van financiering dat we te jong waren. Maar ze durven gewoon geen risico's te nemen." "De cijfers van mijn bedrijf waren goed, maar de bank wil gewoon niet investeren in mijn branche (auto en reparatie)." "Wij hebben een familiebedrijf met vijf taxi's en een touringcar. We waren in de gelegenheid om er voor een redelijk bedrag een tweedehands kleinere touringcar bij te kopen. Dat zou het gat tussen klein en groot mooi opgevuld hebben. De bank wilde echter niet financieren omdat 'er te weinig draagvlak zou zijn', vooral omdat de sector er slecht voor zou staan. Nu verwijzen wij regelmatig gezelschappen die te klein zijn voor onze grote touringcar door naar concullega's, die wel over een vervoermiddel op maat beschikken. Jammer, dat hadden onze klanten kunnen zijn.' "Wij hebben het horecabedrijf van een familielid overgenomen en wilden de zaak voorzien van wat nieuwe inrichting en apparatuur. Daarvoor was € 25.000,- nodig. Wij zijn van Turkse afkomst en samen met een activiteit in de horeca blijkt dat goed te zijn voor afwijzing na afwijzing. Ik ben bij wel vijf banken geweest, maar tot een echt gesprek is het nooit gekomen. Verder dan de balie kwam ik niet. Ik kan u daarom ook geen namen van contactpersonen noemen van wie u hun kant van het verhaal zou kunnen horen." De ondernemer is een zelfstandige makelaar: "Elk jaar heb ik aanvraag gedaan, elk jaar heb ik een andere accountmanager gesproken, ik moest dus elke keer mijn verhaal opnieuw doen. Dat is gewoon niet efficiënt en je bouwt geen relatie op met de bank. Zelfs kredieten voor heel kleine bedragen kon ik niet krijgen. Ik heb het geld nu uit eigen zak betaald, maar veel collega's kunnen dat niet. Zij moeten veel inspanningen verrichten om een buffer op te bouwen. Als dat niet lukt, houdt het op." "De banken willen niet geassocieerd worden met mijn branche (eroticabranche); ze zijn, denk ik, bang klanten kwijt te raken. Wij worden zwaar gediscrimineerd. De meeste banken gaven wel eerlijk aan niet met de branche in zee te willen. Maar één bank kwam steeds met nieuwe (onhaalbare) eisen, dat is nog veel erger, omdat je in eerste instantie denkt een kans te maken. Ik kon zelfs geen zakelijke rekening krijgen, zodat ik bij de invoering van de euro geen wisselgeld had (dat is alleen te verkrijgen met een zakelijke rekening), en bijna mijn zaak moest sluiten. Ik heb de media opgezocht, en toen heeft een bank mij toch een zakelijke rekening verstrekt." "Zodra ik genoeg geld heb om makkelijk financiering te krijgen, is het eerste wat ik doe afscheid nemen van mijn huisbank. Deze doet zo moeilijk over de financiering van kleine bedragen dat ik het hun niet eens gun om mijn bank te zijn." "Als je een bank binnenkomt, zijn ze heel blij met je. Zodra je een financieringsaanvraag indient, krijg je alleen nog met regels te maken en gaan ze moeilijk doen, zeker in de horeca. Ze zouden juist veel meer met je mee moeten denken."
24
5
Analyse 'Mijders'
De derde groep, hier betiteld als de 'Mijders', betreft 19 bedrijven in de steekproef. De 'Mijders' zijn niet naar een bank geweest omdat ze (a) een eerdere negatieve ervaring met de bank hebben gehad (7 bedrijven), (b) dachten bij de bank toch geen kans te maken (9 bedrijven), of (c) een andere weerstand tegen de bank hadden (3 bedrijven). De groep 'Mijders' betreft negentien bedrijven, een kleine 5 procent van alle 'zelffinancierders' en drie procent van alle bedrijven in het onderzoek. Tien van de negentien 'Mijders' verwachten dat de financiering zich binnen drie jaar terugbetaalt. Vijf verwachten dat het langer dan drie jaar zal duren, voordat de investering zich heeft terugbetaald. Twee 'Mijders' melden dat de investering zich al heeft terugbetaald, terwijl twee 'Mijders' (10%) uiteindelijk niet hebben geïnvesteerd omdat de financiering niet rond kwam. In tabel 17 staat een overzicht van de door de groep 'Mijders' voor de investering gebruikte financieringsvormen. De meest gebruikte bronnen van financiering zijn eigen privégeld en ingehouden winst uit de onderneming (of een combinatie hiervan). Opvallend is dat informals niet vaak worden genoemd. tabel 17
Financieringsbronnen van 'Mijders' (meerdere antwoorden, n=17)* aantal keren genoemd
financieringsbronnen **
in procenten van het aantal bedrijven
ingehouden winst uit onderneming
49
eigen privégeld
61
lening van familie en vrienden
24
informal investors (lening van derden)
14
subsidie
29
andere bron of bronnen
9
*
Deze tabel beslaat 90% van de 'mijders', deze mijders hebben uiteindelijk wel geïnvesteerd.
**
Aantal waarnemingen kleiner dan 25.
Bron: EIM.
De groep 'Mijders' is een aantal stellingen over banken voorgelegd met de vraag in hoeverre zij zich hierin konden vinden. In figuur 3 zijn deze stellingen opgenomen en ook het percentage van de bedrijven dat het met de stelling eens was. De stelling "De bank komt vaak met onredelijke eisen" wordt door bijna iedereen met 'ja' beantwoord (94%) maar is ook erg veelomvattend. Dat je met de bank een pottenkijker in je bedrijf binnenhaalt is de stelling waar de minste respondenten het mee eens zijn.
25
figuur 3
Stellingen over banken waarmee 'Mijders' instemmen
met de bank haal je een pottenkijker je bedrijf binnen
33
de bank komt vaak met onredelijke eisen
94
bij het verstrekken van financiering willen banken te veel controle op je bedrijf uitoefenen
71
in het verleden is er een aanvraag voor financiering van mij afgewezen
54
0
20
40
60
80
100
aantal keren genoemd in procenten
Bron: EIM.
Aan de bedrijven die hun financiering hebben rond gekregen via een andere weg dan de bank is een aantal knelpunten voorgelegd die een financieringsaanvraag met zich mee kan brengen. Zij konden bij elk mogelijk knelpunt aangeven of zij het onderwerp als 'groot knelpunt', 'klein knelpunt' of 'geen knelpunt' hebben ervaren. Het blijkt dat geen enkel onderwerp door meer dan de helft van deze bedrijven als knelpunt werd ervaren. Slechts één bedrijf denkt dat het minder knelpunten zou zijn tegengekomen wanneer het toch naar een bank was gegaan. Aan de bedrijven is gevraagd aan welke aspecten een bank moet voldoen om toch als financier in aanmerking te komen. Deze aspecten staan in tabel 18. Als de bank redelijker eisen stelt en lagere kosten berekent, geeft een groot deel van de bedrijven aan de bank als financier te overwegen. tabel 18
Wat moeten banken volgens ‘Mijders’ doen om toch als financier in aanmerking te komen? (n=19) aantal keer genoemd in procenten van het aantal bedrijven
de bank zou sneller moeten werken
48
de bank zou minder controle moeten willen uitoefenen
52
de bank zou minder voor pottenkijker moeten spelen
42
de bank zou redelijker eisen moeten stellen
87
de bank zou lagere kosten moeten berekenen
80
de bank zou een partner (meedenker) moeten worden, klantvriendelijk met korte lijnen
27
de bank zou minder zekerheden moeten vragen, meer vertrouwen hebben in het bedrijf
17
de bank moet voor de beslissing meer verstand van zaken over de sector of het bedrijf hebben de bank zou zich flexibeler moeten opstellen
26
12 5
6
Analyse 'Zelffinancierders'
Groep 4, hier betiteld als de 'Zelffinancierders', bestaat in de steekproef uit 567 bedrijven die niet naar de bank zijn geweest voor financiering, exclusief de 'Mijders' uit het vorige hoofdstuk. Bijna alle 'Zelffinancierders' hadden een andere financieringsbron voorhanden. De 'Zelffinancierders' vormen 59% van de in dit onderzoek betrokken bedrijven. Slechts één procent van deze bedrijven heeft uiteindelijk niet geïnvesteerd omdat zij de financiering niet rond kregen. 51% van de 'Zelffinancierders' verwacht dat de financiering zich binnen drie jaar terugbetaalt. In totaal 38% verwacht dat het langer dan drie jaar zal duren, voordat de investering zich heeft terugbetaald. In 3% van de gevallen heeft de investering zich al terugbetaald. Uit tabel 19 valt op te maken dat slechts een beperkt deel van de 'zelffinancierders' gebruik maakt van 'familie of vrienden', 'informal investors' of 'een subsidie'. De overgrote meerderheid (81%) gebruikt voor de financiering van de investering ingehouden winst uit de onderneming. tabel 19
Financieringsbronnen 'Zelffinancierders' (meerdere antwoorden, n=561)* aantal keren genoemd
omschrijving
in procenten van het aantal bedrijven
ingehouden winst uit onderneming
81
eigen privégeld
14
lening van familie en vrienden
1
informal investors (lening van derden)
3
subsidie
1
andere bron(nen)
7
*
Deze tabel beslaat herwogen 99% van de 567 'zelffinancierders'. Zij hebben uiteindelijk wel geïnvesteerd.
Bron: EIM.
In tabel 20 worden de bronnen van financiering vergeleken tussen de verschillende groepen. Aangezien het aantal waarnemingen voor de 'Afgewezenen' en de 'Mijders' klein is, benadrukken we hier vooral dat 'Gefinancierden' verhoudingsgewijs meer financieringsbronnen gebruiken. 'Gefinancierden' maken veel vaker gebruik van eigen privégeld. 'Zelffinancierders' gebruiken grotendeels ingehouden winst uit onderneming. Voornamelijk bij de 'mijders' wordt eigen privégeld ook als bron genoemd.
27
tabel 20
Bronnen van financiering anders dan de bank, vergeleken over de groepen gefinan-
afgewe-
cierden
zenen*
zelffinanmijders*
cierders
aantal keren genoemd omschrijving
in procenten van het aantal bedrijven
ingehouden winst uit onderneming
65
25
49
81
eigen privégeld
44
44
61
14
lening van familie en vrienden
5
9
24
1
informal investors (lening van derden)
6
5
14
3
subsidie
6
0
29
1
andere bron of bronnen
5
34
9
7
* Aantal waarnemingen kleiner dan 25. Bron: EIM.
Aan de 11% van de zelffinancierders die hun financiering hebben rond gekregen via een andere weg dan de bank (en ook niet alleen eigen (privé) vermogen of familiegeld) is een aantal knelpunten voorgelegd die in het proces van financiering een rol kunnen spelen. Bij elk knelpunt kon men aangeven of het 'een groot knelpunt', 'een klein knelpunt' of 'geen knelpunt' was. In totaal 70% ondervond geen knelpunten. Uit verdere analyse volgt dat het aantal bedrijven dat twee of meer grote knelpunten ondervindt (uit de groep die meer dan één knelpunt ondervindt) 57% is (dus zes procent van het totaal van alle 'zelffinancierders'). tabel 21
Verdeling van de knelpunten, 'Zelffinancierders' met externe financieringsbron (n=60) aantal bedrijven
hoeveelheid knelpunten* bedrijven zonder knelpunten bedrijven met 1 knelpunt bedrijven met meerdere knelpunten
percentage 70 4 26
de 26% bedrijven met meerdere knelpunten is als volgt verdeeld: - bedrijven met 2 of 3 knelpunten
50
- bedrijven met 4 of 5 knelpunten
19
- bedrijven met 6 of meer knelpunten
30
* Bedrijven die alle knelpunten hebben aangevinkt zijn weggelaten. Bron: EIM.
In tabel 22 wordt een overzicht van de knelpunten onder 'Zelffinancierders' gegeven. De duur van de aanvraag wordt het vaakst als knelpunt genoemd, maar niet vaak als een groot knelpunt. Als groot knelpunt worden wel genoemd het selecteren van de financier, de hoogte van het toegewezen bedrag, de kritische houding van de financier m.b.t. het zakelijke verleden en de meerdere aanspreekpunten bij de financier.
28
tabel 22
Knelpunten bij financieringsaanvraag, Zelffinancierders met externe financieringsbron (n=60) knelpunten groot
knelpunten bij financiering het selecteren van de financier
klein
in procenten van het aantal bedrijven 11
3
het bepalen van het aan te vragen financieringsbedrag
6
4
het bepalen van het moment van aanvraag
0
2
het opstellen van het investeringsplan
0
10
meerdere aanspreekpunten bij de financier
7
2
de duur van de aanvraag
5
13
de bureaucratische opstelling van de financier
4
10
de hoogte van het toegewezen bedrag
9
4
de toegewezen financieringsvorm
5
2
de kritische houding van de financier met betrekking tot mijn zakelijke verleden
8
5
de kritische houding van de financier met betrekking tot mijn persoonskenmerken
4
1
Bron: EIM.
Uit verdere analyse volgt dat slechts vijf procent van 'Zelffinancierders' denkt minder knelpunten tegen te zijn gekomen wanneer zij toch naar de bank zouden zijn gegaan. Aan de bedrijven is tot slot gevraagd aan welke aspecten een bank moet voldoen om toch als financier in aanmerking te komen. Deze aspecten staan in tabel 23. Net als de 'Mijders' geven de 'Zelffinancierders' aan dat de bank redelijkere eisen zou moeten stellen en lagere kosten zou moeten berekenen om toch interessant te worden. Ook als de bank sneller zou werken zouden meer 'Zelffinancierders' naar de bank gaan.
"Maar zelfs als de bank al deze punten zou verbeteren, zou ik toch niet naar de bank gaan. Het is bij ons policy om een investering zelf te financieren zolang er geld is. Dat is gewoon veel goedkoper en sneller". "De bank moet meer ondernemer zijn, meer verstand van zaken hebben. Het duurt nu allemaal veel te lang. De keuze die de bank maakt om wel of niet te financieren moet afhankelijk zijn van het idee dat wordt ingebracht." "De bank vraagt veel onderpanden, te veel zekerheden en een te hoge rente. De bank zou veel efficiënter moeten werken om zo haar kosten te verlagen."
29
tabel 23
Wat moeten banken doen om toch als financier in aanmerking te komen? (Zelffinancierders, n=567) aantal keer genoemd in procenten van het aantal bedrijven
de bank zou sneller moeten werken
44
de bank zou minder controle moeten willen uitoefenen
30
de bank zou minder voor pottenkijker moeten spelen
36
de bank zou redelijker eisen moeten stellen
54
de bank zou lagere kosten moeten berekenen
66
de bank zou een partner (meedenker) moeten worden, klantvriendelijk met korte lijnen
11
de bank zou minder zekerheden moeten vragen, meer vertrouwen hebben in het bedrijf
15
de bank moet voor de beslissing meer verstand van zaken over de sector of het bedrijf hebben
4
de bank zou zich flexibeler moeten opstellen
1
Bron: EIM.
30
7
Conclusies
Dit onderzoek betreft de financiering van investeringen bij bedrijven tot 500 werknemers in Nederland. Er werd in 2004 in Nederland voor 83 miljard door het bedrijfsleven geïnvesteerd. Deze investeringen komen voor nagenoeg de helft voor rekening van bedrijven tot 500 werknemers. In dit onderzoek zijn in totaal 950 bedrijven onderzocht, gelijkelijk verdeeld over acht sectoren en drie grootteklassen. Als ondergrens zijn (voorgenomen) investeringsbedragen gehanteerd van respectievelijk € 10.000 (bedrijven met 1-9 werknemers), € 20.000 (bedrijven met 10-49 werknemers) en € 50.000 (bedrijven van 50-499 werknemers). Wanneer we de uitkomsten herwegen naar de populatie van investerende bedrijven tot 500 werknemers, dan klopte van januari 2004 tot september 2005 38% van hen voor financiering bij banken aan. Dit resulteerde in 89% van de gevallen in het verkrijgen van een bankkrediet. De overige 11% kreeg geen financiering van de bank, en van hen heeft iets minder dan de helft de investering uiteindelijk niet doorgezet. Dit betekent dat van alle wat grotere investeringen 3% helemaal niet tot uitvoering komt. Gemeenschappelijke kenmerken van door banken afgewezen aanvragen zijn dat het veelal relatief kleine kredieten betreft, dat er vaak weinig eigen geld beschikbaar is, dat het vooral jonge ondernemingen betreft, veelal oudere ondernemers, en relatief vaak ondernemingen uit de sectoren detailhandel en groothandel. Het meest opvallend in dit rijtje is de oudere ondernemer, die blijkbaar minder gemakkelijk krediet krijgt. Het is de vraag in hoeverre het genoemde onderscheid door de banken terecht wordt gemaakt. Van de investerende bedrijven heeft 62% niet bij een bank aangeklopt voor financiering van de investering. Deze zelffinanciering geschiedde bij 89% van deze bedrijven geheel uit eigen middelen, merendeels uit de winst van het bedrijf en voor een klein deel ook uit het privévermogen van de eigenaar. De overige 11% heeft een externe financier (niet een bank) ingeschakeld, veelal ter aanvulling op de eigen middelen. Vermeldenswaard is verder dat 5% van deze bedrijven wel aan de bank als financier heeft gedacht, maar wegens negatieve beeldvorming niet bij een bank heeft aangeklopt. Voor de banken kan dit als een aanleiding worden beschouwd om aan die beeldvorming te werken. Bij de interpretatie van de uitkomsten van het onderzoek moet overigens worden meegewogen dat het onderzoek in een periode van laagconjunctuur heeft plaatsgevonden. Aangenomen mag worden dat banken onder die omstandigheden een terughoudender kredietacceptatiebeleid aan de dag leggen dan in tijden van economische voorspoed. Ook mag worden aangenomen dat er bij bedrijven in een tijd van laagconjunctuur ook beduidend minder interesse is om te investeren. Met andere woorden: in een periode van een verbeterende conjunctuur zal de rol van de banken waarschijnlijk in belang toenemen, enerzijds door een ruimer acceptatiebeleid en anderzijds door een veel grotere behoefte aan financiering bij de bedrijven. Het is echter moeilijk te voorspellen of het percentage afwijzingen in een periode van hoogconjunctuur hoger of lager zal liggen dan de 11% die in dit onderzoek naar voren is gekomen. Op het niveau van de bedrijven mag worden vastgesteld dat men in het algemeen over behoorlijke eigen reserves beschikt om te kunnen investeren. Kostenbezuinigingen en de herijking van businessmodellen hebben daartoe bijgedragen. In het verlengde hiervan mag, hoewel dit niet uit het onderzoek voortvloeit, worden aangenomen dat de sterke verbetering van de kwaliteit van de kredietportefeuille van banken, tot uiting komend in de zeer lage toevoegingen aan de bancaire voorzienin-
31
genpot of zelfs onttrekkingen daaraan, de financiering van het conjunctuurherstel niet in de weg hoeft te staan. Bij een verdere groei van de economie mag overigens worden verwacht dat, naast de behoefte aan bankkrediet, ook de behoefte aan risicokapitaal zal toenemen, omdat er meer risicovollere investeringen door ook meer bedrijven zullen worden geëntameerd. Van de bedrijven die financiering van de bank hebben gekregen, ondervond een meerderheid van 56% toch nog één of meer knelpunten. Een aantal van de knelpunten die de bedrijven bij het verkrijgen van kredieten ondervinden, kan worden teruggevoerd op sectorale verschillen. Banken zijn, begrijpelijkerwijs, op grond van bedrijfseconomische principes nu eenmaal terughoudender als zich in bepaalde sectoren of bedrijven aanhoudend lage rendementen voordoen, zoals bijvoorbeeld in de detailhandel of in de transportsector. De detailhandel lijdt onder aanhoudend zwakke consumptieve bestedingen en onder de prijzenoorlog, terwijl in de transportsector ook sprake is van felle concurrentie. In de sectoren industrie en bouw worden kredietaanvragen daarentegen nauwelijks afgewezen. Investeringen in deze sectoren worden in elk geval niet gehinderd door het gedrag van banken. De soepel lopende kredietverstrekking aan de bouw kan deels worden toegeschreven aan het feit dat de negatieve effecten van de bouwfraude op de kredietwaardigheid inmiddels zijn overwonnen, terwijl de bouwsector in 2005 tevens een duidelijk herstel vertoonde. Interessant is ook dat 9% van de gefinancierde ondernemingen eerst door een of meer banken is afgewezen voordat er bij een andere bank krediet werd verkregen. Dit zal mede te maken hebben met het bewuste beleid van de betreffende banken, maar het is toch wel opmerkelijk dat de beoordeling door de banken in een niet-verwaarloosbaar aantal gevallen onderling verschillend uitvalt. De resultaten geven geen steun aan het wel eens gehoorde idee dat vrouwelijke ondernemers moeilijker bankkrediet kunnen verkrijgen dan hun mannelijke collega’s. Het niveau van de afwijzingen ligt voor beide groepen op hetzelfde niveau: 11%. Een ander in positieve zin opvallend punt is dat het zakelijke verleden van de ondernemer slechts in beperkte mate als een knelpunt wordt ervaren. Indien de banken en andersoortige financiers met elkaar worden vergeleken, valt op dat de selectie van een bank als financier door veel minder bedrijven als een groot knelpunt wordt genoemd dan de selectie van een andersoortige financier. De ‘bankenwereld’ is kennelijk transparanter dan het overige aanbod van financieringen. Wel worden de banken als veel trager beoordeeld bij de behandeling van kredietaanvragen, terwijl ook de bureaucratie vaker als een groot knelpunt wordt genoemd. Op dit punt is dan ook nog veel te winnen voor banken. Een kritische houding ten aanzien van het zakelijke verleden of de persoonskenmerken van de ondernemer wordt bij financiering door een bank minder vaak als een groot knelpunt ervaren dan wanneer de financiering door een andere externe partij plaatsvindt. Het algemene oordeel is dat ondanks de genoemde knelpunten de gefinancierde ondernemers de banken gemiddeld met een 7,7 waardeerden. Zonder knelpunten wordt meestal een 8 of hoger gegeven, met knelpunten komt men meestal toch nog op een 7 uit.
32
Bijlage I Steekproef
tabel 24
Verdeling grootteklassen t.o.v. sectoren uit de steekproef (N totaal =950) 1-9
10-49
50-499
werknemer
werknemers
werknemers
industrie
4,3%
4,2%
bouw
3,6%
8,4%
groothandel
4,2%
4,2%
4,2%
12,6%
detailhandel
4,3%
4,4%
4,2%
12,9%
horeca
4,2%
4,2%
4,2%
12,6%
auto en reparatie
4,2%
4,2%
3,3%
11,7%
transport en communicatie
4,3%
4,2%
4,3%
12,8%
dienstverlening
4,2%
4,2%
4,1%
12,5%
33,4%
38,1%
28,5%
100,0%
totaal
4,2%
totaal 12,7% 12,0%
Bron: EIM.
33
De resultaten van het Programma MKB en Ondernemerschap worden in twee reeksen gepubliceerd, te weten: Research Reports en Publieksrapportages. De meest recente rapporten staan (downloadable) op: www.eim.nl/mkb-en-ondernemerschap.
Recente Publieksrapportages A200511 A200510 A200509 A200508 A200507 A200506 A200505
8-11-2005 3-11-2005 6-10-2005 20-9-2005 1-9-2005 19-7-2005 6-10-2005
A200504 A200503
27-6-2005 15-6-2005
A200502
17-5-2005
A200501 A200417
26-4-2005 11-4-2005
A200416 A200415 A200414 A200413 A200412 A200411 A200410 A200409 A200408 A200407
12-4-2005 29-3-2005 24-3-2005 21-3-2005 9-3-2005 17-2-2005 25-4-2005 5-1-2005 18-11-2004 14-3-2005
A200406
12-10-2004
A200405 A200404
14-9-2004 11-8-2004
A200403 A200402 A200401 A200318
11-8-2004 5-7-2004 22-6-2004 15-6-2004
A200317 A200316
28-5-2004 22-4-2004
A200315 A200314
10-3-2004 12-3-2004
A200313
18-2-2004
Internationale Benchmark Ondernemerschap 2004 Transsectorale innovatie door diffusie van technologie Creatieve bedrijvigheid in Nederland Ondernemen in de Sectoren Meer MKB-bedrijven in openbare aanbestedingen? Het Nederlandse MKB en de uitbreiding van de EU Entrepreneurship in the Netherlands; SMEs and International co-operation Kleinschalig Ondernemen 2005 Aandacht voor ondernemerschap in het HAVO- en VWOonderwijs Nieuw ondernemerschap in herstel : Global Entrepreneurship Monitor 2004 Spin-offs van grote bedrijven in Nederland Voorbeeldig ondernemen bij bedrijfsoverdracht in het MKB MKB-locaties Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid Internationalisering in het Nederlandse MKB MKB in een periode van deflatie; risico's en strategieën Ondernemen in de zorg De bron van vernieuwing Oudere versus jongere starters De kracht van de organisatie Succesvol op weg op de elektronische snelweg!! Toetredingsbarrières in de praktijk : Veranderingen in de hoogte van toetredingsbarrières in het notariaat en de makelaardij Ga direct naar een standaard reïntegratietraject, ga niet langs start Ondernemen in de Sectoren Innovatief ondernemerschap en de rol van de brancheorganisaties : Een exploratieve toets Starten in de recessie Kleinschalig Ondernemen 2004 Monitor Administratieve Lasten Bedrijven 2003 Maatschappelijk verantwoord ondernemen in het middenen kleinbedrijf Wordt de spoeling dun? Entrepreneurial Attitudes Versus Entrepreneurial Activities (GEM) Rechtsvormkeuze in het MKB Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid - periode 19872002 Het Eureka-gevoel van ICT-gebruik
35
A200312 A200311 A200310 A200309
12-2-2004 10-2-2004 5-2-2004 22-1-2004
A200308 A200307 A200306 A200305
20-1-2004 17-12-2003 10-12-2003 30-10-2003
A200304 A200303 A200302
14-10-2003 15-9-2003 1-7-2003
A200301 A200215
17-6-2003 23-4-2003
A200214 A200213 A200212 A200211 A200210 A200209 A200208 A200207
26-3-2003 1-4-2003 21-3-2003 26-3-2003 18-3-2003 14-3-2003 11-3-2003 6-3-2003
36
Ondernemen in het Ambacht 2004 Ondernemen in de Industrie 2004 Ondernemen in de Diensten 2004 Onevenredig belast! Administratieve lasten in het kleinbedrijf 2002 Ondernemen in de Detailhandel 2004 Kansrijker door samenwerking Ondernemen in de Groothandel 2004 De innovativiteit van de Nederlandse industrie, 19982000 Grenzen aan verantwoordelijkheid Monitor Administratieve Lasten Bedrijven 2002 Entrepreneurship in the Netherlands; Knowledge transfer: developing high-tech ventures Kleinschalig Ondernemen 2003 Arbeidsomstandigheden en verzuim in het midden- en kleinbedrijf Ondernemen in de Diensten 2003 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid - Editie 2002 Ondernemen in de Detailhandel 2003 Ondernemen in de Groothandel 2003 Hoe slim zijn jonge ondernemingen? De kortste route naar een kennisrijk MKB Ondernemen in de Industrie 2003 Ondernemen in het Ambacht 2003